Anda di halaman 1dari 4

Beroepscompetentie 1 Orinteren

Beroepscompetentie 1: Orinteren
Omschrijving: Een Pedagoog beschikt over het vermogen om situaties en achtergronden van diverse clienten (individuen, groepen en samenlevingsverbanden) op micro-, meso- en macroniveau te beschrijven, te analyseren en te interpreteren. Bij: Het beschrijven, analyseren en interpreteren van situaties en achtergronden van diverse clienten gaat het om:
Generieke indicatoren Waarnemen en contact leggen 1. het onderzoeken van het probleemoplossend vermogen van het clintsysteem 2. het peilen van behoeften van individuen en groepen bij het leggen van contact het duidelijk maken van de positie, intenties en overwegingen van de werker 4. het erkennen van de positie van de clint/groep in woord en gebaar. 5. het formuleren van onderzoeks- en observatievragen Beschrijven 6. het tonen van adequate schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. 7. mondeling en schriftelijk vastleggen onderzoeksgegevens en plaatsen binnen een theoretisch kader Analyseren en interpreteren 8. het maken van een analyse van de processen in organisaties en samenlevingsverbanden 9. het hanteren van een systematisch model bij het onderzoek van de specifieke situatie 10. het analyseren van de wisselwerking tussen individu/groep en sociale, economische, politieke en juridische omgeving op verschillende niveaus 11. het analyseren van de wisselwerking tussen materile en immaterile aspecten van problemen 12. het maken van analyses die vrij zijn van persoonlijke waarden en normen 13. het uitleggen en betekenis geven aan verkregen informatie en non-verbaal gedrag 14. het trekken van zinvolle conclusies uit de veelheid aan gegevens 15. het ethische verantwoorden van het handelen 3. 0 1 2 X X X X X X X 3 4 5 6

X X X

X X X X X

Specifieke indicatoren op het gebied van opvang en opvoeden van kinderen 16. het orinteren op een pedagogische situatie in alle mogelijke vormen 17. het signaleren van pedagogische hulpvragen 18. het analyseren van een pedagogische situatie met gebruik van een theoretisch kader. 19. het toepassen van integrerend inzicht omtrent ontwikkelingspsychologie, ontwikkeltrajecten en ontwikkelingsopgaven in een specifieke situatie 0 Specifieke indicatoren op het gebied van pedagogische hulpverlening 20. het signaleren, orinteren op en benoemen van de essentile aspecten van een opvoedingssituatie 21. het tonen van inzicht in de specifieke verhouding draagkracht/draaglast in de specifieke pedagogische relatie 22. het benoemen van beschermende en risicofactoren in de specifieke pedagogische situatie 23. het onderscheiden van te benvloeden en moeilijk te benvloeden factoren binnen een pedagogische situatie 24. Het formuleren van pedagogische hulpvragen 25. Het hanteren van een diagnostisch onderzoek model 26. toepassing van actuele theoretische kennis en begrippen van de pedagogiek 1

X X X

X X

X X X X X

zodat: een verantwoorde en professionele basis gelegd wordt voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van behandel- en/of activiteitenplannen.

Feedbackgever:

Functie:

Datum: 09-09-2013

Beoordelingsschaal: 0 = geen aandacht gehad

Propedeutisch niveau 1 = georinteerd op kennisniveau 2 = geoefend

Major niveau 3= toegepast in nietcomplexe situatie 4 = zelfstandig toegepast in niet-complexe situatie.

Afstudeerniveau 5= zelfstandig toegepast in complexe situatie 6 = creatief vernieuwend toegepast

Beroepscompetentie 1 Orinteren
Beroepscompetentie 1: Orinteren
Omschrijving: Een Pedagoog beschikt over het vermogen om situaties en achtergronden van diverse clienten (individuen, groepen en samenlevingsverbanden) op micro-, meso- en macroniveau te beschrijven, te analyseren en te interpreteren. Bij: Het beschrijven, analyseren en interpreteren van situaties en achtergronden van diverse clienten gaat het om:
Generieke indicatoren Waarnemen en contact leggen 1. het onderzoeken van het probleemoplossend vermogen van het clintsysteem 1. 2. het peilen van behoeften van individuen en groepen 0 1 2 3 X 4 5 6

X X X X X X

bij het leggen van contact het duidelijk maken van de positie, intenties en overwegingen van de werker 3. het erkennen van de positie van de clint/groep in woord en gebaar. 4. het formuleren van onderzoeks- en observatievragen Beschrijven 5. het tonen van adequate schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheid. 6. mondeling en schriftelijk vastleggen onderzoeksgegevens en plaatsen binnen een theoretisch kader Analyseren en interpreteren 7. het maken van een analyse van de processen in organisaties en samenlevingsverbanden 8. het hanteren van een systematisch model bij het onderzoek van de specifieke situatie 9. het analyseren van de wisselwerking tussen individu/groep en sociale, economische, politieke en juridische omgeving op verschillende niveaus 10. het analyseren van de wisselwerking tussen materile en immaterile aspecten van problemen 11. het maken van analyses die vrij zijn van persoonlijke waarden en normen 12. het uitleggen en betekenis geven aan verkregen informatie en non-verbaal gedrag 13. het trekken van zinvolle conclusies uit de veelheid aan gegevens 14. het ethische verantwoorden van het handelen

X X X

X X X X X

Specifieke indicatoren op het gebied van opvang en opvoeden van kinderen 15. het orinteren op een pedagogische situatie in alle mogelijke vormen 16. het signaleren van pedagogische hulpvragen 17. het analyseren van een pedagogische situatie met gebruik van een theoretisch kader. 18. het toepassen van integrerend inzicht omtrent ontwikkelingspsychologie, ontwikkeltrajecten en ontwikkelingsopgaven in een specifieke situatie 0 Specifieke indicatoren op het gebied van pedagogische hulpverlening 19. het signaleren, orinteren op en benoemen van de essentile aspecten van een opvoedingssituatie 20. het tonen van inzicht in de specifieke verhouding draagkracht/draaglast in de specifieke pedagogische relatie 21. het benoemen van beschermende en risicofactoren in de specifieke pedagogische situatie 22. het onderscheiden van te benvloeden en moeilijk te benvloeden factoren binnen een pedagogische situatie 23. Het formuleren van pedagogische hulpvragen 24. Het hanteren van een diagnostisch onderzoek model 25. toepassing van actuele theoretische kennis en begrippen van de pedagogiek 1

X X X

X X

X X X X X

zodat: een verantwoorde en professionele basis gelegd wordt voor het opstellen, uitvoeren en evalueren van behandel- en/of activiteitenplannen.

Feedbackgever:

Functie:

Datum: 05-11-2013

Beoordelingsschaal: 0 = geen aandacht gehad

Propedeutisch niveau 1 = georinteerd op kennisniveau 2 = geoefend

Major niveau 3= toegepast in nietcomplexe situatie 4 = zelfstandig toegepast in niet-complexe situatie.

Afstudeerniveau 5= zelfstandig toegepast in complexe situatie 6 = creatief vernieuwend toegepast

Anda mungkin juga menyukai