Anda di halaman 1dari 36

Practicum3

Dehersenblaasjesliggennietop1lijnmethetruggenmerg,ditwordtveroorzaaktdoordeflexura cranialis.Verderisdeneuralebuisoptweeplaatsennaarventraalgekromd,doordeflexuracranialis (inhetmesencephalon=flexuramesencephalica)endeflexuracervicalis(tussenhet4eventrikelen hetcentralekanaal).Deneuralebuiskromtdorsaalinhetrhombencephalonbijdeflexurapontis (bovenflexuurwordtmetencephalon,eronderwordtmyencephalon) Deoogbekerontstaatuitdiencephalon.Deretina(nervusopticus)ontwikkeldzichvervolgensuitde oogbekerendelensontwikkeldzichuitectoderm. Bijhetembryovan4dagenoudmoethettelencephalonnogdelentot2hemisferen. TelDieMessenMetMijtelencephalon,diencephalon,mesencephalon,metencephalon, myencephalon. Telencephalon+diencephalon=prosencephalon Metencephalon+myencephalon=rhombencephalon Metencephalonventraalpons Metencephalondorsaalcerebellum diencephalonhelftvanhypofyse telencephaloncerebrum myencephalonmedullaoblongata Lobusposteriorneurohypofysediencephalon Lobusanterioradenohypofysestomodeum(mondholteectoderm) Reukenzichtontspringennietaandehersenstam(2vande12hersenzenuwen). n.opticusindiencephalon n.olfactoriusintelencephalon Hersenstam=pons+medullaoblongata+beetjemesencephalon Terhoogtevanhet4eventrikelishetoorblaasjetevinden,dezewordttevensgevormduitectoderm. Bijlagerevertebratenhebbendegrotehersenenoverwegendeenolfactoirefunctie. Visueleinformatieenauditieveensensibelekomtbinneninhettectum(dak)vanhet mesencephalon.Grotehersenenbijmeerontwikkeldevertebratenhebbenassociatiecentra, integratiesensorischeimpulsenenmentaleprocessen.Cerebellumzorgtvoorcordinatieen regulatievandemotorischeactiviteitenvoorhethandhavenvandelichaamshouding.(groottehangt afvanmotoriekvanhetdier). Hettelencephalonontwikkeldbijallevertebratentot2hemisferen.Sulciengyridienenter oppervlaktevergrotingomzomeerderecelkernentekunnenherbergen.(vanafkatenhond) Chiasmaopticumkomtventraalinhetdiencephalonbinnenenwordtdaarnaverwerktinhet mesencephalon(=eendeelvandiencephalon).Hetmesencephalonbevindtzichonderdegrote

hersenen.Bijdevliegenlarveisnogeenventrikeltezieninplaatsvandeaquaductus.Het cerebellumgroeitovermedullaoblongataheen. Corpuspineale,depijnappelklierspeelteengroterolbijdebiologischeklok.Bijlagerevertebratenis heteenlichtgevoeligorgaanbijhogerevertebratenisderetinalichtgevoeligomdathet telencephalonoverdepijnappelklierisheengegroeid,normaalzathijtussendehemisferen. Deovergangtussenmedullaoblongataenmedullaspinalisligtnetonderdeschedel. Deembryonaleoorsprongvandeduramaterismesodermenvandepiamaterenhetarachnoidis neuralelijstcellen.Vanbinnennaarbuiten;piamaterarachnoidduramater. Achterstesysteemombloedaanhersenentegevenisaa.Vertebralis,hetvoorstesysteemishetaa. Carotisinternasysteem.Samenvormenzeaandeventralezijdevandeherseneneencirkel,decirkel vanwillis.Eristevenseenbloedhersenbariereomdatertightjunctionszijnbijdeendotheelcellen vandehaarvaten.Voordeel;mindergiftigestoffenkunnendehersenenbinnendringen,hetnadeelis datmedicijnendehersenenookmoeilijkkunnenbereiken.Vandecirkeliseenvoordeeldatbijeen propjein1vandesystemendehersenentochbloedkrijgen.Dea.vertebralismaakteenloopomhet ruggenmergomscheurenbijbewegingvanhethoofdtevoorkomen,dea.carotissplitstininternaen externameteennadathijvanhethartafkomt. Degrijzestofbevatcelkernenendewittestofbevatuitlopers.Bijdehersenenzijncelkernenaanhet oppervlakeninderuggenmergsegmentenisdegrijzestofaandebinnenkant. Deplexuschoroideusmaakthersenliquoraan.Dezebevindtzichinhetmiddenvandehersenen.De hersenliquorbevindtzichtussenhetarachnoidendeduramater,indesubarachnoidaleruimte. Radixventralisbevatmotorischevezels Radixdorsalisbevatsensorischevezels Ramusventralisenramusdorsalisbevattenzowelsensorischalsmotorischomdatzeofnaardorsaal gaanofnaarventraal. Spinalegangliaenautonomegangliaontwikkelenzichookuitneuralelijstcellen.Hetspinale ganglionbevatcelkernenvandesensibelevezelsenhetautonoomganglionbevatoverschakeling vandendrietennaaraxonen. HetruggenmergeindigtbijdemensbijL1.Deduramaterenarachnoidlopendoortothetsacrale gebied.DepaardenstaartisvanafL1naarinferior,bestaatuitzenuwtakken.

Practicum4enpracticum5:HAAI
Uiterlijk van de haai. Aan ventrale zijde gepaarde borst-/pectoraalvinnen (sturen). Meer caudaal de gepaarde abdominale vinnen. Tussen deze vinnen zit de cloaca.( gemeenschappelijke uitgang van de darmen, nieren en geslachtsorganen). Bij vrouwen: anus cranioventraal urinairpapil dorsocaudaal. aan weerszijden urinairpapil de openingen van het gepaarde geslachtsapparaat verder caudaal de abdominale porin (opening voor directe verbinding buikholte en externe milieu) Bij mannen: anus op zelfde lokatie dorsocaudaal de urogenitaal papil (zowel de nieren als de testes monden hier uit) mixipterygium (copulatieorgaan-opgerold gootje van abdominale vinnen) verbonden aan abdominale vinnen abdominale porin

Het mixipterygium bestaat uit de siphon (gootje met bindweefselzakje craniaal, wordt met water gevuld om sperma eruit te persen) en de claspers (worden bij het vrouwtje ingebracht). De haai heeft een heterocerkale staart: de dorsale helft van de staart is groter dan de ventrale helft. Aan de dorsale zijde bevinden zich twee ongepaarde vinnen, de dorsale-/rugvinnen. De kieuwbogen zijn niet zichtbaar, maar wel te herkennen aan de vijf gepaarde kieuwspleten (zorgen voor afvoer water dat langs de kieuwbogen is gevoerd). Het spiraculum is een opening net achter het oog en is feitelijk ook een kieuwopening, welke gebruikt wordt als instroomopening. In de mondhoek zit de labiale groeve. Op het dorsale deel van de kop zitten openingen, de ampullen van Lorenzini. Er komt vocht uit als je er op drukt. De registreren kleine electrische signalen waardoor ze hun prooi kunnen waarnemen. Over het hoofd en het lichaam vinden we lateraal het zijlijn-orgaan. Een drukgevoelig systeem voor lokaliseren prooi en bepalen positie. (bij amfibien, vissen en larven). De kieuwkorf bevat alle kieuwbogen in hun hokje. De kieuwbogen zijn voor het uitfilteren van zuurstof (lamellen) en soms ook kleine beestjes. De eetfunctie verdwijnt naarmate het dier ingewikkelder wordt, dan krijgt het minder kieuwbogen. De haai heeft 5 kieuwbogen, de prik 7 (2 bij de haai hebben kaken gevormd). De kraakbeenvissen hebben 5 externe kieuwspleten en de beenvis heeft 5 interne zijn bedekt door beenplaatje; operculum.

Buikholte
De organen van de digestietractus worden voorzien van zuurstof door aftakkingen van de dorsale aorta: arteria coeliaca: 1 aftakking direct achter septum transversum, loopt tussen maag en mediale lob lever. Splitsing als hij tussen maag en lever zichtbaar wordt: arteria intestinalis cranialis (deel craniaal rechts van het intestinum van bloed voorzien) arteria mesenterica cranialis: door het mesenterium richting intestinum (deel caudaal links) arteria lienogastrica: naar de milt en takken naar curvatura major en dorsale lob pancreas arteria mesenterica caudalis: door het mesocolon naar rectaalklier en rectum
e

De tweede en derde aftakking van de dorsale aorta kruisen elkaar vrij snel na aftakken. Het bloed van de darmtractus wordt afgevoerd via de lever, via de vena porta hepatica (poortader). Onder a. coeliaca splitsen a. testicularis of ovarica af. De overgang van oesophagus naar maag is bij de haai alleen aan de binnenzijde te zien: de oesophagus is bezet met papillen en de maag met longtidunale plooien. Het eerste deel van de maag heet het pars cardiaca, het grote opslag deel het corpus ventriculi. De lever dient bij de haai voor het zuiveren van bloed maar ook als olieopslag en is dan een soort drijforgaan.

Urogenitaalstelsel In de ontwikkeling ontstaan de pronephros en daarbij de afvoerbuis de ductus archinephros. Evenwijdig aan deze ductus ontstaat de ductus paramesonephricus, welke zich gaat ontwikkelen tot de oviduct en uterus (in de man verdwijnt ie). Meer caudaal ontstaan de mesonephros, als dit gebeurt wordt de ductus archinephros voortaan de ductus mesonephricus genoemd. Bij de mannetjes haai ontstaat de ductus deferens (=zaadleider) uit de ductus mesonephricus, die gaat zorgen voor de afvoer van sperma. Urine wordt afgevoerd door een nieuw aangelegde ureter bij de nier (LET OP!! 1 MEDIALE NIER BIJ DE HAAI! ) Bij het vrouwtje worden eicellen afgevoerd via de ductus paramesonephricus. Mannetje: Testes craniaal in de buikholte, ontstaan uit mesonephros, verbonden met lichaamswand via mesorchium. Ze liggen intraperitoneaal!! Dorsaal van de testes liggen de epididymis, de bijballen (= verbinding testes en ductus deferens). De ductus deferens ligt over nier heen gekronkeld naar caudaal en verbreedt tot de vesicula seminalis (zaadblaas), die uitmondt in de sinus urogenitalis (blind zakje;opslag sperma). Dorsaal van de ductus deferens ligt de oernier. Het meest craniale gedeelte hiervan bevat de ductuli efferentes, die sperma vervoeren van testis naar ductus deferens. Een deel van de nier mondt ook uit op ductus deferens en voegt vocht toe aan zaad: klier van Leydig. Meer caudaal liggen twee gepaarde accesoire urinebuizen. Vrouwtje: Doornhaai interne bevruchting. want bevruchte eieren ontwikkelen in eileider. Craniaal in buikholte liggen twee ovaria in ophangbanden, het mesovarium. Craniaal daarvan liggen de ostia (openingen) van het oviduct. Het oviduct verbreedt zich naar caudaal en wordt de uterus (twee uteri, want twee oviducten). De uterus/eileider hangt in zijn eigen mesenterium, het ligamentum latum. De vrouwelijke haai heeft 2 uterii, beiden komen uit in een eigen opening naast de urinairpapil in de cloaca. 1 ovarium per uterus. LET OP! KIEUWBOGEN MAKEN DEEL UIT VAN HET VISCEROCRANIUM=HOOFD Hart en kieuwbogen Hart ligt in holte, pericardium. Er is opening tussen pericardium en peritoneaalholte (buik): ductus pericardio-peritonealis door het septum transversum, ventraal van de oesophagus. Caudaal van het hart ligt de sinus venosus, een zak die bloed ontvangt uit de: vena cardinalis communis (uit caudale deel lichaam) - sinus hepatica (uit lever) - vena subclavia (bloed uit de borstvinnen & schouder) - vena jugularis cranialis (uit kop) Dorsaal en craniaal van vena jugularis zit sinus cardinalis cranialis, vangt bloed op uit kop. De vena cardinalis communis verbindt sinus venosus met de sinus cardinalis caudalis. -

Vanuit de sinus venosus gaat het bloed naar het atrium, craniaal van sinus venosus, en dan naar het ventrikel, ventraal van atrium en dikwandig. Het ventrikel loopt uit op de bulbus arteriosus, elastisch om klappen op te vangen, en dan gaat het bloed de ventrale aorta in. De ventrale aorta geeft eerst 3 gepaarde takken af naar de 2 , 3 en 4 kieuwboog en vertakt e vervolgens om naar de 1 kieuwboog te lopen. Al deze vaten zijn arteria branchialis afferentes (brachius = kieuw, afferentere = aanvoeren). In de kieuwbogen vindt) O2-uitwisseling plaats, waarna het bloed via aa. brachialis efferentes in de dorsale aorta terecht komt. Tussen de 3 en 4 aa. branchialis efferentes splitsen de gepaarde arteria subclavia af. De eerste aftakking caudaal van de kieuwboogarterin is de arteria coeliaca. Centraal zenuwstelsel Rostraal van het cerebellum (kleine hersenen) liggen de gepaarde lobus opticus. De optische informatie komt hier vanaf ventraal binnen via de n. opticus (via het cerebrum). Het 3 ventrikel bevindt zich rostraal van de lobus opticus, het 4 ventrikel caudaal van het cerebellum. Deze twee ventrikels zijn onderling verbonden door een smalle buis, de aquaductus mesencephalicus/cerebri. Rostraal van het 3 ventrikel zit het cerebrum (grote hersenen). Deze hebben voornamelijk een reukfunctie. Het bestaat uit: cerebrale hemisferen laterale ventrikel (holte in ieder hemisfeer, ook wel ventrikel 1 & 2)
e e e e e e e e

Aan de laterale zijde van het cerebrum loopt een zenuw uit die eindigt op de oogbol, de nervus opticus. Hier komt optische informatie in de grote hersenen binnen. Aan de craniolaterale zijde van het cerebrum lopen dunne steeltjes, de tractus olfactorius, richting een bolvormige structuur, de lobus olfactorius. Hiermee kan de haai ruiken. Direct caudaal van het cerebellum ter hoogte van het 4 ventrikel treedt een zenuwbundel uit met een aantal grote hersenzenuwen erin. De eerste zenuw is de nervus trigeminus (de truncus ophtalmicus) die uit 3 takken bestaat: nervus ophthalmicus: sensibel voor kop, loopt dorsaal van oogspieren. Loopt naar de neus nervus maxillaris: sensibel voor kop, loopt ventraal van de n. opticus en oogspieren door de oogkas. nervus mandibularis: sensibel uit de onderkaak & motirsch voor kaakspieren.
e e

Aan de caudale zijde van het 4 ventrikel ontspringen de gepaarde nervi vagus. Deze innerveren bij de haai de larynx en de ingewanden. Doorsnede staart In de doorsnede van de staart is de chorda dorsalis te zien, deze verdwijnt bij hogere vertebraten. De wervels liggen centraal in de staart, waardoor de spieren opgedeeld zijn in een ventraal deel, de hypaxiale musculatuur, en een dorsaal deel, de epaxiale musculatuur. Bij hogere vertebraten ontwikkelen deze spieren zich tot respectievelijk de buik- en rugspieren. In de romp is niet echt sprake van epimeren en hypomeren want de hypomeren vormen andere structuren (er zitten o.a. organen in de weg)

Practicum6;KIP
Uiterlijk VOGELS HEBBEN EEN BORSTBUIKHOLTE EN EEN CARDIA HOLTE Op het hoofd van de kip bevinden zich kam en lellen, de kam heeft een rijk doorbloede dermis, maar die is niet rood bij een dode kip. De uitwendige gehooropening wordt bedekt door speciale veertjes. De 2-lobbige stuitklier ligt dorsaal van de staartbasis en produceert een vetachtige substantie voor verzorging van de veren. =gele substantie Er zijn verschillende soorten veren: slagpen, lichaams-contourveer & donsveer. Het cornea-oppervlak van het oog wordt schoongehouden door het derde ooglid: de membrana nictitans (knipvlies). Uit mediale ooghoek, van mediaal naar lateraal dicht. Kopgebied Een kip heeft geen tanden, het fijnmaken van voedsel gebeurt in de spiermaag mbv steentjes. In het monddak liggen in de mediaan-lijn twee spleten: de choanaalspleet (rostraal), die de verbinding vormt tussen mond- en neusholte, en de infundibulairspleet (caudaal), waarin de buizen uitmonden uit het middenoor. Het monddak is bezet met papillen. Rostraal in het dak zijn twee uitmondingsplaatsen van de glandulae maxillares te vinden. Caudaal van de infundibulair-spleet liggen de keelpapillen. Caudaal van de tong ligt de larynx (=strottenhoofd). De trachea en oesophagus liggen los van de wervelkolom. De krop is een ventrale uitzetting van de oesophagus. Vliegspieren Er zijn een aantal vliegspieren: m. pectoralis: origo = sternum, furcula en sternaalribben, insertie = humerus --> neerslag (breede spier) m. supracoracoideus: origo = sternum, insertie = humerus --> opslag humerus omhoog ( smalle spier)

De m. supracoracoideus loopt door het foramen triosseum in het bot heen. Het coracoid is een soort schouderblad en hecht aan de vleugel. Het furcula is een soort zwevende rib, helemaal craniaal op de borst van de kip.

Alle inwendige organen m.u.v. de lever en het hart zijn bedekt met het septum posthepaticum. Larynx = craniale afsluitbare uiteinde van trachea. Is bewegelijk omdat bij vogels die duiken de larynx tegen de chonaalspleet wordt gedrukt zodat de ademhaling niet verhindert wordt door water in de mondholte. Syrinx = voor geluidsproductie, zit tussen splitsing 2 hoofdbronchin. Wijd, vergroeide, verbeende kraakbeenringen die als resonator dienen. In trilling brengen uitstromende lucht. De thymus loopt langs de gehele lengte van de hals en de thyroid (glandula thyroideus = schildklier) bevindt zich ter hoogte van de borstingang. Maag-darm kanaal De organen van de buikholte worden ventraal bedekt door het septum posthepaticum, een tweelagig schort met vet. De lever bestaat uit een linker- en rechterlob, de galblaas ligt tegen de rechterlob (rechterlob is ook meestal iets groter) aan. De linkerlob is caudaal in tween gedeeld. De maag bestaat uit de spiermaag en de kliermaag. De kliermaag ligt craniodorsaal van de spiermaag. De spiermaag is aan de binnenzijde bekleed met tunica cuticula. Steentjes in de spiermaag zorgen voor het fijnmalen van voedsel. De milt ligt bij de overgang van klier- naar spiermaag en is roodbruin van kleur en rond. Het duodenum ontspringt craniomediaal uit de spiermaag en heeft een U-vorm (ascendens en descendens). Tussen de benen ligt de pancreas. Het duodenum ligt aan de rechterzijde van de radix mesenterii (scheilswortel). De afvoergangen van de pancrea monden uit in het duodenum ascendens. De grens tussen jejenum en ileum is niet te vinden. De uitmondingsplaats van de blinde darmen (caeca) vormt de grens tussen midden- en einddarm. De einddarm mondt uit in de cloaca, die bestaat uit achtereenvolgens het coprodeum( poepopslag), urodeum (hier wordt urine in de cloaca gebracht) en proctodeum (eind stukje). Einddarm waar ilium bij de 2 (!!!!) blinde darmen uitkomt. Oesophagus-krop-kliermaag-spiermaag-duodenum-jejunem-ilium- colon Geslacht De testes zijn boonvormig en geel tot wit. Ze liggen hoog in de buikholte tussen long en nier. Aan de mediale zijde ligt een epididymis. De ductus deferens mondt uit in het urodeum. Luchtzakken van de longen koelen tevens het sperma. Alleen het linker ovarium is functioneel ontwikkeld. Het oviduct mondt ook uit in het urodeum. Het oviduct bestaat uit: infidibulum: eiertunnel is een vliesje en vangt springende dooier op magnum: vormt eiwit isthmus: vormt schaalvliezen rond eiwit schaalklier: vormt kalkschaal soort uterus vagina: komt uit in cloaca

Craniaal in de vagina zitten de utero-vaginale klieren, waarin spermatozoa opgeslagen worden.

De nieren zijn donkerbruine, langgerekt/3 lobbig en liggen retroperitoneaal en dorsaal in de fossa renalis van het bekken. De ureters monden uit in het urodeum(wit buisje van nier urodeum) (er is geen blaas). Door dwarsgroeven in de nieren lopen belangrijke arterin naar de achterpoot.

Aanpassingen tot vliegvermogen: voorste ledematen zijn vleugels schouder-gordel bestaande uit scapula, coracoid en furcula sterk ontwikkeld sternum laatste staartwervels vergroeid tot bot pygostyl voor aanhechting spieren die staartpennen bewegen voetwortel-beenderen en middenvoets-beentjes vergroeid tot tarso-metatarsus holle ruimtes in botten (bij kippen alleen in de humerus, verder mergbotten)

Bovenkaak kan bewegen ten opzichte van het neurocranium. De ogen zijn van elkaar gescheiden door een septum introrbitale.

Practicum7;BIG
Zoogdieren hebben 4 lichaamsholtes: de linker en rechter borstholte (pleura) de pericardholte (pericard) de buikholte (peritoneaalholte)

De organen stulpen in in het vlies en komen dan retroperitoneaal of intraperitoneaal te liggen. Organen die intraperitoneaal liggen hebben een ophangband. Deze ophangband + het vlies wat de lichaamswand bekleedt = parietaal vlies. Het vlies wat om het orgaan zelf zit is visceraal vlies. Hart Het pericardium (hartvlies) bekleed het hart, de binnenste laag, visceralis is vergroeid met de hartspier. De partietale laag is vergroeid met het mediastium. Het hart bestaat uit een linker en rechter ventrikel en atrium. De atria eindigen in de donkergekleurde auricula (hartoren). Apex is de punt van het hart = linker ventrikel Tussen atria en ventrikels bevinden zich de atrio-ventriculaire kleppen (av-kleppen), rechts 3 (valvulae tricuspidales) en links 2 (valvulae bicuspidales/mitralisklep). De kleppen worden dichtgetrokken door de chordae tendinae, verbonden met de musculi papillares aan de ventrikelwand. In het begin van de aorta zitten de aortakleppen, in het begin van de truncus pulmonalis zitten de pulmonaalkleppen. Dit zijn semi-lunaire kleppen. Uit de rechter ventrikel komt de truncus pulmonalis, die splitst in twee aa. pulmonales. Vanuit de truncus pulmonalis is er een short-cut naar de aorta: de ductus arteriosus (Botalli). Tijdens de geboorte sluit deze ductus. De aorta komt uit het linker ventrikel. De vena cava cranialis en caudalis eindigen in het rechter atrium. Uit de aortaboog ontspringen twee grote slagaders, eerst de truncus brachiocephailcus (gemeenschappelijk voor de a. subclavia dextra en de a. carotis communis dextra en sinistra) en dan de a. subclavia sinistra. De bloedvoorziening voor het hart zelf gebeurd door de aa. coronaria (rechts & links), welke ontspringen uit de aorta ascendens. Het veneuze bloed komt binnen in het rechter atrium via de v. cava caudalis en v. cava cranialis. De vv. pulmonalis komen uit in het linkeratrium. Voor de geboorte komt zuurstofrijk bloed vanuit de placenta via de v. umbilicalis in de v. cava caudalis. Het stroomt daarna vanuit het rechter atrium via het foramen ovale naar het linker atrium. In de navelstreng zitten twee aa. umbilicalis en n v. umbillicalis en een urachus(allantoissteelverbinding tussen urineblaas en allantoisholte-met vocht gevuld tussen vruchtvliezen).

Geslachten

Zowelmannetjesalsvrouwtjeshebbeneenmelklijstaanbeidekantenvandemediaanlijn7tepels.
Mannetje: penis net caudaal van navel, omgeven door preputium (voorhuid). De scrotum met de testes, de epididymis en de zaadstreng (zaadleider + bloedvaten) ligt vlak onder anus. Accesoire gelslachtsklieren liggen in bhet bekken en produceren zaadvloeistof en ejaculaat. Vrouwtje: vulva onder anus, aan weerszijden begrensd door labia (schaamlippen). De ovaria zijn via de tubae uterinae (eileiders) verbonden met de uterus (baarmoeder). De uterus ligt craniodorsaal van de urineblaas en bestaat uit 2 uterushoornen die zich bij de vagina verenigen in een klein lichaam, corpus uteri. Craniaal van de hoornen liggen de ovaria en tuba uterina. De uterus is aan de laterale zijde via dubbelblad peritoneum verbonden met de buikwand, het ligamentum latum. De urethra mondt halverwege de vagina uit. En bij mannen in de penis. De urineblaas is een spoelvormig orgaan, caudaal is hij verbonden met de urethra.

Varkenszijnteentopgangers,4tenen,2dragendeen2bijtenen. Borstholte
De borstholte is bekleedt met pleura parietalis, wat in de middenlijn via een dubbelblad een verticaal tussenschot vormt: mediastinum. In het mediastinum ligt het hart, omgeven door het pericardium (hartzakje). Het mediastinum bevat craniaal o.a. de thymus (zwezerik). Dorsaal lopen de aorta, oesophagus, nervus vagus(ligt direct tegen de slokdarm aan) en trachea. De n. phrenicus sinistra loopt over het hartzakje heen en innerveert het difragma. De slokdarm heeft aan beide kanten en n. vagus over het oppervlak lopen. Buikholte De lever ligt caudaal onder het diafragma. De maag licht hier caudalateraal van. De milt ligt links lateraal van de maag in het omentum majus (= uitgegroeide dorsale ophangband van de maag). De ophangband van de darmen komt samen op n punt aan de dorsale lichaamswand, de scheilswortel/radix mesenterii. De dikke darm begint bij het cecum en wordt verdeeld in colon ascendens, transversum en descendens. De vena portae hepatis voert bloed uit het maagdarmstelsel naar de lever en loopt door de pancreas heen. De v. cava caudalis voert bloed af vanaf het caudale deel van het lichaam en loopt langs de lever via het foramen v. cava door het diafragma naar het hart. Het gebied waar het rectum ligt wordt perineum genoemd (retroperitoneaal gebied in het bekkengebied). De urineblaas is verbonden met de urethra (urinebuis) die uitmondt in de urethra van de penis of in het caudale deel van de vagina. De nieren liggen retroperitoneaal. De viscerale ruimte is een soort ruimte in de half tussen halsspieren waarin de oesophagus, trachea, bloedvaten en zenuwen lopen. De schildklier is donkergekleurd en ligt craniaal tegen de trachea en de thymus is lichtgekleurd en ligt caudaal tegen de trachea aan. De mondholte wordt dorsaal door het palatum begrensd, achterste deel palatum verdeelt de pharynx in oropharynx, verbinding mondholte en slokdarm en nasopharynx, dat de neusholte met luchtpijp verbindt. Caudaal kruisen lucht en voedsel weg elkaar.

Practicum8;humaanpracticum
Deslokdarmligtdorsaalvandetrachea. Inhetrechteratriumkomtbinnen; sinuscoronarius v.cavainferior v.cavasuperior Hartoortjeszijnonderdeelvanboezem. V.umbillicalesnaardelevereneenshuntuitdezeveinvormtdeductusvenosus,engaatdirectnaar dev.cavainferior.Vormtlaterligamentumvenosus. 1pleuraparietalis 2pleuravisceralis Pericardiumfibrosum pericardiumserosumparietaalbladtegenfibrosemaan,envisceraalbladtegenhartaan Pericardholtetussenvisceraalenparietaalbladvanpericardiumserosum.

ABDOMEN
A.Losseorganen Maag 1. Dorsaleophangbandmaag(vliesdatdedarmenbedekt,tevensextraflapvanhet mesentericadorsale:Omentummajus Ventraleophangband(verbindtlevermetmaag):Omentumminus. Lever Deleveriszogepositioneerdinhetlichaamdatdegalblaasendeafvoergangenzichaandedorsale zijdevanhetorgaanbevinden.Hetligamentumfalciformebevindtzichaandeventralezijde.Aande bovenkantisdeareanudatevinden,deplekwaardelevertegenhetdiafagmaaandrukt.Dezeplek isnietbedektmetbuikvlies(peritoneum)Tevensisinhetmiddendev.cavainferiorzichtbaar. 2. Waarishetligamentumtereshepatiseenrestantvan? Vandev.umbilicalis 3. Waarmaakthetligamentumfalciformedeelvanuit? Vandedriegrotemesenterinindebuikholte,namelijkhetdorsalemesenterium,het omentumminusenhetligamentumfalciforme 4. Waarmeestaatdeareanudadirectincontact?Kunjeditverklarenvanuitdeembryonale ontwikkelingvandelever?

Methetdiafragma.Ja,indeembryonaleontwikkelingmaaktdelevereenenormegroeimee. Hijzorgterzelfsvoordatdedarmentijdelijkdenavelstrenginwordengeduwd.Doorde enormeomvangpasthijmaarnetindebuikholteendrukthijdustegenhetdiafragmaaan. Aandeonderkantishetdiafragmanormaalbekleedmeteenvlies,namelijkhetbuikvliesdat debuikholteomgeeft.Indeembryonaleontwikkelingisditvliesgefuseerdmetdeareanuda vandelever.Dezezitdusdirecttegenhetdiafragmaaan. 5. Waarishetligamentumvenosumeenrestantvan? Vandeductusvenosus,hetshuntbloedvatvandeleverdiehetzuurstofrijkematernalebloed directnaarhethartvervoerde. Duodenumenpancreas Depancreaswordtgevormduiteenventraleeneendorsalepancreasknopdiededorsaleende ventraletakvandepancreasvormen.Hetgevormdegaluitdegalblaaswordtviadeductus choledochus(galgang)afgevoerdnaardeafvoergangvanbeidepancreastakken,deductus pancreaticus.Beideductimondenuitindepapillamajordiedirectuitmondtophetduodenum. Ietwatcraniaaldepapillamajoreindigtdeductuspancreaticusaccessoriusinhetduodenum.Inde embryonaleontwikkelingisdeventraletakvandepancreasdirectonderdedorsaletakkomente liggen.Deventraletakwasaleenafsplitsingvandegalgangendusishetlogischdatdezeverbinding instandblijft.Deoorspronkelijkeuitmondingvandedorsaletakwordtdandeductuspancreaticus accessorius.Verdervormtzicheenverbindingtussendedorsaleenventralepancreatischetakken.Zo staatookdedorsalepancreasdirectinverbindingmetleverengalblaas. Dunnedarm Dedunnedarmbestaatuithetjejunumenhetlieum.Deovergangtussendezetweedarmenisvan buitenalleentezienaandehandvanhetplicaileocaecale.Ditvlieshechtzowelaanhetcaecumals aandeovergangvanhetjejunuminhetileum.Vanbinnenkunjehetverschilhelemaalamperzien. Debinnenkantvandedunnedarmiserggeplooidenbevatvelevillidieactiefhelpenbijderesorptie. Verderzittenercontractieleeenhedenindewanddiedoormiddelvanperistaltischebewegingen hetvoedseldoordetractusvoortstuwen. Dikkedarm Hetcolonbestaatuitverschillendeonderdelen:hetcaecum(blindedarm),colonascendens,colon transversum,colondescendens,colonsigmoideumenhetrectum. 6. Tekeningvoorennamaagdraaiing Voormaagdraaiing(vandorsaalnaarventraal):dorsaalmesogastrium(omentummajus)met milt,maag,omentumminus,lever,ligamentumfalciforme. Namaagdraaiing:greatersacligtrechts(voorpersooninkwestieduslinks),bursaomentalis (lessersac)ligtlinks(voorpersoondusrechts). 7. Tekeningvansagittaledoorsnede(ventraalislinks,dorsaalisrechts) Craniaalnaarcaudaal:Areanuda,lever,omentumminus,maag,(dorsaalligtbursa omentalis),(dorsaal)mesocolontransversum,(ventraal)omentummajus,colon transversum,mesenteriumdunnedarmenpancreas,dunnedarm.

8. Indesagittaledoorsnedezijnintraperitoneaalgelegenorganenensecundair retroperitoneaalgelegenorganentezien.Legdezetermenuitengeefaanwelkeorganen indefigurenindefiguursecundairretroperitoneaalgelegenzijn. Intraperitoneaalbetekentdathetorgaanisopgehangenaaneenophangbandinde buikholte.Secundairretroperitonealeorganenwarenooitookopgehangen,maargedurende deembryonalefasezijnzetegendebuikwandaangedruktenishunmesenteriumgefuseerd metdebuikwand.Allesbehalvehetduodenumendepancreasligtintraperitoneaal. 9. Hoekomjeindebursaomentalis?Hoeontstaatdezevanuitembryologischopzicht? Debursaomentalisligtachterdemaag.Alsjejehanddoordeopeningvanhetomentum minussteektkomjeerin.Debursaomentalisontstaatdoordemaagdraiinginde embryonaleperiode. 10. Watisderadixmesenterii? Descheilswortel,oftewelhetverbindingspunttussenhetmesentericadorsaleende buikwand. 11. Verklaardenamenvandeonderdelenvanhetcolon Hetcolonascendensishetgedeeltevanhetcolondatnaarbovengaat,transversumgaat naardezijkantendescendensgaatnaarbeneden.HetcolonsigmoideumgaatineenSbocht naarhetrectumtoe. 12. Bekijkhunverankeringaandedorsalelichaamswandengeefaanofdedarmdelen intraperitoneaalofsecundairretroperitoneaalgelegenzijn Duodenum:Secundairretroperitoneaal Jejenum:Intraperitoneaal Ileum:Intraperitoneaal Caecum:Intraperitoneaal Colonascendens:Secundairretroperitoneaal Colontransversum:Intraperitoneaal Colondescendens:Secundairretroperitoneaal Colonsigmoideum:Secundairretroperitoneaal Rectum:Retroperitoneaal C.Retroperitoneumenvaten 13. Ventraaluitdeaortaontspringen3vaten.Dezevoorzienrespectievelijkdevoor,midden eneinddarmvanbloed.Hoehetendezevatenenhoebereikendezevatenhet darmstelsel? Dea.coeliaca:voorzietdevoordarmvanbloed:dezelooptviahetomentummajus naardeoesophagus,demaagenheteerstegedeeltevanhetduodenum. Dea.mesentericasuperior:voorzietdemiddendarmvanbloedenlooptdoorde radixmesenteriinaarhettweedegedeeltevanhetjejunum,hetileumenhet caecum.

Dea.mesnetericainferior:voorzietdeeinddarmvanbloedenlooptdoorhet mesocolonnaarhetcolonascendens,transversum,descendensenrectum. 14. Opwelkwervelniveauschatjedepositievandenierenin?Opwelkniveauwordende nierenaangelegd? IkschatdenierenopL3.ZewordenaangelegdopniveauL5/S1. 15. Leguitwaaromeenhoefijzernierveellagerinhetabdomenligtdannormalenieren. Eenhoefijzernierbestaatuittweevergroeidenierendieeenverbindinghebbenaanventrale zijde.Bijdeascendensblijftdehoefijzernierechterstekendoordateenventralezijtakvande aortaindewegzit.

THORAX
E.Losseorganen:hartenlongen Hart 16. Geefaanwelkdeelvanhethartzichontwikkeltuitdesinusvenosus,hetatrium,het ventrikel,debulbuscordisenhetuitstroomgedeeltevanhethart. outflowtract:vormtoutflowventrikelsincl.aortaentruncuspulmonalis bulbuscordis:rechterventrikel ventrikel:linkerventrikel primitiefatrium:hartoren(auriculae) sinusvenosus:rechterhoorn>rechteratrium,linkerhoorn>sinuscoronarius(veneuze afvoerhart) vv.pulmonales:linkeratrium 17. Kijkofjehetligamentumarteriosuminjepreparaatkanvinden.Waarisditligamenteen restantvan? Vandeductusarterious(ductusvanBotalli) 18. Brengdewijsvingerindeschuinesereuzeruimte,desulcustransversus,tussendeveneuze poolendearterilepool.Verklaarhetontstaanvandezesulcusvanuitdeembryonale ontwikkeling. Indeembryonaleontwikkelingvindtdehartkrommingplaats.Hierbijkromthetventrikel craniaalt.o.v.debulbuscordis.Hierdoorontstaateengroevetussenhetventrikelende bulbus:desulcustransversus. 19. Structurenaangeven 20. Dewandenvandeatriazijnbijnageheelglad.Hebjehiervooreenverklaring? Dewandenzijngladomdedoorstroomvanhetbloedtebevorderen.Hierdooriserzomin mogelijkweerstand.

21. Bekijkhetseptumtussenbeideatriametdoorvallenlichtenlokaliseerhetforamenovale. Welkseptumbevindtzichterplekkevanhetforamenovale? Hetseptumsecundum. 22. Probeeraanhetventrikelseptumeenmusculairdeeleneenmembraneusdeelte onderscheiden.Watisdeembryonaleoorsprongvanhetmembraneuzedeelvanhet septum? Hetiseenvoortzettingvanhetseptumtruncoconaledatdetruncuspulmonalisendeaorta scheidt. Longen 23. Hoeveelkwabbenheeftdelinkerlongenhoeveelheeftderechterlong?Verklaarditvanuit deembryonaleontwikkeling. Delinkerlongheefttweekwabben,ditkomtdoordathetlinkelongknopjezichintweetakken splitst.Derechterlongheeftdrieensomsvierkwabben.Hetrechterlongknopjesplitstzichin drieneneenbepaaldearteriesnijdthalfindebovenstelongkwabwaardoorersomseen vierdeontstaat. F.Overzichtthorax Integenstellingtotdebuikwandisdethoraxwandvrijbeing.Ditkomtdoordathetdevitaleorganen moetbeschermenmaarookvanwegededrukverhoudingenvoordeademhaling.Dethoraxholte bestaatuitdriecompartimentenwaarhethartenbeidelongeningelegenzijn:Tweepleuraholtenen hetmediastinum.Depleuraparitalisvandelongenzitvastaandethoraxwand.Depleuravisceralis zitstrakomdelongenheen.Aandemedialezijdevandelongenzitderadixpulmonalis.Ditisdeplek waardebronchusendeblodvatenzichbevinden. 24. Uitwelkembryonaalkiembladontstaandepleuraparietalisendepleuravisceralis?Watis hetequivalenthiervaninhetabdomen? Uithetparitalebladvanhetlateraleplaatmesoderm. Hetgebiedtussendelinkerenrechterlongwordthetmediastinumgenoemd.Hierinliggen,hart, oesophagus,tracheaendegrotevaten.Inhetmediastinumligtonderanderehetpericardiummetet harterin.Hetpericardbestaatuittweelagen;aandebuitenzijdehetruwepericardiumfibrosumen aandebinnenzijdehetparitalebladvanhetpericardiumserosum.Hethartzelfwordtomgeven doorhetvisceralebladvanhetpericardiumserosum. 25. Hoewordthetvisceralebladvanhetpericardiumserosumdoorgaansgenoemd? Hetepicard. Hetdiafragmavormtdescheidingtussendethoraxholteendeperitoneaalholteinhetintra embryonaalcoeloom.Hetdiafragmabestaatuiteenpeesdeeleneenspierdeel. 26. Welkedriegrotestructurenpasserenhetdiafragma? Aorta

V.cavainferior Oesophagus 27. Welkevandezestructurenpasseerthetdiafragmainhetpeesdeel?Leguitwaaromhet ongunstigzouzijnalsdezestructuurdoorhetspierdeelzoulopen. Dev.cavainferior.Hijheefteenlagestroomsnelheidenmoethetbloednaarbovenpompen. Alshetdiafragmazoucontracterenzouhetbloedvatwordenafgekneldwaardoorhetbloed nietnaarbovenkanlopen. 28. Uitwelkevierstructurenontwikkeltzichhetdiafragma? Uithetseptumtransversum,mesodermlichaamswand,mesenchymoesophagusen pleuroperitonealemembranen.

Practicum9:BouwplanZoogdier: Bewegingsapparaat
Uitwelkmateriaaliseenpeesopgebouwd? Collageen Watisdeovereenkomsttusseneenpeeseneenligament? Pezenenligamentenzijnbeidegemaaktvancollageen.Hetverschilisdatligamenteneenbotmet eenanderbotverbinden,endateenpeeseenspiermeteenbotverbindt. Watiseenaponeurose? Eenaponeuroseiseenplat,witvliesdatomeenpeeszit.Hetbestaatuitlagenplattebredepezen.Er komenzeldenbloedvatenenzenuweninvoor.Bijhetontledenvanaponeuroses,lijktheteenbeetje papierachtigenkanjehetinlaagjeseraftrekken.Hunvoornaamstefunctieishetverbindenvan spierenenlichaamsdelenwaardiespierenopwerken. Hoebepaaljedewerklijnvaneenspier? Dewerklijnvaneenspierbepaaljedoordevectorvanderichtingvandekrachtteverlengen. Wathebjebehalvedewerklijnnogmeernodigomeenuitspraaktekunnendoenoverdefunctie vaneenspier? Buitendewerklijnvaneenspierhebjeookhetdraaipuntvandespiernodigomeenuitspraakte kunnendoenoverdefunctievaneenspier. Watishetverschiltusseneenparallelvezeligespiereneengeveerdespiermetbetrekkingtot krachtenlengteverandering? Lengteveranderingvindtsnellerplaatsbijdeparallelvezeligespierwaarbijdesarcomereninserie geschakeldzijn.Erkanmeerkrachtuitgeoefendwordenmeteengevederdespierdoordater meerderesarcomerennaastelkaarzijngerangschikt. Skelet
Wervelkolom = 7 cervicale 13 thoracale 7 lumbale 3 sacrale (vergroeid tot sacrum) en gevarieerd aantal caudale wervels. Met de thoracale wervels zijn de ribben verbonden: 9 costae verae (ware ribben), verbonden met het sternum, 3 valse ribben (verbonden via kraakbeen) en 1 zwevende rib. Het craniale deel van het bekken heet het os illium en is verbonden met het sacrum. Scapula = schouderblad Clavicula = sleutelbeen (heel klein bij kat) Voorpoot bestaat uit humerus, radius (duim) en ulna (pink). De poot bestaat uit carpaalbotjes, metacarpaalbotjes en teenkootjes.

Het bekken bestaat uit het os pubis, os ileum en os ischium. De achterpoot bestaat uit femur, tibia, fibula, tarsaalbotjes (talus en calcaneus) en metarsalia en teenkootjes. De humerus bevat de trochlea (oppervlak dat articuleert met radius en ulna) en de caput humeri (kogelvormige gewrichtskop). In de bodem van het bekken zit bij het os pubis en os ischium een opening: foramen obturatum. De trochanter major is de aanhechtingsplaats voor bilspieren op het femur. Aan de achterkant bij de knie zitten twee knobbels: condylen. Aan de voorkant van de knie zit een gootje voor de patella.

Condyl=rondgewrichtsoppervlakaanhetuiteinde(articulaire)vanhetbeen
Cochlea = plaats waar tibia articuleert met talus (voetbeentje). carpus = polsgewricht

Voorpoten SynsarcoseAaneenvoegingvandelenvanhetskeletdoorspieren;inditgevalv/dvoorpoot
Voorpoot synsarcose: m. trapezius, m. brachiocephalicus, m. latissimus dorsi, m. pectoralis, m. rhomboideus en m. serratus ventralis.

m.trapeziustrapeziusvormigespieropderug(Despierwordtgennerveerddoordenervus accessorius) m.brachiocephalicusskeletspiervandeschoudergordel(volgensmijnietbijmensen,alleen sommigezoogdieren),plattespieraandezijkantvandenek/hals.Buigenschouderenelleboog synarcose m.latissumusdorsihechtaanopderugenaandevoorpoot.Bijsamentrekkinggaatdeschouder naarachterenbuigthetbeen.Alshetbeenvastiszalsamentrekkinglijdentothetvooruitstrekken vanhetlichaam. m.pectoralis(borstspier) m.rhomboideusHechtaanopderugenopaanhetschouderblad m.serratusventraliseensoortvingersbijderibben.Vastaandebinnenkantvanhet schouderbladenopderibben.Soortwaaiiervorm,isterugtevindenonderdem.latissumusdorsi. Carpus=pols Schouderwewricht;
Schoudergewricht: m. subscapularis en m. infraspinatus (beperken beweging kogelgewricht tot strekken/buigen).

m.subcapsularisbinnenkantschouderbladmetveelhoofden m.infraspinatusonderdem.deltoideaus(naastscalpula)richtingdetrochanter;doel= stabiliserenscalpula. m.teresmajorbuigenvandeschouder(dorsalearmspier) m.supraspinatusbovendespinascalpula m.bicepsbranchiitweekoppigearmspier;doel=buigenellenboog.Ontspringenaanscalpula.De andereaanhechtingvandespierzitbijdetuberositasvanhetspaakbeen. m.tricepsdriekoppigearmspier;doel=strekkenellenboog.Ontspringenaancraniodorsalezijde humerusenhechtenaanolecranonvandeellepijp.

plexusbrachialiseenplexusvanspinalezenuwen(C5t/mT2).Zenuwenlopenvanuitdenek/hals naarhetbovenarmenzijnbijelkaargelokaliseerdineenplexus.
Mediaal van het schoudergewricht ligt de plexus brachialis die bestaat uit zenuwen en bloedvaten die de voorpoot innerveren, waaronder: n. radialis (naar m. triceps en extensoren van carpus en tenen) n. ulnaris en n. medianus (naar flexoren van carpus en tenen) a. en v. axillaris (in oksel) a. brachialis (in bovenarm)

Borst&buikwand
De buikwand bestaat uit 4 spieren: m obliquus abdominis externus (origo: ribben en rugfascie, insertie: linea alba) m obliquus abdominis internus (origo: rugfascie, insertie: linea alba) m transversus abdominis (onder m obliquus abd internus, origo: proccessi transversus, insertie: linea alba) m rectus abdominis (origo: thorax, insertie: os pubis, = sixpack)

m.obliquusabdominusexternuseninternushebbeneentegengesteldvezelverloop m.obliquusabdominusexternus(obliquus=schuin)aanribbenenrugfascievasteninsereertaan delineaalba(looptmiddenoverdebuik).Dezespierheefteenbredeeindpees=aponeurose. Diagonalevezelloop(linksbovennaarrechtsonder) m.obliquusabdominusinternusoorsprongaanderugfascieeninsereertookmetdebrede peesplaataandelineaalba.Ligtonderdem.obliquusabdominusexternus!letopvezelloopis tegenovergesteldaandeexternus.(linksondernaarrechtsboven) m.transversusabdominusligtonderdem.obliquusabdominusinternus.Oorsprongisaande processitransversusvandelumbalewervels;insertielineaalba.Transversalevezelloop,vanboven naaronder. m.rectusabdominusligttussendepeesplaten(tegenovergesteldaanrugspier).Oorsprongaan dethoraxeninsereertaandevoorandvanhetospubis(deelbekken).!!!6packspier!!!

Achterpoot! m.gluteusdijbeenspier m.bicepsfemoristweekoppigespieraanachterzijdebovenbeen.Bijdrageaanvoortstuwing. Oorsprongaantuberischiadicum=..spierinsereertmeteenbredepeesplaat;fascialata.Loopt vanafdeknietotaandecalcaneus=hielbeen m.semitendinosushamstringlateraal,mondtuitinpees m.semimembranosushamstringmediallerenduikthetbeenin

Elkevandespierenbehalvedegluteusdienenvoorvoortstuwing.
Onder de m. biceps femoris ligt de n. ischiadicus die splitst in twee takken; de n. tibialis en de n. peroneus. Deze zenuwen innerveren de m. biceps femoris, m. semimembranosus en m. semitendinosus.

n.isschiadicussplitsintweetakkenn.tibialisenn.peroneus.Innerveerm.bicepsfemoris,m. semimembranosusenm.semitendinosus. n.tibialism. n.peroneusm.gastrocnemius m.gatrocnemius=kuitspierligtcaudaalvandeknieenbestaatuiteenlateraalenmediaal spierhoofd.Depeesvandem.gastrocnemiusinsereertsamenmetdepeesvandem.soleus(alleen bijdekatnietbijhond)opdecalcaneus(hielbeen) m.adductorligtmediaalvanhetbeen,mediaalvandem.bicepsfemoris. Aandemedialezijdevandepootzijndea.env.femoralisenden.femoralistevinden.Den. femoralisvertaktzichindem.quadriceps(spiercraniaalvanhetfemur). Hetbloedbereiktdeachterpootviadea.iliacaexterna,diedebuikwandpasseertalsdea.femoralis naardeachterpoot. Dezenuwenvoordeachterpootkomenuitdeplexuslumbosacralis. Gewrichten Heup:Hetcaputossisfemorisisbolvormigenpastpreciesinhetacetabulumvanhetbekken. Hiertussenziteenligament.Hetgewrichtskapselisstevig;geencollateraleligamenten.Doorde aanwezigespierenisdebewegelijkheidvanhetheupgewrichtbeperkttothetbuigenenstrekkenin eenparamediaanvlak. Knie:hetdistaleeindvanhetfemurmaaktcontactmetdetibia,maarzekomennietovereen.Dit wordtopgevulddoordemeniscus,halvemaanvormigekraakbeenschijfjes(mediaalenlateraal).Het femurendetibia/fibulazijnverbondendooreenlateraalenmediaalcollateraalligament.Erisnog eenextraverbinding:ligamentacruciata(voorsteenachterstekruisbanden). Peesplaatinhetbeen;fascialata

Practicum10;borstbuikbekkenholte
Benoemdeverschillendedelenvandepleura pleuraparitalisbekleeddebeideborsthelften pleuravisceralis(pulmonalis)bekleeddelongen Benoemdeverschillendeonderdelenvanhetdiaphragma perifeergelegenspierdeel Vvormigpezigcentrum=tendineum Welkestructurenpasserenhetdiaphragmaenviawelkedoorgangen? oesophagushiatusoesophageus venacavecaudalisforamenvenaecavae aorta Beschrijfdemaagdraaiingvaneenenkelvoudigemaag,welkeplaatsvindgedurendedeembryonale ontwikkeling maagdraaiing,duodenumcaudaler darmdraaiing,darmencranialer Watishetverschiltussenhetperitoneumenhetmesenterium? Watishetverschiltusseneenintraperitonealeliggingeneenretroperitonealeliggingvaneen orgaan,maakeenschematischetekening. Hetlieskanaaliseenruimtetussentweespieren,welketweespieren? m.obliquusexternusabdominisenm.obliquusinternusabdominis Welkestructurenlopendoorhetlieskanaalbijeenmannelijkdierenwelkebijeenvrouwelijkdier? Beide;bloedvaten,lymfevatenenzenuwennaarhetliesgebied, bijvrouw;hierbovenstaandeooknaarcaudalemelkklieren bijman;hierbovenstaandeooknaarscrotum.Tevensfuniculuspermaticus(Zaadstreng)ooknaar scrotum Uitwendigeliesring=anulusinguinalissuperfiscialis inwendigeliesring=anulusinguinalisprofundus


De linkerlong bestaat uit een lobus cranialis en een lobus caudalis . De bovenste lob is ook nog gesplitst. De lobus caudalis is mediaal verbonden met het mediastinum. De rechterlong kan verdeeld worden in een lobus cranialis, lobus accesoirius, lobus medius en lobus causalis. Het mediastinum is een tussenschot van pleura. Het bevat de meeste borstorganen (trachea, oesophagus, zwezerik, lymfe, enz.) maar niet de longen, v. cave caudalis of n. phrenicus dextra. Het wordt onderverdeeld in het mediastinum craniale (craniaal van het hart), medium (omsluit hart) en caudale (deel wat aan diafragma hecht). De pleura kan onderverdeeld in: pleura parietalis en pleura visceralis. Parietalis kan weer worden onderverdeeld in pleura mediastinalis, costalis en diafragmatica. De n. phrenicus innerveert het diafragma. Het diafragma bestaat uit perifeer spier en een pezig centrum, het tendineum. De slokdarm passeert via de hiatus oesophageus en de vena cava caudalis via het foramen venae cavae. Caudaal van het hart bevindt zich een extra pleurale plooi, de plica venae cavae, waar de vena cava caudalis en de rechter n. phrenicus in liggen. De hilus van de long (= longwortel) is de plek waar de bloedvaten en zenuwen de long in en uit gaan. De apex van het hart (de punt van het linker ventrikel) ligt caudoventraal in het pericardium. Het rechter ventrikel ligt craniaal van de linker. De auricula (hartoren) van rechter en linker atrium liggen respectievelijk craniaal en caudaal van de truncus pulmonalis. De truncus sympathicus (grensstreng) loopt langs de aorta descendens samen met de n. vagus. Ter hoogte van de eerste rib bevindt zich het ganglion cervicothoracicum/stellatum en de zenuwen van de plexus brachialis. In dit ganglion komen het sympatisch en parasympatisch zenuwstelsel samen om hun weg naar craniaal te vervolgen als de truncus vagosympaticus. Uit de aortaboog ontspringen: truncus brachiocephalicus o a. carotis communis sinister en dexter o a. subclavia dexter a. subclavia sinister

De vena azygos voert bloed van de borstwand terug naar het atrium. Het pericardium is opgebouwd uit 3 lagen, van buiten naar binnen: pleura mediastinalis lamina fibrosa parietale blad van het pericardium Het viscerale blad van het pericardium bekleedt de buitenzijde van het hart en wordt het epicardium genoemd. Buikholte

= cavum abdominale De buikholte is aan de binnenzijde bekleedt door het peritoneum parietalis. Vanaf de navel naar craniaal zit het ligamentum falciforme, naar caudaal het ventrale blaasligament. De darmen worden bedekt door het omentum majus (sterk uitgegroeid deel van dorsale mesenterium). gaster, duodenum descendens, duodenum ascendens, jejenum, ileum, caecum, colon ascendens, colon transversum, colon descendens, rectum, anus Het aanhechtpunt van het mesenterium van de dunne darm, mesojejunum, wordt radix mesenterica (scheilswortel) genoemd. Hier loopt een bloedvat doorheen voor de dunne darm: a. mesenterica cranialis, een aftakking van de aorta. Dorsaal in de scheilswortel liggen de lymfonoduli jejunalis. Naast de duodenum descendens ligt de rechterlob van de pancreas. De maag is op te delen in de cardia, fundus, corpus en pars pylorica. De maag wordt van bloed voorzien door de truncus coeliaca (voorziet ook lever en milt), die net onder de a. mesenterica cranialis aftakt. Het darmstelsel is via mesenterin verbonden aan de lichaamswand: ligamentum falciforme ventrale blaasligament omentum majus dorsale mesenterium plica duodenocolica plica ileocaecalis omentum minus mesojejenum Bekkenholte De renes liggen retroperitoneaal ingebed in vet. De linker nier ligt net iets meer caudaal dan de rechternier, ter hoogte van het duodenum descendens en de lever- tegen de eerste lendewervels aan. De glandulae suprarenales (bijnieren) liggen net iets craniaal van de nieren en voelen hard aan en zijn licht gekleurd. Binnenin de nier zijn schors, merg, papilla renalis en pelvis renalis te onderscheiden. De papilla is het deel waar de nierbuisjes uitmonden in de kleine kelken. Bij beide geslachten zit in de bekkenaponeurose van de m. obliquus externus abdominis een spleetvormige opening, de uitwendige liesring of anulus inguinalis superficialis. Achter deze opening zit een passage door de buikwand, het lieskanaal of canalis inguinalis. Er is ook een tweede opening, de inwendige liesring of anulus inguinalis profundus. Deze wordt echter afgedicht door de fascia transversa en het peritoneum. De inwendige wordt door m. abdominis internus begrensd. vanaf navel naar craniaal vanaf navel naar caudaal, naar blaas bedekt darmen, uitgegroeid deel dorsale mesenterium van maag naar dorsale lichaamswand van duodenum ascendens naar colon descendens van ileum naar caecum van curvatura minor van maag naar lever van jejenum naar dorsale lichaamswand

Door het kanaal lopen bloedvaten, zenuwen en lymfevaten naar het liesgebied. Bij de mannetjes loopt ook de funiculus spermaticus (zaadstreng) door het lieskanaal. Bij het vrouwtje komt uit de liesring een met vet gevulde plooi van het buikvlies tevoorschijn, de processus vaginalis. Geslachtskenmerken Mannetje: Het scrotum is door een septum verdeeld in twee holten, ieder bevat een testis en epididymis en het distale deel van een zaadstreng funiculus spermaticus. Deze organen liggen in een zakvormige uitbreiding van het peritoneum, de processus vaginalis, die via het lieskanaal het scrotum is ingegroeid. De buitenste laag van de processus vaginalis heet de tunica vaginalis parietalis en is gescheiden van de tunica vaginalis visceralis door een ruimte, de cavum vaginale. De tunica vaginalis visceralis bevat de testis, epididymis, ductus deferens, bloedvaten en zenuwen. De funiculus spermaticus = zaadstreng = ductus deferens(=zaadleider) + bloedvaten + zenuwen + tunica vaginalis. De punt van de penis is naar caudaal gericht. Vrouwtje: De ovaria liggen caudaal van de nieren en zijn verbonden met het buikdak via het mesoverium. Lateraal van het ovarium ligt de tuba uterina in de mesosalpinx (= eigen mesenterium), kort en kronkelend. Het infundibulum (trechtervormige opening) vangt tijdens ovulatie de eicellen op en leidt het ei naar de top van de uterushoorn of cornua uteri. De uterus van de kat bestaat uit twee hoornen, een corpus uteri en een cervix die uitloopt in de vagina. Dit heet een uterus bicornis. Halverwege de vagina mondt de urethra uit. Vanaf deze plaats naar caudaal heet het vestibulum vaginae. Het overium en de uterus zijn verbonden met de dorsolaterale lichaamswand via het ligamentum latum. Door overgang van peritoneum parietalis naar visceralis (overgang van lichaamswand naar orgaan) in het meest caudale deel van het dier ontstaan excavatios. excavatio rectogenitalis = tussen rectum en genitale buis excavatio vesicogenitalis = tussen genitale buis en blaas excavatio pubovesicalis = tussen blaas en schaambot

De bloedvoorziening naar de bekkenholte gaat via de a. iliaca externa en interna, de eindvertakking van de aorta. Met een dunne a. sacralis mediana, die naar de staart loopt. Rondom de eindvertakking van de aorta liggen de lymphonodi iliaci.

Practicum11;kopenhals,autonoom zenuwstelsel
De vena jugularis externa (halsslagader) loopt vanaf de hals richting de kop en splitst zich ter hoogte van de glandula mandibularis (speekselklier) in de twee hoofdvenen van de kop: vena maxillaris en vena linguofacialis. De glandula parotis 3hoekige oorspeekselklier - ligt onder het oor. De glandula mandibularis ligt hier ventraal van. Cranioventraal van de glandula mandibularis liggen de lymphonodi mandibulares. Ductus mandibularis komt samen met de ductus sublingualis uit in de mondbodem bij het tongriempje (radix tongriempje). Net caudaal van de mondhoek ligt de glandula molaris. De grootste kauwspier is de m. masseter die tussen jukboog en kaak ligt. Hieroverheen lopen de nervus facialis en de ductus parotis. Ductus parotis komt uit in de wang. De m. digastricus loopt ventraal van de onderkaak en wordt gebruikt om de kaak te sluiten. De m. mylohyoideus loopt hieronder met dwarse spiervezels, als een soort hangmat voor de tong. De laatste grote kauwspier is de m. temporalis, deze ligt bovenop de schedel. De m. masseter en de m. temporalis zijn sluitspieren van de bek (m.temporalis is aaispier bij honden). De m digastricus is een sluitespier (deze is onderontwikkeld bij roofdieren want daarvoor is het belangrijker om snel en stevig de prooi te pakken) Lastige aanhechtingen spieren op onderkaak bij herbivoren, die hebben een rechte kaak. Roofdieren hebben een grotere fossa in de schedel waardoor een makkelijkere aanhechting van spieren kan plaats vinden. De lymphonodus retropharyngeus medialis is een langgerekte lymfeknoop dorsaal van de larynx. Discus articularis is een kraakbeen schijfje tussen de kaakgewrichten zodat ze goed op elkaar passen en soepel bewegen. Door de viscerale ruimte (een ruimte aan ventrale zijde hals) lopen diverse viscerale structuren. Hierin zijn te vinden trachea, oesophagus, larynx en de onderstaande structuren: glandula thyroidea (schildklier, donker van kleur, 2 lobben=hangen via isthmus samen) a. carotis communis die zich verdeelt in o a. carotis interna (dun, naar dorsaal lopend) o a. carotis externa (dikker, loopt naar rostraal) truncus vagosympaticus die vezels bevat van de o nervus vagus (voor parasympatisch innervering buikorganen) o truncus sympaticus (voor sympatische innervering)

De pharynx is verdeeld: pars nasalis (nasopharynx): vanaf diep in neusholte tot epiglottis pars oralis (oropharynx): vanaf keelgat bij arcus palatoglossus (harde gehemelte) tot de epiglottis (strottenklepje)

pars laryngea (laryngopharynx): vanaf epiglottis tot ingang oesophagus In de zijwand van de oropharynx liggen de tonsilla palatina (amandelen), die deels verscholen liggen in een fossa tonsillaris (= soort groeve). In de zijwand van de nasopharynx ligt de toegang tot de tuba auditiva naar het middenoor. AUTONOOM ZENUWSTELSEL De sympatische innervatie van buik- en bekkenorganen gebeurt via een keten van prevertebrale ganglia: ganglion coeliacum: ligt aan basis a. coeliaca ganglion mesentericum craniale: ligt aan basis a. mesenterica cranialis ganglion mesentericum caudale: ligt enkele mm van basis a. mesenterica caudalis

Deze ganglia staan via de truncus sympathicus in verbinding met het ruggenmerg. De parasympatische innervatie van de buikorganen vindt plaats via de n. vagus. De linker en rechter e n. vagus vormen ter hoogte van het hart twee trunci ze splitsen bij ganglion stellatum, ibder de 2 rib ongeveer: truncus vagalis ventralis (innerveert curvatura minor en lever) truncus vagalis dorsalis (innerveert curvatura major en dunne darm en colon)

De innervatie van bekkenorganen vindt plaats door nn. pelvini, welke ontspringen uit de sacrale spinale zenuwen. Tussende linker nier en het diafragma loopt de n. splanchnicus major (sympatisch). De loopt naar de bijnier en de ganglia aan de basis van de a. coeliaka en de a. mesenterica cranialis. POORTADERSTELSEL Veneus bloed uit het darmstelsel gaat via de v. porta hepatica (poortader) naar de lever en dan terug naar de v. cava caudalis. De vena porta hepatica ligt in het omentum minus. Hier ligt ook de ductus choledochus, de afvoergang van de lever, welke uitkomt op de papilla duodeni major op het duodenum ascendens. Ook de ductus pancreaticus (afvoergang van pancreas) komt uit op de ductus choledochus. Verder heb je de ductus pancriaticus accesoirius maar niet bij alle beesten, maar die zou uitmonden in de pappila duodeni minor.

Verderhebjeeenaortaeinde.Met5takken.(buitennaarbinnen)A.iliacaexternadextraensinistra ena.iliacainternadextraensinistraena.sacralismediana. Venenzijngroterdanarterin arterinblijvenrond venenvallenineen Zoweldeoropharyxalsdenasopharynxzijnerpasalszebegrensdwordendoorhetpalatummolle. Ductuspalatoglossustussenpalatumentong. Defossatonsilarisligttussendetongenwang.Hetostiumintrpharyngeumligttussen laryngopharynxennasopharynx. v.azygoslooptbijdebiglinkslangsdeaortaenligtindekatrechtsvandemediaanenzorgtvoor afvoervanhetrugdak. n.phrenicussinistralooptoverhethartzakjeenn.phrenicusdextralooptlangsdev.cavacaudalis.
De bijnier ligt boven de nier, ziet eruit als een mini-nier. Heet de gl. Suprarenalis. a.mesenterica cranialis loopt in de scheilswortel.

Practicum12:DemonstratieHumane AnatomieII
A.skelet Cranium=schedel vertebrae=wervels 7cervicalis(1eheetatlas) 12thoracales 5lumbales ossacrum5sacralewervelsvergroeidtothetheiligbeen oscoccygis4coccygealewervelsvolgroeidtothetstaartbeen costae/costa=ribben/rib sternum=borstbeen clavicula=sleutelbeen scalpula=schouderblad humerus=bovenarmbeen radius=spaakbeen ulna=ellepijp oscarpi(carpaalbotjes)=beentjesdichtbijdepols osmetacarpale(metacarpaalbotjes)=opdehandrug phalanx=vingerkootjesen/ofteenkootjes pelvis=bekken oscoxea=heupbot

femur=dijbeen patella=knieschijf tibia=scheenbeen fibula=kuitbeen ossatarsi(tarsaalbotjes)=beentjesdichtbijenkel osmetatarsale(metatarsaalbotjes)=opdevoet Dewervelboogzitaandedorsalezijdevanhetlichaamenhetwervellichaamzitaandeventralezijde vandewervel. De11eende12eribbenzijnzwevend. Rib1hechtaanopT1. Delaatstgebondenribisopdelaatstethoracalewervel,T12. Ribben1t/m7zittenaanhetsternumvast. Ribben8t/m10zijnviakraakbeenaanhetkraakbeenvande7eribvast. Eenkleineofafwezigeclaviculaosterugtevindenbijzoogdierengroterdanhetkonijndieop4 potenlopen.Hetgevolgvoordebewegingsmogelijkhedenisdatdehondbijvoorbeeldalleenzijn potennaarvorenenachterkanbewegenenhetclaviculaandersindewegzouzitten.Bijdemens dientdeclaviculaterverstevigingenzorgtookvoormeerbewegingsvrijheid. Rib1endeclaviculakruisenelkaartotzeaanhechtenophetsternum,waarzeopgelijkehoogtemee verbondenzijn.Declaviculakruistoverderibheen. 6.Pijpbeenderen(ossametacarpaleenphalanges),sesambeentje(bijjeduim)enonregelmatige botten(ossacarpales). Inmetacarpaliaeninphalynxzijngroeischrijventerugtevinden,ookwelepifysaireschijven genoemd.Ookdeulnaenderadiushebbeneengroeischijf.Hetbijzonderevandeoscarpiisdatze welgroeienmaarvanuiteensoortrondje.Dusnietvanuiteenschijfvorm.Bijdeoscarpivindterg veelenchondraleverbeningplaats(kraakbeenbot) Radius=spaakbeen=aanduimbevestigt Ulna=ellePijp=aanPinkbevestigt Hetcompactebotishetdiksteindefemurwaarveelkrachtlijnenzitten.Dusvooralinhetdunne gedeeltevanhetbot,hetlangedunnegedeeltetussendecondylen. B.Gewrichten Zoekdevolgendeverbindingenopaanhetskelet: Verbindingengevormddoorstevigbindweefsel,hierbijisdebeweeglijkheidgering o Polsgewricht,enkelgewricht,carpaalentarsaalgewrichten Verbindinggevormddoorkraakbeen,ookhierisgeringebeweeglijkheid o Kniegewricht,ellebooggewricht

Verbindingenwaarindebottendooreengewrichtsholtevanelkaarwordengescheiden. Dezeverbindingenwordensynovialegewrichtengenoemd o Schoudergewricht,heupgewricht

Bestudeeraandehandvanhetskeletdeaanwezigepreparatenvanhetgewrichtenfig2t/m4van hetheupgewricht,hetschoudergewrichtenhetkniegewricht Bespreekvanelkvandezegewrichten Kniegewricht o Scharniergewricht o 1assigebeweging(naarvorenennaarachteren),meniscuszorgtervoordatde patellaopzijnplaatsblijft.Zorgtervoordathetbolleuiteindevanhetfemoropde platteuiteindenvandetibiapast. o Kruisbanden,gewrichtskapselensesambeentje(patella)verzorgendestabiliteitvan hetgewricht.Voorsteenachterstekruisbandenzorgenervoordatdebovenen onderkantvanhetgewrichtniettenopzichtevanelkaarbewegen.Voorstevoorkomt femurnaarachterenachterstevoorkomtfemurnaarvoren.Tevenscollaterale ligamenten.Demedialeknieband(binnenzijde)verbindfemurmettibiaende laterale(buitenzijde)verbindtfemurmetfibia. Heupgewricht o Kogelgewricht o 3assigebeweging(allerichtingen),labrumisverdikkingopdekomwaardoordekom dieperwordtenerminderkansisdatdeheupuitdekomgaat o Deheupisingekapselddoorverschillendespieren,eengewrichtskapselenismeer ingekapselddanhetschoudergewricht Schoudergewricht o Kogelgewricht o 3assigebeweging(allerichtingen),labrumisverdikkingopdekomwaardoordekom dieperwordtenerminderkansisdatdeschouderuitdekomgaat o Deschouderisminderingekapselddandeheup,wanterismeerbewegingsvrijheid nodigomdingenoptepakkenenz.Tevensdoorminderinkapselingmeerkansop schouderuitdekomdanheupuitdekom. o 4spierenhoudenhetschoudergewrichtopznplek. Degeometrievanhetgewricht Debewegingsmogelijkhedenvanhetgewricht.Geefhierbijookaanwatdebetekenisvan deintraarticulairestructurenis(labrum,meniscus) Destructurendiedestabiliteitverzorgenvanhetgewricht

C.Spieren m.soleusenm.gastroknemiusinsererenbeidenaandeachilispees.

Bewegingvanm.sartorius(ookwelkleermakerspier)opkauwgomstappenenonderjeschoen kijken. Dem.rectusfemorislooptineenrechtvlakoverdegewrichtenheenenlooptviadekniepeesover deknie.Dem.rectusfemorisistevens1vandem.quadriceps.Deinsertievandem.quadricepsis aandetibiadoordekniepeesdusookbijdem.rectusfemoris. m.bicepsiseenfusiform,dus2origosen1insertie.Deinsertieishetproductvaneenfusievande tweehoofdigespier.

Origo Insertie (overspannen ) Gewrichten Functie Rangs chikki ng spierv ezels Krac ht ontw ikkeli ng Ma xi ma le ver kor tin g + Contra ctiesn elheid

m.sartorius Osilium

tibia

Knieenheup

m.rectus femoris

tibia

Knieenheup (welinrecht vlakdus alleenrechte bewegingen)

flexieheup flexieknie exorotatie heup abductieheup flexieheup extensieknie

parall elvez elig

Geve + derde spier = bippe

nate

m.biceps

Scalpula radius en humerus

Schouderen elleboog

m. pectoralis

Sternum humeris Schouder en clavicula

flexie elleboog suppinatie (duimnaar buiten,radius overulna draaiien) adductiearm endorotatie schouder flexie schouder

Parall elvez elige spier

Waaii ervor mig= conve rgent

D.Bekken Hetbekken(pelvis)bestaatuit3beenderen. ospubis=schaambeen osilium=grootstedeel,vleugels osischium=zitbeen Hetacetabulumiseenonderdeelvandebekkenendatisdekomwaardehumerusinhecht. Desymphysispubicaishetkraakbeentussenbeideospubii. Debekkeningangisdebovenkantvandebekkenendebekkenuitgangisdeonderkantvande bekken. Aandebekkenuitgangkunjeherkennenofhetbekkenvaneenvrouwofvaneenmanis.Deuitgang vandevrouwisrondengroterdandievandemanendebekkenuitgangvandemaniseensoortvan hartjesvormomdathetsymphysispubicaendeospubbimeernaarbinnengelokaliseerdzijn. Deinwendigegenitaliavaneengeslachtsrijpevrouwzijngroterdandievandepostmenopauzale vrouw.Hetlaagstgelegendeelvandebuikholtebinnenhetperitonumisdeexcavatiorectouterina tussenhetrectumendeuterus. Littekensdiemisschienteherkennenzijnophetovariumzijnontstaandoordeuitsprong,waardoor eenwondjeontstaatomdeeicelopwegtehelpenwaardoordeeicelvervolgensinhetinfundibulum vandeeileiderterechtkomtenviahetampulla(dikkergedeeltewaarbevruchtingkanplaatsvinden) naardeisthmusgaanwaardebevruchteeicellenblijvenliggentijdelijkomtotontwikkelingte komen.Vervolgenskomendeeicellenindeuterusterecht. Eenbuitenbaarmoederlijkezwangerschapkangelokaliseerdzijnindeeileiderofindebuikholte.In debuikholteontstaatdoordatdeeicelnietinhetinfundibulumterechtkomtmaarinhetabdomen endezaadcelletjesvervolgensooktotheteinde(infundibulum)doorzwemmenomdatzegeeneicel tegenkomen.Dezaadcelletjeskomenvervolgensookterechtinhetabdomenenzokantoch bevruchtingplaatsvinden. Deuteruswordtaandedorsalebuikwandbevestigddoorhetmesometrium.

Deblaasligtventraalvandeuterusenhetperitoneum. Deuterusligtonderhetperitoneum(LETOP!ERONDERNIETRETROPERITONEAAL) Hetovariumligtinhetperitoneum. Hetperitoneumligtoverdeuterusheen.

Anda mungkin juga menyukai