Anda di halaman 1dari 4

Gezamenlijke visie

In deze tekst wordt de gezamenlijke visie op het pedagogisch klimaat van onze werkgroep uiteengezet. Hiervoor is de 9-cellen-matrix van Stevens (2004) als basis gebruikt. De belangrijke basisbehoeftes voor het welbevinden van het kind staan hier schematisch in verwerkt. Voorbeelden van effectieve lerarencommunicatie staan per basisbehoefte omschreven en zijn leidend geweest voor het schrijven van onze gezamenlijke visie op het pedagogisch klimaat.

Er wordt in dit stuk een link gelegd met de visies van de verschillende basisscholen, waar de leden van de werkgroep stage lopen. Niet alleen is gekeken in schoolplannen en schoolgidsen, maar ook naar de manier waarop de visie wordt toegepast in de praktijk.

Competentie
In onze gezamenlijke visie wordt uitgegaan van n basisbehoefte uit de matrix van Stevens (2004): Competentie - Interactie. Competentie wordt omschreven als merken dat je iets kunt, dat het je lukt en dat je in jezelf gelooft. Hoe je als leerkracht het contact onderhoudt met de leerlingen en invloed uitoefent op het contact tussen leerlingen onderling staat bij Interactie centraal. De keuze voor deze competentie is gebaseerd op wat elk groepslid belangrijk acht in het werken in het basisonderwijs en op wat in de stages aan bod is gekomen. Na het lezen van deze tekst zullen een aantal overeenkomsten, maar ook verschillen duidelijk zijn geworden.

Positieve aandacht Het geven van complimenten, het corrigeren van dichtbij, het tonen van waardering voor actief meedoen en het in het zonnetje zetten van leerlingen worden niet als zodanig vermeld in de schoolgidsen van de betreffende scholen. Wat wel terugkomt in iedere schoolgids is dat het welbevinden van de leerlingen (en leerkrachten) belangrijk wordt geacht. Waardering tonen voor actief meedoen is daarbij een aanpak om het welbevinden van de leerlingen te stimuleren. Dit geldt ook voor het geven van complimenten en het in het zonnetje zetten van leerlingen. Deze punten worden over het algemeen als heel prettig ervaren door de leerlingen. Leerlingen reageren positief als hun goede gedrag wordt gezien en gewaardeerd, wat bijdraagt aan hun welbevinden. Het komt ook de sfeer in de groep ten goede. Een voorbeeld uit de praktijk van hoe er omgegaan wordt met een leswisseling: de kinderen in die klas zijn onderverdeeld in groepjes met een nummer. Wanneer de leswisseling goed verloopt en een groepje keurig klaar zit voor de les wordt dat beloond met een smiley. De leerkracht zet dat achter het groepsnummer op een whiteboard, zonder iemand te corrigeren. Het groepje met de meeste smileys aan het einde van de dag mag iets leuks gaan doen.

In de schoolgids van n van de scholen staat duidelijk beschreven dat het respect voor en het vertrouwen in leerlingen erg belangrijk is voor hun welbevinden. De kijk hierop vanuit onze werkgroep is dat het benoemen van positief gewenst gedrag bij een leerling het gedrag van een andere leerling

Gezamenlijke visie OGP3- werkgroep: Elise van den Acker, Lindy Ackermans, Christian Awater & Lieke Dubbelman

positief kan benvloeden. De Canadese psycholoog Albert Bandura (1925-heden) noemt dit modellen. Dat modellen behoort tot n van de uitgangspunten van zijn sociale leertheorie. (Alkema, Dam, Kuipers, Lindhout & Tjerkstra, 2011).

Sfeer De ene schoolgids onderschrijft het belang van het hebben van een uitdagende positieve invloed op het leren van leerlingen. De andere schoolgids geeft aan dat ze een sfeer van openheid, tolerantie en daadwerkelijke belangstelling voor elkaar creren. Ook is er op de verschillende scholen een pestprotocol aanwezig. Pestgedrag is iets dat op geen enkele school getolereerd wordt. Alle leerlingen hebben recht op een goede sfeer op school, zodat iedereen zich veilig kan voelen in de klas en op school. En van de basisscholen wordt ook wel een Kanjerschool genoemd. Met de methode Kanjertraining leren kinderen hoe ze met elkaar om moeten gaan met behulp van verschillende gekleurde petten en verhalen. Iedere kleur heeft zijn eigen eigenschap: zwart staat voor de baas spelen, geel is zielig doen/ aanstellen, rood is uitlachen en wit betekent elkaar vertrouwen en helpen, etc. Vanaf de kleutergroepen worden rollenspelen gedaan aan de hand van verhalen en fysieke petten. In de bovenbouw worden actieve teambuilding-activiteiten uitgevoerd zoals het achterover laten vallen en je op laten vangen door mede-leerlingen. Veiligheid is n van de basisbehoeften van een mens om zich te kunnen ontwikkelen, zoals beschreven wordt door Stevens (2002). Daarnaast komt dit terug in de motivatietheorie van Maslow (1908-1970) (Hendriksen, 2011).

Evalueren Het evalueren van een les is iets dat een pabostudent veelvuldig moet doen, samen met de mentor of zelfstandig. Ook de basisschoolleerlingen evalueren regelmatig op de les, die is gegeven. Reflecteren op het eigen handelen gaat een steeds grotere rol spelen in het basisonderwijs. Op n van de stagescholen wordt in de visie genoemd dat het belangrijk is om een reflectief en lerend vermogen te bevorderen. Op een andere stageschool is het reflecteren op jezelf een doel waar met de leerlingen in hun basisschoolcarrire naartoe gewerkt wordt. De mate van reflectie en evaluatie is op de scholen verschillend. Het is ook afhankelijk van de soort les, die gegeven wordt. Niet alleen wordt vaak de les en de betrokkenheid van de leerlingen gevalueerd, maar ook de mate van onrust en orde. Het reflecteren en het evalueren van eigen lessen met de leerlingen is niet gemakkelijk. Op n van de stagescholen is het reflecteren al onderdeel van de methodelessen. Aan het einde van iedere les is een paar minuten gereserveerd om te reflecteren op de les, de inhoud en het werk dat de leerlingen hebben verricht. Het is ook terug te zien op momenten dat de leerlingen presenteren wat ze hebben geschreven of gemaakt in die les. Naar aanleiding van de (korte) presentatie of voordracht geven de klasgenoten tips en tops. De leerling luistert ernaar en doet ermee wat hij wil. Het is bevorderlijk voor het op een goede manier geven van een mening en het ontvangen van feedback.

Gezamenlijke visie OGP3- werkgroep: Elise van den Acker, Lindy Ackermans, Christian Awater & Lieke Dubbelman

Leiderschapsstijl Op n van de stagescholen wordt het gewaardeerd als een leerling een idee heeft bedacht. Ieder idee wordt op een speciaal bord geschreven. Op het moment op die dag dat het idee besproken kan worden, gebeurt dat ook. De leerkracht laat hiermee merken dat ideen en meningen van leerlingen gewaardeerd worden en dat ze die ook mogen laten horen. Het past bij een democratische leiderschapsstijl (Alkema, Dam, Kuipers, Lindhout & Tjerkstra, 2011), waar onze werkgroep ook voor kiest. Belangrijk is dat leerlingen ook mogen meedenken en beslissen en dat er naar hun ideen wordt geluisterd. Dit sluit weer aan bij het eerder genoemde positieve aandacht geven. Ook is het goed als een leerkracht niet alle beslissingen neemt zonder naar de ideen of meningen van de leerlingen te hebben geluisterd. Het luisteren zorgt ervoor dat leerlingen een actief aandeel hebben in wat ze leren en hoe ze leren. Het sluit aan bij de definitie van leren (Shuel, 1988), dat het een actief, constructief, cumulatief, zelfregulerend en doelgericht proces is, waarin de lerende zelf de regie voert (Van der Veen & Wal, 2012). Het actief leren draagt ook bij aan de kwaliteit van de interactie tussen leerling en leerkracht en van leerlingen onderling. Het wil natuurlijk niet zeggen, dat alles wat leerlingen inbrengen ook daadwerkelijk uitgevoerd zal worden, of dat er over ieder onderwerp met zn allen wordt gediscussieerd, wat ten koste zal gaan van de lestijd.

Differentiren Elke leerling is anders en leert anders. Het is van belang dat er ruimte gegeven wordt aan verschillen in werk- en leerstijl en aan verschillen tussen werk- en leertempo. Het is belangrijk leerlingen niet te over- of ondervragen in hun leerproces. Maar dat men wel aansluit bij de zone van de naaste ontwikkeling volgens de ontwikkelingstheorie van Vygotsky (Hendriksen, 2011). Op dat punt zijn alle vier de scholen het in hun visie met elkaar eens. De manier waarop het aangepakt wordt, is wel verschillend. Zo wordt er op twee van de scholen gewerkt met differentiatie in niveaus, onder andere bij lezen en rekenen. Een andere school staat open voor veel technieken en mogelijkheden, zolang elke leerling zich maar optimaal kan ontwikkelen. Hiermee wordt bedoeld dat iedere leerling bezig is met werk op zijn eigen niveau en dat er minder klassikaal wordt gewerkt. Op een andere school geven ze in hun visie duidelijk aan dat alle leerlingen gelijk zijn, maar dat er wel onderscheid wordt gemaakt op het gebied van werken, e.d. De leerlingen weten precies wat ze moeten doen en kunnen daar zelfstandig mee aan de slag. Op verschillende scholen is er aandacht voor leerlingen die snel klaar zijn en de leerstof gemakkelijk tot zich nemen. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de vorm van levelwerk, klaar-opdrachten en een plusklas.

Samenwerken Samenwerken is een onderwerp dat in iedere schoolgids terugkomt. Ook wordt benadrukt hoe belangrijk het is dat er in de groepen op deze manier gewerkt wordt. In de praktijk blijkt echter dat het anders verloopt. Het samenwerken gebeurt minder dan staat beschreven in de schoolgids. En stageschool is hierbij een uitzondering. Daar worden duidelijk verschillende werkvormen in de lessen toegepast, zoals het coperatief samenwerken, klassikaal of zelfstandig werken. De laatstgenoemde gebeurt zowel individueel als in tweetallen. Het effect van het vele samenwerken is dat de kinderen

Gezamenlijke visie OGP3- werkgroep: Elise van den Acker, Lindy Ackermans, Christian Awater & Lieke Dubbelman

zonder te mopperen met wie dan ook samenwerken. Ook al moet je dat doen met iemand met wie je eigenlijk liever niet samenwerkt, zoals het sociogram van die klas aangeeft. Door het samenwerkend leren worden de sociale vaardigheden en het leren met en van elkaar gestimuleerd. De leerkracht kan bij deze werkvorm bepalen op basis van welke criteria de groepjes worden samengesteld (Alkema, Dam, Kuipers, Lindhout & Tjerkstra, 2011). Bij de leerlingen zijn duidelijk verschillen te zien in hun aanpak. Waar het ene groepje constructief aan de slag gaat met een opdracht, blijft een ander groepje hangen in het rollen verdelen. Op n stageschool is het zelfstandig werken een aandachtspunt van de organisatie van de groep en wordt het samenwerken als een kernwaarde gezien. In de praktijk wordt op deze school meer zelfstandig en klassikaal gewerkt dan samengewerkt. Op een andere school is er wel duidelijke aandacht voor het samenwerken, maar wordt het in de praktijk nog te weinig ingezet. Hieruit blijkt dat het een hele opgave is om ervoor te zorgen dat een mooi beschreven visie en doelen worden nageleefd door iedereen op school.

Wat hierboven beschreven is, is nog maar een klein deel van onze gezamenlijke visie. Wat we allemaal zien in de praktijk en wat we graag zelf willen leren toepassen is te uitgebreid om allemaal op te schrijven. Tot ons ideaalplaatje behoren onder andere het positief omgaan met leerlingen, differentiren in niveaus om tegemoet te komen aan leerbehoeftes, het toepassen van verschillende werkvormen, het werken aan sociale vaardigheden en het reflecteren op het leerproces. Wij zijn als het ware net als een basisschoolleerling, die een leerproces ondergaat in zijn basisschoolcarrire. Wij staan nu nog aan het begin van onze ontwikkeling tot leerkracht. Zoals we zien in de visies van de scholen en de uitvoering ervan, zo ervaren wij het nu ook. We weten en menen al veel, nu is het de kunst om het ook toe te gaan passen in de praktijk.

Bibliografie
Alkema, E., Dam, E. van, Kuipers, J., Lindhout, C., & Tjerkstra, W. (2011). Mr dan onderwijs. Assen: Koninklijke Van Gorcum. Hendriksen, J.L.N. (2011). Het verhaal van het kind. Amersfoort: ThiemeMeulenhoff. Veen, van der , T. & Wal, van der, J. (2012). Van leertheorie naar onderwijspraktijk. Groningen: Noordhoff Uitgevers.

Gezamenlijke visie OGP3- werkgroep: Elise van den Acker, Lindy Ackermans, Christian Awater & Lieke Dubbelman

Anda mungkin juga menyukai