Anda di halaman 1dari 11

T C

W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r

STABILITEIT VAN
BORSTWERINGEN PRAKTISCHE BEREKENING
VOLGENS STS 54
In 1994 verschenen de nieuwe STS 54 (Eengemaakte Tom Van den Bossche, ing., adviseur,
Technische Specifikaties) omtrent borstweringen in de afdeling Technisch Advies, WTCB
vorm van een experimentele uitgave. Dit dokument heeft
tot doel een uniforme reglementering voor te stellen voor het ontwerp van borst-
weringen. Naast eisen opgelegd aan de geometrie van dit bouwelement wordt ook
een aantal stabiliteitscriteria gegeven.

1 STS 54 «BORST-
WERINGEN»
Een borstwering vormt een
bescherming tegen het val-
2.1 STATISCHE
GEBRUIKSBELASTINGEN
len van personen van op
een hoogte waardoor lichamelijke letsel kan ❒ De borstwering moet weerstaan aan een ho-
ontstaan. Daar borstweringen over het al- rizontale, homogeen verdeelde kracht die aan-
gemeen sterk in het oog springen, maken zij grijpt op de handgreep (afbeelding 1, kracht 1).
veelal een onderdeel uit van een architek- De kracht is van de circulatiezone weggericht.
tonisch geheel. Dit heeft ertoe geleid dat dit De grootte ervan voor borstweringen in wonin-
bouwdeel in het verleden op zeer uiteenlopende gen bedraagt 400 N/m. Bij borstweringen in
wijze werd ontworpen. Soms werd het uitein- openbare gebouwen bedraagt deze kracht
delijk doel van de borstwering – een bescher- 1000 N/m. Voor borstweringen zonder stijlen
ming tegen het vallen van personen – hierdoor mag de totale belasting evenwel nooit kleiner
enigszins verwaarloosd. zijn dan 1300 N. Bij borstweringen met stijlen
mag de totale belasting over twee overspannin-
In de STS 54 heeft men daarom een aantal gen van de handgreep eveneens niet kleiner
regels voorgesteld, die het mogelijk maken zeer zijn dan 1300 N. Daar het aanbrengen van een
uiteenlopende types borstweringen zo te ont- homogeen verdeelde belasting in het laborato-
werpen dat zij de vereiste bescherming kun- rium moeilijk uitvoerbaar is, mag men deze
nen bieden. Dit dokument geeft geometrische belasting vervangen door twee puntlasten
en uitvoeringstechnische regels aan, alsook (borstweringen zonder stijlen) of drie puntlas-
rekenregels en eisen om de stabiliteit van de ten (borstweringen met stijlen) die aangrijpen
borstwering te verzekeren. In deze eisen is o.a. in welbepaalde punten (zie kader op pagina 4).
de weerstand tegen statische belastingen opge-
nomen. Deze kan door proeven of door bere- ❒ De borstwering moet kunnen weerstaan aan
kening gekontroleerd worden. een horizontale puntlast van 500 N (afbeel-

Verder worden eisen opgelegd omtrent de 4


weerstand tegen dynamische belastingen. Hier-
voor wordt enkel het uitvoeren van proeven 1
als metode voor het aantonen van de confor- 3
miteit weerhouden.

2 STABILITEIT VAN
EEN BORSTWERING
De belastingen waarmee bij
het dimensioneren van een
4
2

borstwering dient rekening


te worden gehouden, worden hieronder samen-
gevat. Zij gelden voor het bepalen van de weer-
stand zowel door proeven als door berekening.
De opgegeven belastingen moeten niet gekom-
bineerd worden.
Afb. 1 Statische bedrijfsbelastingen
op leuningen.

3 ZOMER 1996
T C
W B

t
jd

f
i
s c h r
ding 1, kracht 2) – weggericht van de circulatie- 2.2 STATISCHE
zone – die op gelijk welk punt mag aangrijpen, VEILIGHEIDSBELASTING
dus ook op eventuele vulelementen.
De veiligheidsbelasting mag zodanige vervor-
❒ De borstwering moet weerstaan aan een mingen veroorzaken dat de borstwering ach-
horizontale puntlast van 400 N – gericht naar teraf dient hersteld of vervangen te worden,
de circulatiezone toe – die aangrijpt in het doch zij mag haar funktie van bescherming
midden van de handgreep. Uit STS 54 blijkt tegen het vallen van personen onder deze be-
dat deze puntlast (kracht 3) bij het uitvoeren lasting niet verliezen.
van een proef in het midden van elke over-
spanning aangrijpt. De grootte van de belasting wordt bekomen door
vermenigvuldiging van de statische gebruiks-
❒ De borstwering moet weerstand bieden aan belasting met een veiligheidsfaktor γ, die af-
een vertikale, neerwaarts gerichte puntlast van hankelijk is van het materiaal waaruit de draag-
1000 N, die aangrijpt op de hangreep alsook struktuur van de borstwering bestaat (tabel 1).
op alle horizontale elementen die minder dan
45 cm van de onderkant van de borstwering
Tabel 1
verwijderd zijn (afbeelding 1, kracht 4). Bij Staal 1,5 (STS 54)
Veiligheids-
borstweringen met stijlen wordt verondersteld Aluminium 1,7 (STS 54)
faktoren γ.
dat deze last op elk veld aangrijpt. Uit STS 54 Hout 1,6 (§ 4, p. 11)
kunnen we afleiden dat genoemde puntlast bij Andere materialen geval per geval
te bepalen
de uitvoering van een proef niet in het midden
van de overspanning van de handgreep wordt
aangebracht, maar telkens opgesplitst wordt in
twee puntlasten die 0,30 keer de overspanning Bij een proefopstelling (zie kader hieronder)
van elkaar verwijderd zijn. Deze veronderstel- mogen de residuele vervormingen na het aan-
ling is uiteraard voordeliger dan wanneer men brengen van de veiligheidsbelasting niet gro-
ervan uitgaat dat de puntlasten zich op de meest ter zijn dan l/125 (l = overspanning van de
nadelige plaats zouden bevinden. hangreep). Dit is volgens ons in tegenstrijd met
het hierboven gestelde criteria (zie ook § 3.1,
❒ Verder wordt een aantal rekenregels vast- p. 5).
gelegd voor borstweringen die kunnen bloot-
gesteld zijn aan bijzondere belastingen (tribu-
nes, teaters, ...). 2.3 DYNAMISCHE
VEILIGHEIDSBELASTING
De gegevens voor de proeven worden hieron-
der opgenomen, volgens de franstalige versie De borstwering moet weerstand bieden aan een
van STS 54 (er bestaan immers vrij veel ver- schok met een energie van 600 joule, veroor-
schillen tussen beide versies van dit dokument). zaakt door een zacht lichaam, en tegen een

Bepalingen in
verband met PROEFOPSTELLING
de proeven
op de horizontale De helft van de totale belasting die kan aangrijpen op twee overspanningen, dient uitgeoefend
sterkte en stijfheid te worden aan de bovenkant van de middenstijl. Telkens een kwart van deze belasting dient
van borstweringen aangebracht te worden op de handgreep en wel op een afstand van 0,6 keer de grootte van
met stijlen de overspanning van de middenstijl.
(volgens STS 54,
franstalige versie) GEBRUIKSBELASTING

De maximaal aangeraden horizontale vervormingen bedragen :


◆ aan de kop van de stijlen : 40 mm
◆ enkel de handgreep : overspanning/200
◆ totale verplaatsing van de handgreep : 50 mm.

VEILIGHEIDSBELASTING

De residuele vervorming, 15 minuten na het wegnemen van de belasting, mag niet meer dan
1/125ste van de overspanning bedragen.

4 ZOMER 1996
T C
W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r
schok met een energie van 3,75 joule, veroor- Tabel 2 Geometrische karakteristieken van aluminium
zaakt door een hard voorwerp. Deze schok mag profielen voor handgreep en stijlen.
op gelijk welke plaats aangrijpen en wordt op
h b s Iy (*) Wy (**) Wypl (***)
de borstwering uitgeoefend volgens de metode
(mm) (mm) (mm) (mm4) (mm3) (mm3)
beschreven in de STS 54.
40 20 2,0 44459 2223 2816

2.4 WINDBELASTING 40 40 2,0 73365 3668 4336

De borstwering dient weerstand te bieden aan 44 30 2,5 89379 4063 5014


de windbelasting. Voor de bepaling van de
windstuwdruk kunnen de normen NBN B 03- 50 30 2,0 101605 4064 4996
001 en NBN B 03-002 [2, 3, 4] als basis die-
50 40 2,0 124659 4986 5956
nen. De weerstand tegen de windstuwdruk
moet in het bijzonder berekend worden bij 55 38 2,0 151010 5491 6629
borstweringen met vulelementen.
50 30 3,0 142132 5685 7134

3 VOORBEELD :
BORSTWERING
Zowel de handgreep als de
stijlen worden uitgevoerd
60

60
30

40
2,5

2,5
193385

234740
6446

7825
8094

9531
VAN ALUMINIUM in aluminium. De stijlen
50 50 3,0 208492 8340 9954
worden geplaatst op een
onderlinge afstand van 150 cm. De borstwe- 80 50 2,5 551302 13783 16719
ring is 100 cm hoog. De handgreep en de stij-
len bestaan uit kokerprofielen. De geometri- 85 30 4,0 698335 16431 21578
sche karakteristieken van kokerprofielen zijn
opgenomen in tabel 2. (*) Iy : traagheidsmoment t.o.v. y-as.
(**) Wy : weerstandsmoment t.o.v. y-as.
(***) Wypl : plastisch weerstandsmoment t.o.v. y-as.

3.1 BEREKENING VAN DE


150 mm
BORSTWERING MET DE
EQUIVALENTE PUNTLASTEN

3.1.1 BORSTWERING MET


DOORLOPENDE HANDGREEP
Afb. 2 Borstwering
van aluminium. 3.1.1.1 Berekening van de handgreep

In eerste instantie berekenen we de borstwe- We beperken ons tot het nazicht van de borst-
ring uitgaande van de equivalente puntlasten. wering bij inwerking van de horizontale belas-
Die metode wordt in STS 54 voorgesteld voor ting.
het uitvoeren van belastingsproeven. Vervol-
gens maken we dezelfde berekening aan de Volgens de STS 54 dient men borstweringen
hand van een homogeen verdeelde belasting. voor privé-gebruik zo te dimensioneren dat ze
De berekeningen worden telkens verricht voor weerstand bieden aan een kracht van 400 N/m,
een borstwering waarbij de handgreep respek- met een minimum van 1300 N totale belas-
tievelijk doorloopt over de stijlen en vervol- ting. Ingeval er sprake is van een borstwering
gens onderbroken wordt boven de stijlen. met stijlen, wordt de totale belasting gemeten
over twee vakken. Er moet hier dus rekening
De schematische voorstelling van de belas- gehouden worden met een lineaire last van
tingsgevallen is opgenomen in afbeelding 3 1300 N / 3 m = 433 N/m. De veiligheids-
(p. 6), terwijl de formules voor de berekenin- belasting wordt dan bekomen door vermenig-
gen opgenomen zijn in tabel 3 (p. 7). De ge- vuldiging van deze belasting met de veilig-
bruikte eenheden en symbolen zijn opgeno- heidsfaktor : 1300 N x 1,7 = 2210 N (zie af-
men in tabel 4 (p. 7). beelding 4A, p. 7).

5 ZOMER 1996
T C
W B

t
jd

f
i
s c h r
2 3
Afb. 3 Schematische voorstelling 1 4
van de belastingsgevallen. A B C

GEVAL 1 :
niet-doorlopende 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l

handgreep
0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
B is een scharnierpunt
l l

2 3
1 4
A B C

GEVAL 2 : 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l


doorlopende handgreep
over 3 stijlen 0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l

l l

2 3
1 4
A B C

0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l

Gevallen 3 en 4 zijn te kombineren


GEVAL 3 :
handgreep zonder 0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
middenstijl
l l

2 3
A B C

GEVAL 4 : 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l

doorlopende handgreep,
0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
reaktie van de midden-
stijl l l

A B C
GEVAL 5 :
doorlopende handgreep, 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l
homogeen verdeelde
belasting 0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l

l l

A B C

GEVAL 6 : 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l

doorlopende handgreep, 0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l


homogeen verdeelde
belasting l l

6 ZOMER 1996
T C
W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r
Tabel 3 Vermenig-
A 1 2 B 3 4 C vuldiger
Formules voor
de berekening GEVAL 1
R 0,15 0,70 0,15 xF
van reaktie-
M 0 0,06 0 0,06 0 x F.l
krachten (R),
u 0 0,0049 0 0,0049 0 x F.l3/(EI)
momenten (M) en
doorbuigingen (u)
GEVAL 2

R 0,108 0,784 0,108 xF


van de hand-
M 0 0,043 -0,042 0,043 0 x F.l
greep.
u 0 0,00229 0 0,00229 0 x F.l3/(EI)
GEVAL 3

R 0,50 0,50 xF
M 0 0,2 0,225 0,35 0,0225 0,2 0 x F.l
u 0 0,0921 0,1307 0,0921 0 x F.l3/(EI)
GEVAL 4

R -0,50 -0,50 xF
M 0 -0,20 -0,25 -0,5 -0,25 -0,20 0 x F.l
u 0 -0,1146 -0,1667 -0,1146 0 x F.l3/(EI)
GEVAL 5

R 0,375 1,25 0,375 x q.l


M* 0 0,0625 -0,125 0,0625 0 x q.l2
u 0 0,0052 0 0,0052 0 x q.l4/(EI)
GEVAL 6

R 1,00 1,00 x q.l


M 0 0,375 +0,50 0,375 0 x q.l2
u 0 0,1484 0,2083 0,1484 0 x q.l4/(EI)

* Het maximaal moment treedt op op een afstand van 0,625 l van de middenstijl en bedraagt 0,070 ql2.

Tabel 4 Gebruikte symbolen en eenheden. ten (zie tabel 3, geval 2). De rekenwaarde van
het grootste moment Ms,d in de handgreep on-
SYMBOOL OMSCHRIJVING
der invloed van de veiligheidsbelasting wordt
E elasticiteitsmodulus (N/m2) dan :
F puntlast (N) Ms,d = γ . 0,043 . F . l (kNm)
fe elasticiteitsgrens (N/m2) met
fr treksterkte (N/m2)
γ veiligheidsfaktor
γ = veiligheidskoëfficiënt
h hoogte van de stijlen van de borstwering (m) F = puntlast (N)
I traagheidsmoment (m4) l = overspanning (m)
l overspanning, afstand tussen twee steunpunten (m) dus :
M buigend moment (Nm)
Ms,d = 1,7 . 0,043 . 1,3 kN . 1,5 m
Mr,d rekenwaarde van het weerstandbiedend moment (Nm)
Ms,d rekenwaarde van het optredend buigend moment (Nm) = 0,143 (kNm).
Ns,d rekenwaarde van de optredende trekkracht (N)
q gelijkmatig verdeelde belasting (N/m) De reaktiekracht van de handgreep op de stij-
RX reaktiekracht in het steunpunt X (N)
len kan onder deze voorwaarden als volgt be-
σf optredende spanning (N/m2)
u doorbuiging (m) paald worden (tabel 3, geval 2) :
W weerstandsmoment (m3)
RA =RC =0,108.F=1,7.0,108.1300N=239N
RB=0,784.F=1,7.0,784.1300N=1732N
F = 2210 N
RA + RB + RC = 1,7 . 1300 N = 2210 N.
552,5 N 1105 N 552,5 N

552,5 N 1105 N 552,5 N


A B C
150 cm 150 cm

Afb. 4A Berekening van de veiligheidsbelasting (A-B-C = stijlen). A : 239 N B : 1732 N C : 239 N

Afb. 4B Reaktiekracht van de handgreep op de stijlen.


Gaat men ervan uit dat alle stijlen onder de
opgelegde belasting evenveel doorbuigen, dan De doorbuiging van de stijlen onder deze be-
kan de handgreep berekend worden als een lastingen kan dan als volgt bepaald worden
ligger ondersteund door drie vaste steunpun- (ustijl : doorbuiging van de kop van een eenzij-

7 ZOMER 1996
T C
W B

t
jd

f
i
s c h r
dig ingeklemde stijl; symbolen zie tabel 4) : De reaktiekracht van de handgreep op de rand-
stijlen is gelijk aan (2210 N - 866 N) / 2 =
R.h
3 672 N.
u stijl =
3 . E .ll F = 2210 N

552,5 N 1105 N 552,5 N


238 N . (1000 mm )
3

uA = uC = = 7, 75 mm
2 4
3. 72000N / mm .142132 mm
A : 672 N B : 866 N C : 672 N
1732 N . (1000 mm )
3
150 cm 150 cm
uB = = 56, 42 mm
2 4
3 . 72000 N / mm .142132 mm
Afb. 5 Reaktiekracht van de handgreep op de randstijlen.
∆ = u B − u A = 56, 42 mm − 7, 75 mm = 48, 67 mm.

De doorbuiging van de stijlen kan onder deze


In de werkelijkheid zal de middenstijl dus meer belasting als volgt bepaald worden (afbeel-
uitbuigen dan de randstijlen. Dit leidt ertoe dat ding 5) :
het buigend moment in de handgreep groter
zal zijn dan de hierboven berekende. De reak- R.h
3

tiekracht op de middenstijl zal kleiner zijn dan u stijl =


hierboven berekend, terwijl de reaktiekracht 3 . E . ll
op de randstijlen groter zal zijn. Ten einde de 672 N . (1000 mm )
3

juiste krachtwerking te bepalen, berekenen we uA = uC = = 21, 89 mm


2 4
eveneens de doorbuiging van de handgreep 3. 72000N / mm .142132 mm
uitgaande van de hypotese dat er geen midden-
866 N . (1000 mm )
3

stijl aanwezig is (zie afbeelding 3, p. 6, uB = = 28, 21 mm


2 4
belastingsgeval 3) : 3 . 72000 N / mm .142132 mm

u handgreep ∆ = u B − u A = 28, 21 mm − 21, 89 mm = 6, 32 mm.

1, 7.1300 N . (1500 mm )
3
= 0,1307. 2 4 De reaktiekracht ter hoogte van de stijl werd
72000 N / mm .89379 mm
dus onderschat. We herhalen daarom de bere-
= 151, 49 mm. kening uitgaande van een nieuwe waarde voor
de reaktiekracht ter hoogte van de middenstijl,
die gelijk is aan (2210 N + 866 N) / 2 = 1538 N.
De exacte waarde voor de doorbuiging van de Deze berekeningen herhalen we tot de waarde
middenstijl zal tussen 0 mm en 151,49 mm voor de doorbuiging van de handgreep gelijk
liggen. De exacte reaktiekracht van de hand- is aan deze van de middenstijl.
greep op de middenstijl zal schommelen tus-
sen 0 N en 1732 N. Door iteratie kunnen de Na voldoende iteraties vinden we dat de reak-
juiste waarden bepaald worden : bij een eerste tiekracht ter hoogte van de middenstijl onder
iteratie gaan we ervan uit dat de reaktiekracht de gegeven belasting 1376 N bedraagt. De
ter plaatse van de middenstijl gelijk is aan middenstijl zal hierbij 45 mm uitbuigen, ter-
1732 N / 2 = 866 N. wijl de randstijlen 14 mm zullen uitbuigen.
Aan de hand van afbeelding 3 (belastings- Het maximaal buigend moment in de hand-
geval 4) bepalen we de doorbuiging van de greep volgt dan uit tabel 3 (p. 7, belastings-
handgreep ten gevolge van deze reaktiekracht : gevallen 3 en 4) :
u handgreep = u B Ms,d,1 = Ms,d,4
= 0,2 . 2,21 kN . 1,5 m - 0,2 . 1,376 kN . 1,5 m
866 N . (1500 mm )
3
= 0,250 kNm
= 0,1667. 2 4
72000 N / mm .89379 mm Ms,d,B
= 0,35 . 2,21 kN . 1,5 m - 0,5 . 1,376 kN . 1,5 m
= 75, 71 mm.
= 0,128 kNm.

De totale doorbuiging van de handgreep ter Het minimaal weerstandsmoment, nodig op-
hoogte van de middenstijl wordt onder deze dat er na de proef geen blijvende vervorming
omstandigheden 151 mm - 76 mm = 75 mm. optreedt, volgt uit de beperking van de span-

8 ZOMER 1996
T C
W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r
ningen tot de elasticiteitsgrens van aluminium : De doorbuiging van de randstijlen is onder de
M s,d gebruiksbelasting gelijk aan 14 mm / 1,7 =
W≥ 8,2 mm. De doorbuiging van de middenstijl is
fe onder dezelfde omstandigheden gelijk aan
met fe = elasticiteitsgrens van aluminium. 45 mm / 1,7 = 26,5 mm. De totale uitbuiging
van de handgreep is dan gelijk aan 8,2 mm +
De elasticiteitsgrens van aluminium is sterk 14,2 mm = 22,4 mm. De relatieve vervorming
afhankelijk van de gebruikte legering. Zij ligt van de handgreep bedraagt 14,2 mm –
doorgaans tussen 70 en 270 N/mm2. Een veel (18,3 mm / 2) = 5 mm, wat minder is dan 1/200
gebruikte legering is Al Mg Si 0,5. Deze be- van de overspanning (7,5 mm).
staat in twee kwaliteiten : F22 en F25. Tabel 5
geeft hun 0,2 %-rekgrens en treksterkte weer. De stijlen buigen dus niet meer dan 40 mm uit,
terwijl ook de totale doorbuiging van de hand-
Tabel 5 Rekgrens en treksterkte van aluminiumlegeringen. greep kleiner blijft dan 50 mm.

Aluminiumlegering fe 0,2 min fr


3.1.1.2 Berekening van de stijlen
Al Mg Si 0,5 - F22 160 N/mm2 215 N/mm2
De reaktiekracht van de handgreep op de
Al Mg Si O,5 - F25 195 N/mm2 245 N/mm2
middenstijl bij de veiligheidsbelasting is ge-
lijk aan 1376 N. Het maximaal moment, dat
We gaan ervan uit dat de leuning uitgevoerd door deze kracht in de stijl wordt veroorzaakt,
wordt in aluminium van de kwaliteit F22 : bedraagt dan :
6
Ms,d = 1,376 kN . 1 m = 1,376 kNm.
0, 250 .10 Nmm 3
W≥ 2
= 1563 mm .
160 N / mm Het minimaal weerstandsmoment, nodig op-
dat geen blijvende vervorming zou ontstaan
Het weerstandsmoment Wy van een profiel door deze belasting, is dan gelijk aan :
44.30.2,5 bedraagt 4063 mm3 (tabel 2, p. 5). 6
1, 376.10 Nmm 3
Daar dit criterium hier niet beperkend is, is het W≥ 2
= 8600 mm .
niet nodig het ogenblik waarbij een derde plas- 160 N / mm
tische scharnier optreedt (nl. boven de midden-
stijl), te berekenen. Het weerstandsmoment van een profiel 50.30.3
bedraagt 5685 mm3. Het plastisch weerstands-
Verder dient men de doorbuiging te beperken moment is gelijk aan 7134 mm3. Wanneer de
onder de gebruiksvoorwaarden tot 1/200 van residuele vervormingen als criterium worden
de overspanning. Afbeelding 3 en tabel 3 (ge- aangehouden, moeten de stijlen minstens van
vallen 3 en 4) maken het mogelijk de doorbui- het type 80.50.2,5 zijn; zoniet kan volstaan
ging in het midden van elke overspanning (d.i. worden met een profiel van het type 60.40.2,5.
de plaats waar volgens STS 54 de meetklokjes
bij de proeven dienen opgesteld) te bepalen :
3.1.1.3 Dimensioneren van de
u2 = u4 =
ankerbouten en de voetplaat

( 0,0921.1300N − 0,1146.
1376N
1,7 )
.
(1500 mm) 3
2
72000N / mm .89379mm
4 Onder de stijl wordt een plaat voorzien; die
wordt bevestigd met 4 bouten waarvan de af-
=14,15 mm. stand as op as 110 mm bedraagt. De reken-
waarde van de reaktiekracht kan dan als volgt
bepaald worden :
M s,d
N s,d = .
2 .a
8,2 mm 26,5 mm 8,2 mm
14,2 mm 18,3 mm 14,2 mm Volgens afbeelding 7 (p. 10) is ‘a’ gelijk aan
125 mm, zodat Ns,d gelijk is aan 6,15 kN. Uit
de technische dokumentatie van keilbouten kan
men afleiden dat de verankering afhankelijk
van het gekozen keilbouttype en rekening hou-
Afb. 6 Doorbuiging van de stijlen onder de gebruiksbelasting.

9 ZOMER 1996
T C
W B

t
jd

f
i
s c h r
Ø 12 mm 3.1.2.2 Berekening van de stijlen

De reaktiekracht van de handgreep ter hoogte


van de middenstijl bedraagt bij de veilig-
50
heidsbelasting :
RB = 1,7 . 0,70 . 1300 N = 1,547 kN.

170
110
30
Afb. 7
Het maximaal buigend moment in de midden-
Dimensioneren
stijl is dus gelijk aan 1,547 kNm. Het mini-
van de anker-
bouten en maal weerstandsmoment van de stijl kan dan
de voetplaat. als volgt bepaald worden :
110 1, 547 kNm 3
W≥ 2
= 9669 mm .
170 160 N / mm

De doorbuiging van de stijl mag niet meer


dend met de berekende trek- en schuifkrachten bedragen dan 40 mm. Het minimaal traagheids-
moet gebeuren met bouten met een nominale moment kan dan als volgt berekend worden :
diameter van 10 tot 12 mm. 1300 N . 0, 7. (1000 mm )
3
4
I≥ 2
= 105324 mm .
3. 7200 N / mm . 40 mm
3.1.2 BORSTWERING MET NIET-
DOORLOPENDE HANDGREEP Een kokerprofiel van het type 80.50.2,5 is
noodzakelijk indien de residuele vervorming
De berekeningen van de borstwering met een dient beperkt te worden. Zoniet kan volstaan
niet-doorlopende handgreep zijn minder com- worden met een kokerprofiel 50.50.3 (dit soort
plex dan deze voor een borstwering met een profiel heeft een grotere lineaire massa dan
doorlopende handgreep. Wat betreft de hand- een profiel 60.40.2,5).
greep volstaat het de formules van tabel 3 (p. 7,
belastingsgeval 1) toe te passen.
3.2 BEREKENING VAN DE
BORSTWERING UITGAANDE
3.1.2.1 Berekening van de handgreep VAN EEN HOMOGEEN
VERDEELDE BELASTING
Het grootste moment in de handgreep, bij toe-
passing van de veiligheidsbelasting, bedraagt : 3.2.1 BORSTWERING MET
Ms,d = 0,06 . 1,7 . 1300 N . 1,5 m = 0,200 kNm. DOORLOPENDE HANDGREEP

Het minimaal weerstandsmoment is dan gelijk Indien we de vervormingen en spanningen in


aan : de borstwering, op dezelfde wijze als onder
§ 3.1.1 vermeld, berekenen uitgaande van een
0, 200 kNm 3
W≥ 2
= 1250 mm . homogeen verdeelde last, stelt men vast dat de
160 N / mm uitbuiging en het buigend moment in de mid-
denstijl 16 % kleiner zijn. Deze rekenwijze
De maximale doorbuiging van de handgreep leidt dus meestal tot lichtere konstrukties.
mag niet meer dan 1/200 van de overspanning,
d.i. 7,5 mm, bedragen. Het minimaal traag-
heidsmoment is dus : 3.2.2 BORSTWERING MET NIET-
DOORLOPENDE HANDGREEP
1300 N . (1500 mm )
3
I ≥ 0, 004917. 2
72000 N / mm . 7, 5 mm De berekeningen verlopen als onder § 3.1.2.
Wij kwamen tot een bevredigende oplossing
4
= 39950 mm . door toepassen van een handgreep 50.30.2 en
stijlen 60.40.2,5, indien de residuele vervor-
ming als criterium wordt aangehouden, of
Een kokerprofiel 40.20.2 zou bijgevolg vol-
55.38.2 indien dit niet het geval is.
doening moeten geven (zie tabel 2, p. 5).

10 ZOMER 1996
T C
W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r
3.2.3 OVERZICHT Verder dient opgemerkt te worden dat ook in
STS 31 specifieke eisen opgelegd worden aan
Onderstaande tabellen geven voor elk van de houten borstweringen. Gelijkaardige voor-
hierboven aangehaalde hypotesen de meest schriften zijn opgenomen in de norm
ekonomische oplossing. NBN B 03-103 en in het ARAB (Algemeen
Reglement voor de Arbeidsbescherming). Deze
zijn niet dezelfde als deze vermeld in STS 54.
Tabel 6 Residuele vervormingen dienen als criterium.
Zo moet er volgens STS 31 voor borstwerin-
HANDGREEP/STIJLEN DOORLOPENDE NIET-DOORLOPENDE gen in woningen en openbare gebouwen reke-
HANDGREEP HANDGREEP ning gehouden worden met een homogeen ver-
Equivalente puntlasten 40.20.2/80.50.2,5 40.20.2/80.50.2,5 deelde horizontale belasting van 500 N/m i.p.v.
Homogeen verdeelde 400 N/m en met een horizontale puntlast van
belasting 40.20.2/60.40.2,5 50.30.2/60.40.2,5 1000 N die op de meest nadelige plaats moet
ingrijpen. Er worden evenwel geen specifieke
vervormingseisen opgelegd.
Tabel 7 Residuele vervormingen dienen niet als criterium.
HANDGREEP/STIJLEN DOORLOPENDE NIET-DOORLOPENDE
HANDGREEP HANDGREEP 4.1 GEOMETRIE VAN
DE BORSTWERING
Equivalente puntlasten 40.20.2/60.40.2,5 40.20.2/50.50.3
Homogeen verdeelde
belasting 40.20.2/50.30.2,5 50.30.2/55.38.2 We zullen nagaan of een borstwering bestaande
uit een handgreep en stijlen van Dark Red
Meranti weerstand biedt aan de in STS 54
We stellen vast dat het beperken van de resi- opgelegde criteria. We beperken ons ook hier
duele vervormingen steeds aanleiding geeft tot tot het nazicht van de sterkte en de stijfheid
zwaardere stijlen en in principe tot lichtere onder de horizontale belasting.
handgrepen.
56
Borstweringen die ontworpen zijn uitgaande
van een homogeen verdeelde belasting zijn ge-
kenmerkt door zwaardere handgrepen en lich-
tere stijlen dan borstweringen berekend met
equivalente puntlasten. Het is niet uit te slui-

1028
1000
ten (en zelfs waarschijnlijk) dat een dergelijke
borstwering geen voldoening zou geven indien
ze gekontroleerd wordt uitgaande van de in
STS 54 voorgestelde equivalente puntlasten.

56

4 VOORBEELD :
BORSTWERING IN
In de STS 54 wordt voor
de toe te passen veilig-
56
1500

Afb. 8 Geometrie van de houten borstwering.


EEN TROPISCHE heidsfaktor bij houten
HOUTSOORT borstweringen verwezen
naar STS 04 en Euroco- Uit enkele proeven blijkt dat Dark Red Me-
de 5. Noch in STS 04, noch in Eurocode 5 ranti doorgaans voldoet aan de sterkteklasse
worden hiervoor evenwel waarden aangereikt. C7 volgens STS 04 en STS 31. De karakteris-
In STS 31 wordt voor de verhouding tussen de tieke waarde van de buigtreksterkte voor hout
toelaatbare buigtreksterkte en de karakteris- van de klasse C7 bedraagt 38 N/mm2. De elas-
tieke waarde van de buigtreksterkte van hout ticiteitsmodulus is gelijk aan 13500 N/mm2.
een faktor van 2,4 aangehouden. Voor het
belastingsgeval C (uitzonderlijke belasting,
cf. STS 31) mag een vermeerdering van de toe- 4.2 BEREKENING VAN
laatbare spanning van 50 % aangehouden wor- DE HANDGREEP
den. Wij stellen dan ook voor een veiligheids-
faktor van 2,4 / 1,5 ≈ 1,6 aan te houden. Tabel 8 (p. 12) geeft een aantal waarden die
van belang zijn bij het dimensioneren van de
borstwering.

11 ZOMER 1996
T C
W B

t
jd

f
i
s c h r
Tabel 8 Belangrijke waarden bij het berekenen van de borstwering.

OMSCHRIJVING BEREKENING RESULTAAT


B ESLUIT
Wanneer we ervan
uitgaan dat de
handgreep telkens
3 boven de stijlen onderbroken wordt, levert dit
56.56
Traagheidsmoment I= 82 . 104 mm4 een maximaal buigend moment in de hand-
12 greep op, dat ongeveer 5 % kleiner is dan in-
2 dien de berekening gebeurt met een homogeen
56.56
Weerstandsmoment W = 29 . 103 mm3 verdeelde belasting. De doorbuiging van de
6 handgreep, in het midden tussen twee stijlen,
is bij de belasting die uitgaat van de in STS 54
De doorbuiging van de handgreep kan als volgt veronderstelde equivalente puntlasten, onge-
bepaald worden (tabel 3, belastingsgeval 1) : veer 25 % kleiner dan deze berekend met een
homogeen verdeelde belasting. De maximale
u handgreep horizontale kracht, die op de kop van een stijl
aangrijpt, is evenwel 40 % hoger dan deze die
1300 N . (1500 mm )
3
men zou bekomen wanneer de kracht homo-
= 0, 0049. 2
13500 N / mm .82 .10 mm
4 4 geen verdeeld is over de handgreep. Men kan
dan ook stellen dat de afmetingen van de hand-
= 1, 94 mm. greep en de stijlen van een borstwering sterk
kunnen verschillen naargelang men uitgaat van
De buigspanning in de handgreep kan als volgt een homogeen verdeelde belasting of van de
bepaald worden : equivalente puntlasten.

M 0,06.1300N.1,6.1500mm Aan de hand van praktische voorbeelden kan


σf = =
W 29.10 3 mm 3 aangetoond worden dat de twee metodes (door
berekening of door proeven), die in STS 54
= 6,46N / mm 2 .
worden voorgesteld om de afmetingen van een
borstwering te bepalen, niet tot dezelfde resul-
De trekbuigspanning is dus ruim kleiner dan taten leiden. Voor houten borstweringen zijn
de karakteristieke waarde. er daarenboven voorschriften opgenomen in
de STS 31, in de norm NBN B 03-103 en in
het ARAB, die niet overeenstemmen met deze
4.3 BEREKENING VAN DE STIJLEN volgens STS 54.

De reaktiekracht op de stijlen onder de veilig- Het opleggen van een maximale residuele ver-
heidsbelasting bedraagt 1300 N x 1,6 / 2 = vorming na het uitoefenen van de veiligheids-
1040 N. Het buigend moment in de stijlen is belasting op de borstwering lijkt ons weinig
dus gelijk aan 1040 N x 1000 mm = 1,04 kNm. zinvol. Vooral bij metalen borstweringen is dit
De buigspanning zal hierdoor 1,04.106 Nmm / criterium bepalend. In sommige gevallen kan
29.103 mm3 = 35,86 N/mm2 bedragen. Dit is dit ertoe leiden dat men bij borstweringen met
minder dan de karakteristieke buigsterkte. doorlopende handgreep zwaardere profielen
zou moeten gebruiken voor de handgreep dan
De horizontale verplaatsing van de kop van de bij borstweringen met niet-doorlopende hand-
stijlen kan als volgt bepaald worden : greep. Nochtans zijn deze laatste minder stijf.
1040
N.(1000mm)
3
1,6 Wij zijn van oordeel dat enkel een belastings-
u stijl = geval met puntlasten als criterium moet ge-
3.13500N / mm 2 .82.10 4 mm 4
handhaafd worden voor de stijfheid en de
= 19,57 mm. sterkte van een borstwering. Dit belastings-
geval is zowel ter plaatse als in het laborato-
rium gemakkelijk te simuleren. De hierna vol-
gende opstellingen voor de puntlasten kunnen
hierbij in overweging genomen worden. Die
belastingsgevallen zijn niet steeds de meest na-
delige, maar vormen toch een goede benade-
ring.

12 ZOMER 1996
T C
W B

O NDERZOEK

t
j d

f
i
s c h r
OPSTELLING 1 P Bij die twee opstellingen worden dan zowel de
P
vervormingen als de sterkte van de borstwe-
ring nagezien (dit laatste na het opdrijven van
de belasting tot de veiligheidslast). De resi-
0,5 l 0,5 l
duele vervormingen dienen niet te worden
l l
gekontroleerd. ■

OPSTELLING 2 P 500 mm P

l xq
p = max
650 N

q = 400 N/m voor privé-woningen


= 1000 N/m bij plaatsen toegankelijk voor het publiek

LITERATUURLIJST

1 Belgisch Instituut voor Normalisatie


ENV 1995-1 Eurocode 5 Ontwerp van houten draagsystemen. Deel 1-1 : Algemene regels en
regels voor gebouwen. Brussel, BIN, 1995.

2 Belgisch Instituut voor Normalisatie


NBN B 03-001 Algemene beginselen voor de bepaling der veiligheid en gebruiksgeschiktheid
van draagwerken. Brussel, BIN, 2de uitgave, 1988.

3 Belgisch Instituut voor Normalisatie


NBN B 03-002-1 Windbelasting op bouwwerken. Algemeen – Winddruk op een wand en
gezamenlijke windeffekten op bouwwerken. Brussel, BIN, 2de uitgave, 1988.

4 NBN B 03-002-2 Windbelasting op bouwwerken – Dynamische windeffekten op buigzame


Belgisch Instituut voor Normalisatie

de
bouwwerken. Brussel, BIN, 2 uitgave met 2 errata, 1988.

5 Belgisch Instituut voor Normalisatie


NBN B 03-103 Werkingen op constructies – Rechtstreekse werkingen – Gebruiksbelastingen
van gebouwen. Brussel, BIN, 1976.

6 Ministerie van Arbeid en Tewerkstelling


Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming (ARAB). Brussel, MAT, 5 de
uitgave met
bijwerkingen.

7
Ministerie van Verkeer en Infrastruktuur
STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis van hout. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische
Specificaties, december 1990.

8 Ministerie van Verkeer en Infrastruktuur


STS 31 Timmerwerk. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische Specificaties, 1990.

9 Ministerie van Verkeer en Infrastruktuur


STS 54 Borstweringen. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische Specificaties, 1994.

13 ZOMER 1996

Anda mungkin juga menyukai