Anda di halaman 1dari 4

Islamitische Gemeenschap

Januarie 29 2015

Het Verheven Karakter van de Profeet


Mohammed ()
Anas (moge Allah tevreden met hem
zijn) zei:
''Er was een bedoeien genaamd Zaahir
ibn Haraam, die de Profeet (vrede zij
met hem) gewoonlijk geschenken gaf
uit de woestijn. Wanneer hij de stad
wilde verlaten, rustte de Profeet (vrede
zij met hem) uit en gaf hem proviand.
De Profeet (vrede zij met hem) was
gewoon te zeggen: 'Voorwaar, Zaahir is
onze bedoeien en wij zijn zijn stadsmensen.' De Profeet (vrede zij met
hem) hield van hem, ook al zag hij er
lelijk uit. Op een dag kwam de Profeet
(vrede zij met hem) naar hem, terwijl
Zaahir in de markt zijn spullen aan het
verkopen was. De Profeet (vrede zij met
hem) greep hem van achteren, waarna
Zaahir zei: 'Wie is dit? Laat mij los!'
Toen hij achter zich keek en zag dat het
de Profeet (vrede zij met hem) was,
plakte hij zijn rug tegen de borst van de
Profeet (vrede zij met hem). De Profeet
(vrede zij met hem) zei tegen de
mensen: 'Wie wil deze slaaf kopen?' Zaahir zei: 'Je zult zien dat ik waardeloos
ben!' Daarop zei de Profeet (vrede zij
met hem) tegen hem: 'Maar bij Allah
ben jij niet waardeloos.' '' (Moekhtasar
ash-Shamaa-il 204)
In deze overlevering zien wij hoe de
Profeet (vrede zij met hem) het minderwaardigheidsgevoel van anderen wegnam door middel van een grap.
(Hoofdstuk: Zijn gevoel voor humor, blz
107)
Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei:
''De Profeet (vrede zij met hem) zei
tegen mij: 'O jij met de twee oren!'
'' (Sahieh Soenan Abie Daawoed 5002)
Wie heet er geen twee oren? Dit was
de manier van de Profeet (vrede zij met
hem) in het maken van grappen. Een
manier die de ander niet kwetst,
beledigt of pijnigt.
(Hoofdstuk: Zijn gevoel voor humor, blz
106)

Zelfs wanneer zijn vijand het zwaard in


zijn gezicht hield, verloor hij zijn
vertrouwen in Allah niet. Djaabir ibn
`Abdillaah (moge Allah tevreden zijn
met hem en zijn vader) zei:
''Wij vergezelden de Boodschapper van
Allah (vrede zij met hem) tijdens de
Slag van Dhaat ar-Riqaa` en toen wij
bij een schaduwrijke boom kwamen, lieten wij de Boodschapper van Allah
(vrede zij met hem) daaronder rusten.
Plotseling kwam er een man van de
veelgodenaanbidders, terwijl het
zwaard van de Boodschapper van Allah
(vrede zij met hem) aan de boom hing.
De veelgodenaanbidder pakte het
zwaard en zei tegen de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem): 'Heb jij
angst voor mij?' De Boodschapper van
Allah antwoordde: 'Nee.' Daarop zei de
man: 'Wie zal jou dan tegen mij
beschermen?' De Boodschapper van
Allah antwoordde: 'Allah.' (Zodra de
Boodschapper van Allah (vrede zij met
hem) dat zei) viel het zwaard uit zijn
hand. De Boodschapper van Allah
(vrede zij met hem) pakte het zwaard
en zei: 'En wie zal jou nu tegen mij
beschermen?' De man zei: 'Wees de
beste nemer!' Daarop zei de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem)
tegen hem: 'Getuig je dat niets of niemand het recht heet om aanbeden te
worden dan Allah en dat ik de Boodschapper van Allah ben?' De man
antwoordde: 'Nee, maar ik beloof jou
dat ik niet tegen jou zal strijden en dat
ik niet aan de zijde zal staan van een
volk dat tegen jou strijdt.' Daarop liet
de Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) hem gaan. De man ging naar
zijn metgezellen en zei tegen hen: 'Ik
ben tot jullie gekomen van de beste der
mensen!' '' (Riyaad as-Saalihien (79)
van an-Nawawie met de controle van
al-Albaanie)
(Hoofdstuk: Zijn vastberadenheid en
vertrouwen in Allah, blz 133)
Door middel van zijn voorbeeld leerde
hij zijn Metgezellen om hun dochters
evenveel lief te hebben als hun zonen
en dat men geen onderscheid tussen
hen mag maken. Aboe Qataadah

(moge Allah tevreden met hem zijn) zei:

uit zijn jeugd:

''Ik zag de Profeet (vrede zij met hem),


de mensen in het gebed leiden, terwijl
hij Oemaamah - dochtertje van
Zayneb, dochter van de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) - op zijn
schouder droeg. Wanneer hij
neerboog, legde hij haar op de grond
en wanneer hij uit de knieling
omhoogkwam, tilde hij haar weer
op.'' (Sahieh al-Boekhaarie (5996) en
Sahieh Moeslim (543).)

''Ik bad het middaggebed met de


Boodschapper van Allah (vrede zij met
hem). Daarna ging hij naar zijn gezin en
ik ging met hem mee. Toen kwam een
aantal kinderen hem tegemoet,
waarop hij over de wangen van eenieder van hen begon te aaien. Hij
aaide ook over mijn wangen en ik
voelde dat zijn hand koel was of ik rook
een lekkere geur van zijn hand alsof hij
deze net uit de zak van een parfumeur
had gehaald.'' (Sahieh Moeslim (2329).)
Oesaamah ibn Zayd (moge Allah tevreden zijn met hem en zijn vader) zei:
''De Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) was gewoon om mij op te
tillen en mij op zijn bovenbeen te laten
zitten en hij liet al-Hasan op zijn andere bovenbeen zitten. Dan omarmde
hij ons en zei: 'O Allah, wees barmhartig voor hen, want voorwaar, ik ben
barmhartig voor hen.' '' (Sahieh alBoekhaarie (6003).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor kinderen,
blz 160)
`Abdoellah ibn `Abbaas (moge Allah
tevreden zijn met hem en zijn vader)
zei:

Het Verheven Karakter van de Profeet


Mohammed ()
Aboe Qataadah (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Profeet (vrede
zij met hem) gezegd heet:
''Voorwaar, wanneer ik in gebed sta,
wil ik dit verlengen. Maar dan hoor ik
een kind huilen, waardoor ik het gebed
inkort om zijn moeder niet te
kwellen.'' (Sahieh al-Boekhaarie (707)
en Sahieh Moeslim (470).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor kinderen,
blz 159)
Djaabir ibn Samoerah (moge Allah
tevreden met hem zijn), n van de
Metgezellen van de Profeet (vrede zij
met hem), overleverde een gebeurtenis

''Op een dag zat ik achter de Profeet


(vrede zij met hem) (op een rijdier) en
hij zei tegen mij: 'O jongen, voorwaar,
ik zal jou enkele woorden leren. Waak
over de voorschriten van Allah, dan zal
Hij over jou waken. Waak over de
voorschriten van Allah, dan zul je Hem
voor je vinden. Als je vraagt, vraag dan
aan Allah en als je hulp zoekt, zoek
deze dan bij Allah. Weet dal als de
gehele mensheid samenkomt om jou
ergens mee van nut te zijn, dan zullen
jou in niets van nut kunnen zijn, behalve in datgene wat Allah voor jou
heet voorbeschikt. En als zij
samenkomen om jou ergens mee te
schaden, dan zullen jou in niets kunnen schaden, behalve in datgene wat
Allah voor jou heet voorbeschikt. De
pennen zijn opgeheven en de bladeren
zijn opgedroogd.' '' (Sahieh Soenan at-

Het Verheven Karakter van de Profeet Mohammed ()

Tirmidhie (2516).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor kinderen,
blz 163)
De Profeet (vrede zij met hem) leerde
de mensen dat het goed behandelen
van de ouders de beste daad is die men
kan verrichten, op het voorgeschreven
gebed na. `Abdoellah ibn Mas`oed
(moge Allah tevreden met hem zijn) zei:
''Ik vroeg de Profeet (vrede zij met
hem): 'Welke daad is het meest geliefd
bij Allah?' Hij antwoordde: 'Het gebed
op de voorgeschreven tijd.' Ik vroeg:
'En daarna?' Hij antwoordde: 'Het goed
behandelen van de ouders.' '' (Sahieh
al-Boekhaarie (527) en Sahieh Moeslim
(85).)
Hij beschouwde het goed behandelen
van de ouders als een poort van het
Paradijs. Aboed-Dardaa- (moge Allah
tevreden met hem zijn) zei dat de
Boodschapper van Allah (vrede zij met
hem) gezegd heet:
''De ouders zijn de beste poort om het
Paradijs te betreden. Als jij dus wilt,
verwaarloos jij deze poort en als je wilt,
waak jij erover.'' (Sahieh Soenan at-Tirmidhie (1900).)
Hij leerde de mensen dat het Paradijs
zich onder de voeten van de moeder
bevindt. Moe`aawiyah ibn Djaahimah
as-Soelamie zei:
''Djaahimah kwam naar de Profeet
(vrede zij met hem) en zei: 'O Boodschapper van Allah, ik wilde deelnemen aan de strijd en ik ben gekomen
om u hierover te raadplegen.' De Profeet (vrede zij met hem) vroeg: 'Is jouw
moeder nog in leven?' Djaahimah
antwoordde: 'Ja.' Daarop zei de Profeet
(vrede zij met hem): 'Blijf bij haar en
bedien haar, want voorwaar, het
Paradijs bevindt zich onder haar
voeten.' '' (Sahieh Soenan an-Nasaa-ie
(3104).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor ouderen,
blz 167)
Hij beschouwde het bezit waarvan men
aan de weeskinderen uitgeet als het
beste bezit dat men kan hebben. Aboe
Sa`ied al-Khoedrie (moge Allah tevreden met hem zijn) zei dat de Profeet
(vrede zij met hem) gezegd heet:
''Voorwaar, de wereldse bezittingen
zijn bekoorlijk en zoet. Het beste bezit
van de moslim is het bezit waarvan hij
uitgeet aan de arme, de wees en de
reiziger zonder proviand.'' (Sahieh alBoekhaarie (1465).)
Hij waarschuwde degene die de weeskinderen en vrouwen hun rechten
ontzegt, voor een pijnlijke bestraing.

Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden


met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) gezegd
heet:
''O Allah! Voorwaar, ik waarschuw de
mensen tegen het verwaarlozen van
het recht van de twee zwakkeren: de
wees en de vrouw.'' (Sahieh alBoekhaarie (5353).)
Hij rekende het consumeren van het
bezit van een wees tot de grootste der
zonden die de mens naar de vernietiging zal leiden. Aboe Hoerayrah (moge
Allah tevreden met hem zijn) zei:
''De Profeet (vrede zij met hem) zei:
'Vermijd de zeven vernietigers.' Er werd
gevraagd: 'O Boodschapper van Allah,
wat zijn die?' De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei: 'Het
toekennen van deelgenoten aan Allah,
tovenarij, het nemen van een leven
welke Allah verboden heet behalve
volgens het recht, het consumeren van
het bezit van een wees, het vluchten tijdens het treen met de vijand en het
betichten van eerbare en onschuldige
gelovige vrouwen.' '' (Sahieh alBoekhaarie (2766) en Sahieh Moeslim
(145).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor weeskinderen, blz 172)
De Profeet Mohammed (vrede zij met
hem) was het toonbeeld van goede behandeling van de knechten. Anas ibn
Maalik (moge Allah tevreden met hem
zijn) zei:
''Ik heb de Boodschapper van Allah
(vrede zij met hem) tien jaar bediend.
Bij Allah, nooit heet hij 'foei' tegen mij
gezegd, noch zei hij ooit tegen mij:
'Waarom heb je dit gedaan? Waarom
heb je dit niet gedaan?' '' (Sahieh
Moeslim (2309).)
Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei:
''De Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) had het beste karakter van
alle mensen. Op een dag stuurde hij
mij ergens heen. Ik zei: 'Bij Allah, ik ga
niet,' terwijl ik in mijzelf de intentie had
om te gaan, omdat de Profeet van Allah (vrede zij met hem) het mij had
opgedragen. Ik ging naar buiten en
kwam langs een groep kinderen die in
de markt aan het spelen waren. Plotseling pakte de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem), die achter mij
stond, mij bij mijn achterhoofd. Ik keek
naar hem en hij lachte. Daarna zei hij:
'O kleine Anas! Heb je gedaan wat ik je
heb opgedragen?' Ik antwoordde: 'Ja,
ik ga nu meteen, o Boodschapper van
Allah!' '' (Sahieh Moeslim (2310).)
Hij beval de mensen om de knechten

en arbeiders goed te behandelen en


om hun rechtmatige loon aan hen te
geven, meteen nadat zij hun werk
beeindigd hebben. `Abdoellah ibn
`Oemar (moge Allah tevreden zijn met
hem en zijn vader) zei dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem)
gezegd heet:
''Geef de arbeider zijn loon voordat zijn
zweet opdroogt.'' (Sahieh Soenan Ibn
Maadjah (1995).)
Hij (vrede zij met hem) gaf zo veel om
de slaven dat hij zelfs op zijn sterfbed
de mensen waarschuwde tegen het
slecht behandelen van hen. `Alie ibn
Abie Taalib (moge Allah tevreden met
hem zijn) zei:
''De laatste woorden van de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem)
waren: '(Waak over) het gebed, het
gebed. Vrees Allah in datgene wat jullie
rechterhanden bezitten (d.w.z. de
slaven).' '' (Moesnad Ahmed (585).
Ahmed Shaakir zei: 'Zijn overleveringsketen is authentiek.' Shoe`ayb al-Arnaoet zei: 'Authentiek.')
(Hoofdstuk: Zijn genade voor slaven en
knechten, blz 178)
Een andere zaak die de Profeet (vrede
zij met hem) verbood, is het scheiden
van de kuikentjes en hun moeder. `Abdoellah ibn Mas`oed (moge Allah
tevreden met hem zijn) zei:
''Wij waren eens met de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) op reis en
hij vertrok om zijn behoete te doen.
Toen zagen wij een vogel met twee
kuikentjes en wij pakten de kuikentjes
af. Maar de vogel kwam ons achterna
en begon te wapperen met haar
vleugels. De Profeet (vrede zij met
hem) kwam en zei: 'Wie heet deze vogel van haar stuk gebracht door haar
kuikentjes af te pakken? Geef haar
kuikentjes terug aan haar!'
Ook zag hij een mierennest dat wij verbrand hadden, waarop hij zei: 'Wie
heet dit mierennest verbrand?' Wij
antwoordden: 'Wij.' Daarop zei hij:
'Voorwaar, niemand mag bestraen
met vuur, behalve de Heer van het
vuur!' '' (Sahieh Soenan Abie Daawoed
(2675).)

Allah tevreden met haar zijn) zei:


''Ik vroeg de Boodschapper van Allah
(vrede zij met hem): 'O Boodschapper
van Allah, heb jij een dag meegemaakt
die zwaarder was dan de dag van Oehoed?' Hij antwoordde: 'Ik heb veel
kwaad ondervonden van jouw volk en
het ergste wat ik van hen heb ondervonden, is de dag van al-`Aqabah. Ik
zocht bescherming (d.w.z. nadat zijn
ook Aboe Taalib gestorven was en hij
niemand meer had die hem tegen het
kwaad van Qoeraysh kon beschermen)
bij Ibn `Abd Yaaliel ibn `Abd Koelaal
(de meester van de stad Taif), maar hij
gaf geen gehoor aan mij (in plaats
daarvan stuurde hij de kinderen en
dwazen van Taif op hem af, die hem
bekogelden met stenen totdat zijn sandalen besmeurd waren met bloed). Dus
vertrok ik terwijl ik diep bedroefd was
en toen ik bijkwam, zag ik dat ik bij
Qarn ath-Tha`aalib (een plaats 80 km
ten oosten van Mekka) was. Toen ik
mijn hoofd ophief, zag ik een wolk, die
mij beschaduwde en toen ik keek, zag
ik dat Djibriel (de aartsengel Gabriel)
daarin zat. Hij riep me en zei: 'Voorwaar, Allah heet gehoord wat jouw
volk tegen jou gezegd heet en hoe zij
gereageerd hebben. Voorzeker, Hij
heet de Engel van de bergen naar jou
gezonden opdat jij hem opdraagt met
hen te doen wat jij wilt.' Daarna riep de
Engel van de berg mij, begroette mij en
zei: 'O Mohammed, zo is het. Als jij dus
wenst dat ik de twee bergen van Mekka
op hen neerstort, dan doe ik dat.' Maar
de Profeet (vrede zij met hem) zei:
'Neen. Ik hoop echter dat Allah uit hun
lendenen mensen voortbrengt die All a h a l l e e n a a n b i d d e n e n ge e n
deelgenoten aan Hem toekennen.'
'' (Sahieh al-Boekhaarie (3231) en
Sahieh Moeslim (1795).)
(Hoofdstuk: Zijn genade voor zijn vijanden, blz 190)
`Abdoellah ibn Mas`oed (moge Allah
tevreden met hem zijn) zei:

(Hoofdstuk: Zijn genade voor dieren,


blz 186)

''Het is alsof ik naar de Profeet (vrede


zij met hem) kijk, terwijl hij vertelt over
n van de Profeten (hij bedoelde
zichzelf hiermee). Zijn volk sloeg hem,
totdat hij bloedde. Daarop veegde hij
het bloed van zijn gezicht en zei: 'Mijn
H e e r ! Ve rge e f m i j n vo l k , wa n t
voorwaar, zij weten niet.' '' (Sahieh alBoekhaarie (6929) en Sahieh Moeslim
(1792).)

In het vroegere gedeelte van zijn missie


reisde de Profeet (vrede zij met hem)
naar de stad Taif om hen uit te nodigen
naar de Islam. Maar de leiders van Taif
behandelden hem hardvochtig en
spotten met hem. Zij stuurden hun
dwazen en kinderen op hem af, die
hem met stenen bekogelden totdat hij
onder het bloed zat. `Aa-ishah (moge

De stamleden van Qoeraysh waren


aartsvijanden van de Islam. Dertien
jaar lang, toen hij nog in Mekka was,
pleegden zij de Profeet (vrede zij met
hem) te beledigen, te bespotten, uit te
schelden en te slaan. Zij wierpen de
nageboorte van een kameel op zijn rug
terwijl hij aan het bidden was en zij
boycotten hem en zijn familie, totdat

Het Verheven Karakter van de Profeet Mohammed ()

de sancties ondraaglijk werden. Zij beraamden listen tegen hem en poogden


hem meerdere malen te vermoorden.
Zij hadden velen van zijn Metgezellen
gemarteld en zelfs gedood. Toen de
Profeet (vrede zij met hem) naar Medina emigreerde, verzamelden zij de
meerderheid van de Arabische stammen en voerden vele oorlogen tegen
hem. Desondanks nam hij geen wraak
toen hij Mekka als overwinnaar binnenging met een leger van tienduizend
strijders. In plaats daarvan vergaf hij
hen en hij liet hen vrij om te gaan.
(Hoofdstuk: Zijn genade voor zijn vijanden, blz 198)
`Amr ibn Habieb (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) gezegd
heet:
''Vernietigd en verloren is de dienaar in
wiens hart Allah (Verheven is Hij) geen
barmhartigheid voor de mensheid
heet geplaatst.'' (As-Silsilah asSahiehah (456).)
Aldus maakte de Profeet (vrede zij met
hem) de genade voor de mensheid een
voorwaarde voor het ontvangen van Allah's Genade.
Hij spoorde zijn volgelingen aan om
weldadig te zijn voor de gehele mensheid met alle mogelijke middelen. Zo
leerde hij hun dat iedere goede daad
jegens de mensen wordt beschouwd
als een liefdadigheid en een manier om
het Paradijs te betreden, hoe klein deze
daad ook mag lijken.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) gezegd
heet:
''Toen een man eens op een weg liep,
vond hij een doornige tak op de weg
liggen en raapte deze op. Allah aanvaardde dit van hem en vergaf zijn zonden omwille hiervan.'' (Sahieh alBoekhaarie (2472) en Sahieh Moeslim
(1914).)
Hoedhayfah (moge Allah tevreden met
hem zijn) zei dat de Boodschapper van
Allah (vrede zij met hem) gezegd heet:
''De Engelen namen de ziel van een
man die voor jullie leefde en zij vroegen hem: 'Heb jij enige goede daad verricht?' Hij antwoordde: 'Nee.' Zij
zeiden: 'Denk goed na.' Daarop zei hij:
'Ik leende (bezittingen) aan de mensen
en ik gaf mijn bedienden de opdracht
om uitstel te geven aan degenen die
krap zaten en om degenen die niet krap
zaten te pardonneren.' Daarop zei Allah
(de Almachtige en Majesteitelijke)
tegen de Engelen: 'Pardonneer hem.'
'' (Sahieh al-Boekhaarie (2077) en

Sahieh Moeslim (1560).)


(Hoofdstuk: Zijn genade voor de hele
mensheid, blz 203)
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei:
''De mensen zeiden: 'O Boodschapper
van Allah! Die en die vrouw vast elke
dag en bidt elke nacht, maar zij doet
haar buren kwaad.' Daarop zei de Profeet (vrede zij met hem): 'Zij is in het
Hellevuur.' Toen zeiden zij: 'O Boodschapper van Allah! Die en die vrouw
bidt enkel de verplichte gebeden en
geet kleine stukjes gedroogde melk uit
aan liefdadigheid, maar zij doet haar
buren geen kwaad.' Daarop zei de Profeet (vrede zij met hem): 'Zij is in het
Paradijs.' '' (Sahieh at-Targhieb watTarhieb (2560).)
Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) gezegd
heet:
''Hij geloot niet in mij: degene die met
een volle maag naar bed gaat, terwijl
hij weet dat zijn buur naast hem
honger heet.'' (Sahieh at-Targhieb watTarhieb (2561).)
(Hoofdstuk: Zijn zorgzaamheid voor de
buur, blz 216)
`Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah
tevreden met hem zijn) zei:
''De Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) lag op een mat van palmbladeren met niets tussen hem en de
mat in. Onder zijn hoofd was een leren
kussen gevuld met palmvezels, bij zijn
voeten lagen enkele gekleurde huiden
opgestapeld en boven zijn hoofd hing
een paar leren waterzakken. Toen ik de
indruk van de mat op zijn zijde zag,
moest ik huilen. De Boodschapper van
Allah (vrede zij met hem) zei: 'Wat doet
jou huilen?' Ik antwoordde: 'O Boodschapper van Allah! Voorwaar, Chosroe
(koning van de Perzen) en Caesar (koning van de Romeinen) leiden een
weelderig leven en jij bent de Boodschapper van Allah (en leet in armoede).' Daarop zei de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem): 'Wil je
dan niet dat voor hen het wereldse leven is en voor ons het Hiernamaals?'
'' (Sahieh al-Boekhaarie (4913).)
De Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) verwierp het luxueuze leven
zowel voor zichzelf als voor zijn gezin.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) zei:
''O Allah, laat het levensonderhoud van
de familie van Mohammed net vold o e n d e z i j n o m d e h o n ge r te

stillen.'' (Sahieh al-Boekhaarie (6460)


en Sahieh Moeslim (1055).)
`Oemar ibn al-Khattaab (moge Allah
tevreden met hem zij) zei:
''Voorzeker, ik zag dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) de
hele dag honger leed en niet eens
dadels van slechte kwaliteit had om
zijn maag mee te vullen.'' (Sahieh
Moeslim (2978).)
Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei:
''De Profeet (vrede zij met hem) heet
nooit van een tafel gegeten tot aan zijn
dood, noch heet hij ooit zacht brood
gegeten tot aan zijn dood.'' (Sahieh alBoekhaarie (6450).)
(Hoofdstuk: Zijn simpele levenswijze
en zijn onverschilligheid tegenover
deze wereld, blz 221)
`Abdoellah ibn `Amr ibn al-`Aas
(moge Allah tevreden zijn met hem en
zijn vader) zei:
''De Profeet (vrede zij met hem) reciteerde de Woorden van Allah (Verheven is Hij) over Ibrahiem (Abraham,
vrede zij met hem): 'Mijn Heer! Voorwaar, zij hebben velen van de mensen
misleid. Wie mij dan volgt, die behoort
tot mij. En wie mij ongehoorzaam is:
voorwaar, U bent Vergevensgezind,
Genadevol.' (Koran 14:36)
Vervolgens reciteerde hij de Woorden
van Allah over `Iesa (Jezus, vrede zij
met hem): 'Als U hen bestrat:
voorwaar, zij zijn Uw dienaren. En als U
hen vergeet: voorwaar, U bent de Almachtige, de Alwijze.' (Koran 5:118)
Daarna hief de Profeet (vrede zij met
hem) zijn handen in de lucht en zei: 'O
Allah! Mijn gemeenschap, mijn
gemeenschap!' en hij huilde. Daarop
zei Allah (de Almachtige en Majesteitelijke): 'O Djibriel (de aartsengel
Gabriel), ga naar Mohammed en vraag
hem wat hem doet huilen (terwijl jouw
Heer dit het beste weet).' Dus ging Djibriel naar de Profeet (vrede zij met hen)
en vroeg hem waarom hij huilde, waarna de Boodschapper van Allah (vrede
zij met hem) hem vertelde wat hij
gezegd had (terwijl Allah dit het beste
weet). Daarna zei Allah: 'O Djibriel, ga
naar Mohammed en zeg tegen hem:
voorwaar, Wij zullen jou tevredenstellen met betrekking tot jouw
gemeenschap en Wij zullen jou niet
bedroeven.' '' (Sahieh Moeslim (202).)
(Hoofdstuk: Zijn gehuil, blz 238)
Wij zien dat de liefde een speciale positie inneemt in het leven van deze Profeet, die de mensheid toonde hoe zij

m et l i e fd e h o o r t o m te ga a n .
Gedurende onze kennismaking met het
leven van de Profeet (vrede zij met
hem) leren we hoe lief te hebben, hoe
deze liefde uit te drukken, hoe te leven
met liefde en hoe liefdevol om te gaan
met degenen om ons heen. Dit is wat
de Boodschapper (vrede zij met hem)
ons toonde in alle aspecten van zijn
leven. Hij leefde met liefde, onderwees
met liefde, adviseerde met liefde en
verkondigde de Islam met liefde. Deze
liefde was zichtbaar in zijn omgang
met de mensen, dieren, planten en
zelfs levenloze objecten om hem heen.
Mohammed (vrede zij met hem) spoorde de mensen aan en onderwees hen
hoe zij hun emoties moesten uitdrukken en verduidelijkte hun wat voor
grote waarde de verwoording van deze
liefde bij anderen had. Al-Miqdaad ibn
Ma`die Karib (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei dat de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) gezegd
heet:
''Wanneer een persoon van zijn broeder houdt, dient hij hem te laten weten
dat hij van hem houdt.'' (Sahieh Soenan Abie Daawoed (5124).)
De nobele Profeet (vrede zij met hem)
leerde ons dat wij deze liefde zichtbaar
moeten maken en niet in onszelf verborgen moeten houden. Hoe kan de
vriend immers weten dat wij van hem
houden, als wij hem niet op de hoogte
brengen van onze emoties voor hem?
De biografie van de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) is een
open invitatie tot liefde. Een invitatie
om de deuren niet te sluiten voor onze
nobele en verheven emoties. Een invitatie om te communiceren met liefde
en om aan onze vrienden en
echtgenote(s)(n) duidelijk te maken
dat wij van hen houden. Dit zorgt ervoor dat de liefde in de harten blijt
voortleven en dat de ander weet hoeveel hij voor jou betekent.
(Hoofdstuk: Liefde in het leven van de
Profeet, blz 253)
Zijn liefde voor zijn echtgenotes
Wie onder de mannen vandaag de dag
is in staat om tegen iedereen die hij
kent te zeggen: ik houd van mijn
vrouw? En dat niet alleen, maar: ik
houd meer van haar dan van wie dan
ook! Bijzonder is degene die zijn gevoelens voor zijn vrouw uitdrukt en zich
niet bekommert om wat de mensen
over hem zeggen.
De Profeet Mohammed (vrede zij met
hem) leerde de mannen hoe belangrijk
het is om de liefde voor hun vrouwen
uit te drukken en om hun huizen te
vullen met liefde. Wij zien hoe de Pro-

Het Verheven Karakter van de Profeet Mohammed ()

feet (vrede zij met hem) met alle liefde


omging met zijn vrouw `Aa-ishah
(moge Allah tevreden met haar zijn).
Toen hij gevraagd werd wie van de
mensen hem het meest geliefd is,
antwoordde hij: `Aa-ishah.

eindigt met liefde.

`Amr ibn al-`Aas (moge Allah tevreden


met hem zijn) zei:

(Hoofdstuk: Liefde in het leven van de


Profeet, blz 255)

''Ik kwam tot de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) en vroeg: 'Wie
van de mensen is u het meest geliefd?'
Hij antwoordde: `Aa-ishah...' Ik vroeg:
'Van de mannen.' Hij antwoordde:
'Haar vader (d.w.z. Aboe Bakr).'
'' (Sahieh al-Boekhaarie (3662, 4358)
en Sahieh Moeslim (2384).)

Zijn liefde voor zijn Metgezellen

De Profeet (vrede zij met hem) hield


het meest van zijn vrouw `Aa-ishah en
hij schaamde zich niet om dit te
zeggen. Hij maakte dit echter openbaar
en vertelde dit aan de mensen.
In een andere gebeurtenis zien we hoe
de Profeet (vrede zij met hem) de mannen leerde romantiek te zijn met hun
vrouwen. Wanneer `Aa-ishah uit een
beker dronk, zocht hij naar de plek van
haar lippen op de beker en dronk van
dezelfde plek; en wanneer zij iets at,
zocht hij naar de plek van haar lippen
en at van dezelfde plek.
`Aa-ishah (moge Allah tevreden met
haar zijn) zei:
''Ik dronk uit een beker terwijl ik menstrueerde. Vervolgens gaf ik de beker
aan de Profeet (vrede zij met hem),
waarna hij zijn lippen plaatste op de
plek van mijn lippen. Ook at ik een stuk
vlees van een bot terwijl ik menstrueerde. Vervolgens gaf ik dit aan de
Profeet (vrede zij met hem), waarna hij
zijn lippen plaatste op de plek van mijn
lippen.'' (Sahieh Moeslim (300).)
Ware romantiek afkomstig van een
man die de zwaarste lasten op zijn
schouders droeg: de lasten van het
profeetschap en leiderschap. Toch tastten deze lasten en zorgen zijn
gezinsleven en zijn omgang met zijn
vrouwen niet aan.
Een ander beeld dat ons de oprechte
liefde in het leven van de Profeet
(vrede zij met hem) toont, is toen hij
overleed. Op welke manier overleed de
Profeet Mohammed (vrede zij met
hem)? Overleed hij terwijl hij zich in het
gebed bevond? Overleed hij terwijl hij
neerknielde voor zijn Schepper? Of
overleed hij terwijl hij de bedevaart
verrichtte? Of overleed hij misschien
op het slagveld? Neen, hij overleed op
de schoot van `Aa-ishah, zijn vrouw
van wie zijn hart zo veel hield. Een
tafereel dat niet in woorden kan worden uitgedrukt: het leven van het Zegel
der Profeten (vrede zij met hem)

Dit is een geweldige boodschap die als


volgt kan worden verwoord: deze religie is de religie van liefde, genegenheid en tederheid!

De band tussen de Profeet (vrede zij


met hem) en zijn Metgezellen was een
band van sterke liefde. Aboe Bakr was
zijn reisgenoot in zijn levensreis. Een
band van grote liefde en genegenheid
verbond hem met de Profeet (vrede zij
met hem). De Boodschappers liefde
voor Aboe Bakr wordt duidelijk toen de
Profeet (vrede zij met hem) zich voorbereidde om de emigratie te verrichten
van Mekka naar Medina. Hij koos
namelijk Aboe Bakr uit om zijn metgezel te zijn tijdens deze emigratie en
om het geheim van deze emigratie te
dragen.
De Profeet (vrede zij met hem) hield
veel van Aboe Bakr. Hij bracht de
mooiste tijden met hem door en sprak
heel vaak over de gunsten van Aboe
Bakr. Aboe Sa`ied al-Khoedrie (moge
Allah tevreden met hem zijn) zei dat de
Boodschapper van Allah (vrede zij met
hem) gezegd heet:
''Als ik een boezemvriend zou nemen
buiten mijn Heer, dan was het Aboe
Bakr. Maar het is de broederschap en
liefde van de Islam (wat ons
bindt).'' (Sahieh al-Boekhaarie (3654)
en Sahieh Moeslim (2382).)
Bovendien beschreef de Profeet (vrede
zij met hem) Aboe Bakr als Waarheidsgetrouwe. Anas ibn Maalik (moge Allah
tevreden met hem zijn) zei:
''De Profeet (vrede zij met hem)
besteeg de berg Oehoed, samen met
Aboe Bakr, `Oemar en `Oethmaan.
Plotseling begon de berg te beven,
waarop de Profeet zei: 'Bedaar, o Oehoed, want voorwaar, op jou bevindt
zich niemand dan een Profeet, een
Waarheidsgetrouwe en twee martelaren!' '' (Sahieh al-Boekhaarie (3675).)
Ook zei de Profeet (vrede zij met hem)
over Aboe Bakr:
''Voorwaar, degene die mij het meest
begunstigd heet met zijn gezelschap
en zijn bezit, is Aboe Bakr.'' (Sahieh alBoekhaarie (3654) en Sahieh Moeslim
(2382).)
De Profeet (vrede zij met hem) had toegang tot het bezit van Aboe Bakr zoals
hij toegang had tot zijn eigen bezit.
Aboe Hoerayrah (moge Allah tevreden
met hem zijn) zei:

''De Boodschapper van Allah (vrede zij


met hem) zei: 'Geen bezit is mij meer
van nut geweest dan het bezit van
Aboe Bakr.' Daarop begon Aboe Bakr te
huilen en hij zei: 'Mijn bezit en ik behoren enkel aan jou toe, o Boodschapper van Allah.'' (Moesnad Ahmed
(7439). Shoe`ayb al-Arna-oet zei: 'Zijn
keten is authentiek volgens de voorwaarden van al-Boekhaarie en
Moeslim.' Ahmed Shaakir zei: 'Zijn
keten is authentiek.')
Op deze manier leerde de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) ons hoe
kostbaar de oprechte vriend is, hoe wij
hem moeten behandelen en hoe wij
hem moeten behouden.
(Hoofdstuk: Liefde in het leven van de
Profeet, blz 256)
Zijn liefde voor mensen die hij nooit
gezien heet
Dat je houdt van een persoon die je
kent en met wie je omgaat, is iets normaals. Maar dat je houdt van een persoon die je nog nooit gezien hebt, dat
is werkelijk een wonderlijke zaak!
Wij zijn de volgelingen van de Profeet
Mohammed (vrede zij met hem). Wij
hebben hem nooit gezien, noch heet
hij ons gezien. Toch vertelde de Profeet
(vrede zij met hem) zijn Metgezellen
over zijn liefde voor ons. Anas ibn Maalik (moge Allah tevreden met hem zijn)
zei:
''De Boodschapper van Allah (vrede zij
met hem) zei: 'Ik wenste dat ik mijn
broeders had gezien.' Daarop zeiden de
Metgezellen van de Profeet (vrede zij
met hem): 'Zijn wij jouw broeders dan
niet?' Hij antwoordde: 'Jullie zijn mijn
Metgezellen. Maar mijn broeders zijn
degenen die in mij geloven, terwijl zij
mij nooit gezien hebben.'' (Moesnad
Ahmed (12517). Shoe`ayb al-Arna-oet
zei: 'Goed vanwege andere overleveringen die hem ondersteunen.')
Deze uiting van liefde voor mensen die
hij nooit gezien heet, bewijst de grootsheid van deze persoonlijkheid. Wat is
de reden dat hij van mensen houdt die
hij nooit gezien heet? De reden is dat
deze mensen goedhartige en
godsvruchtige mensen zijn, ook al
hebben zij de verkondiger van deze
Boodschap nooit gezien.
Op deze manier leerde de Profeet Mohammed (vrede zij met hem) ons te
houden van de goede en vrome
mensen, ook al behoren zij niet tot
onze familie of nationaliteit, enkel omdat zij het pad van goedheid en
rechtschapenheid bewandelen!
(Hoofdstuk: Liefde in het leven van de
Profeet, blz 258)

Zijn liefde voor zijn dochters


Vaderlijkheid is een warm gevoel dat in
de harten van de vaders leet. Weinig
vaders weten echter hoe zij hun liefde
voor hun kinderen moeten uiten. Nog
minder zijn degenen die weten hoe zij
hun gevoelens voor hun dochters in
het bijzonder moeten uiten.
De Profeet Mohammed (vrede zij met
hem) was een toonbeeld van goede
omgang met zijn dochters. Hij hield
zielsveel van zijn dochter Faatimah
(moge Allah tevreden met haar zijn).
Wanneer zij hem bezocht, stond hij
voor haar op, gaf haar een knuel en
liet haar zitten op zijn zitplaats. `Aaishah (moge Allah tevreden met haar
zijn) zei:
''Ik heb niemand gezien wiens manier
van praten meer leek op die van de
Boodschapper van Allah (vrede zij met
hem) dan Faatimah. Wanneer zij hem
een bezoek bracht, stond hij voor haar
op, gaf haar een knuel en verwelkomde haar. Dan nam hij haar bij
de hand en liet haar zitten op zijn
plaats. En wanneer de Boodschapper
van Allah (vrede zij met hem) haar een
bezoek bracht, stond zij voor hem op
en kuste zijn hand.'' (Overgeleverd
door al-Haakim (4817), die zei: 'Authentiek volgens de voorwaarde van alBoekhaarie en Moeslim.' Adh-Dhahabie
en Moeqbil waren het er mee eens.)
Vanwege zijn liefde voor haar verliet hij
Medina nooit, totdat hij Faatimah had
gezien. Wanneer hij dan terugkwam in
Medina, ging hij eerst naar de moskee
en verrichte hierin twee gebedseenheden. Vervolgens ging hij meteen op
weg naar Faatimah, terwijl zijn hart ernaar verlangde haar te weerzien.
De liefde tussen Faatimah en de Profeet (vrede zij met hem) was een
buitengewone vaderliefde. Toen `Alie
ibn Abie Taalib om de hand van Faatimah vroeg, kon de Profeet (vrede zij
met hem) het niet verdragen om
gescheiden te zijn van zijn geliefde
dochter. Dus ging hij op zoek naar een
manier om haar toch vlak bij zich te
houden. Hoe verheugd was hij, toen
n van de Metgezellen Faatimah een
huis aanbood dicht bij de Boodschapper (vrede zij met hem).
(Hoofdstuk: Liefde in het leven van de
Profeet, blz 259)
"En jij staat voorzeker op hoogstaande
gedrag" (Surah Al Qalam vers 4)

Anda mungkin juga menyukai