Detailhandelsstructuurvisie
Stadsgewest Haaglanden 2012
Stadsgewest Haaglanden
Eindconcept
Rapportnummer:
204X00398.068680_13
Datum:
16 augustus 2012
Trefwoorden:
Hollandse Hoogte 13
Beknopte inhoud:
BRO
Hoofdvestiging
Postbus 4
5280 AA Boxtel
Bosscheweg 107
5282 WV Boxtel
T +31 (0)411 850 400
F +31 (0)411 850 401
E info@bro.nl
Inhoudsopgave
pagina
BIJLAGEN
1. INLEIDING
29
2. SAMENVATTING ANALYSE
37
57
61
71
BIJLAGE 6: BELEIDS(ON)MOGELIJKHEDEN
77
85
4. BELEIDSLIJNEN
4.1 Regionaal beleid
4.2 Provinciaal beleid
5. IMPLEMENTATIE EN TOETSING
Inhoudsopgave
19
19
22
25
Inhoudsopgave
1.
INLEIDING
Opdracht
BRO is door het Stadsgewest Haaglanden gevraagd om in samenwerking met de gemeenten in de regio het beleidskader vorm te
geven voor de toekomstige ontwikkeling van de detailhandel in de
regio Haaglanden. Het beleidskader heeft betrekking op de winkelgebieden die binnen het stadsgewest een grensoverschrijdende
betekenis hebben, de zogenaamde structuurbepalende winkelgebieden.
Met het oog op afstemming in Metropoolkader (Stadsgewest Haaglanden en stadsregio Rotterdam gezamenlijk) is ervoor gekozen
gezamenlijk onderzoeksmatig op te trekken zodat beide beleidsdocumenten gentegreerd kunnen worden tot n gezamenlijk beleid
voor de gehele Metropoolregio. Dit betekent dat na vaststelling
van dit rapport in het Stadsgewest Haaglanden en de stadsregio
Rotterdam dezelfde beleidsrichtlijnen en hetzelfde beoordelingskader voor de gehele Metropoolregio gelden.
Rol begeleidingsgroep(en)
Voor het gehele proces zijn een drietal afzonderlijke begeleidingsgroepen in het leven geroepen.
1. Een breed samengestelde begeleidingsgroep bestaande uit vertegenwoordigers van beide regios aangevuld met vertegenwoordigers van de provincie Zuid-Holland en de Kamers van
Koophandel in beide regios.
Hoofdstuk 1
Hoofdstuk 1
2.
SAMENVATTING ANALYSE
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
Hoofdstuk 2
3.
VISIE OP DE DETAILHANDELSSTRUCTUUR
STADSGEWEST HAAGLANDEN
Hoofdstuk 3
Omdat het instrumentarium om te kunnen sturen op kwalitatief passend aanbod beperkt is, is overleg met marktpartijen hierbij een belangrijke kritische
succesfactor.
10
Hoofdstuk 3
Wassenaar-centrum
Oud Voorburg
Wateringen-centrum
Pijnacker-centrum
s Gravenzande-centrum
Nootdorp De Parade
Delft In de Hoven
Oud-Rijswijk
Zoetermeer Dorpsstraat
Voorburg De Julianabaan
3
Rijswijk In de Bogaard
Zoetermeer Stadshart
Leidschendam Leidsenhage
Naaldwijk-centrum
Stadsdeelcentrum
Honselersdijk-centrum
Poeldijk-centrum
Den Hoorn-centrum
Schipluiden-centrum
Maasland-centrum
Perifere detailhandelsconcentratie
Naaldwijk Woonboulevard
Delft Leeuwenstein
Zoetermeer Woonhart
Grootschalige detailhandelsconcentratie
Den Haag Megastores
Supergrootschalige solitaire vestiging
IKEA
3
Hoewel Leyweg qua omvang richting een regionaal verzorgend centrum gaat
(116 winkels), heeft het centrum in de huidige situatie vooral een functie voor
de gemeente zelf.
Hoofdstuk 3
De lokaal verzorgende centra < 15 winkels zijn niet meegenomen, omdat deze
in regionaal perspectief niet van belang zijn. Enkel de hoofdwinkelcentra zijn in
deze categorie meegenomen, winkelcentra op wijk- en buurtniveau zijn buiten
beschouwing gelaten.
11
12
deze ambitie. In het kader van deze ontwikkelingen dient de aandacht niet alleen uit te gaan naar uitbreiding van het winkelarsenaal, maar vooral ook naar het kwalitatieve aspect. Vernieuwende
(winkel)concepten en niet meer van hetzelfde, internationale formules en het kunnen accommoderen van grotere winkelunits in
markante winkelpanden vormen hierbij een zeer belangrijke succesvoorwaarde.
Wanneer de bestaande planvoorraad in de binnenstad wordt gerealiseerd, wordt de concurrentiepositie van Den Haag-centrum
aanzienlijk versterkt en zal de concurrentie met de regionaal verzorgende centra toenemen. Tevens bestaat de kans dat de leegstand gaat toenemen op andere (minder centrale) plekken in het
centrum. Van belang is de plannen en initiatieven af te wegen op
kwaliteitsaspecten: dragen zij bij aan het optimaliseren van de
shoppingomgeving met een compacte, herkenbare, toegankelijke
binnenstad met een hoge penetratiegraad (de passanten bezoeken
een groot gedeelte van de binnenstad)? Hiervoor is de richtlijn dat
het A-winkelmilieu uitsluitend met winkelfuncties gevuld is (met
een zo breed mogelijk pakket aan winkels) en dat voor de B- en Cmilieus vermenging met consumentgerichte dienstverlening, ambachten, horeca en op sommige plekken wonen wordt gestimuleerd4. Het A-milieu zal naar verwachting steeds compacter en in4
Hoofdstuk 3
In de versterking van Den Haag centrum dient er in regionaal perspectief wel aandacht te zijn voor de positie van de regionaal verzorgende centra. De ontwikkeling van Den Haag centrum dient niet
ten koste te gaan van de positie van de bestaande regionaal verzorgende centra.
Horeca en vermaak
Grootschalige aanbieders
Vermaak voor brede doelgroep (evenementen, sociaalcultureel, sfeer, historie, politiek enzovoort)
Volledig pakket aan horecavoorzieningen in alle segmenten en voor verschillende doelgroepen, zowel winkelondersteunend als avondhoreca.
straling
gorie
Type voorzienin-
gen
Locatiekenmerken
Niet-dagelijks
Wensbeeld
Dagelijks aanbod
aanbod
Hoofdstuk 3
13
Het zwaartepunt ligt op winkelaanbod en daghoreca. Aanvullend daarop zijn er mogelijkheden voor leisure-, dienstverlenende- en culturele functies, mits passend bij de aard en functie
van het winkelcentrum.
Ontwikkeling van het winkelaanbod gericht op hoogwaardig
kwaliteitsaanbod, vernieuwende concepten en specialistisch
aanbod kan aan de orde zijn afhankelijk van de vraag (specifieke doelgroepen) in het verzorgingsgebied. Wel blijft het middensegment de belangrijkste pijler in het aanbod.
Type voorzieningen
In een aantal regionaal verzorgende centra zijn er plannen tot versterking (o.a. Leidsenhage en Stadshart Zoetermeer). Voor de toetsing van de plannen kunnen een aantal aanbevelingen worden
gedaan:
De plannen moeten bijdragen aan de versterking van de ruimtelijk functionele samenhang in het betreffende centrumgebied.
Uitbreidingen kunnen aan de orde zijn, mits initiatieven de positie van het centrum, gericht op de consumentendoelgroepen
en de consumentenbehoeften in het verzorgingsgebied, versterken. Kwaliteitsimpulsen zijn daarbij bepalend.
Locatiekenmerken
14
Hoofdstuk 3
Dagelijks aanbod
Niet-dagelijks aan-
bod
Wensbeeld
recreatieve karakter.
rijk wijkaanbod
moderne omvang
Bogaard.
Accent
planmatig
ontwikkelde
centra:
kwaliteitsaanbod, vernieuwende concepten en specialistisch aanbod afhankelijk van de vraag en de doelgroepen in het verzorgingsgebied. Hoge filialiseringsgraad.
Horeca/vermaak
en
Leidschendam
Leidsenhage:
horeca-
aanbod met name gericht op daghoreca, winkelondersteunend van aard. Eventueel avondhoreca mogelijk
gezien de inzet op verblijfsduur verlening in deze centra. Naaldwijk centrum en Stadshart Zoetermeer meer
ruimte voor avondhoreca. Vermaakconcepten gericht
op verzorging regionale consument en afhankelijk van
de marktmogelijkheden.
Hoofdstuk 3
Stadsdeelcentra
Hoewel het functioneren van Stadsdeelcentrum Leyweg over de
afgelopen jaren wel enigszins verbeterd is, functioneert het centrum matig. Dit zie je onder andere terug in het aantal leegstaande
panden. O.a. de concurrentie met In de Bogaard draagt hieraan bij.
De attractiviteit is onvoldoende ten opzichte van andere winkelcentra in Den Haag en de regio.
De komende jaren wordt ingezet op het sterker neerzetten van het
gebied in en rond winkelcentrum Leyweg als het Hart van Zuidwest, waar activiteiten plaats vinden en waar de belangrijkste
voorzieningen te vinden zijn. Het stadskantoor, het talentcentrum
en het winkelcentrum Leyweg vormen hiervoor de basis. Voor
Stadsdeelcentrum Leyweg wordt ingezet op een maatregelenpakket om de neerwaartse spiraal te doorbreken. De functionele maat-
15
regelen richten zich op het optimaliseren van de branchering passend bij de wijk, versterking van de weekmarkt en verbeteren van
de uitstraling. Daarnaast worden er diverse ruimtelijke- en organisatorische maatregelen genomen.
Lokaal verzorgende centra
Tot deze categorie behoren de volgende centrumgebieden: Wassenaar, Oud Voorburg, Wateringen, Pijnacker, s-Gravenzande, Nootdorp (De Parade), In de Hoven Delft, Oud-Rijswijk, Dorpsstraat Zoetermeer en De Julianabaan Voorburg. Deze lokaal verzorgende
centra beschikken zowel over een uitgebreid aanbod voor dagelijkse boodschappen en frequent benodigd niet-dagelijks winkelaanbod (textiel, huishoudelijke artikelen) als recreatief winkelaanbod.
Het boodschappenaanbod vervult een lokale verzorgingsfunctie,
het recreatieve winkelaanbod vervult in sommige gevallen een bovenlokale functie, zoals in Oud Voorburg. Enkelen van deze centra
zijn planmatig ontwikkeld zoals De Parade in Nootdorp, Ackershof
in Pijnacker, In de Hoven in Delft en De Julianabaan Voorburg. Anderen hebben historische kwaliteiten en vormen van oudsher het
centrum zoals Wassenaar, Oud Voorburg, s-Gravenzande, OudRijswijk en Dorpsstraat Zoetermeer.
Uitgangspunt is het optimaliseren van de lokaal verzorgende functie van deze centra, zowel qua omvang en branchering als qua uitstraling. Een verdere versterking van de, in sommige gevallen, regionaal verzorgende functie wordt niet voorgestaan.
16
Hoofdstuk 3
Voor wat betreft het te voeren beleid met betrekking tot perifere
branches wordt onderscheid gemaakt in vier categorien: de concentratiegebieden gericht op wonen, de grootschalige detailhandelsconcentraties, de bouwmarkten en de tuincentra en de verspreid gelegen PDV-branches.
Voor de woonzaken (slaapkamers, bedden, keukens, woninginrichting, parket, keukens, e.d.) wordt vanuit de ruimtelijke ordening (bundeling, concentratie, efficint ruimtegebruik) en
ten behoeve van de consument (herkenbaarheid, kwaliteit en
variatie) ingezet op verdere concentratie binnen de aangewezen perifere concentraties (Woonboulevard Naaldwijk, Leeuwenstein Delft en Woonhart Zoetermeer). Nieuwe grootschalige woonzaken zullen zich eerst in de aangewezen PDV-centra
moeten vestigen. Wanneer op reguliere detailhandelsbestemmingen en in deze centra geen plaats is voor een kwalitatieve
toevoeging, wordt er positief geadviseerd over het fysiek vergroten van deze centra. Slechts wanneer ook dat niet mogelijk is,
zal perifere vestiging buiten de PDV-centra worden overwogen.
In principe worden grootschalige woonzaken solitair niet toegestaan.
Voor grootschalig aanbod, wat niet in te passen is in de reguliere winkelcentra, kan vestiging op de GDV-locatie Megastores
overwogen worden.
Voor tuincentra en bouwmarkten geldt dat gelet op de kenmerken van dit aanbod vestiging buiten de aangewezen concentratiegebieden bespreekbaar is omdat deze branches een
eigen, van de woninginrichtingsbranches afwijkende, consumenten verzorgingsfunctie hebben. Vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief (efficint ruimtegebruik) is aansluiting bij an-
Hoofdstuk 3
dere voorzieningen en het eventueel clusteren van bouwmarkten en tuincentra wel uitgangspunt.
Voor winkels in de PDV-branche die momenteel al verspreid
gelegen zijn of PDV-branches die zich mogelijk solitair gaan vestigen, kan clustering in kleinere locaties nagestreefd worden
(zoals Binckhorst en Forepark in Den Haag). Clustering, beter
ruimtegebruik en scheiding van retail en bedrijven vormt uitgangspunt. Er kan enkel sprake zijn van de ontwikkeling van
een nieuwe woonboulevard wanneer bestaande, verspreid gelegen woonzaken worden geherstructureerd / geclusterd en er
geen nieuw aanbod wordt toegevoegd.
17
Overige detailhandel
Naast de zeven genoemde typen winkelconcentratiegebieden is er
nog detailhandel in multifunctionele concepten, bij leisurevoorzieningen, op wijk- en buurtniveau, in kleine kernen en verspreid gelegen winkelaanbod. Ontwikkelingen op dit schaalniveau behoren
tot de competenties van de desbetreffende gemeente, mits de
ontwikkeling daarvan niet verstorend werkt op de regionale detailhandelsstructuur (ontwikkelingen kleiner dan 2.000 m bvo in bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties kleiner dan 1.000 m bvo).
Aan de vestiging van een FOC worden wel een aantal randvoorwaarden verbonden:
Het is van essentieel belang dat in het FOC sprake is van een
specifiek, hoogwaardig aanbod dat de consument niet in die
vorm en omvang in de bestaande detailhandelsstructuur kan
vinden. Het wordt hiermee een vernieuwend, thematisch centrum. Er dient een juridisch afdwingbare regeling met de exploitant te zijn opgesteld waarmee wordt geborgd dat in het
18
Hoofdstuk 3
4.
de keuzemogelijkheden voor de inwoners in een kern onaanvaardbaar6 afnemen en dat de verzorgingsfunctie van de winkelgebieden wordt aangetast doordat een aanzienlijk deel van
de winkels niet meer duurzaam gexploiteerd kan worden.
BELEIDSLIJNEN
In dit hoofdstuk worden de regionale beleidsrichtlijnen voor detailhandel in het Stadsgewest Haaglanden gepresenteerd. In de beleidsrichtlijnen is overeenstemming gevonden met de stadsregio
Rotterdam. Dit betekent dat voor het Stadsgewest Haaglanden en
de stadsregio Rotterdam dezelfde beleidslijnen gelden.
7
5
Hoofdstuk 4
19
20
Hoofdstuk 4
voorbeeld bruin- en witgoed is niet het uitgangspunt. Wel kunnen ook kleinere winkels in de branche woninginrichting (<
1.000 m bvo) worden toegestaan (zie paragraaf 4.2, punt 2).
9. Voor de woonzaken wordt ingezet op verdere concentratie
binnen de aangewezen perifere concentraties (Woonboulevard
Naaldwijk, Leeuwenstein Delft en Woonhart Zoetermeer).
Nieuwe grootschalige woonzaken zullen zich eerst in de aangewezen PDV-centra moeten vestigen. Wanneer op reguliere
detailhandelsbestemmingen en in deze centra geen plaats is
voor een kwalitatieve toevoeging, wordt er positief geadviseerd
over het fysiek vergroten van deze centra. Slechts wanneer ook
dat niet mogelijk is, zal perifere vestiging buiten de PDV-centra
worden overwogen. In principe worden woonzaken solitair niet
toegestaan. Voor grootschalig aanbod, wat niet in te passen is
in de reguliere winkelcentra, kan vestiging op de GDV-locatie
Megastores overwogen worden.
10. Voor tuincentra en bouwmarkten geldt dat gelet op de kenmerken van dit aanbod vestiging buiten de aangewezen gebieden bespreekbaar is. Deze twee branches krijgen binnen de
structuur dus een bijzondere positie. Vanuit ruimtelijk ordeningsperspectief (efficint ruimtegebruik) is het clusteren van
bouwmarkten en tuincentra en aansluiting bij andere voorzieningen wel uitgangspunt. De afwegingen voor het al dan niet
toestaan van nieuwvestiging van een tuincentrum of bouwmarkt is gericht op de consumentenverzorging in het verzorgingsgebied.
Hoofdstuk 4
Trafficlocaties zijn de locaties waar veel passanten zich door de dag heen in een
wisselend piek- en dalpatroon bewegen in het kader van hun woonwerkverkeer. Denk hierbij aan treinstations, benzinestations, kantoorlocaties,
luchthavens etc.
21
14. Voor behoud van de leefbaarheid in kleine kernen en op buurten wijkniveau zijn nieuwe concepten toelaatbaar, waarbij detailhandelsaanbod wordt gecombineerd met andere publieksgerichte voorzieningen. De aard en omvang van de voorzieningen moeten wel in overeenstemming zijn met de verzorgingsfunctie van het gebied.
15. Multifunctionele concepten, waarbinnen detailhandel naast
bijvoorbeeld leisure een component is, moeten vanuit het oogpunt van vernieuwing ruimte geboden kunnen worden. Het
principe voor een locatiekeuze hierbij is: het liefst in of direct
verbonden met c.q. aanhakend aan centrumgebieden. Individuele toetsing van marktinitiatieven moet uitwijzen waar een
concept (het beste) kan worden geaccommodeerd.
16. Winkels met tweedehandsgoederen dienen in principe een
plaats te krijgen in de bestaande winkelgebieden. Enkel wanneer het kringloopartikelen betreft, kunnen dergelijke winkels
worden toegestaan in de PDV-concentratiegebieden en eventueel op bedrijventerreinen (zie ook volgende paragraaf, punt 6).
17. Multifunctionele concepten moeten de (gewenste) identiteit
van een gemeente en locatie aanvullen en versterken, waarbij
voor detailhandel binnen dergelijke concepten vooral de volgende eisen gelden: specialisatie, passend binnen het overkoepelend thema van de locatie, voegt iets toe aan het aanbod in
regio.
22
Hoofdstuk 4
hoofdlijnen onderschreven. Wel wordt door beide regios geadviseerd het beleid op punten aan te passen of te nuanceren.
Hoofdstuk 4
23
5. Nevenassortimenten
In het provinciale beleid wordt gesteld dat voor gronden die zijn
bestemd voor perifere detailhandel regels worden gesteld aan nevenassortimenten. Voorwaarden zijn dat nevenassortimenten dienen te passen bij het hoofdassortiment en dat het nevenassortimentsdeel niet meer ruimte in beslag neemt dan 20% van het netto
verkoopvloeroppervlak. Voorgesteld wordt om hieraan toe te voegen dat het nevenassortimentsdeel bij het hoofdassortiment in absolute zin gemaximeerd wordt op 500 m wvo met een maximum
van 20% van het netto verkoopvloeroppervlak.
6. Kringloopwinkels
In het provinciale beleid wordt er geen uitzondering gemaakt voor
kringloopwinkels om zich te kunnen vestigen buiten de reguliere
winkelgebieden. Het stadsgewest is van mening dat winkels met
24
Hoofdstuk 4
5.
IMPLEMENTATIE EN TOETSING
Regionale beoordeling
Detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m bvo in bedoelde
bestaande en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op
perifere locaties groter dan 1.000 m bvo worden in regionaal verband beoordeeld. Hierbij sluit het Stadsgewest Haaglanden aan bij
provinciale richtlijnen voor beoordeling. Inzake detailhandelsinitiatieven heeft het Stadsgewest Haaglanden een adviserende functie
richting de provincie. De handhaving van de detailhandelsvoorschriften in bestemmingsplannen geschiedt door de gemeenten en
de provincie via de PSV voorschriften.
Nieuw beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven
Momenteel is in het provinciale beleid vastgelegd dat detailhandelsontwikkelingen groter dan 2.000 m bvo in bedoelde bestaande
en nieuwe winkelconcentraties en ontwikkelingen op perifere locaties groter dan 1.000 m bvo vergezeld moeten gaan met een distributieplanologisch onderzoek. Het Europese Hof heeft gesteld dat
een verplicht distributie-planologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden gestuurd
op grond van dwingende redenen van algemeen belang, waaronder ruimtelijke ordening, milieu en consumentenbescherming. In dit
licht is de provincie momenteel bezig met het vormgeven van een
nieuw beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven.
In dit hoofdstuk wordt het beoordelingskader voor detailhandelsinitiatieven op regionaal niveau gepresenteerd, waarbij rekening is
gehouden met de meest actuele jurisprudentie in het kader van de
Europese dienstenrichtlijn.
Beoordeling gericht op effecten op de bovenlokale detailhandelsstructuur
De regionale beoordeling richt zich op (nieuwe) detailhandelsinitiatieven die mogelijk effecten hebben op de bestaande of beoogde
detailhandelsstructuur. Het gaat hierbij dus nadrukkelijk niet om
effecten op individuele winkels, tenzij een individuele winkel structuurbepalend is voor een kern of winkelgebied. De ruimtelijke effecten zijn hierbij dus leidend, en niet de economische effecten.
Doelstellingen
In onderstaand kader zijn de belangrijkste doelstellingen opgesomd
vanuit het beleid. Nieuwe initiatieven dienen langs deze lat gelegd
te worden om te bepalen of een initiatief passend is binnen het
detailhandelsbeleid.
Bewaken evenwicht detailhandel in centrumgebieden en grootschalige concentraties. Het behouden van een gezond perspectief voor de kernverzorgende
centra en de stadsdeel-, wijk- en buurtwinkelcentra.
Hoofdstuk 5
25
Beoordelingscriteria
De Ladder voor duurzame verstedelijking is als inspiratiekader
gebruikt om detailhandelsinitiatieven in de regio Haaglanden te
kunnen beoordelen. De ladder is door het Rijk in het leven geroepen om een goed functioneren van het ruimtelijke ordeningssysteem te bevorderen.
Er wordt gesproken van structuurverstoring wanneer de positie van een winkelgebied wordt aangetast door een beoogde ontwikkeling.
26
Hoofdstuk 5
Ruimtelijke inpassing
Bereikbaarheid en parkeren
Bevoorrading
Beeldkwaliteit
Hoofdstuk 5
27
In
nitiatief
Gem
meente
Is het initiatie
ef > 2.000 m bvo in bestaande winkelgeb
bieden of
> 1.000 m in
n de periferie?
Nee
Lokale verantwoordelijkheid
Toe
etsing aan het region
nale detailhandelsbeleid:
Sprake van o
onderscheidendheid in thema, concept, branche of for-
Nee
Ne
egatief advies
mule of sp
prake van optimaliserring (lokale) verzorgingsfunctie?
Ja
Is er aangetoond dat het initiatief niet kan wo
orden gehuisvest in- of aangrenw
zend aan een bestaand winkelgebied?
Sprake van versterking besttaande winkelconcen
ntraties?
Nee
Ja
Nee
Sprake van ge
een structuurverstore
ende effecten op bestaande perspectiefrijjke winkelgebieden?
Sprake van ge
een opschaling verzo
orgingsfunctie binnen
n structuur (lokaal, re
egionaal, bovenregio
onaal)?
Sprake van be
ehoud gezond perspe
ectief stadsdeel-, wijk
k- en buurtcentra?
Ja
Ne
egatief advies
Ja
28
Hoofdstuk 5
Per 1.000
Niet-dagelijks
inwoners
Per 1.000
inwoners
Stadsgewest
Haaglanden
311.244 (1.838)
303
1.043.759 (4.248)
1.017
398.858 (2.149)
330
1.351.066 (4.805)
1.120
5.621.463 (27.450)
347
22.220.362 (75.012)
1.359
Stadsregio
Rotterdam
Nederland
Bijlagen
29
50
100
150
200
250
300
350
400
Zoetermeer
Wassenaar
Leidschendam-Voorburg
Den Haag
Pijnacker-Nootdorp
Midden-Delfland
0
200
400
600
800
30
Bijlagen
13
Winkelaanbod
2004
Delft
Den Haag
Leidschendam-Voorburg
Midden-Delfland
Pijnacker-Nootdorp
Leegstand
2011
a.w.
m wvo
2004
a.w.
m wvo
a.w.
2011
m wvo
a.w.
m wvo
617
133.671
560
141.849
58
15.066
72
31.006
3.720
594.413
3.456
627.669
585
121.028
515
87.779
479
92.024
418
88.661
46
7.708
50
10.565
58
9.595
53
11.164
177
575
162
47.309
159
50.062
40
5.332
19
3.447
Rijswijk
355
80.070
337
81.692
29
3.879
30
6.825
Wassenaar
192
29.943
176
32.091
16
2.324
16
2.273
Westland
575
141.553
559
162.019
50
8.233
57
8.416
Zoetermeer
459
129.531
487
157.019
34
5.608
31
5.770
6.617
1.258.109
6.205
1.352.226
860
169.345
791
156.656
Totaal
13
Bijlagen
31
Spreiding winkelaanbod
In het Stadsgewest Haaglanden is circa 35% van het aanbod te vinden in de centrale winkelgebieden en circa 28% in de ondersteunende winkelgebieden. De spreiding van het detailhandelsaanbod
in het Stadsgewest Haaglanden wijkt enigszins af van het landelijke
beeld. In het Stadsgewest is relatief veel winkelaanbod gevestigd in
de ondersteunende winkelgebieden (28% t.o.v. 15%). Reden hiervoor is dat het aanbod in stedelijke winkelstraten ruim is. Deze
winkelgebieden vallen onder de categorie ondersteunend. Het
verspreid gelegen winkelaanbod blijft iets achter bij het landelijke
gemiddelde (28% t.o.v. 32% landelijk). Het gaat hier om solitaire
winkels binnen de kernen, op bedrijventerreinen of buiten de bebouwde kom. Slechts 8% wordt getypeerd als overig winkelgebied,
landelijk is dit 16%. Hieronder verstaan we grootschalige en speciale winkelconcentraties, zoals de woonboulevards, Den Haag Megastores en the Globe.
Branchering
In figuur 4 is het detailhandelsaanbod in m wvo per 1.000 inwoners
naar branche afgezet tegen het gemiddelde hiervan in Nederland.
Onderstaand overzicht geeft weer of bepaalde branches in Stadsgewest Haaglanden ten opzichte van het landelijke gemiddelde al
dan niet ruim vertegenwoordigd zijn.
(enigszins) minder verte-
op niveau
genwoordigd
Levensmiddelen
Persoonlijke verzorging
Media
Warenhuis
14
40%
Doe-het-zelf
35%
Wonen
30%
Detailhandel Overig
25%
20%
15%
10%
5%
0%
Centraal
14
Ondersteunend
Overig
Bijlagen
Verspreide
bewinkeling
Nederland
33
450
400
350
300
250
200
150
100
50
0
Bevolkingsontwikkeling
Momenteel heeft de regio Den Haag circa 1,02 mln. inwoners. Op
basis van de cijfers van het CBS gaat het aantal inwoners in de regio
Haaglanden de komende jaren stijgen naar circa 1,05 mln. in 2015
en 1,07 mln. in 2020. De positieve bevolkingsontwikkeling is het
grootst in Delft (+8% tot 2015). In de overige gemeenten is ook
sprake van een positieve bevolkingsgroei, met uitzondering van
Wassenaar.
Indicatie huidig en toekomstig functioneren detailhandel
Op basis van bevolkings(ontwikkelings)cijfers, de koopkrachtbinding en toevloeiing15 en de gemiddelde bestedingen (afhankelijk
van het inkomensniveau) is een inschatting gemaakt van het huidig- en toekomstig functioneren (zie onderstaande tabel). In het
toekomstig functioneren zijn de bestedingen en de koopstromen
constant gehouden. Wel is er rekening gehouden met de bevolkingstoename of afname.
StadsgewestHaaglanden
Nederland
Vraagstructuur
In deze paragraaf wordt er ingezoomd op het draagvlak voor de
retailvoorzieningen in het Stadsgewest Haaglanden, in het heden
en in de nabije toekomst (2015). Op basis hiervan is een inschatting
gemaakt van de mate van ontwikkelingsruimte voor de detailhandel per gemeente tot circa 2015. Hierbij dient opgemerkt te worden
dat de ontwikkelingruimte niet richtinggevend is voor het regionale beleid, maar slechts een handreiking is voor beleid op lokaal niveau.
15
34
Bijlagen
Het dagelijks winkelaanbod in Delft, Leidschendam-Voorburg, Pijnacker-Nootdorp, Westland en Zoetermeer functioneert bovengemiddeld. In de overige gemeenten functioneert het dagelijks winkelaanbod op niveau. Dit geeft een erg positief beeld.
Functioneren niet-dagelijks winkelaanbod per gemeente
De landelijke richtlijn voor het op niveau functioneren van de nietdagelijkse artikelensector is 1.960,-. Echter, deze richtlijn zegt niet
zoveel omdat de vloerproductiviteit in centrumgebieden aanzienlijk
hoger dient te liggen voor een goed functioneren dan op perifere
detailhandelsconcentraties. Wanneer er binnen een gemeente dus
sprake is van een ruim aanbod in de periferie, ligt logischerwijs ook
de gemiddelde vloerproductiviteit aanzienlijk lager. Daarom zijn er
op basis van de algemene vloerproductiviteitscijfers in de nietdagelijkse artikelensector geen eenduidige conclusies te trekken.
Bijlagen
35
16
prod. niet-
Vloerprod.
% leeg-
Bevolkings-
Vloerprod.
prod. dage-
dagelijks ontwikkeling
dagelijks
dagelijks
ruimte
niet-dagelijks +
concentraties
wvo KSO
lijks 2011
2011
17
2015
2015
dagelijks
recreatief
gericht op wonen
2011
Delft
8100
3025
8%
8750
3275
****
***
***
16%
Den Haag
6800
2475
1%
6875
2525
**
***
n.v.t.
15%
Leidschendam-Voorburg
7525
3100
4%
7875
3225
***
***
n.v.t.
7%
Midden-Delfland
6875
800
3%
7050
825
**
**
n.v.t.
2%
Pijnacker-Nootdorp
8075
1650
4%
8425
1725
****
**
n.v.t.
7%
tot 2015
frequent benodigd
Rijswijk
6825
3350
4%
7075
3475
**
***
n.v.t.
11%
Wassenaar
6900
1975
-3%
6725
1900
**
n.v.t.
6%
Westland
8700
1750
5%
9125
1825
*****
***
**
7%
Zoetermeer
8675
2825
2%
8825
2875
*****
*****
8%
* Zeer beperkt
** Beperkt
*** Enigszins
**** Ja
***** Overtuigend ja
16
17
16
Op basis van bevolkings(ontwikkelings)cijfers, de koopkrachtbinding en toevloeiing en de gemiddelde bestedingen (afhankelijk van het inkomensniveau) is een inschatting
gemaakt van het huidig- en toekomstig functioneren. In het toekomstig functioneren zijn de bestedingen en de koopstromen constant gehouden. Wel is er rekening gehouden met de bevolkingstoename of afname.
CBS, 2012
36
Bijlagen
In deze bijlage wordt er per gemeente ingezoomd op het detailhandelsaanbod, de plannen en initiatieven en het perspectief van
het winkelaanbod.
Bij de factsheets kunnen de volgende opmerkingen worden geplaatst:
De cijfers gepresenteerd in de factsheets komen niet overeen
met cijfers gepresenteerd in bijlage 1, tabel 2. Reden hiervoor is,
dat in de factsheets de meest recente gegevens uit Locatus gebruikt zijn (Locatus, mei 2012) en in bijlage 1, tabel 2 zijn de
gegevens uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 gepresenteerd. Deze cijfers zijn niet een op een met elkaar te vergelijken.
Het genoemde % leegstand in aantal verkooppunten in de
factsheets is het % leegstaande panden t.o.v. het totaal aantal
winkelpanden. Omdat de leegstand in het Koopstromenonderzoek Randstad 2011 op andere wijze is berekend, wijken deze
cijfers hiervan af.
Hetgeen wat gezegd wordt over het detailhandelsbeleid op
gemeenteniveau is geen visie van BRO, maar is het vigerende
detailhandelsbeleid wat zelf door de gemeenten ter input is
aangeleverd.
De beschreven perspectieven kunnen gezien worden als handreikingen om lokaal beleid op basis van het stadsgewestelijke
beleid verder vorm te geven.
Bijlagen
37
38
Bijlagen
Gemeente Delft
Gemeente Delft beschikt over 163.510 m wvo verdeeld over 558 verkooppunten. Belangrijke winkelgebieden in Delft zijn het centrum, In den Hoven en huis-, tuin- en keukenboulevard Leeuwenstein. De binnenstad van Delft trekt met haar recreatief winkelaanbod ook
consumenten uit andere delen van Haaglanden en daarbuiten (winkelen als onderdeel van
een toeristisch bezoek). In de Hoven kan getypeerd worden als lokaal verzorgend centrum
(ook wel stadsdeelcentrum) dat naast een uitgebreid boodschappenaanbod ook een functie vervult op het vlak van efficint recreatief winkelen. Leeuwenstein vormt een sterk
perifeer detailhandelscluster met aanbod in de branches wonen en doe-het-zelf.
Detailhandelsbeleid
De gemeente Delft zit in de vaststellingsfase van haar nieuwe detailhandelsbeleid. De
hoofdlijnen uit het beleid zijn hier opgesomd:
een toekomstbestendige detailhandelsstructuur waarin een drietal parels (de binnenstad, In de Hoven en Leeuw & Stein) de hoofdstructuur bepalen. Daarin ondersteund
door een aantal sterke eventueel op te schalen buurtwinkelcentra.
Er wordt niet langer gekozen voor het ondersteunen van buurtwinkelcentra waar een
beperkt toekomstperspectief voor bestaat.
Slechts een beperkte uitbreidingsruimte van het winkeloppervlak wordt voorzien. Deze uitbreidingsruimte wordt gereserveerd voor de drie parels en de perspectiefrijke
buurtwinkelcentra.
Perifere detailhandel wordt in principe beperkt tot de daartoe aangewezen locatie
Leeuwenstein. Brancheverbreding wordt hier niet voorgestaan.
Geen nieuw buurtwinkelcentrum Watertuinen zonder afbouw buurtwinkelcentrum
Nassaulaan.
Geen niet-perifeer winkelaanbod op Schieoevers Zuid en geen perifeer winkelaanbod
op Schieoevers Zuid met enkele uitzonderingen daargelaten.
In de Hoven behoudt voor de toekomst de rol van boodschappencentrum zonder dat
dit in de weg staat van lopende plannen
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
Niet-dagelijks
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
Centrum Delft
54
7.778
257
40.611
In de Hoven
32
8.032
51
8.263
Leeuwenstein
Perifere detailhandelsconcentratie
22
23.001
Ikea
37.500
Aanbodfactoren
Delft
Landelijk
297
347
1.377
1.359
12%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
73%
59%
Bevolkingsontwikkeling
Bijlagen
2011
2015
2020
97,7
104,4
108,9
39
Plannen en initiatieven
Winkelcentrum in de Hoven wordt uitgebreid op de Papsouwelaan met 2.400 m wvo, de Wereldmarkt met
1.200 m wvo en de Albert Heijn naar XL formule met 1.600 m wvo. De plannen zijn vertraagd vanwege de
economische crisis. De WGDL heeft toestemming gegeven voor 1.600 m wvo voor uitbreiding AH XL. De rest
moet nog langs de WGDL.
Perspectief
De versterking van de binnenstad van Delft is de komende jaren vooral gericht op versterking van het recreatieve winkelaanbod in de binnenstad (bestrijding van leegstand)
en het verbeteren van de inrichting. Ontwikkeling is hierbij gericht op herstructurering en
niet zozeer op uitbreiding. Versterking van de boodschappenfunctie en het efficintrecreatieve karakter van In de Hoven wordt voorgestaan, mits de ontwikkelingen gericht
zijn op het versterken van de identiteit als lokaal verzorgend stadsdeelcentrum. Leeuwenstein heeft in haar huidige vorm een sterke uitgangspositie. Eventuele versterking van het
thema wonen en doe-het-zelf op deze locatie kan, wanneer initiatieven zich voordoen,
aan de orde zijn.
Bijlagen
40
Typering
Dagelijks
Niet-dagelijks
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
Binnenstad
123
16.741
657
144.574
Leyweg
Stadsdeelcentrum
34
8.251
79
16.605
Fahrenheitstraat-Thomsonlaan
Stedelijke winkelstraat
19
2.794
76
2.813
Stedelijke winkelstraat
47
4.329
93
4.376
Theresiastraat
Stedelijke winkelstraat
22
3.584
55
3.606
Weimarstraat/Beeklaan
Stedelijke winkelstraat
38
4.852
70
4.890
Zeeheldenkwartier
Stedelijke winkelstraat
22
5.418
72
5.440
s Gravenhage Megastores
Grootschalige concentratie
3.901
40
44.442
Aanbodfactoren
Den Haag
Landelijk
312
347
928
1.359
13%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
59%
59%
2011
2015
2020
495,1
495,7
504,7
Bevolkingsontwikkeling
* De bevolking in de gemeente Den Haag groeit sneller dan de prognoses van CBS aangeven. Per 1 januari 2012
telt de gemeente Den Haag circa 502.055 inwoners.
Plannen en initiatieven
Voor verschillende locaties in het kernwinkelgebied zijn plannen in een vergevorderd stadium, zoals
Spui/Kalvermarkt (ca. 8.500 m bvo, waarvan 6.500 m bvo toevoeging), de nieuwe Haagse Passage (ca.
10.500 m bvo, waarvan 9.000 m bvo toevoeging), Het Sijthoff Citypand (ca. 4.500 m bvo, waarvan 4.000
m bvo toevoeging) en La Cigea (ca. 15.300 m bvo waarvan 12.100 m bvo toevoeging). Daarnaast wordt
de Bijenkorf uitgebreid met circa 2.000 m bvo. Alle plannen voor de binnenstad moeten nog langs de
WGDL.
Op het Savornin Lohmanplein wordt circa 4.100 m bvo toegevoegd, waarvan 600 m bvo buiten het bestemmingsplan. Dit plan moet nog langs de WGDL.
Bij Ambachtsgaard wordt circa 1.500 m bvo toegevoegd, dit moet nog langs de WGDL.
Bijlagen
41
Perspectief
Diverse concrete plannen en initiatieven in de binnenstad (totaal circa 32.500 m bvo)
dragen eraan bij dat het profiel van Den Haag als winkelstad de komende jaren versterkt
zal worden. Wanneer de bestaande planvoorraad in de binnenstad wordt gerealiseerd,
wordt de concurrentiepositie van Den Haag-centrum aanzienlijk versterkt en zal de concurrentie met de regionaal verzorgende centra toenemen. Tevens bestaat de kans dat de
leegstand gaat toenemen op andere (minder centrale) plekken in het centrum. Van belang is de plannen en initiatieven af te wegen op kwaliteitsaspecten: dragen zij bij aan
het optimaliseren van de shoppingomgeving met een compacte, herkenbare, toegankelijke binnenstad met een hoge penetratiegraad (de passanten bezoeken een groot gedeelte
van de binnenstad)? In de versterking van Den Haag centrum dient er in regionaal perspectief wel aandacht te zijn voor de positie van de regionaal verzorgende centra. De
ontwikkeling van Den Haag centrum dient niet ten koste te gaan van de positie van de
bestaande regionaal verzorgende centra.
In Leyweg wordt de komende jaren gewerkt aan functionele, ruimtelijke en organisatorische oplossingen. Uitbreiding is gezien de huidige leegstand en het matig functioneren
van het winkelcentrum niet aan de orde.
Hoewel Megastores een relatief matige start heeft gehad met betrekkelijk veel leegstand,
functioneert het winkelcentrum nu redelijk. Eventuele uitbreidingen zijn mogelijk mits er
concrete initiatieven vanuit de markt zich voordoen om hier nieuw grootschalig winkelaanbod te accommoderen, wat in de reguliere centrumgebieden geen plek kan vinden.
De stedelijke winkelstraten dienen naar de toekomst toe gepositioneerd te worden tussen enerzijds de buurt- en wijkwinkelcentra en anderzijds Den Haag-centrum. Opschalen
van stedelijke winkelstraten zodat aanbod op wijk- en buurtniveau verdwijnt, is niet wenselijk. De stedelijke winkelstraten vervullen nadrukkelijk een lokale functie gericht op
boodschappen doen en beperkt aanvullend efficint recreatief winkelen gericht op het
eigen stadsdeel. Met name aandacht voor de inrichting van de openbare ruimte en de
leegstand in deze straten is gevraagd.
Bijlagen
42
Gemeente Leidschendam-Voorburg
Gemeente Leidschendam-Voorburg beschikt over 91.977 m wvo verdeeld over 424 verkooppunten. Leidsenhage vormt het hoofdwinkelcentrum van Leidschendam en heeft een
sterke regionale aantrekkingskracht vanuit andere delen van Haaglanden, zoals Den Haag.
Leidschendam-centrum vormt binnen de kern een kleiner lokaal verzorgend centrum wat
momenteel verbouwd wordt. De kern Voorburg beschikt over 2 elkaar aanvullende centra.
Enerzijds het oude centrum van Voorburg en anderzijds winkelgebied De Julianabaan.
Oud-Voorburg richt zich op het gebied van dagelijks winkelaanbod op de omliggende
buurten en wijken. Het niet-dagelijkse aanbod heeft een groter verzorgingsbereik van
wege de unieke en relatief hoogwaardige uitstraling. De Julianabaan vormt het koopcentrum van Voorburg met 2 supermarkten en een groot ketenaanbod.
Detailhandelsbeleid
De gemeente richt zich op versterking van de (kern)winkelcentra Leidsenhage, OudVoorburg, Leidschendam-Centrum en Julianabaan. De opgave is vooral kwalitatief van
aard en gericht op verbetering van de attractiviteit van de centra en versterking van de
complementaire kwaliteiten van de afzonderlijke winkelcentra. De uitbreiding in Leidschendam-centrum is bijna afgerond. Ontwikkelingsruimte is er met name in het winkelcentrum Leidsenhage. In dit winkelcentrum is sprake van een zekere achteruitgang door
wat meer leegstand dan normaal en het toenemen van outlet-invulling. Voor Leidsenhage
wordt een integrale gebiedsvisie ontwikkeld. Een gebiedsvisie die inzet op regionale versterking (in kwalitatieve en kwalitatieve zin) van het winkelcentrum.
De gebiedsvisie wordt getoetst aan de Uitwerking Integrale Uitgangspunten Herontwikkeling Winkelcentrum Leidsenhage 2011. Hierin zijn de gemeentelijke randvoorwaarden
voor de herontwikkeling opgenomen. Hierin is onder meer opgenomen dat het winkelcentrum de slag maakt van Koopfabriek naar Winkelparadijs. Dit houdt in de slag te maken van retail naar detail, in te zetten op een breder, dieper en kwalitatief goed aanbod,
uitbreiden en eventueel clusteren van (dag)horeca, evenementen en andere functies die
het recreatieve aspect in het winkelcentrum brengen.
Randvoorwaardelijk is ook aangegeven dat de basis voor eventuele aanpassingen en/of
uitbreidingen in Leidsenhage het goed inzichtelijk krijgen van consumentenbehoeften en
beleving is. Dit in aanvulling op kwantitatieve onderzoeksresultaten (vb. DPO). Uitbreiding van de bestaande winkels is gericht op toegevoegde waarde voor de gemeente en de
regio en levert geen uitholling van de andere lokale winkelcentra op. Verder streven naar
complementariteit met winkelcentra op regionale schaal.
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
a.w.
Niet-dagelijks
m wvo
a.w.
m wvo
Leidsenhage
27
8.096
117
35.390
Oud-Voorburg (Herenstraat)
14
1.787
69
6.602
De Julianabaan Voorburg
15
5.044
44
8.082
Lokaal
12
1.515
20
3.091
Leidschendam-centrum
verzorgend
centrum
klein
Bijlagen
43
Aanbodfactoren
Leidschendam-
Landelijk
Voorburg
Dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)
344
347
932
1.359
9%
12%
72%
59%
2011
2015
2020
72,1
75,4
77,0
% filiaalbedrijven in m wvo
Bevolkingsontwikkeling
Plannen en initiatieven
Voor Leidsenhage wordt gewerkt aan een integrale gebiedsvisie die inzet op regionale versterking (kwalitatief en kwantitatief) van het winkelcentrum ter voorkoming van verdere achteruitgang in het functioneren. Inzet is de ontwikkeling naar een top regionaal winkelparadijs. Voor de gebiedsvisie worden de marktruimte- en mogelijkheden, zowel aan vraag- als aanbodzijde, onderzocht. De plannen gaan uit van uitbreiding van circa 11.000 m bvo. Dit moet nog langs de WGDL.
Perspectief
De ontwikkeling van Leidsenhage dient te passen in het profiel als regionaal verzorgend
centrum. De rol in de detailhandelsstructuur ten opzichte van Den Haag-centrum en het
lagere schaalniveau (lokaal verzorgend), mag met het oog op een goede consumentenverzorging niet worden verstoord (gericht op complementariteit). Uitbreidingen kunnen
aan de orde zijn, mits initiatieven de positie van het centrum, gericht op de consumentendoelgroepen en de consumentenbehoeften in het verzorgingsgebied, versterken.
Kwaliteitsimpulsen zijn daarbij bepalend. Het zwaartepunt in het programma ligt op
winkelaanbod en daghoreca. Aanvullend aanbod (leisure, dienstverlening) dient nauwkeurig te worden afgestemd met het aanbod in de overige centra (o.a. Oud-Voorburg).
Het accent van het winkelaanbod ligt op aanbod in het middensegment. Hoogwaardig
kwaliteitsaanbod, vernieuwende concepten en specialistisch aanbod richt zich op de specifieke doelgroepen in het verzorgingsgebied.
Voor Oud-Voorburg, De Julianabaan en Leidschendam-centrum (incl. de recente revitalisering) is het perspectief erop gericht de bestaande kwaliteiten te behouden en daar
waar mogelijk te versterken. Voor De Julianabaan betekent dit behoud van een goed
brancheprofiel binnen boodschappen en liever geen verkleuring naar andere functies
(zoals dienstverlening). Voor Oud-Voorburg betekent dit het versterken van de identiteit
van het gebied door het behouden van de bijzondere uitstraling en de versterking van
het specialistische karakter, zowel in dagelijks aanbod als op het gebied van mode en
luxe. Leidschendam-Centrum zal zich de komende jaren verder ontwikkelen tot een modern boodschappencentrum met culturele en leisurevoorzieningen.
Bijlagen
44
Gemeente Midden-Delfland
Gemeente Midden-Delfland beschikt over 11.320 m wvo verdeeld over 55 verkooppunten.
De drie grootste kernen binnen de gemeente, te weten Den Hoorn, Schipluiden en Maasland, vervullen een lokaalverzorgende functie.
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
1.252
835
Centrum Schipluiden
1.215
10
1.149
Centrum Maasland
1.383
229
Aanbodfactoren
Niet-dagelijks
Midden-Delfland
Landelijk
214
347
410
1.359
3,5%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
35%
59%
2011
2015
2020
18,2
18,4
18,6
Bevolkingsontwikkeling
Plannen en initiatieven
Centrum de Hoorn krijgt een uitbreiding van 2.388 m wvo, waarvan 757 m wvo voor dagelijks en 1.631 m
wvo niet-dagelijks. De WGDL is akkoord met 2.388 m wvo uitbreiding.
Er is een distributieplanologisch onderzoek uitgevoerd naar mogelijke uitbreiding van Spreeuwennest. Het
DPO gaat uit van een uitbreidingsmogelijkheid van 2.800 m wvo. Van het plan is 1.000 m wvo in de dagelijkse artikelensector hard. In de vorige visie is 1.250 m wvo aangegeven als hard plan. De vraag is, of het
om hetzelfde gaat en of dat het plan is teruggeschroefd met 250 m wvo.
Ook voor Schipluiden is een DPO uitgevoerd, hierbij gaat het om een uitbreidingsmogelijkheid van 648 m
wvo. Dit moet nog langs de WGDL.
Perspectief
Mogelijke versterking dient zich te richten op het optimaliseren van de boodschappenfunctie van de bestaande centra. Gezien de beperkte bevolkingstoename is het realiseren
van het volledige planvolume (circa 5.800 m wvo) wat zou betekenen een verdubbeling
van het totale winkelvloeroppervlak niet haalbaar. De plannen dienen onderling dus
goed afgewogen te worden en afgestemd te zijn op het draagvlak in de omgeving.
Bijlagen
45
Gemeente Pijnacker-Nootdorp
Gemeente Pijnacker-Nootdorp beschikt over 49.381 m wvo verdeeld over 160 verkooppunten. Na realisatie van de projecten Ackershof en winkelcentrum Keijzershof hebben
alle kernen van de gemeente hun eigen winkelcentrum: De Parade in Nootdorp, De Ackershof en de tweede fase daarvan in Pijnacker en De Emerald in Delfgauw.
Detailhandelsbeleid
De ligging van Pijnacker-Nootdorp nabij grote steden als Delft, Den Haag en Zoetermeer,
maakt dat de detailhandel en horeca in de gemeente vooral in een lokale- en dagelijkse
behoefte voorzien. Voor het recreatief winkelen maken inwoners uit Pijnacker-Nootdorp
gebruik van het aanbod in de grote steden. Het fijnmazig aanbod in de winkelcentra in
Pijnacker, Nootdorp en Delfgauw is belangrijk voor de kwaliteit en het karakter van het
woon- en leefklimaat in de gemeente. Het aanbod in Pijnacker-Nootdorp onderscheidt
zich door het lokale en vriendelijke karakter, service en kwaliteit.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp zet in op het handhaven en versterken van een evenwichtig en fijnmazig aanbod van detailhandel- en horecavoorzieningen. Door de clustering van detailhandel in de centra wordt optimaal gebruik gemaakt van de synergievoordelen en wordt leegstand voorkomen. Na de realisatie van de uitbreidingen in PijnackerCentrum (Ackershof II) en Keijzershof is het detailhandels-aanbod in de gemeente op peil.
De clustering van detailhandel en horeca in en rond de winkelcentra is gewenst, creert
levendigheid en helpt leegstand voorkomen.
De gemeente Pijnacker-Nootdorp is terughoudend met een verdere uitbreiding van het
aantal vierkante meters detailhandel. In principe is een dergelijke uitbreiding alleen mogelijk bij de bestaande winkelcentra ter voorkoming van leegstand of versterken van het
aanbod. Een uitzondering kan worden gemaakt voor combinaties van detailhandel met
horeca of glastuinbouw in het buitengebied, bijvoorbeeld voor de verkoop van streekproducten. Voorwaarde hierbij is dat detailhandel een nevenactiviteit moet zijn, met een beperkt winkelvloeroppervlak.
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
Centrum Pijnacker
20
5.042
43
7.429
Centrum Nootdorp
16
4.884
36
6.160
Centrum Delfgauw
2.103
292
Aanbodfactoren
Niet-dagelijks
Pijnacker-Nootdorp
Landelijk
281
347
721
1.359
10%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
78%
59%
2011
2015
2020
49,3
50,0
51,9
Bevolkingsontwikkeling
Bijlagen
46
Plannen en initiatieven
Er zijn plannen om Pijnacker-centrum met circa 2.200 m bvo uit te breiden. Dit moet nog langs de WGDL.
Perspectief
Met de huidige revitalisering en uitbreiding van het centrum van Pijnacker en de oplevering van De Parade circa 5 jaar geleden, beschikt de gemeente Pijnacker-Nootdorp over
kwalitatief en kwantitatief goed aanbod om de lokale consument te bedienen.
Bijlagen
47
Gemeente Rijswijk
Gemeente Rijswijk beschikt over 78.514 m wvo verdeeld over 321 verkooppunten. De gemeente Rijswijk heeft een groot aantal winkelcentra. Bovenaan de detailhandelsstructuur
staat het regionale winkelcentrum In de Bogaard. Daarna volgt de oude dorpskern, OudRijswijk, als lokaal verzorgend winkelcentrum. De overige winkelcentra zijn buurtwinkelcentra, die een beperkt verzorgingsgebied hebben.
Detailhandelsbeleid
Het detailhandelsbeleid in Rijswijk is gericht op behoud en versterking van de bestaande
detailhandelsstructuur. Het uitgangspunt is dat er voor iedere inwoner op redelijke afstand van de woning aanbod van dagelijkse goederen is. Daarom is er aandacht voor het
behoud van de buurtwinkelcentra, voor het versterken van de positie van zowel het regionale winkelcentrum In de Bogaard als van het historische winkelcentrum in Oud-Rijswijk
en voor het scheppen van randvoorwaarden voor de toekomstige vestiging van detailhandel in Rijswijk Buiten.
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
a.w.
Niet-dagelijks
m wvo
a.w.
m wvo
30
9.423
124
44.969
Oud-Rijswijk
29
3.089
57
6.666
Aanbodfactoren
Dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)
Niet-dagelijks winkelaanbod per 1.000 inwoners (m wvo)
Rijswijk
Landelijk
396
347
1.286
1.359
12%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
79%
59%
2011
2015
2020
46,7
48,4
49,8
Bevolkingsontwikkeling
Plannen en initiatieven
Voor In de Bogaard bestaan er plannen voor het toevoegen van circa 2.100 m bvo aan detailhandel en
diensten. Daarnaast zijn er plannen voor het toevoegen van circa 17.500 m aan detailhandel en (leisure)voorzieningen in combinatie met de ondertunneling van de Beatrixlaan. Deze plannen zijn echter zacht
van aard. Met het harde plan van 2.100 m bvo heeft de WGDL ingestemd, de andere plannen moeten t.z.t.
nog langs de WGDL.
De WGDL heeft ingestemd met een uitbreiding van 2.375 m bvo detailhandel en diensten in Rijswijk Buiten, waarvan maximaal 1.500 m wvo aan dagelijks aanbod. Daarnaast bestaan nog plannen voor uitbreiding met 2.400 m bvo aan detailhandel en diensten. Dit moet nog langs de WGDL.
Perspectief
Voor het uitbreiden van in de Bogaard geldt dat de ontwikkeling van dit winkelcentrum
dient te passen in het huidige profiel (= regionaal verzorgend). De rol in de detailhandelsstructuur ten opzichte van Den Haag-centrum en het lagere schaalniveau (lokaal verzorgend), mag met het oog op een goede consumentenverzorging niet worden verstoord
(gericht op complementariteit). Uitbreidingen kunnen aan de orde zijn, mits initiatieven
Bijlagen
48
de positie van het centrum, gericht op de consumentendoelgroepen en de consumentenbehoeften in het verzorgingsgebied, versterken. Kwaliteitsimpulsen zijn daarbij bepalend.
Voor Oud-Rijswijk is het behoud en waar mogelijk het versterken van de kwaliteiten van
het gebied (in branchering en historische setting) het uitgangspunt.
Bijlagen
49
Gemeente Wassenaar
Gemeente Wassenaar beschikt over 32.723 m wvo verdeeld over 174 verkooppunten. De
dorpskern van Wassenaar heeft een verzorgende functie voor de gemeente als geheel.
Inwoners van de gemeente kunnen daarnaast terecht voor hun veelal dagelijkse inkopen
in de wijkwinkelcentra Stadhoudersplein en Oostdorperweg.
Winkelgebied
Centrum Wassenaar
Typering
Dagelijks
Aanbodfactoren
Niet-dagelijks
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
27
3.808
99
12.144
Wassenaar
Landelijk
310
347
963
1.359
8%
12%
40%
59%
% filiaalbedrijven in m wvo
Bevolkingsontwikkeling
2011
2015
2020
25,8
25,1
24,7
Plannen en initiatieven
Perspectief
De ontwikkeling van het centrum van Wassenaar is gericht op het behoud van de bestaande kwaliteiten: de sfeervolle uitstraling dankzij de historische bebouwing, een sterk
boodschappenaanbod en recreatief winkelaanbod met deels een hoogwaardig karakter
gericht op de lokale consument.
Bijlagen
50
Gemeente Westland
Gemeente Westland beschikt over 162.095 m wvo verdeeld over 557 verkooppunten. De
gemeente Westland bestaat uit 11 kernen, met name het dagelijkse aanbod is verspreid
over de diverse kernen. Het centrum van Naaldwijk fungeert als hoofdwinkelgebied voor
de gemeente en vervult hiermee een regionale functie. De grotere lokaal verzorgende
centra zijn de centra van Wateringen en s-Gravenzande die gekarakteriseerd kunnen
worden als boodschappencentrum met daarnaast beperkt aanvullend recreatief winkelaanbod. Op woonboulevard Naaldwijk is het aanbod gericht op wonen gevestigd. De
woonboulevard vervult met name een functie voor de inwoners in de gemeente.
Detailhandelsbeleid
De gemeente Westland hanteert in haar detailhandelsbeleid 2 hoofdlijnen:
Er wordt gestreefd naar een situatie waarin de Westlandse kernen zelf voldoende detailhandelsvoorzieningen hebben. De omvang van die detailhandel heeft een sterke
relatie met het lokale inwonertal, maar wordt ook bepaald door marktverhoudingen.
Er wordt gestreefd naar het behoud van zoveel mogelijk detailhandelsomzet in de
gemeente Westland. Het weglekken van omzet naar Den Haag, Rijswijk, Delft en de
Rijnmondgemeenten wordt zoveel als reel mogelijk is, voorkomen.
Deze twee hoofdlijnen hebben als gevolg dat er een in zekere mate spanningsvolle verhouding bestaat op het terrein van detailhandelsontwikkeling tussen Naaldwijk en de
andere kernen. Naaldwijk heeft zich in de afgelopen jaren immers ontwikkeld tot een
kern die concurrentie biedt aan de omliggende steden. Deze moet behouden blijven en zo
mogelijk worden versterkt. Anderzijds worden de voor de kernen opgestelde centrumplannen voor s-Gravenzande, Monster, De Lier, Poeldijk en Kwintsheul onverkort doorgevoerd. Hiermee wordt een kwaliteitsslag voor die kernen bewerkstelligd.
Winkelgebied
Typering
Dagelijks
a.w.
Niet-dagelijks
m wvo
a.w.
m wvo
Centrum Naaldwijk
28
4.924
114
23.581
Centrum Wateringen
16
3.241
52
8.752
Centrum s-Gravenzande
16
2.082
45
6.966
Centrum Honselersdijk
1.987
14
1.735
Centrum De Lier
15
2.327
21
3.011
Centrum Monster
16
4.043
31
4.140
Centrum Poeldijk
1.001
12
2.180
Centrum Maasdijk
1.274
260
Woonboulevard Naaldwijk
Perifere detailhandelsconcentratie
21
19.442
Aanbodfactoren
Westland
Landelijk
263
347
1.362
1.359
10%
12%
% filiaalbedrijven in m wvo
63%
59%
Bevolkingsontwikkeling
Bijlagen
2011
2015
2020
99,8
104,4
110,6
51
Plannen en initiatieven
In het centrum van Naaldwijk bestaan plannen voor het Emmaplein met een omvang van circa 1.200 m bvo
en plannen voor Patijnenburg van circa 2.400 m bvo. Het plan voor het Emmaplein ligt onder de huidige
grens lokaal-bovenlokaal van 1.000 m wvo, dus geen instemming vereist. Patijnenburg moet nog langs de
WGDL.
In het centrum van Monster wordt circa 1.680 m bvo toegevoegd. Dit plan moet nog langs de WGDL. Dit
lijkt voorlopig de laatste uitbreiding van het centrum van Monster.
Op woonboulevard Naaldwijk zijn plannen voor het toevoegen van circa 2.400 m. Dit plan moet nog langs
de WGDL.
Het project Koningswerf/Gravenhof wordt uitgebreid met 2.800 m wvo. De WGDL is akkoord.
Perspectief
De toename van het draagvlak in de gemeente Westland biedt ruimte voor enige uitbreiding van het centrum van Naaldwijk. Voor de centra van s-Gravenzande en Wateringen is
het van belang oog te hebben voor het behoud van het dorpse karakter van het winkelgebied en de compactheid van de concentratie. Voor de kleinere lokaal verzorgende centra vormt het voorzien in een sterk boodschappenaanbod voor het verzorgingsbereik per
concentratie het uitgangspunt. Wanneer er binnen dit gebied sprake is van sterke bevolkingsgroei, dan kan uitbreiding van het aanbod wenselijk zijn. Essentieel in eventuele
uitbreiding van de Woonboulevard is het behoud van een helder profiel, gericht op het
thema wonen.
Bijlagen
52
Gemeente Zoetermeer
Gemeente Zoetermeer beschikt over 151.533 m wvo verdeeld over 468 verkooppunten.
Het planmatig ontwikkelde stadshart van Zoetermeer heeft zowel vanuit de gemeente als
uit omliggende plaatsen een aantrekkingskracht waardoor het centrum een regionaal
verzorgende functie vervult. De Dorpsstraat vormt het voormalig dorpshart van het oorspronkelijke dorp Zoetermeer met een dorps, meer historisch karakter dan het stadshart.
Het Woonhart van Zoetermeer is een perifere concentratie gericht op wonen. Deze vervult
vooral een functie voor de inwoners van de gemeente.
Detailhandelsbeleid
Zoetermeer kent een zorgvuldig geplande detailhandelsstructuur. Na 1970 is geen enkel
winkelcentrum ontsnapt aan de strenge distributieplanologische normen. Dat betekent
dat ruim 95% van de winkelstructuur qua omvang en branchering is afgestemd op de Zoetermeerse consument, zodanig dat die een comfortabel verzorgingsniveau heeft en de
winkeliers daar een redelijk inkomen uit kunnen halen. In het detailhandelsbeleid wordt
gekozen voor het consolideren en versterken van de bestaande structuur. Dit strakke beleid ligt aan de basis van een gezonde structuur. De structuur is nog niet helemaal af. Het
Stadshart en het Woonhart zijn nog niet aangepast aan de extra groeidoelstelling die Zoetermeer in 1990 kreeg en ook het wijkwinkelcentrum in de Vinexwijk Oosterheem is nog
niet gerealiseerd. Het dynamische consumentengedrag vraagt daarnaast om een stelselmatige bijstelling van de detailhandelsvisie.
In het SBE (Stedelijk Beleidskader Economie) kiest Zoetermeer voor het toevoegen van een
FOC. De vestiging van een FOC op een andere locatie in Zuid-Holland zou de economische
positie van Zoetermeer verzwakken. Vestiging in de leisure-as (Bleizo) zal daarentegen
voor versterking van de Zoetermeerse economie zorgen. Vooral de synergie-effecten in de
leisure en vervoersknooppuntsfeer dragen daar aan bij. Het FOC speelt in op de dynamiek
in het koopgedrag, de op koopjes jagende consument en zal niet leiden tot ontwrichting
van de Zoetermeerse winkelstructuur. Het koopstromenonderzoek bevestigt dat er voldoende marktruimte is. De detailhandel kan de komst van een FOC aan en krijgt een extra
impuls om in te spelen op de veranderende wensen van de consument. Zoetermeer wil
met het FOC positieve ontwikkelingen in gang zetten, ook voor de detailhandel. Naast de
kansen die het FOC biedt worden de inspanningen van de gemeente op het gebied van de
detailhandel onverminderd gecontinueerd en waar mogelijk gentensiveerd.
Winkelgebied
Typering
a.w.
m wvo
a.w.
m wvo
Stadshart Zoetermeer
22
6.157
130
37.012
Dorpsstraat
20
2.921
59
6.772
Woonhart
Perifere detailhandelsconcentratie
18
17.651
Aanbodfactoren
Dagelijks
Niet-dagelijks
Zoetermeer
Landelijk
267
347
976
1.359
Bijlagen
10,7%
12%
73%
59%
53
Bevolkingsontwikkeling
2011
2015
2020
121,9
123,5
124,6
Plannen en initiatieven
Plan Cadenza is de laatste grote uitbreiding van het Stadshart in Zoetermeer op de locatie van het voormalig Alexandercomplex. De locatie sluit enerzijds aan op het kernwinkelgebied en grenst anderzijds aan het
stadstheater en de nieuwe bioscoop. Hier wordt 8.000 m wvo toegevoegd. Het plan Cadenza is begin 2000
al in de WGDL geaccordeerd en vervolgens opgenomen in de daarna verschenen structuurvisies.
In de Dorpsstraat wordt circa 3.500 m bvo toegevoegd. Hiervan is een groot deel reeds gerealiseerd. De
WGDL is akkoord.
Aan winkelcentrum Rokkeveen wordt circa 1.700 m wvo toegevoegd. De WGDL heeft ingestemd met een
uitbreiding van 1.759 m wvo.
Een noodcentrum maakt plaats voor winkelcentrum Oosterheem, hier wordt circa 7.000 m wvo gerealiseerd. De WGDL is akkoord.
Winkelcentrum Croesinckplein krijgt een uitbreiding van circa 1.500 m bvo. Dit moet nog behandeld worden in de werkgroep.
Winkelcentrum Noordhove krijgt een uitbreiding van circa 1.250 m bvo. Dit moet nog langs de WGDL.
Er bestaan plannen om aan Woonhart Zoetermeer circa 20.000 m bvo toe te voegen. Deze plannen zijn al
geaccordeerd door de werkgroep en daarna als hard plan opgenomen in de structuurvisies.
Er ligt een plan om 4.800 m wvo sport try&buy warenhuis te realiseren in het van Tuyllsportpark ter versterking van de daar aanwezige leisure/sportvoorzieningen. Dit moet nog langs de WGDL.
Perspectief
De uitbreiding van het Stadshart van Zoetermeer is wenselijk gezien haar verzorgingsfunctie en de huidige omvang van het winkelgebied. Eventuele toekomstige uitbreidingen dienen te passen in het huidige profiel. De rol in de detailhandelsstructuur (= regionaal verzorgend) ten opzichte van Den Haag-centrum en het lagere schaalniveau (lokaal
verzorgend), mag met het oog op een goede consumentenverzorging niet worden verstoord (gericht op complementariteit).
Ook de huidige versterking van de Dorpsstraat gericht op herontwikkeling is wenselijk.
Voor de wijk- en buurtcentra vormt het voorzien in een sterk boodschappenaanbod voor
het verzorgingsbereik per concentratie het uitgangspunt. Wanneer er binnen dit gebied
sprake is van onvoldoende aanbod voor een goede consumentenverzorging (bijvoorbeeld
in het kader van sterke bevolkingsgroei) dan kan uitbreiding van het aanbod wenselijk
zijn.
Het versterken van het Woonhart om zo de lokale verzorgingsfunctie te optimaliseren,
wordt voorgestaan. Echter, er dient nadrukkelijk gekeken te worden naar de locatie van
deze ontwikkeling. Is de huidige locatie van het Woonhart hier het meest geschikt voor
of zijn er eventuele mogelijkheden om het Woonhart in zijn totaliteit te verplaatsen naar
een locatie waar de randvoorwaarden voor een perifere detailhandelsconcentratie gunstiger zijn.
Bijlagen
54
De ontwikkeling van een Factory Outlet Center in de regio kan een aanvulling zijn, mits
er sprake is van een vernieuwend thematisch centrum. Dit betekent een specifiek eigen
aanbod passend binnen het thema wat momenteel nog niet in de regio te verkrijgen is.
Belangrijke voorwaarde is dat de ontwikkeling van een FOC niet structuurverstorend is
voor de bestaande detailhandelsstructuur.
Een nieuw sport try&buy warenhuis kan de verzorgingsfunctie van Zoetermeer versterken, de huidige koopkrachtbinding voor vrijetijdsartikelen in de regio is opvallend laag.
Tevens draagt het initiatief bij aan versterking van het imago van Zoetermeer als leisureen sportstad.
Bijlagen
55
Bijlagen
56
Gemeente
Winkelcentrum
Delft
In de Hoven
Uitbreiding
Regionale afstemming
Den Haag
Binnenstad
La Cigea
Sijthoff
Spui / Kalvermarkt
Uitbreiding Bijenkorf
Babylon
Savornin Lohmanplein
Ambachtsgaard
Leidsenhage
Ca. 11.000 m bvo toevoeging. Uitbreiding van detailhandel is nog onderdeel van
breiding.
LeidschendamVoorburg
Midden-Delfland
Ca. 2.388 m wvo toevoeging, waarvan 575 m wvo voor dagelijks en 1.631 m De WGDL is akkoord met 2.388 m wvo
wvo voor niet-dagelijks
uitbreiding.
Spreeuwennest
Het DPO gaat uit van een uitbreidingsmogelijkheid van 2.800 m wvo
Schipluiden
Bijlagen
Het DPO gaat uit van een uitbreidingsmogelijkheid van 648 m wvo
57
Gemeente
Winkelcentrum
Uitbreiding
Regionale afstemming
Pijnacker-
Pijnacker-centrum
In de Bogaard
Nootdorp
Rijswijk
Westland
Centrum Monster
In de vorige visie staat uitbreiding Hoogvliet met 1.120 m wvo als hard plan.
Monster centrum/Kerkplein 1.680 m
wvo moet nog langs de WGDL. Het lijkt
hier om het laatste plan te gaan. Dit plan
valt onder de grens van 2.000 m wvo
waarvoor regionale afstemming nodig is.
Centrum Naaldwijk
Naaldwijk Woonboulevard
Zoetermeer
Koningswerf / Gravenhof
De WGDL is akkoord.
Stadshart Zoetermeer
Dorpsstraat
De WGDL is akkoord.
Winkelcentrum Rokkeveen
Winkelcentrum Oosterheem
De WGDL is akkoord.
Winkelcentrum Noordhove
Woonhart Zoetermeer
meer om bewijs.
58
Bijlagen
Gemeente
Winkelcentrum
Uitbreiding
Regionale afstemming
FOC Bleizo
Ca. 20.000 m wvo en een latere uitgroeimogelijkheid van ca. 5.000 10.000 m
wvo
Sportzaak Tuyllsportpark
Wassenaar
Bijlagen
59
60
Bijlagen
Bijlagen
61
Eisen van de
e consument
Diverse trend
ds en ontwikkelingen zijn van in
nvloed op het ko
oopgedrag van de consument.
Het verw
wachtingspatroon van de gema
aksgerichte conssument
wordt in
ngegeven door het bezoekdoel (zoals hierbove
en omschreven). Boodschappen
n wil de consument snel en eenvoudig
dichtbij h
huis doen waarb
bij men het liefst in de winkel pa
arkeert.
Ook laag
gfrequente aank
kopen moeten efficint plaatsvvinden.
Gaat de consument om te
t kijken, te verg
gelijken en te snu
uffelen
(zoals in de binnensteden
n), dan besteedt hij daar meer tijjd aan,
maar stelt ook hogere eisen aan comfortt, sfeer en gezelligheid.
62
Bijlagen
Winkelen is een volwassen toeristische markt geworden. Nederlands geven 43% van al het geld dat is besteed aan vrijetijdsbesteding uit in winkels18. De hoeveelheid vrije tijd van Nederlanders is de afgelopen decennia ongeveer gelijk gebleven, terwijl
de keuzemogelijkheden om die tijd te besteden zijn toegenomen. Hierdoor staat winkelen als vrijetijdsbesteding onder druk.
Dit maakt het noodzakelijk om winkelgebieden in de markt te
zetten in termen van identiteit, imago en reputatie.
De consument waardeert verruiming van de winkeltijden.
Koopzondagen zijn in toenemende mate populair onder winkelend publiek. De opkomst van het nieuwe werken en wisselende tijdspatronen creren een wens naar avond- en zondagsopenstellingen. Uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011
blijkt dat 28% van de consumenten minstens 1 keer per maand
een koopzondag bezoekt en 36% minstens 1 keer per maand
een supermarkt bezoekt.
Toename internetverkopen19
De bestedingen via internet zitten fors in de lift. Als belangrijkste
redenen voor de consument om de virtuele winkel te verkiezen
boven de fysieke winkel, gelden aspecten als het onbeperkte aanbod (bijna alle producten zijn leverbaar), de mogelijkheden tot vergelijking, het gemak, de efficintie en de lagere prijs. De totale
omzet van online aankopen is in 2010 uitgekomen op 8,2 miljard
en dat is 11% meer dan in 2009. Het aandeel thuiswinkelen (online
winkelen + catalogi, post etc.) in de detailhandel is de afgelopen
vijf jaar bijna verdubbeld. Bedroeg het aandeel thuiswinkelen in
2005 nog 4,6% van de detailhandel, in 2010 liep dat percentage op
naar 10%. Aantekening hierbij is dat de benchmark alleen indicatief is voor het groeiende aandeel van thuiswinkelen ten opzichte
van de detailhandel, omdat hierin ook online verkopen van reizen,
verzekeringen en tickets zijn meegenomen. Na correctie hiervoor
vond in 2010 circa 5% van de totale detailhandelsbestedingen via
thuiswinkelen plaats. Uitgaande van enkel detailhandel non-food
ligt dit percentage op circa 10%. Over de periode 2008 2010 zijn
de detailhandelsbestedingen via thuiswinkelen op het gebied van
kleding (+57%) en hard- en software (+51%) het sterkst gestegen.
In 2011 zijn de detailhandelsbestedingen via internet in de Randstad gemeten20. In 2011 vond in deze regio 6% van de detailhandelsbestedingen via internet plaats. In de dagelijkse artikelensector
lag dit cijfer op circa 1% en in de niet-dagelijkse artikelensector op
circa 12%. De bestedingen via internet zijn het hoogst op het gebied van vrijetijdsartikelen (24%), gevolgd door elektronica (17%),
19
18
Bijlagen
20
Thuiswinkel.org
Koopstromenonderzoek Randstad 2011
63
kleding (7,5%) en schoenen en lederwaren (6,5%). Hoewel de effecten van internetwinkelen op de totale winkelomzet nu nog beperkt zijn, is de verwachting dat internet zich de komende jaren als
volwaardig aankoopkanaal zal ontwikkelen waardoor de online
detailhandelsbestedingen zullen gaan stijgen. Met name in de
branches waarin webwinkelen momenteel al heel populair is zal het
aantal winkels fors gaan afnemen. Het gaat dan met name om media, electro, bruin- en witgoed, telecom en hard- en software. Ook
in het modische segment zullen er effecten gaan optreden, maar
wel in mindere mate. Voor winkels in de modische branche wordt
een sterke multichannelstrategie (naar voorbeeld van Hema en
H&M) steeds belangrijker.
Internetverkopen: kansen voor retailers
Internet is een belangrijk communicatiemiddel voor de consument
en wordt hiermee een belangrijk onderdeel van het winkelen. Over
de afgelopen jaren is het gebruik van het internet als orintatiekanaal om te winkelen flink gestegen: van 41% in 2009 naar 47% in
2011. Winkels maken dan ook steeds meer gebruik van een multichannelstrategie. Hiermee kan de retailer inspelen op de ontwikkeling dat de consument tijdens het koopproces naast de fysieke winkel steeds meer gebruik maakt van het internet. De consument doet
in toenemende mate aan digitaal windowshopping, waarbij internet als etalage wordt gebruikt maar de aankoop vervolgens in de
winkel wordt gedaan. Hierdoor lopen de passantenstromen in binnensteden terug. Ook de click en collect formule blijkt succesvol te
zijn, zoals die onder andere door Hema wordt gehanteerd. De consument krijgt hierbij de mogelijkheid online een product te kopen
wat vervolgens opgehaald kan worden in een fysieke winkel. In de
Ontwikkelingen detailhandelsbestedingen
De detailhandel is conjunctuurgevoelig en de bestedingen zijn afhankelijk van het verwachtingspatroon van de consument ten aanzien van de economische ontwikkelingen. Na een groei van de detailhandelsbestedingen in de periode 2000-2007 is vanaf 2007 de
detailhandelsomzet in Nederland gestabiliseerd en vanaf 2008
(economische crisis) gedaald. Sinds het derde kwartaal van 2010 is
voor het eerst sinds 2008 weer sprake van een omzetgroei. Van
januari tot en met juni 2011 behaalde de detailhandel 0,7% meer
omzet dan in dezelfde periode van het jaar daarvoor. Nadat het
detaillistenvertrouwen sinds 2010 langzaam opkrabbelde, stort het
eind 2011 echter weer in. Er zijn fors meer ondernemers die de komende periode een omzetdaling verwachten dan ondernemers die
uitgaan van een stijging. In 2012 gaat de economie weer krimpen,
de eerdere positieve voorspellingen ten spijt. De omzetontwikkeling van de detailhandel zal een soortgelijke ontwikkeling doormaken21.
21
64
www.HBD.nl
Bijlagen
De verwachting is dat er de komende jaren in de detailhandel nauwelijks tot geen sprake van groei zal zijn. Dit in combinatie met het
verder oplopen van prijzen. Consumenten zullen terughoudend zijn
in hun aankopen en zullen prijsgevoeliger zijn22.
Effecten van demografische veranderingen
In Nederlands spelen verschillende demografische veranderingen
die van invloed zijn op het koopgedrag van de consument:
Vergrijzing
Op dit moment is in Nederland 15% van de bevolking 65 jaar of
ouder. In 2025 zal dit percentage zijn opgelopen tot 21%, in 2035
tot 25% en in sommige regios zullen deze percentages nog een
stuk hoger zijn. Ouderen worden dus in toenemende mate een belangrijke doelgroep voor de detailhandel. In de toekomst dienen
winkelgebieden extra aandacht te schenken aan waarden die ouderen belangrijk vinden zoals een goede service, kwaliteit, reinheid en
veiligheid. De vergrijzing kan een bedreiging vormen voor binnensteden, omdat BRO constateert dat deze doelgroep eerder geneigd
is voor perifere winkelgebieden te kiezen vanwege gemak, een
goede bereikbaarheid en parkeermogelijkheden. Ook geven ze de
voorkeur aan kleinere, sociaal veiligere winkelgebieden.
Culturele diversiteit
Er is sprake van een toenemend aantal bewoners van buitenlandse
afkomst met andere consumptiegewoonten die soms ook worden
overgenomen door autochtone Nederlanders.
22
Bijlagen
65
66
permarkten, maar ook in kleinere plaatsen is duidelijk een schaalsprong zichtbaar. Tevens is de schaalvergroting nadrukkelijk aanwezig in de binnensteden, waar diverse winkelfilialen steeds grotere winkels openen. Niet alleen de schaal per winkel neemt toe,
maar ook de omvang van sommige soorten winkelgebieden in hun
geheel. De zeer grootschalige zaken kunnen door hun omvang en
aantrekkingskracht zowel positieve (zoals toenemende aantrekkingskracht en draagvlak) als negatieve effecten (zoals verstoring
voorzieningenstructuur) hebben op de verzorgingsstructuur.
Indien er in binnensteden en hoofdwinkelcentra geen grotere locaties voorhanden zijn tegen acceptabele huurprijzen, dan zal met
name aanbod in de branches rijwielen, sport en spel, bruin- en witgoed en wonen zich in toenemende mate in de periferie willen
vestigen. Deze trend is momenteel al deels zichtbaar.
Filialisering en netwerkverdichting
Er is sprake van een verdichting van het netwerk van filiaalbedrijven. De consument rekent deze formules tot het basisaanbod. Het
aandeel filiaalbedrijven nam de afgelopen 10 jaar toe van 28% naar
35%25. Dit is ten koste gegaan van het aantal zelfstandige bedrijven. Met name in de A1-winkelgebieden is het aantal filiaalbedrijven gestegen waardoor de hoofdwinkelstraten van centrumgebieden steeds meer op elkaar gaan lijken. In grote winkelstraten is
circa 80% in handen van winkelketens26. We zien hierbij een steeds
sterkere vertegenwoordiging van het modische aanbod27. Maar ook
25
26
27
DTNP, HBD, CBW-Mitex: dynamiek door beleid. Hoe de overheid de winkelmarkt stimuleert
Winkellocatiemarkt magazine 2011
NRW, Dynamiek van winkelgebieden
Bijlagen
Bijlagen
29
Locatus, 2011
67
gevallen de aanloopstraten naar een grotere binnenstad die in toenemende mate onder druk komen te staan. De buurtwinkelcentra
staan onder druk omdat de consument bereid is om steeds verder te
reizen om in een groter, completer boodschappencentrum dagelijkse aankopen te kunnen doen. In de stadsdeelcentra en de speciale
winkelgebieden (trafficlocaties, Factory Outlet Centers, GDV locaties) is de leegstand het laagst (7 8%). De groei van de leegstand
over de afgelopen jaren is het grootst geweest op grootschalige
aankooplocaties30.
De verwachting is dat de leegstand de komende jaren gaat toenemen vanwege de druk op de consumentbestedingen, het toenemende online winkelen, de vergrijzing en de schaalvergroting.
68
Bijlagen
Tabel: % leegstaande panden t.o.v. het totaal aantal winkels naar type winkelcentrum
Winkelgebiedstypering
Leegstand
Binnenstad
11%
Hoofdwinkelgebied groot
15%
Hoofdwinkelgebied klein
12%
12%
11%
Kernverzorgend supermarktcentrum
15%
Binnenstedelijke winkelstraat
13%
Buurtcentrum
13%
Stadsdeelcentrum
Supermarktcentrum
8%
10%
Wijkcentrum groot
11%
Wijkcentrum klein
11%
Grootschalige concentratie
9%
Speciaal Winkelgebied
7%
Brancheverbreding en branchevervaging
Door het gevoerde beleid van de overheden en de voortzettende
branchevervaging zijn traditionele product- en branchegrenzen op
perifere locaties geleidelijk aan vervaagd. Veel woonboulevards
hebben een monofunctioneel karakter en trekken hierdoor te weinig passanten aan, waardoor zij langzamerhand transformeren
naar gemakscentra met aanbod in de branches bruin- en witgoed,
plant en dier, fiets- en autoaccessoires en sport & spel. Op winkelniveau treedt steeds vaker branchevervaging op waarbij winkels producten gaan verkopen die niet tot het kernassortiment behoren.
Bijlagen
69
70
Bijlagen
De gevolgen en de impact van de geschetste trends en ontwikkelingen in de retailsector verschillen sterk per type winkelgebied. In
deze bijlage staan we hier bij stil en wordt per type winkelgebied
het toekomstperspectief omschreven.
Hoofdwinkelcentra
De kracht van de grotere centrumgebieden is de mogelijkheid tot
recreatief- en vergelijkend winkelen, de mix van functies en een
bijzondere ambiance. Omdat vergelijkend winkelen in toenemende
mate via internet gebeurt en omdat de binnensteden vanwege andere ontwikkelingen onder druk komen te staan, zijn beleving en
betekenis steeds belangrijker. Dit vraagt in centra om onderscheidend vermogen door het aanbieden van voldoende kritische massa
(keuze, variteit), een bijzondere ambiance (het karakter, de identiteit en historische setting) en de vermenging met andere dan winkelelementen (horeca, leisure, dienstverlening, amusement, evenementen enzovoort). Branding van het winkelgebied is daarbij onmisbaar. Succesvolle binnensteden onderscheiden zich naar de toekomst toe door het belevenis- en betekenisaspect in het gehele
winkelgebied tot uiting te laten komen. Hierbij speelt internet een
erg belangrijke rol; centrumgebieden en individuele retailers dienen ook online zichtbaar te worden en hun offline aanbod via on-
Bijlagen
71
inspelen op huisvesting grootschaligheid) kunnen deels een oplossing vormen voor deze gebieden. Dwaal- en snuffelmilieus in de
grotere binnensteden die sterk zijn aangehaakt op de routing van
het kernwinkelgebied kunnen perspectief behouden, mits zij het
unieke en onderscheidende karakter van de binnenstad tot uiting
laten komen door het aanbieden van een grote diversiteit aan
branches en specialistische winkels.
Naar de toekomst toe hebben met name de grotere binnensteden
in Nederland en de grotere centra met karakter een sterke uitgangspositie. De kleinere en minder onderscheidende centrumgebieden zullen in toenemende mate onder druk komen te staan. Dit
wordt ook bevestigd in het Koopstromenonderzoek Randstad 2011.
De koopkrachtbinding in de niet-dagelijkse artikelensector in de
centra van middelgrote steden en de secundair regionaal verzorgende centra is de afgelopen jaren gedaald.
72
Stadsdeelcentra
Stadsdeelcentra spelen nadrukkelijk in op de wensen van de consument die op een efficinte manier in korte tijd boodschappen wil
doen en aanverwante artikelen wil kopen. Met een sterk aanbod
aan filiaalbedrijven, een goede autobereikbaarheid en parkeergelegenheid hebben stadsdeelcentra hiermee een sterke uitgangspositie. Dit blijkt ook uit het Koopstromenonderzoek Randstad 2011
en de interesse van institutionele beleggers en vastgoedfondsen in
stadsdeelcentra.
De verwachting is dat de positie van stadsdeelcentra naar de toekomst toe sterk zal blijven omdat deze centra nadrukkelijk kunnen
inspelen op de verwachte trends en ontwikkelingen. Het toenemend aantal ouderen winkelt bijvoorbeeld graag efficint en
dichtbij huis en in stadsdeelcentra zijn voldoende mogelijkheden
om schaalvergrotingswensen te realiseren (mogelijk in tegenstelling
Bijlagen
Bijlagen
73
ging transformeren perifere winkelcentra geleidelijk naar gemakscentra en ontstaan er complete warenhuizen in de periferie. Bovendien veranderen perifere winkellocaties van kleur doordat recreatieve winkelbranches en supermarkten zich in toenemende
mate buiten de bestaande winkelcentra vestigen. Vanwege de opkomst van het internetwinkelen zal ook het aantal internetafhaalpunten in de periferie flink gaan stijgen. Bij een gebrek aan handhaving bestaat de kans dat afhaalpunten zich gaan ontwikkelen tot
winkelverkooppunten.
Hieronder wordt ingezoomd op de specifieke trends die spelen op
woonboulevards, retailparken en Factory Outlet Centra (FOC).
Woonboulevards
De sterke uitbreiding van het aantal woonboulevards in de afgelopen decennia heeft geresulteerd in een verzadiging. De grotere
woonboulevards doen het over het algemeen goed en behouden
voldoende perspectief, de kleinere woonboulevards komen in toenemende mate onder druk te staan en leegstand ontstaat. Vaak
hebben de kleinere boulevards een te klein verzorgingsbereik om
een ruim aanbod mogelijk te maken en zijn ze monofunctioneel
van karakter. Doordat de leegstand toeneemt en winkelen in de
periferie ook voor een groeiende groep van consumenten een vorm
van vrijetijdsbesteding vormt, neemt de marktdruk voor ruimere
invullingsmogelijkheden toe (sport, electro, speelgoed). Tevens bieden diverse winkels op woonboulevards een groter nevenassortiment aan, waardoor er branchewarenhuizen ontstaan (bijvoorbeeld
op het gebied van in- en om het huis).
74
Retailparken
Naast dat woonboulevards verkleuren, zijn de laatste jaren ook
echte retailparks ontwikkeld, ook wel megastoreclusters genoemd.
Waar GDV voorheen aansluiting vond bij grotere winkelgebieden
(o.a. woonmalls), zien we nu ook zelfstandige ontwikkelingen op
goed bereikbare locaties. Voorbeelden zijn Big Shops en Alexandrium II Rotterdam, Plein Westermaat Hengelo en Retail Park Roermond. Als er wordt gekeken naar de samenstelling van het aanbod,
dan zijn er grote overeenkomsten. Het is een kleine groep (inter)nationale formules die zich richt op deze perifere locaties, zoals
Media Markt/ Saturn, BCC, Toys XL, Xenos, Intersport, Topshelf,
Halfords, Kwantum en Leen Bakker. Soms is er ook een grotere supermarkt (evt. XL-formule) aanwezig.
De locaties functioneren echter wisselend. Een goede bereikbaarheid en voldoende parkeerplaatsen zijn de belangrijkste succesfactoren. Daarnaast dragen vooral aspecten als voldoende omvang
(keuzemogelijkheden voor de consument) en de aanwezigheid van
door aard en/of omvang bijzondere aanbieders vooral bij aan een
goed functioneren. In de praktijk kampen verschillende van deze
winkelgebieden met knelpunten in de fysieke inrichting van de
winkelgebieden (brede fronten winkels) en op het gebied van sfeer
en gezelligheid scoren de referentiecentra vaak niet hoog. Hierdoor
vormen retailparken geen volwaardig alternatief voor de binnenstad, waar recreatief winkelen steeds meer het hoofddoel van bezoek vormt. Effecten treden met name op bij concurrerende perifere detailhandelslocaties of deelontwikkelingen in de binnenstad die
gericht zijn op grootschaligheid.
Bijlagen
FOCs kunnen het beste getypeerd worden als een cluster van fabriekswinkels die merkproducten verkopen tegen hoge kortingen
(30 70%). Meestal gaat het om de verkoop van oudere collecties
en overtollig assortiment. Er is sprake van een directe verkoop van
het merk of de fabrikant aan de consument, zonder tussenkomst
van een detaillist. In Nederland zijn 3 FOCs gevestigd, namelijk
Bataviastad in Lelystad, het Designer Outlet Center in Roermond en
het kleinere Rosada in Roosendaal. Referenties van FOCs in Nederland laten zien dat de bezoekersaantallen variren van 1,0 tot 3,5
miljoen bezoekers per jaar.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de Nederlandse consument bereid is om meer dan een uur te rijden voor een FOC. Voor deze consumenten is het bezoek aan een FOC een dagje uit. Voldoende kri-
Bijlagen
75
Detailhandel op trafficlocaties
Trafficlocaties zijn de locaties waar veel passanten zich door de dag
heen in een wisselend piek- en dalpatroon bewegen in het kader
van hun woon-werkverkeer. Denk hierbij aan treinstations, benzinestations, kantoorlocaties, luchthavens etc. Trafficlocaties zijn in
toenemende mate interessante vestigingslocaties voor detailhandel.
Denk bijvoorbeeld aan het toenemend aantal vestigingen van Hema op stationslocaties. De reden voor de toenemende interesse
vanuit de markt voor vestigingslocaties op trafficpunten, is dat de
consument het vanuit efficintie-oogpunt makkelijk vindt om op
deze locaties aankopen te doen. Trafficlocaties spelen hiermee in
op de trend van runshopping.
Themagerelateerde detailhandel
Steeds meer retailers willen zich bij onderwijs-, sport-, culturele-,
medische-, recreatie- en vrijetijdsvoorzieningen vestigen aansluitend bij het thema van een dergelijke locatie. Denk hierbij aan detailhandel gericht op zorg bij zorginstellingen, een sportzaak bij
een sportfaciliteit enzovoort. De verwachting is dat de vraag hiernaar in de toekomst zal toenemen.
76
Bijlagen
BIJLAGE 6: BELEIDS(ON)MOGELIJKHEDEN
Europees beleid
Ruimtelijke relevantie essentieel in regulering detailhandel
De Dienstenrichtlijn heeft tot doel de Europese interne dienstenmarkt te verbeteren, door belemmeringen voor het vrije verkeer
van diensten en vrije vestiging van dienstverrichters weg te nemen.
Bestemmingsplannen mogen op grond van het Europese recht op
vrije vestiging, zoals beschreven in de Dienstenrichtlijn (Richtlijn
2006/123/EG), geen bepalingen bevatten die een ongelijke behandeling van individuele ondernemingen inhouden. Vergaande beperkingen aan detailhandel zijn dus niet toegestaan. In voornoemde uitspraak stelde het Europese Hof onder andere dat een verplicht distributie-planologisch onderzoek geen aanvaardbare vergunningsvoorwaarde is. Er mag uitsluitend worden gestuurd op
grond van dwingende redenen van algemeen belang, waaronder
ruimtelijke ordening, milieu en consumentenbescherming.
Bijlagen
77
Beheersbaarheid voorop
Een kernwoord in dit verband is beheersbaarheid. Detailhandelsontwikkelingen moeten voor de overheid beheersbaar blijven om
de ruimtelijke kwaliteit te kunnen handhaven en verbeteren. Enige
leegstand is niet erg en kan zelfs kansen creren voor nieuwe detailhandel of andere functies. Indien leegstand echter structureel is
en tot verpaupering leidt, komen de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid, en daarmee het algemene belang, in het geding. Aangezien de overheid hierop vaak geen rechtstreekse invloed kan uitoefenen en slechts reactief kan optreden, moet zij duidelijke kaders
stellen waarbinnen ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. Hiertoe
moet ze een helder beeld hebben van de gewenste voorzieningenstructuur en haar beleidskaders hierop afstemmen. Een goede ruimtelijke ordening wordt immers niet voor niets gedefinieerd als het
leiding geven bij de ruimtelijke ontwikkeling van een gebied teneinde het ontstaan van een voor de gemeenschap zo gunstig mogelijk geheel te bevorderen32.
Van structuurvisie naar bestemmingsplan
In een visie op de detailhandelsstructuur staat het perspectief en de
positionering van verschillende soorten winkelgebieden en verwante functies centraal. Daarbij wordt gewoonlijk aangesloten bij
koopmotieven van de consument en het daaruit volgende koopgedrag. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om recreatief winkelen, boodschappen doen en doelgericht aankopen doen. Zo staat in binnensteden het recreatieve winkelen voorop wat vooral ingevuld is door
warenhuizen, mode en schoeisel. In perifere winkelgebieden staat
32
78
Memorie van antwoord bij de behandeling van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, Kamerstukken II 1958/59, 4233, nr. 6; p. 2 en Memorie van Toelichting
Wro, TK 2002-2003, 28 916, nr. 3, p. 9.
Bijlagen
Nationaal beleid
In de Nota Ruimte heeft de rijksoverheid het detailhandelsbeleid
gedecentraliseerd naar de lagere overheden. De rijksoverheid wil
provincies en WGR-plusregios zelf laten bepalen wat een goede
plaats is. Door het nieuwe integrale locatiebeleid te decentraliseren kan in de afweging tussen dergelijke aspecten regionaal maatwerk worden geleverd. Uitgangspunt daarbij is dat nieuwe vesti-
Bijlagen
79
Om een zorgvuldige afweging te ondersteunen, dienen de volgende drie stappen te worden gevolgd (ladder voor duurzame verstedelijking):
1. Beoordeling door betrokken overheden of de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag voor
stedelijke voorzieningen. Naast de kwantitatieve vraag gaat het
ook om de kwalitatieve vraag.
2. Indien de beoogde ontwikkeling voorziet in een regionale, intergemeentelijke vraag, beoordelen de betrokken overheden of
deze binnen bestaand bebouwd gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te
benutten.
3. Indien herstructurering of transformatie van bestaand bebouwd
gebied onvoldoende mogelijkheden biedt om aan de regionale,
intergemeentelijke vraag te voldoen, beoordelen betrokken
overheden of deze vraag op locaties kan worden ontwikkeld
die passend multimodaal ontsloten zijn of als zodanig ontwikkeld zijn.
Motie De Rouwe
De motie van De Rouwe33 over het toevoegen van detailhandel aan
de ladder voor duurzame verstedelijking is aangenomen, zodat
gemeenten bij iedere ontwikkeling van winkelmeters met lokale en
interlokale effecten beschrijven op welke wijze rekening is gehouden met het tegengaan van winkelleegstand en niet de voorkeur is
gegeven aan herstructurering of transformatie van bestaande winkelpanden. De gedachte ligt hier aan ten grondslag dat winkels in
grote mate bijdragen aan de leefbaarheid van centrum- en woon-
Perifeer detailhandelsbeleid
Analoog aan het vroegere rijksbeleid wordt perifeer beschouwd als
niet in c.q. niet aansluitend aan de reguliere bestaande en geplande winkelcentra. Gewoonlijk gaat het om winkels op bedrijventerreinen. In het oude rijksbeleid was een aantal branches en soorten
winkels benoemd die zich in principe perifeer mochten vestigen,
namelijk winkels in autos, boten, caravans, bouwmarkten, keuken& sanitairzaken, tuincentra en de gehele branche van woninginrichting, inclusief meubelen. Deze winkels maken onderdeel uit van
wat wij de traditionele PDV branches noemen, namelijk de branches wonen (inclusief keukens en badkamers), doe-het-zelf en plant
& dier.
34
33
80
Bijlagen
Met het van kracht gaan van de Nota Ruimte bestaat formeel geen
scheiding meer tussen PDV & GDV. Gemeenten mogen nu in hun
beleid bepalen welke branches zich onder welke voorwaarden perifeer mogen vestigen. Wel zijn hiervoor in het InterProvinciaal Overleg (IPO) richtlijnen aangegeven. In theorie kan PDV, ondanks deze
richtlijnen, alles omvatten, bijvoorbeeld ook een supermarkt als
onderdeel van een perifeer gelegen retailpark voor grootschalige
winkels. Echter, in de praktijk voeren vrijwel alle gemeenten een
restrictief beleid met betrekking tot de branches en soorten winkels
die zich perifeer mogen vestigen, met het doel de functie van de
traditionele winkelcentra te beschermen.
Uitzonderingen
Het bovenstaande is niet van toepassing op bestemmingsplannen
die de volgende ontwikkelingen mogelijk maken:
a) Perifere detailhandel35 mits de gronden op kaart 2.1 zijn aangewezen als opvanglocatie voor perifere detailhandel.
b) Perifere detailhandel met uitzondering van grootschalige meubelbedrijven buiten de op kaart 2.1 aangewezen opvanglocaties
voor perifere detailhandel, mits het gaat het om de vestiging
van een individueel bedrijf en geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat en voor zover vestiging plaatsvindt op
een bedrijventerrein het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein.
c) Nieuwe regionale winkelcentra op de locaties die zijn aangeduid op kaart 2.1.
Provinciaal beleid
De provincie Zuid-Holland onderscheidt zich van de overige provincies door de grote gedetailleerdheid van haar detailhandelsbeleid.
Deels is dit te verklaren door de complexiteit van deze provincie:
Zuid-Holland heeft de grootste bevolkingsdichtheid en de meeste
Bijlagen
35
81
82
Bijlagen
Nevenassortimenten
Bestemmingsplannen voor gronden die zijn bestemd voor perifere
detailhandel stellen regels aan de nevenassortimenten. De oppervlakte van deze winkelvoorzieningen mag voor een deel voor de
verkoop van nevenassortiment worden gebruikt. Hiervoor moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. Het nevenassortiment past bij het hoofdassortiment.
b. Het nevenassortimentsdeel neemt niet meer ruimte in beslag
dan 20% van het netto verkoopvloeroppervlak
c. Uit distributieplanologisch onderzoek blijkt dat er geen sprake
is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur.
d. Advies is nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO).
Ontwikkelingen groter dan 2.000 m binnen de centra en ontwikkelingen groter dan 1.000 m met perifere detailhandel
Bestemmingsplannen die detailhandel mogelijk maken op gronden
die zijn gelegen binnen de bedoelde bestaande en nieuwe winkelconcentraties en de regionale winkelcentra zoals aangegeven op
Bijlagen
83
84
Bijlagen
7.1 Instrumentaria
De vertaling van een visie op een duurzame regionale detailhandelsstructuur naar beleid vraagt om creativiteit en ook om een op
maat gesneden instrumentarium voor het transformatie- en herstructureringsproces. In deze paragraaf laten we enkele voorbeelden hiervan zien.
Het bestemmingsplan
Van de lokale overheden wordt verwacht dat het beleid op het
gebied van de detailhandel en het wensbeeld voor de structuur
vertaald wordt in bestemmingsplannen. Mogelijk maken van gewenste ontwikkelingen en voorkomen van ongewenste ontwikkelingen op bepaalde locaties en in bepaalde gebieden. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente. Door de leegstandsontwikkeling is het voor gemeenten een belangrijke opgave om in
het kader van het bestemmingsplan perspectiefarme winkellocaties
te begeleiden en eventueel de detailhandelsbestemming op deze
locaties te onttrekken (functieverandering naar wonen, zorg,
dienstverlening etc.).
Bijlagen
85
86
Bijlagen
mingsplanmatig mogelijk te maken en/of het commercieel gebruik van bovenverdiepingen mogelijk te maken.
Optimaliseren warenmarkt door aandacht te hebben voor branchering, frequentie en tijden, opstelling, uitstraling en thematisering.
zetten van een pandenbank waarin aanbod en vraag inzichtelijk worden gezitten, aankopen van strategisch vastgoed door gemeente, oprichten vastgoedontwikkelingsbedrijf.
Leegstaande panden inzetten voor tijdelijk gebruik door exposities, promotiedoeleinden van ondernemingen, instellingen en verenigingen, openstelling
als informatiecentrum voor winkelgebied of tijdens evenementen, pop-up stores.
Stimuleren van startend ondernemerschap door enthousiasmeren, ondersteunen en coachen van jonge ondernemers en studenten, tijdelijke huurverlagin-
te gevels.
Inventariseren mogelijkheden voor functionele invulling in vigerende bestemmingsplannen en waar nodig functieverbreding mogelijk maken. Het kan
er bijvoorbeeld om gaan om in sommige (delen van) winkelgebieden naast
Bijlagen
Vergroten veiligheid centrum door middel van KVO- of KVU-traject, cameratoezicht, Burgernet.
Plaatsen inrichtingselementen als banieren, vlaggen, informatieborden, speeltoestellen, banken, fietsenstallingsmogelijkheden, passende verlichtingsele-
mogelijke (proef)huurperiodes / ingroeihuren / omzetgerelateerde huren, opmaakt, stimuleren verplaatsing ondernemingen die op een ongunstige plaats
Opstellen reclame-, uitstallingen- en terrassenbeleid, terugdringen van uitstallingen en streven naar meer uniforme reclame-uitingen (bijv. maximale afme-
beeld ondergronds).
87
Bereikbaarheid en parkeren
Het ontwikkelen van een beeldmerk, een slogan en een website voor de het
tuele knelpunten.
winkelgebied.
looproute).
radingsstraten/-hoven.
voor de bezoekers.
ningen te realiseren.
permarkten).
Optimaliseren fietsparkeren door n of meerdere centrale (overdekte) fietsenstalling(en) te realiseren op logische plekken in of rond het centrum en het
weren van fietsen in delen van het centrum.
De inrichting van de straat veilig maken voor voetgangers en fietsers door een
duidelijke zonering, aandacht voor oversteekbaarheid straten, eventuele brede stoepen en fietspaden.
88
Bijlagen
7.3 Centrummanagement
Acties en projecten om centrumgebieden te versterken komen niet
vanzelf van de grond. Ze vragen om investeringen van publieke en
private partijen. Een vorm van gebiedsmanagement, zoals centrummanagement of straatmanagement, kan een middel zijn om
acties en projecten uit te voeren om het economisch functioneren
en de aantrekkingskracht van centrumgebieden te vergroten. Veel
centrumgebieden werken al met een vorm van centrummanagement. Centrummanagement kan leiden tot meer begrip en vertrouwen, gezamenlijk beleid, concrete resultaten in projecten en
nieuwe investeringen.
Financiering centrummanagement
Een gezonde financieringsbasis, waarin overheid, bedrijfsleven en
eigenaren van commercieel vastgoed hun bijdrage leveren, is een
belangrijke basisvoorwaarde om centrummanagement of straatmanagement succesvol te kunnen laten functioneren. Het ondernemersgedeelte van de financiering kan collectief geregeld worden
via een ondernemersfonds. Een ondernemersfonds zorgt ervoor dat
free-riders meebetalen in de gezamenlijke kosten. Mogelijke instrumenten voor een ondernemersfonds zijn de reclameheffing
(evt. op basis van de WOZ-waarde), een opslag op de OZB en de BIZ
(wanneer de wet verlengd wordt).
Bijlagen
89