Anda di halaman 1dari 3

Redactie Tijdschrift

Interview met Dick Bruna Merlijn Ensing

[ ALS IK THUIS BEN, MIS IK NIJNTJE]


Voor Nonna, een blad verzonnen voor jonge oma s, interviewde ik Dick Bruna.

Als ik thuis ben, mis ik Nijntje


Dick Bruna ademt creativiteit, ook al ogen zijn creaties van Nijntje nog zo eenvoudig. Al 55 jaar lang, zeven dagen per week, werkt hij aan nieuwe verhalen over het kleine witte konijntje. Nog net zo gedreven als vroeger. Ik stop alles wat ik in me heb in het tekenen van Nijntje. Al heel jong had ik de drang om mooie tekeningen en schilderijen te maken. Toen ik vier was zei mijn moeder: waarom ga je niet eens voetballen? Maar ik tekende veel liever. Dat is altijd zo gebleven. Zelfs tijdens de Tweede Wereldoorlog toen we moesten onderduiken. Ik heb indertijd jarenlang op oude kastplanken geschilderd en getekend. Vlak na de oorlog stuurden mijn ouders me naar Engeland en Frankrijk, om daar een kijkje te nemen in de keuken van de uitgeverij die zij bezaten en de taal te leren. Ik was hun oudste zoon en het was de bedoeling dat ik de boel over zou nemen. In de taal heb ik me aardig ontwikkeld, maar van die uitgeverij moest ik niets hebben. Al die administratie, verschrikkelijk. Ik wilde creatief bezig zijn en werd in die periode ontzettend genspireerd door verschillende schilders. Mijn ouders en grootvader hadden niks met kunst. Tekenen? Dat vonden ze flauwekul, dat is alleen bedoeld voor je plezier. Vanaf het moment dat ik besloot voor het tekenen te gaan, hebben ze me eigenlijk altijd beschouwd als het zwarte schaap van de familie. Zelfs toen ik begin dertig was riep mijn grootvader me nog bij zich en vroeg zonder blikken of blozen wanneer ik nou eens echt werk ging zoeken. Geboorte van Nijntje Nijntje heb ik eigenlijk bedacht voor mijn oudste zoon. Toen we op vakantie waren in Egmond aan Zee zag ik steeds een konijn rond ons huis rondlopen. Voor het slapen gaan vertelde ik een verhaal over dat konijn. Al snel werd dat Nijntje en tekende ik haar ook uit. Ik had nooit verwacht dat het mijn levenswerk zou worden. Nijntje werd in het begin niet begrepen door ouders, terwijl de kinderen er zelf heel veel in herkenden. Juist de eenvoud van Nijntje, felle kleuren en simpele vormen, sprak ze aan. Ik probeer met mijn verhalen altijd alleen de essentie van het verhaal te vertellen. Ze kunnen er dan zelf in door fantaseren. Ik stop alles wat ik in me heb in het tekenen van Nijntje. Het beste is nog niet goed genoeg. Het kleinste foutje betekent automatisch dat ik weer opnieuw kan beginnen. En dat lijkt een kwestie van even een kruisje zetten en daaromheen twee oren en ogen tekenen, maar er komt zoveel meer kijken bij het maken van een verhaal. Probeer maar eens emotie aan het konijntje mee te geven. Ik ben maanden bezig met een verhaal rondom Nijntje en met n tekening ben ik een hele dag bezig. Die tekening in het verhaal moet bij iedereen aan de muur kunnen hangen. Het moet zijn eigen verhaal vertellen. Doordat ik daar zo gedreven in ben, kan ik erg driftig worden. Het maakt me heel onzeker. Als er mensen langs komen in het atelier leg ik altijd iets over de nog niet afgeronde tekeningen heen. Niemand mag ze zien, behalve mijn vrouw. Als ik weet dat ze de tekeningen komt keuren ben ik van tevoren hartstikke zenuwachtig en als ze voor het eerst naar de

tekeningen en teksten kijkt, ga ik gauw koffie zetten. Ik weet precies wat ik aan haar heb. Als zij een voorkeur voor een tekening heeft, dan kies ik die. Altijd. Veel onderwerpen die ik in de verhalen van Nijntje aansnijd, gebeuren in mijn eigen omgeving. Volgens mij ben ik qua geest nog net zo jong als de kinderen voor wie ik schrijf, maar ik ben wel op een leeftijd dat er veel mensen om me heen overlijden. Van veel ouders hoorde ik dat ze het moeilijk vonden om aan hun kind uit te leggen wat het nou precies is, doodgaan. Ik heb er maanden over nagedacht hoe ik dat verhaal wilde vertellen. Nijntje gaat er uiteindelijk op een heel nuchtere manier mee om. Ze heeft heel goed door dat oma niet meer ademt en tegen het eind zegt ze: doe de kist maar dicht, dan kan oma slapen. Maar het verhaal eindigt daar niet. Ik probeer altijd een verhaal te maken dat niet stopt. Doordat Nijntje het graf van haar oma blijft verzorgen, en de bloemen waar oma van hield rondom het graf plaatst, heeft ze het gevoel dat ze haar niet helemaal kwijt is. Het verhaal wordt vaak bij begrafenissen voorgelezen. Het geeft hoop. Opa Ik heb een soort interne motor die ervoor zorgt dat ik altijd dingen associeer met Nijntje. Van een mooie brug tot een hele concrete situatie waar een verhaal in zit. Om ook voor mezelf een bepaalde rust te creren, verraadt niets in het huis dat ik de tekenaar van Nijntje ben. Maar mijn vrouw weet precies wat ik nodig heb als ik thuis wat kribbig word. Dan mis ik Nijntje. Ze zegt dan altijd: Ga maar even naar Nijntje toe . Vroeger was ik veel drukker met Nijntje dan met het opvoeden van mijn kinderen. Ik was zo met haar bezig. Altijd weer. Ik denk dat ik daarom een betere grootvader dan vader ben. Ik zag mijn kinderen vaak alleen net voor het slapen gaan, om ze een verhaaltje te vertellen. Nijntje was net zo goed mijn kind. Als ik ga tekenen of schrijven, is ze altijd heel dicht bij me. Ik zou nu echt zeggen dat ik de opa van Nijntje ben.

Anda mungkin juga menyukai