Anda di halaman 1dari 38

Handleiding

Playing and learning at school


Begeleiding voor asielzoekerskinderen van 4 t/m 6 jaar op sociaal-emotioneel gebied

Geschreven door: Danille van Ekris Plaats en datum: Tilburg, 25-5-2010 Studentnummer: 0797918 Stagebegeleider stage en opdrachtgever: Paul Evers Stagebegeleider HRO: Steef Merkelbach Tweede beoordelaar: Jean-Marie Molina Stageverlenende instelling: OBS Prinsenbos, Gilze

Inleiding
Voor u ligt de handleiding voor de methodiek Playing and learning at school. Deze methodiek is afgeleid van de methodiek Spel op school, die is ontwikkeld door Huijskens (2009). Zie hiervoor het bijgaande eindverslag. De methodiek heet Playing and learning at school (hierna te noemen PLS), omdat deze naam de twee culturen overbrugt. De meeste kinderen komen uit de F-cultuur, ouders vinden de cognitieve ontwikkeling belangrijker dan de sociaal-emotionele ontwikkeling. Playing (sociaal-emotioneel) en learning (cognitieve deel) komen allebei in de titel voor, daarmee overbrugt het de culturen. Bovendien is de naam in het Engels, zodat de meeste ouders het begrijpen. Deze handleiding is tot stand gekomen a.d.h.v. (afstudeer)praktijkonderzoek en is onderbouwd vanuit de literatuur. Hiervoor wordt verwezen naar het eindverslag van Playing and learning at school. Uit het onderzoek kwam naar voren dat er zowel bij ouders, school als de kinderen behoefte is aan sociaal-emotionele begeleiding. Met deze methodiek kan de sociaal-emotionele ontwikkeling van asielzoekerskinderen van 4 t/m 8 jaar worden gestimuleerd en omvat alle facetten om deze begeleiding zo succesvol mogelijk te maken. De school heeft allereerst de behoefte aan begeleiding van de kinderen op sociaal-emotioneel gebied, omdat er in de eerst plaats al wel tutoring plaatsvind op cognitief gebied, echter niet op sociaal-emotioneel gebied. Ook staat het in de visie van de school dat er behoefte is aan extra begeleiding op dit gebied, zodat de kinderen in een veilige omgeving kunnen leren en ze zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. De kinderen hebben behoefte aan begeleiding op dit gebied, omdat zij een vluchtelingenachtergrond hebben die erom vraagt om de kinderen weer te herstellen in het kind-zijn. Bovendien wonen zij onder barre omstandigheden in het AZC, waardoor de stimulering van hun sociaal-emotionele ontwikkeling beperkt is; zowel praktische als psychische middelen zijn niet voorhanden om deze ontwikkeling te ondersteunen. De kinderen moeten handvatten krijgen om in hun leven met situaties om te gaan, zodat zij later mee kunnen draaien in de Nederlandse maatschappij. In eerste instantie hebben de asielzoekerskinderen nog geen status, dat wil zeggen dat zij nog niet weten of ze in Nederland mogen blijven of niet. Deze methodiek is er op gericht dat de kinderen leren om mee te draaien in de Nederlandse maatschappij, omdat als de kinderen mogen blijven in Nederland, ze ook de handvatten moeten leren op school om in deze maatschappij mee te draaien. Daarbij horen de Nederlandse normen en waarden. Aangezien de meeste kinderen uit een andere cultuur komen, is deze methodiek er ook op gericht om een overbrugging te creren tussen die andere culturen en de Nederlandse cultuur. Tot slot hebben de ouders behoefte aan begeleiding van hun kinderen op sociaal-emotioneel gebied. Zij vinden het belangrijk om hun kind te helpen in hun ontwikkeling, maar weten niet hoe ze dat moeten doen naar Nederlandse maatstaven. In deze methodiek krijgen ze daar praktische handvatten voor. Ook vinden zij het belangrijk om een relatie op te bouwen met leerkrachten en de school, zodat zij kunnen zien wat hun kind op school leert en welke mensen er met hun kind te maken hebben. De methodiek Playing an learning at school is uitermate geschikt om aan deze wensen tegemoet te komen. Deze methodiek kan nog uitgebreid worden door vervolgonderzoek, zie hiervoor ook het bijgaande eindverslag. 2

Inhoudsopgave
Hst. 1 Doelgroep en doelstelling _____________________________________________________ 4 1.1 Doelgroep __________________________________________________________________ 4 1.2 Doelstellingen _______________________________________________________________ 4 Hst. 2 Werkwijze __________________________________________________________________ 5 2.1 Indicatie ____________________________________________________________________ 5 2.2 Ouderbijeenkomst ____________________________________________________________ 5 2.3 Begeleiding van de gezinnen ____________________________________________________ 5 2.4 Samenstelling speelgroepjes ____________________________________________________ 6 2.5 Begeleiding van de kinderen alleen ______________________________________________ 6 2.6 Kwaliteiten leidsters __________________________________________________________ 7 2.7 Spelmateriaal (meerwaarde) ____________________________________________________ 7 Hst. 3 Onderbouwende theorie ______________________________________________________ 8 3.1 Het belang van spelen _________________________________________________________ 8 3.2 Plan-do-review methode _______________________________________________________ 9 3.3 Ouders betrekken ____________________________________________________________ 9 3.4 Observatielijst ______________________________________________________________ 11 Literatuurlijst ___________________________________________________________________ 12 Bijlage 1. Inschrijfformulier Playing and learning at school _______________________________ 13 Bijlage 2. Ouderbijeenkomst _______________________________________________________ 16 Bijlage 3. Uitnodiging ouders Playing and learning at school _____________________________ 21 Bijlage 4. Regel-pictogrammen _____________________________________________________ 22 Bijlage 5. Smileys ________________________________________________________________ 24 Bijlage 6. Verslaglegging Playing and learning at school voor kinderen _____________________ 25 Bijlage 7. Verslaglegging Playing and learning at school gezinnen _________________________ 26 Bijlage 8. Memory________________________________________________________________ 27 Bijlage 9. Observatieformulier Playing and learning at school voor kinderen _________________ 28 Bijlage 10. Activiteit pictogrammen _________________________________________________ 33 Bijlage 11. Speelplan voor Playing and learning at school ________________________________ 35 Bijlage 12. Voorbeelden activiteiten per Piramidethema _________________________________ 36 Bijlage 13. Beloningskaart Playing and learning at school ________________________________ 38

Hst. 1 Doelgroep en doelstelling


1.1 Doelgroep De doelgroep is asielzoekerskinderen van 4 t/m 8 jaar die een achterstand hebben in de sociaalemotionele ontwikkeling en opvallen door disfunctionele gedragingen in de klas. Bij de doelgroep horen ook hun ouders, die een belangrijke schakel zijn als het gaat om de ontwikkeling van kinderen. Zij voeden de kinderen thuis op, dus is het belangrijk dat ouders en school goed contact met elkaar hebben. De doelgroep komt veelal uit een F-cultuur waar andere normen en waarden gelden. Ook heeft de doelgroep het land van herkomst moeten verlaten, waardoor er vluchtelingenproblematiek kan onstaan. Allereerst is er de fase voor de vlucht: kinderen en ouders kunnen schokkende dingen hebben meegemaakt en moeten afscheid nemen van wat bekend voor hen is. Tijdens de vlucht kunnen er gevaarlijke omstandigheden zijn waar de gezinnen op stuiten. Na de vlucht begint het leven in de AZCs. De doelgroep leeft onder moeilijke omstandigheden in AZCs. Ze zijn onzeker of ze mogen blijven in Nederland, moeten zich aanpassen aan de cultuur en hebben weinig te doen op de AZCs. Al deze omstandigheden zorgen voor een zware draaglast voor de ouders en hun kinderen. Het is daarom belangrijk dat deze doelgroep goed begeleid wordt om met deze omstandigheden om te gaan. 1.2 Doelstellingen De hoofddoelstelling van PLS is asielzoekerskinderen van 4 t/m 8 jaar door middel van samenspel extra te stimuleren in hun sociaal-emotionele ontwikkeling. De sociaal-emotionele ontwikkeling bevat veel facetten, maar het kan samengevat worden in het volgende: de weerbaarheid van de kinderen versterken, het vergroten van het zelfvertrouwen en het verbeteren van de sociale omgang met anderen. Daarnaast zijn het bieden van zekerheid, veiligheid en vertrouwdheid belangrijke doelen. Uiteindelijk moeten de kinderen handvatten krijgen om met de moeilijke omstandigheden in hun leven om te gaan. Tot slot is een doelstelling van PLS ook dat de twee culturen worden overbrugd en meer naar elkaar toe groeien.

Hst. 2 Werkwijze
Om de doelen te bereiken die in het vorige hoofdstuk zijn genoemd, moeten de ouders ook meewerken. In dit hoofdstuk staat de werkwijze en de volgorde van de activiteiten om de kinderen en ouders zo goed mogelijk te begeleiden. 2.1 Indicatie De leerkracht van de basisschool signaleert achterstand of stagnatie in de (spel)ontwikkeling bij kinderen van 4 t/m 8 jaar die naar verwachting met extra aandacht bijgestuurd kan worden. Er wordt inzichtelijk gemaakt om welke achterstand in de spelontwikkeling (indicatie) het gaat en hoe de spelbegeleiding ingezet kan worden, door middel van het inschrijfformulier (zie bijlage 1). Dit formulier wordt in de eerste maand van het schooljaar ingevuld door de leerkracht. 2.2 Ouderbijeenkomst Zodra de kinderen die begeleid worden bekend zijn, kunnen hun ouders worden uitgenodigd voor de algemene ouderbijeenkomst om ze te informeren over spelen. Het is belangrijk dat elke ouder een week vantevoren, voordat de bijeenkomst plaatsvindt, een herinneringsbriefje meekrijgen. Verder is het goed om een tolk uit te nodigen die voor de hele groep wil vertalen, de taal is afhankelijk van welke doelgroep je uitnodigt. Over het algemeen moet de bijeenkomst gegeven worden in het Engels, afhankelijk van wat de tolk verstaat. De uitwerking van de ouderbijeenkomst staat in bijlage 2. De ouders krijgen uitleg over hoe ze een bepaald spel moeten spelen, zodat het gaat leven voor hen en ze een beeld bij het spelen hebben. Hiervoor wordt memory gebruikt, wat in bijlage 8 staat. Bij deze ouderbijeenkomst hoort een powerpoint en een filmpje, deze staan op de bijbehorende CD. Aan het eind van de bijeenkomst krijgen ouders een uitnodiging mee om te komen spelen met hun kind(eren), zie bijlage 3. 2.3 Begeleiding van de gezinnen Elk gezin wordt n keer in de week begeleid. Op die manier kan het proces van het gezin goed gevolgd worden en kan er uiteindelijk samen aan een speeldoel worden gewerkt. Houdt er rekening mee dat sommige ouders uitvallen en niet zo regelmatig komen als je zou willen, dit heeft te maken met de situatie waar de ouders in zitten (zie het eindverslag van PLS). Bouw in dat, als de ouders niet komen, je dat half uurtje anders invult door kinderen op te halen uit de klas en die te gaan begeleiden. Zie voor verdere aanbevelingen om ouders op school te krijgen het eindverslag. Het half uurtje dat de ouders en kinderen op school worden begeleid wordt ingevuld door eerst een spel te doen, knutselwerkje samen te maken of (als de ouder een beetje gewend is) op fantasiespel over te gaan en daarna eventueel een boekje te lezen over het thema wat op dat moment actueel is op school. Dit kan het beste een boek zijn zonder veel tekst en met veel plaatjes, op die manier kunnen de speelster en het gezin over de plaatjes praten in het Engels en Nederlands en wordt er veel duidelijk gemaakt via de plaatjes. Het is belangrijk dat de speelster het niveau van het gezin inschat, afhankelijk van dat niveau en het concentratievermogen kan er een makkelijk of moeilijker spel worden gespeeld en kan er daarna eventueel een boekje worden gelezen. Als er een aantal keren met het gezin is gespeeld, kunnen de observaties worden opgeschreven en kan er een speelplan voor het gezin gemaakt worden. In eerste instantie is het het belangrijkst om de gezinnen weer wat plezier te geven in hun leven en dat ze het spel op de goede manier spelen. Ouders hebben vaak geen ervaring met spelletjes spelen. Verder (ook afhankelijk van het niveau van de ouders) kan de speelster uitleggen wat het kind leert van het spel wat er gespeeld wordt. Aan het eind geeft de speelster het spel mee om thuis te spelen en een nieuwe uitnodiging voor de volgende keer. Na de begeleiding zet de speelster in een verslag hoe het is gegaan en die wordt aan de leerkracht van het kind gegeven, gebruik bijlage 7. De week erop neemt de ouder het spel weer mee (dit moet wel 5

gezegd worden, eventueel in de uitnodiging zetten) en vraagt de speelster hoe het spel verliep toen ze het thuis speelden. Communicatie Het kan duidelijk worden gemaakt aan de ouder wat de bedoeling is door te laten zien en voor te doen, verder kan het kind vertalen en kan er Engels gesproken worden. Een enkele ouder kan ook wat Nederlands spreken. Blijf tijdens de begeleiding wel Nederlandse dingen benoemen, zodat de ouder ook de taal leert. 2.4 Samenstelling speelgroepjes Playing and Learning at school is geschikt voor kinderen: Die moeilijk tot spel komen (zie observatieformulier) Die moeite hebben met sociale vaardigheden (zie observatieformulier) Die thuis weinig spelen Zet kinderen bij elkaar die iets van elkaar kunnen leren, bijvoorbeeld een teruggetrokken kind en een open en enthousiast kind. Het is de bedoeling dat de kinderen van elkaar leren. Bespreek in de eerste maand van het schooljaar aan de hand van het inschrijfformulier goed met de leerkracht, waarom de leerkracht het kind heeft opgegeven voor het project. Zo ontstaat er een duidelijk beeld van welke kinderen er bij elkaar geplaatst kunnen worden en welke kinderen niet. 2.5 Begeleiding van de kinderen alleen De spelbegeleiding wordt uitgevoerd op school in groepjes van 2 kinderen uit groep blauw of groep rood. Afhankelijk van de behoeftes van het kind, kan het kind ook alleen meegenomen worden. Op het afgesproken tijdstip worden de kinderen uit de klas opgehaald door de speelster. Het spelmoment is een half uur per week. Met op het kind en zijn ontwikkeling afgestemd spelmateriaal oefent de speelster tijdens het schooljaar spelenderwijs specifieke vaardigheden in het spelgedrag, zoals concentratie, betrokkenheid, spelverdieping, spelinzicht en samenspel. In bijlage 12 staan wat spelsuggesties die op de Piramidethemas aansluiten die op dat moment op school word behandeld. Een spelhalfuurtje kan vormgegeven worden door eerst de regels te bespreken, daarna een spel te spelen (is handig als de kinderen het spel al kennen als je het met ouders erbij gaat spelen), een knutselwerkje te maken of een toneelspel te spelen, daarna wordt er een boekje gelezen en tenslotte worden de regels besproken. De pictogrammen die bij deze ondelen horen staan in bijlage 10. Zelf kan je ook wat verzinnen, als het maar aansluit bij de vaardigheden die in de observatielijst staan of bij de speeldoelen die kinderen hebben. Een speeldoel kan bv zijn: Hij/zij moet leren vertrouwen op andere kinderen. Dan is het goed om de kinderen bv. samen een huis te laten bouwen en te laten overleggen (voor zover dit mogelijk is) of de ene de tegen de andere te laten zeggen waar het blok neergelegd moet worden. Er staan ook veel speelideen in de Piramidethemaboeken. Regels Aan het begin van elk speelhalfuurtje worden de regels met de kinderen besproken, deze worden op een grote kaart geplakt en daar omheen mogen ze bij de eerste begeleiding zelf versieren, zodat de regels iets van henzelf worden. Zie bijlage 4 voor de pictogrammen met de regels die gebruikt dienen te worden. Er wordt ook uitgelegd dat, om te beginnen, het kind meteen al een sticker kan verdienen als het goed heeft meegedaan. Als het goed gaat kan het opgebouwd worden naar 1 smiley en dan een sticker, daarna twee smileys en dan een sticker (zie blijage 5). Na de begeleiding wordt er weer terug gekeken met de kinderen of de regels goed gingen, ga ze daarbij een voor een af, benoem ze weer en maak er gebaren bij (bv. hand achter je oor als het om luisteren gaat). Geef hier concrete voorbeelden bij met wat je hebt gezien tijdens het half uurtje en doe het desnoods na. Op die manier 6

kan het kind zien wat gewenst gedrag is en wat niet, waardoor het de koppeling kan maken tussen wanneer het geen smiley heeft verdient en wanneer wel. Zie voor de onderbouwende theorie de plan-do-review methode in Hst 3. Bovendien kunnen de kinderen, door zich aan de regels te houden, werken aan hun speeldoelen. Verslaglegging Na elke bijeenkomst schrijft de speelster een kort verslag over de voortgang van elk kind (zie bijlage 6) en geeft deze ook elke week aan de leerkracht van het kind. Na een observatieperiode van 6 weken wordt er observatieformulier ingevuld (zie bijlage 9) door de speelster per kind en vervolgens speeldoelen opgesteld (zie bijlage 11). De leerkracht en de speelster bespreken deze speeldoelen, zodat de leerkracht er nog iets aan kan toevoegen (bv over wat zij ziet in de klas). Daarna wordt samen met het kind en andere kinderen in het groepje aan deze speeldoelen gewerkt. Na het werken aan de speelplannen wordt er een evaluatiegesprek met de leerkracht gehouden over de stand van zaken met het kind. 2.6 Kwaliteiten leidsters Kinderen eigen initiatieven laten nemen Ondersteunen als iets niet lukt, zonder het zelf over te nemen: voordoen of samen doen Spelinitiatieven van kinderen benoemen: sociale attentie activeren en sociale handigheid bevorderen Sociale attentie van kinderen benoemen Sociale pogingen benoemen Interactie met ouders stimuleren Spelleiding ook overdragen aan de ouders Zelf model staan in sociaal gedrag 2.7 Spelmateriaal (meerwaarde) Het speelgoed is zeer belangrijk bij spel aan school. Volgens de methodiek is het pas goed speelgoed wanneer het: Uitnodigt tot fantasie en zelf doen Aansluit bij de belangstelling en leefwereld van het kind Aansluit bij de leeftijd Verschillende spelmogelijkheden heeft Materiaal waarvan het gemaakt is, past bij de bedoeling van het speelgoed Stevig is; tegen een stootje kan Er aantrekkelijk uitziet Veilig is Niet te ingewikkeld is

Hst. 3 Onderbouwende theorie


De theorie achter Playing an learning at school is ook erg belangrijk om te weten, je kan bovenstaande werkwijze wel uitvoeren, maar het is fijn om te weten waarom je dit doet. 3.1 Het belang van spelen In de speelgoedschijf komt naar voren dat verschillende soorten spel verschillende delen van de ontwikkeling bij een kind kunnen stimuleren:

In het schema komt naar voren dat zowel de verstandelijke, lichamelijke en sociaal-emotionele ontwikkeling gestimuleerd wordt bij kinderen. In het boek Niet volmaakt maar goed genoeg van Bettelheim (1990) staat de volgende visie op het belang van spel: Kinderen spelen in de eerste plaats omdat het plezierig is. Door het spelen met anderen ervaren kinderen de voldoening van het goed met anderen kunnen omgaan. Veel kinderen die weinig kans krijgen om te spelen of met wie maar af en toe wordt gespeeld, lijden aan ernstige intellectuele stilstand of achteruitgang, omdat het kind in en door het spel bepaalde manieren van denken oefent. Naast het stimuleren van de intellectuele ontwikkeling is het spel belangrijk voor het aanleren van bepaalde vaardigheden, zoals het doorzettingsvermogen. Het is ook ontzettend belangrijk dat ouders de kinderen stimuleren om te spelen. Bij het spelen doen kinderen vaak dezelfde pogingen, ze oefenen dan net zo lang totdat iets lukt, bijvoorbeeld het bouwen van een toren. Hierdoor leren kinderen hoe belangrijk het is om door te zetten, maar ze leren ook te vertrouwen op hun eigen vermogen om te slagen. Dit zorgt voor zelfvertrouwen. Volwassenen onderschatten vaak het belang van het spel van kinderen. Ouders zien dan niet in dat het eindeloos herhalen van bepaalde spelpatronen, hun kinderen iets kan leren. Doordat het kind in aanraking komt met leeftijdsgenootjes, leert het voor zichzelf opkomen, op zijn beurt wachten en andere belangrijke zaken in de sociale ontwikkeling. (Bettelheim, 1990). Spel zorgt ook voor het aanleren van doorzettingsvermogen, wat ervoor zorgt dat kinderen veel oefenen en dus meer zelfvertrouwen krijgen, omdat ze zelf tot bepaalde resultaten komen. Door 8

zelfvertrouwen zijn ze minder teruggetrokken in de klas en kunnen ze meer leren. Door middel van spelmaterialen leren de kinderen samenwerken, op elkaar wachten, naar elkaar luisteren, allemaal vaardigheden die ze in de klas, maar ook in het dagelijks leven zeer hard nodig hebben. Als ze deze sociale vaardigheden leren in kleine speelgroepjes, pakken ze wellicht ook meer op wanneer ze in een grote groep zitten en dit is dus ook goed voor hun intellectuele ontwikkeling. Een voorwaarde voor het slagen van het project is dat speelsters goed kijken naar wat voor speelgoed ze gebruiken, ze moeten zich bewust zijn van welke delen van de ontwikkeling ze bij kinderen stimuleren. 3.2 Plan-do-review methode Voor kinderen is het belangrijk om structuur en duidelijkheid te creren. Dit kan bereikt worden door de plan-do-review methode. Zo weten ze precies wat ze kunnen verwachten. Zij leren het meest wanneer ze in een veilige omgeving zijn, waar ze weten wat ze kunnen verwachten. Hoe wordt dit aangepakt? Het volgende wordt elke PLS-begeleiding met de kinderen ondernomen: Eerst wordt vooruit gekeken (plan); er worden dan samen met de kinderen 2 regels besproken waar zij zich aan moeten houden. Ook wordt er afgesproken welke vaardigheid er vandaag extra geoefend wordt (omdat die vorige keer niet zo goed ging, herinner het kind eraan). Verder wordt er besproken met de kinderen waarom die regels er zijn en waarom ze belangrijk zijn. Vervolgens wordt dit uitgevoerd tijdens de activiteiten(do). Aan het eind wordt er teruggekeken (review) met de kinderen. Dan wordt er besproken hoe het gegaan is en waar de kinderen de volgende keer op kunnen letten. Ook uitleggen waarom een kind wel of niet een sticker krijgt, met voorbeelden erbij. De twee regels worden op twee flappen vormgegeven. Per groepje wordt een flap versiert waarop een regel staat. Op die manier wordt het ook iets van hen zelf en niet iets wat ze opgedragen wordt. De regels Het gaat om de regels luisteren en aankijken en praten. Luisteren, zodat ze luisteren naar wat de juffrouw zegt en doen wat er van hen verwacht wordt, maar ook dat ze luisteren naar elkaar. Aankijken en praten, omdat dit een sociale vaardigheid is die in de Nederlandse cultuur gewaardeerd wordt (iemand aankijken terwijl diegene praat of als je tegen iemand praat) en de kinderen dit moeten leren. Om op die manier goed in de maatschappij mee te kunnen draaien. Deze laatste regel wordt hen vaak niet geleerd in hun eigen cultuur. Ook is het belangrijk dat ze naar je kijken terwijl je praat, omdat ze anders niet kunnen zien wat je non-verbaal doet (de kinderen kunnen vaak geen Nederlands verstaan, dus moeten zien wat jij zegt of doet, zodat ze je kunnen volgen). En ook zodat ze zien hoe je een woord vormt met je mond. Positief gedrag belonen Het is belangrijk om positief gedrag te belonen. Dit kan door veel complimentjes te geven of door te glimlachen als een kind wel iets goed doet. Dit werkt beter dan ongewenst gedrag afkeuren. Zo krijg je zelf ook niet het gevoel dat je alleen maar politieagentje aan het spelen bent. Verder door een beloningssysteem te gebruiken. 3.3 Ouders betrekken Het is cruciaal dat de ouders meewerken met Playing and learning at school. Zij moeten regelmatig op school komen om met hun kind en de leerkracht te werken en zij moeten thuis een spel doen met hun kinderen, zodat hun onderlinge relatie versterkt wordt, ze afleiding hebben van de dagelijkse zorgen en vooral zodat er meer tegemoet wordt gekomen aan de ontwikkelingsvoorwaarden voor het kind. Als ouders zich bezighouden met hun kinderen, wordt er gewerkt aan een beter 9

pedagogisch klimaat. Ook doordat de ouders regelmatig op school komen, wordt de relatie tussen de leerkracht en de ouders beter, er onstaat meer vertrouwen, wat er weer voor kan zorgen dat de ouder sneller naar de leerkracht toe komt met (opvoedings)vragen. Daarbij is het belangrijk om tijdens de begeleiding een overbrugging te maken tussen de twee culturen (Nederlandse versus andere F-culturen die in AZCs aanwezig zijn), dit kan gedaan worden door deze handleiding op te volgen en de cognitieve factoren te benadrukken naar ouders toe (wat leert het kind van dit spel?). Fijnmazige cultuur versus Grofmazige cultuur In de F-cultuur is de ontwikkeling op cognitief gebied het belangrijkst en is er weinig interesse in het sociaal-emotionele gebied, ouders zijn meer genteresseerd in wat hun kind leert en vinden de kleuterschool weinig relevant (Dutman, 1981). Op de kleuterschool in Nederland wordt er echter spelenderwijs geleerd en dat is juist belangrijk in de G-cultuur. In de G-cultuur is bijvoorbeeld fantasiespel en met elkaar omgaan belangrijk, waar dit weinig voorkomt in de F-cultuur. Dit heeft tot gevolg dat sommige kinderen uit een F-cultuur moeilijk samen kunnen spelen of moeilijk tot fantasiespel kunnen komen; ze kunnen zich moeilijk inleven in andere kinderen en in spel. Daarnaast liggen de thuis- en schoolsituatie ver uit elkaar, er zijn twee verschillende culturen. Thuis en op school doen kinderen normen en waarden op en hiermee wordt de sociale integratie van kinderen van twee kanten benvloed. Beide omgevingen moeten dus op elkaar afgestemd zijn, omdat kinderen in beide omgevingen normbesef ontwikkelen en verantwoordelijkheid leren dragen. (Pels, 2004) Thuis- en schoolsituatie: dynamische driehoek De thuissituatie en de schoolsituatie sluiten niet op elkaar aan. Zowel de school, de ouders en de kinderen hebben behoefte aan die aansluiting. Dit komt naar voren in het boek Tussen thuis en school van Gieles, Mulligen & Nieuwenbroek (2001). Hierin wordt het beeld van de dynamische driehoek geschetst. De school spant zich in om het kind op te voeden, vervolgens gaat het kind naar huis en worden de inspanningen teniet gedaan door de ouders. Zij doen wat zij het denken dat het beste is voor hun kind, terwijl het op school hee landers aangepakt wordt. Er moet aan een gedeelde verantwoordelijkheid gewerkt worden tussen ouders en school, waar de kinderen weer profijt van hebben. De verhoudingen tussen de drie partijen kunnen in een driehoek geplaatst worden, de zijden worden beschouwd als contact- en communicatielijnen. Binnen de dynamische driehoek vinden vitale processen plaats, die het leven en leren van het kind sterk benvloeden. In deze ruimte krijgt het kind de kans om te groeien, er is daar continu beweging, daarom heet het een dynamische driehoek. (Gieles et.al, 2001, p. 14) Hieronder staat aan de linker kant een perfecte dynamische driehoek met alle verhouding in balans. Aan de rechterkant staat dezelfde driehoek, deze is toegepast op de situatie die op OBS Prinsenbos van toepassing is en waarbij de verhoudingen onderling verbroken zijn, waardoor de groeiruimte voor het kind structuurloos is.
Kind Kind

Groeiruimte Ouder School Ouder

Groeiruimte School

Als de groeiruimte voor het kind structuurloos is, is de groeiruimte onveilig, onoverzienbaar en structuurloos. De ouders weten niet hoe het er op school aan toe gaat, hebben geen (vertrouwens)relatie met de school en daarom is de relatie tussen die twee opengebroken. In tegenstelling tot de linker driehoek, hierin heeft het kind voldoende groeiruimte, omdat de relaties in de driehoek onderling in evenwicht zijn. 10

3.4 Observatielijst Bij de opstelling van de observatielijst is gebruik gemaakt van de observatielijst waar al bij de methodiek Spel op school gebruik van werd gemaakt. Ook is er gebruik gemaakt van de observatielijst die al op OBS Prinsenbos aanwezig was. Verder zijn er gedragingen in opgenomen die belangrijk zijn voor de Nederlandse cultuur, zodat de kinderen deze gedragingen aanleren en zodoende goed kunnen integreren en functioneren in de Nederlandse samenleving. Andere gedragingen zijn afgeleid uit de theorie van Kohlberg over de ontwikkeling van moreel besef (Otlhof & Brugman, 1994) en uit de classificatie van het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van kinderen (Van den Boogaard & Van den Berg, 2001). De school heeft een belangrijke rol in de integratie van kinderen in de Nederlandse samenleving en richt zich daarom (onder andere) op het aanleren van verschillende gedragingen die gewenst zijn in de Nederlandse cultuur. Op die manier kunnen de kinderen zich beter aanpassen, in stand houden en meedraaien in de Nederlandse maatschappij. Bij de analyse van gedrag van kinderen moet rekening worden gehouden met de volgende factoren: Cultuurbepaalde factoren Kindfactoren (temperament en karakter) Omgevingsfactoren Vooral de omgeving is een belangrijke factor die de normen in de samenleving bepalen. Criteria voor probleemgedrag zijn niet abslouut, maar gerelateerd aan de normen die de specifieke groep aan het kind stelt. Het is beter om niet te spreken van een probleemkind, maar eerder van probleemsituaties.(Kayser, 1996) Het gaat in het geval van OBS Prinsenbos om de normen en waarden van de Nederlandse cultuur en binnen de school. Deze zijn weergegeven in de nieuwe observatielijst die in de handleiding van Playing and learning at school staat.

11

Literatuurlijst
Boeken Bettelheim, B. (1990). Niet volmaakt, maar goed genoeg. Amsterdam SWP. Dutman, M. (1981) Contact met ouders-een werkboek. Deventer: Van Loghum Slaterus b.v. Gieles, P., Van Mulligen, W. & Nieuwenbroek, A. (2007) Tussen thuis en school. Leuven: Acco. Kayser, D. (1996) Interculturele sociale vaardigheden op de basisschool. Utrecht: Uitgeverij de Tijdstroom Olthof, T. & Brugman, D. (1994) Het ontstaan van moreel besef: cognitie, emotie en gedrag. Lisse: Swets & Zeitlinger Artikel Van den Boogaard, M. & Van den Berg, H. (2001) Classificatie van het sociaal-emotioneel ontwikkelingsniveau van kinderen en adolescenten, Tijdschrift voor orthopedagogiek, 40, 191-203 Rapporten Huijskens, A. (2009). Handleiding Spel op school. Verkregen met toestemming via de e-mail op 9-72009

12

Bijlage 1. Inschrijfformulier Playing and learning at school


Naam inbrenger(s): Voornaam kind: Achternaam kind: Geslacht kind: Geboortedatum kind: Gegevens vader

Gegevens moeder

Broer(s)/zus(sen):

Naam: Geb. Datum: Opleiding/beroep: Naam: Geb. datum: Opleiding/beroep: Naam M/V Geb. datum

Onderwijservaring J/N

Lezen eigen taal J/N

Lezen ABC J/N

Groep

Bijzonderheden

Gezinssamenstelling in Nederland Religie Nationaliteit: Gebouw gezin: Indicatie: Wat is de zorg om het kind?

(Kruis aan wat van toepassing is en vul evt. aan.) kind kan moeilijk tot samenspel met andere kinderen komen; kind heeft moeite met communicatie en komt snel in botsing met andere kinderen; verstoort spel van andere; kind komt thuis en op school weinig tot spelen; onvoldoende ontwikkelde vaardigheden bij het kind op het gebied van zijn spelgedrag;

13

nog weinig constructief spelgedrag; kind met vluchtig spelgedrag; snel afgeleid; weinig betrokkenheid bij het spel; weinig spelplezier; passieve spelhouding; weinig fantasie; weinig exploratiedrang t.a.v. spelmaterialen. het kind mist de aansluiting in de groep Anders: Oorspronkelijk land van herkomst van de ouder(s): Extra Sinds wanneer in Nederland? Spreektaal thuis: Zijn de ouders in het Nederlands aanspreekbaar? Is het kind in het Nederlands aanspreekbaar? Indien kind basisschool: a. Naam jeugdverpleegkundige b. Telefoonnummer Zijn er ook andere interventies ingezet? Wordt het gezin ook door andere instellingen ondersteund? Aankomst centrum/eerste schooldag Moeder: Vader:

Goed/ redelijk/ matig/ slecht/ niet/ niet van toepassing ? Goed/ redelijk/ matig/ slecht/ niet/ niet van toepassing ?

a. b.

14

Datum inschrijving: Aantal weken op school tot nu toe

15

Bijlage 2. Ouderbijeenkomst
Wat in het rood staat moet nog ingevuld worden.

Uitnodiging Ouderbijeenkomst/moederbijeenkomst: hoe kunt u uw kind helpen met leren? Maandag 16 november 13.15 14.30 School Prinsenbos

Er zijn tolken bij.

Groeten, naam (docent) & naam (directeur) Helpen met leren

Parent/mothers meeting: how can you help your children to learn? Monday, november 16th 13.15 14.30 School Prinsenbos

There are interpreters at the meeting.

Greetings, naam (teacher) & naam (principal) Helping to learn


16

Opzet ouderbijeenkomst
Welkom, ik ben Ik werk extra met de kinderen, zodat ze een extra steuntje in de rug krijgen en om te helpen met leren. Tijd dat we stoppen is

Inleiding Vandaag gaan we het hebben over hoe je je kinderen kan helpen met leren. Dit kan door het spelletje memory te spelen. (picto laten zien) - Wie kent dit spel? - Wat speelde u toen u klein was? - Speelt u soms met uw kind? - Hoe reageert uw kind daarop? Van het spelen van memory leren ze de volgende dingen (Pictos laten zien): - Letters & woorden - Dieren - Hetzelfde plaatje zoeken - Onthouden waar het plaatje was In het volgende filmpje kan je zien date en docent memory spelt met een paar kinderen. Let goed op wat je ziet. Filmpje memory Wat zag u? (Vrolijke kinderen, enthousiaste docent, docent nam de leiding en vertelde de kinderen wanneer het hun beurt was) - Hoe reageerden de kinderen? Vooral het jongetje naar de docent. - Hij was erg blij en trots op zichzelf dat hij hetzelfde plaatje kon vinden. - De docent reageerde enthousiast, zodat het jongetje ook enthousiast werd en gemotiveerd raakte om het spelletje te spleen en om te zoeken naar hetzelfde kaartje. - De docent zei ook dat hij goed op moest letten, zodat hij dezelfde kaartjes kon vinden en kon winnen. - Ze hielp het jongetje om zich beter te voelen en meer zelfvertrouwen te krijgen Wat ze ook leren van memory (pictos laten zien): - Wachten op hun beurt - Aardig zijn tegen elkaar - Omgaan met winnen - Omgaan met verliezen Ze hebben deze vaardigheden nodig om om te gaan met problemen en om deel te nemen aan de maatschappij. En het is goed voor hun zelfvertrouwen, zodat ze weer meer leren. Dit is hoe memory werkt: Ik heb voor ieder gezin een memoryspel. Ik ga straks uw kinderen halen, zodat jullie het samen kunnen spelen voor 15 minuten. Jullie moeten samen beslissen wie er mag beginnen. Daarna gaan jullie om de beurt. Je draait twee kaartjes om en kijkt of je dezelfde hebt. Heb je die niet, dan mag de volgende. Als je wel dezelfde kaartjes hebt, mag je nog een keer, totdat alle kaartjes weg zijn of 17

totdat je niet meer dezelfde kaartjes omdraait. Ik heb het al met de kinderen gespeeld, dus zij weten ook hoe het gaat. Zijn er vragen? Je kan aan de tafel gaan zitten waar je kinds naam op staat. Als het mogelijk is: terugkoppelen wat je hebt gezien bij het spelen van memory. Gezamenlijke nabespreking - Hoe vond u het spel? - Wat ging goed? - Wat kan beter? - Zijn er verder nog vragen? - Ik heb een programma, zodat ze de kinderen samen kunnen helpen. Het heet Playing and learning at school. We spelen een spel zoals memory en we lezen een boek samen. We oefenen met de kinderen en helpen ze om te leren. - Ik heb ideen over hoe ik uw kinderen kan helpen op de beste manier, maar ik wil uw mening hierover ook weten. - Ik heb hier uitnodigingen met de data en tijden waarop u naar school moet komen. - U kunt me altijd alles vragen over uw kind. - Ik heb graag dat u komt, het is erg belangrijk. Evaluatie: Wat vond u van de bijeenkomst? Afsluiting Bedankt dat u hier was!

Opzet ouderbijeenkomst in het Engels Introductie Welcome, I am. Here at school, I work with the children, so I can help them extra to develop themselves, apart from the teacher who helps them also. The time this meeting ends is .

Inleiding Today, were gonna talk about the game memory. (picto laten zien) - Who knows that game? - What did you play when you were little? - Do you sometimes play with your child? - How does your child react? From memory they can learn the following things (Pictos laten zien): - Letters & words - Animals - Look for the matching picture - Remember where the picture was.

18

In the next movieclip, you can see a teacher playing memory with some children. Pay attention to what you see. Filmpje memory What did you see? (happy children, cheering teacher, teacher took charge told the children when it was their turn) - How did the children react? Particularly the little boy next to the teacher. - He was very happy and proud of himself that he could find the matching cards. - The teacher cheered, so he felt enthusiastic and was motivated to play the game and to go on looking for the matching cards. - The teacher also said that he had to pay attention, so he could find the matching cards. - She helped him feel good about himself. Things they also learn from playing memory (pictos laten zien) - Wait for their turn - Be nice to each other - Coping with winning - Coping with losing They need these skills to cope with problems and to live in the society. And its good for their selfasteem which results in learning more and more. This is how memory works: I have a memory game for each family with several cards in it. Ill go get your children and you can play it with your child for about 15 minutes or so. You have to decide together who starts flipping the first cards. Then you take turns. If someone has found a match, than that person can take another turn. And so on, until the person cant find matching cards or until there arent any cards left. Ive already played it with the children, so they will know how the game works too. Indien mogelijk: terugkoppelen aan de ouders wat je hebt gezien tijdens het spelen van memory. Gezamenlijke nabespreking - What went good? - What could be better? - Are there any questions? - I have a programme, so we can help the children together. Its called Playing and learning at school. We play a game like memory and we read a book together and do other games. We practice with the children together. - I have ideas on how to help children in the best way. But I want to know your opinions too on how you can help your child in the best way. - I have notes with the times and the dates that you can come to school, and we can work with the children. - You can always ask me anything about the children. - Please come, its very important that you do. Evaluatie: What did you think about the meeting? Afsluiting: Thank you very much for being here! 19

Ouderbijeenkomst evaluatie Groep: rood/blauw Datum: Aanwezigen: Afwezig: Tolk: Verloop Volgende keer:

20

Bijlage 3. Uitnodiging ouders Playing and learning at school Invite for: Date: Thursday (datum) Time: I will see you then. (Als nodig: please bring an interpreter)

Best regards, Speelster & docent van de groep waar het kind in zit

21

Bijlage 4. Regel-pictogrammen

Luisteren

22

Aankijken en praten

23

Bijlage 5. Smileys
Print deze smilies uit en knip ze uit, zodat je ze aan de kinderen kunt geven als ze goed hun best gedaan hebben.

24

Bijlage 6. Verslaglegging Playing and learning at school voor kinderen


Datum: Naam kind: Groep: Leerkracht: Aantal spelsessies: Doelstelling kind: Speelgroepje: Spelmateriaal: Spel gericht op Verstandelijke ontwikkeling: Sociaal-emotionele ontwikkeling: Spelverloop

Spelgedrag Vluchtig: Geconcentreerd: Snel afgeleid: Plezier in het spel: Passieve houding: Fantasierijk: Explorerend: Verstorend: Betrokkenheid: Constructief: Anders, nl: Samenspel met andere kinderen: Communicatie met anderen: Aanvullingen: Volgende keer:

25

Bijlage 7. Verslaglegging Playing and learning at school gezinnen


Datum: Naam kind: Groep: Aantal keer begeleid: Ouder aanwezig: vader/moeder Spel meegegeven: Spelverloop: Volgende keer: Vragen hoe memory ging, wat er goed ging, wat niet goed ging. Hoe vaak ze het hebben gedaan, wie er mocht beginnen hoe hun systeem is om dat te bepalen. Een ander spel spelen?

26

Bijlage 8. Memory
Deze plaat moet twee keer afgedrukt worden en vervolgens op karton geplakt of geplastificeerd worden.

27

Bijlage 9. Observatieformulier Playing and learning at school voor kinderen


Voornaam kind: Begeleid met: Aantal keer begeleid: Leeftijd: Groep: Datum: Gebruik van de observatielijst Geef aan in welke mate de vaardigheid of gedraging aanwezig is. Geef daarna de beschrijving van het waarneembare gedrag van het kind. De dikgedrukte observaties zijn nog niet van toepassing geweest en moeten nog uitgevoerd worden.

Het kind Spelgedrag Is leergierig Is experimenterend Doet voldoende mee Heeft een voorkeur voor bepaald spelmateriaal Is betrokken bij het spel Is gemotiveerd Speelt na voorbeeld Heeft stimulans nodig in het spelen Wil uit zichzelf spelen (zonder beloning) Heeft een korte spanningsboog Heeft lange tijd interesse voor 1 spelmateriaal

Nooit Soms Vaak Beschrijving

28

Is gevoelig voor afleiding Is zeer nauwkeurig in zijn werk Wil snel klaar zijn Zijn/haar werkverzorging is voldoende Zijn/haar werktempo is voldoende

Spelgedrag met anderen Verstoort het spel van anderen Kan zich houden aan de regels (zonder of met beloning) Wil zich houden aan de regels (zonder beloning) Is dominant Speelt met anderen Neemt de leiding Vertoont verstorend gedrag Volgt initiatieven van andere kinderen Kan samenwerken Kan materiaal delen Kan meewerken Wacht netjes op zijn beurt

29

Helpt anderen Is naar buiten gericht tijdens spelen Is op zichzelf gericht tijdens spelen Is competitief ingesteld Kan/is bereid om te overleggen

Interactie met anderen Neemt initiatieven tot sociaal contact Kijkt anderen aan, terwijl het praat Kan zich inleven in anderen Gaat in op contactpogingen van andere kinderen Gaat in op contactpogingen van de spelleidster Andere kinderen zoeken contact met het kind Kan voor zichzelf opkomen Geeft antwoord Laat anderen uitspreken en praat er niet doorheen

Emotioneel gedrag Kan omgaan met tegenslag Is open 30

Durft vragen te stellen Uit zich over zijn/haar gevoelens Kan omgaan met gevoelens Vertelt uit zichzelf Kan hulp vragen Wil alles zelf doen Is druk in zijn hoofd Is beweeglijk Is energiek Is afwachtend Is teruggetrokken Maakt een bedrukte indruk Is snel gerriteerd Is verlegen Maakt een angstige indruk Is fantasierijk Is creatief Mist aansluiting bij andere kinderen

Cognitief gedrag

31

Heeft een logisch inzicht Pikt snel dingen op Kan zich begrijpelijk uitdrukken Heeft voldoende kleurenkennis

Andere opvallende waarnemingen

32

Bijlage 10. Activiteit pictogrammen

Samen Spelen

Boekje lezen

33

Goed

Niet goed

Verzinnen

Knutselen

34

Bijlage 11. Speelplan voor Playing and learning at school


Naam kind: Groep: Aantal keer begeleid: Leerkracht: Datum: Indicatie: Doelen Doel 1: Dit kan bereikt worden door: Doel 2: Dit kan bereikt worden door: Doel 3: Dit kan bereikt worden door: Beloning:

35

Bijlage 12. Voorbeelden activiteiten per Piramidethema

Ruimte

Herfst

Grootte

Sinterklaas -

Huis -

Kerst

Kleding/carnaval

Lichaamsomtrekken maken en bespreken Jumbolino spelen (lichamen in elkaar zetten) Boekje lezen: En ik, en ik en ik Allemaal kinderen Naar buiten en blaadjes e.d. verzamelen/bespreken, zelfde als op de memoryplaatjes. Herfst memory maken en spelen(zie Piramideboek) Verkleden voor de verschillende seizoenen Boekje lezen: Een zaadje in de wind Doen alsof spel: bij de kapper. Maak een pruik, laat het kind het afknippen. Lange afgeknipte haren en korte afgeknipte haren bespreken. (lang/kort bespreken) Boek en ik en ik en ik allemaal kinderen Jezelf tekenen met andere kinderen uit de klas (groot en klein bespreken) Boek lezen: Dank u sinterklaasje! Sinterklaasje en zwarte pietje spelen, verkleden (wat doen ze?) Kruidnoten laten proeven/jutezak en cadeautjes. Samen huis bouwen met blokken. Pietjes en sint erin zetten, verhaal erbij verzinnen. Eventueel: kwartetspel sinterklaas Kerstkaart maken (act 3, blz. 33 uit het Piramide themaboek) Boekje lezen Verhaal wordt nagespeeld door de kinderen Huis nabouwen met blokken en kamers inrichten met meubelen Boek lezen: ons huis Huis wat nagebouwd is gebruiken en poppetje laten bewegen; wat doet het poppetje waar? (tegen ene kind fluisteren: het poppetje gaatandere kind moet het doen. (aanvulling op act 2, blz 33) Boek lezen en erbij houden: Ons huis Kleed elkaar aan; het ene kind vraagt aan het andere kind welk kledingstuk het mooi vindt, welke kleur het kind mooi vind en geeft het vervolgens aan het kind om het aan te trekken. Ook andersom. Spel spelen: poppetjes aankleden Rollenspel: de ene is dokter, de andere prinses? Zelf verhaal verzinnen (eigen 36

initiatief oefenen). Voorbeeld activiteit huizen bouwen tijdens Sinterklaas en Huis Doel: de kinderen bouwen huizen van blokken na en leren samenwerken (toepassen van de regels: aankijken/praten en luisteren) Voor deze activiteit zijn blokken, sinterklaas- en zwarte piet poppetjes nodig. Je kunt er ook een paardje een boompje en kleine cadeautjes bij betrekken. Je bouwt een bouwwerkje in n keer op. Laat het bouwwerk door de kinderen nabouwen, het ene kind geeft het blok steeds aan het andere kind en zegt waar het moet (hierbij moeten de kinderen elkaar aankijken). Vraag aan het kind waar het wil beginnen en hoe het verder wil bouwen. Laat het kind steeds vergelijken. Daarna kan je het leggen van voorwerpen op de juiste plaats aan de orde stellen tijdens het thema huis, zoals de meubelen op de goede plaats neerzetten. Tijdens het thema sinterklaas kan je een verhaal naspelen met de poppetjes en de kinderen. Activiteiten specifiek voor de asiel/culturele situatie Het zou goed zijn (op die manier voelen de kinderen zich erkend) om tussendoor een activiteit te doen die specifiek op de situatie van de kinderen is gericht, bijvoorbeeld om uit te zoeken met de kinderen samen hoe het is om in een asielzoekerscentrum te wonen en (als ze het nog weten) hoe het in het thuisland was. Je kan de kinderen een tekening laten maken erover of een spel doen die ze in het thuisland deden. Dit vereist onderzoek naar wat kinderen in die landen doen. Dit kan bijvoorbeeld nagevraagd worden bij de oudere kinderen, bij de ouders of kan op internet opgezocht worden.

37

Bijlage 13. Beloningskaart Playing and learning at school


Naam: 1 2

38

Anda mungkin juga menyukai