UN14
UN1: Vervoer en de ruimtelijke aspecten daarvan
• Vervoer = verplaatsing v. goederen
• Transport = vervoerswijze
• intermodaal = tussentijdse wijziging van vervoerswijze
• multimodaal transportcentrum = centrum waar goederen overgezet kunnen worden
• infrastructuur = verzameling verbindingswegen
− Mainport = intercontinentaal knooppunt
− TEU = Twenty Foot equivalent Unit (6,2x2,45x2,45M)
− transportcorridor = transportverbinding met europese routes
Kenmerken v. vervoersstromen 1. omvang / hoeveelheid
2. soort
3. richting
4. afstand
− absoluut (KM)
− relatief (moeite)
5. duur
6. frequentie
7. wijze v. transport
8. vertrek & aankomstterminals
Ontstaan v. vervoersstromen (Ullman) 1. complementariteit
2. transporteerbaarheid
− bederfelijke goederen
− laagwaardige producten
3. ontbreken tussenliggende mogelijkheden
Transportketen 1. collectienetwerk
2. verplaatsingsnetwerk
3. distributienetwerk
Schaalniveaus 1. intercontinentaal
2. continentaal
3. landelijk / locaal
Soorten Netwerken 1. lijnnetwerk
2. hub & spokes (spaken)
Logistieke Eisen 1. juiste plaats
2. juiste tijd (justintime)
3. juiste hoeveelheid
4. juiste extra's
Kenmerken v. een Mainport 1. intercontinentaal vervoer & transport
2. multimodaal transportcentrum
3. omvangrijke vervoersstromen
4. gunstige ligging (geo & eco)
Kwaliteit v. een Mainport 1. vervoersproduct (aantal diensten)
2. vervoerscapaciteit (terminalproduct)
3. aantal verbindingen achterland (ontsluitingsproduct)
4. aanwezigheid faciliteiten (omgevingsproduct)
UN2: Vervoersvraagstukken in NL
− Maritieme Deconcentratie = vestigin buiten grenzen v. havengebied
ruimtegebrek
afnemende bereikbaarheid
Verklaring infrastructuur 1. aansluiting Europese transportnet
2. binding met mainports
3. economische rol stedelijke gebieden
− Randstad
− uitstralingsgebied: Stedenring Centrum NL
Voordelen binnenvaart 1. waterwegen zijn er al
2. economisch
3. justintime in heel Europa
4. Milieuvriendelijk
Eurposese Corridors 1. ZuidWest
2. NoordZuid
3. ZuidOost
4. WestOost
Betekenis vervoer voor NL 1. vervoersprestatie
2. bijdrage Bruto Nationaal Product (BNP)
3. bijdrage werkgelegenheid
Ruimtelijke kwaliteit 1. gebruikswaarde (goed samenhangend ruimtegebruik)
2. belevingswaarde (identiteit & aantrekkelijkheid)
3. toekomstwaarde (wijze waarin toekomstig
ruimtegebruik niet blokkeert)
Inrichting v. knooppunten 1. transportmiddelen gewisseld
2. goederen samengevoegd / gesplitst
3. wisselen laadeenheid
4. waarde toegevoegd (herverpakking)
UN3: Naar een mondiaal en Europees transportsysteem
Ontwikkeling grote zeehaven 1. zeehaven als opstapelplaats
2. industriegebied
3. mainport
4. logistiek centrum
Concurrentiekracht 1. bereikbaarheid v. zee
2. achterland
3. ruimte
4. kwaliteit infrastructuur
5. overslagcapaciteit
6. arbeidsmarkt
7. arbeidsklimaat
8. strengheid wetgeving
UN4: Vervoer in Ontwikkelingslanden
− ConnectiviteitsIndex = Lijnstukken : Knooppunten
− Cumulatieve Causatie = sneeuwbaleffect (negatief of positief)
− spread effects = positieve ontwikkeling periferie bij verbinding
− backwash effects = positieve ontwikkeling periferie bij verbinding