De
betrouwbaarheid
van
internetbronnen
Voor wie weet waar hij moet zoeken bevat internet een schat aan informatie. Tegelijkertijd bevat internet ook heel veel
onbetrouwbare informatie, zonder duidelijke bronverwijzingen, bijvoorbeeld van commerciële partijen of van amateurs.
Leerlingen gebruiken steeds vaker internetinformatie als bron van informatie, bijvoorbeeld voor werkstukken. Maar vaak
zijn ze slecht voorbereid om zelf, als eigen poortwachter, de informatie die ze tegenkomen kritisch te beoordelen. Ze gaan
af op de eerste hit op Google, lezen artikelen slecht en kiezen liever voor een makkelijk copy-pastebaar artikel dan één
waarvan de betrouwbaarheid goed kan worden vastgesteld. Ze missen, kortom, de zogenoemde informatievaardigheden die
nodig zijn om op internet het kaf van het koren te scheiden. Deze vaardigheden zullen ze later in hun leven hard nodig
hebben.
In het licht van deze problematiek heeft Kennisnet Edwin Schravesande (Onderwijskundige en nu werkzaam bij het
NRC Handelsblad) gevraagd om zijn eindscriptie over dit onderwerp te bewerken tot een publicatie voor docenten in het
onderwijs. De publicatie die voor u ligt is het resultaat daarvan. Het boekje geeft docenten goed inzicht in de valkuilen van
3
internet. Ook biedt het concrete aanwijzingen waarmee docenten hun leerlingen beter voorbereid internet
op kunnen laten gaan.
1. Inleiding 5
7. Verbeteringen in de klas 20
8. Referenties 24
1 Inleiding
De doorbraak van internet in de jaren negentig heeft Het gaat uiteindelijk niet om de kenmerken van dit
geleid tot een explosie van het informatieaanbod. specifieke medium, maar om de vraag hoe het onderwijs
Docenten en leerlingen slagen er steeds beter in om dat leerlingen helpt om hun kritische vermogen te
nieuwe informatieaanbod te gebruiken bij het leren. ontwikkelen. Dat is in de kern een onderwijskundig
Internetbronnen worden vooral veel gebruikt voor het probleem dat ook al speelde toen het internet nog science
schrijven van werkstukken en andere praktische fiction was.
opdrachten. Er is onzegbaar veel mooi bronmateriaal te
vinden, maar het is niet altijd gemakkelijk om het kaf Leeswijzer
van het koren te scheiden. Veel beschikbare informatie n In hoofdstuk 1 wordt aan de hand van een voorbeeld
is om verschillende redenen niet echt geschikt voor het geschetst wat voor problemen we tegen kunnen komen
onderwijs. als we kritiekloos al het informatieaanbod zouden
gebruiken.
Informatie zoeken is iets waar leerlingen grotendeels n In hoofdstuk 2 wordt duidelijk dat het nieuwe infor-
zelfstandig mee aan de slag kunnen. Dat wil nog niet matieaanbod niet altijd goed aansluit op belangrijke 5
zeggen dat ze er helemaal geen begeleiding van docenten curriculumbeginselen. De onafhankelijkheid van het
bij nodig hebben. Uit onderzoek (Steyaert, 2000) blijkt curriculum wordt bedreigd door het
dat leerlingen zelfstandig wel kunnen uitvinden hoe ze informatieaanbod van bedrijven, overheden en andere
een computer moeten besturen en daarmee informatie professionele organisaties. De kwaliteitsbewaking van
kunnen zoeken, maar dat ze niet altijd goed weten wat het curriculum wordt bemoeilijkt omdat er ook veel
ze waar moeten zoeken en hoe ze deze informatie op aanbod van amateurs is.
een zinvolle manier kunnen gebruiken voor hun eigen n Het proces van zoeken en selecteren van informatie was
onderzoeksvragen. Onderzoekers van CIBER (2008) noemen traditioneel de verantwoordelijkheid van de docent. Die
het idee dat de nieuwe generatie zo geweldig goed is in verantwoordelijkheid komt in nieuwe onderwijsvormen
informatie zoeken ‘een gevaarlijk misverstand’. bij de leerling te liggen. We bespreken in hoofdstuk 3
de curriculumideeën achter deze verandering.
Deze publicatie is geschreven voor docenten die n Uit onderzoek kunnen we veel leren van de manier
leerlingen willen begeleiden bij het verstandig gebruiken waarop leerlingen hun informatie zoeken en selecteren.
van internetbronnen. Het is voor iedere docent zinvol om Dat onderzoek komt in hoofdstuk 4 aan de orde.
eens te reflecteren op de rol van informatie in het n In hoofdstuk 5 komt eigen onderzoek aan de orde naar
curriculum, niet alleen voor de ict voortrekkers die op de bronnen die leerlingen daadwerkelijk gebruiken
iedere school rondlopen. voor hun werkstukken.
Er is in deze publicatie niet veel aandacht voor n In hoofdstuk 6 wordt besproken hoe docenten het
technische aspecten of innovatieve nieuwe verstandig gebruik van internetbronnen in hun eigen
internettoepassingen. We verdiepen ons in de onderwijs kunnen sturen.
hoofdfunctie van internet als eindeloze informatiebron.
2 De waarheid is niet gemakkelijk.
Casus internetinformatie over klimaatverandering
Klimaatverandering is een prima onderwerp voor een Het eerste artikel waar Google de bezoeker naar toe
spreekbeurt, werkstuk of praktische opdracht. Het houdt stuurt is van een organisatie infonu.nl. Prettig leesbaar
jongeren bezig en het is een onderwerp waar makkelijk stuk. Klinkt allemaal redelijk. Maar ja, hoe kan je weten of
informatie over te vinden is. Toch zijn er verschillende het waar is? Bronverwijzingen ontbreken. Bij de
aandachtspunten waar we op moeten letten als we informatie over wie de site heeft gemaakt staat dat deze
gebruik maken van informatie op internet. Dit kan worden wordt onderhouden door ‘infoteurs’. De infoteur
geïllustreerd met een voorbeeld. Hieronder is te zien wat ‘funkyfish’ van het betreffende stuk is ‘fervent aquari-
er te voorschijn komt als een leerling in Google intikt: aan’ en weet veel van marketing. Aardig van funkyfish dat
‘wat is de oorzaak van de opwarming van de aarde’? hij zijn vrije tijd stopt in het schrijven van informatieve
teksten, maar waar hij zijn kennis vandaan haalt blijft
onduidelijk.
Let op! Veel informatie op internet bevat geen
6 controleerbare bronvermeldingen.
Misschien zijn de aantijgingen van Monbiot niet van Let op! Voor een zoeker zonder veel voorkennis over
toepassing op het CATO instituut, maar de naam van het een bepaald onderwerp is het moeilijk om de goede
instituut suggereert een bepaalde politieke insteek. zoektermen te kiezen en betrouwbare specialisten te
vinden.
Let op! Internet is een open democratisch medium,
waar ook gekleurde of zelfs bewust gemanipuleerde
informatie te vinden is.
Een docent zou er wellicht voor kiezen om de film An zoals de docent die zelf ziet, aldus de docenten die Cotton
Inconvenient Truth van Al Gore te laten zien. De manier sprak. Deze zogenaamde deliberatieve curriculumvisie
waarop Gore in deze film uitlegt hoe de opwarming van past niet goed bij de doelen van informatieaanbieders
de aarde in elkaar steekt doet denken aan de beste om een duidelijke boodschap ‘goed tussen de oren te
leraren die we gehad hebben. Maar is zo’n man met een krijgen’.
missie wel objectief genoeg om een bijdrage te leve-
ren aan ons onderwijs? Die vraag werd in het Verenigd Let op! Professionele publiekscommunicatie is vaak
Koninkrijk uitgevochten in een opvallende rechtszaak (NRC gericht op het verspreiden van vereenvoudigde of
Handelsblad, 2007; Wikipedia 2008). zwaar aangezette boodschappen. Dat kan de zelf-
standige oordeelsvorming van de leerling verstoren.
De zaak was aangespannen in naam van vader en
schoolbestuurder Dimmock tegen het Britse Ministerie van Deze zes aandachtspunten zijn niet helemaal nieuw, en ze
Onderwijs. Het Ministerie had de film naar alle scholen zijn ook niet zomaar op te lossen. De betrouwbaarheid
toegestuurd en overtrad daarmee volgens Dimmock de van informatie kent grenzen. Waar die grenzen liggen
Engelse wet die stelt dat het onderwijs niet bedoeld is om staat bij allerlei maatschappelijke terreinen ter
politieke meningen te verspreiden. Het hof oordeelde dat discussie: in de wetenschap, in de politiek en in de
de film op verschillende punten te suggestief zou zijn en media. We kunnen op allerlei manieren de kwaliteit van
dat deze alleen onder begeleiding van docenten met aan- het aanbod verbeteren, maar deze betrouwbaarheids-
vullende informatie zou moeten worden gepresenteerd. vraagstukken zullen altijd blijven bestaan. Het is daarom
8 belangrijk om leerlingen wat gevoel voor deze
De film van Al Gore kan natuurlijk een goed startpunt vraagstukken bij te brengen.
zijn om iets over de opwarming van de aarde te leren
en een discussie onder leerlingen te starten. Maar er is
wel steeds meer kritiek op het idee dat het onderwijs
gebruikt kan worden als een doorgeefluik voor
bewustwordingsprojecten.
De ruimte die er in het curriculum is om leerlingen Het kan niemand ontgaan zijn dat deze vernieuwingen
zelfstandig werkstukken en praktische opdrachten te laten ook aanleiding zijn voor veel maatschappelijk debat. Als
maken, is ontstaan met de grote vernieuwingsoperaties je tegenwoordig de kranten leest dan lijkt het wel alsof
van de jaren negentig: basisvorming, Tweede Fase en de het hier gaat om twee kampen die hun beginselen te vuur
leerwegenstructuur in het vmbo. De omslag die en te zwaard moeten uitvechten. In de praktijk zullen
ontwikkelaars van deze nieuwe curricula probeerden te alle docenten toch wel iets van allebei de benaderingen
maken, is kort uit te leggen aan de hand van de moeten toepassen om goed les te kunnen geven.
tegenstelling tussen instructionisme tegenover
constructivisme (Johnson, 2005). Instructionisme is het Internet is naar zijn aard een leermiddel om zelfstandig
denkschema dat de ‘gewone’ traditionele manier van mee te werken. Door het combineren van verschillende
lesgeven goed omschrijft. Constructivisme is meer een bronnen ontstaat een kennisperspectief dat meer
thema voor vernieuwers. subjectief is. Als de leerling zelf gaat zoeken weten we
qua inhoud niet precies wat deze er inhoudelijk uit haalt,
10 Instructionisme Constructivisme
dus richten we ons bij het bepalen van de doelen vooral
op de vaardigheden. Zo past internet uiteindelijk vanzelf
Wat is waar? Objectivisme: Subjectivisme: kennis beter bij de nieuwe constructivistische onderwijsvormen.
kennis ligt in de ligt in ons zelf en is
wereld buiten, en afhankelijk van onze
wordt door individuele Er is ook kritiek op al te zelfstandig internetonderwijs.
denken in onze ervaringen. Jardine, Friesen & Clifford (2006) hebben kritiek op
geest gespiegeld. ‘het wat-je-wilt denken’ in het onderwijs. Ict opent een
Visie op Vaardigheden Samenhang tussen wereld aan keuzes en mogelijkheden. Maar hoe weten de
leren kunnen worden en toepasbaarheid leerlingen wat ze willen? Wat wil de maatschappij dat
opgedeeld in kleine van verschillende
leerlingen leren? Een normatieve oriëntatie en actieve
subvaardigheden, vaardigheden staat
die vervolgens centraal. Minder sturing door de docent zijn dan alleen maar extra
ingeslepen moeten gestructureerd. Leren belangrijk.
worden. als proces van indivi-
duele kenniscreatie.
Rolverdeling Docent staat cen- Leerling staat centraal
leerling traal, de leerling en is verantwoordelijk
docent is een passieve voor het eigen leer-
ontvanger van de proces. De docent
kennis. faciliteert dat proces.
Zoeken is verzamelen
Gebruikers vertonen veel ‘eekhoorntjesgedrag’. Ze
downloaden snel heel veel informatie alsof er ooit nog
een lange winter komt waarin ze al die stukken gaan
lezen. Studenten printen stukken ook als ze die nog maar
zeer globaal bekeken hebben (CIBER ,2008).
In het informatieaanbod kan allerlei materiaal In de bronnen is een globale tweedeling te benoemen. De
teruggevonden worden dat om verschillende redenen rechter helft van het cirkeldiagram bestaat uit primair
tekort schiet. Maar zolang dat aanbod niet gebruikt wordt kennisgeoriënteerde leerstof: onderwijs, kennis en
is dat niet echt een probleem voor het onderwijs. De wetenschap en naslag. De andere helft is meer
manier waarop leerlingen informatie selecteren is verre maatschappelijk georiënteerd: nieuwsmedia,
van ideaal, maar betekent dat echt dat de communicatie en kunst.
bronnen die ze er uit pikken niet goed zijn? Om die vraag
te beantwoorden moeten we kijken naar de daadwerkelijk Al het materiaal dat op de één of andere manier voor of
in werkstukken gebruikte bronnen. In het hier binnen het onderwijs is ontwikkeld is ondergebracht in
gepresenteerde onderzoek (afgeleid uit Schravesande, de eerste hoofdcategorie ‘onderwijs’. Het marktaandeel
2008) zijn de bronverwijzingen uit werkstukken van voor ‘educatieve communicatie’ initiatieven is zo’n 7%.
Tweede Fase leerlingen bestudeerd om een beter beeld te Dat is aanzienlijk lager dan het aandeel van 19% in de
ontwikkelen van de soorten materialen die echt in hoofdcategorie communicatie, waar we professionele
18 werkstukken terecht komen. informatiebronnen vinden die niet specifiek voor de
leerling bedoeld zijn. Het lijkt er op dat de
Voor het onderzoek zijn 135 werkstukken verzameld van werkstukschrijvende leerling zelf de aanbieders wel
95 leerlingen op twee verschillende scholen. Daarbij zijn opzoekt maar geen gemakkelijk ‘target’ is.
914 bronverwijzingen onderzocht. Meer dan 70% van de
genoemde bronnen bestond uit internetverwijzingen. De
bibliotheek wordt door bijna de helft van de leerlingen
nog wel gebruikt, maar bijna alle leerlingen gebruiken
internet.
Wetenschappelijke
zoeken3%
kunst
onderwijs publicaties 2%
Voorlichting 8% 14%
3%
Populair
communicatie
Reclame 3% 19% wetenschappelijke
publicaties 12%
kennis en
Persoonlijk 2% wetenschap
24%
Vakbladen 2% nieuwsmedia
23% Algemeen
naslag informatief 9% 19
Opinie en debat 3% 14%
Figuur 1: Onderverdeling in genres van 914 bronnen die genoemd worden in 135 werkstukken van tweede fase
werkstukken (bron: Schravesande 2008).
Een niet verwaarloosbaar deel van de bronnen valt in Er is een relatief grote groep ingedeeld onder ‘algemeen
genres die ronduit onbetrouwbaar zijn. Zo is 4% van de informatief’, een groep sites waarvan de bedoeling, opzet
bronnen werk van een andere leerling, 3% reclame en 7% en afzender niet goed onder één noemer te brengen zijn.
verder ongespecificeerde homepages. Het gaat vaak om particuliere internetsites, die rond een
specifiek thema’s informatie bieden die in veel gevallen
Wikipedia, één enkele organisatie, vormt een genre op nogal triviaal is.
zich met een aandeel van 9%. De traditionele encyclope-
die wordt niet veel meer gebruikt.
7 Verbeteringen in de klas
Verschillende didactische benaderingen
De school is uiteindelijk altijd verantwoordelijk voor het Wat een succesvolle aanpak is hangt helemaal af van de
curriculum. De kwaliteit van het leerstofaanbod verdient doelen die een school zichzelf stelt. Hieronder worden
dus zorg en aandacht, juist ook als leerlingen dat aanbod een aantal verschillende wegen geschetst die kunnen
zelfstandig verzamelen. De leerling heeft daarbij hulp helpen bij het bepalen van een eigen aanpak.
van de docent nodig, zoveel wordt wel duidelijk uit de
voorgaande hoofdstukken. Vaardigheden een plek geven in het curriculum
Informatievaardigheden kunnen op verschillende niveaus
Welke concrete aanpak bij het aanleren van informa- aan de orde komen in het onderwijs. In het onderstaande
tievaardigheden het beste werkt, daarover kan het schema worden vier benaderingen kort uitgewerkt.
beschikbare onderzoek niet zo veel vertellen.
Geïsoleerde In deze benadering worden vakoverstijgende vaardigheden geïsoleerd van de vakinhoud aangeleerd. Zo geven
20 benadering in veel scholen ook mediathecarissen les in de mogelijkheden van nieuwe media.
Procedurele Bij een procedurele benadering gaat het erom dat leerlingen leren om bij het uitwerken van een informatie-
benadering vraag volgens algemene procedures te handelen. Denk daarbij aan stappenplannen voor een goed onderzoek
of lijstjes met standaard evaluatiecriteria (zie bijvoorbeeld Veen, 2005). Dergelijke procedures kunnen
aangeleerd worden binnen een specifiek vak, maar zijn dan vaak ook in andere vakken toepasbaar.
Geïntegreerde De geïntegreerde benadering past goed bij het principe van rich presentation. Dat principe leert ons dat
benadering juist abstracte begrippen vragen om concrete breed uitgewerkte voorbeelden uit een specifiek vakgebied. Zo
hebben we in hoofdstuk 1 de opwarming van de aarde gekozen als een geschikt thema om iets uit te leggen
over de betrouwbaarheid van internetbronnen. Niet alleen bij de procedurele benadering, maar ook bij zo’n
geïntegreerde benadering lijken leerlingen de aangeleerde vaardigheden goed toe te kunnen passen bij
andere vakken (Walraven, 2008).
Impliciete Informatievaardigheden hoeven niet altijd expliciet aan de orde te komen om er iets over te leren. Informa-
benadering tievaardigheden worden verdiept bij iedere les waar verschillende soorten bronnen worden gebruikt, en van
de leerling wordt gevraagd die verschillende bronnen te beoordelen, combineren of vergelijken. Dat kan ook
prima als de docent die bronnen zelf heeft gekozen.
Eisen stellen aan planningsformulieren Selectie of discussie als doel
en literatuurlijsten Er zit een paradox in het hele denken over informatie-
In situaties waarin leerlingen zelfstandig een onderwerp vaardigheden die tot verwarring kan leiden. De instructie
kiezen en daar zelf bronnen bij zoeken, is het niet altijd rond de betrouwbaarheid van internetbronnen is
makkelijk om nog sturing te geven. Om de dialoog met natuurlijk bedoeld om het gebruik van onbetrouwbare
de leerling over de betrouwbaarheid van zijn bronnen bronnen terug te dringen. Vanuit dat oogpunt is de
mogelijk te maken, kunnen eisen worden gesteld aan de leerling vaardig als hij scherpe selecties maakt en alleen
planningsformulieren en aan het werkstuk zelf. betrouwbare informatie gebruikt.
Planningsformulieren zullen de leerling vaak vragen Tegelijkertijd is het voor leerlingen moeilijk om een
om een concrete onderzoeksvraag te formuleren. Het goed gevoel te ontwikkelen voor betrouwbare bronnen
kan helpen om de leerlingen ook te laten noteren welke als ze nooit met minder betrouwbare bronnen worden
zoektermen ze zouden willen gebruiken, en om ze te laten geconfronteerd. Leerlingen moeten een zekere resistentie
noteren bij welke informatieverschaffende instellingen opbouwen.
ze betrouwbare bronnen denken te kunnen vinden. Als
de leerling daar zelf niet goed uitkomt kan een docent ze Daarnaast: ook bronnen die in wetenschappelijke zin niet
goed op weg helpen. betrouwbaar zijn, kunnen een belangrijke
maatschappelijke functie hebben. Denk bijvoorbeeld aan
De bronverwijzingen van leerlingen beperken zich vaak de verkiezingsprogramma’s van de politieke partijen. De
tot een enkel internetadres. Dat is gemakkelijk te instructie moet dan gericht zijn op het begrijpen van de 21
verbeteren. Door duidelijke basiseisen aan de context waarbinnen die informatie wordt aangeboden.
literatuurlijsten te stellen wordt de leerling gedwongen Betrouwbaarheid is dan meer een discussiepunt dan een
om bewust vier zeer basale vragen op te lossen: selectiecriterium.
n Hoe heet de publicatie waar deze informatie uitkomt?
n Is dit gepubliceerd in een medium (tijdschrift, krant, Om de discussie over de betrouwbaarheid te onder-
boek) dat over het algemeen betrouwbaar is? steunen is met name de basis communicatietheorie een
n Is het duidelijk wie dit geschreven heeft? bruikbare kapstok. Die theorie omschrijft
n Hoe oud is deze informatie? communicatie in termen van een afzender, een boodschap
en een ontvanger. De belangrijkste kritische vragen zijn
Het is niet gezegd dat deze informatie altijd voorhanden op te hangen aan dit schema:
is. Het is dan mogelijk om een ‘laat zien of leg uit’ beleid n Wie biedt deze informatie aan en wat voor belangen
te voeren. Als de basisinformatie niet compleet is, moet heeft deze aanbieder?
de leerling in de literatuurlijst kort toelichten waarom de n Welke specifieke boodschappen staan hier in, en hoe
bron toch gebruikt is. hangen die samen met de belangen van de aanbieder?
n Voor wie is deze boodschap bedoeld?
Sommige docenten leggen ook concrete quota op. Ze
vragen dan bijvoorbeeld om tenminste vier oerdegelijke
bronnen. Leerlingen mogen die dan naar eigen behoefte
met eenvoudiger materiaal aanvullen.
Een tweede kapstok om de discussie over betrouwbaar- Voor wie meer wil weten:
heid te voeren is om informatie op te vatten als
onderdeel van een debat. Een bepaalde opvatting kan een n Initiatieven rond mediawijsheid
waardevolle bijdrage aan een debat zijn, zonder dat die De overheid voert gericht beleid om initiatieven rond
opvatting perse de enige mogelijke waarheid vertegen- mediawijsheid te ondersteunen vanuit het
woordigt. Analysevragen zijn dan: expertisecentrum mediawijsheid.
n Wat zijn voorafgaande stellingen in dit debat waar www.mediawijsheidexpertisecentrum.nl
deze bijdrage op reageert?
n Om wat voor soort debat gaat het? Wetenschappelijk, Het thema informatievaardigheden zoals besproken in
maatschappelijk, politiek, esthetisch? deze publicatie is maar één van de thema’s die onder
n Kunnen we feiten en meningen onderscheiden in deze mediawijsheid gerekend worden. Maar de verschillende
bijdrage? thema’s hebben wel weer op allerlei manieren met el-
kaar te maken. Dat is op de mediawijsheidkaart handig
Dit zijn allemaal al behoorlijk ingewikkelde vragen. Voor in beeld gebracht.
veel groepen zal het nodig zijn om het wat eenvoudiger in www.mediawijsheidkaart.nl
te steken, maar we kunnen ook nog veel geavanceerdere
analysekaders gebruiken. Het aanleren van informatie- Op de mediawijsheid portal van Kennisnet wordt op een
vaardigheden is een langdurig ontwikkelingsproces overzichtelijke manier uitgelegd wat mediawijsheid is.
waarbij de leerling steeds genuanceerder leert kijken De site belicht vooral initiatieven die voor docenten
22 naar de waarde van de beschikbare informatie. Die direct bruikbaar zijn
vaardigheden zullen alleen maar verder verdiept worden mediawijsheid.kennisnet.nl
in het hoger onderwijs, en zijn een belangrijke sleutel om
goed te kunnen functioneren als werknemer en burger. De site medialessen biedt een breed overzicht van
lespakketten rond mediawijsheid. Veel van het aanbod
is voor het primair onderwijs.
www.medialessen.nl
n Wetenschappelijk onderzoek
Kennisnet houdt op haar website een overzicht bij van
relevant wetenschappelijk onderzoek. Een aantal
onderzoeken sluit direct aan bij het thema van deze
publicatie.
onderzoek.kennisnet.nl/onderzoeken
n Abram, S. & Luther, J. (2004). Born with the chip: The n Johnson, G. M. (2005). Instructionism and
next generation will profoundly impact both library Constructivism: Reconciling Two Very Good Ideas. Eric
service and the culture within the profession. Library Online Submission ED490726.
Journal, 129:8, p. 34. n Kalmus, V. (2004). What do pupils and textbooks do with
n Berg, M. van den (2006, 15 april). Kamer boos over each other? Methodological problems of research on
lesstof die homoseks veroordeelt. De Volkskrant, p. 3. socialization through educational media. Journal of
n Burton, V. T. & Chadwick, S. A. (2000). Investigating the Curriculum Studies, 36: 4, 2004, pp. 469-485.
practices of student researchers: Patterns of use and n Kennisnet Ict op School (2007). Wat we weten over
criteria for use of Internet and library sources. webwijsheid. Zoetermeer: Stichting Kennisnet ICT op
Computers and Composition, 17:3, pp. 309-28. School. *)
n Calkins, S. & Kelley, M. R. (2007). Evaluating internet n Keen, A. (2007). The Cult of the Amateur: How Today’s
and scholarly sources across the disciplines: Two case Internet is Killing Our Culture. New York: Random
studies. College Teaching, 55: 4, pp. 151-156. House.
24 n CIBER, Centre for Information Behaviour and the n Kuiper, E., Volman, M. & Terwel, J. (2004). Internet als
Evaluation of Research (2008). Information behaviour informatiebron in het onderwijs: Een verkenning van
of the researcher of the future. Briefing paper. London: de literatuur. Pedagogische Studiën, 81:6, pp. 423-443.
CIBER, University College, niet gepubliceerd. n Lubans Jr., J.(1998) How First-Year University Students
n Cotton, D. R. E. (2006). Implementing curriculum Use and Regard Internet Resources. Geraadpleegd op 2
guidance on environmental education: the importance Januari 2008 op
of teachers’ beliefs. Journal of Curriculum Studies, www.lubans.org/docs/1styear/firstyear.html.
38:1, pp. 67–83. n Merchant, L. & Hepworth, M. (2002). Information
n Elstad, E. (2006). Understanding the nature of literacy of teachers and pupils in secondary schools.
accountability failure in a technology-filled, Journal of Librarianship and Information Science, 34:6,
laissez-faire classroom: disaffected students and tea- pp. 81-89.
chers who give in. Journal of Curriculum Studies, 38: 4, n Ministerie van OCW (2002). Convenant Scholen voor
pp. 459 – 481. primair en voortgezet onderwijs en sponsoring.
n Grimes, D. J. & Boening, C. H. (2001). Worries with the Geraadpleegd op 5-06-2008 op www.minocw.nl/
Web: A look at student use of web resources. College & documenten/47673a.pdf.
Research Libraries, 62: 1, pp.11-13. n Monbiot, G. (2007). Heat, how we can stop the planet
n Jardine, W. D., Friesen , S. & Clifford , P. (2006) “If you burning. Londen: Penguin books.
want to”: Inquiry and the arrival of new information n NRC Handelsblad (2007, 11 november). Film Gore niet op
and communications technologies into the world of Britse school, NRC Handelsblad, p.5.
the classroom. In: W.D. Jardine, S. Friesen & P. Clifford n OCLC, Online Computer Library Center (2005). College
(eds.), Curriculum in abundance. New Jersey: Lawrence students’ perceptions of libraries and information
Erlbaum Associates, pp. 201-209. resources. Dublin: OH (USA).
n Onderwijsraad (2008). Onderwijs en maatschappelijke
verwachtingen. Den Haag: Onderwijsraad.
n Schravesande, E. (2008). De betrouwbaarheid van
zelfstandig verzameld bronmateriaal in de 2e fase.
Amsterdam:UvA /Zoetermeer: Stichting Kennisnet *)
n Steyaert, J. (2000). Digitale vaardigheden :
geletterdheid in de informatiesamenleving. Den Haag:
Rathenau Instituut Den Haag, working document 76.
n Tapscott, D. & Williams, A. D. (2006). Wikinomics: How
Mass Colaboration Changes Everything. London: Penguin
Books Ltd.
n Trouw (2003, 7 november), Minister pakt lespakket van
vleessector aan. Trouw, p.1.
n Veen, M. van (2005). Door de bomen het bos:
informatievaardigheden in het onderwijs. Amsterdam:
Ruud de Moor Centrum*)
n Walraven, A. (2008) Becoming a critical websearcher,
Effects of instruction to foster transfer. Proefschrift,
Open Universiteit. *)
n Wikipedia (2008). Lemma ‘Dimmock v Secretary of State 25
for Education and Skills’. Geraadpleegd op 10-4-2008
op en.wikipedia.org/wiki/Dimmock_v_Secretary_of_
State_for_Education_and_Skills.
Volledige eindrapportage: Deze publicatie is gebaseerd op de eindscriptie ‘De betrouwbaarheid van zelfstandig verzameld bronmateriaal in de tweede
fase’ (Schravesande, 2008). De scriptie is beschikbaar op onderzoek.kennisnet.nl.
26
Naamsvermelding-NietCommercieel-GeenAfgeleideWerken 2.5 Nederland
De gebruiker mag:
n het werk kopiëren, verspreiden, tonen en op- en uitvoeren 0nder de volgende voorwaarden:
Naamsvermelding. De gebruiker dient bij het werk de naam van Kennisnet te vermelden.
Niet-commercieel. De gebruiker mag het werk niet voor commerciële doeleinden gebruiken.
n Bij hergebruik of verspreiding dient de gebruiker de licentievoorwaarden van dit werk kenbaar te maken aan derden.
n De gebruiker mag uitsluitend afstand doen van een of meerdere van deze voorwaarden met voorafgaande toestemming van Kennisnet.
Disclaimer: De door kennisnet verstrekte informatie is ontleend aan bronnen die betrouwbaar mogen worden geacht, maar voor de juistheid en volledig-
heid daarvan kan niet worden ingestaan. Kennisnet aanvaardt dan ook geen aansprakelijkheid voor schade in verband met het gebruik van informatie uit
deze uitgave, daaronder begrepen schade veroorzaakt door onjuistheid of onvolledigheid van deze informatie. De in dit artikel bedoelde beperking of
uitsluiting van de aansprakelijkheid geldt niet voorzover schade het gevolg is van een bewust roekeloze of opzettelijke tekortkoming van de auteur.
Deze uitgave is met grote zorg samengesteld. Mocht u echter onvolkomenheden en/of tegenstrijdigheden constateren, dan verzoeken wij u hiervan melding
te maken bij Kennisnet met opgave van de eventuele consequenties en/of correcties.
Wat weten we uit wetenschappelijk onderzoek over ict in het onderwijs en hoe kunnen scholen
samen met onderzoekers voortbouwen op beschikbare resultaten uit eerder uitgevoerd onderzoek?
De Kennisnet Onderzoeksreeks ‘Ict in het onderwijs’ heeft als doel een verzamelplaats te zijn
voor antwoorden op deze vragen. Daarvoor wordt gebruik gemaakt van de praktijkervaringen
van onderwijsprofessionals en resultaten uit wetenschappelijk onderzoek.
Deze reeks is bedoeld voor management en leraren in het onderwijs en voor instellingen en
organisaties die het onderwijs ondersteunen bij effectief en efficiënt gebruik van ict.
2008 2009
Nr. 1 - Kennis van Waarde Maken Nr. 11 - Web 2.0 als leermiddel
Nr. 2 - Leren met meer effect Nr.12 - De betrouwbaarheid van internetbronnen
Nr. 3 - Ict werkt in het vmbo!
Nr. 4 - Games in het (v)mbo
Nr. 5 - Web 2 in de BVE
Nr. 6 - Digitale schoolborden in het PO
Nr. 7 - Speciaal onderwijs levert maatwerk met ict
Nr. 8 - Opbrengsten van ict-projecten
Nr. 9 - Leren in Second Life
Nr. 10 - HomoZappiens@Schonenvaart.mbo
Stichting Kennisnet