W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
STABILITEIT VAN
BORSTWERINGEN PRAKTISCHE BEREKENING
VOLGENS STS 54
In 1994 verschenen de nieuwe STS 54 (Eengemaakte Tom Van den Bossche, ing., adviseur,
Technische Specifikaties) omtrent borstweringen in de afdeling Technisch Advies, WTCB
vorm van een experimentele uitgave. Dit dokument heeft
tot doel een uniforme reglementering voor te stellen voor het ontwerp van borst-
weringen. Naast eisen opgelegd aan de geometrie van dit bouwelement wordt ook
een aantal stabiliteitscriteria gegeven.
1 STS 54 «BORST-
WERINGEN»
Een borstwering vormt een
bescherming tegen het val-
2.1 STATISCHE
GEBRUIKSBELASTINGEN
len van personen van op
een hoogte waardoor lichamelijke letsel kan ❒ De borstwering moet weerstaan aan een ho-
ontstaan. Daar borstweringen over het al- rizontale, homogeen verdeelde kracht die aan-
gemeen sterk in het oog springen, maken zij grijpt op de handgreep (afbeelding 1, kracht 1).
veelal een onderdeel uit van een architek- De kracht is van de circulatiezone weggericht.
tonisch geheel. Dit heeft ertoe geleid dat dit De grootte ervan voor borstweringen in wonin-
bouwdeel in het verleden op zeer uiteenlopende gen bedraagt 400 N/m. Bij borstweringen in
wijze werd ontworpen. Soms werd het uitein- openbare gebouwen bedraagt deze kracht
delijk doel van de borstwering – een bescher- 1000 N/m. Voor borstweringen zonder stijlen
ming tegen het vallen van personen – hierdoor mag de totale belasting evenwel nooit kleiner
enigszins verwaarloosd. zijn dan 1300 N. Bij borstweringen met stijlen
mag de totale belasting over twee overspannin-
In de STS 54 heeft men daarom een aantal gen van de handgreep eveneens niet kleiner
regels voorgesteld, die het mogelijk maken zeer zijn dan 1300 N. Daar het aanbrengen van een
uiteenlopende types borstweringen zo te ont- homogeen verdeelde belasting in het laborato-
werpen dat zij de vereiste bescherming kun- rium moeilijk uitvoerbaar is, mag men deze
nen bieden. Dit dokument geeft geometrische belasting vervangen door twee puntlasten
en uitvoeringstechnische regels aan, alsook (borstweringen zonder stijlen) of drie puntlas-
rekenregels en eisen om de stabiliteit van de ten (borstweringen met stijlen) die aangrijpen
borstwering te verzekeren. In deze eisen is o.a. in welbepaalde punten (zie kader op pagina 4).
de weerstand tegen statische belastingen opge-
nomen. Deze kan door proeven of door bere- ❒ De borstwering moet kunnen weerstaan aan
kening gekontroleerd worden. een horizontale puntlast van 500 N (afbeel-
2 STABILITEIT VAN
EEN BORSTWERING
De belastingen waarmee bij
het dimensioneren van een
4
2
3 ZOMER 1996
T C
W B
t
jd
f
i
s c h r
ding 1, kracht 2) – weggericht van de circulatie- 2.2 STATISCHE
zone – die op gelijk welk punt mag aangrijpen, VEILIGHEIDSBELASTING
dus ook op eventuele vulelementen.
De veiligheidsbelasting mag zodanige vervor-
❒ De borstwering moet weerstaan aan een mingen veroorzaken dat de borstwering ach-
horizontale puntlast van 400 N – gericht naar teraf dient hersteld of vervangen te worden,
de circulatiezone toe – die aangrijpt in het doch zij mag haar funktie van bescherming
midden van de handgreep. Uit STS 54 blijkt tegen het vallen van personen onder deze be-
dat deze puntlast (kracht 3) bij het uitvoeren lasting niet verliezen.
van een proef in het midden van elke over-
spanning aangrijpt. De grootte van de belasting wordt bekomen door
vermenigvuldiging van de statische gebruiks-
❒ De borstwering moet weerstand bieden aan belasting met een veiligheidsfaktor γ, die af-
een vertikale, neerwaarts gerichte puntlast van hankelijk is van het materiaal waaruit de draag-
1000 N, die aangrijpt op de hangreep alsook struktuur van de borstwering bestaat (tabel 1).
op alle horizontale elementen die minder dan
45 cm van de onderkant van de borstwering
Tabel 1
verwijderd zijn (afbeelding 1, kracht 4). Bij Staal 1,5 (STS 54)
Veiligheids-
borstweringen met stijlen wordt verondersteld Aluminium 1,7 (STS 54)
faktoren γ.
dat deze last op elk veld aangrijpt. Uit STS 54 Hout 1,6 (§ 4, p. 11)
kunnen we afleiden dat genoemde puntlast bij Andere materialen geval per geval
te bepalen
de uitvoering van een proef niet in het midden
van de overspanning van de handgreep wordt
aangebracht, maar telkens opgesplitst wordt in
twee puntlasten die 0,30 keer de overspanning Bij een proefopstelling (zie kader hieronder)
van elkaar verwijderd zijn. Deze veronderstel- mogen de residuele vervormingen na het aan-
ling is uiteraard voordeliger dan wanneer men brengen van de veiligheidsbelasting niet gro-
ervan uitgaat dat de puntlasten zich op de meest ter zijn dan l/125 (l = overspanning van de
nadelige plaats zouden bevinden. hangreep). Dit is volgens ons in tegenstrijd met
het hierboven gestelde criteria (zie ook § 3.1,
❒ Verder wordt een aantal rekenregels vast- p. 5).
gelegd voor borstweringen die kunnen bloot-
gesteld zijn aan bijzondere belastingen (tribu-
nes, teaters, ...). 2.3 DYNAMISCHE
VEILIGHEIDSBELASTING
De gegevens voor de proeven worden hieron-
der opgenomen, volgens de franstalige versie De borstwering moet weerstand bieden aan een
van STS 54 (er bestaan immers vrij veel ver- schok met een energie van 600 joule, veroor-
schillen tussen beide versies van dit dokument). zaakt door een zacht lichaam, en tegen een
Bepalingen in
verband met PROEFOPSTELLING
de proeven
op de horizontale De helft van de totale belasting die kan aangrijpen op twee overspanningen, dient uitgeoefend
sterkte en stijfheid te worden aan de bovenkant van de middenstijl. Telkens een kwart van deze belasting dient
van borstweringen aangebracht te worden op de handgreep en wel op een afstand van 0,6 keer de grootte van
met stijlen de overspanning van de middenstijl.
(volgens STS 54,
franstalige versie) GEBRUIKSBELASTING
VEILIGHEIDSBELASTING
De residuele vervorming, 15 minuten na het wegnemen van de belasting, mag niet meer dan
1/125ste van de overspanning bedragen.
4 ZOMER 1996
T C
W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
schok met een energie van 3,75 joule, veroor- Tabel 2 Geometrische karakteristieken van aluminium
zaakt door een hard voorwerp. Deze schok mag profielen voor handgreep en stijlen.
op gelijk welke plaats aangrijpen en wordt op
h b s Iy (*) Wy (**) Wypl (***)
de borstwering uitgeoefend volgens de metode
(mm) (mm) (mm) (mm4) (mm3) (mm3)
beschreven in de STS 54.
40 20 2,0 44459 2223 2816
3 VOORBEELD :
BORSTWERING
Zowel de handgreep als de
stijlen worden uitgevoerd
60
60
30
40
2,5
2,5
193385
234740
6446
7825
8094
9531
VAN ALUMINIUM in aluminium. De stijlen
50 50 3,0 208492 8340 9954
worden geplaatst op een
onderlinge afstand van 150 cm. De borstwe- 80 50 2,5 551302 13783 16719
ring is 100 cm hoog. De handgreep en de stij-
len bestaan uit kokerprofielen. De geometri- 85 30 4,0 698335 16431 21578
sche karakteristieken van kokerprofielen zijn
opgenomen in tabel 2. (*) Iy : traagheidsmoment t.o.v. y-as.
(**) Wy : weerstandsmoment t.o.v. y-as.
(***) Wypl : plastisch weerstandsmoment t.o.v. y-as.
In eerste instantie berekenen we de borstwe- We beperken ons tot het nazicht van de borst-
ring uitgaande van de equivalente puntlasten. wering bij inwerking van de horizontale belas-
Die metode wordt in STS 54 voorgesteld voor ting.
het uitvoeren van belastingsproeven. Vervol-
gens maken we dezelfde berekening aan de Volgens de STS 54 dient men borstweringen
hand van een homogeen verdeelde belasting. voor privé-gebruik zo te dimensioneren dat ze
De berekeningen worden telkens verricht voor weerstand bieden aan een kracht van 400 N/m,
een borstwering waarbij de handgreep respek- met een minimum van 1300 N totale belas-
tievelijk doorloopt over de stijlen en vervol- ting. Ingeval er sprake is van een borstwering
gens onderbroken wordt boven de stijlen. met stijlen, wordt de totale belasting gemeten
over twee vakken. Er moet hier dus rekening
De schematische voorstelling van de belas- gehouden worden met een lineaire last van
tingsgevallen is opgenomen in afbeelding 3 1300 N / 3 m = 433 N/m. De veiligheids-
(p. 6), terwijl de formules voor de berekenin- belasting wordt dan bekomen door vermenig-
gen opgenomen zijn in tabel 3 (p. 7). De ge- vuldiging van deze belasting met de veilig-
bruikte eenheden en symbolen zijn opgeno- heidsfaktor : 1300 N x 1,7 = 2210 N (zie af-
men in tabel 4 (p. 7). beelding 4A, p. 7).
5 ZOMER 1996
T C
W B
t
jd
f
i
s c h r
2 3
Afb. 3 Schematische voorstelling 1 4
van de belastingsgevallen. A B C
GEVAL 1 :
niet-doorlopende 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l
handgreep
0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
B is een scharnierpunt
l l
2 3
1 4
A B C
l l
2 3
1 4
A B C
2 3
A B C
doorlopende handgreep,
0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
reaktie van de midden-
stijl l l
A B C
GEVAL 5 :
doorlopende handgreep, 0,5 l 0,5 l 0,5 l 0,5 l
homogeen verdeelde
belasting 0,4 l 0,6 l 0,6 l 0,4 l
l l
A B C
6 ZOMER 1996
T C
W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
Tabel 3 Vermenig-
A 1 2 B 3 4 C vuldiger
Formules voor
de berekening GEVAL 1
R 0,15 0,70 0,15 xF
van reaktie-
M 0 0,06 0 0,06 0 x F.l
krachten (R),
u 0 0,0049 0 0,0049 0 x F.l3/(EI)
momenten (M) en
doorbuigingen (u)
GEVAL 2
R 0,50 0,50 xF
M 0 0,2 0,225 0,35 0,0225 0,2 0 x F.l
u 0 0,0921 0,1307 0,0921 0 x F.l3/(EI)
GEVAL 4
R -0,50 -0,50 xF
M 0 -0,20 -0,25 -0,5 -0,25 -0,20 0 x F.l
u 0 -0,1146 -0,1667 -0,1146 0 x F.l3/(EI)
GEVAL 5
* Het maximaal moment treedt op op een afstand van 0,625 l van de middenstijl en bedraagt 0,070 ql2.
Tabel 4 Gebruikte symbolen en eenheden. ten (zie tabel 3, geval 2). De rekenwaarde van
het grootste moment Ms,d in de handgreep on-
SYMBOOL OMSCHRIJVING
der invloed van de veiligheidsbelasting wordt
E elasticiteitsmodulus (N/m2) dan :
F puntlast (N) Ms,d = γ . 0,043 . F . l (kNm)
fe elasticiteitsgrens (N/m2) met
fr treksterkte (N/m2)
γ veiligheidsfaktor
γ = veiligheidskoëfficiënt
h hoogte van de stijlen van de borstwering (m) F = puntlast (N)
I traagheidsmoment (m4) l = overspanning (m)
l overspanning, afstand tussen twee steunpunten (m) dus :
M buigend moment (Nm)
Ms,d = 1,7 . 0,043 . 1,3 kN . 1,5 m
Mr,d rekenwaarde van het weerstandbiedend moment (Nm)
Ms,d rekenwaarde van het optredend buigend moment (Nm) = 0,143 (kNm).
Ns,d rekenwaarde van de optredende trekkracht (N)
q gelijkmatig verdeelde belasting (N/m) De reaktiekracht van de handgreep op de stij-
RX reaktiekracht in het steunpunt X (N)
len kan onder deze voorwaarden als volgt be-
σf optredende spanning (N/m2)
u doorbuiging (m) paald worden (tabel 3, geval 2) :
W weerstandsmoment (m3)
RA =RC =0,108.F=1,7.0,108.1300N=239N
RB=0,784.F=1,7.0,784.1300N=1732N
F = 2210 N
RA + RB + RC = 1,7 . 1300 N = 2210 N.
552,5 N 1105 N 552,5 N
7 ZOMER 1996
T C
W B
t
jd
f
i
s c h r
dig ingeklemde stijl; symbolen zie tabel 4) : De reaktiekracht van de handgreep op de rand-
stijlen is gelijk aan (2210 N - 866 N) / 2 =
R.h
3 672 N.
u stijl =
3 . E .ll F = 2210 N
uA = uC = = 7, 75 mm
2 4
3. 72000N / mm .142132 mm
A : 672 N B : 866 N C : 672 N
1732 N . (1000 mm )
3
150 cm 150 cm
uB = = 56, 42 mm
2 4
3 . 72000 N / mm .142132 mm
Afb. 5 Reaktiekracht van de handgreep op de randstijlen.
∆ = u B − u A = 56, 42 mm − 7, 75 mm = 48, 67 mm.
1, 7.1300 N . (1500 mm )
3
= 0,1307. 2 4 De reaktiekracht ter hoogte van de stijl werd
72000 N / mm .89379 mm
dus onderschat. We herhalen daarom de bere-
= 151, 49 mm. kening uitgaande van een nieuwe waarde voor
de reaktiekracht ter hoogte van de middenstijl,
die gelijk is aan (2210 N + 866 N) / 2 = 1538 N.
De exacte waarde voor de doorbuiging van de Deze berekeningen herhalen we tot de waarde
middenstijl zal tussen 0 mm en 151,49 mm voor de doorbuiging van de handgreep gelijk
liggen. De exacte reaktiekracht van de hand- is aan deze van de middenstijl.
greep op de middenstijl zal schommelen tus-
sen 0 N en 1732 N. Door iteratie kunnen de Na voldoende iteraties vinden we dat de reak-
juiste waarden bepaald worden : bij een eerste tiekracht ter hoogte van de middenstijl onder
iteratie gaan we ervan uit dat de reaktiekracht de gegeven belasting 1376 N bedraagt. De
ter plaatse van de middenstijl gelijk is aan middenstijl zal hierbij 45 mm uitbuigen, ter-
1732 N / 2 = 866 N. wijl de randstijlen 14 mm zullen uitbuigen.
Aan de hand van afbeelding 3 (belastings- Het maximaal buigend moment in de hand-
geval 4) bepalen we de doorbuiging van de greep volgt dan uit tabel 3 (p. 7, belastings-
handgreep ten gevolge van deze reaktiekracht : gevallen 3 en 4) :
u handgreep = u B Ms,d,1 = Ms,d,4
= 0,2 . 2,21 kN . 1,5 m - 0,2 . 1,376 kN . 1,5 m
866 N . (1500 mm )
3
= 0,250 kNm
= 0,1667. 2 4
72000 N / mm .89379 mm Ms,d,B
= 0,35 . 2,21 kN . 1,5 m - 0,5 . 1,376 kN . 1,5 m
= 75, 71 mm.
= 0,128 kNm.
De totale doorbuiging van de handgreep ter Het minimaal weerstandsmoment, nodig op-
hoogte van de middenstijl wordt onder deze dat er na de proef geen blijvende vervorming
omstandigheden 151 mm - 76 mm = 75 mm. optreedt, volgt uit de beperking van de span-
8 ZOMER 1996
T C
W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
ningen tot de elasticiteitsgrens van aluminium : De doorbuiging van de randstijlen is onder de
M s,d gebruiksbelasting gelijk aan 14 mm / 1,7 =
W≥ 8,2 mm. De doorbuiging van de middenstijl is
fe onder dezelfde omstandigheden gelijk aan
met fe = elasticiteitsgrens van aluminium. 45 mm / 1,7 = 26,5 mm. De totale uitbuiging
van de handgreep is dan gelijk aan 8,2 mm +
De elasticiteitsgrens van aluminium is sterk 14,2 mm = 22,4 mm. De relatieve vervorming
afhankelijk van de gebruikte legering. Zij ligt van de handgreep bedraagt 14,2 mm –
doorgaans tussen 70 en 270 N/mm2. Een veel (18,3 mm / 2) = 5 mm, wat minder is dan 1/200
gebruikte legering is Al Mg Si 0,5. Deze be- van de overspanning (7,5 mm).
staat in twee kwaliteiten : F22 en F25. Tabel 5
geeft hun 0,2 %-rekgrens en treksterkte weer. De stijlen buigen dus niet meer dan 40 mm uit,
terwijl ook de totale doorbuiging van de hand-
Tabel 5 Rekgrens en treksterkte van aluminiumlegeringen. greep kleiner blijft dan 50 mm.
( 0,0921.1300N − 0,1146.
1376N
1,7 )
.
(1500 mm) 3
2
72000N / mm .89379mm
4 Onder de stijl wordt een plaat voorzien; die
wordt bevestigd met 4 bouten waarvan de af-
=14,15 mm. stand as op as 110 mm bedraagt. De reken-
waarde van de reaktiekracht kan dan als volgt
bepaald worden :
M s,d
N s,d = .
2 .a
8,2 mm 26,5 mm 8,2 mm
14,2 mm 18,3 mm 14,2 mm Volgens afbeelding 7 (p. 10) is ‘a’ gelijk aan
125 mm, zodat Ns,d gelijk is aan 6,15 kN. Uit
de technische dokumentatie van keilbouten kan
men afleiden dat de verankering afhankelijk
van het gekozen keilbouttype en rekening hou-
Afb. 6 Doorbuiging van de stijlen onder de gebruiksbelasting.
9 ZOMER 1996
T C
W B
t
jd
f
i
s c h r
Ø 12 mm 3.1.2.2 Berekening van de stijlen
170
110
30
Afb. 7
Het maximaal buigend moment in de midden-
Dimensioneren
stijl is dus gelijk aan 1,547 kNm. Het mini-
van de anker-
bouten en maal weerstandsmoment van de stijl kan dan
de voetplaat. als volgt bepaald worden :
110 1, 547 kNm 3
W≥ 2
= 9669 mm .
170 160 N / mm
10 ZOMER 1996
T C
W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
3.2.3 OVERZICHT Verder dient opgemerkt te worden dat ook in
STS 31 specifieke eisen opgelegd worden aan
Onderstaande tabellen geven voor elk van de houten borstweringen. Gelijkaardige voor-
hierboven aangehaalde hypotesen de meest schriften zijn opgenomen in de norm
ekonomische oplossing. NBN B 03-103 en in het ARAB (Algemeen
Reglement voor de Arbeidsbescherming). Deze
zijn niet dezelfde als deze vermeld in STS 54.
Tabel 6 Residuele vervormingen dienen als criterium.
Zo moet er volgens STS 31 voor borstwerin-
HANDGREEP/STIJLEN DOORLOPENDE NIET-DOORLOPENDE gen in woningen en openbare gebouwen reke-
HANDGREEP HANDGREEP ning gehouden worden met een homogeen ver-
Equivalente puntlasten 40.20.2/80.50.2,5 40.20.2/80.50.2,5 deelde horizontale belasting van 500 N/m i.p.v.
Homogeen verdeelde 400 N/m en met een horizontale puntlast van
belasting 40.20.2/60.40.2,5 50.30.2/60.40.2,5 1000 N die op de meest nadelige plaats moet
ingrijpen. Er worden evenwel geen specifieke
vervormingseisen opgelegd.
Tabel 7 Residuele vervormingen dienen niet als criterium.
HANDGREEP/STIJLEN DOORLOPENDE NIET-DOORLOPENDE
HANDGREEP HANDGREEP 4.1 GEOMETRIE VAN
DE BORSTWERING
Equivalente puntlasten 40.20.2/60.40.2,5 40.20.2/50.50.3
Homogeen verdeelde
belasting 40.20.2/50.30.2,5 50.30.2/55.38.2 We zullen nagaan of een borstwering bestaande
uit een handgreep en stijlen van Dark Red
Meranti weerstand biedt aan de in STS 54
We stellen vast dat het beperken van de resi- opgelegde criteria. We beperken ons ook hier
duele vervormingen steeds aanleiding geeft tot tot het nazicht van de sterkte en de stijfheid
zwaardere stijlen en in principe tot lichtere onder de horizontale belasting.
handgrepen.
56
Borstweringen die ontworpen zijn uitgaande
van een homogeen verdeelde belasting zijn ge-
kenmerkt door zwaardere handgrepen en lich-
tere stijlen dan borstweringen berekend met
equivalente puntlasten. Het is niet uit te slui-
1028
1000
ten (en zelfs waarschijnlijk) dat een dergelijke
borstwering geen voldoening zou geven indien
ze gekontroleerd wordt uitgaande van de in
STS 54 voorgestelde equivalente puntlasten.
56
4 VOORBEELD :
BORSTWERING IN
In de STS 54 wordt voor
de toe te passen veilig-
56
1500
11 ZOMER 1996
T C
W B
t
jd
f
i
s c h r
Tabel 8 Belangrijke waarden bij het berekenen van de borstwering.
De reaktiekracht op de stijlen onder de veilig- Het opleggen van een maximale residuele ver-
heidsbelasting bedraagt 1300 N x 1,6 / 2 = vorming na het uitoefenen van de veiligheids-
1040 N. Het buigend moment in de stijlen is belasting op de borstwering lijkt ons weinig
dus gelijk aan 1040 N x 1000 mm = 1,04 kNm. zinvol. Vooral bij metalen borstweringen is dit
De buigspanning zal hierdoor 1,04.106 Nmm / criterium bepalend. In sommige gevallen kan
29.103 mm3 = 35,86 N/mm2 bedragen. Dit is dit ertoe leiden dat men bij borstweringen met
minder dan de karakteristieke buigsterkte. doorlopende handgreep zwaardere profielen
zou moeten gebruiken voor de handgreep dan
De horizontale verplaatsing van de kop van de bij borstweringen met niet-doorlopende hand-
stijlen kan als volgt bepaald worden : greep. Nochtans zijn deze laatste minder stijf.
1040
N.(1000mm)
3
1,6 Wij zijn van oordeel dat enkel een belastings-
u stijl = geval met puntlasten als criterium moet ge-
3.13500N / mm 2 .82.10 4 mm 4
handhaafd worden voor de stijfheid en de
= 19,57 mm. sterkte van een borstwering. Dit belastings-
geval is zowel ter plaatse als in het laborato-
rium gemakkelijk te simuleren. De hierna vol-
gende opstellingen voor de puntlasten kunnen
hierbij in overweging genomen worden. Die
belastingsgevallen zijn niet steeds de meest na-
delige, maar vormen toch een goede benade-
ring.
12 ZOMER 1996
T C
W B
O NDERZOEK
t
j d
f
i
s c h r
OPSTELLING 1 P Bij die twee opstellingen worden dan zowel de
P
vervormingen als de sterkte van de borstwe-
ring nagezien (dit laatste na het opdrijven van
de belasting tot de veiligheidslast). De resi-
0,5 l 0,5 l
duele vervormingen dienen niet te worden
l l
gekontroleerd. ■
OPSTELLING 2 P 500 mm P
l xq
p = max
650 N
LITERATUURLIJST
de
bouwwerken. Brussel, BIN, 2 uitgave met 2 errata, 1988.
7
Ministerie van Verkeer en Infrastruktuur
STS 04 Hout en plaatmaterialen op basis van hout. Brussel, MVI, Eengemaakte Technische
Specificaties, december 1990.
13 ZOMER 1996