Anda di halaman 1dari 37

Zakboekje

1 Instructie geven 2 Vragen stellen 3 Vertellen 4 Samenwerken om te leren 5 Zelfwerkzaamheid

Walter Geerts

Werkvormen
27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 1

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 2

27-07-11 19:06

Inhoudsopgave
5 Inleiding

7 1 Instructie geven 1.1 Directe instructie: korte les met instructie, controle, oefening en afronding 11 2 Vragen stellen 2.1 Onderwijsleergesprek: vraaggestuurd groepsgesprek met duidelijk leerdoel 2.2 Kringgesprek: deelnemers delen ervaringen in de kring 2.3 Vragend helpen: coachingsvragen om de reflectie te stimuleren 19 3 Vertellen 3.1 Verhalen vertellen: kort of lang varirend van voorlezen tot sprookje 23 4 Samenwerken om te leren 4.1 Checken in duos: oplossingen bespreken, antwoorden nakijken in een tweetal 4.2 Genummerde hoofden: groepsopdrachten van maximaal 1 lesuur 4.3 Denken, delen en uitwisselen: individueel nadenken en dan samen bespreken 4.4 Drie-stappen interview: persoonlijke ervaring onder woorden brengen 4.5 Experts: werk verdelen en vervolgens uitleggen aan de groep 35 5 Zelfwerkzaamheid 5.1 Zelfstandig werken: zelf werken aan een duidelijke en complete opdracht 3

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 3

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 4

27-07-11 19:06

Inleiding
Als docent zul je doorlopend keuzes moeten maken over hoe jij je eigen kleur wilt geven aan jouw rol als docent. Bij het vormgeven van deze eigen invulling van het docentschap zul je onherroepelijk tegen vragen aanlopen: Waarom heb ik dit gedaan en dat niet?, Zal ik het de volgende keer zo doen of juist zus?. Dit zijn vragen die er toe doen, want f - en zo ja, wt - jouw leerlingen leren hangt voor een groot deel van dit soort keuzes af. Onderwijzen is elke dag nieuw; je zult dus op elk moment opnieuw moeten kiezen wat je doet als docent. Jouw kennis van het vak en jouw manier van aanbieden van de leerstof hebben een grote invloed op het leren van de groep. Jij als docent kunt het verschil maken of de leerlingen de leerstof onthouden, begrijpen, integreren, toepassen of domweg weer vergeten. Als je het leerproces zou zien als een spel wat je op veel manieren kunt spelen, dan ben jij een belangrijke speler in dit spel. De basis van het spel zijn immers de werkvormen die jij als docent kunt inzetten om een leeromgeving krachtig te maken. Werkvormen zijn de bouwstenen voor het ontwerpen van een les, een lessenserie of zelfs voor het construeren van onderwijs. In dit zakboekje wil ik daarom de vijf basisstrategien van werkvormen duidelijk neerzetten. Instructie geven. Dat bestaat uit een korte les met instructie, controle, oefening en afronding. Vragen stellen, zoals bij een onderwijsleergesprek, een kringgesprek of vragend helpen. Verhalen vertellen: kort of lang, varirend van voorlezen tot sprookje. Samenwerken om te leren. Een vijftal werkvormen waarbij sprake is van samenwerken, zoals checken in duos, genummerde hoofden, denken-delenuitwisselen, drie stappen interview en experts. Zelfwerkzaamheid, zoals bij het zelf werken aan een duidelijke en complete opdracht. Welke strategie je kiest, hangt af van het onderwijsprogramma waarmee je werkt, en het lesdoel dat je voor ogen hebt. Als je dat helder hebt, dan beslis je welke werkvormen waardevol voor je les kunnen zijn. Walter Geerts, Noordelijke Hogeschool Leeuwarden 5

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 5

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 6

27-07-11 19:06

1
Instructie geven

Hoofdstuk

}}}

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 7

27-07-11 19:06

1 Directe instructie

}}}}}}}}}}}

Wat is het? Directie instructie is een manier om nieuwe leerstof over te dragen. Als docent hanteer je bij deze werkvorm drie vaste stappen: je presenteert nieuwe stof, je laat oefenen onder begeleiding. je laat zelfstandig oefenen / inslijpen.

2 Wanneer te gebruiken? Wanneer de te presenteren leerstof een heldere structuur heeft. Wanneer je als docent sturing aan de les wilt geven. 3 Wat doe je? Voorbereiding: stel het leerdoel vast, analyseer waar de leerstof moeilijkheden kan opleveren voor de leerling, plan de leeractiviteiten, plan het verloop van de les. Uitvoering: aandacht richten op de lesdoelen en aansluiten bij de voorkennis, de nieuwe leerstof presenteren, bij de klas/leerlingen nagaan of het overkomt, instructie geven op zelfwerkzaamheid, geleide oefening laten plaatsvinden, zelfstandige oefening laten plaatsvinden, de les afsluiten op kernbegrippen.

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 8

27-07-11 19:06

De docent als instructeur

4 Veel gemaakte fouten In onvoldoende mate betekenis geven aan de leerstof. Afwijken van het lesplan en daarmee iets anders doen dan directe instructie 5 Voordelen Bij uitstek een werkvorm die je goed kunt voorbereiden. Het stappenplan geeft houvast aan de docent. De docent is gedwongen de leerstof te doorgronden. De leerling wordt bij de hand genomen om de leerdoelen stapsgewijs te bereiken. Je ontdekt vroegtijdig wanneer een leerling afhaakt. 6 Dooddoeners Voorbereiding kost veel tijd. Minder ruimte voor individualisatie. 7 Sleutelbegrippen De leerstof presenteren in een heldere structuur. De leerstof starten op het juiste niveau. Betekenis geven aan leerstof. Zorgen voor individuele aanspreekbaarheid. Je richten op zichtbaarheid van leren en denken. Door het bovenstaande ontstaat motivatie bij leerlingen.

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 9

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 10

27-07-11 19:06

2
Vragen stellen

Hoofdstuk

}}}

11

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 11

27-07-11 19:06

2.1 Onderwijsleergesprek

1 Wat is het? Aan de hand van een stelling of centrale vraag laat je de groep een gesprek voeren. Door het stellen en laten beantwoorden van open vragen breng je een leerproces op gang bij leerlingen. Je gebruikt zowel simpele als ingewikkelde vragen die aansporen tot nadenken en er op gericht zijn om kennis te construeren. Het onderwijsleergesprek dient een cognitief doel. 2 Wanneer te gebruiken? Om voorkennis naar boven te halen. Als introductie van een nieuw thema. Als afsluiting van een thema.

3 Wat doe je? Voorbereiding: leg voor jezelf vast wat het cognitieve doel is. Dat is meer dan alleen het onderwerp kiezen. bepaal de strategie om iedereen bij het gesprek te betrekken, bedenk de te behandelen stappen en richtinggevende vragen. Uitvoering: begin zelf het gesprek met een vraag, betrek iedereen bij het gesprek door vragen en antwoorden door te spelen, hou de rode lijn vast, honoreer ieders inbreng, vraag door, beantwoorden van vragen doorspelen naar andere leerlingen. Zorg dus dat leerlingen met elkr in gesprek gaan. voer een minimale regie, sluit het gesprek af op kernbegrippen.

12

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 12

27-07-11 19:06

Een goed onderwijsleergesprek loopt anders dan gepland

4 Voordelen Het prikkelt de leerlingen om zelfstandig na te denken, waardoor het geleerde beter beklijft. Nieuwe informatie wordt gekoppeld met reeds bestaande kennis. 5 Dooddoener Ik kan dit niet want ik weet van te voren niet exact hoe het zal gaan lopen. 6 Veel gemaakte fouten de docent bevraagt leerlingen zonder dat hij andere leerlingen laat reageren op elkaar. te weinig denktijd geven, beurt verdelen voordat de andere leerlingen de kans hebben gehad om zelf na te denken de docent zet het verkeerd in, er is geen voorkennis aanwezig bij leerlingen, of het klassenklimaat is te onveilig voor deze werkvorm. 7 Sleutelbegrippen Denken zichtbaar maken. Verschillende invalshoeken. Elkaar stimuleren. Gezamenlijk kennis construeren.

13

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 13

27-07-11 19:06

2.2 Kringgesprek

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? De leerlingen en de docent zitten in een kring en vertellen om beurten iets. 2 Wanneer te gebruiken? Op elk moment dat het belangrijk is dat leerlingen zich uiten. 3 Wat doe je? Leerlingen en docent zitten in een kring en kunnen elkaar zien en kunnen zowel verbaal als non-verbaal contact met elkaar maken. Ze krijgen om de beurt de gelegenheid om iets te vertellen, dit kan vrij vertellen zijn, maar kan ook gekoppeld zijn aan een vooraf afgesproken onderwerp. Als de betreffende leerling klaar is met vertellen, geeft hij zijn/haar beurt door. (volgende leerling, aanwijzen, zachte bal gooien, etc.). Het hoeft niet lang te duren (15 minuten is al behoorlijk lang) Uitvoering: zorg voor een goede voorbereiding, zorg voor een helder lesdoel, houd de rode lijn vast, zorg voor stilte bij de anderen als er iemand aan het woord is, zorg dat ieders inbreng gehonoreerd wordt, zorg dat iedereen meedoet, bereid goed voor en maak helder wat je doel is, bewaak de tijd.

14

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 14

27-07-11 19:06

}}}}}

Het kringetje maakt de uitwisseling rond.

4 Voordelen Er is aandacht voor elkaar. Er is individuele aandacht, de leerling voelt zich gewaardeerd, telt mee. 5 Dooddoener Ik kan dat niet doen want de groep is te groot of onveilig. 6 Veel gemaakte fouten De docent trekt het gesprek teveel naar zichzelf toe. En leerling is te lang aan het woord (tijd bewaken). 7 Sleutelbegrippen Aandacht voor elkaar. Luisteren naar elkaar. Elkaar ruimte geven. Minimale regie docent.

15

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 15

27-07-11 19:06

2.3 Vragend helpen

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Leerlingen helpen, niet door informatie te geven, maar door vragen te stellen. 2 Wanneer te gebruiken? Op elk moment dat je het nodig vindt dat leerlingen nadenken over hun eigen leerproces. 3 Wat doe je? Allereerst zorg je voor een goede plek om het gesprek te voeren, een veilige sfeer is van belang. Maak de leerlingen duidelijk welke procedure je wilt volgen. Benoem hoeveel tijd je hebt voor het gesprek en wat het eventuele vervolg is. 4 Voordelen De leerlingen denken zelf na, waardoor het leerproces actief gestimuleerd wordt. De leerlingen komen zelf aan het woord. Dit verschaft je inzicht in het leren en denken van de leerlingen. 5 Dooddoener Ik moet als docent toch zelf alle informatie geven en structureren. 6 Veel gemaakte fouten Te weinig bedenktijd aan de leerling geven door letterlijk te weinig antwoordtijd te geven. Te veel je eigen gedachtenspoor volgen en te weinig dat van de leerling. Te snel, te veel sturende gespreksinterventies gebruiken.

16

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 16

27-07-11 19:06

}}}}}

Niet de antwoorden maar de vragen tellen.

7 Sleutelbegrippen Het stellen van de juiste vragen is essentieel. Daarom hierbij een paar voorbeelden ter overdenking. Hoe pak je dat normaal gesproken aan? Wat heb je hiervan geleerd? Wat betekent dit voor je? Welke conclusies trek je hieruit? Welke alternatieven zie je? Wat gebeurt er als je blijft zitten waar je zit? Wat gebeurt er als je nu iets totaal anders doet ? Wat zou je eraan kunnen doen? Wat heb je er al aan gedaan? Waar ben je bang voor? Wat zou je een ander adviseren? Wat zou je eigenlijk willen? Wat is de eerste stap die je zou willen/moeten zetten? Je hebt al meer lastige situaties meegemaakt, hoe heb je dat toen aangepakt? Wie zou je erbij kunnen betrekken? Wat heb je er voor over om daadwerkelijk te veranderen? Wat let je om het te proberen? Wat zou er kunnen gebeuren? Wat heb je nodig om dit te durven? Wat heb je nodig om dit te doen? Bestaan er mensen die zoiets wel aan durven pakken? Waar zou je over een jaar willen zijn? Welke stappen zouden gezet moeten worden? Wat is de belangrijkste vraag die je jezelf zou moeten stellen?

17

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 17

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 18

27-07-11 19:06

3
Vertellen

Hoofdstuk

}}}

19

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 19

27-07-11 19:06

3 Verhalen vertellen

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Een goed verhaal zet aan tot denken, raakt de luisteraar, verbeeldt de werkelijkheid, roept vragen op en blijft hangen! 2 Wanneer te gebruiken? als introductie van een nieuw thema, maar ook ter afsluiting van een thema bij wijze van samenvatting. om voorkennis naar boven te halen 3 Wat doe je? Voorbereiding: kies een centrale vraagstelling of thema, laat je fantasie de vrije loop of zoek naar verhalen bij collegas, in boeken, op het internet, etc. sluit aan bij de belevingswereld van de doelgroep, beperk jezelf (echt geboeid blijven duurt maar 7 minuten), schrijf je verhaal uit of zet steekwoorden op papier, zorg voor een opbouw van het verhaal, bouw Interactie met de groep in, gebruik humor in je verhaal (een onschuldige grap voorbereiden), Uitvoering: zet in de eerste minuut de toon, gebruik metaforen en voorbeelden, leg verbanden met de leefwereld van de leerlingen (en vertel vragend), beweeg en bevries fysiek met de inhoud van je verhaal mee (dat maakt het verhaal), varieer met je stem en kies bewust: toonhoogte, volume, accent en tempo, benut ook je armen en benen en mimiek, pas je taalgebruik aan bij de luisteraar, maar vermijd schuttingtaal.

20

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 20

27-07-11 19:06

}}}}}

Het sprookje van de docent.

4 Voordelen Wanneer het verhaal boeiend verteld wordt, heb je de aandacht van je leerlingen. De leerlingen worden gestimuleerd om na te denken. De boodschap die je wilt overbrengen blijft gemakkelijker bij de leerlingen hangen. 5 Dooddoener Ik kan dat niet. 6 Veel gemaakte fouten Als docent denken dat jij geen verhalen kunt vertellen. Verhalen vertellen kun je leren, oefening baart kunst. Te grote verhalen willen vertellen. Beperk je in het begin tot korte momenten. 7 Sleutelbegrippen rode lijn vasthouden Iedereen erbij betrekken Maximale tijd aanhouden (hoe korter hoe beter!) Extra tip Gebruik een attribuut, hanteer sleutelwoorden of doe een krachtige uitspraak zoals een one-liner.

21

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 21

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 22

27-07-11 19:06

Hoofdstuk

}}}

Samenwerken om te leren

23

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 23

27-07-11 19:06

4.1 Checken in duos

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Een werkvorm waarbij leerlingen actief met de leerstof bezig zijn omdat ze in een duo tot overeenstemming moeten komen over de juiste antwoorden op individueel gemaakte vragen. 2 Wanneer te gebruiken? Geschikt voor opdrachten met eenduidige antwoorden. Bijvoorbeeld: grammatica, spelling, meerkeuzevragen of rekenen. Gericht op het beheersen van de leerstof. 3 Wat doe je? Leerlingen maken individueel een opdracht en vergelijken de antwoorden met hun buurman. Ze moeten het samen eens worden over het juiste antwoord. Eventueel moeten ze elkaar overtuigen. Extra: check met een ander duo. Tijdens de afsluiting kan de docent de antwoorden op een sheet tonen. Beperk je in de toelichting echter tot de punten waarover nog vragen zijn. Uitvoering: zorg voor een duidelijke instructie, rode lijn vasthouden, tijdslimiet vaststellen (bijv. 2, 3 5 minuten).

24

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 24

27-07-11 19:06

}}}}}

Twee weten meer dan n.

4 Voordelen Leerlingen kunnen zo meer tijd besteden aan de opdrachten die zij moeilijk vinden. Je doet een beroep op de verantwoordelijkheid van leerlingen. De docent heeft meer tijd voor individuele begeleiding tijdens het werken in tweetallen. De uitgestelde aandacht van de docent leert leerlingen om zelf hun leerproces te sturen. 5 Dooddoeners Het veroorzaakt leergedruis in de groep. Leerlingen kunnen elkaar niet corrigeren. 6 Veel gemaakte fouten Te veel tijd geven om te checken waardoor leerlingen afgeleid kunnen worden. Leerlingen niet aanspreken op hun individuele bijdrage. 7 Sleutelbegrippen Duidelijke instructie. Positieve onderlinge afhankelijkheid. Individuele aanspreekbaarheid. Zichtbaarheid van leren en denken. Aandacht voor sociale vaardigheden.

25

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 25

27-07-11 19:06

4.2 Genummerde hoofden

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Het is een werkvorm gericht op het toepassen van de leerstof. Door leerlingen te laten samenwerken, kun je bereiken dat ze meer actief met de leerstof bezig zijn. 2 Wanneer te gebruiken? Ze is geschikt voor opdrachten die meer tijd vragen, maar die wel binnen een lesuur afgerond kunnen worden. Om leerlingen actief hun voorkennis naar boven te laten halen. 3 Wat doe je? Voorbereiding: stel het leerdoel vast, bepaal voor jezelf de gewenste groepsindeling, plan het tijdsverloop. Uitvoering: stel groepjes samen door elk groepslid een nummer te geven (1, 2, 3 enz.), maak de groepjes niet groter dan 5, bij voorkeur maximaal 4 leerlingen, de docent legt de opdracht uit waaraan de groepjes moeten gaan werken, daarbij geef je duidelijk aan dat alle groepsleden het gestelde doel moeten halen, na de werkfase noemt de docent een nummer, bijvoorbeeld 3, en alle nummers 3 van de groepjes presenteren kort hun uitkomst, komt deze leerling er niet uit, dan mag en/of moet de groep hulp bieden.

26

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 26

27-07-11 19:06

}}}}}

Zelfstandig, maar toch aanspreekbaar.

4 Voordelen Het denken zichtbaar maken. Het activeren van voorkennis. Het versterken van de individuele aanspreekbaarheid. 5 Dooddoener Leerlingen leren niks want ze gaan meeliften met de betere leerlingen. 6 Veel gemaakte fouten Te vroeg ingrijpen als docent, terwijl dit effectiever en beter door de groepsleden zelf kan plaatsvinden. Te weinig begeleiding geven aan de sociale processen die goed samenwerken versterken. Geen consequenties verbinden aan een uiteindelijk onvoldoende (groeps-)prestatie. 7 Sleutelbegrippen Leerlingen starten in deze werkvorm altijd op hun eigen niveau. Leerlingen worden uitgedaagd om betekenis te geven aan de leerstof. Individuele aanspreekbaarheid is van groot belang om iedereen mee te laten doen. Elkaar dingen uitleggen vergroot de zichtbaarheid van leren en denken.

27

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 27

27-07-11 19:06

4.3 Denken, delen en uitwisselen

}}}}}}}}

1 Wat is het? Het denken begint met een vraag die jij als docent stelt aan de gehele klas. Je laat iedereen individueel nadenken en zijn eigen antwoord opschrijven. Delen ontstaat doordat de leerlingen daarna de opdracht krijgen om in tweetallen hun antwoorden te bespreken. Uitwisselen kan daarna plaatsvinden door twee groepjes te combineren of klassikaal willekeurige leerlingen het woord te geven over de uitkomst. 2 Wanneer te gebruiken? Geschikt om een door de leerkracht gestuurde vraag- en antwoordronde te vervangen. Geschikt om voorkennis te activeren. Geschikt om na te gaan of een eerdere uitleg goed is begrepen. Geschikt om doelgericht samenwerken te stimuleren/bevorderen. Geschikt voor korte opdrachten. Geschikt voor denkvragen waarop meerdere antwoorden mogelijk zijn. 3 Wat doe je? Voorbereiding: bedenk al in de lesvoorbereiding waar en hoe je het leerproces van de leerling zichtbaar kunt maken, bedenk welke voorkennis je wilt activeren, bedenk hoe je de individuele aanspreekbaarheid van leerlingen kunt versterken of vergroten. Uitvoering: de docent stelt een vraag aan alle leerlingen, de leerlingen krijgen tijd om na te denken en formuleren individueel een antwoord, de leerlingen bespreken in duos elkaars antwoorden, de docent vraagt willekeurig leerlingen naar hun antwoord (of in groepjes combineren). 28

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 28

27-07-11 19:06

}}}}}

Samen weten we meer.

4 Voordelen Bij uitstek een voorbeeld van activerende didactiek, omdat de leerlingen actief bezig kunnen zijn met de leerstof. De docent kan goed de regie houden omdat leerlingen duidelijk individueel aanspreekbaar zijn. 5 Dooddoener Mijn leerlingen kunnen deze verantwoordelijkheid niet aan. 6 Veel gemaakte fouten Te weinig bedenktijd geven! Vaak de beste leerling laten antwoorden. Te weinig tijd gebruiken voor fase 1 en/of 2 (denken en delen). Bij fase 3 (uitwisselen) te weinig of juist te veel tijd gebruiken. 7 Sleutelbegrippen Duidelijke instructie geven. Zichtbaarheid van denken. Individuele aanspreekbaarheid.

29

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 29

27-07-11 19:06

4.4 Drie-stappen interview

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Deze werkvorm is uitermate geschikt om informatie met elkaar te delen en te verwerken. Driestappen interview moedigt de leerlingen aan om hun denkprocessen te delen, vragen te stellen en aantekeningen te maken. Om informatie met betrekking tot een onderwerp te laten uitwisselen. De leerlingen interviewen elkaar om elkaar beter te leren kennen, om recente gebeurtenissen in het nieuws door te spreken, maar ook om maatschappelijke zaken of persoonlijke ervaringen door te spreken. 2 Wanneer te gebruiken? Wanneer je leerlingen wilt stimuleren om persoonlijke ervaring/visie onder woorden te brengen. Om het luisteren naar anderen en het leren samenvatten te leren. Of om denkprocessen bij anderen te begrijpen. 3 Wat doe je? Als docent bewaken dat iedereen meedoet. Geef duidelijke tijdsfasering aan. Zorg ervoor dat de vraag zo open is dat er echt verschillende antwoorden kunnen ontstaan. Maak in de instructie desgewenst duidelijk dat de oorspronkelijke verteller gelegenheid krijgt om commentaar of een aanvulling te geven op de samenvatting. Uitvoering: Stel groepjes samen van 4 leerlingen. Desgewenst kun je een observator toevoegen. Elke leerling krijgt een letter A, B, C of D. Elke letter wordt gekoppeld aan een rol. Stap 1 A is interviewer van B. En evenzo is C de interviewer van D. Stap 2 Rollen omdraaien op signaal van de docent. B interviewt A (en D, C). Stap 3 Tenslotte vat ieder groepslid kort samen wat hij van de ander gehoord heeft. 30

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 30

27-07-11 19:06

}}}}}

Samen de diepte in.

4 Voordelen Alle leerlingen kunnen persoonlijk aan bod komen. Zinvolle interactie in tweetal geeft meer mogelijkheid tot verdieping dan klassikaal werken. 5 Dooddoener Ik ben de regie kwijt als alle leerlingen in twee/drietallen gaan kletsen. 6 Veel gemaakte fouten Interviews duren te lang of te kort. Interviewer gaat zelf vertellen. 7 Sleutelbegrippen Een heldere procedure met een eindtijd is nodig om met een grote groep in twee-, drie- of viertallen te werken. Veiligheid binnen het tweetal is noodzakelijk om persoonlijke denkprocessen te verdiepen.

31

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 31

27-07-11 19:06

4.5 Experts

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Deze samenwerkingsvorm is geschikt om in te zetten bij grotere en meer complexe opdrachten en gaat ervan uit dat leerlingen het werk verdelen en elkaar op de hoogte stellen van de resultaten. Door leerlingen te laten samenwerken kun je bereiken dat ze meer actief met de leerstof bezig zijn. 2 Wanneer te gebruiken? Het lezen van een (jeugd)boek of grotere teksten. Een grote opdracht met veel deelopdrachten (bijv. de verschillende Bundeslnder beschrijven). 3 Wat doe je? Verdeel de lesstof in gelijkwaardige en logische delen. Deel de leerlingen in groepen (2 tot 5 personen) in. Leerlingen bestuderen individueel een deel van het groepsmateriaal. (Indien meerdere groepen hetzelfde materiaal bestuderen dan kunnen de leerlingen die hetzelfde deel van het materiaal bestuderen bij elkaar gaan zitten). Na bestudering en voorbereiding presenteert elke leerling het bestudeerde materiaal aan de andere oorspronkelijke groepsleden. Alle leden van de groep weten dat ze aangesproken kunnen worden op het begrip van alle lesstof. Uitvoering: zorg voor de benodigde ondersteuning bij de sociale processen in de verschillende groepen.

32

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 32

27-07-11 19:06

}}}}}

Samen maken we de legpuzzel compleet.

4 Voordelen Vergroot verantwoordelijkheid bij de leerlingen. Afhankelijk zijn van elkaar met betrekking tot het eindresultaat kan stimulerend werken. Geschikt voor grotere opdrachten. De kennis wordt beter opgeslagen en onthouden. 5 Dooddoener Leerlingen kunnen elkaar niets uitleggen. 6 Veel gemaakte fout Meeliften tolereren omdat het (laten) aanspreken op individuele verantwoordelijkheid ontbreekt. 7 Sleutelbegrippen Duidelijke instructie. Positieve onderlinge afhankelijkheid. Individuele aanspreekbaarheid. Zichtbaarheid van leren en denken. Aandacht voor sociale vaardigheden. Tip Een verwante werkvorm is uitgebreide experts (zie bijvoorbeeld materiaal van het APS).

33

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 33

27-07-11 19:06

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 34

27-07-11 19:06

5
Zelfwerkzaamheid

Hoofdstuk

}}}

35

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 35

27-07-11 19:06

5 Zelfstandig werken

}}}}}}}}}}}

1 Wat is het? Een werkvorm waarbij leerlingen minimaal 20 minuten zelfstandig aan het werk zijn zonder de directe hulp van de docent. 2 Wanneer te gebruiken? Om te oefenen met leerstof en ook als introductie of afsluiting van een thema. 3 Wat doe je? Gek genoeg moet je tijdens de voorbereiding proberen om de uitgebreide instructie die je in gedachten hebt terug te brengen tot een korte en bondige omschrijving. Wat moeten de leerlingen doen? Hoe moet de leerling dit aanpakken? Hulp: bij wie te verkrijgen? Tijd: tot hoe laat heeft de leerling de tijd? Uitkomst: wat doet de leerling met het resultaat? Klaar: wat gaat de leerling doen als hij klaar is?

36

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 36

27-07-11 19:06

}}}}}

Het kan ook even zonder de docent.

4 Voordelen Het stimuleert tot nadenken. Het blijft hangen. 5 Dooddoener De leerlingen kunnen niet zelfstandig werken. 6 Veel gemaakte fouten Je laten verleiden om individueel te gaan helpen. Een onduidelijke opdracht verstrekken. 7 Sleutelbegrippen Uitgestelde aandacht.

37

werkvormenboekje 27-7-2011.indd 37

27-07-11 19:06

Anda mungkin juga menyukai