1. Oriëntatiefase:
Inleiding spel:
- Lkr vertelt de lln dat ze in een bos zitten.
Sprookjes: Maar niet zomaar een bod, het is het
- duimelijntje sprookjesbos.
- repelsteeltje - In het sprookjesbos wonen geen gewone
- sneeuwwitje mensen. Wie zou er wel wonen?
- roodkapje - Lln antwoorden (sprookjesfiguren)
- doornroosje - Lkr laat de lln enkele sprookjes opnoemen.
- wolf en de zeven geitjes
- … - De sprookjesfiguren houden niet zo van
bezoekers. Dus zullen we ons als een
Sprookjesfiguren en hun aanspreking: sprookjesfiguur moeten gedragen.
- De sneeuwkoningin
Kom met me mee naar mijn ijspaleis
Zwaaien met arm
2. Sprookjesspel:
Voorwerpen van elke
Uitleg:
sprookjesfiguur
Er zijn 4 ‘kampen’ waar bepaalde sprookjesfiguren wonen. - Nu moet je deze gebaren en zinnen goed
onthouden want we gaan nu een spel spelen (groot en klein)
Deze hebben elke een andere kleur.
rond deze sprookjesfiguren. overzichtsblad voor lln
Tussen deze kampen in, is er plaats om andere
sprookjesfiguren te ontmoeten/voorwerpen te verzamelen.
- De klas worden ingedeeld in 4 groepen van 5
Voorbeeld:
- Knijp de rechter hand zo hard mogelijk
dicht. Houd deze spanning gedurende 5 tot
6 tellen vol.
- Laat plots alle spanning los.
- Doe nu hetzelfde met de linker hand.
- Daarna met beide handen samen.
- Strek je armen en handen volledig uit tot je
het tot in je vingertoppen voelt "trekken",
adem heel diep in door de neus en laat dan
plotseling alle lucht door de mond
ontsnappen.
- Tegelijkertijd ontspan je armen en handen
volledig.