Anda di halaman 1dari 14

Het leven in Al-Barzakh

De dood is de allerlaatste realiteit waarvan niemand kan ontsnappen. Het dwingt iedereen om zich de waardeloosheid van dit wereldse leven te realiseren en de noodzakelijkheid om zich voor te bereiden op de eeuwige verblijfplaats in het volgend leven. Het is de vrees van de mensen en daagt al hun valse beweringen en hun afwijkende overtuigingen uit. Het maakt een einde aan hun hoop op voorspoed in dit leven. Het brengt hen over naar een tussenfase van leven, totaal verschillend van het leven in deze wereld. Eens men daar is, zal er geen weg meer terug zijn naar dit wereldse leven. Allaah (subhanahu Wa Ta'ala) zegt: "Todat, wanneer de dood tot n van hen komt, hij zal zeggen: 'O mijn Heer, laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede daden verrichten voor wat ik nagelaten heb.' Zeker niet! Voorwaar, dit zijn slechts woorden die hij spreekt en voor hen is een scheiding tot de Dag waarop zij opgewekt worden." [Surah Al-Mu'minun (23) vers 99-100]

Hoofdstuk I: De toenadering van de dood


Het verlangen om Allaah te ontmoeten: De grootste wens en de ultime hoop van een ware gelovige is om zijn Heer te ontmoeten en in staat zijn om Hem te zien in het Hiernamaals. 'Ubadah Bin as-Samit (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: ''Degene die er naar verlangt om Allaah te ontmoeten, Allaah zal er ook naar verlangen om zijn dienaar te ontmoeten. En voor degene die er een afkeer van heeft om Hem te ontmoeten, Allaah zal er ook een afkeer van hebben." [Al-Bukhari (6507) en Muslim (2683)] Toen dit werd gehoord, riep 'Aisha (radiya Allaahu 'anha): "Maar we haten de dood!" De profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) antwoordde: "Dit is niet hetgeen er wordt bedoelt! Wanneer de dood een gelovige nadert, ontvangt hij blijde tijdingen en nieuws van Allaah. Niets zal hem dan meer geliefder zijn en hij houdt ervan Allaah te ontmoeten. Maar wanneer de dood een ongelovige nadert, ontvangt hij het slecht nieuws van de straf van Allaah. Niets is voor hem meer hatelijk dan dat en hij heeft een afkeer aan de ontmoeting met Hem." [Al-Bukhari (6507) en Muslim (2683)]

De Shaytan's aanwezigheid bij de dood: Shaytan werkt hard om de mensen te verleiden om slechte daden te verrichten. Hij is van plan om aanwezig te zijn wanneer een persoon een daad begaat, waarbij hij in staat is om deze te benvloeden door in het even welke hoeveelheid te zondigen. Het moment van de dood is een laatste kans die de

Shaytan waagt, hopend om de stervende persoon een einde te maken aan zijn leven met kwaadheid, ongeloof of ongehoorzaamheid. Jabir Bin 'Abdillah (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Voorwaar, de Shaytan volgt jou in al jouw daden. Hij volgt jou wanneer je eet; als het eten van iemand op de grond valt, laat hem dit dan oprapen en de viezigheid ervan afvegen en vervolgens opeten. En laat hem dit niet achterlaten voor de Shaytan. En laat hem niet zijn handen aan een doek afvegen voordat hij zijn vingers heeft afgelikt, want hij weet niet in welk deel van het eten de zegeningen verborgen ligt." [Muslim]

De wens van de ongelovige om terug te keren naar het leven: Zoals vermeld staat in de overleveringen van 'Ubadah en Abu hurairah (radiya Allaahu 'anhum), wanneer de realiteit van de dood naar de gelovige komt, verwelkomt hij deze en verlangt ernaar om zijn Heer te ontmoeten. Een ongelovige daarentegen vreest zo'n ontmoeting en heeft er een afkeer van. Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) zegt: "Totdat, wanneer de dood tot n van hen komt, hij zal zeggen: 'O mijn Heer, laat mij terugkeren. Hopelijk kan ik goede werken verrichten voor wat ik nagelaten heb.' Zeker niet! Voorwaar, dit zijn slechts woorden die hij spreekt en voor hen is een scheiding tot de Dag waarop zij opgewekt worden." [Surah Al-Mu'minun (23) vers 99-100]

De doodsstrijd: Dood komt met pijn en kwellingen waarvan niemand gespaard wordt - zelfs de profeten niet. 'Aisha (radiya Allaahu 'anha) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Er is geen andere god dan Allaah. Voorwaar, de dood heeft kwellingen." [Al-Bukhari en Ahmad]

Het is te laat voor de ongelovigen om het geloof aan te nemen: De verklaring van een ongelovige om te geloven tijdens de dood zal geweigerd worden. Ibn 'Abbas (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Toen Allaah Fir'awn (Farao) verdronk zei hij: 'Ik geloof dat er geen God is behalve Hij waar de kinderen van Isra'iel in geloven.' Djibriel ('alayhi salaam) zei: 'O Mohammed, als je me had kunnen zien toen ik zwart vuil van de zee nam, het in zijn mond propte vanwege de angst dat de genade hem zou kunnen bereiken.'" [Ahmed en At-Tirmidhi; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 5206)]

De eerste stap in het Hiernamaals: De dood is de eerste stap in het Hiernamaals, en het graf is de eerste verblijfplaats van het Hiernamaals.

Hani, de dienaar van 'Uthman ibn 'Affan (radiya Allaahu 'anhu) zei dat telkens wanneer 'Uthman over een graf stond, hij moest huilen totdat zijn baard doorweekt was. Er werd hem gezegd: "Jij gedenkt het paradijs en het hellevuur zonder te huilen, maar je huilt wanneer je het graf gedenkt!" Hij antwoordde: "Inderdaad, ik hoorde de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zeggen: "Het graf is de eerste verblijfplaats van het Hiernamaals. Wie ervan is gered, wat erop volgt is gemakkelijker, wie er niet van is gered, wat erop volgt is moeilijker." En ik hoorde de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zeggen: "Ik heb niets angstaanjagender gezien dan de bestraffing in het graf.'" [At-Tirmidhi; sahih verklaard door Al-Albaani (Sahih ut-Targhibi wat-Tarhib)]

Hoofdstuk II: Het moment van de dood


In dit hoofdstuk, presenteren wij de gebeurtenissen die zich voordoen op het moment dat de persoon op het punt staat om te sterven, totdat zijn ziel de reis begint naar de hemelen. De gebeurtenissen zijn verdeeld in kleine stukken zodat het voor de lezer gemakkelijk is om te volgen. Met de toenadering van de dood, is de gelovige verheugd omdat de materile barrire wordt ontbonden, en staat daarom op het punt om zijn Heer te ontmoeten. De ziel van de gelovige vertrekt zonder moeite, geeft heerlijke geuren vrij dat de engelen verheerlijken. Een ongelovige daarentegen is doodsbang om te realiseren dat zijn grote bestraffing uitmuntend zal zijn. Zijn ziel wordt met kracht ontrokken van zijn lichaam, die de meest afschuwelijke geuren vrijlaat. Het is belangrijk om te melden dat in de meeste overleveringen de situatie van de gelovige wordt vergeleken met de situatie van de ongelovige, zonder te verwijzen naar een zondige gelovige. Hierdoor denken wij dat in deze vergelijking, een 'gelovige' degene is wiens goede daden meer weegt dan zijn zonden, zodat hij niet gestraft zal worden in het graf of op de Dag des Oordeels. Wat betreft de gelovigen wie zo zondig waren dat zij de bestraffing verdienen voordat zij het paradijs binnentreden, zij worden in hun graven bestrafd, en waarschijnlijk ook na de opstanding. Hun bestraffing is niet volledig gedetailleerd in de Sunnah. Echter, sommige vormen (van bestraffing) worden beschreven door de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem). Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) zegt: "... En als jij zou kunnen zien hoe (het gaat met) de onrechtvaardigen in de doodsstrijd en hoe de engelen hun handen naar hen uitstrekken terwijl zij zeggen: 'Geeft jullie zielen op! Vandaag worden jullie beloond met de bestraffing van de schande vanwege wat jullie aan onwaarheid over Allaah plachten te zeggen en vanwege wat jullie van Zijn verzen hoogmoedig plachten te verwerpen." [Surah Al-An'aam (6) vers 93]

Hoofdstuk III: De reis en de terugreis van de ziel naar de hemelen

Nadat de zielen vertrekken van de lichamen, worden de zielen meegenomen op een reis naar de hemelen toe. De zielen van de gelovigen worden hartelijk verwelkomd en worden toegelaten in alle hemelen. Zij onmoeten de zielen van andere gelovigen en ontvangen de lof van hun Heer voordat zij terugkeren naar hun lichamen. De zielen van de ongelovigen zijn veroordeeld en worden niet toegelaten om de hemelen te betreden. Zij ontvangen de afkeuring van hun Heer voordat zij terugvallen in hun lichamen.

De druk van het graf: Ibn 'Abbas (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Als er iemand zou zijn die zou ontstnappen aan de druk van het graf, zou het Sa'd bin Mu'ath zijn; doch, hij werd n keer samengedrukt en dan vrijgelaten." [At-Tabarani in al-Kabir; Sahih ul-Jami' door al-Albaani nr. 5306]

De smeekbede van de engelen voor de gelovigen: Abu Hurairah (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer de ziel van de gelovige zich onttrekt van het lichaam, wordt deze door twee engelen meegenomen die daarmee stijgen. De inwoners van het paradijs zeggen: 'Een goede is ziel is gekomen van richting de aarde, moge Allaah's zegeningen zijn met jou en op het lichaam dat jij had ingewoond.' Hij wordt dan naar zijn Heer meegenomen, Die zegt: 'Neem het (de ziel) om zijn bestemmende tijd te voltooien (voor de opstanding).' Maar wanneer de ziel van de ongelovige zich onttrekt van het lichaam, zeggen de inwoners van het paradijs: 'Een slechte ziel is gekomen van richting de aarde.' Dan wordt er gezegd: ''Neem het (de ziel) om zijn bestemmende tijd te voltooien (voor de opstanding).'" [Muslim]

Hoofdstuk IV: De beslissende test

Na de begrafenis keert de ziel terug naar het lichaam voor de 'beslissende test'. Twee strenge engelen zullen de test leiden (middels de ondervraging). De zielen worden ondervraagd om te testen hoe hoog hun geloof is en hun aanhankelijkheid tegenover de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem). Concreet gezegd, de gelovige zal in staat zijn om correct te antwoorden op de vragen, terwijl de ongelovige zal stotteren en verkeerde antwoorden zal geven. 'Uthman ibn 'Affaan (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat nadat de boodschapper van Allaah

(salla Allaahu 'alayhi wa sallem) een lichaam had begraven, hij toen zei: "Vraag Allaah om jouw broeder te vergeven en hem standvastig te maken in zijn woorden, want hij wordt op dit moment ondervraagd." [Abu Dawud en Al-Hakim; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 945)] Toen de dood 'Amr ibn al-'Aas (radiya Allaahu 'anhu) naderde, zei hij tegen zijn metgezellen: "Nadat jullie mij hebben begraven, blijf bij mijn graf aanwezig voor de tijd die duurt om een kameel te slachten en het vlees te verdelen. Zo zal ik getroost worden door jullie aanwezigheid en kan ik erover nadenken wat voor een antwoord ik kan geven op de vragen van de gezanten van mijn Heer (de ondervragende engelen)." [Muslim] Al-Bara' ibn 'Azib (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer de gelovige in het graf wordt geplaatst, laat men hem zitten en wordt hij benaderd door twee engelen. Hij getuigt dan dat niemand het recht heeft om aanbeden te worden behalve Allaah en dat Mohammed Zijn boodschapper is. Dit is waarom Allaah zegt: "Allaah versterkt het geloof van degenen die geloven met de standvastige uitspraak (de geloofsbelijdenis)..."" [Surah Ibrahim (14) vers 27] - [Hadeeth overgeleverd door Al-Bukhari]

Hoofdstuk V: Na de test

De test stelt vast wat de persoon al heeft gerealiseerd van het moment van zijn dood. Een gelovige wordt meteen beloond met een verschijning van het paradijs dat verschijnt in zijn graf. Zijn goede daden verschijnen naast hem in de vorm van een aangename man om naar te kijken. De ongelovige daarentegen wordt streng bestrafd en een verschijning van de hel zal veschijnen in zijn graf. Zijn slechte daden verschijnen naast hem in de vorm van een walgelijke man.

Waar de zielen daadwerkelijk zijn: Het is belangrijk om te vermelden dat sommige overleveringen aangeven dat de ziel van de gelovige in vogels veranderen in het paradijs. Andere overleveringen geven aan dat de zielen soms kleven aan de lichamen die zich in het graf bevinden. Er is geen tegenspraak tussen deze twee situaties omdat dit een zaak is van ghayb (het ongeziene) dat niet onderworpen kan worden aan de redenering afleidend van onze wereldse ervaring. Een goed voorbeeld om dit te kunnen begrijpen zijn de dromen die plaatsvinden tijdens onze slaap, waar onze zielen lijken te reizen naar werelden dat gaat boven de menselijke perceptie. Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) zegt: "Zij (het volk van Fir'aun) zullen 's ochtends en 's avonds voor de hel geplaatst worden. En de Dag waarop het Uur valt zegt Allaah tegen de engelen: 'Laat Fir'aun en zijn

volgelingen de hardste bestraffing binnengaan!'" [Surah Ghaafir (40) vers 46] Ibn 'Umar (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer iemand van jullie sterft, wordt hem in de ochtend en de avond zijn toekomstige verblijfplaats getoond. Als hij van de mensen van het paradijs is, zal hem zijn plaats in het paradijs getoond worden en als hij van de mensen van het hellevuur is, wordt hem zijn plaats in het hellevuur getoond; en tegen eenieder van hen wordt er gezegd: 'Dit zal jouw verblijfplaats zijn wanneer Allaah jullie zal opwekken op de Dag der Opstanding.'" [Al-Bukhari en Muslim]

Het geschreeuw van de doden: Ibn Mas'ud (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Voorwaar, de doden worden in hun graven bestrafd, en zelfs de dieren horen hun geschreeuw." [Abu Nu'aym en at-Tabarani in Al-Kabir; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 1965)] Zayd ibn Thabit (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Voorwaar, de mensen (de doden) worden beproefd in het graf. Mocht het niet zo zijn dat jullie zouden stoppen met elkaar te begraven, dan had ik Allaah gevraagd om jullie de kwellingen van het graf te laten horen, net zoals ik deze hoor." [Muslim en Ahmad]

Het eten van de bomen in het paradijs: Ka'b ibn Malik (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Voorwaar, de ziel van de gelovige is (veranderd in) een vogel die eet van de bomen van het paradijs totdat Allaah deze laat terugkeren tot het lichaam op de Dag dat het herrezen zal worden." [Malik en Ahmad; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 2373)]

Hoofdstuk VI: De profeten en de martelaren

De profeten, de martelaren en de meest oprechte gelovigen hebben een speciale werverdiende status in het hiernamaals. De lichamen van de profeten worden behouden van verrotting en zij leven een speciaal manier van leven waarin zij continue hun Heer aanbidden. De zielen van de martelaren zijn met zielen van de andere gelovigen in het paradijs, maar hun zielen bevinden zich in groene vogels en zij bevinden zich dichter bij Allaah (onder de troon).

Het behoud van de lichamen van de profeten: De aarde vernietigd de lichamen van de profeten niet. Aws ibn Aws (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De beste van de dagen van jullie is vrijdag: Adam was geschapen op een vrijdag en is gestorven op een vrijdag, op vrijdag zal er op de bazuin geblazen worden; dus zeg op vrijdag overvloedig jullie salah op mij, want voorwaar jullie salah zal gepresenteerd worden aan mij. Waarlijk, Allaah heeft de aarde verboden om de lichamen van de profeten op te eten." [Ahmad en Abu Dawud; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 2212)]

Het leven van de profeten in hun graven: De profeten leven en bidden in hun graven. Echter, hun leven is niet zoals hun leven was in het wereldse, maar is een leven van Al-Barzakh. Dit onderscheid hen van het leven van de andere gelovigen omdat de profeten de toegankelijkheid hebben om te blijven bidden na de dood. Anas ibn Malik (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De profeten leven in hun graven en zij bidden." [Abu Y'ala, al-Bazzar en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 2790)] Anas ibn Malik (radiya Allaahu 'anhu) heeft ook overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Tijdens de nacht van 'Israa (hemelreis), liep ik langs Musa die in zijn graf stond te bidden." [Muslim]

Het overbrengen van de Salah (op de profeet): Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) stelt een engel aan bij de graf van de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) om hem bij naam te informeren over degene die de Salah zegt over hem. Abu Bakr (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Zeg de Salah regelmatig over mij, want Allaah heeft een engel aan mijn graf aangesteld. Wanneer iemand van mijn Ummah (gemeenschap) de Salah zegt over mij, zegt deze engel tegen mij: 'O Mohammed, die en die persoon zeggen op dit moment de Salah over jou.'" [ad-Daylami; hasan verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 1207)]

De martelaren: De metegezellen van de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) die als martelaren stierven tijdens de slag van Uhud waren bezorgd over het informeren van hun broeders over hetgeen Allaah de martelaren heeft verzekerd.

Ibn 'Abbas (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Toen jullie broeders gedood werden tijdens de slag van Uhud, wierp Allaah hun lichamen in groene vogels die regelmatig de rivieren van het paradijs bezoeken, eten van haar fruit en die rusten in lampen van goud die hangen in de schaduw van Zijn 'Arsh (troon). Wanneer zij dit aangenaam eten hebben gevonden, en drank, en rust, zeggen zij: 'Wie zal onze broeders informeren, namens ons, dat wij leven in het paradijs en dat wij voorzien worden van levensonderhoud - zodat zij de Jihaad (strijden op de weg van Allaah) niet verlaten of terugkeren tijdens het strijden?' Allaah zegt dan: 'Ik zal hen voor jullie informeren.'" [Ahmad, Abu Dawud en Al-Hakim; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 5205)]

Hoofdstuk VII: Zij die worden gered van de bestraffing

Het martelaarschap op het slagveld: Al-Miqdam ibn Ma'd Yakrib (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Aan de martelaar worden zeven gunsten verleend: 1. Hij wordt vergeven op het moment dat de eerste druppel bloed vloeit van hem. 2. Hij ziet zijn status in het paradijs. 3. Hij wordt gekleed met de kleding van Imaan. 4. Hij zal getrouwd zijn met 72 vrouwen al-Hur ul-'Ayn (vrouwen van het paradijs). 5. Hij is beschermd voor de bestraffing van het graf en hij zal veilig zijn voor de Grote Angst (op de Dag des Oordeels). 6. Een kroon van 'eer' wordt op zijn hoofd geplaatst, waarvan telkens n van haar juwelen beter is dan de wereld en alles wat daarin behoort. 7. En hij zal voorspraak mogen doen voor 70 leden van zijn familie." [At-Tirmidhi, Ibn Maadjah, Ahmad; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 5182)] En van de metgezellen van de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft overgeleverd dat een man zei: "O boodschapper van Allaah, waarom worden alle gelovigen beproeft in hun graven, behalve de martelaren?" Hij (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zei: "De schittering van zwaarden boven zijn hoofd was een voldoende beproeving voor hem." [An-Nasaa'i; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 4483)]

Degene die de wacht houdt op de weg van Allaah: Salman (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De wacht houden (op het slagveld) gedurende een dag en nacht is beter dan

gedurende de dagen te vasten en gedurende de nachten te bidden voor een gehele maand. En als hij (de wachthouder) sterft, zullen zijn goede daden die hij verrichte zich blijven opstapelen voor hem tot de Dag des Oordeels; hij wordt voorzien van zijn levensmiddelen (van het paradijs) en hij wordt gered van al-Fattan (de engel die de dode ondervraagd in het graf)." [Muslim] Fudalah ibn 'Ubayd en 'Uqbah ibn 'Amir (radiya Allaahu 'anhum) hebben overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De goede daden van de doden zijn verzegeld (op het moment van de dood), behalve voor degene die de wacht houdt op de weg van Allaah. Zijn goede daden blijven toenemen tot de Dag der Opstanding en hij wordt beschermd van het verhoor in het graf." [Ahmad, Abu Dawud, At-Tirmidhi en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 4562)]

Degene die sterft vanwege een buikziekte: 'Abdullah ibn Yasar (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat hij samen zat met Sulayman bin Sard en Khalid bin 'Arfatah (radiya Allaahu 'anhum). Zij vertelden dat een man stierf aan een buikziekte en zij wilden uitdrukkelijk zijn begrafenis bijwonen. En van hen zei tegen de andere: 'Heeft de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) niet gezegd dat: "Wie sterft vanwege een buikziekte zal niet bestrafd worden in zijn graf." [At-Tirmidhi en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani in Ahkam ul-Jana'iz] Waarna de andere antwoordde: "Ja. Jij hebt de waarheid gespoken."

Het reciteren van Surah Al-Mulk: 'Abdullah ibn Mas'ud (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Surah Al-Mulk is een bescherming tegen de bestraffing van het graf." [Al-Hakim en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 3643)]

Sterven op een vrijdag: 'Abdullah ibn 'Amr (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Elke moslim die sterft op de dag of nacht van vrijdag, zal beschermd worden door Allaah van de bestraffing van het graf." [Ahmad, At-Tirmidhi; hasan verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 5773)]

Hoofdstuk III: Zaken die de dode ten goede komen

Dit wereldse leven bestaat uit testen en beproevingen. De prestaties van de persoon bepaalt zijn lot in het hiernamaals. Zijn daden zijn vastgelegd en vormen de basis voor zijn oordeel in het volgend leven. Allaah Subhanahu Wa Ta'ala informeert ons dat de bestraffing van een ongelovige het resultaat is van zijn daden: "Deze bestraffing is vanwege hetgeen jullie (handen) deden. Voorzeker, Allaah is niet onrechtvaardig tegenover Zijn dienaren." [Surah Ali-'Imraan (3) vers 182] Allaah Subhanahu Wa Ta'ala informeert ons ook dat de beloning van een gelovige het resultaat is van zijn daden: "En dit is het paradijs dat jullie hebben gerfd wegens hetgeen jullie hebben verricht." [Surah Az-Zoekhroef (43) vers 72] En Allaah Subhanahu Wa Ta'ala zegt: "En er is geen (aanvaarding van het) berouw voor degenen die het slechte begaan totdat n van hen de dood nabij is en (dan) zegt: 'Voorwaar, nu heb ik berouw.' En ook niet voor degenen die ongelovig sterven." [Surah An-Nisa (4) vers 18] 'Umar ibn Al-Khattab (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Allaah zal het berouw van een persoon accepteren, zolang de doodsgorgel zijn keel niet heeft bereikt." [Ahmad, At-Tirmidhi en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani]

Het Janazah-gebed: Wanneer de moslims bidden voor hun overledene broeder, verlenen zij voorspraak voor hem. Hoe meer moslims dit gebed bijwonen, hoe meer dit ten goede komt voor de overledene. Anas ibn Malik (radiya Allaahu 'anhu) en 'Aisha (radiya Allaahu 'anha) hebben overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer een moslim sterft en een groep van honderd moslims verrichten het Janazah-gebed voor hem, die allen smeekbeden verricht voor hem, hun smeekbeden zal verhoord worden en hij zal vergeven worden." [Muslim] Ibn 'Abbas (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer een moslim sterft en veertig man staan in Janazah-gebed, die allen niets of niemand buiten Allaah alleen aanbidden, Allaah zal hun smeekbeden (voor de overledene) verhoren." [Muslim] Maymunah (radiya Allaahu 'anha) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer een moslim sterft en een groep moslims het Janazah-gebed voor hem verrichten, Allaah zal hun smeekbeden (voor de overledene) verhoren." [An-Nasaa'i; hasan verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 5787)]

Goede daden en hun voordeel: Elke goede daad die een moslim begaat gedurende zijn levensloop en die ten voordele zijn van andere moslims, zullen hem ten goede komen en zijn goede daden zullen vermeerderd worden, zelfs na zijn vertrek - zolang zijn daden ten voordele zijn van anderen. Allaah Subhanahu Wa Ta'ala zegt: "Voorwaar, Wij zijn het Die de doden tot leven brengen en Wij schrijven op wat zij gedaan hebben, evenals hun sporen." [Surah Ya-Sien (36) vers 12] Abu Hurairah (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wanneer de mens sterft, houden zijn daden op, behalve drie: een doorlopende liefdadigheid, kennis waar anderen profijt van hebben of een oprechte zoon (of dochter) die smeekbeden voor hem verricht." [Muslim]

Liefdadigheden van een kind: Bovenstaande overlevering toont aan dat een rechtschapen kind zijn ouders ten goede komt middels smeekbeden. Dit kan hij ook doen door aan liefdadigheid te geven. 'Aisha (radiya Allaahu 'anha) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Inderdaad, het beste waarvan men kan eten is datgene wat men verdient. En zijn kind is dat van datgene wat men heeft verdiend." [Ahmad, Abu Dawud; authentiek verklaard door Al-Albaani (Ahkam ul-Jana'iz 217)] De reden hiervoor is dat de ouder zichzelf ten goede komt door een kind op te voeden en groot te brengen middels de voorschriften van de Islaam en hiervoor een constante inspanning heeft opgeofferd. Wanneer het kind groeit en de volwassenheid heeft bereikt en goede daden verricht; zijn ouders verdienen hiervoor een verdienste aangezien zij hem hebben geholpen om dat te kunnen verwezenlijken. En zijn goede daden zijn daarom gedeeltelijk van zijn ouders hun verdiensten.

Het vervullen van de beloften van de overledene: 'Aisha (radiya Allaahu 'anha) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wie sterft terwijl hij nog het vasten moest vervullen (als een belofte), voor hem zou zijn voogd moeten vasten." [Al-Bukhari en Muslim] Ibn 'Abbas (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat er een vrouw aan het reizen was in zee en zij beloofde dat als Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) haar zou redden, zij gedurende een maand zou vasten. Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) heeft haar gered, maar ze kwam te overlijden voordat zij haar belofte heeft kunnen nakomen. Haar dochter kwam naar de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) en vertelde dit aan hem. Hij vroeg haar: "Als zij schulden zou hebben, had jij dat dan niet betaald voor haar?" Zij antwoordde: "Ja." Hij zei toen: "Allaah's schuld is meer waardig om vervuld te worden. Dus volbreng

de belofte van jouw moeder." [Al-Bukhari en Muslim]

Het betalen van de schulden van de overledene: De schulden van de overledene moeten onmiddelijk afgelost worden na zijn dood. De voogd moet gebruik maken van de rijkdommen die de overledene heeft achtergelaten (om dit te doen). Als dat er niet (meer) is, dan moet hij hulp zoeken bij de familie en vrienden van de overledene die in staat zijn om te helpen om de schulen af te lossen. Sa'd ibn Al-Atwal (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat zijn broer stierf en hij liet driehonderd dirhams en zijn kinderen achter. Hij wou het geld uitgeven aan die kinderen, maar de profeet (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zei hem: "Jouw broer is een gevangene vanwege zijn schuld. Ga het voor hem betalen." [Ahmad, Ibn Maadjah, Al-Bayhaqi; authentiek verklaard door Al-Albaani (Ahkam ul-Jana'iz nr. 26)]

De smeekbeden van de moslims: De smeekbede van een moslim voor een overleden moslim komt enorm ten goede voor hen beiden. Wanneer het correct, waarachtig en oprecht verricht wordt, weerspiegelt dit een hoge graad van broederschap en bezorgdheid. Allaah (Subhanahu Wa Ta'ala) zegt: "En degenen die na hen kwamen, zeiden: 'Onze Heer, vergeef ons en onze broeders die ons zijn voorafgegaan in het geloof.'" [Surah Al-Hasjr (59) vers 10] 'Ubadah (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "Wie vergiffenis zoekt voor de gelovige man en vrouw, Allaah stelt voor hem een goede daad vast voor elke gelovige man en vrouw." [At-Tabarani in Al-Kabir; hasan verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 6026)] Abu ad-Darda (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De smeekbede van een moslim voor zijn broeder in zijn afwezigheid is acceptabel. Een engel wordt toegewezen om aan zijn hoofd te staan; elke keer hij iets goed vraagt voor zijn broeder, zeggen de aangewezen engelen 'Ameen, en hetzelfde zal jou gegeven worden.'" [Muslim]

Degene die de wacht houdt op de weg van Allaah: Deze overlevering hebben wij al een keer aangehaald: Fudalah bin 'Ubayd en 'Uqbah bin 'Amir (radiya Allaahu 'anhum) hebben overgeleverd dat de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) heeft gezegd: "De goede daden van de doden zijn verzegeld (op het moment van de dood), behalve

voor degene die de wacht houdt op de weg van Allaah. Zijn goede daden blijven toenemen tot de Dag der Opstanding en hij wordt beschermd van het verhoor in het graf." [Ahmad, Abu Dawud, At-Tirmidhi en anderen; authentiek verklaard door Al-Albaani (Sahih ul-Jami' nr. 4562)]

De Sunnah doen herleven: Het oproepen tot een vergeten Sunnah of het bevechten van een vastgelegde bid'ah behoren tot de meest belangrijke daden dat een persoon kan doen terwijl hij leeft. Zij helpen de relige van Allaah te doen herleven en maken het mogelijk voor de mensen om deze mooi en zuiver te volgen, zoals het werd geopenbaard aan Mohammed (salla Allaahu 'alayhi wa sallem). Jarir ibn 'Abdillah (radiya Allaahu 'anhu) heeft overgeleverd dat zij (de metgezellen) bij de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) overdag waren toen een groep mensen (van buiten Medina) arriveerden om hem te zien. Zij waren blootvoets, (bijna) naakt, droegen enkel wollen beklede kledingstukken of mantels, bewapend met zwaarden en droegen geen kleding die gebonden was rond het ondergedeelte van het lichaam. De meeste van hen kwamen van (de stam van) Mudar. Het gezicht van de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) veranderde (toonde verdrietigheid) toen hij hun extreme armoede opmerkte. Hij ging naar zijn huis en kwam weer buiten. Hij gaf Bilal (radiya Allaahu 'anhu) het bevel om de Adhan (oproep tot het gebed) te verrichten, verrichtte het Duhr-gebed en beklom een kleine Minbar. Hij gaf een toespraak waarin hij Allaah prees en dankte en zei toen: "Allaah heeft geopenbaard in Zijn boek: "O mensen! Vreest jullie Heer Die jullie schiep uit n enkele ziel en Die daaruit zijn echtgenote schiep en uit hen beiden vele mannen en vrouwen deed voortkomen. En vreest Allaah in wiens Naam jullie elkaar om hulp vragen en onderhoudt de familiebanden. Voorwaar, Allaah is de Waker over jullie." [Surah An-Nisaa (4) vers 1] En Allaah zegt: "O jullie die geloven, vreest Allaah en laat iedere ziel toezien op wat zij heeft vooruitgezonden voor de Volgende Dag. En vreest Allaah. Voorwaar, Allaah is Alziend over wat jullie doen. En weest niet zoals degenen die Allaah vergaten, waarop Hij hen zichzelf deed vergeten. Zij zijn degenen die de zwaar zondigen zijn. De bewoners van de hel en de bewoners van het paradijs zijn niet gelijk. De bewoners van het paradijs zijn de winnaars." [Surah Al-Hasjr (59) vers 18-20] Totdat hij (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zei: "Verklein de hoeveelheid van Sadaqah (liefdadigheid) niet. Bescherm julliezelf van het vuur, al was het maar met een halve dadel." Toen de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) zag dat er te traag gehandeld werd na zijn woorden, vertoonde hij in zijn gezicht tekenen van boosheid. Maar dan kwam een man van de Ansaar met een pakje vol geld van zilver en goud, welke hij met moeite in zijn hand kon houden. Hij overhandigde dit aan de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem), terwijl hij nog steeds op de Minbar stond, en zei: "O boodschapper van Allaah! Neem dit aan omwille van Allaah." Hij (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) nam het aan. Abu Bakr (radiya Allaahu 'anhu) stond dan op en gaf iets. Daarna gaf 'Umar (radiya Allaahu 'anhu) iets. Dan gaven de rest van de Muhajirun en de Ansaar iets. Dus mensen

volgden elkaar op in het geven van liefdadigheid: iemand gaf een dinar, iemand een dirham, iemand dit en dat, totdat er twee stapels van voedsel en kleren ontstonden. En het gezicht van de boodschapper van Allaah (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) verlichtte met een roodachtige gouden kleur. Dus zei hij: "Hij die in de Islaam een goede daad begint, krijgt zijn beloning hiervoor, zowel als de beloning van degenen die hem hierin volgen, zonder dat men de beloning van anderen vermindert. En hij die in de Islaam een slechte daad begint, zal zijn last hiervan dragen, zo ook de last van anderen die hem hierin volgen, zonder dat men de bestraffing van anderen vermindert." Hij (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) reciteerde dan: "Wij schrijven op wat zij gedaan hebben, evenals hun sporen. En alle zaken hebben Wij opgesomd in een duidelijk boek." [Surah Ya-Sin (36) vers 12] En hij (salla Allaahu 'alayhi wa sallem) verdeelde dat wat verzameld was onder hen (de mensen van Mudar). [Muslim, Ahmad (Ahkam ul-Jana'iz 224-226)]

[Bron: Vertaald vanuit 'Life in Al-Barzakh' door Muhammad Al-Jibali]

Anda mungkin juga menyukai