Anda di halaman 1dari 3

Verantwoording Geschiedenis

door Sophie van der Linden 10 maart 2015


Deze periode ontwerp ik een les Geschiedenis. Hierbij staat de didactiek
van verschillende bekijk perspectieven centraal. Tijdens het ontwerpen
van mijn les houd ik rekening met de groep. Deze les gebruik ik een
coperatieve werkvorm, namelijk het spuien van ideen en het werken in
tweetallen. Dit zal ik kort beschrijven. Ik heb voor deze les theorie
bestudeerd, de methode bestudeerd, een gesprek met mijn mentor
gevoerd en de kerndoelen bekeken bij het thema.
Beginsituatie
Elke maandag krijgen de kinderen een geschiedenis les. De school
gebruikt de methode Bij de tijd. De lessen worden gegeven aan de hand
van deze methode. Er wordt voor afwisseling gezorgd; de kinderen kijken
bijna iedere les ook filmpjes bij het thema dat behandeld wordt. Als het
hoofdstuk afgerond is volgt er een citotoets. Afgelopen periode ging het
over de Franse tijd (tijdvak 7). Ik ga het nieuwe tijdvak introduceren: De
tijd van burgers en stoommachines (tijdvak 8).
Cognitief
Er is een groepsplan gemaakt voor het vak geschiedenis aan de hand van
de cito uitslagen. Er wordt niet gedifferentieerd in verschillende groepen
geschiedenis gegeven. De kinderen zijn pas net begonnen met het vak
geschiedenis, waardoor het nog niet noodzakelijk is om dit te doen. De
kinderen krijgen wel extra begeleiding als dat nodig is, door extra uitleg te
geven of opdrachten mee naar huis te geven.
Sociaal
Er zitten leerlingen in de klas die bij het zelfstandig werken gebruik maken
van een koptelefoon. Deze kinderen kunnen zich minder goed
concentreren. Ook zit er een leerling in de klas die niet zo goed hoort,
hiervoor heeft het kind en de leerkracht een apparaat. De leerkracht moet
af en toe dit kind eraan herinneren om dit tijdens een uitleg te gebruiken.
Dit apparaat wordt niet bij elke uitleg gebruikt. Tijdens het voorlezen van
het verhaal zal ik het kind eraan helpen herinneren om het apparaatje
erbij te pakken. Bijna alle kinderen kunnen met elkaar overweg. In de klas
zijn er tussen een aantal kinderen wat problemen. Echter hierdoor wordt
de sfeer in de klas niet negatief benvloed. Deze kinderen blijven gewoon
even bij elkaar uit de buurt. Deze kinderen mogen ook niet met elkaar
samenwerken. Sommige kinderen vinden het lastig om samen te werken.
Het is belangrijk om duidelijke afspraken te maken voordat de kinderen
beginnen aan de samenwerkingsopdracht.
Lesdoel
De kinderen kunnen een beschrijving geven van de arbeidsverhoudingen
in de Drentse turfindustrie (productdoel). Ze kunnen vertellen dat de

arbeiders door gezamenlijke actie hun positie probeerden te verbeteren


(productdoel). Mijn les sluit aan bij kerndoelen 52 en 53.
Kerndoel 52: De leerlingen leren over kenmerkende aspecten van de
volgende tijdvakken: jagers en boeren; Grieken en Romeinen; monniken en
ridders; steden en staten; ontdekkers en hervormers; regenten en vorsten;
pruiken en revoluties; burgers en stoommachines; wereldoorlogen en
holocaust; televisie en computer. De vensters van de canon van Nederland
dienen als uitgangspunt ter illustratie van de tijdvakken.
Kerndoel 53: De leerlingen leren over de belangrijke historische personen
en gebeurtenissen uit de Nederlandse geschiedenis en kunnen die
voorbeeldmatig verbinden met de wereldgeschiedenis. De kinderen
leren over stakingen naar aanleiding van slechte arbeidsomstandigheden.
Didactiek van geschiedenis.
Deze les is het de bedoeling dat we de geografische zienswijze in onze les
verwerken. Dit is gebaseerd op multiperspectiviteit. Je bekijkt zes
verschillende perspectieven: economisch, sociaal, politiek, cultureel,
natuurlijk en individueel. Het is niet nodig om al deze perspectieven in je
les te verwerken. In mijn les komt met name het sociale en politieke
perspectief terug. De les gaat over de slechte arbeidsomstandigheden en
het in opstand komen tegen de bazen.
Volgens Jerome Bruner komt leren tot stand door variatie in leermiddelen
te geven. Het gebruik van verschillende beeldvormers is daarbij van
belang. Ik gebruik in mijn les verschillende beeldvormers, namelijk een
filmpje en een verhaal. Bruner vindt dat je volgens de vierslag een les in
elkaar moet zetten. De vierslag verwerk ik in mijn les en ziet er als volgt
uit:
1. Zien
2. Verklaren
3. Ervaren
4. Toepassen
Coperatief leren
Ik gebruik alleen tijdens de inleiding een verplichte coperatieve
werkvorm. Deze werkvorm heet: ideen spuien. De kinderen gaan
gezamenlijk overleggen waar het nieuwe thema over gaat aan de hand
van een grote plaat. Dit doen de kinderen in vier- of vijftallen. Ik wijs n
groepshoofd aan per groepje. Het groepshoofd schrijft op een
notitieblaadje een aantal woorden of zinnen. Daarna maken we een
gezamenlijke mindmap en bewaren we de notitieblaadjes op een groot vel.
In de evaluatie komen we terug op onze voorspelling die we in het begin
van de les hebben gedaan. Tijdens het maken van de opdrachten mogen
de kinderen in tweetallen werken, maar dit hoeft niet perse tijdens deze
les.
Activiteit, Instructie, strategien en vaardigheden
2

Ik heb gekozen voor een geschiedenis les uit de methode, omdat dit het
beste aansluit in het lesprogramma van mijn stageklas. Ik vind het ook fijn
om een methode les te geven, omdat ik een houvast heb. Ik heb aan deze
activiteit sowieso een eigen draai gegeven, door het thema te
introduceren door in groepjes in overleg te gaan en door een filmpje toe te
voegen.
Ik begin deze les met de coperatieve werkvorm: ideen spuien. Ik ga
ervan uit dat de samenwerking tussen de groepjes goed verloopt, want we
blijven gewoon bij ons eigen groepje zitten. De kinderen hebben al vaker
met elkaar samengewerkt. De kinderen gaan samen in overleg over het
nieuwe thema, dit bespreek ik naderhand gezamenlijk. Daarna start ik een
filmpje over het fabrieksleven van een jong kind. Dit filmpje bespreek ik
naderhand. Vervolgens lees ik het thema verhaal voor (zien). Dit bespreek
ik, door een aantal vragen te stellen naderhand (ervaren en verklaren).
Daarna mogen de kinderen de opdrachten gaan maken (toepassen). De
kinderen mogen elkaar helpen tijdens het maken van de opdrachten. De
sterke leerling kan de zwakkere leerling helpen. Dit is voor beide kinderen
gunstig. De sterke leerling doet extra kennis op door uitleg te geven aan
de zwakke leerling en de zwakke leerling kan theorie in zich opnemen.
Daarna bespreken we gezamenlijk de opdrachten.
Evaluatie
Ik evalueer kort de samenwerking in vier- of vijftallen. Heeft iedereen mee
kunnen doen tijdens de samenwerking? Vervolgens evalueer ik de
samenwerking in tweetallen: Hoe is de samenwerking verlopen en wat
ging er goed en wat zou er de volgende keer beter kunnen? Ik concludeer
wat we van de samenwerking hebben gevonden.
Daarnaast vind ik het belangrijk om klassikaal het productdoel te
evalueren. We kijken nog even naar onze voorspellingen van het begin van
de les. Kloppen onze voorspellingen met de tekst die we gelezen hebben
en de opdrachten die we gemaakt hebben? Wat hebben jullie deze les
geleerd? Wat vonden jullie een moeilijke en wat vonden jullie een
makkelijke opdracht?

Bronnenlijst

Kooij, C. van der, (2013). Geschiedenis & Samenleving. Tweede druk


Groningen: Noordhoff Uitgevers Hoofdstuk 12, 13, 14 en 15.
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L5253.html
http://tule.slo.nl/OrientatieOpJezelfEnWereld/F-L5253.html

Anda mungkin juga menyukai