Anda di halaman 1dari 6

Bekken instabiliteit

(Actief bewegingsonderzoek )

Anamnestische kenmerken: Houdingsafhankelijke pijn rond de symphyse; Pijn bij schokkende beweging; Pijn bij llopen, fietsen, zitten; Meer pijn na dag met veel activiteiten; Pijn bij staan op een been; Onvermogen om op een been te staan; Pijn toename bij hardlopen en traplopen; Meer pijn tijdens menstruatie; Pijn bij seksuele gemeenschap;

SI kenmerken: Staan op aangedane been; EXO rotatie been door posterior rotatie van het aangedane been dit kun je voelen maar niet zien.(posterior rotatie ilium); overstrekte knie en exorotatie stand van het been.

Actieve stabiliteit: Minimaal 30 sec de houding kunnen handhaven; Correcte houding in zit, stand, werk, kruiphouding en kortlig.

ActiveStraightLegRaise test: Een been 5 cm optillen en 30 seconden vasthouden. Beide benen 20 cm uit elkaar,links en rechts testen. Test is minder provocatief met een bekkengordel / band of bij compressie of gapping van het bekken. Bij gapping en compressie hangt het er vanaf of de dorsale- of ventrale (of beide) structuren van het sacrum t.o.v. het bekken instabiliteit geven. Het resultaat van beide benen wordt bij elkaar opgeteld en als er een score van 1 of groter is dan is er sprake van bekken instabiliteit. 0= totaal geen moeite, 1= nauwelijks moeite, 2= enige moeite, 3= veel moeite, 4= zeer veel moeite, 5= niet in staat.

Instabiliteit testen Bekken passief (sacro iliacaalgewricht) PPPP: Posterior pelvic pain provocation. Heup in 90 flexie (ilium is naar posterior gedraaid),axiale druk transleer het ilium naar posterior. Pos.: als pijn aan de achterzijde van het bekken wordt aangegeven.

Adductoren / ABD test: Bij instabiliteit zijn de ADD zwakker t.o.v. de ABD. ENDO / EXO test Bij pijn (bij passieve test) en verminderde mogelijkheid kracht uit te voeren (weerstandstest) is de test pos. Gapping test: Druk uitoefenen aan de ventrale zijde van de crista. Bij pijn is de test pos. Compresie aan de ventrale zijde en gapping aan de dorsale zijde. Buig-strektest: Als deze beweging niet correct c.q. pijnlijk is, is de test pos.

Kniebuigtest: Door een knie spontaan zakken of bekken passief laten zakken. Pos. wanneer onmogelijk of bij pijn. Pijn punten: Sacrum apex Sacrum basis Lig Ilio-lumbale Provocatie symphysis:

Si-gewrichts testen
Gaenlenstest (Si-gewricht): Ruglig een been gestrekt ander been 90 flexie heup en 90 flexie knie. Een hand fixeerd gestrekt been bij de knie en andere hand duwt het geflekteerde been naar de borst toe, max.anteflexie van de heup en enigszins geflecteerde been abduceren.

Gekeken wordt of bij strekking (extensie)in het ene heupgewricht en gelijktijdige flexie in het andere heupgewricht er klachtprovocatie in het Si-gewricht optreedt. (op spanning zetten van sacro-iliacale ligamentum dorsalia). Vorlauffenomeen, test voor het SI-gewricht: patint laten staan waarbij de voeten symmetrisch op bekkenbreedte geplaatst worden; ga achter de patint staan of zitten, op bekken hoogte van patint; palpeer de beide sips, de vingers omvatten lateraal het os ilium; laat patint maximaal flecteren waarbij de knin gestrekt blijven; bepaal of in max. voorover gebogen stand de beide spinae zich even ver in cranioventrale richting verplaats hebben; de test is positief: A. wanneer aan 1 zijde de spina eerder naar cranio-ventraal beweegt, het bekken beweegt met het sacrum mee; B. 1 spina een grotere afstand aflegt in cranio-ventrale richting. Deze test is ook in zit uitvoerbaar, 3 maal test herhalen.

Rcklauffenomeen beoordeel of de SIPS van het geheven been gelijk of eerder naar caudo dorsaal beweegt dan de SIPS va Lateroflexie test (test voor de beweeglijkheid SI-gewricht (herhaal 3 x)): patint laten staan waarbij de voeten symmetrisch op bekkenbreedte geplaatst worden; ga achter de patint staan of zitten, op bekkenhoogte; palpeer de beide sips, de vingers omvatten lateraal het os ilium; laat patint de romp lateroflecteren; lateroflexie naar rechts geeft een indruk van het linker SI op mobiliteit; door het vastlopen van het femur in het pandak van het acetabelum (rechts bij lateroflexie rechts) en de ruimte die blijft in het linkeracetabelum / been zal het sacrum aan de rechterzijde doen stilstaan of zelf laten stijgen t.o.v. de linkerzijde (wat dient te dalen omdat er geen blokkerend moment in acetabulum optreedt); indien de hetero-laterale sips niet caudaal gaat is de test aan die zijde positief; (of de homolaterale SIPS niet naar craniaal : pos.) Lateroflexie test: voeten naast elkaar. Je maakt een lateroflexie naar rechts hiermee test je de mobiliteit aan de linker kant. De SIPS rechts gaat naar craniaal en de SIPS links gaat naar caudaal. Test negatief. Dit komt tevens omdat het ilium naar ventraal (rechts)gaat, het sacrum gaat dus dan naar posterior (contranutatie) en treedt er een elevatie van de SIPS op aan de rechterkant.

Het ilium aan de linkerkant gaat naar dorsaal bij lateroflexie naar rechts wat een posteriore kanteling van de SIPS opleverd: SIPS naar caudaal. De test is dus positief wanneer het SIPS niet daalt: geen contra-nutatie aan de rechterkant en /of geen nutatie aan de linkerkant van het SI-gewricht. Lokale veringstest (contra-nutatie) (lokale ilium anterior eindgevoel test): onderzoek gericht op vaststellen van een eventuele functiestoornis in het SI-gewricht; patint in buiklig; lumbale wervelkolom in neutrale positie; in geval van hyperlordose een kussen onder de buik plaatsen; sta aan de niet te onderzoeken zijde van het bekken, gezicht richting hoofd patint; vinger op de sips van de te onderzoeken zijde, en beweeg de apex van het sacrum (bewegingsuitslag); duimmuis op de SIPS en crista. Fixeer het ilium. Beweeg de apex van het sacrum naar de eindbeweging en controleer het EINDGEVOEL; vergeet niet een handdoek onder de buik te plaatsen aan de te testen kant; pinkmuis op de apex van het os sacrum van de niet te onderzoeken zijde, vingers naar caudaal en beweeg nu de apex naar ventro-mediaal; test de bewegingsuitslag links / rechts; test het eindgevoel; wordt de klacht geprovoceerd?; herhaal de test 3 maal.

Lokale veringstest (nutatie) (lokale ilium posterior eindgevoel test): onderzoek gericht op vaststellen van een eventuele functiestoornis in het SI-gewricht; patint in buiklig; lumbale wervelkolom in neutrale positie; in geval van hyperlordose een kussen onder de buik plaatsen; sta aan de niet te onderzoeken zijde van het bekken, gezicht richting hoofd patint; omvat het ilium van de te onderzoeken zijde vanaf ventraal ter hoogte van het SIAS; pinkmuis op de apex van het os sacrum van de niet te onderzoeken zijde, vingers naar caudaal en fixeer het sacrum; beweeg het os ilium naar dorso-medio-caudaal; test de bewegingsuitslag links / rechts; test het eindgevoel; wordt de klacht geprovoceerd? (herhaal de test 3 maal)

Nb.: blokkade van Si-gewricht is verkeerde term, het is feitelijke een bewegingsbeperking de andere richting op. Wanneer het SI-gewricht links in nutatie stand staat dan is er een bewegingsbeperking naar contra-nutatie. Er wordt dan gemobiliseerd om de contra-nutatie te vergroten en de beperking vanuit nutatie stand te verkleinen.

Patrick-sign: (Provocatie test) adductorentest (myogeen lengte van de adductoren); provocatie heup; provocatie Si-gewricht; eventueel provocatie van de lumbale wervelkolom; de fysio staat ter hoogte van het bekken omdat er anders recht in het kruis wordt gekeken, de benen gaan uitelkaar. heup; Si-gewricht; lumbale wervelkolom.

Test van Mennel:

Test van Derbelowski: (beenlengteverschil) patint in ruglig; beide voeten naast elkaar leggen en een streepje zetten onder of boven de mediale maleoli; laat patient nu omhoog komen en kijk of de streepjes op de voeten nog naast elkaar staan; bekken staat vast in zit: wel of geen beenlengte verschil?; patint ligt op zijn rug. Zet een streepje bij b.v. de mediale maleolus. Patint nu naar langzit. Als er een bekkenverwringing is dan zal het ilium dat naar posterior verwrongen is een relatief langere beenlengte tonen.

Compressie bekken en tractie bekken Compressie test de ligamenten aan de dorsale zijde Tractie test de ligamenten aan de ventrale zijde

Ligamentaire testen : 30 sec vasthouden spieren ontspannen / ligamenten zijn daarna pas te differentiren. Flexie max., ADD. naar heterolaterale schouder, axiale druk, lig.sacrotuberale? Flexie 90, ADD. naar heterolaterale schouder, axialedruk, lig iliolumbale? Flexie >90, ADD. naar heterolaterale schouder, axialedruk, lig sacrospinale? Endo-exo rotatie test heup: Daar waar het bekken naar posterior staat verlies je aan endo maar dat krijg je bij exo erbij. Dus vergrote exo. stand en verkleinde endo. is positief voor een SI problematiek. Bekken verwringing kan ontstaan door: trauma; anomalie; arthrogene beperking in een SI; unilaterale musculaire verkorting. Relatie bekkenverwringing sacro iliacale gewrichtsblokkering: Verwringing met een athrogene blokkering; Verwringing met musculaire blokkering; Verwringing zonder blokkering; Blokkering zonder verwringing;

Een bekkenverwringing gaat samen met een lichte exorotatie van het been aan de aangedane zijde in ruglig. Namelijk als het ilium van links naar posterior staat gaat dit gepaard met exorotatie. Bekkenscheefstand kan functionele storingen veroorzaken in heup-, kniegewricht en de wervelkolom. De SIPS en de SIAS zullen aan het verkorte been lager staan dan bij het langere been. Bij een beenlengte verschil neemt het contactoppervlak op het acetabulum van het langere been af, waardoor de kracht toeneemt op het bot (grotere druk per oppervlak) tevens ook omdat de lastarm toeneemt. Het zwaartepunt verschuift naar het verkorte been. De heup abductoren,van het kortere been komen op spanning te staan. Dit zorgt voor een extra belasting van het heupgewricht en druk op trochantor major door de tractus iliotibialus. Gevolg is een chronische bursitus en tendopathien. Door de scheefstand neemt de druk op discus L5/S1 toe aan de heterolaterale zijde. Dit vergroot weer de scheefstand. Bij stoornis van het SI gewricht is de m.piriformus vaak verkort aan de aangedane zijde. Bij bekken instabiliteit is het belangrijk dat de adductoren op lengte zijn en niet verkort! Bekken instabiliteit, de volgende ligamenten hebben een stabiliserende functie: Lig. Sacro-iliacale dorsalis; Sacro-iliacale kapsel voorste en bovenste; Lig. Sacro-tuberale; Lig. Ilio-lumbale; Symphyse. Lig. Interossea; Lig. Sacro-spinale;

En de bi-articulaire spieren: Mm. gluteus max.; M. Piriformis; mm. obliquus abd. int. en ext.; m. latissimus dorsi;m. quadratus lumborum.

Anda mungkin juga menyukai