Anda di halaman 1dari 28

Avans Hogeschool

Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu

Brochure Stage en Afstuderen

Opleidingen ATGM: Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Chemie Forensisch Onderzoek Chemische Technologie

Colofon
Avans Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu Datum Juni 2012 Brochure Stage en Afstuderen Auteurs R. Klein Entink, A. Wilmink

Inhoudsopgave
1 2 2.1 2.2 2.3 3 3.1 3.2 3.3 3.4 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 5 5.1 5.2 5.3 5.4 6 6.1 6.2 6.3 6.4 7 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 8 Inleiding Leerdoelen stage en afstuderen Leerdoelen stage Leerdoelen afstuderen Verschillende duur stage- afstudeerperiode Organisatie Stage- en afstudeercordinator Docentbegeleider Bedrijfsbegeleider Tweede docentbegeleider of extern gecommitteerde Het verwerven van een stage- of afstudeeropdracht Stap 1: voorlichtingsbijeenkomst Stap 2: formele goedkeuring examencommissie Stap 3: werving van de stageopdracht Goedkeuring stage- en afstudeeropdracht Stap 4: formele goedkeuring start stage- of afstuderen Buitenlandse stage Stageprocedure: het uitvoeren van de stage Stap 1: start stage Stap 2: tussentijdse beoordeling en stagecontactdag Stap 3: afronden van de stage Stap 4: beoordeling Afstudeerprocedure: het uitvoeren van afstudeeropdracht Stap 1: start afstuderen Stap 2: tussentijdse beoordeling en stagecontactdag Stap 3: afronden van het afstuderen Stap 4: beoordeling Regelingen Stagevergoeding/onkostenvergoeding Verzekeringen Aansprakelijkheid Stagecontract Vakanties en snipperdagen Ziekte Problemen Confidentieel onderzoek Te beoordelen competenties 3 4 4 5 5 7 7 7 8 8 9 9 9 10 11 12 13 14 14 16 16 17 19 19 19 21 22 23 23 23 23 24 24 25 25 25 26

Inleiding

Het derde en vierde studiejaar van de opleidingen binnen de Academie voor de Technologie van Gezondheid en Milieu (ATGM) worden voor een belangrijk deel ingevuld met een stage- en afstudeerperiode. Binnen ATGM gaat het om de opleidingen: Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Chemie Forensisch Onderzoek Chemische Technologie Milieukunde In de stageperiode gaat het voor een belangrijk deel om het aanleren van de gewenste beroepshouding en beroepsvaardigheden. De stage kan worden gezien als een eerste specialisatie in een bepaalde richting, veel vaardigheden moeten nog worden aangeleerd. Daarnaast dient de student zich te verdiepen in de organisatie van het bedrijf/de instelling. Op het eind van die periode vindt een beoordeling plaats over het functioneren van de stagiair en over het verslag. In de afstudeerperiode gaat het er in wezen om dat een onderzoeksopdracht op adequate wijze wordt uitgevoerd. Die periode wordt afgesloten middels een examen. Daarbij vindt een beoordeling plaats over het verrichte onderzoek, het verslag en de mondelinge toelichting met verdediging. Deze brochure is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 gaat in op de leerdoelen voor stage en afstuderen, waarna hoofdstuk 3 de organisatie van stage en afstuderen weergeeft. Hoofdstuk 4 geeft vervolgens een beschrijving van de procedure en werkzaamheden voor het verwerven van een stageplaats of afstudeeropdracht. Daarna wordt achtereenvolgens in hoofdstuk 5 en 6 ingegaan op de doelen en werkwijze tijdens respectievelijk de stage- en afstudeerperiode. Afgesloten wordt in hoofdstuk 7 met een overzicht van regelingen. De hoofdtekst van deze brochure is algemeen en van toepassing op alle studenten binnen ATGM. De bijlagen bevatten meer specifieke informatie, die soms per major verschilt. In de hoofdtekst wordt regelmatig voor details verwezen naar de Blackboard site van Avans (site ATGM stage/afstuderen). De stagebrochure is met name geschreven voor de student. De stage/afstudeer begeleiders op de werkplaats (bedrijfsbegeleiders) kunnen volstaan met het kennis nemen van de volgende hoofdstukken: Hoofstuk 2 en 3 zijn van belang omdat ze de leerdoelen en de begeleiding van de studenten beschrijven. Hoofdstuk 5 en 6 beschrijven de uitvoering van stage respectievelijk afstuderen, en bevatten informatie over de eisen waaraan de producten moeten voldoen (lees n van beide). Hoofdstuk 8 beschrijft de competenties waaraan studenten moeten voldoen, en zijn basis voor het 10-weekse evaluatie gesprek.

Leerdoelen stage en afstuderen

Je stage en afstuderen vormen een cruciaal onderdeel van je opleiding. Het tot nu toe geleerde kun je in de praktijk gaan toepassen en naar aanleiding van je stage-ervaringen kun je tijdens het vervolg van je studie bewuste keuzes maken. Algemene uitgangspunten voor zowel stage als afstuderen zijn: integratie van kennis en vaardigheden met de dagelijkse beroepspraktijk verdieping en uitbreiding van de beroepsgerichte kennis het vergroten van het inzicht in eigen capaciteiten, beperkingen en voorkeuren voorbereiding op de participatie in het werkveld In de majorspecifieke bijlagen staan de competenties uitgewerkt per afstudeerrichting waaraan bij afronding van stage en afstuderen wordt getoetst. Hierna volgen de leerdoelen voor stage en afstuderen, die uiteraard op deze competentieomschrijvingen aansluiten.

2.1

Leerdoelen stage

De stage is gericht op het kennismaken met de beroepspraktijk in een bedrijf of een instelling. De belangrijkste doelen van de stage zijn gericht op de orintatie op de latere beroepsuitoefening en het aanleren van de gewenste beroepshouding. Zelf ga je tijdens de stageperiode planmatig werken aan diverse onderwerpen of opdrachten. Wat ga je allemaal doen: De tot nu toe opgedane kennis en vaardigheden integreren en toepassen in een praktijksituatie De structuur en doelstellingen van de organisatie waarin je werkt omschrijven Een (enkelvoudig, beperkt) probleem definiren en analyseren en hieruit een planning voor de te verrichten werkzaamheden maken Binnen een beperkte tijd en met de kennis en vaardigheden die je bezit (basisniveau), jezelf nieuwe technieken, kennis en vaardigheden eigen maken (Onderzoek) gegevens interpreteren, ordenen en toepasbaar maken en de gegevens verwerken tot een oplossing/ontwerp Een product afleveren, dat aan de eisen van de opdrachtgever voldoet. Voor de majors BMO en Chemie betekent dit dat je een stageverslag schrijft.

De leerdoelen kunnen daarmee als volgt worden samengevat: Orintatie op de latere beroepsuitoefening Aanleren en toepassen van de gewenste beroepshouding en beroepsspecifieke vaardigheden Integratie van de schoolleerstof en de dagelijkse beroepspraktijk Kennis maken met een zo groot mogelijke diversiteit aan werkzaamheden en/of technieken Verdieping en uitbreiding van de beroepsgerichte kennis Inzicht verkrijgen in een organisatie Voorbereiding op de participatie in het arbeidsveld Verslaglegging hiervan in een uitgebreid verslag (25-30 blz).

Heb je een verlengd stagetraject van 45 stp dan verwachten we bovendien: Participatie in een op de afdeling lopend onderzoek of zelfstandig vervullen van een eigen onderzoeksopdracht (verstrekt door de stageverlener) Verslaglegging hiervan in een uitgebreid verslag (25-30 blz). 4

2.2

Leerdoelen afstuderen

Je afstudeeropdracht vormt de meesterproef van je opleiding. Je gaat zelfstandig een opdracht uitvoeren in de beroepspraktijk. Het afstuderen is gericht op het adequaat uitvoeren van n omvangrijke opdracht. De nadruk ligt op het integreren van de opgedane kennis en vaardigheden uit de opleiding en op het tonen van initiatief, creativiteit en eigen inbreng. Je werkt gedurende de afstudeerperiode zelfstandig full-time aan jouw opdracht. Aanvullend op de leerdoelen voor stage gelden voor afstuderen de volgende leerdoelen: het zelfstandig uitvoeren en plannen van een adequate opdracht integratie van de opgedane kennis en vaardigheden met de achtergronden van de uit te voeren opdracht het zelfstandig opbouwen van een kennisnetwerk binnen de organisatie, en het zelfstandig toepassen van nieuwe werkmethoden en technieken

Heb je een verlengd afstudeertraject van 45 stp dan verwachten we bovendien: het zelfstandig implementeren van een voor de student nieuwe applicatie en/of techniek gebruik van en verdieping in complexere technieken en/of applicaties

2.3

Verschillende duur stage- afstudeerperiode

Afhankelijk van de keuzes die je hebt gemaakt tijdens de opleiding, b.v. door het volgen van een extra verbredende minor, kan de duur van je stage- afstudeerperiode variren (dit geldt met name voor BMO en Chemie): Volg je in de specialisatie-fase alleen de verplichte specialistische minor, dan kun je een uitgebreid stage- en afstudeeronderzoek uitvoeren van elk 7 maanden, 45 stp. Je gaat dan naar twee verschillende bedrijven. Dit is met name voor de research-richtingen de aanbevolen weg, omdat de duur van stage en afstuderen dan voldoende lang is om een gedegen onderzoek te kunnen uitvoeren. Volg je in de specialisatie-fase een extra verbredende minor, dan verkort je de stage- en afstudeerperiode tot elk 4.5 maand, 30 stp. Je gaat bij voorkeur naar twee verschillende bedrijven, maar je hebt ook de mogelijkheid een gecombineerd stage- en afstudeeronderzoek op n bedrijf uit te voeren. In dat geval wordt de periode dan dus 9 maanden, 60 stp. (halverwege maak je dan wel een tussentijds stageverslag). Heb je een MLO opleiding gevolgd met daarbinnen een geschikte stage, dan kun je na het volgen van n minor verkorting van de stage- en afstudeerperiode aanvragen bij de examencommissie. Meld je bij de stagecordinator met je verslag, dan adviseert deze de examencommissie. Je voert in dat geval een gecombineerd stage- en afstudeeronderzoek uit op n bedrijf (60 stp.), ook met halverwege een tussentijds stageverslag.

Criteria toekennen verkorting stage- en afstudeerperiode voor MLO: De werkzaamheden gedurende het MLO afstudeeronderzoek zijn zelfstandig uitgevoerd Het stage/afstudeer bedrijf is een erkend laboratorium met minimaal n medewerker op HBO- niveau of hoger Het afstudeerverslag heeft een duidelijke indeling en bevat een hoofdstuk Conclusie/Discussie Gemiddeld een 7,0 voor uitgevoerde projecten 2e jaar en minor. Na indienen van het verzoek krijg je een brief van de examencommissie waarin het genomen besluit staat. Indien de examencommissie een positief besluit heeft genomen dan worden de 30 studiepunten toegekend voor de verbredende minor, en dat wordt in Osiris ingevoerd.

Organisatie

Tijdens je stage krijg je te maken met meerdere factoren. Belangrijke aanspreekpunten zijn: de stagecordinator, de bedrijfsbegeleider en de docentbegeleider. Daarnaast vervult bij de verdediging van het afstuderen een tweede docentbegeleider of een externe gecommitteerde een rol. De functie van iedere betrokkene is in de onderstaande paragrafen beschreven.

3.1

Stage- en afstudeercordinator

De opleidingen hebben ieder een eigen stage- en afstudeercordinator: Opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek Chemie Chemische Technologie Milieukunde Forensisch Laboratoriumonderzoek Stages buitenland, alle spec. Cordinator Annemiek Wilmink Nicolle Nabben Ren van Arendonk Martin Bode Jappe de Best Walter van Gils Henk Haarman Ans Arets

jmj.wilmink@avans.nl nmjm.nabben@avans.nl rjfm.vanarendonk@avans.nl m.bode@avans.nl jh.debest@avans.nl w.vangils@avans.nl hf.haarman@avans.nl jmc.arets@avans.nl

De cordinator regelt de dagelijkse gang van zaken rondom de stage: de goedkeuring van opdrachten, het aanwijzen van docentbegeleiders, het organiseren van de stagecontactdag etc. Voor het goedkeuren van een stage- of afstudeeropdracht wordt door de cordinator advies gevraagd aan een docent met specifieke vakkennis. Hiermee wordt geborgd dat de kwaliteit van je opdracht voldoende is.

3.2

Docentbegeleider

De docentbegeleider is voor jou en de organisatie waar je werkzaam bent, het aanspreekpunt vanuit de opleiding. Hij volgt nauwlettend het verloop van de werkzaamheden en is mede verantwoordelijk voor de eindbeoordeling. De docentbegeleider helpt zonodig problemen op te lossen tussen jou en de organisatie waar je stage loopt of je afstudeeropdracht uitvoert. Het initiatief voor het contact met de begeleider ligt bij de student. Jij bent dus verantwoordelijk voor: Het inleveren van het logboek Het aanleveren van andere documenten, o.a. projectplan, (concept)verslagen Het maken van een afspraak voor het bezoek van de docentbegeleider Het regelmatig, b.v. maandelijks onderhouden van emailcontact met de docentbegeleider Het bezoek van de docentbegeleider aan de organisatie vindt bij voorkeur plaats na het inleveren van het projectplan, in overleg met het stagebedrijf. Daarnaast spreek je de voortgang van de stage door tijdens de stagecontactdagen.

In het algemeen kan gesteld worden dat een begeleidende docent als regel n keer per kwartaal via telefoon of e-mail contact heeft met de mentor en/of begeleider van de stage verlenende instelling. Daarnaast heeft een docent per stage-/afstudeerplaats minstens n keer een onderhoud met de mentor en/of de begeleider op het stageadres. Indien daartoe aanleiding is, kunnen extra gesprekken plaats hebben. De docentbegeleider is nadrukkelijk geen inhoudelijk begeleider, maar let meer op het goed verlopen van de processen. Dus als er iets niet gaat zoals je dat zou willen, dan stel je je docentbegeleider onmiddellijk op de hoogte.

3.3

Bedrijfsbegeleider

Bij de stageverlenende organisatie word je begeleid door een bedrijfsbegeleider. Dit is een persoon die jou begeleidt, zowel bedrijfsmatig als inhoudelijk, en aan wie je verantwoording aflegt. Het contact tussen jullie zal vooral gedurende de eerste weken zeer intensief zijn, omdat in deze periode de taken die je gaat uitvoeren worden vastgelegd. Daarna kan meestal worden volstaan met een wekelijks overleg, om onduidelijkheid te voorkomen het liefst op een vast tijdstip. Daarnaast kan er bij het stageverlenend bedrijf een mentor zijn aangesteld: deze heeft de supervisie over meerdere studenten maar legt de praktische begeleiding bij de bedrijfsbegeleider. Tussen de contactmomenten door kan de bedrijfsbegeleider op informele wijze feedback geven over zaken als de aard en voortgang van het werk, het werktempo, het omgaan met collegas, je competenties, etc.

3.4

Tweede docentbegeleider of extern gecommitteerde

Bij de beoordeling van de afstudeeropdracht wordt de mening van een onafhankelijke deskundige betrokken, die niet bij de uitvoering van de opdracht betrokken is geweest. Het oordeel van deze persoon (over zowel het verslag als de verdediging hiervan) wordt meegewogen bij het bepalen van de eindbeoordeling. Binnen ATGM wordt hierbij - afhankelijk van de studierichting - gekozen voor een tweede docent (opleiding Biologie en medisch laboratoriumonderzoek, Chemie, Forensisch Onderzoek) of voor een extern gecommitteerde (Chemische Technologie en Milieukunde). Een externe gecommitteerde is een deskundige uit het werkveld.

Het verwerven van een stage- of afstudeeropdracht

In dit hoofdstuk staan, op chronologische wijze, de verschillende stappen beschreven die je doorloopt voordat je start met je stage- of afstudeeropdracht. Ook stagelopen in het buitenland is een optie. In paragraaf 4.4 zijn de extra eisen die hierbij worden gesteld opgenomen.

4.1

Stap 1: voorlichtingsbijeenkomst

De voorbereiding voor de stage of afstuderen start ongeveer zes maanden voor de feitelijke aanvang met een voorlichtingsbijeenkomst. Tijdens deze bijeenkomst licht de stage/afstudeercordinator de gang van zaken toe. Dit kan gezien worden als een soort toelichting op deze brochure. En van de belangrijkste onderwerpen tijdens deze bijeenkomst is het bespreken van de (jaarlijks aangepaste) lijst met belangrijke data (zie Blackboard site ATGM stage/afstuderen). In deze lijst staat een aantal deadlines vermeld waarop belangrijke documenten moeten zijn ingeleverd. Het is noodzakelijk dat je deze data zo stipt mogelijk nakomt, omdat anders problemen ontstaan bij de werving en de begeleiding. Mogelijkerwijs mag je daardoor pas een periode later starten. De opleiding aanvaardt hiervoor geen aansprakelijkheid, dit soort problemen zijn voor rekening van de student.

4.2

Stap 2: formele goedkeuring examencommissie

Zodra de student kan aantonen dat hij voldoet aan de eisen om een stageplaats te mogen regelen dient hij hiertoe een door hem ondertekend schriftelijk verzoek in (formulier hiervoor is op Blackboard site te vinden) bij de stagecordinator van de betreffende major. Bij dit verzoek voeg je een uitdraai uit Osiris, waaruit blijkt dat aan de vereisten is voldaan. Mist er een onderdeel, neem dan snel contact op met de betreffende docent!! Mail het verzoek naar je stagecordinator. De examencommissie geeft uiteindelijk de goedkeuring. Je moet voor een stage dus altijd een verzoek indienen, ook als je aan alle eisen voldoet. Daarna word je schriftelijk genformeerd over het door de examencommissie genomen besluit. Als de afstudeerperiode aansluitend is aan de stageperiode, mag je tijdens je stage een afstudeerplaats gaan regelen. Je hoeft daartoe dan geen verzoek in te dienen. Indien stage en afstuderen niet direct op elkaar aansluiten dan geldt dat je ook voor het mogen regelen van een afstudeerplaats een verzoek bij de examencommissie in moet dienen. Daarna word je weer schriftelijk genformeerd over het genomen besluit.

Starteisen Routes & startmomenten Route 1: BML, Chemie & FLO Periode 3.1: minor 1 Periode 3.3: minor 2 Periode 4.1: stage Periode 4.3: afstuderen Route 2: BML & Chemie Periode 3.1: minor 1 Periode 3.3: stage (lang) Periode 4.2: afstuderen (lang) Route 3: FLO & OC Periode 3.1: stage Periode 3.3: minor 1 Periode 4.1: stage Periode 4.3: afstuderen Route 4: CT & MK Periode 3.1: stage Periode 3.3: minor 1 Periode 4.1: minor 2 Periode 4.3: afstuderen

Proftaak

Jaar 2: #studiepunten

Minor: #studiepunten n.v.t. 28 58 60 n.v.t. 28 30 n.v.t. n.v.t. 28 30

2.1 & 2.2 2.3 & 2.4 2.1 & 2.2 2.1 & 2.2 2.3 & 2.4

45 45 60 60 45 60 60 45 45 60 60

2.1 & 2.2 2.3 & 2.4

45 45 45 60

n.v.t. n.v.t. 28 60

4.3

Stap 3: werving van de stageopdracht

In deze fase ga je op zoek naar een stageadres. De stagecordinator kan je hiervoor ideen en tips van mogelijke stageadressen aanreiken, en ook op Blackboard is informatie te vinden (waaronder aangeboden opdrachten). Het uiteindelijk benaderen van een stageadres moet je echter zelf doen. Zowel voor jou als stagiair als voor het bedrijf is het van belang dat een stagiair een opdracht krijgt die zowel de student als de stageverlener interesseren, in een omgeving die de student bevalt en de goedkeuring van de opleiding heeft. Om deze redenen heb je bij het zoeken van een stageplaats een actieve en kritische instelling nodig. Vele verschillende soorten stage- en afstudeerplaatsen zijn beschikbaar. In overeenstemming met de Stagecode HBO 20061 zijn criteria opgesteld waaraan een stageplaats moet voldoen (zie bijlage 1). De cordinator bepaalt of de door jou gekozen organisatie (en de begeleiding) aan deze criteria voldoen.

Bij het solliciteren, moet je het bedrijf/instituut melden dat de definitieve toelating tot de stage en/of het afstuderen pas wordt gegeven als je aan alle aanvangseisen voldoet.

Praktijkarrangementen en stagecode HBO, VNO-NCW, MKB Nederland en HBO Raad, 9 juni 2006.

10

Bezoek aan de organisatie Nadat je een aantal, voor jou, aantrekkelijke organisaties hebt geselecteerd, kun je beginnen met het werven van een opdracht. Het is meestal het beste om te starten met een telefonisch contact. Vaak is het mogelijk om tijdens het gesprek een afspraak te maken voor een orinterend gesprek. Soms wordt vanuit de organisatie gevraagd of je eerst een brief met persoonlijke gegevens en je persoonlijke interesses (curriculum vitae) wilt opsturen. Stuur deze brief altijd ter attentie van een persoon, zodat je brief niet gaat zwerven binnen de organisatie. Het doel van het orinterende gesprek is het nagaan van de mogelijke werkzaamheden die je binnen de organisatie kunt uitvoeren, die tevens bij je eigen belangstelling aansluiten. Het is dus in feite een sollicitatie gesprek. Hierbij zijn twee onderwerpen van belang: Je bent op de hoogte van de eisen die de opleiding aan de opdracht en organisatie stelt Je bent op de hoogte van de activiteiten die de organisatie uitvoert, wat voor opdrachtgevers de organisatie heeft, op welke gebieden het bedrijf actief is, etc. Tijdens het telefonisch contact kun je bijvoorbeeld vragen om documentatiemateriaal of je kunt op Internet een aantal zaken uitzoeken. Na het eerste bezoek kunnen zowel jij als de organisatie besluiten om door te gaan of het contact niet verder voort te zetten. In het laatste geval moet je op zoek naar een andere organisatie.

4.4

Goedkeuring stage- en afstudeeropdracht

Eisen waaraan een stageopdracht moet voldoen Tijdens de stage moet je aan de in hoofdstuk 2 genoemde doelen kunnen werken Er moet voldoende begeleiding zijn, ook inhoudelijk Je werkt bij voorkeur aan n of in ieder geval een beperkt aantal projecten die passen binnen de doelstellingen en inhoudelijke afbakening van de opleiding Naast het project waaraan je werkt, moet er gelegenheid zijn voor het deelnemen aan zogenaamde 'meeloopactiviteiten2' (met een totale tijdsomvang van ongeveer vijf dagen) De organisatie moet je de faciliteiten bieden, benodigd voor het uitvoeren van de opdracht (denk hierbij aan een werkplek, computerfaciliteiten, etc.) De opdracht kan binnen de afgesproken tijdslimiet worden uitgevoerd De stage levert een duidelijk product op Eisen waaraan een afstudeeropdracht moet voldoen Tijdens het afstuderen moet je aan de in hoofdstuk 2 genoemde doelen kunnen werken Er moet voldoende begeleiding zijn, ook inhoudelijk Je werkt in de afstudeerperiode full-time aan de afstudeeropdracht, die bestaat uit het zelfstandig opzetten, uitvoeren en rapporteren van een onderzoek De organisatie moet je de faciliteiten bieden, benodigd voor het uitvoeren van de opdracht (denk hierbij aan een werkplek, computerfaciliteiten, etc.) De opdracht kan binnen de afgesproken tijdslimiet worden uitgevoerd
2

Meeloopactiviteiten zijn niet direct aan de opdracht gekoppelde activiteiten. Het gaat hierbij om het kennismaken met de

stageverlenende organisatie en de activiteiten die door de organisatie worden uitgevoerd. In totaal moet minimaal vijf dagen (40 uur) aan deze activiteiten besteed worden. Op de stagecontactdagen komen deze activiteiten aan de orde.

11

Goedkeuring van de opdracht Om de kwaliteit van de stages en afstudeeropdrachten te waarborgen, moeten de projecten altijd worden goedgekeurd door de stagecordinator. De goedkeuring vindt plaats aan de hand van een in te leveren projectdefinitie (max. 1 A4). Deze lever je in bij de stagecordinator. Als in principe overeenstemming met de stageverlenende organisatie is bereikt en afspraken zijn gemaakt over de opdracht die uitgevoerd gaat worden, kun je je stagegegevens doorgeven. Gebruik daarvoor het formulier stage/afstuderen in Formdesk. De link naar dit formulier kun je vinden op BB. Indien het formulier helemaal ingevuld is kun je het automatisch verzenden. Op basis hiervan wordt de formele bevestiging naar het bedrijf gestuurd, mits je aan alle voorwaarden voldoet. Op dat moment wordt ook de begeleidend docent toegekend. Als de stage is goedgekeurd, licht dan de organisatie in en maak afspraken met betrekking tot de eerste werkdag. Bij het solliciteren, moet je altijd het bedrijf/instituut melden dat de definitieve toelating tot de stage pas wordt gegeven als je aan alle aanvangseisen voldoet.

4.5

Stap 4: formele goedkeuring start stage- of afstuderen

Als je voorziet dat je niet voldoet aan de eisen om te mogen starten met de opdracht (zoals weergegeven in onderstaande tabel), informeer je hierover de examencommissie uiterlijk 1 maand voor gewenste aanvang van stage of afstuderen. De examencommissie stelt dan een regeling op waarover de student schriftelijk wordt genformeerd. Zo nodig wordt ook het bedrijf/instituut daarover ingelicht.
Starteisen Routes & startmomenten Route 1: BML, Chemie & FLO Periode 3.1: minor 1 Periode 3.3: minor 2 Periode 4.1: stage Periode 4.3: afstuderen Route 2: BML & Chemie Periode 3.1: minor 1 Periode 3.3: stage (lang) Periode 4.2: afstuderen (lang) Route 3: FLO & OC Periode 3.1: stage Periode 3.3: minor 1 Periode 4.1: stage Periode 4.3: afstuderen Route 4: CT & MK Periode 3.1: stage Periode 3.3: minor 1 Periode 4.1: minor 2 Periode 4.3: afstuderen 2.1 & 2.2 2.3 & 2.4 45 45 45 60 n.v.t. n.v.t. 28 60 2.1 & 2.2 2.3 & 2.4 45 45 60 60 n.v.t. n.v.t. 28 30 2.1 & 2.2 45 60 60 n.v.t. 28 30 2.1 & 2.2 2.3 & 2.4 45 45 60 60 n.v.t. 28 58 60 Proftaak Jaar 2: #studiepunten Minor: #studiepunten

12

4.6

Buitenlandse stage

Het is mogelijk om een stageopdracht in het buitenland uit te voeren. In de onderstaande tekst zijn de extra eisen opgenomen waaraan de opdracht moet voldoen: Over de opdracht moet regelmatige communicatie mogelijk zijn. Hierover dienen vooraf afspraken gemaakt te worden. Vooral om dat de docentbegeleider doorgaans niet op bezoek komt is het belangrijk dit goed te regelen Gecommuniceerd wordt in een taal die door he bedrijf- en docentbegeleider is afgesproken. Dit is bij voorkeur Engels Je schrijft een tekst van ca. 1.000 woorden over het land (cultuur) waarin de stage wordt gelopen Bij contacten met stagebedrijven moet Bureau Buitenland van Avans Hogeschool worden genformeerd Alle afspraken met de stageverlenende organisatie worden schriftelijk vastgelegd en gemeld aan de stagecordinator Je dient tijdig met het regelen van de stageplaats te beginnen, zodat de goedkeuring op tijd plaats kan vinden De mondelinge presentatie vindt plaats binnen de Hogeschool, tenzij anders wordt afgesproken

13

Stageprocedure: het uitvoeren van de stage

In dit hoofdstuk wordt de gang van zaken tijdens de stage nader toegelicht aan de hand van de verschillende documenten, procedures, verslaglegging en de beoordeling. De volgorde is weer chronologisch. Voor de rol van de docent- en bedrijfsbegeleider wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

5.1

Stap 1: start stage

De eerste maand is veelal een periode van inwerken en van orintatie op de stageorganisatie. Je dient je te verdiepen in de structuur van de organisatie en na te gaan welke consequenties deze organisatie eventueel heeft voor je eigen werkzaamheden. 5.1.1. Studentgegevens en intervisiegroep Uiterlijk 2 weken na de start van de stage (maar bij voorkeur voor de start) completeer je het stageformulier (zie Blackboard) waarna je het formulier mailt naar je docentbegeleider. Deze informatie is noodzakelijk voor de docentbegeleider om een algemeen beeld te vormen van jou, je stageopdracht en de organisatie. Vergeet ook niet je stagecontract te (laten) tekenen door begeleider en stagecordinator (een Avans modelcontract is op Blackboard te vinden). De stagecordinator zal alle stagiaires indelen in intervisiegroepen. Het doel van deze groepen is dat de studenten elkaar ondersteunen en feedback geven over de stage. 5.1.2. Opdrachten vanuit de opleiding Vanuit de opleiding worden een aantal aanvullende opdrachten verstrekt, die zijn gericht op het ontwikkelen van de voor de studierichting relevante competenties. Deze opdrachten worden op Blackboard geplaatst; uitwerking van deze opdrachten vormt onderdeel van het stage portfolio. De opdracht kan zijn gericht op het integreren van het binnen- en buitenschools leren binnen de opleiding. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het organiseren van een meeloopdag op je stageadres. Aanvullende informatie over de opdrachten zal op Blackboard worden geplaatst. De opdrachten worden door de stagebegeleider vanuit de opleiding beoordeeld en besproken in de intervisie groepen tijdens de eerste stagecontactdag. 5.1.3. Logboekformulier of labjournaal Vanaf de eerste dag van de stage moet je afhankelijk van de opleiding die je doet - een logboek of labjournaal bijhouden. Werk je aan laboratoriumexperimenten, dan houd je een labjournaal bij, en hoef je geen logboek bij te houden. In alle andere gevallen wordt een logboek bijgehouden. Logboekformulier Om de twee weken moet een korte planning voor de komende periode gemaakt worden. Voor zowel jou als je begeleiders vergemakkelijkt dat het volgen van het proces zodat er desgewenst tijdig kan worden bijgestuurd. In het logboek moeten de volgende zaken vermeld worden: Aantal gewerkte uren in de week Omschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden Omschrijving van de geplande werkzaamheden Gemotiveerde afwijking van de planning Wijzigingen in afspraken 14

Het logboek wordt om de twee weken naar de begeleiders verstuurd, per e-mail of fax. Daarnaast zet je het logboek formulieren in je projectkantoor, ter informatie voor je collega-studenten. De logboekformulieren behoren tot de te beoordelen documenten (onderdeel van het stage portfolio) Het is daarom van belang deze goed bij te houden en uit te printen voor je persoonlijk archief. Labjournaal De student is verplicht om gegevens op te nemen in een labjournaal. Daarin worden aantekeningen gemaakt van alle van belang zijnde werkzaamheden tijdens de stageperiode. Het labjournaal is een examenstuk; de stagiair moet het conscintieus bijhouden en zorgen dat het in nette staat verkeert. Aantekeningen kunnen tijdens het werk worden gemaakt, als dit niet te veel tijd vergt. Uitwerking gebeurt eventueel na werktijd. In het labjournaal staan vaak gegevens die niet openbaar mogen worden gemaakt. Mede daarom dient de begeleidende docent alleen bij een bezoek aan de stageplaats inzage te krijgen in het labjournaal. 5.1.4. Projectplan Vier weken na aanvang van de stage lever je het projectplan in bij je stagedocent. Je hebt hiervoor enige tijd, zodat je extra goed kunt orinteren. Het projectplan kent dezelfde opzet als de plannen van aanpak die je tot nu toe hebt gemaakt voor de praktijkopdrachten tijdens je opleiding. Voor je stage voeg je echter een extra hoofdstuk toe, waarin je aangeeft welke meeloopactiviteiten worden uitgevoerd. Ook plaats je het projectplan in het projectkantoor en laat je collega studenten uit je intervisie groep jouw plan van commentaar voorzien (tenzij het confidentieel is). Het bespreken van het Projectplan is voor de docentbegeleider een mooi moment om op bezoek te komen op jouw stagebedrijf. Hij kan dan kennismaken met jouw bedrijfsbegeleider, het plan doorspreken en kijkt hoe jouw stageplaats eruit ziet. 5.1.5. Presentatie Gedurende de stageperiode is nmaal een presentatie verplicht. Bij voorkeur vindt deze plaats op de stageplaats, aan het eind van de stage. Als dat niet mogelijk is, presenteert de student zijn resultaten of zijn voortgang op de tweede of de laatste stagecontactdag van de stageperiode. De presentatie duurt in dat geval minimaal een kwartier en maximaal 20 minuten (gevolgd door 5-10 minuten vragen uit de zaal) en wordt bijgewoond door medestudenten. De stage wordt pas afgerond na het houden van de presentatie.

15

5.2

Stap 2: tussentijdse beoordeling en stagecontactdag

5.2.1. Tussentijdse beoordeling Tijdens de tussentijdse 'beoordeling' wordt de voortgang van de stage besproken. Dit gebeurt na elke periode van 10 weken. Deze beoordeling wordt uitgevoerd door de bedrijfsbegeleider. Je krijgt voor de tussentijdse beoordeling geen cijfer, maar een advies over de positieve en negatieve kanten die jij hebt getoond tijdens de stageperiode. De punten waarop je beoordeeld wordt, zijn te vinden in bijlage 3.2 (beoordelingsformulier persoonlijke ontwikkeling). Vergeet niet om, indien gewenst, ook je eigen leerwensen hieraan toe te voegen. Informeer de bedrijfsbegeleider aan het begin van de stage op welke punten je beoordeeld wordt, zodat bekend is op welke punten gelet moet worden. Het resultaat van de tussentijdse beoordeling dien je op te nemen in het stageportfolio. Het tussentijdse advies geeft aan of je in de goede richting zit of dat je nog een hele hoop werk te doen hebt in de volgende periode! 5.2.2. Stagecontactdagen Aan het einde van elke periode wordt in week 8 een stagecontactdag georganiseerd. Tijdens deze dag kun je met medestudenten discussiren over de stand van zaken en is het mogelijk om te overleggen met je docentbegeleider. Op de stagecontactdag, die aan Avans Hogeschool wordt gehouden, wordt een aantal activiteiten georganiseerd namelijk: n of meerdere workshops of presentaties van iemand uit de beroepspraktijk Iedere stagiaire geeft een presentatie over zijn stage b.v. in de intervisiegroep. Hierin komen de volgende onderwerpen aan bod: de stageopdracht, de stageverlenende organisatie, het projectplan en de ervaringen/resultaten en eventuele knelpunten tot dan toe Binnen de intervisie groep worden de resultaten van de opdrachten bediscussieerd Eventueel kan het voorkomen dat tweedejaars studenten of minorstudenten een paar dagen met een stagiaire mee willen lopen, in het kader van beroepsorintatie. In overleg met de begeleider kan hiermee worden ingestemd. Beide partijen kunnen hiervoor CAA uren aanvragen. Het exacte programma wordt tijdig op Blackboard geplaatst. De bedrijfsbegeleider wordt niet verwacht tijdens de stagecontactdag.

5.3

Stap 3: afronden van de stage

5.3.1. Eindverslagen Aan het einde van je stage wordt een verslag (n exemplaar) en een stageportfolio (n exemplaar) ingeleverd bij de docentbegeleider. Tevens dient er 1 digitale versie (op CD-rom) te worden ingeleverd. Het product is in de meeste gevallen een rapport, waarin het inhoudelijke resultaat van de stage beschreven staat. Het is mogelijk dat het rapport moet voldoen aan de huisstijl van de organisatie, is dit niet het geval dan moet het rapport geschreven zijn aan de hand van Rapportagetechniek 16

(Elling et al, 2005), en omvat ongeveer 25-30 blz. Het product kan echter ook een brochure, een rekenmodel, videoband etc. zijn. In dat geval hoeft geen productverslag ingeleverd te worden De stageportfolio is een reflectie op je eigen functioneren. Het geeft een beschrijving van de organisatie en van je eigen leerervaringen. Onderdelen van het portfolio zijn: Beschrijving van de organisatie Een beschrijving van de gevolgde aanpak en een evaluatie van het projectplan (Wat was je oorspronkelijke planning en wat is hiervan terecht gekomen? Waardoor zijn afwijkingen ontstaan?) Een veiligheidsverslag (alleen voor CT) Resultaten van aanvullende opdrachten vanuit de opleiding Een sterkte/zwakte analyse van het eigen functioneren binnen de organisatie, vooral op het gebied van 'zelfsturing' (inclusief sociale en communicatieve vaardigheden en planningsvaardigheden) en de vaardigheden die specifiek zijn voor de eigen leerwensen Als bijlage voeg je het oorspronkelijke projectplan toe en de resultaten van de tussentijdse beoordelingen. Het stageportfolio, het eindproduct en het logboek/labjournaal, dat ter inzage beschikbaar moet zijn, vormen samen een weergave van het verloop van je stage. De student zorgt ervoor dat de stage binnen maximaal n periode (10 weken) na afronden van de werkzaamheden op het bedrijf wordt afgerond. Indien binnen deze termijn het verslag niet is afgerond en positief beoordeeld, moet de student een nieuwe stageperiode vervullen.

5.4

Stap 4: beoordeling

De onderwijseenheid stage bestaat uit twee modules waarvoor een afzonderlijk cijfer wordt toegekend. Voorwaarde voor het behalen van deze onderwijseenheid is dat de cijfers voor de twee modules elk 5,5 zijn. Duur periode 30 sp (4.5 maand) 45 sp (7 maanden) Uitvoering stage 25 38 Verslag stage 5 7 Hiertoe behoren het logboek/labjournaal, stageportfolio en eindverslag. De beoordeling van het presentatie, logboek, labjournaal en stageportfolio vindt plaats in termen van goedgekeurd/afgekeurd, en gebeurt door de begeleidende docent of bedrijfsbegeleider. Ingeval van afkeuring dient de student binnen een gestelde tijd alsnog aan de eisen voor goedkeuring te voldoen. De eindbeoordeling van de uitvoering (het functioneren) en het eindverslag vindt plaats in overleg tussen de bedrijf- en docentbegeleider. De bedrijfsbegeleider ontvangt daartoe een formulier, waarop een onderbouwd voorstel kan worden ingevuld. Er kunnen waarden worden ingevuld van 0 t/m 5. Zie voor de betekenis van de cijfers en de te gebruiken formulier bijlage 3.3. Op basis hiervan wordt een cijfer toegekend van 0 t/m 10. De eindverantwoordelijkheid voor het uiteindelijke cijfer ligt bij de docentbegeleider. Afhankelijk van je opleiding wordt in een eindgesprek tussen de docentbegeleider, bedrijfsbegeleider en de stagiair, het product en het verloop van de stage besproken en wordt tot 17

een eindbeoordeling gekomen. In overleg tussen bedrijfsbegeleider en docentbegeleider wordt de wijze en locatie waar dit eindgesprek plaatsvindt bepaald: eindgesprek bij Avans zonder aanwezigheid van bedrijfsbegeleider (bijvoorbeeld bij stages in buitenland) waarbij uiteraard vooraf telefonisch de resultaten en beoordeling worden doorgesproken eindgesprek bij Avans met aanwezigheid van bedrijfsbegeleider eindgesprek op locatie van stageverlenende organisatie. Het gesprek vindt plaats aan het einde van de stageperiode. De te leveren eindverslagen en producten dienen n week eerder afgerond te zijn, zodat deze door de begeleiders beoordeeld kunnen zijn. De stage is succesvol afgesloten als de student voldaan heeft aan de gestelde eisen t.a.v. de uitvoering (het functioneren), het labjournaal/logboek en stageportfolio en het eindverslag. De in overleg tussen bedrijfs- en docentbegeleider vastgestelde cijfers hebben een voorlopig karakter. Tijdens een officile examenvergadering worden de cijfers definitief vastgesteld. Slechts bij hoge uitzondering wordt daarbij afgeweken van de ingediende beoordeling. Indien zich een dergelijke situatie voordoet, dan wordt de mentor/ bedrijfsbegeleider daarvan in kennis gesteld. Belangrijk: het cijfer voor de stage wordt pas toegekend als de evaluatie stage op Blackboard is ingevuld!!!!

18

Afstudeerprocedure: het uitvoeren van afstudeeropdracht

In dit hoofdstuk wordt de gang van zaken tijdens het afstuderen nader toegelicht aan de hand van de verschillende documenten, procedures, verslaglegging en de beoordeling. De volgorde is weer chronologisch. Voor de rol van de docent- en bedrijfsbegeleider wordt verwezen naar hoofdstuk 3.

6.1

Stap 1: start afstuderen

De eerste maand is veelal een periode van inwerken en van orintatie op de opdracht. 6.1.1 Studentgegevens

Uiterlijk 2 weken na de start van de afstudeerstage (maar bij voorkeur voor de start) dien je je stagegegevens door te geven. Gebruik daarvoor het formulier stage/afstuderen in Formdesk. De link naar dit formulier kun je vinden op BB. Indien het formulier helemaal ingevuld is kun je het automatisch verzenden. Deze informatie is noodzakelijk voor de docentbegeleider om een algemeen beeld te vormen van jou, je stageopdracht en de organisatie. Bovendien maak je een projectdefinitie, aan de hand waarvan de opleiding kan inschatten of de opdracht aan de leerdoelen voldoet. Je omschrijft hier de afstudeeropdracht, de technieken die je gaat gebruiken en je geeft een paar belangrijke literatuurverwijzingen. In veel gevallen, als je je afstudeerplaats via Blackboard hebt gezocht, is dit het formulier dat daar gepubliceerd was. Vergeet ook niet je stagecontract te (laten) tekenen door je begeleider en door de stagecordinator (een Avans modelcontract is op Blackboard te vinden). 6.1.2 Projectplan Vier weken na aanvang van het afstuderen lever je het projectplan in bij je docentbegeleider. Je hebt hiervoor maar een beperkte tijd, omdat je doelgericht je informatie moet kunnen verzamelen en analyseren en je werkzaamheden moet kunnen plannen. Het projectplan kent dezelfde opzet als de plannen van aanpak die je tot nu toe hebt gemaakt tijdens je opleiding.

6.2

Stap 2: tussentijdse beoordeling en stagecontactdag

6.2.1 Voortgangspresentatie / bezoek van de docent Circa vier tot tien weken na aanvang van het afstuderen, na inlevering van het projectplan en eventueel je eerste 10-weekse beoordeling, legt de begeleidend docent een werkbezoek af. Met deze en in aanwezigheid van je afstudeerbegeleider(s) bespreek je het projectplan, je planning, het verloop van je onderzoek en je functioneren daarin. Er kan aan je gevraagd worden een presentatie te verzorgen in het bedrijf. In dat geval nodig je de docentbegeleider, de bedrijfsbegeleider en, in overleg met de laatste, andere personen uit het bedrijf voor wie het een en ander van belang kan zijn. Je presenteert in een lezing van 15 20 minuten het probleem en de bereikte status en geeft het vervolgtraject aan. De presentatie is gebaseerd op het projectplan, maar het is duidelijk gericht op de inhoud van je opdracht. Het projectplan komt daarbij summier aan de orde, maar de presentatie moet vooral ingaan op het eigenlijke probleem en de manier waarop dat aangepakt wordt. De aanwezigen worden nadrukkelijk gevraagd om commentaar te geven en vragen te stellen, zodat je de aanpak zo nodig kunt bijstellen. 19

De docentbegeleider geeft na afloop terugkoppeling over de presentatie, zowel van de presentatietechniek als de inhoud. 6.2.2 Tussenverslag (Milieuadvisering en duurzame bedrijfsvoering) Uiterlijk acht weken na de start van het afstudeerproject lever je een tussenverslag in bij de docentbegeleider. De verslag heeft dezelfde lay-out als het eindverslag, al zal de invulling van een beperkt aantal hoofdstukken nog ontbreken. De uitkomsten van literatuuronderzoek, theoretische beschouwing en de opzet van het onderzoek zouden al opgenomen moeten kunnen worden. Aan de hand van het tussenverslag vindt een gesprek plaats met je docentbegeleider op de locatie van de hogeschool. Dit kan bijvoorbeeld tijdens de stagecontactdag. 6.2.3 Poster (Biomedisch Onderzoek, Biochemische Productinnovatie, Forensisch onderzoek) Ongeveer 10 weken voor het eind van de afstudeerperiode, bij de laatste stagecontactdag, presenteer je een poster over je project. Het formaat van de poster is bij voorkeur A0 (80x120). In grote lijnen geldt de volgende indeling: Titel (en uiteraard ook naam student, bedrijf, begeleiders, opleiding, docent) Inleiding Probleem/doelstelling Noodzakelijke achtergrondinformatie Methode/Materialen/Software Resultaten (bij voorkeur in de vorm van grafieken en foto's) Discussie en Conclusie

6.2.4 Stagecontactdagen Tijdens de stagecontactdagen kun je met medestudenten discussiren over de stand van zaken en is het mogelijk om te overleggen met je docentbegeleider. Daarnaast is een vast onderdeel van de stagecontactdag het presenteren van je tussenresultaten aan je medestudenten. Afhankelijk van de afstudeerrichting gebeurt dat door middel van een poster (B&M en chemie) of door middel van een Powerpoint presentatie (milieukunde en chemische technologie). Voor elke stagiaire is minimaal nmaal een presentatie verplicht, hetzij op het werk, hetzij op school tijdens de stagecontactdag. Het exacte programma wordt tijdig op Blackboard geplaatst. De bedrijfsbegeleider wordt niet verwacht tijdens de stagecontactdag. 6.2.5 Tussentijdse beoordeling Na elke periode van ongeveer 10 weken voer je een functioneringsgesprek met je bedrijfsbegeleider. Tijdens dit gesprek wordt je functioneren tijdens het afstuderen besproken. Het gaat hierbij vooral om je sterke en je zwakke punten t.a.v. het afstuderen. En vooral ook waaraan je gaat werken gedurende de rest van je afstudeerperiode. Als hulp voor het gesprek wordt het beoordelingsformulier persoonlijke ontwikkeling gebruikt (opgenomen in bijlage 3.2). Daarbij maak jij voor jezelf een kort reflectieverslag over het resultaat van het gesprek. Dit bespreek je met je docentbegeleider. Indien uit het functioneringsgesprek blijkt dat de opdracht een onvoldoende resultaat kan gaan opleveren wordt dit gemeld aan de docentbegeleider. Er kan dan besloten worden tot het verstrekken van een extra (aanvullende of ondersteunende) opdracht. 20

6.3

Stap 3: afronden van het afstuderen

6.3.1. (Concept)eindverslag Ruim twee weken voor de inleverdatum van het eindverslag, moet bij de bedrijfsbegeleider een conceptverslag ingeleverd worden. In onderling overleg kan dit verslag ook worden aangeboden aan de docentbegeleider. Het is dan nog mogelijk correcties en aanwijzingen te geven. Avans Hogeschool bewaart de afstudeerverslagen (o.a. voor naslagwerk) in een digitaal archief. De richtlijnen voor de vorm waarin afstudeerverslagen ingeleverd moet worden, zijn opgenomen in het formulier Metadata. Dit geldt ook voor confidentile verslagen. Hard copy van het (ingebonden) afstudeerverslag, levert de student in tweevoud in op het Academiebureau (kamer 61.003), samen met de digitale versie (inleveren op CD-rom) van het afstudeerverslag met het formulier Metadata. De definitieve versie van het afstudeerverslag dient 2 weken voor de afstudeerdatum te worden ingeleverd. Indien de afstudeerscriptie ook op de Kennisbank geplaatst mag worden, dan dient de student ook het Toestemmingsformulier tot opname en beschikbaarstelling afstudeerscripties ingevuld mee te leveren. Bovenstaande formulieren zijn te vinden via Blackboard-Stage/Afstuderen/HBOkennisbank. Verdere informatie over HBO-kennisbank kun je vinden op www.hbo-kennisbank.nl. Indien het verslag niet tijdig wordt ingeleverd, kan pas een periode later worden afgestudeerd (de deadlines zijn terug te vinden op Blackboard). Het verslag geeft het verloop van het afstudeerproject met de resultaten weer. Voor de vereiste opbouw en de samenstelling van het verslag wordt verwezen naar Rapportage techniek (Elling et al, 2005). De maximale omvang van het verslag exclusief de bijlagen is 40 paginas. Het verslag dient zonder bijlagen goed leesbaar te zijn. 6.3.2 Laatste functioneringsgesprek

Tijdens de laatste weken van het afstudeerproject voert de bedrijfsbegeleider met jou een laatste functioneringsgesprek. Tijdens dit gesprek wordt jouw functioneren tijdens het afstuderen besproken aan de hand van het beoordelingsformulier (bijlage 3.3). Je sterke en je zwakke punten tijdens het uitvoeren van de opdracht komen naar voren. Relevant is o.a. wat je hebt verbeterd naar aanleiding van het vorige functioneringsgesprek. Ook aandachtspunten voor de toekomst kunnen worden vermeld. Na het functioneringsgesprek vult de bedrijfsbegeleider een beoordelingsformulier (bijlage 3.3) in en stuurt dit naar de docentbegeleider. 6.3.3. Presentatie en verdediging

Ruim vr de te houden presentatie ontvang je bericht over het tijdstip van de presentatie. Hiervan stel je zelf de bedrijfsbegeleider(s) op de hoogte. Tevens ontvangt de bedrijfsbegeleider een uitnodiging per post. Indien de studie op de afstudeerpresentatie na is afgerond geldt voor die presentatie het volgende: de afstudeerpresentatie kan op zijn vroegst na het eind van de afstudeerperiode worden gehouden op de eerst daarop volgende examengelegenheid. De examengelegenheden vallen steeds in week 10 van een onderwijsperiode.

21

De duur van de zitting is 40 minuten. De duur van de presentatie bedraagt maximaal 25 minuten, waarna er 20 minuten zijn om vragen te beantwoorden. Na de presentatie worden door de docentbegeleider, de externe deskundige en eventueel de bedrijfsbegeleider vragen gesteld, waarop de jij je werk moet verdedigen. De examenzitting is in principe openbaar en wordt voorgezeten door de docentbegeleider. Deze voorzitter zorgt voor een juist verloop van de zitting en maakt een verslag van de cijferdiscussie. In de zaal is standaard een beamer of Smartboard en een PC aanwezig. Je dient bij de cordinator aan te geven wat verder nodig is voor je presentatie. Voor het afstuderen worden drie cijfers toegekend: voor de uitvoering van de opdracht, voor het verslag en voor de verdediging.

6.4

Stap 4: beoordeling

De onderwijseenheid stage bestaat uit drie modules waarvoor een afzonderlijk cijfer wordt toegekend. Voorwaarde voor het behalen van deze onderwijseenheid is dat de cijfers voor de twee modules elk 5,5 zijn. Duur periode Uitvoering stage Verslag stage Presentatie 30 sp (4.5 maand) 24 5 1 45 sp (7 maanden) 37 7 1

Hiertoe behoren het logboek/labjournaal, stageportfolio en eindverslag. De beoordeling van het logboek, labjournaal en stageportfolio vindt plaats in termen van goedgekeurd/afgekeurd, en gebeurt door de begeleidende docent. Ingeval van afkeuring dient de student binnen een gestelde tijd alsnog aan de eisen voor goedkeuring te voldoen. De eindbeoordeling van de uitvoering (het functioneren) en het eindverslag vindt plaats in overleg tussen de bedrijfs- en docentbegeleider, direct na de examenzitting. De bedrijfsbegeleider ontvangt van te voren een formulier, waarop een onderbouwd voorstel kan worden ingevuld. Er kunnen waarden worden ingevuld van 0 t/m 5. Zie voor de betekenis van de cijfers en de te gebruiken formulier bijlage 3.3. Op basis hiervan wordt een cijfer toegekend van 0 t/m 10. De eindverantwoordelijkheid voor het uiteindelijke cijfer ligt bij de docentbegeleider. Verslag en presentatie worden apart beoordeeld. De in overleg tussen bedrijfs- en docentbegeleider vastgestelde cijfers hebben een voorlopig karakter. Tijdens een officile examenvergadering worden de cijfers definitief vastgesteld. Slechts bij hoge uitzondering wordt daarbij afgeweken van de ingediende beoordeling. Indien zich een dergelijke situatie voordoet, dan wordt de mentor/ bedrijfsbegeleider daarvan in kennis gesteld. Belangrijk: het cijfer voor afstuderen wordt pas toegekend als de evaluatie afstuderen op Blackboard is ingevuld!!!!

22

Regelingen

In dit hoofdstuk worden alle regelingen met betrekking tot vergoedingen, verzekeringen, vrije dagen etc. behandeld.

7.1

Stagevergoeding/onkostenvergoeding

Een stageverlenende organisatie is niet verplicht een stagevergoeding in de vorm van loon te verstrekken. Als een stagiair wel een vergoeding in de zin van loon ontvangt, wordt hij gelijk gesteld met een werknemer wat betreft sociale verzekeringen en belastingen. Als je naast de stage nog een andere vorm van inkomsten hebt (bijbaantje) kun je daarvoor een heffingskorting aanvragen bij de belastingdienst. Dit houdt in dat je kunt kiezen voor welke inkomstenbron je loonbelasting wilt betalen. Verdere informatie zie www.belastingdienst.nl. De stageverlenende organisatie is verantwoordelijk voor het verschaffen van alle faciliteiten die benodigd zijn voor het uitvoeren van je opdracht, zaken zoals een werkplek, apparatuur, vergoeding voor extra reiskosten (met uitzondering van woon- werk verkeer).

7.2

Verzekeringen

Als de stagiair geen vergoeding in de vorm van loon ontvangt, of als het slechts om een onkostenvergoeding gaat, is hij verzekerd bij de zogenaamde volksverzekeringen, indien de stagiair is aangemeld bij de belastingdienst en bij de bedrijfsvereniging. Als de stagiair loon ontvangt, is hij verzekerd bij de Ziektewet (ZW). De stagiair is verplicht zelf een particuliere WA-verzekering en een verzekering tegen ziektekosten af te sluiten en (aan te bevelen) een ongevallenverzekering. Als secundaire dekking heeft Avans Hogeschool voor haar studenten en stagiairs een collectieve aansprakelijkheidsverzekering afgesloten.

7.3

Aansprakelijkheid

De Avans Hogeschol hanteert daarvoor de volgende uitgangspunten: 1) De stageverlener is, conform art. 7:658 lid 4 van het Burgerlijk Wetboek, aansprakelijk voor letsel of schade, welke de stagiair zelf mocht lijden tijdens de uitoefening van de stageactiviteiten. 2) Voor schade veroorzaakt door de stagiair jegens derden is de stageverlener overeenkomstig art. 6:170 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk. 3) De stagiair is verplicht zelf een particuliere WA-verzekering en een verzekering tegen ziektekosten af te sluiten en (aan te bevelen) een ongevallenverzekering. 4) Als secundaire dekking heeft Avans Hogeschool voor haar studenten en stagiairs een collectieve aansprakelijkheids- en ongevallenverzekering afgesloten. 5) De stageverlener zal de stagiair beschermen tegen elke vorm van intimidatie of discriminatie op de werkplek. Ad 1) Deze aansprakelijkheid kan per definitie niet worden uitgesloten. Ad 4) Ter toelichting: In eerste instantie is de stageverlener op grond van hoofdstuk 6, artikel 170 BW, aansprakelijk voor schade door ondergeschikten (in casu vallen ook stagiairs hieronder) jegens derden; Geeft de aansprakelijkheidsverzekering van de stageverlener geen of onvoldoende dekking, dan dient de stagiair eerst zijn eigen particuliere WA-verzekering aan te spreken; is in 23

voormelde acties geen dekking te vinden dan kan de collectieve aansprakelijkheidsverzekering van Avans Hogeschool als vangnet gelden voor acties van derden inzake wettelijke aansprakelijkheid. Deze verzekering dekt de schade aan zaken die toebehoren aan, onder beheer en/of verantwoordelijkheid zijn van stageverlener, veroorzaakt door stagiair, tijdens en in verband met zijn tewerkstelling. De collectieve ongevallenverzekering geeft slechts een beperkte dekking. Aan de student/stagiair wordt dan ook dringend aanbevolen om zelf een ongevallenverzekering af te sluiten.

7.4

Stagecontract

Avans Hogeschool heeft een model-stagecontract ontwikkeld, wat kan worden gebruikt om formele afspraken over de stage vast te leggen (zie Blackboard). Aangezien in dit modelcontract afspraken over o.a. stagedoelen en begeleiding worden vastgelegd, in overeenstemming met de Stagecode HBO 2006, heeft het in het algemeen de voorkeur om dit modelcontract te gebruiken. Sommige organisaties hanteren een eigen contract, deze kan in sommige gevallen in plaats van het model-stagecontract van de opleiding gebruikt worden. Overleg hierover vooraf met de stagecordinator van de opleiding.

7.5

Vakanties en snipperdagen

Voor de stagiair gelden tijdens de stageopdracht geen schoolvakanties. Alle afspraken over vrije dagen en vakanties worden met de stageverlenende organisatie gemaakt. Aan te bevelen is een vakantie/snipper-dagenregeling zoals die voor werknemers geldt, herleid tot een periode van 4,5 maand / 7 maanden. In het logboek worden vrije dagen gemeld, zodat de docentbegeleider het verloop van de stage kan controleren. Neem je een week of meer aaneengesloten vakantie op, dan schuift de einddatum van je stageperiode op. De stagiair moet namelijk voldoen aan de verplichting van 7 resp. 4.5 maanden werken, zodat wordt voldaan aan de studiepunteisen in de tabel in paragraaf 5.4 resp. 6.4 (n studiepunt staat voor 28 uur). Voor je stageperiode (vanaf februari) kan dit bijvoorbeeld als volgt uitpakken: VB. 1: je begint met je stage in februari, maar wilt vakantie opnemen gedurende de tijd dat je OV kaart niet geldig is. Dit is n maand. Dat kan, je stageperiode eindigt dan eind september (7 maanden gewerkt, 1 maand vakantie). In oktober kun je dan een afstudeerplaats zoeken en eventuele nog lopende zaken op school afhandelen. Als je langer op vakantie wilt (altijd in overleg) dan smeer je de stageperiode nog verder uit, tot uiterlijk eind oktober. VB. 2: je wilt zo snel mogelijk afstuderen, zonder vakantie. Je werkt nonstop door van februari t/m augustus (7 maanden) en start je afstuderen op 1 september. In dat geval zou je eind maart zijn afgewerkt (7 maanden vol, april afstuderen). Denk ook even aan de voorwaarden genoemd onder 6.3.1 en 6.3.3:

De definitieve versie van het afstudeerverslag dient 2 weken voor het eind van de afstudeerperiode te worden ingeleverd. Indien de studie op de afstudeerpresentatie na is afgerond geldt voor die presentatie het volgende: de afstudeerpresentatie kan op zijn vroegst na het eind van de afstudeerperiode worden gehouden op de eerst daarop volgende examengelegenheid. De examengelegenheden vallen steeds in week 10 van een onderwijsperiode.

24

VB. 3: Je stageverlener geeft je elke week een halve dag vrij. Dat kan, maar als je deze halve dagen opspaart tot volledige weken, dan telt deze extra vakantie niet mee voor de 7 maanden, en schuif je dus je einddatum op. Samenvattend: we willen niet echt op de uurtjes letten, maar als je een week of meer weg bent, dan schuift je stageperiode een week of meer op.

7.6

Ziekte

Bij ziekte meldt de stagiair dit zo spoedig mogelijk bij de stageverlenende instantie. De stagiair houdt zich aan de regels die bij de organisatie gelden. Bij langdurige ziekte of afwezigheid (mr dan n week) moet de docentbegeleider op de hoogte gesteld worden. De periode kan dan indien noodzakelijk worden verlengd.

7.7

Problemen

Bij alle voorkomende gevallen van problemen over bijvoorbeeld inhoud, verloop of beoordeling van de stage, dient de stagecordinator te worden ingeschakeld. Hij zal dan oordelen over desbetreffende kwestie.

7.8

Confidentieel onderzoek

Als een stagiair in het kader van stage of afstuderen een onderzoek heeft verricht dat door het bedrijf of de instelling als confidentieel wordt aangemerkt dan kunnen hierover nadere afspraken worden gemaakt met de eerste begeleidende docent en de stagecordinator. De afspraken met betrekking tot confidentieel onderzoek zijn er op gericht dat geheimhouding voor het bedrijf of de instelling wordt gewaarborgd en dat tegelijkertijd de begeleidende docenten in staat worden gesteld om de stage of het afstuderen van de stagiair te kunnen beoordelen. Examens worden altijd op de Hogeschool afgenomen, eventueel achter "gesloten deuren", waarbij als buitenstaanders alleen de docentbegeleider en een tweede docent aanwezig zijn, die zo nodig elk een geheimhoudingsverklaring kunnen tekenen. Deze personen dienen wel ruim de gelegenheid te hebben het confidentile verslag te beoordelen. Het verslag is dan niet openbaar en zal na het examen aan het stage verlenend bedrijf worden geretourneerd. Indien informatie confidentieel is, bestaan er mogelijkheden om dit te maskeren. Bepaalde chemicalin kunnen aangeduid worden met X, Y, enz. en bepaalde kritieke details kunnen weggelaten worden. Hieraan zijn natuurlijk grenzen. Indien het verslag hierdoor ongeschikt wordt voor beoordeling moet hiervan worden afgezien. Soms kan de aard van het onderzoek op zichzelf al confidentieel zijn. Mocht dat het geval zijn dan dient dit bij het eerste bezoek van de begeleidende docent besproken te worden. Deze zal zo nodig een geheimhoudingsverklaring tekenen. De teksten van de projectdefinitie (n A4-tje groot) en de poster dienen zodanig te worden opgesteld dat deze in principe altijd openbaar kunnen zijn.

25

Te beoordelen competenties

1. Probleemanalyse Problemen opdelen in onderdelen; hoofd- en bijzaken onderscheiden; belangrijke informatie herkennen en verbanden leggen tussen gegevens; correct gebruik maken van logica; gegronde conclusies trekken uit beschikbare informatie. Gedragsvoorbeelden Herkent complexe vraagstukken en verdeelt problemen in hanteerbare onderdelen. Denkt goed door over de relevante probleemaspecten. Trekt correcte conclusies op basis van beschikbare informatie of gevolgde procedure. Weegt voor- en nadelen van een bepaalde oplossing af. extra bij afstuderen: Is creatief en origineel in probleemaanpak. Kan een probleem op verschillende manieren aanpakken. 2. Verzamelen van informatie Alle beschikbare, relevante informatie bij elkaar zoeken om problemen op te lossen en besluiten te nemen; bij anderen te rade gaan; feiten natrekken; problemen analyseren vanuit verschillende perspectieven. Gedragsvoorbeelden Verzamelt zelfstandig relevante gegevens uit verschillende bronnen. Stelt open vragen om zoveel mogelijk informatie te krijgen. Integreert nieuw verkregen informatie met bestaande informatie. Is kritisch over de betrouwbaarheid van verkregen informatie. 3. Plannen en organiseren Duidelijke prioriteiten stellen; een planning maken van activiteiten om tijd en middelen optimaal te kunnen benutten; toezicht houden op het halen van de doelstellingen. Gedragsvoorbeelden Maakt een realistische tijdsplanning. Houdt een duidelijke en logische administratie bij. Stelt een goede taakverdeling en planning op voor de realisatie van het eigen werk. Beoordeelt de uitvoerbaarheid van een werkplan en treft de nodige organisatorische maatregelen voor de uitvoering. extra bij afstuderen: Kan naar aanleiding van verkregen resultaten de werkzaamheden bijstellen. 4. Vakkundigheid Gedetailleerde kennis en deskundigheid tonen met betrekking tot het werk; vlot nieuwe vakkennis in zich opnemen; op de hoogte blijven van ontwikkelingen in het vakgebied. 26

Gedragsvoorbeelden Maakt nauwkeurige aantekeningen van het uit te voeren of uitgevoerde werk. Heeft kennis van zaken en kan principes van uitgevoerde handelingen toelichten. Voert het werk zelfstandig en technisch correct uit. extra bij afstuderen: Kan de resultaten van het werk samenvatten en structureren Kan de resultaten interpreteren, conclusies trekken en presenteren. Kan op basis van de resultaten en conclusies komen met aanbevelingen. Toont een grondig begrip van technische vaardigheden en benadert het werk vanuit en breed perspectief. Is op de hoogte van ontwikkelingen in het vakgebied. 5. Schriftelijk communiceren / taalvaardigheid Duidelijk , vloeiend, beknopt en begrijpelijk schrijven, rekening houdend met de doelgroep. Gedragsvoorbeelden Gebruikt correcte taal en spelling. Schrijft duidelijk en bondig. Stelt ideen en meningen in begrijpelijke taal op schrift. Brengt correcte externe en interne structuur aan in tekst. 6. Mondeling communiceren / presenteren Communiceert duidelijk, zowel in een groep als in een open situatie. Gedragsvoorbeelden Gebruikt correcte taal. Spreekt duidelijk, vloeiend en to-the-point. Houdt de aandacht vast. Brengt correcte structuur aan in presentatie/betoog.

7. Initiatief Kansen signaleren en ernaar handelen; liever uit zichzelf beginnen dan passief afwachten; actief invloed uitoefenen op gebeurtenissen. Gedragsvoorbeelden Trekt nieuwe taken naar zich toe. Grijpt kansen. Toont inzet en onderneemt actie om de voortgang te versnellen. Komt tijdens vergaderingen en dergelijke als eerste met een voorstel, idee of oplossing. extra bij afstuderen: Neemt veelal uit zichzelf het voortouw. Anticipeert op nieuwe ontwikkelingen en creert kansen en mogelijkheden. 27

8. Stressbestendigheid Effectief blijven presteren onder tijdsdruk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel. Gedragsvoorbeelden Blijft effectief functioneren onder tijdsdruk. Herstelt snel na een tegenslag of teleurstelling. Blijft effectief functioneren in een drukke, onrustige omgeving. extra bij afstuderen: Accepteert kritiek zonder vijandig of defensief te reageren. 9. Kritische stellingname Mening en bevindingen baseren op objectieve, rationele informatie, ongeacht de bron van de informatie. Gedragsvoorbeelden Neemt rationele en realistische beslissingen. Baseert mening op alle beschikbare feiten en alternatieven. Stelt zich positief en tolerant op ten opzichte van verschillen in zienswijzen. Stelt hoge eisen aan eigen prestaties en aan die van anderen. 10. Leervermogen Bereid - en in staat zijn om kennis, vaardigheden en competenties te vergroten/verbeteren en zodoende beter te presteren; inzicht hebben in eigen sterktes en zwaktes; leerstrategien aanwenden om daadwerkelijk de te verwerven kennis en vaardigheden eigen te maken. Gedragsvoorbeelden Toont de wil om te leren en doet moeite om vooruit te komen. Accepteert feedback en probeert zaken een volgende keer beter te doen. Ziet het verband tussen nieuwe onderwerpen en de eigen voorkennis. Neemt zelf initiatief in het aanscherpen van kennis en vaardigheden. extra bij afstuderen: Neemt verantwoording voor eigen ontwikkeling. Vraag om feedback over eigen prestaties en doet daar ook iets mee. 11. Netwerken (alleen bij afstuderen) Opbouwen en onderhouden van relaties. Gedragsvoorbeelden Bouwt relaties op met mensen op verschillende niveaus in de organisatie/werkveld. Stelt anderen op hun gemak. Bevordert harmonie en consensus door diplomatiek optreden bij onenigheid. Maakt goed gebruik van het relatienetwerk voor het verkrijgen van informatie.

28

Anda mungkin juga menyukai