Hoe vaak
gebruik je
computers?
Heb je wel eens een ja
computer gebruikt (thuis nee
of op school)? *
Hoe lang gebruik je al minder dan een jaar
een computer? * een jaar of meer maar minder dan drie jaar
drie jaar of meer maar minder dan vijf jaar
vijf jaar of meer
Hoeveel tijd zit jij minder dan een half uur
gemiddeld per dag thuis meer dan een half uur maar minder dan een uur
achter de computer? *
meer dan een uur maar minder dan twee uur
Het gaat alleen om de tijd
meer dan twee uur
die jij thuis achter de
computer zit.
Hoeveel tijd zit jij minder dan een half uur
gemiddeld per dag op meer dan een half uur maar minder dan een uur
school achter de
meer dan een uur maar minder dan twee uur
computer? *
meer dan twee uur
Het gaat alleen om de tijd
die jij op school achter
de computer zit.
Waar gebruik je
computer?
Ik gebruik een computer iedere dag of bijna iedere dag
thuis * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Ik gebruik een computer iedere dag of bijna iedere dag
op school * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Ik gebruik een computer iedere dag of bijna iedere dag
bij een vriendin of vriend een of twee keer per week
thuis *
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Ik gebruik een computer iedere dag of bijna iedere dag
in de bibliotheek * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Ik gebruik een computer iedere dag of bijna iedere dag
ergens anders * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Waarvoor
gebruik je
computers?
Spelletjes spelen * iedere dag of bijna iedere dag
een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Verhalen of gedichten iedere dag of bijna iedere dag
schrijven * een of twee keer per week
(met een een of twee keer per maand
tekstverwerkingsprogramma
nooit of bijna nooit
zoals Word of WordPerfect)
Een rekenblad gebruiken iedere dag of bijna iedere dag
* een of twee keer per week
(met een een of twee keer per maand
rekenbladprogramma
nooit of bijna nooit
zoals Excel)
Tekening maken met een iedere dag of bijna iedere dag
tekenprogramma * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Een leerprogramma iedere dag of bijna iedere dag
gebruiken voor taal, een of twee keer per week
rekenen of aardrijkskunde
een of twee keer per maand
*
nooit of bijna nooit
Een computerprogramma iedere dag of bijna iedere dag
schrijven een of twee keer per week
(programmeren) *
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Een presentatie maken iedere dag of bijna iedere dag
voor een spreekbeurt * een of twee keer per week
(met een een of twee keer per maand
presentatieprogramma
nooit of bijna nooit
zoals PowerPoint)
Een webpagina maken iedere dag of bijna iedere dag
voor een website * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Waarvoor
gebruik je
Internet?
Opzoeken van informatie iedere dag of bijna iedere dag
voor school * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Opzoeken van informatie iedere dag of bijna iedere dag
over sport * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Iets opzoeken over iedere dag of bijna iedere dag
muziek * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Iets opzoeken over iedere dag of bijna iedere dag
andere activiteiten en een of twee keer per week
onderwerpen *
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Chatten, e-mailen of iedere dag of bijna iedere dag
MSN-en met vrienden * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Om met anderen samen iedere dag of bijna iedere dag
te werken * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Om muziek te iedere dag of bijna iedere dag
downloaden * een of twee keer per week
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Om programma's of iedere dag of bijna iedere dag
spelletjes te downloaden een of twee keer per week
*
een of twee keer per maand
nooit of bijna nooit
Aanwezigheid
van computers
thuis
Hebben jullie thuis een ja
computer? * nee
Geen spelcomputers zoals
XBox, Nintendo,
PlayStation, Gameboy of
apparatuur voor games
op televisie.
Hoeveel computers geen enkele
hebben jullie thuis? * een
Tel een spelcomputer niet twee
mee, maar wel een laptop
drie of meer
of notebook.
Hebben jullie thuis ja
Internet? * nee
Heb jij thuis een eigen nee
computer (of laptop)? * ja, maar geen Internet
ja, met Internet
Hebben jullie thuis ja
leerprogramma's voor de nee
computer? *
Bijvoorbeeld programma's
voor rekenen, taal,
aardrijkskunde
(topografie).
Waardering
computergebruik
op school
Lessen waarbij de helemaal oneens
computer gebruikt wordt, oneens
vind ik leuk. *
eens
helemaal eens
We hebben genoeg helemaal oneens
computers op school * oneens
eens
helemaal eens
Computers kunnen mij helemaal oneens
helpen om dingen oneens
makkelijker te leren. *
eens
helemaal eens
We werken meer dan helemaal oneens
genoeg met computers op oneens
school. *
eens
helemaal eens
Computers interesseren helemaal oneens
me weinig. * oneens
eens
helemaal eens
Ik vind werken met helemaal oneens
computers op school erg oneens
leuk. *
eens
helemaal eens
Als je met computers helemaal oneens
kunt werken, kun je later oneens
een betere baan krijgen.
eens
*
helemaal eens
Ik vind het leuk om met helemaal oneens
anderen over computers oneens
te praten. *
eens
helemaal eens
Mijn juf of meester weet helemaal oneens oneens eens helemaal eens
veel van computers. *
Hoe mediawijs
ben je?
Als je op een webpagina waar
komt die je niet leuk niet waar
vindt, kun je deze pagina
weet niet
wegklikken. *
Als je iemand een e-mail waar
stuurt, hoef je je naam niet waar
niet eronder te zetten. *
weet niet
Een 'firewall' beschermt waar
jouw computer tegen niet waar
virussen. *
weet niet
Een bijlage die een waar
onbekende meestuurt niet waar
met e-mail kun je rustig
weet niet
openen. *
Als je een foto van waar
bijvoorbeeld een vriend of niet waar
vriendin op je webpagina
weet niet
wilt zetten, moet je
vriend of vriendin dat
goed vinden. *
Gebruik van
games
Speel je wel eens ja
spelletjes (games) thuis nee
op de computer? *
Vind je spelletjes spelen ja
op de computer leuk om nee
te doen? *
Leer je ook van de ja
spelletjes die jij speelt? * nee
Speel je ook wel eens ja
spelletjes via Internet nee
met anderen? *
Speel je op school ook ja
wel eens een spelletje op nee
de computer om iets te
leren? *