Anda di halaman 1dari 19

INLEIDING IN DE WETENSCHAP

Over een integrale verklaring voor alles

Johan Oldenkamp

Inleiding in de Wetenschap
Over een integrale verklaring voor alles

INHOUDSOPGAVE
Voorwoord...................................................... 3 1. Platos allegorische grot ............................. 4 2. Wervelende energiedraden ......................... 6 3. Informerende etherdraden......................... 11 4. Voorbij de schaduwwerkelijkheid ............ 16 5. Kerngetallen van de schaduwen ............... 21 6. Waarnemen en scheppen .......................... 25 7. Meerdere schaduwwerelden ..................... 28 8. Karakterenergien verklaard..................... 32 Nawoord ....................................................... 36

Eerste druk, 10 januari 2011 Tweede, herziene druk, 17 februari 2011 Derde, herziene druk, 28 februari 2011 Indien u wenst te reageren op dit boek, dan kunt u dat doen via: johan@pateo.nl www.pateo.nl Uitgeverij: Drukkerij: ISBN: NUR: Pateo Van Liere Media 978-94-90765-06-4 910

Voorwoord
Op 29 november 2010 schreef ik een internetartikel waarin ik hoopte duidelijk te maken dat de moderne natuurwetenschappen zijn als een keizer zonder kleren. Naast publicatie via het platformgedeelte van Pateo.nl werd dit artikel ook geplaatst op websites waar lezers hun reacties kunnen plaatsen onder het artikel, zoals bij WantToKnow.nl en Argusoog.org. Mijn doel met dit artikel was om wetenschappers te laten zien dat de moderne natuurwetenschappen gebouwd zijn op drijfzand, en dat deze schijnwetenschap ons al honderden jaren vasthoudt in een doodlopende straat. Om deze (boude) beweringen kracht bij te zetten werk ik in dit boekje de principes voor een solide fundament uit, waarmee we een werkelijke wetenschap kunnen gaan opbouwen. Ik ben dringend op zoek naar onbevooroordeelde wetenschappers die op basis van deze Inleiding in de Wetenschap mee willen werken aan de nadere uitwerking van een integrale verklaring voor alles. Met dat doel is ook de Pateo University opgericht, waar nog volop plek is om plaats te nemen op n van de leerstoelen. Kijk voor meer informatie hierover op het platformgedeelte van Pateo.nl.
Inleiding in de Wetenschap 3

2011, Dr. Johan H. Oldenkamp


Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopiren, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced, stored in a retrieval system, or transmitted, in any form or by any means, electronic, mechanical, photocopying, recording, or otherwise, without the prior written permission of the author. 2 Inleiding in de Wetenschap

1. Platos allegorische grot


Plato (427 BC 347 BC) heeft getracht tal van fundamentele inzichten van de vergetelheid te redden door deze op schrift te stellen. Zelfs de manier waarop deze klassieke Griekse wetenschapper dit heeft gedaan bevat een essentieel inzicht, namelijk de dialoog als communicatiemethode om tot gezamenlijke begripsverruiming te komen. Het meest cruciale inzicht heeft hij verpakt in een allegorie die ons probeert duidelijk te maken dat alles wat we waarnemen als schaduwen zijn. Vanuit een allegorische grot zien we alleen de schaduwen, maar niet hetgeen deze deels bewegende schaduwen veroorzaken. We denken hierdoor dat de schaduwen uit zichzelf bewegen. We hebben niet door dat deze schaduwwerkelijkheid slechts een afspiegeling is van een oorspronkelijke werkelijkheid. De schaduwwerkelijkheid is slechts schijn, wat in het Sanskriet wordt weergegeven met het woord maya. Daarom zijn ook bijvoorbeeld de Maya-kalenders niet gericht op de schijnwerkelijkheid van de schaduwen, maar op de achterliggende bronwerkelijkheid. Naast de dialoog en de allegorische grot is Plato ook bekend van de naar hem vernoemde geometrische vormen. Er zijn precies vijf van deze zogenaamde platonische lichamen. Elk van deze driedimensionale soliden heeft op het buitenoppervlak identieke vlakken, lijnen en hoeken. Tussen de vijf platonische soliden en de vijf klassieke benamingen van energien bestaat een eenduidige relatie, zoals onderstaande tabel laat zien. Vuur Aarde Lucht Ether Water

Met behulp van deze vijfdeling kunnen we Platos allegorie van de grotwandschaduwen verder uitdiepen. De schijnwerkelijkheid van de geprojecteerde schaduwen bestaat enkel en alleen uit Aarde en Lucht. Deze fysische werkelijkheid inclusief chemische reacties lijkt echt, maar is in feite een schijnwerkelijkheid van materile schaduwen. In werkelijkheid vormt materie een afspiegeling van de magnetische- en elektrische energien buiten de allegorische grot. En op haar beurt is de werkelijkheid van Water en Vuur weer een afspiegeling van de Etherische bronwerkelijkheid.

vlakken: zijden: hoeken: vorm: typering:


4

tetrader elektrisch

4 6 4

kubus fysisch

6 12 8

octader chemisch

8 12 6

dodecader icosader etherisch magnetisch

12 30 20

20 30 12

De Westerse wetenschap probeert de energetisch tussenwereld te doorgronden alsof het tot de materiewereld zou behoren. Daarom zijn er allerlei fictieve materiedeeltjes bedacht (zoals gluonen, fotonen, bosonen en gravitonen) om de werking te beschrijven van fictieve krachten (zoals de zwaartekracht en de sterke- en zwakke kernkrachten). Vanwege deze verzinsels hebben we ons in plaats van met een verklarende wetenschap op laten zadelen met science fiction. Om na eeuwenlange wetenschappelijke dwaling deze doodlopende straat te kunnen gaan verlaten dienen we allereerst volledig te beseffen dat de materile werkelijkheid een afspiegeling is van de energetische werkelijkheid, zoals Plato met zijn allegorische grot millennia geleden al probeerde duidelijk te maken. Daarom kan bijvoorbeeld de (kwantum-) fysica de materile schaduwen ook alleen maar beschrijven, en in het geheel niet verklaren. Alleen in de energiewereld vinden we verklaringen voor de schaduwfenomenen in de materiewereld. De schaduwbegrippen uit de materiewereld zijn volstrekt ontoereikend om de dynamiek in de energiewereld te doorgronden. Daartoe hebben we geheel nieuwe begrippen nodig, zoals energiedraden, het onderwerp van het volgende hoofdstuk.
Inleiding in de Wetenschap 5

Inleiding in de Wetenschap

2. Wervelende energiedraden
Alles in de (buitenste) materiewereld is altijd in beweging, oftewel panta rhei (letterlijk alles beweegt), zoals meer dan tweeduizend jaar geleden in het tegenwoordige Griekenland al werd opgetekend. De intrinsieke bewegingen van de schaduwen die wij materie noemen is een afspiegeling van de dynamiek uit de tussenwereld van energie. De theorie van de wervelende energiedraden beschrijft deze dynamiek via onbreekbare draden van ether (of aether) die onophoudelijk en vliegensvlug rondwervelen. In deze werveling draaien deze etherdraden zich steeds korter rechtsom inwaarts rond naar het centrale punt, om van daaruit weer linksom steeds ruimer uitwaarts te spiralen.

Het symbool voor yin en yang geeft dit alles heel erg treffend weer. Het positieve (en daarmee witte) deel van dit symbool wervelt rechtsom naar een steeds kleinere vorm, terwijl het zwarte (negatieve) deel linksom naar een steeds groter deel spiraalt. In het hart van het witte yin-deel wordt de oorsprong van het zwarte yang-deel weergegeven. En daar waar de inwaartse yin-spiraal eindigt, daar begint de uitwaartse yang-werveling. Ook omgekeerd valt het einde van de uitspiralende yang-beweging samen met de oorsprong van de inspiralende yin-beweging. En dat wordt zeer treffend gesymboliseerd met de witte stip in het breedste deel van de zwarte drup. Beschouwen we de wervelende etherdraden van boven, dan zien we dat de witte yin-beweging naar het midden spiraalt, en dan van daaruit de zwart yangbeweging vervolgens weer naar buiten spiraalt. Nevenstaand figuur toont yin en yang vanuit dat ene perspectief. De theorie van de wervelende energiedraden toont ons de energetische dynamiek van alles. Beschouwen we daarin n entiteit op zichzelf, dan zien we daarin een dynamisch geheel van in- en uitgaande energiewervelingen. En dat is dan ook precies wat we vanaf het buitenoppervlak van Terra kunnen waarnemen wanneer de maan Luna precies staat voor de zon Helios. Het is namelijk zeer opmerkelijk dat Helios precies 20 20 maal groter is dan Luna (qua visuele diameter) en ook precies 20 20 maal verder weg staat van het aardoppervlak. En heeft dit misschien ook iets te maken met het feit dat 20 voor de Mayas een Heilig Getal is? Beschouwen we vervolgens het energetische samenspel van twee entiteiten, dan zien we dat beide entiteiten via de buitenlussen met elkaar zijn verbonden. De uitwaartse yang-lus van de ene entiteit gaat
Inleiding in de Wetenschap 7

De ingaande beweging kunnen we aanduiden als yin; en de uitgaande als yang. De ingaande yin-beweging is daarmee positief van aard, want er komt iets in of bij. Omgekeerd is de uitgaande yangbeweging negatief van aard, want er gaat iets uit of af. De yinbeweging kunnen we eveneens aanduiden als vrouwelijk, en de yang-beweging als mannelijk. yin in rechtsom positief wit vrouwelijk
6

yang uit linksom negatief zwart mannelijk

Inleiding in de Wetenschap

daarbij over in de inwaartse yin-lus van de andere entiteit, en omgekeerd. Zo wordt de kern van de ene entiteit via een wervelende energiedraad verbonden met het buitenoppervlak van de andere entiteit.

met deze aantrekkende bewegingsrichting. Daarmee kunnen we dus ook heel eenvoudig de zogenaamde valversnelling verklaren. De theorie van de wervelende energiedraden toont ons niet alleen dat er helemaal geen gravitatiekracht is (en evenmin een sterke- en een zwakke kernkracht), ook laat het zien dat elektriciteit en magnetisme twee kanten van dezelfde medaille zijn. Bij het fenomeen dat wij kennen als magnetisme ligt de nadruk op de ingaande energiebeweging. Gravitatie is daarmee een schaduw van een magnetisch verschijnsel, evenals licht. Ligt de nadruk op de uitgaande energiebeweging, dan hebben we te maken met wat we elektriciteit noemen. En daarmee is niet alleen levitatie een schaduw van een elektrisch verschijnsel, maar ook duisternis. yin magnetisch gravitatie licht yang elektrisch levitatie duisternis

Kijken we naar wat we atomen zijn gaan noemen, dan zien we daarin een positief geladen kern met daaromheen een (gelaagde) mantel van negatieve lading. De theorie van de wervelende energiedraden laat heel eenvoudig zien hoe we ons het energetische samenspel tussen atomaire entiteiten kunnen voorstellen. De theorie van de wervelende energiedraden biedt ook verklaringen voor verschijnselen die de materile schaduwwetenschap alleen maar kan beschrijven, zoals magnetisme en gravitatie. Bij de noordpool spiraalt de magnetische energie naar buiten, om zich vervolgens via een draadlus bij de zuidpool weer naar binnen te spiralen. Proberen we twee magneten met de noordpolen tegen elkaar aan te duwen, dan lijkt het alsof het twee hogedrukspuiten zijn, en dat is dus eigenlijk ook zo. De onderlinge afstoting (of aantrekking) tussen twee entiteiten wordt bepaald door de bewegingsrichting van de wervelende energiedraden. Bewegen energiedraden tegen elkaar in, dan zorgt dit voor afstoting. Maar bewegen energiedraden met elkaar mee, dan zorgt dit voor aantrekking. Twee entiteiten met dezelfde wervelrichting ook wel spin genoemd trekken elkaar dus aan. Draaien we de natuurlijke spin van een entiteit om, dan wordt daarmee deze entiteit gewichtsloos. De theorie van de wervelende energiedraden toont daarmee aan dat de zogenaamde zwaartekracht helemaal geen aparte kracht is. Het verschijnsel dat gravitatie wordt genoemd wordt gewoon veroorzaakt doordat de wervelende energiedraden van gelijkspinnende entiteiten met elkaar meebewegen. En des te dichter twee entiteiten bij elkaar komen, des te meer draadlussen meedoen
8 Inleiding in de Wetenschap

Onderstaande afbeelding beeldt de wisselwerking uit tussen magnetisme en elektriciteit. Naar verluid hebben de Mayas dit fundamentele inzicht voor ons weten te bewaren. Zowel magnetisme als elektriciteit kennen een plus en een min, wat wordt weergegeven met de zwart/wit-omkeringen die recht tegenover elkaar liggen. Verder weten we dat beide fenomenen haaks op elkaar staan, wat eveneens gellustreerd wordt door dit fascinerende symbool, evenals de werveling van- en naar het hart. De science fiction van de fysica beschrijft dat licht bestaat uit deeltjes (genaamd fotonen) die zich met de maximale snelheid voortplanten door het vacum. De theorie van de wervelende energiedraden toont ons daarentegen een wetenschappelijke verklaring voor wat wij licht noemen. Via de energetische draadlussen zijn wij als waarnemer verbonden met bijvoorbeeld Helios als lichtbron. Op het
Inleiding in de Wetenschap 9

moment dat deze inwaartse draadlus door het netvlies (of retina) achter in tenminste n van onze ogen gaat, wordt het effect van licht in ons gecreerd op basis van de ontvangen (etherische) informatie. En op eenzelfde manier wordt warmte gecreerd door onze huid. Het verhaal dat er een bundeltje fotonen ruim acht minuten met de lichtsnelheid door de ruimte heeft gereisd om uiteindelijk onze zintuigen te bereiken klopt dus helemaal niet. Zodra de informatieoverdracht via de draadlussen tot stand is gebracht nemen we onmiddellijk Helios overeenkomstig waar. Het proces van waarnemen is dus geen registratieproces, maar een creatieproces. Wij creren ons eigen beeld van de (bron-) werkelijkheid op basis van onze interpretatie van de ontvangen informatie. Wij zijn daarmee geen passieve ontvangststations, maar juist actieve scheppers van onze eigen realiteit. Alles in de materiewereld is een afspiegeling van in- en uitwaarts spiralende energien boordevol etherische informatie. De uitwaartse spiraal noemen we elektriciteit, en de inwaartse magnetisme. De science fiction denkt dat dit gescheiden fenomenen zijn, maar niets is minder waar. Het kunstmatig opwekken van een elektrische stroom gebeurt via het laten bewegen van magneten. En deze magneten worden op hun beurt weer opgewekt via een spoel waardoor een elektrische stroom gaat. We laten dus elektrische energie spiralen om daarmee magnetische energie op te wekken, waarmee we vervolgens weer elektrische energie opwekken. Magnetisme en elektriciteit zijn twee kanten van dezelfde medaille en kunnen alleen in de energiewereld worden begrepen. Ook het waanidee dat energie zichzelf zou voortplanten komt door de oogkleppen die het zicht belemmeren op alles wat niet stoffelijk is. Alleen wat wij materie noemen heeft voortplanting nodig om elders te geraken. Energie is overal en altijd. Om dat beter te kunnen begrijpen nuanceert het volgende hoofdstuk het beeld van wervelende energiedraden tot informerende etherdraden.

3. Informerende etherdraden
De energievorm waaruit de wervelende energiedraden bestaan is ether, ook wel geschreven als aether. Ether is de energievorm met de allerhoogste trillingsgraad. Ether is het energetische medium waarin de vier andere energievormen (Aarde, Water, Lucht en Vuur) zich manisfesteren. fysisch magnetisch chemisch elektrisch aarde water lucht vuur vaste stof vloeibare stof vluchtige stof geladen stof

De vierdeling van Aarde, Water, Lucht en Vuur zien we naast het onderscheid tussen fysische-, magnetische-, chemische- en elektrische energie ook terug in de vier aggregatietoestanden van wat wij stof noemen. Daarbij komt Aarde overeen met stof of materie in vaste toestand. In vloeibare toestand kunnen we de vloeistof Water noemen. Lucht komt vervolgens overeen met de gasvormige toestand. En geoniseerd gas, ook wel plasma genoemd, kunnen we aanduiden als Vuur. In voorgaande boeken en boekjes eveneens uitgegeven door Pateo wordt uitgebreid ingegaan op het onderlinge samenspel van Ether en deze vier energiemanifestaties. In de huidige versie van dit boekje ligt de nadruk op de wervelende etherdraden. Het aantal etherdraden dat onophoudelijk in en uit het nulpunt in het hart van iedere entiteit wervelt is oneindig. Er zijn etherdraden die zo kort zijn dat ze uit het nulpunt onmiddellijk weer door het nulpunt gaan. Aan de andere kant zijn er etherdraden die zo lang zijn dat ze voorbij de verst gelegen entiteit gaan. Via deze oneindige waaier aan energiedraden is iedere entiteit verbonden met iedere andere entiteit, overal in het bekende universum en daarbuiten. De etherdraden vervoeren nadrukkelijk geen energie. Alleen vanuit een materialistische voorstelling van wat energie zou kunnen zijn kan de kapitale denkfout ontstaan dat energie zichzelf voortplant, alsof het materie zou zijn. Het heeft er immers alle schijn van dat de materile schaduwen kunnen worden verplaatst, maar wanneer
Inleiding in de Wetenschap 11

10

Inleiding in de Wetenschap

we gaan begrijpen wat energie werkelijk is, dan wordt duidelijk dat energie totaal andere kwaliteiten heeft dan wat wij materie noemen. De etherdraden bevatten informatie over de toestand (in de bronwerkelijkheid) van de entiteit waaruit deze draadlussen afkomstig zijn. Zodra deze toestand verandert, verandert gelijktijdig de informatie die via de etherdraden afgetapt kan worden. Voor deze toestandsinformatie bestaat daarom tijd en ook ruimte niet, aangezien de draadlussen uitstrekken over de gehele ruimte. Tijd en ruimte zijn concepten die zijn voortgekomen uit een materialistisch wereldbeeld. In een ruimer wereldbeeld begrijpen we het illusoire karakter van deze schaduwconcepten. Energie is altijd en overal. En informatie is tijdloos en ook ruimteloos. Begrijpen we eenmaal dat alles met alles is verbonden via informerende etherdraden, dan kunnen we ook gaan snappen waarom elektriciteit en magnetisme twee kanten van dezelfde medaille zijn. Indien een entiteit via een etherdraad de informatie interpreteert afkomstig van een andere entiteit (iets wat permanent gebeurt), dan kunnen we de interpreterende entiteit aanduiden als ontvanger en de andere als zender. Iedere entiteit vervult voortdurend beide rollen, maar voor een specifieke interpretatie is het altijd eenduidig welke entiteit de zender is, en welke de ontvanger. We kunnen nu gaan begrijpen waarom we alles alleen maar subjectief kunnen waarnemen. Er is namelijk geen neutrale rol ten aanzien van deze interpretaties. Een entiteit is altijd een zender of een ontvanger. Objectiviteit is net als ruimte en tijd een illusoir schaduwconcept, voortgekomen uit een materialistisch wereldbeeld. Laten we nu eens een paar praktische voorbeelden bekijken. Velen denken dat de zon Helios in alle richtingen aan de lopende band energiepakketjes afvuurt. Dat is echter een gigantische misvatting gebaseerd op de materialistische illusie. Het enige wat gebeurt is dat bijvoorbeeld een plant de toestandinformatie van Helios afleest van de informerende etherdraden. Op basis van deze interpretatie creert deze plant de energie die overeenkomt met deze toestand, wat de start vormt van het proces dat ten onrechte wordt aangeduid als foto12 Inleiding in de Wetenschap

synthese (want er komt immers geen foton aan te pas, aangezien fotonen helemaal niet bestaan, en biofotonen dus ook niet). Helios stuurt dus ook helemaal geen zonlicht onze kant op, alsof het materie is. Wie dat denkt, die gelooft nog in de science fiction van de schaduwfysica. In de energetische werkelijkheid doet Helios niets anders dan de rest van het universum informeren over zijn eigen toestand. En op basis van onze interpretatie van de informatie die we via de binnenkomende etherdraden ontvangen creren we gelijktijdig een overeenkomstig beeld, zoals ook al in het voorgaand hoofdstuk naar voren is gebracht. We kunnen onze relatie met Helios vergelijken met iemand die wordt gemagnetiseerd. Het enige wat de magnetiseur doet is het via de etherdraden gericht informeren van de clint. Op basis hiervan wordt door de clint overeenkomstige energien gecreerd. De magnetiseur denkt misschien magnetische energie uit te stralen. En de behandelde persoon denkt misschien warmte (lees: elektrische energie) te ontvangen. Maar beide voorstellingen komen voort uit een materialistische zienswijze. Iedere zender vervult in de informatie-interactie met de ontvanger de rol van een magnetiseur. Maar voor de ontvanger wordt deze zender genterpreteerd als een bron van licht of warmte. Vanuit de zender hebben de uitgaande etherdraden de kwaliteit van magnetische energie. Beleefd vanuit de ontvanger hebben de inkomende etherdraden de kwaliteit van elektrische energie. Maar begrijpen we echt de energetische essentie van alles, dan begrijpen we dat elektriciteit en magnetisme niet los van elkaar kunnen bestaan. Voor het fenomeen van elektriciteit hebben we entiteiten nodig die de ontvangende (elektrische) informatie kunnen interpreteren. We noemen dit goed-geleidende entiteiten. Op atomair niveau is ijzer of ferron een dergelijke geleider. Dat komt door de asymmetrische ladingverdeling op het buitenoppervlak van dit atoom, zoals wordt uitgelegd in het Nederlandstalige boekje Opposites attract (eveneens uitgegeven door Pateo). Hierdoor kunnen de atomen zich zo rangschikken dat de ladingsverdelingen allemaal in dezelfde richting liggen, waardoor de onderlinge informatieoverdracht niet of nauweInleiding in de Wetenschap 13

lijks informatieverlies oplevert. Ook een watermolecuul heeft een asymmetrische ladingverdeling. Daarom is water zo geschikt om wat wij magnetische energie noemen vast te houden. Het gaat bij water noch bij ijzer over magnetische- of elektrische energie. Waar het werkelijk om gaat is welke van beide draadlussen domineert in het bepalen van de spinrichting van de entiteiten. Domineert de uitgaande draadlus, dan spreken we van een magnetische energieoverdracht (wat feitelijk dus een energiecreatie is, op basis van informatieoverdracht). En omgekeerd spreken we van een elektrische energieoverdracht wanneer de inkomende draadlus de overhand heeft. Elektrische energieoverdracht wordt ook wel stroom genoemd, terwijl bij straling de nadruk ligt op de magnetische energieoverdracht. De science fiction van de fysica vindt deze subjectiviteit maar lastig en gooit daarom alles maar op n hoop met het containerbegrip van elektromagnetisme. Een illustrerend voorbeeld van dit elektromagnetisme is de bliksem. Naar verluid treffen iedere seconde opnieuw ongeveer 100 bliksemschichten het aardoppervlak. De science fiction ziet dit als een energieoverdracht van de negatief geladen ionosfeer naar de positief geladen aardkorst. De wetenschappelijke verklaring voor dit fenomeen is gebaseerd op de tijdloze informatieoverdracht over de plotselinge toestandsverandering van de zender (of gever). Via vele takken van opeenvolgende ontvangers wordt op basis van deze informatie deze plotselinge toestandsverandering eveneens gecreerd en wordt zo deze informatie gelijktijdig doorgegeven. De schichten stoppen daar waar entiteiten de plotselinge toestandsverandering niet of onvoldoende hercreren. De informerende etherdraden tussen entiteiten kunnen we beschouwen als een twee, tegen elkaar ingedraaide schroefdraden. De structuur die dit oplevert zien we ook heel duidelijk wanneer we naar DNA kijken. Deze structuur wordt een dubbele helix genoemd, waarbij het Griekse woord hlix winding of spiraal betekent. Beide helices behouden al spira14 Inleiding in de Wetenschap

lend evenveel onderlinge afstand. In het DNA wordt deze afstand telkens overbrugd door zogeheten baseparen, waarover zodadelijk meer in het volgende hoofdstuk.

De verschijningsvormen in de schaduwwerkelijkheid bestaan uit Aarde. De (interactie-) kenmerken van deze schaduwvormen wordt bepaald door Lucht. Lucht wordt van boven benvloed door Vuur en van onderen door Water, beiden afkomstig uit de tussenwereld. En op die manier wordt indirect de Etherische informatie uit de bronwereld doorgegeven aan de schaduwwereld. Waarom kan licht niet door de muur? Fysica beweert dat licht bestaat uit fotonen die zich razendsnel voortplanten. Deze fotonen worden verondersteld vele malen kleiner te zijn dan bijvoorbeeld protonen. Bovendien bestaat een atoom nagenoeg geheel uit niets (althans niet uit materie). Waarom kunnen deze allersnelste deeltjes dan niet dwars door iedere atoom vliegen? Waarom kunnen wij met onze hand het licht van een zaklamp tegenhouden? Dat kan dus alleen wanneer wat wij licht noemen ook een schaduw is! Licht is geen elektromagnetische verschijnsel, maar de fysieke schaduw ervan (evenals duisternis).
Inleiding in de Wetenschap 15

4. Voorbij de schaduwwerkelijkheid
Plato omschreef de waargenomen materiewerkelijkheid als een schaduwspel geprojecteerd op de wanden van een grot. Met de uitleg in de voorgaande hoofdstukken kunnen we na zon 24 eeuwen onze inzichten eindelijk weer gaan terugbrengen op dit fundamentele niveau. Wat Plato ons probeerde duidelijk te maken is dat de materile werkelijkheid een afspiegeling is van de immaterile energiewerkelijkheid. Het enige wat de Westerse (natuur-) wetenschappen de afgelopen eeuwen hebben gedaan is het beschrijven van de schaduwen. Door te blijven steken op het niveau van de materie kan deze beperkende benadering nooit doordringen in de achterliggende bronwerkelijkheid. Echte wetenschap begrijpt dat we ons dienen te richten op de dynamiek in het immaterile, want alleen daarmee kunnen we de materile schaduwen verklaren. In de immaterile werkelijkheid draait alles om het samenspel van yin en yang. Daarbij onderscheiden we yinbewegingen en yang-bewegingen. De yin-beweging komt overeen met wat magnetisme wordt genoemd, en de yang-beweging met elektriciteit. Zowel bij magnetisme als elektriciteit kennen we een yin-pool (positief) en een yangpool (negatief). Deze vierdeling zien we heel treffend weergegeven in het Maya-symbool (in het hart van bovenstaand figuur, zoals ook al eerder afgebeeld op bladzijde 9). Voor de Mayas verwijst dit symbool naar de Schepper die ze Hunab Ku noemen, wat letterlijk vertaald heel erg treffend de Bron van Beweging en Maatgeving betekent. We kunnen nu gaan begrijpen dat dit symbool inderdaad heel precies weergeeft hoe het materile geschapen wordt vanuit het immaterile. In het Maya-symbool voor de Schepper zien we beide magnetische polen tegenover elkaar afgebeeld, in omgekeerde kleurstellingen (zwart en wit). En het zelfde geldt voor elektriciteit. Deze vier
16 Inleiding in de Wetenschap

kwadranten komen precies overeen met de vier energiemanifestaties zoals besproken in het voorgaande hoofdstuk (wat wordt weergegeven met de vier kleuren aan de rand van bovenstaande figuur). Daarbij vormen Aarde en Lucht het ene paar (als yin en yang van de yang-beweging), en Water en Vuur het andere (als yin en yang van de yin-beweging). In de schaduwwerkelijkheid zien we de afspiegeling van deze vierdeling in de vier verschillende verbindingsstukken tussen beide helices van het DNA (zoals onderstaande tabel laat zien). Bij het kopiren van deze chemische schaduwen komt uracil in de plaats van thymine.
Aarde Lucht adenine guanine Water Vuur cytosine thymine

In tal van oude geschriften wordt benadrukt dat drie entiteiten gezamenlijk een nheid vormen, waarvoor de aanduiding van drienheid wordt gebruikt. En inderdaad blijkt dat telkens drie opeenvolgende verbindingsstukken een fundamentele informatie-nheid vormen. Precies zoals het millenia-oude geschrift genaamd de I Tjing laat zien zijn er inderdaad 64 verschillende van deze drie-eenheden. We zouden kunnen zeggen dat op basis van slechts vier verschillende letters er in totaal 64 verschillende drieletterwoorden kunnen worden gemaakt. Kijken we nu naar de functie van deze drie-eenheden, dan zien we dat er slechts 20 verschillende betekenissen zijn voor deze 64 drieletterwoorden, precies hetzelfde aantal als de zonnetekens zoals afgebeeld op de voorgaande bladzijde. In de schaduwwerkelijkheid verwijzen deze betekenissen naar de aminozuren. En door aminozuren aaneen te rijgen ontstaan de eiwitten, ook wel protenen genoemd. Deze eiwitten zijn als zinnen gemaakt van woorden met slechts 20 verschillende betekenissen. En voor iedere situatie beschikt het leven (in de schaduwwerkelijkheid) over precies de juiste zin, die soms wel honderden woorden lang is. In het schaduwspel dat wij leven noemen zijn protenen de hoofdrolspelers op celniveau. Willen we het achterliggende energiespel waarvan de schaduwen
Inleiding in de Wetenschap 17

afkomstig zijn gaan begrijpen, dan dienen we te begrijpen wat de energetische oorsprong is van de vier energiemanifestaties. Een essentile bron van energetische informatie voor het leven op het buitenoppervlak van Terra is ontegenzeggelijk de zon Helios. Van Terra weten we dat ze n paar magnetische polen heeft, maar Helios heeft er drie. Net als Terra heeft ook Helios magnetische polen in lijn met de rotatie-as. Beide andere magnetische assen staan daar haaks op, evenals op elkaar. We kunnen ons dit als een dobbelsteen voorstellen, waarbij de 1 en de 6 onder en boven blijven, maar waarbij de zijvlakken permanent draaien. Vanaf het buitenoppervlak van Terra gezien verschijnt er iedere zeven etmalen een nieuw magnetisch vlak aan de zichtbare kant. Kijken we nog eens goed naar het Mayasymbool voor de Schepper, dan zien we de zijvlakken van deze magnetische dobbelsteen aan de vier zijkanten weergegeven, terwijl de boven- en onderkant in het midden wordt afgebeeld via de vortices die in elkaar lijken te draaien. Om de zeven etmalen stuurt Helios dus informatie over een andere magnetische energiemanifestatie richting Terra. In de materile schaduwwerkelijkheid lijkt de dagelijkse afwisseling van wel of geen direct zonlicht de belangrijkste bijdrage van Helios te zijn, maar in de achterliggende energiewerkelijkheid kunnen we gaan inzien dat de onderliggende magnetische informatie een velen malen belangrijkere rol speelt in het levenspel. Dit verschil vinden we ook heel treffend terug in het onderscheid tussen astronomie en astrologie. De astronomie komt niet verder dan het zo goed mogelijk beschrijven van de materile schijnwerkelijkheid, terwijl de astrologie de dynamiek in de energiewerkelijkheid probeert inzichtelijk te maken. Daarom spelen de vier energiemanifestaties ook zon belangrijke rol in de Tzolkin en de Zodiak. Fysica beweert dat energie het vermogen is om arbeid te verrichten. Arbeid betreft bewegingen in de schaduwwerkelijkheid. Ook hier zien we heel treffend hoe de science fiction verschijnselen uit de tussenwereld (energie) denkt te kunnen definiren aan de hand van verschijnselen uit de schaduwwereld (beweging van materie). Op een18 Inleiding in de Wetenschap

zelfde manier wordt gesteld dat de hoeveelheid energie aanwezig in een entiteit gelijk zou zijn aan de vermenigvuldiging van de massa van deze entiteit maal het kwadraat van de veronderstelde lichtsnelheid in wat vacum wordt genoemd. Ook hier wordt het fundamentele verschil tussen de schaduw- en de tussenwereld volkomen over het hoofd gezien. Fysica is niets anders dan schimmenkunde en kan ons derhalve niets vertellen over de aard van energie noch over de informatieve bron waaruit alles voortkomt. Hopelijk zijn bovenstaande, korte voorbeelden voldoende om duidelijk te maken dat de moderne Westerse wetenschappen ons hooguit het halve verhaal vertellen. Dat is het halve verhaal van de materile schaduwen op de grotwand die velen de werkelijkheid noemen. Voor inzicht in de andere helft van het verhaal vinden we vele aanwijzingen in tal van oude geschriften vol met Oosterse wijsheden. Velen hebben op basis van die metafysische aanwijzingen hun fantasie de vrije loop gegeven, waardoor we opnieuw een half verhaal krijgen, maar dan de andere helft. Nu is het tijd voor het Hele Verhaal. In dat verhaal zien we dat alles in de fysieke schijnwerkelijkheid een afspiegeling is van de achterliggende metafysische energiewerkelijkheid. Verklaring voor energetische verschijnselen als magnetisme en elektriciteit kunnen per definitie nooit afkomstig zijn uit beschrijvingen van de materile schijnwerkelijkheid. Sterker nog, geen enkel materieel verschijnsel kan binnen de begrenzingen van het fysieke realiteit worden verklaard. Alleen op basis van inzicht in de dynamiek in de achterliggende energiewerkelijkheid kunnen we steekhoudende verklaringen gaan geven voor materile fenomenen. Hiermee is onmiskenbaar aangetoond dat de fysica per definitie alleen maar beschrijvingen kan geven voor fysieke fenomenen. De daarbij veronderstelde krachten bestaan helemaal niet. De voor velen indrukwekkende formules zijn dan ook niets anders dan wiskundige beschrijvingen, en nadrukkelijk geen wetenschappelijke verklaringen. Het is nu de hoogste tijd dat de moderne natuurwetenschappen hun inherente beperkingen gaan inzien, en dat vervolgens de voordeur wagenwijd wordt open gezet voor verklarende inzichten in de
Inleiding in de Wetenschap 19

energiewerkelijkheid. Het wordt tijd dat de keizer-zonder-kleren van het voetstuk afstapt en ontwaakt uit zijn zelfhypnose. Ben jij werkzaam als wetenschapper, help dan alsjeblieft mee om de wetenschappelijke gemeenschappen te laten ontwaken uit hun zelfgenoegzame hypnoses. De faade heeft nu wel lang genoeg geduurd. Ben je student, hou dan niet op met het stellen van waaromvragen. Je zult zien dat zelfs de meest bereidwillige hoogleraar eerder vroeg dan laat moet bekennen het antwoord schuldig te zijn. En daarmee wordt dan de naakte waarheid over de beperkingen van de materiewetenschappen pijnlijk duidelijk. Accepteer voor alle duidelijkheid geen antwoorden die lijken verklaringen te zijn, maar feitelijk gewoon opzichtige pogingen zijn om de beschrijvende aard van het antwoord te verhullen. Door te beweren dat iets omlaag valt omdat de zwaartekracht dit voorwerp naar beneden trekt zonder deze imaginaire kracht te kunnen verklaren is hetzelfde als zeggen dat Marco de Macedonische Massatrekker het voorwerp omlaag heeft getrokken. Nu is het tijd voor verklaringen die ons helpen een geheel nieuw tijdperk in te gaan. En ook dat heeft alles te maken met de dynamiek in de energiewerkelijkheid, zoals sommige Mayas honderden jaren geleden al schenen te begrijpen. Hou jij je, tot besluit van dit boekje, bezig met zaken die tot de zogenaamde metafysica behoren, ga dan ook vooral waarom-vragen stellen. Ook hier heeft de faade van het domweg herhalen van quasi-diepzinnige spreuken meer dan lang genoeg geduurd. Het gaat om het verbinden van fysica met metafysica, van het materile met het immaterile, van het mannelijke met het vrouwelijke, van de linker- met de rechter hersenheft, en van de schijn- met de bronwerkelijkheid. Verbind je mee?

5. Kerngetallen van de schaduwen


In het eerste hoofdstuk werd aan de hand van Platos allegorische grot aangegeven dat de schaduwwerkelijkheid een afspiegeling vormt van het samenspel van Water en Vuur, oftewel magnetischeen elektrische energie. Over magnetisme en elektriciteit weten we nog niet bijster veel, maar al wel dat beide orthogonale verschijnselen zijn. Met behulp van de inzichten van Pythagoras (582 BC 500 BC) kunnen we daarom heel eenvoudig de kerngetallen van de schaduwen berekenen. Ieder kerngetallen is namelijk gewoon de optelling van de kwadrateringen van het Vuur-getal en het Water-getal, zoals volgt uit de overbekende stelling van Pythagoras.

De kern van het werk van Pythagoras is wellicht dat het gaat om getalsverhoudingen. Aangezien alles relatief is maakt de eenheid niet uit, mits we deze eenheid consequent blijven hanteren. De kerngetallen van de schaduw (-werkelijkheid) zijn als de groottes van de schaduwoppervlakten die worden gecreerd door het samenspel van de Vuur- en Water-getallen. Onderstaande tabel toont de schaduwgetallen als afspiegelingen van enkele Vuur- en Watergetallen (waarbij beide ook omgedraaid kunnen worden).
Vuur Water schaduw 1 1 2 1 2 5 2 2 8 1 3 10 2 3 13 1 4 17 3 3 18 2 4 20 4 6 52 6 6 72

20

Inleiding in de Wetenschap

Inleiding in de Wetenschap

21

Van alle natuurlijke getallen onder de 432 komen slechts 137 op de beschreven wijze voor als schaduwoppervlaktes. Dit is minder dan n op de drie. Bijna een kwart van deze schaduwgetallen komt voor als een combinatie van meerdere Vuur- en Water-getallen. Blijkbaar houdt de natuur van redundantie. Naast 29 schaduwgetallen die dubbel voorkomen, zien we onder de 432 twee schaduwoppervlaktes die zelfs via drie verschillende combinaties tot stand kunnen komen. Dit zijn de schaduwgetallen 325 en 425. Is dat misschien een (aanvullende) verklaring voor het ontstaan van het begrip van een kwart? In de natuurlijke getallenreeks tot 432 komen 83 primaire getallen voor. Van deze 83 priemgetallen blijken 38 eveneens schaduwgetallen te zijn. Dat is bijna n op twee, wat beduidend meer is dan het eerder genoemde gemiddelde van n op drie. Ook vijfvouden komen beduidend vaker voor als schaduwgetal. In de natuurlijke reeks is n op de vijf een vijfvoud, maar onder de schaduwgetallen kleiner dan 432 is dat voor n op de vier het geval. En tellen we de dubbelingen (en trippelingen) mee, dan is zelfs meer dan n op de drie een vijfvoud. Is dat de reden voor het hanteren van aparte symbolen voor bepaalde vijfvouden in het Romeinse schrift? In de Maya-kalenders spelen de (schaduw-) getallen 13 en 20 hoofdrollen. De Tzolkin kent in totaal 260 verschillende etmaalcodes als combinaties van 13 verschillende tonen en 20 verschillende zonnetekens. Daarnaast is 20 ook nog eens het product van 2, 2, en 5, eveneens schaduwgetallen. Het product van 2 en 2 komt overeen met beide magnetische poolparen (Aarde, Water, Lucht en Vuur), en daarvan toont de Tzolkin dus telkens 5 verschillende schaduw-smaken. Tzolkin betekent letterlijk het tellen (tzol) van ieder etmaal (kin). Een andere Maya-kalender kunnen we aanduiden als de Tzoltun, waarbij een tun een periode van 360 kin (of etmalen) omvat, wat een product is van de schaduwgetallen 18 en 20. Wanneer het rad van de Tzolkin 72 maal is rond geweest is de Tzoltun precies 52 maal rondgegaan. Ook dit zijn twee belangrijke schaduwgetallen. Bovendien heeft een (gewoon) kalenderjaar 52 weken, en daarnaast 365
22 Inleiding in de Wetenschap

etmalen, wat een schaduwgetal is dat zelfs twee maal voorkomt (bij zowel de combinatie van 13 en 14 als van 2 en 19). De Tzoltun is gebaseerd op de natuurlijke spiraalbeweging. Ook hierin speelt het getal 13 de hoofdrol. In het bijbelboek Genesis wordt deze periode aangeduid als de 7 Dagen van de schepping, waarbij echter de 6 tussenliggende Nachten niet expliciet worden genoemd. Dit zijn tevens de 8 hele tonen van een octaaf samen met de daartussenliggende 5 halve tonen. Aan de hand van harmonische trillingsverhoudingen kunnen we veel leren over de dynamiek in de tussenwereld, zoals bijvoorbeeld Pythagoras al heeft onderzocht. Kalenders als de Tzolkin en de Tzoltun gaan dus niet over de dynamiek in de schaduwwereld (zoals bijvoorbeeld de gregoriaanse kalender), maar over de dynamiek in de tussenwereld. Om deze dynamiek inzichtelijk te maken hebben ook de veelvouden van een tun aparte aanduidingen, zoals onderstaande tabel laat zien. periode tun katun baktun pictun calabtun kinchiltun alautun
1820 182020 18202020 1820202020 182020202020 18202020202020 1820202020202020

lengte (in etmalen) 360 (bijna 1 jaar) 7.200 (19,7 jaar) 144.000 (394 jaar) 2,88 miljoen (7884 jaar) 57,6 miljoen (157 millennia) 1.152 miljoen (3 miljoen jaar) 23,04 miljard (63 miljoen jaar)

In de Tzoltun is ieder veelvoud van een tun telkens een Dag (of een Nacht) in een opeenvolging van scheppingsronden die telkens in 13 fasen richting het nulpunt spiralen. Zoals beschreven in alle voorgaande uitgaven door Pateo gaan we op vrijdag 28 oktober 2011 door dat nulpunt. In de schaduwwereld ervaren we tot dat nulpunt een verdichting (of versnelling) van de tijd en nemen we een verruiming
Inleiding in de Wetenschap 23

(of uitdijing van de ruimte) waar. Dit alles komt overeen met de rechtsomdraaiende spiraal inwaarts naar het nulpunt toe. Eenmaal door het nulpunt zal de schaduwspiraal van ruimte en tijd linksom naar buiten toe wervelen. Vanaf dat kantelpunt zullen we een verruiming (of vertraging) van de tijd kunnen ervaren evenals een verdichting (of inkrimping) van de ruimte. De Tzoltun geeft dus de energetische ademhaling van de tussenwereld weer. In feite gaat het niet om n ademhaling, maar een stapeling van 9 opeenvolgende inademingen. De allertraagste energetische ademhalingscyclus begon volgens de Tzoltun ruim 16,4 miljard jaar geleden. De tweede inademing begon 820 miljoen jaar geleden, en daarin duurt iedere Dag en Nacht precies een alautun. Op 2 november 2010 is de zevende Dag (of 13e fase) van de n-na-snelste energetische ademhaling gestart. De allersnelste ademhaling start op dinsdag 8 maart 2011. We kunnen dit visualiseren met negen concentrische cirkels die aan de ene kant overeenkomen met de gestapelde inademingen en aan de andere kant met de gestapelde uitademingen. Op ieder niveau vormen de in- en uitademing gezamenlijk dan de oneindigheidsvorm van het lemniscaat ( ). Onderstaand figuur toont deze negen ademhalingslemniscaten eveneens in de vorm van een soort (gebogen) zandloper (met de nadruk op de wervelingen).

6. Waarnemen en scheppen
De voorgaande hoofdstukken hebben getracht inzichtelijk te maken dat de waargenomen fysieke werkelijkheid een afspiegeling is van een elektromagnetische tussenwereld die haar oorsprong vindt in de bronwereld van etherische informatie. Aan de hand van deze driedeling kunnen we nu heel eenvoudig uitleggen hoe we de schaduwwereld waarnemen n hoe we haar kunnen (her-) scheppen.

In dit hoofdstuk hebben we vanuit deze (nieuwe) invalshoek naar de getallen in de schaduwwerkelijkheid gekeken, om zo meer te leren over de tussenwereld en vervolgens ook over de bronwereld. In het volgende hoofdstuk gaan we dit alles toepassen.
24 Inleiding in de Wetenschap

We nemen de fysieke werkelijkheid (Aarde) waar via onze vijf zintuigen. In deze zintuigen worden fysieke signalen omgezet in chemische signalen (Lucht). Dit alles vindt plaats in de tussenwereld waarin we leven via onze fysieke lichamen. Vervolgens worden in de tussenwereld de chemische signalen vertaald in elektrische signalen die vervolgens naar ons brein worden gestuurd. Daar, in de bronwereld, worden deze elektrische signalen door ons bewustzijn genterpreteerd tot een representatie van de waargenomen schaduwwereld. Wat wij waarnemen is daarom niet de fysieke werkelijkheid, maar de interpretatie van wat ons bewustzijn denkt dat deze werkelijkheid is. Daarom wordt deze schaduwwerkelijkheid ook maya of schijn genoemd, want we nemen alleen onze eigen interpretaties ervan waar. En daarom lijken dromen ook zo levensecht, want daarin worden op eenzelfde manier elektrische signalen genterpreteerd tot (echte) waarnemingen. Het enige verschil is dat de dromen niet (of nauwelijks) worden gevoed door chemische omzettingen van waargenomen fysieke signalen. Wanneer wij (s ochtends) wakker worden, dan wordt de tussenwereld weer opnieuw aangesloten op de
Inleiding in de Wetenschap 25

schaduwwereld en vormen daardoor (een deel van) de elektrische signalen een vertaling van de chemische signalen die via onze zintuigen worden geproduceerd (als reactie op de ontvangen fysieke signalen). Het is alsof onze innerlijke computer weer de verbinding met het internet heeft hersteld. Er wordt door velen geroepen dat we allemaal wakker zouden moeten worden. Daarmee wordt bedoeld dat velen niet door hebben dat ze via de politiek, religie, media, zorg en wetenschap voor het lapje worden gehouden. Maar het echte wakker worden gaat veel verder dan dat. Want alleen wanneer we begrijpen dat alles in ons bewustzijn (dus al onze waarnemingen, gedachten en gevoelens) een creatie van ons zelf is, dan pas worden we waarlijk wakker. Dat innerlijk wakker worden uit de droomwerkelijkheid van de zelfgecreeerde schaduwen wordt ook wel Verlichting genoemd, evenals Samadhi, Nirvana of gewoon Hemel (op Aarde). Het allergrootste geheim dat sinds mensenheugenis verborgen wordt gehouden voor de massa is dat we directe invloed kunnen uitoefenen op de schaduwen in de fysieke werkelijkheid. Dit gericht benvloeden van de schaduwwereld is het proces van scheppen. Het scheppingsproces start in de bronwereld en maakt gebruik van specifieke symbolen (als representatie van scheppingsinformatie). Via bijbehorende rituelen wordt in de tussenwereld deze broninformatie door ons bewustzijn vertaald in overeenkomstige elektrische- en magnetische signalen. En in de fysieke werkelijkheid worden hierdoor (uiteindelijk) de bijbehorende materile schaduwen afgeworpen. Wanneer we met deze wetenschap nog eens goed kijken naar wat tal van oude geschriften ons proberen te vertellen, dan ontdekken we tot onze stomme verbazing dat hierin dit scheppingsproces letterlijk staat opgeschreven. De Schepper is het Bewustzijn dat de schaduwen schept om daarmee zichzelf te voeden (door deze waar te nemen), zoals hierboven beschreven. Nu dit alles op zijn plaats lijkt te vallen rest ons nog slechts n vraag, namelijk wat is het Bewustzijn dan? Laten we ons eerst afvragen in welke wereld we het bewustzijn kunnen vinden. Het bewust26 Inleiding in de Wetenschap

zijn kan geen schaduw zijn, want schaduwen bestaan niet echt (en ons bewustzijn bestaat wel echt, toch?). Ook kan het bewustzijn geen informatie zijn, want informatie is levenloos terwijl ons bewustzijn springlevend is. Het bewustzijn behoort daarmee tot de tussenwereld. Bewustzijn is daarmee dus energie. Om de energetische essentie van bewustzijn aan te duiden worden in de oude geschriften de woorden Geest en Ziel gebruikt. De Geest verwijst naar het elektrische aspect van bewustzijn. Dit is het Vuur van onze geestdrift, ook wel afgebeeld met een vlammetje boven het hoofd of met een lichtkrans er omheen. En de Ziel verwijst dan naar het magnetische aspect van bewustzijn, waarbij veelal de vergelijking wordt gemaakt met een waterdruppel in een oceaan van oneindig bewustzijn. Samen met Geest en Ziel vormt het (fysieke) Lichaam een drienheid. Bij de vorming van het fysieke lichamen zorgen de op dat moment aanwezige elektrische- en magnetische energien voor de energetische bedrading ervan als een schaduw van het werkelijke bewustzijn. We kunnen dit ook het incarneren (letterlijk: in het vlees van het lichaam gaan) noemen van de Geest en de Ziel. Eenzelfde drie-nheid treffen we aan in het voedsel voor het bewustzijn. Het bewustzijn voedt zichzelf permanent met waarnemingen, gedachten en gevoelens. De drie basisfuncties die voor dit bewustzijnsvoedsel zorgen zijn ons denken, ons voelen en ons waarnemen. Dit kunnen we ook aanduiden als ons verstand, ons gevoel en onze zintuigen. Ons verstand (in ons hoofd) komt overeen met Vuur, want dit is in feite een elektrische computer. Ons gevoel (in ons hart) komt overeen met Water, want dit is in feite een magnetische computer. En onze zintuigen (in ons lichaam) komt overeen met Lucht, want dit is in feite een chemische computer. Ons hoofd zit boven, ons hart onder en daartussen vinden we onze ogen, oren, neus en tong (precies zoals het plaatje op bladzijde 15 weergeeft!). Laten we nu deze integrale wetenschap benutten om de harmonie in de schaduwwereld te herstellen, zodat we kunnen gaan ontdekken dat er nog onvoorstelbaar veel meer schaduwen zijn, zoals het volgende en afsluitende hoofdstuk inzichtelijk probeert te maken.
Inleiding in de Wetenschap 27

7. Meerdere schaduwwerelden
Er is niet n schaduwwereld, maar er zijn onvoorstelbaar vele. Om dit duidelijk te kunnen maken vertrekken we in de slothoofdstuk wederom vanuit het werk van Pythagoras. De kern van zijn werk betreft de harmonieleer. Een kernbegrip in de muzikale harmonieleer is het octaaf. Octaaf is Latijn voor het geheel van 8 (het Latijnse octo betekent acht). Een octaaf is dus een geheel van acht opeenvolgende tonen. Deze acht tonen worden veelal aangeduid als: do re mi fa sol la si do. Tussen de begintoon do en de eindtoon do van een octaaf zien we een verdubbeling van de trillingsfrequentie. Het octaaf is het eerste verhoudingsgetal, namelijk een verdubbeling. Twee volgende harmonische verhoudingsgetallen zijn de kwint en de kwart. Alle harmonieuze verhoudingsgetallen zijn altijd verhoudingen tussen een macht van 2 en een macht van 3. octaaf 30 : 21 kwint 21 : 31 kwart 22 : 31

In een harmonische toonladder passen binnen een octaaf precies vier kwinten en vier kwarten. In bovenstaand figuur geven de bovenste vier bogen de kwinten weer, en de onderste vier de kwarten. En ook in de onderlinge verhoudingen tussen opeenvolgende tonen zien we alleen maar machten van 2 en 3. Daarin zien we vijf grote verhoudingen van 23 : 32 (oftewel 8 : 9), en twee kleine van 35 : 28 (oftewel 243 : 256). En ook in het ritme zien we harmoniegetallen 2 en 3 weer terug, want er zijn in een opklimmend octaaf eerst twee grote sprongen (tussen de hele tonen), en daarna drie. Halverwege de grote sprongen tussen de opeenvolgende tonen is ruimte voor een halve toon. Deze ruimte is er niet bij de kleine sprongen. Daarom zien we op een toetsenbord (van bijvoorbeeld een piano) alleen maar zwarte toetsen halverwege de grote sprongen. Bij de kleine sprongen (tussen E en F, en tussen B en C) is geen (trillings-) ruimte voor een halve toon. De harmonieleer van Pythagoras, zoals hierboven beknopt weergegeven, dient niet te worden verward met de gebruikelijke muzikale harmonieleer, die uitgaat van zwevende tonen en die een A per seconde acht maal te vaak laat trillen. De zuivere harmonieleer kent geen grondtoon (C) waarvan alle ander zijn afgeleid. De harmonieleer van Pythagoras laat zien dat iedere onderlinge verhouding tussen twee tonen gebaseerd is op (natuurlijke) machten van 2 en 3. In een harmonische toonladder treffen we 7 hele tonen aan, en 5 halve. Samen vormen dit de 12 sporten van deze trillingenladder. Het aantal van 12 staat voor een volledige cirkel, wat we bijvoorbeeld zien in de 12 uren op een wijzerplaat en de 12 constellaties van de Zodiak. Sinds de Sumerirs hanteren we dit aantal van een dozijn, wat we ook zien in 360 booggraden van een cirkel. Dit (schaduw-) getal zien we ook terug in de ogenschijnlijke verplaatsingsnelheid van Helios (waargenomen vanaf het roterende aardoppervlak). Iedere twee minuten schuift Helios precies n cirkel op. Duren dag en nacht precies even lang, dan passen er exact 360 van deze zonnecirkels tussen zonsopkomst en zonsondergang (12 uren / 2 minuten =

28

Inleiding in de Wetenschap

Inleiding in de Wetenschap

29

360). Dit is dan dus precies de ene cirkel van een lemniscaat, en de 12 uren nacht vormen de andere (omgekeerde) helft. En samen met de vijf halve tonen bevat een octaaf 13 opeenvolgende (hele- en halve-) tonen. Dit zijn precies de 13 tonen uit de Tzolkin, evenals de 13 fasen uit de Tzoltun Het moge inmiddels hopelijk duidelijk zijn dat dit allemaal geen toevalligheden zijn. Er zit een onmiskenbaar ritme in alle schaduwfenomenen. En via de verhoudingsgetallen in dat ritme zijn we in staat door te dringen in de achterliggende tussenwereld van energie. Zullen het idee dat de moderne (Westerse) wetenschap het historisch toppunt van intellectueel vernuft vormt maar gewoon laten varen? We kunnen ons tot het Einde der Tijden blijven blindstaren op de schaduwen, maar daarmee zijn we als paleisbewoners die zichzelf hebben opgesloten in een achterkamertje. De fundamentele inzichten die de Sumerirs, de Mayas en de Oude Grieken voor ons hebben geprobeerd te bewaren betreft de dynamiek in de tussenwereld. Laten onszelf bevrijden uit de schaduwwerkelijkheid door onze wetenschap te richten op de tussenwereld. Doen we dat, dan zullen we gaan ontdekken dat er nog veel meer schaduwwerelden zijn.

lager) octaaf, dan treden we daarmee een andere schaduwwereld binnen. Onderzoeken wij het gedrag van wat wij als subatomaire deeltjes beschouwen, dan blijkt dat deze schaduwen voortdurend verdwijnen en daarna weer verschijnen in onze schaduwwereld. Wanneer wij bijvoorbeeld staan afgestemd op het trillingsgebied van schaduwwereld nummer 3, dan springt bijvoorbeeld een proton ook zo nu en dan eens even naar bijvoorbeeld schaduwwereld nummer 2 of 4. En daarom lijken onbekende vliegende voorwerpen ook zomaar te materialiseren of te dematerialiseren. Het enige wat de bestuurders (in de tussenwereld) van deze vliegende schotels, -bollen of -pijpen doen is het switchen van de ene schaduwwereld naar de andere. Zo proberen ze ons duidelijk te maken dat het paleis vele malen groter is dan het achterkamertje waarin we ons hebben opgesloten. Via de do-tonen zijn de octaven met elkaar verbonden. De eind-do van het voorgaande octaaf is gelijktijdig de begin-do van het volgende octaaf. Via de do-trillingen is er dus contact tussen opeenvolgende schaduwwerelden mogelijk. Vinden we daarin misschien een eenvoudige, wetenschappelijk verklaring voor paranormale communicatie met entiteiten buiten onze (schaduw-) realiteit? Wetenschap wordt vele malen leuker, eenvoudiger en relevanter zodra we snappen dat onze empirische werkelijkheid slechts n van de vele schaduwwerelden is. En geen van deze schaduwrealiteiten is echt. Ze zijn allemaal holografische projecties gecreerd door bewustzijnsenergie uit de tussenwereld op basis van informatie uit de bronwereld. Zolang wij deze Matrix voor echt blijven houden zullen we nooit ontdekken dat het slechts een achterkamertje is in een onvoorstelbaar groot paleis. En ook zullen we dan nooit gaan ontdekken hoe onze huidige schaduwwereld doelbewust wordt benvloed (lees: gemanipuleerd). Zullen we heel voorzichtig de bijna vastgeroeste deur van dit kamertje opendoen om gewoon maar eens op onderzoek uit te gaan in de rest van het paleis? Het zou mij niets verbazen wanneer we dan op de gang al in een surpriseparty terecht komen! Waar bleven jullie nou?
Inleiding in de Wetenschap 31

De schaduwwereld die we nu waarnemen is niets anders dan een octaaf in een onbegrensd spectrum van telkens opklimmende octaven. Het geheel van alle schaduwwerelden kunnen we ons voorstellen als een oneindig lang toetsenbord. Wij nemen daarvan maar 13 (witte- en zwarte-) toetsen waar via onze huidige afstemming van onze zintuigen. Stellen wij ons ontvangstbereik af op een hoger (of
30 Inleiding in de Wetenschap

8. Karakterenergien verklaard
Kalenders als de Tzolkin en de Tzoltun volgen de dynamiek in de energiewereld, waarvan alles in de materile wereld een afspiegeling (of schaduw) is. We kunnen ons blind blijven staren op de schaduwen, maar daarmee zullen we nooit afdoende verklaringen vinden. Via (onder andere) deze Maya-kalenders kunnen we ons leren afstemmen op de energiewereld, die door de Mayas zelf als droomwereld wordt omschreven. We gaan nu (her-) ontdekken dat die droomwereld een veel echtere wereld is dan de wereld van de materile illusie, wat slechts schijn is of maya. En daarmee is de cirkel rond en is het hopelijk duidelijk geworden waar het allemaal echt om gaat. Het gaat om het wakker worden uit de schijnwereld van materie en het ontwaken in de echte wereld van energie.

In de 5 soorten Geestesenergie komt naast Aarde, Water, Vuur en Lucht eveneens Ether voor, en komt tot uiting in de aanpak: 1. concentrerend (Aarde): focussen, inzoomen 2. bewegend (Water): stimuleren, aandrijven 3. verspreidend (Vuur): vermeerderen, uitstralen 4. versnellend (Ether): versterken, bekrachtigen 5. veranderend (Lucht): omzetten, transformeren
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 focus (Ziel) beginnen (Aarde) uitwerken (Lucht) invullen (Water) uitvoeren (Vuur) beginnen (Aarde) uitwerken (Lucht) invullen (Water) uitvoeren (Vuur) beginnen (Aarde) uitwerken (Lucht) invullen (Water) uitvoeren (Vuur) beginnen (Aarde) uitwerken (Lucht) invullen (Water) uitvoeren (Vuur) beginnen (Aarde) uitwerken (Lucht) invullen (Water) uitvoeren (Vuur) aanpak (Geest) concentrerend (Aarde) bewegend (Water) verspreidend (Vuur) versnellend (Ether) veranderend (Lucht) concentrerend (Aarde) bewegend (Water) verspreidend (Vuur) versnellend (Ether) veranderend (Lucht) concentrerend (Aarde) bewegend (Water) verspreidend (Vuur) versnellend (Ether) veranderend (Lucht) concentrerend (Aarde) bewegend (Water) verspreidend (Vuur) versnellend (Ether) veranderend (Lucht) typerend beeld Krokodil Wind Nacht Zaad Slang Poort Hert Konijn Offer Hond Aap Gras Riet Tijger Adelaar Uil Aardbeving Vuursteen Regenstorm Zonlicht

De 20 zegels van de Tzolkin vormen een combinatie van 4 soorten Zielsenergie en 5 soorten Geestesenergie, zoals onderstaande tabel laat zien. De Zielsenergie kunnen we voorstellen als n van de vier fasen van een transitieproces, waarop de focus ligt: 1. IN (yin), INgaan (Aarde rood): beginnen, opstarten 2. UIT (yang), UITwerken (Lucht wit): verfijnen, detailleren 3. IN (yin), INvullen (Water blauw): concretiseren, INhoud geven 4. UIT (yang), UITvoeren (Vuur geel): realiseren, volbrengen
32 Inleiding in de Wetenschap

Op basis van deze combinaties kunnen we heel eenvoudig de energetische kern van elk van deze 20 zegels van de Tzolkin typeren. De weergegeven typerende beelden voor elk van deze 20 combinaties komt het dichtste in buurt van de oorspronkelijke aanduidingen die de Tucateken hieraan hebben gegeven.

Inleiding in de Wetenschap

33

Op eenzelfde manier kunnen we ook de 12 tekens van de Zodiak ontleden. Ook daarin zien we telkens een rad van Vuur, Aarde, Lucht en Water rondgaan samen met een kleiner rad met drie tanden. Het kleine rad heeft de standen mannelijk (Yang), vrouwelijk (Yin) en neutraal (ook wel Yeng genoemd).
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Vuur Aarde Lucht Water Vuur Aarde Lucht Water Vuur Aarde Lucht Water

mannelijk mannelijk mannelijk mannelijk


vrouwelijk vrouwelijk neutraal vrouwelijk neutraal vrouwelijk neutraal

neutraal

Ram Stier Tweelingen Kreeft Leeuw Maagd Weegschaal Schorpioen Boogschutter Steenbok Waterman Vissen

Naast dit dierenriemrad draait eveneens een Yin/Yang-rad en een rad met de vijf energien (in deze context doorgaans aangeduid als elementen). Ieder jaar schuift het dierenriemrad n teken op en wisselen Yin en Yang om. En om de twee jaren gaat het vijf-elementenrad naar het volgende element. Zo ontstaan er in totaal 60 verschillende energetische jaarcodes. Een ander Oosters astrologisch systeem verdeelt de opeenvolgingscyclus van de vijf elementen in 9 fasen. Ruimtelijk wordt dit weergegeven via de 8 trigrammen van de I Tjing rondom het hart waarin alles aanwezig is. Samenvattend kunnen we zeggen dat alle astrologische systemen ons proberen te laten zien dat de dynamiek in de energiewereld cyclisch verloopt. Daarom kunnen we al deze kalendersystemen ontleden als samendraaiende cirkels. Om ons te helpen de energetische verschillen beter te leren waarnemen zijn de samenstanden van deze cirkels voorzien van dierennamen. Blijkbaar bezitten deze dieren (volgens onze waarnemingen) de schaduwen van de betreffende energiecombinaties. Dit boekje heeft geprobeerd te laten zien dat wij (met onze vijf zintuigen) alleen de materile schaduwwereld waarnemen. Alles daarin is een schaduw van energetische verschijnselen. Ook wat wij elektriciteit en magnetisme noemen zijn slechts de schaduweffecten van de achterliggende (samenspelende) Vuur- en Water-energie. Zolang we ons blijven blindstaren op de schaduwen gaan we dynamiek in de energiewereld nooit doorgronden. Laten we de materie voortaan beschouwen voor wat het is, namelijk een schaduw afgeworpen door energie. En laten we ook beseffen dat we helemaal niet weten wat energie nu werkelijk is. Doen we dat, dan zullen we merken dat het besturen van de cyclische dynamiek in de schaduwwereld via benaderingen als bijvoorbeeld de Tzolkin, de Tzoltun, de Zodiakastrologie, de Chinese astrologie, de Nine Star Ki, de Feng Shui en de I Tjing ons veel te vertellen hebben over de achterliggende energetische werkelijkheid.
Inleiding in de Wetenschap 35

De Chinese dierenriem laat zich op eenzelfde manier ontleden. Iedere rondgang van Terra om Helios heeft volgens deze astrologische methode telkens een volgend teken.
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
34

Lucht Aarde Vuur Water Lucht Aarde Vuur Water Lucht Aarde Vuur Water

vrouwelijk neutraal

mannelijk
vrouwelijk neutraal

mannelijk
vrouwelijk neutraal

mannelijk
vrouwelijk neutraal

mannelijk

Rat Os Tijger Konijn Draak Slang Paard Geit Aap Haan Hond Varken

Inleiding in de Wetenschap

Nawoord
Dit boekje is bedoeld om de belemmerende beperkingen opgelegd door mainstream wetenschap, -media, -religie en -politiek te doorbreken. Ik hoop dat de hierin beschreven theorien mogen helpen om de doodlopende straat van de science fiction definitief te verlaten. Mijn doel is om met deze uitwerking wetenschappers te interesseren dit gedachtegoed verder uit te werken en om journalisten te stimuleren dit alles onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Volgens mij is het daarbij heel erg zinvol om het werk van tal van vergeten wetenschappelijke genien (alsnog) nauwgezet te gaan bestuderen. Graag noem ik hier de namen van dergelijke genien die ik al op het spoor ben gekomen, zonder de illusie te hebben dat dit lijstje een volledige opsomming zou zijn:
o o o o o o o o John Ernst Worrell Keely (1827-1898) Nikola Tesla (1856-1943) Walter Russell (1871-1963) Viktor Schauberger (1885-1958) Edward Leedskalnin (1887-1951) Wilhelm Reich (1897-1957) David Hamel (1924-2007) Viktor Stepanovich Grebennikov (1927-2001) o John Roy Robert Searl (1932)

Ed Leedskalnin paste bijvoorbeeld de spinomdraaiing toe, waardoor hij enorme koraalrotsblokken als luchtballon voor zich uit kon duwen. Hij heeft hiermee een compleet attractiepark gebouwd in Miami, dat nog steeds bestaat, genaamd Coral Castle. En Viktor Grebennikov ontdekte natuurlijke levitatie aan de hand van de geometrie van honingraten. Deze zonderlinge rus vloog met gigantische snelheden op een zelfgemaakt skateboard zonder conventionele aandrijving. Met dergelijke onderliggende inzichten brengen we niet alleen de wetenschap weer tot leven, ook kunnen we daarmee zelf in balans met alles gaan leren leven. En dat is nu volgens mij heel hard nodig! Zeist, 5 december 2010 Johan Oldenkamp
36 Inleiding in de Wetenschap

Anda mungkin juga menyukai