Anda di halaman 1dari 29

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta


nummer 3, mei 2015
Een uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen
Elektronische voortzetting van het maandblad Delta,

51ste jaargang
Verschijnt als het past
Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage

Het eerste woord


Alle politieke partijen sterven ten slotte aan het slikken van hun eigen leugens

John Arbuthnot
Ctait le carnaval qui la longue mnervait un peu

Raymond Aron
Als brave burgers, die steeds aan onze plichten van staat (zoals dat heet) voldaan hebben, althans zo
goed als mogelijk, vragen wij ons toch stilaan af voor welke oen wij door onze regeerders aangezien
worden.
Dagenlang zagen wij niets anders dan uiterst bezorgde ministergezichten en leek het er op dat de val
van de regering nakend was. Overigens er was al genoeg gekibbeld. De controle van de begroting was
op komst en er zouden drastische besparingen dienen te gebeuren, nog drastischer dan diegenen die
wij al hebben moeten slikken. Het tekort liep immers op naar de twee miljard en dat is geen peulschil. Het
zou bijgevolg een moeilijke, haast onmenselijke klus worden. En toen kon de budgetcontrole beginnen
en nog voor wij ons de gevolgen daarvan konden voorstellen, amper 2 dagen later, was de hele klus al
geklaard en zagen wij niets anders dan glunderende, vrolijke ministergezichten op het kleine scherm.
Pijnlijke bijkomende besparingen? Overbodig, er kon zelfs nog een extraatje af en elke partij leek wel
een prooi te hebben binnen gehaald.
Wat was er dan gebeurd, welk wonder was er uit de hemel gevallen? Wel, tijdens het weekeinde bleek
immers plots dat men alleen maar vergeten was rekening te houden met een alinea uit de zesde
staatshervorming (tenslotte toch maar een detail). Dezelfde staatshervorming waar men maanden over
gebakkeleid had. Wij stellen voor de man die dt ontdekt heeft met een monument te vereeuwigen.
Honderden miljoenen bleken inderdaad ten laste te vallen van de deelstaten en niet van de federale
staat. Het leek er wel op dat de miljoenen zo maar uit de lucht waren gevallen. Om concreet te zijn: uit
een rapport van het Ministerie van Financin bleek plots dat de federale regering 750 miljoen minder
moest doorstorten aan de deelstaten dan aanvankelijk voorzien. Want die deelstaten, Vlaanderen,
Walloni en Brussel hadden daar geen recht op! Om de deugnieterij nog kracht bij te zetten kwam Jan
Jambon, vice-premier, op TV vertellen: al met al een geluk dat wij dit nu ontdekt hebben. De man kon
zijn lach amper inhouden. Sprookjes zijn de wereld nog niet uit zoals blijkt. Dat hetzelfde tekort nu door
de deelstaten (d.i. door diezelfde Jan-met-de-pet) dient aangevuld zullen we voorlopig maar eventjes
vergeten.

Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

En het eigenaardige is dat eigenlijk niemand kan verklaren hoe dat komt; zelfs objectieve bronnen
niet. Men heeft de staat z ingewikkeld gemaakt, dat niemand, zelfs de ministers niet, nog weten hoe
het eigenlijk allemaal wel werkt. Is er iemand in dit land die ons nu eens kan verklaren welk nut de
federalisering van Belgi tot nog toe gehad heeft voor Vlamingen n Walen? Marc Eyskens noemde
Belgi ooit een apenland. Zo ver willen wij niet gaan, omdat wij weten dat het er elders ook niet altijd
zo fraai aan toegaat. Op een ander is het gras immers altijd groener. Wie familie in Nederland heeft en
weet wat die over dat land vertellen, wel ik verzeker u, dat is ook niet altijd zo opmonterend.
De vraag die wij ons stellen is simpel en alleen: voor wie houden onze regeerders ons eigenlijk? Voor
een bende debielen? Uiteraard komt dit alles de faam van de politieke partijen niet ten goede. In
Nederland heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau onlangs een nieuwe bevraging onder de bevolking
gehouden. De jongste update van het Continu Onderzoek Burgerperspectieven is zopas verschenen
en daaruit blijk dat de betrouwbaarste weergave van de zielenroerselen van de Nederlander volgend
beeld vertoont: hij geeft het meeste vertrouwen aan de pers (het staat in de krant), dan volgt de
TV, de vakbonden (!), de rechtspraak en de grote ondernemingen! Ver daaronder, nauwelijks met
de helft van de punten, bungelen de politici! Waarbij het opvallend is dat de landelijke politici meer
gewantrouwd worden dan de lokale. De Nederlander vertrouwt bijgevolg eerder Shell dan Rutte.
Dit is meteen het onderscheid tussen ons en andere groeperingen die naar een hereniging van de oude
Nederlanden streven. Het gaat ons niet alleen om het louter verenigen, geen eenheid omwille van de
eenheid of omdat het vroeger ook zo geweest is, maar vooral om er dan iets concreets mee te doen: het
scheppen van een goed bestuurde, degelijk georganiseerde staat, gebouwd op lokale, kleinschalige
democratische gemeenschappen. Wat we van de huidige toestand bezwaarlijk kunnen zeggen. Wij
hebben onszelf het moeras ingeduwd en het zal enorme inspanningen vergen om er ons uit te werken.
V.E.

Het beste land is datgene waarvan je je niet bewust hoeft te zijn dat je ertoe behoort
Patrick McGuinness in
Other peoples countries. A journey into memory

RECHTZETTING
Reeds met het (Franse) citaat dat Het eerste woord van ons vorig nummer (2015-2) diende in te leiden, ging het al
mis. Er stonden enkele storende typfouten in, die wij hiermede graag recht zetten
(uiteraard na onze penitentie volbracht te hebben). Zo zie je nog maar eens dat wij alles behalve volmaakt zijn!
De juiste tekst luidt als volgt:
Tant quune systme lgislatif nimpose pas un nombre maximum raisonnable de mandats en mme temps ET dans
le temps dans tous les postes de la vie publique, (on verra) lmergence dune caste politiquement dominante
actuellement les politiciens qui nauront dautre ambition que de servir leur caste en dtriment des autres.
Ce nest pas le gouvernement lennemi, cest la confiscation

Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Feiten en Beschouwingen (I)


1915, Jaar der schande
Binnenkort zullen velen in de BENELUX de tweehonderdste verjaardag van de slag bij Waterloo
en de definitieve nederlaag van Napoleon I vieren. Voor enkelen zal dit een aanleiding zijn om dol
te feesten in een uitgelaten Oranje boven atmosfeer, anderen zullen misschien nadenken
over wat er daarna is misgelopen in de Nederlanden en nog anderen, zoals ik, zullen met een
tikje romantische weemoed mijmeren over de gouden dagen van de Bourgondische en Zuidelijke
Nederlanden en in stilte Hoch Habsburg! fluisteren. Niettemin blijft de stichting van het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden een heuglijk evenement dat mag gevierd worden.
De Armeense genocide
Dit gezegd zijnde zou ik het nu kort willen hebben over een andere verjaardag, n die we pas
honderd jaar herdenken en die eigenlijk geen enkele reden tot vreugde geeft, wel in tegendeel:
namelijk de genocide op het Armeense volk. Op 24 april 1915 werden op bevel van de Turkse
eerste minister en minister van Binnenlandse Zaken, Talaat Pasja, in Istanboel honderden etnische
Armenirs gearresteerd en gexecuteerd. Het ging meestal om leden van de welstellende Armeense
zakenelite, maar ook om eenvoudige middenstanders. Deze arrestaties vormden het startsein voor
een grootschalige orgie van moorden, plunderingen en verkrachtingen op de Armeense bevolking
binnen het Ottomaanse rijk; een bloedbad dat de beschaafde wereld niet meer had gekend sinds
de dagen van Gengis Khan. Ongeveer 1.500.000 etnische Armenirs zouden hierbij het leven laten.
Duitse en Amerikaanse diplomaten, die als geallieerden, of als burgers van een neutrale staat, een
relatieve vrijheid van beweging hadden in het Ottomaanse Rijk, hebben regelmatig hun regeringen in
gedetailleerde rapporten op de hoogte gebracht. Het was echter pas na 1918 dat de volledige omvang
van de massamoorden duidelijk werd.
Hoe is het ooit zover kunnen komen? Zoals dikwijls barst een conflict niet van vandaag op morgen los
en hebben ook hier zowel de Europese grootmachten als de Armenirs zelf, de storm niet zien
aankomen. Toen het Ottomaanse Rijk eenmaal stevig gegrondvest was, genoten de Armenirs en ook
de andere christelijke groepen van een relatieve vrijheid onder de Turkse overheersing. Zij waren als
groep wel beschouwd als tweederangsburgers en als zodanig aan talloze pesterijen onderworpen,
maar zij mochten min of meer vrijelijk hun beloof belijden en werden niet systematisch vervolgd.
Christenen uit de rijke Fanariotenwijk van Istanboel konden het binnen de Ottomaanse regering
trouwens ook redelijk ver schoppen. Vele christelijke topfunctionarissen werden op tijd en stond
weliswaar letterlijk een kopje kleiner gemaakt, maar sarcastisch genoeg was dit ook het lot van
hun moslimcollegas en zelfs van prinsen van het regerende huis. Deze fragiele vreedzame coexistentie werd echter brutaal aan flarden gescheurd met de opkomst van het nationalisme in Europa
in het begin van de 19de eeuw. Te beginnen met Griekenland in 1830, volgden de meeste Europese
Balkanlanden elkaar in snel tempo op en tegen het einde van de eeuw had Turkije, op Albani na,
haast al zijn Europese bezittingen verloren. Die opeenvolgende Balkanoorlogen, of ze nu tegen
Rusland, of n van de westerse mogendheden gevoerd werden, hadden echter zware gevolgen voor
de christelijke onderdanen van de sultan kalief. Geleidelijk aan werden deze laatsten een soort van
persona non grata binnen het rijk en dienden zij als uitlaatklep voor de opgekropte Turkse frustraties.
Dit leidde regelmatig tot bloedbaden en pogroms, waarvan de eersten trouwens reeds plaatsvonden
in 1821. Een van de voornaamste slachtoffers was toen de Grieks Orthodoxe Patriarch van
Constantinopel, Georgios V. Op 22 Apr 1821 werd hij door de Turken, terwijl hij de paasliturgie
opdroeg, uit de kathedraal weggesleept en aan de poort van zijn residentie opgehangen. Initieel
waren deze pogroms quasi uitsluitend gericht tegen de Griekse bevolking, omdat de Grieken
ondertussen openlijk in rebellie waren getreden tegen de Sublime Porte. De andere
bevolkingsgroepen werden voorlopig nog met rust gelaten. De Armenirs zorgden er in die periode

Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

ook voor dat ze zich ver van alle oproer hielden. Hun historisch vaderland lag niet in Europa en zij
wensten niet bij Europese conflicten betrokken te worden. Deze houding leverde hen trouwens de
officile dankbaarheid van de Turkse overheden op. De rust was echter van korte duur. Een deel van
het historische Armeni (het zogenaamde Khanaat van Erevan) werd na het verdrag van Turkmenchai
in 1828 definitief aan de sjah van Perzi onttrokken en geannexeerd door Rusland. In een poging om
hun nieuwe onderdanen wat tegemoet te komen, verleenden de Russische onderkoningen van de
Kaukasus de Armenirs een beperkte inwendige autonomie. Deze hield weliswaar niet veel in, maar
was al veel meer dan ze binnen het Ottomaanse rijk hadden en de Armeense intellectuelen binnen
Turkije begonnen met meer dan gewone belangstelling naar het Russische keizerrijk te kijken. Per slot
van rekening was Rusland immers ook een christelijke staat en het ging de Armenirs in dit land
merkelijk meer voor de wind dan hun lotgenoten binnen het Ottomaanse Rijk. Ongeveer 25000
30000 etnische Armenirs emigreerden in de daaropvolgende jaren trouwens naar Rusland. Binnen
Turkije zelf bleef de ontevredenheid vooralsnog binnen de limieten. De Armenirs hadden geen
geschoolde woordvoerders en hun grieven bleven initieel beperkt tot zuivere basiskwesties zoals
meer rechtszekerheid tegen Turkse en Koerdische uitbuiters in de streek waar zij woonden (Oost
Anatoli). Onder invloed van Armeense intellectuelen die in Europa gestudeerd hadden, kregen de
eisen langzaamaan, maar zeker echter een meer politiek karakter en bovendien bezetten Russische
troepen na de zoveelste Russisch Turkse oorlog (1877 1878) bijna heel Oost Anatoli. De
Armenirs maakten van die gelegenheid gebruik om er bij tsaar Alexander II op aan te dringen dat
deze zou van zijn Turkse collega een nieuw statuut zou afdwingen voor diens Armeense onderdanen.
Zo gebeurde ook en in het vredesverdrag van San Stefano in 1878 werd als voorwaarde voor een
Russische terugtrekking gesteld dat het bestuur in de zes Armeense provincies van Oost Turkije
grondig moet hervormd worden. In de praktijk is daar echter weinig van terecht gekomen. Londen
eiste van Sint-Petersburg dat het zijn troepen sneller terugtrok en het enige concrete resultaat van de
Vrede van San Stefano was het ontstaan van een nationale Bulgaarse staat. Het resultaat voor de
Armenirs was wel dat zij weerloos aan de wraak van de Ottomaanse administratie waren
overgeleverd. Sultan Abdul-Hamid II besloot de ondankbaren een lesje te leren dat ze niet licht meer
zouden vergeten. Koerdische lokale milities, de zogenaamde Hamdian, kregen gedurende jaren vrije
hand om voedselvoorraden te plunderen, vee te stelen en bijkomende belastingen op te leggen.
Initieel waren de Armenirs weerloos en konden ze niet anders dan die milities te laten begaan, maar
uiteindelijk organiseerden ze zich en met behulp van een politieke beweging in de diaspora (Hunchak,
of Hunchakyan), kwam op verschillende plaatsen georganiseerd gewapend verzet tot stand. Dit verzet
leidde uiteindelijk tot een ongeziene repressie en naar schatting werden tussen 1894 en 1896 300.000
500.000 etnische Armenirs omgebracht en werden 2493 dorpen vernield. In de stad Urfah werd een
kerk in brand gestoken en de 3000 gelovigen hadden de keuze tussen in de vlammen opgaan, of naar
buiten komen en dood geschoten te worden. De mogendheden hadden daar reeds kunnen reageren,
maar het protest bleef vooral verbaal en buiten enkele persartikels die Abdul Hamid II afschilderden
als een slachter, gebeurde er niets. De Turken hadden geleerd dat ze, zolang ze voor alle grote
mogendheden een strategisch belangrijke positie bezetten in het Grote Spel, ongestraft hun gangen
konden gaan. De Armenirs werden geslachtofferd op het altaar van de geopolitiek. Er zijn weliswaar
enkele pogingen geweest om onder Europese druk de nood van de Armeense bevolking te verlichten,
maar deze pogingen zijn op niets uitgedraaid. Op een bepaald moment gingen de Turken zelfs
akkoord met de benoeming van een christelijke, of zelfs Europese gouverneur generaal voor het
geheel van de zes Armeense provincies. Deze gouverneur zou door de grote mogendheden
aangeduid worden voor een periode van 5 jaar. Het plan werd echter nooit uitgevoerd omdat WO I
stokken in de wielen kwam steken. Bovendien had ondertussen ook in het Ottomaanse rijk een
revolutie plaatsgegrepen. Officieel was het rijk een constitutionele monarchie geworden. In de praktijk
lag de hele uitvoerende macht in handen van een duivels triumviraat met aan het hoofd Talaat Pasja
als Groot-Vizier en Minister van Binnenlandse Zaken, Enver Pasja als Minister van Oorlog en Djemal
Pasja als Minister voor de Marine. Alle drie behoorden ze tot de zogenaamde Jong Turken, een
nationalistische beweging die eerder pan Turks was dan Ottomaans. Vanuit die ideologie moesten
alle vijandelijke niet Turkse bevolkingsgroepen gedeporteerd en/of vernietigd worden om plaats te
Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

maken voor Turken. Koerden en Arabieren werden aanvankelijk nog als mogelijke bondgenoten
beschouwd, maar de Armenirs moesten uitgeroeid worden. De rechtstreekse aanleiding voor de
genocide had echters niet met ideologie te maken. De schuldige was de Russische opmars in Oost
Anatoli en de vernietigende nederlaag die de Ottomaanse troepen hadden moeten incasseren. Na de
slag bij Sarikamish (29 Dec 14 05 Jan 15), bleven van het 118.000 man sterke Derde Ottomaanse
Leger van Hafiz Hakki pasja nog amper 40.000 man over. Al de rest was dood, of gevangen genomen.
Voor Enver pasja kon het niet anders, of de Armenirs binnen Turkije hadden de Russen geholpen. Dit
was een leugen en iedereen wist dit, maar de militaire top, Enver Pasja op kop, moest zijn hachje
redden en had een zondebok nodig. De gruwelen die daarop volgden, zijn met geen woorden te
beschrijven. In een eerste fase werden alle weerbare Armeense mannen geliquideerd. Diegenen die
gedurende die fase onmiddellijk werden doodgeschoten, of opgehangen, behoorden tot de
gelukkigen. Sommigen werden eerst afschuwelijk verminkt en
stierven een langzame dood in onmenselijke pijnen. Anderen
werden gekruisigd. Het lot van de tweede golf was al niet veel beter.
Vrouwen en kinderen werden door weer en wind gedeporteerd.
Diegenen die onderweg niet stierven door de slagen, vernederingen
en mishandelingen van hun bewakers, stierven wel door kou en
ontbering. Voor de enkelen die het nog haalden tot Aleppo en de
Syrische woestijn, stonden de Koerden op hen te wachten, om het
werk van de Turkse beulen af te maken. Zoals gezegd, verloren
ongeveer 1.500.000 Armenirs hierbij het leven. Dit is de tweede grootste genocide na de Holocaust.
Tot op heden ontkent het officile Turkije echter elke verantwoordelijkheid in dit drama: Wij
betreuren wat er gebeurd is, maar de Armenirs werden gedeporteerd voor hun eigen veiligheid. Van
genocide kan dus geen sprake zijn. Nochtans, wie de definitie van de Verenigde Naties over
genocide erop naleest, hoeft niet meer te twijfelen: een van de volgende handelingen, gepleegd
met de bedoeling om een nationale, etnische, godsdienstige groep, dan wel een groep, behorende tot
een bepaald ras, geheel of gedeeltelijk als zodanig te vernietigen: het doden van leden van de groep;
het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep; het opzettelijk aan
de groep opleggen van levensvoorwaarden die gericht zijn op haar gehele of gedeeltelijke
lichamelijke vernietiging; het nemen van maatregelen, bedoeld om geboorten binnen de groep te
voorkomen en het gewelddadig overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. De
Armenirs zijn dus wel degelijk het slachtoffer geworden van een genocide. Overigens waren ze daarin
niet alleen. Samen met hen werden ongeveer 275.000 Assyrische christenen gedeporteerd en
vermoord.
Een hoofdstuk apart vormt de genocide op de Grieken, omdat hij ook na WO I is blijven verder duren.
Initieel werden de etnische Grieken van Turkije op dezelfde manier behandeld als de Armenirs. Het
aantal slachtoffers was echter veel kleiner (300.000 700.000, afhankelijk van de bronnen), omdat de
Grieken in het West Turkse kustgebied eerder ongemoeid werden gelaten. De getroffen bevolkingen
kwamen vooral uit de regio van de Zwarte Zee (het Russisch front). Na WO I veranderde dit echter
bruusk. Tijdens de oorlog had de Britse regering de Grieken namelijk een territoriale uitbreiding ten
koste van Turkije in het vooruitzicht gesteld als ze aan de oorlog zouden deelnemen aan de zijde
van de geallieerden. Dat hadden ze dan ook gedaan en nu legde Athene zijn territoriale eisen op
tafel. Om er geen twijfel over te laten bestaan dat het Griekenland menens was, bezetten Griekse
troepen reeds op 15 Mei 1919 de stad Smyrna (nu Izmir) in West Anatoli. De onderhandelaars op
de verschillende vredesconferenties in Parijs, verzetten zich tegen een annexatie, maar aanvaardden
de voldongen feiten en gingen wel akkoord met een Grieks protectoraat over dit gebied. Dit vormde
de rechtstreekse aanleiding tot de Grieks Turkse oorlog (1919 1922) en tot een nieuwe golf van
moorden (ongeveer 350.000 Grieken). Dit keer waren er echter Griekse strijdkrachten aanwezig en
de Turken hebben in vele gevallen lik op stuk gekregen. Ik heb geen juiste gegevens over het exacte
aantal Turkse doden, maar het is geweten dat Griekse troepen bij hun terugtocht een politiek van de
verbrande aarde toepasten en ongeveer 250 dorpen werden in brand gestoken.
Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Conclusie
Wijlen Rudolph Rummel, een US professor in Politieke Wetenschappen schat het totale aantal
christelijke doden veroorzaakt door opeenvolgende Ottomaanse en Turkse pogroms/deportaties
tussen 1900 en 1923 ergens tussen 3.500.000 en 4.300.000. Tot op vandaag weigert Turkije de
feiten onder ogen te zien en, hoewel sommige bronnen binnen het Turkse establishment de
massamoorden als een historisch feit beginnen te beschouwen, blijven de autoriteiten de feiten
verbloemen en soms zelfs ontkennen. Belangrijk is dat Turkije een NATO partner is en dat het
land ook wil tot de EU toetreden. Beide allianties worden dikwijls en in de eerste plaats
gedefinieerd door de gemeenschappelijke waarden die hun lidstaten delen. Aan welke waarden
wordt hier gedacht? Aan welke waarden dachten de politieke tenoren Verhofstadt, Dehaene (+) en
Vandenbroucke wanneer ze in 2005 in hun open brief een Turks lidmaatschap van de EU bepleitten?
Het uitvoeren van een genocide is n zaak, maar door hem op de koop toe te kanaliseren, pleegt
men ook nog eens een geestelijke moord op de nagedachtenis van de slachtoffers. Men kan zich
onder die omstandigheden dan ook ernstig de vraag stellen of er met een dergelijk land berhaupt
over eender welk bondgenootschap, of lidmaatschap moet onderhandeld worden.
Mijn regering heeft besloten
alle in Turkije levende
Armenirs te vernietigen.
Er dient een einde gemaakt
aan hun bestaan ongeacht
hun leeftijd of sekse en dit
dient te geschieden zonder
gewetensbezwaren

Deze vraag is des te prangender omdat Turkije blijkbaar volhardt in de boosheid. Na een militaire
invasie in 1974 bezette het ongeveer 36% van het eiland Cyprus [wat ongeveer overeenstemt met
het aandeel van de Turks Cypriotische minderheid (290.000 personen) in de totale Cypriotische
bevolking (1.100.000 personen)] en riep er een onafhankelijke republiek uit, die trouwens enkel door
Ankara wordt erkend. Op zichzelf kan men de invasie nog begrijpen. Grieken en Turken stonden al
jaren letterlijk met getrokken messen tegenover elkaar op Cyprus en de militaire staatsgreep van 15
Juli 1974 liet Ankara waarschijnlijk niet veel keuze als het een regelrechte annexatie door de Grieken
wilden vermijden. In het Turkse gebied wordt de Grieks orthodoxe cultuur echter systematisch
vernietigd. In het totaal werden 575 kerken, kapellen, of kloosters, geplunderd en geheel, of
gedeeltelijk vernietigd; 81 kerken werden gedwongen omgevormd tot moskeen en 41 anderen
werden ingericht als depot voor het Turkse leger. Welke waarden worden hier verdedigd? Waarom
wordt Turkije niet onderworpen aan sancties omwille van de vernietiging van het cultureel erfgoed
van Cyprus? Wat is de bedoeling van de georganiseerde immigratie vanuit Turkije naar het eiland?

Mehmet Talaat Pasha, Osmaans


minister van Buitenlandse
Zaken aan de Amerikaanse
ambassadeur Morgenthau

Tot slot denk ik dat het niet ongepast is om ook eens kort uit te wijden over een andere, levensechte,
genocide, namelijk deze tegen Christenen die nu aan de gang is in Syri en Irak. Tijdens het Saddam
regime leefden er in Irak ongeveer 1.400.000 christenen. Daarvan zouden er nu nog ongeveer
300.000 overgebleven zijn. De rest is gevlucht of uitgemoord. In Mosul, een stad waar christenen
1600 jaar thuis waren, zou nu zelfs geen enkel christen meer overgebleven zijn. In Syri spelen zich
dezelfde taferelen af. Hoewel er ook christenen aan de kant van de oppositie staan, vormen zij een
geliefkoosd doelwit voor de terroristen van de Islamic State. Zo zijn er van de 160.000 christenen
die voor het begin van het conflict in de stad Homs leefden, nog amper 1000 overgebleven. Ook
hier gebeurt too little too late. Er is inderdaad een internationale coalitie op gang gezet tegen het
verderfelijke barbarendom van de Islamic state, maar de resultaten zijn niet meteen om over naar
huis te schrijven. Voorlopig lijken de Koerden trouwens de enigen wier objectieven vooruitgang
boeken en dat mag ook maar over de christenen wordt met geen woord gerept. De nood is
nochtans hoog en de vraag dringt zich meer en meer op of de internationale gemeenschap na
een thuisland voor de Joden en de Koerden, ook niet eens een thuisland voor de Christenen van
het Midden Oosten zou moeten overwegen. Hoe dit thuisland er moet uitzien is nu speculatie.
Belangrijk is dat er ergens een territorium, of territoria worden bepaald, waar christenen van een
bestuurlijke autonomie genieten en zich manu militari kunnen beschermen.

Lectuur o.a.
Echo uit een onverwerkt
verleden, Stire Kaya-Cirik, uitg.
Booklight.

Dirk Decoster

Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Feiten en Beschouwingen (II)


De Senaat is harder nodig dan ooit te voren

De moderne mens handelt


sans sol ni ciel
Chantal Delsol
Nummer 3 - 2015

De Senaat was ooit een eerbiedwaardige instelling, niet iedereen kon er lid van worden, men moest
een minimum leeftijd hebben omdat men dan beschouwd werd als zijnde voldoende rijp en wijs.
Over de tijd dat men zelfs een bepaald bedrag aan belastingen moest betalen zullen wij het niet
hebben. Dat was inderdaad een uitwas van de burgerlijke maatschappij die wij ons thans zelfs niet
meer kunnen inbeelden. Momenteel is de Senaat door het partijenregime gedegradeerd tot minder
dan niets. Hij dient enkel nog maar tot het verschaffen van een goedbetaald en risicoloos postje voor
oude krokodillen en gebuisde politici, van wie voor het regime niet de minste bedreiging meer uitgaat.
Een voor een hebben de partijen al diegenen die kunnen dwarsliggen uitgeschakeld.
Nochtans behoort een Senaat tot een der noodzakelijke instrumenten van een goedwerkend federaal
stelsel. Hoog tijd om de senaat nog maar eens te hervormen en hem in zijn vroegere glorie te herstellen.
Zijn centrale taak is het waarborgen van de grondrechten en in die betekenis heeft hij zeker en vast nog
zin. Zijn taak bestaat er in de eerste plaats in te waken over de kwaliteit van de wetgeving, iets wat op
dit ogenblik veel te wensen overlaat. Maar nog meer: de Senaat moet meer doen dan enkel oordelen
over een wetsvoorstel, controleren of dat voorstel wel uitvoerbaar of handhaafbaar is. Hij moet kijken
of die voorstellen niet in strijd zijn met de Europese regelgeving en internationale afspraken en bovenal:
de Grondwet.
Als een wetsvoorstel dreigt grondrechten te schenden moet de Senaat optreden. Grondrechten noemen
wij niet zonder gegronde reden grond-rechten. Zij vormen de basis van een democratische rechtsstaat
en drukken de centrale overtuiging van onze samenleving uit: dat ieder burger even waardevol is en
daarom recht heeft op een gelijke behandeling, op een veilig privleven, een eerlijk proces, een goede
opleiding en noem maar verder op. Reeds onder de Bourgondische hertogen werd dit alles vastgelegd
in wetten.
Als er dan toch normen zijn die binnen een staat extra bescherming genieten, dan zijn het wel
bovengenoemde grondrechten. Indien nodig moet de Senaat een vetorecht kunnen uitoefenen.
Daarom is hij te belangrijk om zijn taken toe te vertrouwen aan partijcenakels. Als senatoren moeten
luisteren naar de orders van hun partijleiders, zal er van onafhankelijkheid weinig terecht komen. Meer
dan ooit moet de Senaat rechten van burgers en gewesten beschermen en hun gelijke behandeling
waarborgen. Het behoort tot zijn constitutionele verantwoordelijkheden. De Senaat mag niet in de
greep komen van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, want dan kan er van een ernstige controle
niets in huis komen.
Het is daarom nodig dat ondanks alles, ondanks de dagelijkse realiteit de Senatoren afstand nemen van
de alledaagse politieke strijd. Hun werk gaat niet over werkloosheid, koopkracht, economische groei en
het al dan niet plaatsen van windturbines. Een goede Senaat waakt over ons beschavingsminimum. Dan
wordt het noodzakelijk dat hij meer vergadert dan de armzalige twee dagen per week en dan zal hij veel
meer van zijn enquterecht dienen gebruik te maken.
Als de Senatoren deze verantwoordelijkheid niet opnemen kan hun Senaat inderdaad beter meteen
afgeschaft worden. De Senaat dient niet proportioneel samengesteld te worden volgens de resultaten
van de verkiezingen, tegenstelling tot de Kamer van Volksvertegenwoordigers. In de Senaat moeten
alle provincies door een gelijk aantal personen vertegenwoordigd te zijn, dit om te beletten dat minder
bevolkte provincies minder vertegenwoordigd zijn. Daartoe is echter een grondige hervorming van
ons parlementair systeem nodig. Daartoe moet ons land ingericht worden naar de regels van het ware
federalisme. Want een federatie zijn wij thans niet. Mogen wij de woorden in herinnering brengen van
de grondlegger van de huidige Duitse Bondsrepubliek, gespecialiseerd in de federalistisch theorie en
praktijk, in een gesprek met wijlen Andr Belmans: noem uw systeem zoals u wilt, maar noem het geen
federatie. Want dat is het niet.
De Senaat heeft bijgevolg nog een waardevolle taak, wij mogen hem niet afschaffen of tandeloos
maken. Wij moeten hem in tegendeel met de juiste instelling gebruiken.
Gladius
7

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Personne humaine, corps intermdiaires


et bien commun
Van een van onze Franstalige
vrienden ontvingen wij volgend
artikel.

Le pape Jean-Paul II a produit trois encycliques sociales : sur le travail (Laborem exercens, 1981), sur
le dveloppement (Sollicitudo rei socialis, 1987) et loccasion du centenaire de Rerum novarum
(Centesimus annus, 1991). Dix ans aprs son retour Dieu, ces textes sont plus que jamais dactualit.
La clef de vote, cest la juste conception de la personne humaine, de sa valeur unique et donc de sa
dignit incomparable (CA 11).
() si chaque homme est unique, cr limage de Dieu, donc crateur lui-mme, (la personnalit
de lindividu), il est aussi une personne, spanouissant au contact des autres dans des groupes
intermdiaires, de la famille aux groupes conomiques, sociaux, politiques et culturels qui doivent
avoir tous leur autonomie propre, constituant ce quon appelle chez Tocqueville la socit civile.
Cette insistance sur les corps intermdiaires permet de sortir par le haut des impasses des dbats entre
individualisme et collectivisme, car le caractre social de lhomme ne spuise pas dans ltat. Do son
insistance sur la famille, les associations, mais aussi les groupes conomiques comme les entreprises.
On mesure ici le poids de la chute du mur de Berlin et laveuglement de ceux qui voulaient faire disparatre
le concept de personne comme sujet autonome de dcision morale en dtruisant sa libert au profit
du tout-tat, au lieu de laisser lhomme spanouir dans des communauts naturelles (la famille) ou
de cration humaine.
En matire de morale conomique, par le jugement quil porte sur lconomie de march, il claire les
dbats actuels sur la crise. De ce point de vue, le chapitre IV de Centesimus annus est une synthse
remarquable; son titre, la proprit prive et la destination universelle des biens, montre comment les
principes du march sont accepts, mais doivent tre orients au service du bien commun.
Le march est reconnu comme linstrument le plus appropri pour rpartir les ressources et rpondre
efficacement aux besoins (CA 34), mais Jean-Paul II se montre prophtique quand il rappelle aussi
les limites morales du march et en particulier lexistence de biens qui, en raison de leur nature, ne
peuvent ni ne doivent tre vendus ou achets(CA 40).
En outre, au-del de la logique des changes parit et des formes de la justice qui les rgissent, il y
a un certain d lhomme parce quil est homme, en raison de son minente dignit, mettant ainsi
laccent sur la solidarit avec les plus dmunis, si chers aujourdhui au pape Franois.
(Jean-Yves Naudet, professeur lUniversit dAix-Marseille)

PLUS EST EN VOUS

Nummer 3 - 2015

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Ofschoon wij wel degelijk beseffen dat niet iedereen het over de hele lijn eens zal zijn met de inhoud van dit
essay, oordeelden wij het toch nuttig er onze lezers kennis van te geven. De bedoeling, of tenminste een van de
bedoelingen, van onze Brief is immers onze lezers te doen nadenken. Een volslagen eensgezindheid is daarvoor niet
eens nodig. Onze lezers zijn verstandig genoeg om zelf oordelen.
Wij bedanken de heer Willy Lesneuck in elk geval voor zijn werk en hopen in hem voor de toekomst een nieuwe
waardevolle medewerker te vinden.
Nota: bij lezing zult u bemerken dat hij hier en daar woorden (onnodig) gesplitst heeft. Dit zijn geen typfouten,
maar het gebeurde bewust om de aandacht op welbepaalde woorden te vestigen.
V.E.

Het Denken
In deze bedenkelijke tijden is het nodig om stil te staan bij wat
denken in wezen voor de mens betekent.
Wat is het wezen van het denken? Naar wat verwijst het denken?
Wat gebeurt er wanneer wij zeggen: ik denk: dit of dat? Dikwijls
zeggen we ook: ik denk n: dit of dat.
Het denken, of er aan denken, is dus steeds een gebeuren dat verwijst
naar n of andere werkelijkheid of waarheid die ons om-ringt. En
deze ring is de wereld waarin we verblijven: het allesomvattende,
energetische, kosmologische universum waarin wij leven. Deze
ring is niet gering! Hij bepaalt het geheel van ons bestaan.
Maar hoe kunnen we dan dat gebeuren, dat ons denken is,
verder uitvouwen? We kunnen van oudsher vier verschillende
onderscheidingen maken op de vraag: Wat heet denken?
1. we kennen het verklarende denken dat focust op het verhelderen
en rationeel inzichtelijk maken van de werkelijkheid en de
waarheid;
2.
we kennen het rekenend denken dat ook focust zoals
hierboven, maar tvens een link legt naar de technologie en zijn
verworvenheden naar de welvaart toe (dat daarom nog geen
welzijn is!);
3. we kennen het voorstellend denken dat de weg vrij maakt tot de
kunst;
4. en tenslotte het eigenlijke denken of vermoedende denken
of wat ik zal noemen het authentieke denken: dit nietwetenschappelijk, niet-metafysische denken houdt zich op in
houdingen van diepe aandacht, intutie, bedachtzaamheid,
stilstaan, het mythische, het kalme hart van het niet weten.
Dit laatste soort bedenken wil ik verder proberen te ontsluieren,
omdat het een omslag geeft in het denken waarin het technischwetenschappelijke denken niet de enige maatstaf is.
We leven in een tijdperk van de technologisch-wetenschappelijke
rationalisatie waarbij de mens zijn eigen wereld maakt en bouwt.
Op die wijze zijn we gericht op ons universum dat voorhanden is
en als dusdanig te bewrken.
Dit universum, de kosmos, onze wereld, is dt wat ons verschijnt en
zich presenteert. Maar om te kunnen (ver)schijnen moet er een lege

Nummer 3 - 2015

openheid zijn waarin de wereld kn verschijnen en verdwijnen.


Een lege openheid waarin het licht als het ware kan bewegen. En
dit licht, deze oorsprong die alles laat ontdekken, die Lichtung
wordt dikwijls vergeten. Nochtans komt alleen in dit licht alles uit
de onverborgenheid, en wordt als dusdanig ont-dekt. Voorafgaand
aan hetgeen we kennen, en dus de werkelijkheid en de waarheid,
is er het oerfenomeen van de Lichtung, waarin alles wat is en niet
is te-voorschijn komt. Het is die open, lege ruimte die waarheid en
onwaarheid, licht en duisternis berhaupt mogelijk maakt. Hier gaat
het dus om de grond van alles wat bestaat en wat ontstaat. Het gaat
dus om te bedenken wat er gebeurt voorafgaand en voorbij wat we
als bewustzijn ervaren.
Om deze grond te doorgronden moeten we, als het ware, ons laten
voeren naar een ander domein van bewustzijn: een domein dat onze
ratio overstijgt en dat zich onttrekt aan onze controle. Dit noemen
we het transcenderen. Dus duidelijk een werkwoord! waarbij wij
dieper in de werkelijkheid treden en ons bewust worden van een
werkelijkheid die ons dikwijls ontsnapt en tegelijk ons draagt.
Dit domein, deze houding, is niet iets zwevend, iets mythisch, iets
in de wolken, maar is ingebed in ons bestaan als mens. Enkel de
mens kan deze ervaring beleven (een dier is immers geplakt aan de
zijn onmiddellijke wereld).
Zo is het menselijk leven in zijn geheel een paradox: enerzijds leven
ook wij geplakt aan onze ervaringen, aan de dingen en de andere
mensen in dit universum (zo zijn we dus immanent aan alles), en
anderzijds hebben wij de kracht om ons daarin te onttrekken en ons
bewust te worden van een dragende kracht, die hierboven werd
beschreven als een open ruimte van waaruit alles ontstaat. Wij leven
als immanent wezen in transcendentie, wanneer we openstaan
voor datgene wat onze rede overstijgt. Het individuele menszijn is
immanent n transcendent tegelijk en gelijk oorspronkelijk. Het is
onzinnig om het transcendente buiten de menselijke immanentie
te plaatsen en daardoor de een als tegenhanger te beschouwen van
de ander. Net zoals het onzinnig is te beweren dat een plant geen
wortel heeft, omdat deze onzichtbaar onder de grond huist: zonder
wortel geen plant. Deze paradox is dt wat het wezen van de mens
specifiek tot mens maakt.

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta


En dikwijls vergeten we in het dagdagelijks bezig-zijn de wortels,
het transcendente, de open ruimte, dat wat ons draagt, het
voorafgaande, de Lichtung, de zin van het bestaan ... en blijven
we steken en geplakt in enkel wat we zien, horen, ruiken, voelen,
tasten, en wat we rationeel kunnen begrijpen en berekenen.
We blijven steken in wat we genoemd hebben de verklarende
en de berekende mens. Dit rationalistisch denken heeft de
poort geopend tot de technologie. Verre van mij om dit rationeel,
verklarende denken op de zijbaan te schuiven! Dat zou even
onzinnig zijn als enkel irrationeel te denken.
Kijk maar naar de ontwikkelingen die de technologie ons heeft
bijgebracht: de enorme vooruitgang in de geneeskunde, de
mobiliteit, de neurowetenschappen... om maar enkele voorbeelden
te noemen. Dit logisch-rationeel denken ligt aan de basis van het
wten over allerlei zaken. Vandaar dan ook de naam weten-schap.
Feiten, achterhaald via het logisch denken, liggen vast.
Ongetwijfeld! De positieve wetenschappen hebben ons
ongelooflijk veel bijgebracht. Maar het discours van de positieve
wetenschappen is onvolledig. Als voorbeeld neem ik n van
de belangrijkste elementen van de Natuur: water. De positieve
wetenschap heeft ontdekt dat water een molecule is en volgens hen
dus geen element. Maar water is vloeibaar, en hiervoor heeft geen
enkele natuurkundige een verklaring voor! En de wetenschap heeft
als dusdanig het mysterieuze van water weggehaald, en heeft het
water beheersbaar gemaakt.
Dus moeten we toch twijfelen?
Een mens, geheel en al logica, is als een mes geheel en al lemmet;
het doet de hand, die het gebruikt, bloeden. Wat zijn de risicos
van het moderne wetenschappelijk-technologisch vooruitgangs-
en beheersingsdrang denken? Wat zijn de begoochelingen van de
positieve wetenschappen? Ik schort deze vragen even op.
Inderdaad, feiten liggen vast, maar in het denken over betekenis,
zin of wenselijkheid, openbaart zich het specifieke mens-zijn in
zijn menselijke vrijheid. Dit is ongrijpbaar en voor de empirische
wetenschap niet te bewijzen.
In de wending naar een authentiek denken, heersen de bezielende
houdingen van het beschouwen en bewustzijn van de paradox, die
ons leven en bestaan uit-maakt.
We vergeten heel dikwijls dat we staan in die paradox, waarin we
stand moeten houden.
Het is de paradox tussen enerzijds de werkelijkheid die we
dagdagelijks ervaren, en een werkelijkheid die we knnen ervaren.
Tussen immanentie en transcendentie. Wat twee aspecten zijn van
nzelfde werkelijkheid! We baden in deze ambiguteit en dit is
tevens de tragedie van onze existentie.
Het Denken van de levende Natuur
Willen we nu de bovenstaande gedachten over het denken toespitsen
op de Natuur, dan moeten we n en ander verduidelijken.
Hoe dan ook is de Natuur de enige en eerste, ons gegeven levenswijze
in de wereld en het universum of de kosmos. En spontaan zijn we

Nummer 3 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen


geneigd om onszelf te verstaan vanuit de Natuur die ons als object
voorhanden of als werktuig ter hand is.
Maar er is mr aan de hand. Als de mens en de wereld zo innig met
elkaar verbonden zijn (wat de facto zo is), ontstaat de vraag welke
plaats aan de Natuur is toebedacht. Allereerst is het nodig er alle
nadruk op te leggen dat de Natuur geenszins alleen een blauwdruk
is van, en enkel samenvalt met, de wiskundige ontworpen Natuur
van de fysica. De fysica is een bijzondere wetenschappelijke
benadering van de Natuur.
Maar dze benadering van de Natuur is niet de primaire. Immers,
ofschoon de Natuur zich op het eerste zicht bekendmaakt als geheel
van de fysische objecten voor plaats en werk, ontstaat nu de vraag
welk de verhouding is tussen de mens als organisme in de wereld,
en de Natuur.
De betrekking van organismen en omgeving is een gewrichtspijn
van het organisme op de omgeving, die ervoor zorgt dat driften
loskomen. Aldus bevinden organismen zich via hun gedrevenheid
in een bepaalde ring die hen omringt. Dt is de primaire verhouding
van een organisme tot zijn Natuur en tot zijn wereld!
Stenen zijn geen organismen. Planten, dieren en mensen wl. Maar
hiertussen moeten we ook wel een onderscheid maken. Planten
lven ook, want er zijn wortels, aarde, lucht, water en zonlicht.
Dieren zijn reeds meer gericht op hun omgeving door hun
gedrevenheid. Zij zijn bijvoorbeeld gericht op het zoeken van
voedsel, maar binnen die richting blijven zij ook bevangen.
Bijen orinteren zich aan de stand van de zon, maar ze kunnen de
zon niet in ogenschouw nemen, ze blijven bevangen in datgene wat
de zon door middel van hun gedrevenheid in hen bewerkstelligt. Zo
kennen ze door hun gedrevenheid bijvoorbeeld ook het vermogen
om van huis te gaan en terug te keren.
Voor de mens ligt het nog anders: door ons uitgebreid neurologisch
systeem, en dus het vermogen om onze omgeving mr bewust
te be-leven en te be-denken, kunnen wij de wereld en de Natuur
vormen, vanuit de hoger omschreven lege openheid die de grond is
van alles wat bestaat. We kunnen de Natuur wel vormen, maar niet
beheersen.
Hier zijn we terug beland met die lege openheid, of wat we genoemd
hebben die Lichtung. Licht hier niet in de betekenis van het
tegengestelde van donker, maar van het tegengestelde van zwaar.
Want zwaarte gaat aan lichtheid vooraf als zijn donkere grond.
De Natuur, het universum is als rste die hrst. Het heersen van
de Natuur is steeds zo dat hij opgang en neergang in zich bergt. In
deze beweging horen enerzijds opkomst en neergang, oplichten en
duister anderzijds, wezenlijk samen. De Natuur als macht die weeft
en streeft. Het is dus niet de mens die de Natuur beheerst (al zouden
we wel willen!), maar de Natuur zelf beheerst de mens als beweging
van gedijen en verkommeren, opkomst en neergang, leven en
verwelken van planten, leven en doodgaan van dieren. En voor
de mens bestaat deze beweging uit conceptie-geboorte-rijpingouder worden-sterven. Alle geboorte is geboorte van duisternis
in het licht. Maar elke geboorte ervaren we gelijk oorspronkelijk

10

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta


als tijdelijk. De mens ervaart de tijd onmiddellijk in het wezen van
de Natuur zelf: dit kan alleen ervaren worden doordat de mens
noodzakelijk zlf tijdelijk is. We leven bij de gratie van de Natuur in
de ons toe-gemeten tijd.
Dus aan deze beweging is ook de mens onderworpen. Het is ook
die beweging van datgene wat als aarde, zee, gesternte, de mens
bedreigt en beschermt.
De Natuur geeft ons welbehagen maar ook pijn, genot en lijden, het
goede en het kwade, schoonheid en rampen, tranen en glimlach,
dag en nacht, aan-wezig en af-wezig, geluk en ongeluk. De Natuur
is als het ware de echo van de kosmos die in zijn beweging dit alles
bergt. Dus de Natuur heerst, ook zonder toedoen van mensen.
Als dusdanig is de Natuur steeds een onderliggende strijd.
Strijd tussen helderheid en duisterheid, want die beweging, die
verhouding van opgaan en verkommeren moet als strijd gedacht
worden. Geen strijd in de betekenis van oorlog voeren, maar in de
betekenis dat wanneer een levend wezen tot bloei komt, dat het
gaat ten koste van een ander. Wanneer bijvoorbeeld de bloesem
opkomt, vallen de bladeren van de knop af, wanneer de vrucht te
voorschijn komt, moet de bloesem verdwijnen. Zo is een levend
wezen als beweging ook in strijd met zichzelf. Wanneer het opbloeit,
is het ook reeds onderweg naar zijn dood.
Als vrucht keert een gewas bijvoorbeeld weer terug tot het zaad. Als
dier, keert zijn organisme terug in de aarde die verlangt dit in zich
terug te nemen.
Als mens, keert zijn organisme terug in de aarde die verlangt hem/
haar in zich terug te nemen, en van daaruit als energie op te gaan in
de onmetelijke energie van het Universum. Zo is heel dit gebeuren,
al wat is, die beweging: een tweespalt of tweevoud.
En op grond van deze tweespalt of tweevoud is denken mogelijk
en noodzakelijk. Buiten het gebeuren van de tweespalt is er
niets. Slechts door het gebeuren van tweespalt komt alles op, en
gaat ook weer ten onder. Door tweespalt wordt het onderscheid
bewerkstelligd tussen goden en stervelingen, tussen aarde en
hemelen. In deze tweespalt, in deze paradox, weerspiegelen aarde
en hemel, goden en mensen elkaar. Pas uit tegenstelling, komt de
eigenschap naar voor.
Een aanschouwelijk voorbeeld van de tweespalt in de Natuur (en
dus in alles wat we zijn en ons omringt), vinden we in de beschrijving
van de Natuurmachten van de zee en het land als krachten die
elkaar bestrijden. De zee die zichzelf in diepte in golven doet rijzen
en dalen, en het land dat inbeukt op de macht van de zee.
Alle gebeuren is dus ook strijd in zoverre het scheiden van
wereldstreken een uiteenrukken en delen, een kloven of rijten
moet zijn. Zonder die kracht die kloven aanbrengt in het
onbegrensde kunnen er geen grenzen ontstaan, en dus ook geen
onderscheidingen van regionen te verstaan als land of natie met
een eigen cultuur en traditie.

Nummer 3 - 2015

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen


Maar de Natuur als kracht die rijt, zal ook voegen, zodat een eenheid
tot stand komt. Denken we maar aan een situatie in een ziekenhuis:
de verpleegster (het goede) gaat samen met de zieke (het kwade),
en hoort er ook bij.
Eenheid is hierom alleen te denken als eenheid in verdeeldheid.
Want wat niet identiek, maar hetzelfde is, zal verschillend moeten
zijn!
Ik zou hier ook een analogie willen maken naar het hedendaagse
wereldgebeuren en wereldpolitiek.
Europese eenheid (de zogenaamde eenheidsworst van de
vervlakking) is on-natuurlijk in de zin dat zij de onderlinge
verscheidenheid van volkeren wil teniet doen en in haar
beheersingsdrang alles wat boven het maaiveld uitsteekt wil weg
doen. Verscheidenheid zoals Identiteit als respect voor je verleden.
Zoals Tradities (Latijn: trdere, overleveren): gebruiken; rituelen;
feesten voor goden en godinnen, voor doden en levenden; eigen
volksgebruiken; eigen volksliederen, mythen, vertellingen... die
je van de ene generatie op de andere doorgeeft. Tradities zijn dus
niet enkel naar het verleden gerichte bouwstenen, maar naar de
toekomst gerichte bouwstenen voor een organistisch opgebouwde
cultuur, samenleving en volk, dat als dusdanig in n bezield
verband samenvloeit: in n woord Volksnationalisme. Dit zijn
maar enkele voorbeelden die waardevol zijn en boven alle kritiek
verheven, maar dikwijls worden afgedaan als remmend te werken
op de zogenaamde vooruitgang.
De beruchte open-grenzen politiek is tevens on-natuurlijk, vermits
zij de oerkracht als oergebeuren die rijt en kloven aanbrengt, niet
duldt en dus doet zij onrecht aan het Natuurlijk gebeuren.
Zo zijn ook mensen niet identiek (denk aan de mkbare mens),
maar het-zelfde, en dus verschillend. Het is dus ook on-natuurlijk de
mens te bedenken als identiek of gelijk.
Immers de tweespalt duidt zowel op het bedlen van grenzen als
op het toebedelen van wereld, mensen en dingen met hn deel.
Zonder grenzen is geen vrijheid mogelijk.
Hoe belangrijk m.i. deze inzichten in het denken van de levende
Natuur wel zijn, is het zicht op de huidige ecologische crisis. Deze
gaan we niet te lijf door onbezonnen industrie naar de verdoemenis
te helpen, maar de Natuur dr te lten als zijnde de bron van alle
bestaan.
Of zoals reeds rond 1860, Friedrich Nietzsche en later ook Martin
Heidegger, schreven en de mens verwittigden om te keren, zoals zij
het verwoordden: van een verMenselijking van de Natuur, naar een
verNatuurlijking van de Mens.
Willy Lesneeuck

11

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

De Mmoires van Baron Pierre dYdewalle


De recente moddercampagne (oktober 2014) van voorname Belgische, zelfs Europese media tegen de
persoon en het levenswerk van Joris van Severen, verdient een onweerlegbaar antwoord te krijgen.
Niet door ons, maar door getuigen die onbetwistbaar zijn. En onder hen is ongetwijfeld Baron Pierre
dYdewalle (1912-2009).
Ondanks alle moddercampagnes: wij wijken geen duimbreed, voor de media die geen Nederlands
verstaan: nous ne cderons pas dune pouce!
+++
Tijdens het 6de Colloquium ingericht door het Studiecentrum Joris van Severen op 25 oktober 2014
te Wakken, stelde een referendaris de vraag met wie JvS vergeleken kan worden. En was hij werkelijk
uniek?

(1) Lindsay Armstrong: Charles-Quint,


lindomptable, Flammarion, Parijs, 2014,
574 pag.

(2) Zes dagen voor de aanval van Berlijn op


de Benelux-landen had JvS de Henegouwer
Louis Gueuning (die einde 1938 het
Verdinaso vervoegd had) tot hoofd van
de Romaanse provincies benoemd, dit
in opvolging van de Luikenaar Jacques
Boseret, gemobiliseerd.
(3) dYdewalle (volledig dYdewalle
dOutryve), Pierre: De Memoires 1912-1940 in
het Nederlands verschenen bij Lannoo, Tielt,
1994, 440 pag. ISBN 90 209 22 963 (bij ons
weten uitgeput) en in het Frans bij Racine,
Brussel, 1994

(4) Ten einde een dam op te werpen tegen


een mogelijke invasie van de toenmalige
Sovjet-Unie, kwam op 4 april 1949 de NAVO
tot stand (Noord-Atlantische Verdrags
Organisatie, Fr: OTAN, Engels: NATO) met
hoofdzetel te Evere (Brussel) en het militair
bevel te Casteau (Henegouwen)

Nummer 3 - 2015

Uniek? M.a.w. niet te vergelijken met tijdgenoten, er werd daarbij zelfs verwezen naar de Roemeen
Codreanu (1899-1938) en de Spanjaard Primo de Rivera (1903-1936).
Uniek? Hij was noch populist, noch anarchist, noch demo-liberaal; noch fascist, noch racist, noch
modernist, omwille van zijn persoonlijkheid, zijn kijk op het leven, zijn levenswerk.
Als staatsman gaf hij gestalte aan het eeuwenoude geopolitieke deltagebied der drie grote WestEuropese stromen, aan het volk der Nederlanden, de Low Countries, en aan hun Europese roeping (1)
Uniek? Zeker als men daarmede bedoelt dat hij, strategisch verantwoord, de laatste jaren van zijn leven
weigert deel te nemen aan het spel der ideologische partijen: et propter vitam vivendi, perdere causas.
Ook uniek tenslotte:
1. Omdat de woordbreuk (1937-1940) van Berlijn om de Belgische neutraliteit te eerbiedigen,
onrechtstreeks tot gevolg heeft dat hij op 20 mei 1940 te Abbeville vermoord wordt.
2. Het staat ook vast (2) dat zonder de inval van Duitsland in de Benelux-landen, JvS weldra zou
geroepen worden om deel uit te maken van de regering Pierlot! (zelfs, verzekerde Van Severen aan
Louis Gueuning, al moet ik de functie van Minister van Landbouw voorwaardelijk aanvaarden).
3. Hiermede besluit ik dit voorwoord in het licht van wat hieronder volgt.
Twintig jaar geleden (1994) publiceerde Ere-Gouverneur van West-Vlaanderen Pierre dYdewalle (19441979) op 83-jarige ouderdom zijn Mmoires 1912-1940, aux avant-postes (3). De auteur stelde zijn
werk samen in het begin van de jaren 90 van vorige eeuw en refereert uitsluitend op basis van zijn
persoonlijke notas naar de periode van zijn geboorte (1912) tot aan zijn benoeming op 14 september
1944 als Gouverneur. Hij was toen 32 jaar.
Het is onbegonnen werk hier zelfs maar een samenvatting van de 33 hoofdstukken van het boek samen
te vatten, alleen al omdat de geschriften van destijds ook betrokken kunnen worden op de toestanden
van vandaag, zowel maatschappelijk als politiek. Inderdaad snijdt de auteur zeer actuele problemen
aan, die betrekking hebben op de Zuidelijke of Belgische Nederlanden, maar insgelijks op het geheel
der Nederlanden en bijgevolg op Europa.
En voorbeeldje maar: de eenheid van de Europese Delta-staten i.v.m. de Vlaamse kwestie, of ook nog
het internationale statuut dat, sedert de onafhankelijkheidspolitiek (1936) uitgemond is in een Alliantiepolitiek met intercontinentale afmetingen (4).
Vooraf ter verduidelijking iets meer over de auteur. Na zijn studies te Namen en te Leuven kwam de
Bruggeling dYdewalle terecht als hulp-bediende bij de Franstalige krant Le Vingtime sicle en in
1937, weer als hulpje, op het weinig bemande kabinet (1 kabinetschef, 1 secretaresse, 1 bediende)
van het Ministerie van Landbouw, waar de toenmalige kabinetschef van de Minister, Danil Roeland
zou voorgedragen worden als CEO van het nieuwsagentschap Belg. DYdewalle volgde Reyelandt op
12

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

als kabinetschef van de toenmalige katholieke (Luxemburgse) Minister van Landbouw Hubert Pierlot
(februari 1937-mei 1938).
Vermits de Belgische regeringen toen vielen als bladeren in de late herfst, kwam Pierlot opnieuw aan
bod, maar dan wel als Eerste-Minister van een katholiek-liberale tweepartijenregering (april 1938), waar
vanaf september 1938 ook de socialistische partij (BWP) deel ging van uitmaken, o.a. met Hendrik De
Man en waarin de voormalige Eerste-Minister P.H. Spaak Minister van Buitenlandse Zaken werd.
Pierlot benoemde de toen 27-jarige dYdewalle als zijn kabinetschef (K.B. 8 maart 1939). Hij werd meteen
aangesteld als secretaris van de Ministerraad, d.w.z. de enige ambtenaar die al de vergaderingen van
de regering moest bijwonen en er verslag dient over op te maken. Wat hij, volgens getuigen, zeer
plichtsbewust en nauwkeurig ter harte neemt.

(5) Zie de studie uitgegeven door Louis


Gueuning op 20 mei 1946: LOeuvre vritable
de Joris van Severen, heruitgegeven in 1971
door de Stichting Louis Gueuning.

Nummer 3 - 2015

Om zijn sleutelpositie als observator nog beter in het daglicht te stellen, is het noodzakelijk te
herinneren aan een studie die hij gepubliceerd heeft onder zijn naam in het belangrijkste Belgische
tijdschrift van die dagen, veelgelezen zowel in Nederlandstalige als in Franstalige kringen, n.l. La Revue
Gnrale en die verschenen is in het nummer van 15 juni 1937. Daarin verschijnt een zeer juist, objectief
en gedocumenteerd artikel over het Verdinaso en Joris van Severen. Overgenomen op zijn beurt in het
orgaan LOrdre Thios van het Verdinaso (5).
Joris van Severen in de Mmoires van Pierre dYdewalle
Het is algemeen geweten dat JvS tijdens de mobilisatie van het Belgisch leger (1938-1940) zijn beste
krachten wijdde aan de promotie van de Onafhankelijkheidspolitiek (1936) en op het punt stond, samen
met talrijke vooraanstaanden, een Verbond van nationale zelfstandigheid op te richten. Jarenlang
ijverde hij al voor de neutraliteit bij een eventueel Europees conflict: onverduitst en onverfranst. Ook
de socialistische Minister P.H. Spaak (uit de liberale familie Janson) was hiervan voorstander en stelde in
1936 deze politiek weliswaar om andere reden voor aan Koning Leopold lll

13

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Bij het uitbreken van de oorlog op 3 september 1939 tussen Engeland en zijn geallieerde Frankrijk en
anderzijds Duitsland, richt Van Severen een boodschap aan de gemobiliseerde leden van het Verdinaso:
weest gij, mijn dierbare kameraden, onder de helm en aan het geweer, de zuiversten en de edelsten
onder allen.
Ter herinnering:
- De Verenigde Staten onder President Franklin Roosevelt verklaren zich neutraal maar zijn bereid
wapens te leveren - weliswaar tegen betaling: cash aan Engeland.
- De Sowjet-Unie valt, drie weken later (ingevolge het Pact tussen Hitler en Stalin van 23 augustus, in
Moskou ondertekend) ook Polen binnen en lijft de Oostelijke gebieden in (de z.g. Curzonlijn).

(6) De journalist stelde zijn vraag in het


Frans. Eerste-Minister Pierlot gebruikte de
woorden patriotisme clair. RTBFjournalist Luc Beyer de Rycke schrijft in zijn
boek La Belgique et ses dmons (uit. Mols,
2011, pag. 85):
Les ministres les plus en vue du cabinet
tripartite, le Premier Ministre Perlot
(catholique), Paul-Henri Spaak (socialiste),
Paul-Emile Janson (libral) avaient salu
en JvS lun des hommes jouissant du sens
nationale le plus lev et le plus aigu de
toute la Belgique.
(7) Charles Durochez: De Achtiendaagse
Veldtocht in woord en beeld, 10 mei-28 mei
1940, dl. ll van De Koningskwestie (Libro,
Brussel, 1978). De andere delen zijn; dl. l
Leopold lll en zijn voorgangers, dl. lll: De
regering van Londen en Leopold lll, dl. lV
Leopold lll, slachtoffer van de techniek van
de staatsgreep.

Op 23 oktober 1939, na een voltallige ministerraad, staat Eerste-Minister Pierlot de pers te woord om
nogmaals uitleg te geven over de gevolgde neutraliteits-en onafhankelijkheidspolitiek van de regering,
dit in aanwezigheid van Pierre dYdewalle. Op een vraag van een journalist brengt hij hulde aan de
promotoren van deze politiek, ook aan van Severen en hij looft diens verlicht patriotisme. (6)
Tijdens de mobilisatie van het Belgisch leger en na vergaderingen in vijf steden zendt Van Severen
telkens een telegram aan Koning Leopold lll in volgende bewoordingen: Rondom u, verklaart de leider
van het Verdinaso aan de vorst, staat dit Verbond als een eedverbond op leven en dood.
Denk er om: grondwettelijk is de koning (in 1940) Staatshoofd n Opperbevelhebber van het Leger. (7)
In hoofdstuk Vll van zijn Mmoires snijdt dYdewalle de Vlaamse Kwestie aan, die zich heel scherp heeft
gesteld sinds de Eerste Wereldoorlog, zowel aan het IJzerfront als in het bezet gebied, waar een groep
activisten in 1917 de onafhankelijkheid van Vlaanderen dit zijn de Nederlandstalige provincies van
Belgi had uitgeroepen (onder het bezettingsstatuut van von Bissing). Het is duidelijk dat de Duitse
bezetter in het kader van de z.g. Flamenpolitik hand- en spandiensten heeft bewezen ten bate van de
separatisten ten gunste van het Duitse Keizerrijk.
DYdewalle omschrijft deze Vlaamse Kwestie in striemende bewoordingen en met een zelden geziene
luciditeit, niet terug te vinden bij vele Vlaams-nationalisten.
In dit kader vallen de namen van Willem Melis, een advocaat uit het Waasland, lid van het Verdinaso,
Tony Herbert, een vooraanstaand ondernemer uit Kortrijk en voorzitter van de Vereniging van Vlaamse
Reserveofficieren, Jan Boon van de krant De Standaard, Minister Gustaaf Sap, Joris van Severen en vele
andere Nederlandstalige vooraanstaanden uit zowat alle sociale middens.
En dan hoofdstuk Vlll.
24 uur na de Duitse inval, op 11 mei 1940, wordt de driepartijenregering geconfronteerd met het
nieuws van de aanhouding op 10 mei door de Belgische staatsveiligheid van 7.600 z.g. verdachten,
dit gedeeltelijk op basis van vooraf opgestelde zwarte lijsten: Joden die Duitsland ontvlucht zijn,
communisten, anarchisten, priesters, enz enz. Dezelfde dag ontvangt de Eerste-Minister het protest
van twee flamingantische Kamerleden. Terwijl de liberale Minister van Justitie Janson het protest krijgt
van de Senatoren De Boodt en Pierre Nothomb, die de onmiddellijke in vrijheidsstelling bepleiten van
hun vriend Joris van Severen.
In de namiddag van dezelfde dag beslist de voltallige regering, tijdens een kabinetsraad, gevolg te
geven aan deze tussenkomsten en o.m. Van Severen in vrijheid te doen stellen. Wat wel gebeurt voor
sommige verdachten, maar niet voor Van Severen en die ten gevolge daarvan op 20 mei te Abbeville
vermoord wordt met 20 lotgenoten. Een gekende geschiedenis.

Nummer 3 - 2015

14

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Pierre dYdewalle betreurt, zoals hij schrijft, het tragische lot van JvS, vermoord enkele dagen later door
paniekerige Franse soldaten.
Dat de andere onschuldige verdachten aan deze moordpartij ontsnapt zijn, is te danken aan de
verontwaardigde tussenkomst van een hogere Franse officier.
De jongste jaren is ondertussen bekend geworden dat sommige diensten van de Belgische
Staatsveiligheid, onder leiding van De Foy, nauwe banden onderhielden met de nationaal-socialistische
Politie en Inlichtingendiensten in Berlijn. Qui prodest?

(8) In diplomatieke taal betekent dit


natuurlijk ook protest, beschuldiging,
verantwoording

(9) Het is Franois De Kinder die de koerierparachutist was van een document, dd. 22
november 1943, gericht aan Leopold lll; het
bereikte de koning via Kardinaal Van Roey.
Op zijn doodsprentje lezen wij: geboren te
Antwerpen op 13 november 1897; gevallen
voor het Vaderland te Verdun op 31
augustus 1944.

De dwaaltocht van de Regering Pierlot in Frankrijk, voor en na de Franse ineenstorting op 17 juni 1940, is
bekend. Pierre dYdewalle beschrijft meesterlijk dit drama en onderstreept dat iedereen ervan overtuigd
is dat de oorlog vlug zal eindigen (iedereen behalve Leopold lll, die voorziet dat de oorlog lang zal
duren); de Britse regering Churchill voorziet jaren van bloed, zweet en tranen. De nige uitweg voor
de zichzelf ontbindende regering Pierlot is.Londen. Ministers Spaak, Gutt; De Vleeschauwer, enz
zitten allen in hetzelfde schuitje. Op Franse bodem stelt de regering haar laatste daden:
1. Zij komt tussen bij de Franse-Vichy-regering van Maarschalk Ptain, teneinde de invrijheidsstelling te
bekomen van de aangehouden verdachten. Vele onder hen worden door Vichy uitgeleverd aan de
Duitsers en komen uiteindelijk terecht in Duitse concentratiekampen, schrijft de memorialist.
2. Zij roept de Franse regering ter verantwoording en vraagt uitleg i.v.m. het bloedbad te Abbeville,
waar JvS en zijn onfortuinlijke lotgenoten vermoord werden. P. dYdewalle stelt vast dat de Franse
regering zich hierop nooit een antwoord verwaardigd heeft. (8)
Besluit:
Drie jaar na de publicatie van zijn Mmoires, herinnert P. dYdewalle in Mijn Oorlogsjaren (Lannoo, Tielt,
1997) dat hijzelf niet naar Londen is vertrokken, maar dat hij in oktober 1940 terugkeerde naar Belgi.
Op de laatste bladzijde van zijn Mmoires herhaalt hij dat hij, evenmin als de overgrote meerderheid
van zijn landgenoten, op dat moment geloofde in de overwinning van Engeland.
Hij besloot de strijd tegen de vijand voort te zetten, nam contact op met Franois De Kinder, die
tijdens W.O. l een inlichtingendienst leidde en die bovendien de schoonbroer was van Hubert Pierlot.
Daardoor werd dYdewalle vier jaar lang een kopstuk van de verzetsgroep Clarence. Hij overleefde
deze gevaarlijke jaren; Franois De Kinder jammer genoeg niet (9).

Joseph Peeters

Lavenir est quelque chose qui se surmonte. On ne subit pas lavenir, on le fait
Georges Bernanos in La Libert pour quoi faire?

Nummer 3 - 2015

15

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Die Librije
Revolutionair Rusland 1891-1991, een geschiedenis
Een eeuw van gruwel, gruwel en nog eens gruwel.

N.a.v. Revolutionair Rusland


1891-1991, een geschiedenis
Orlando Figes
Uitgeverij Nieuw Amsterdam,
2014
ISBN 978-90 468 1676 9

Wie Russische Revolutie zegt, denkt automatisch aan het jaar 1917. Het jaar dat in Sint-Petersburg, het
latere Leningrad, de revolutie tegen de Tsaar losbarstte. Fout, zegt de Britse historicus Orlando Figes
(1959), hoogleraar Geschiedenis aan Birkbeck College, University of London. Die Revolutie, schrijf het
woord gerust met een hoofdletter, begon in feite al in 1891 met de mislukte oogst ingevolge de extra
barre winter en de daaropvolgende (te vroege) hete zomer. Het gevolg was hongersnood, waaraan
veel te laat en in feite niet verholpen werd door de strakke Russische bureaucratie Het werd nog erger
door de ramp van cholera en tyfus, die aan een half miljoen mensen het leven kostte. De boeren
vluchtten in wanhoop naar de steden, waar ze meer hulp verwachtten. En als de regering daarop nu
eens verstandig gereageerd had, maar dat deed ze juist niet. Ze probeerde haar kop in het zand te
steken en verbood de pers het woord hongersnood te gebruiken. Ten einde raad riep ze de burgerij
op te helpen door het oprichten van noodcomits. Beroemde schrijvers als Tolstoj en Tsjechov sprongen
daarvoor in de bres; maar het gevolg was wel dat de Russische samenleving gepolitiseerd werd en dat
vanaf dat jaar het verzet tegen de regering vastere vormen begon aan te nemen. Het stille begin van
een eeuw van onnoemelijke ellende. Op universiteiten en in tijdschriften, onder academici begonnen
toen verhitte discussies over de mogelijke oorzaken en daarbij golden de ideen van Karl Marx en zijn
kijk op de kapitalistische samenleving als de beste verklaring van de armoede onder de boeren. Vooral
de jongeren werden zich bewust dat het Russische systeem volkomen failliet was.
En als Rusland op dat moment nu maar eens een krachtdadige en verstandige leider had gehad, een
man met staatszin. Maar dat was Nicolaas ll, die bij de vroegtijdige dood van zijn vader Alexander lll,
als Tsaar de troon had bestegen, allerminst. Hij hield vast aan de oude gebruiken en beschouwde de
wens voor hervormingen als zinloze dromen. Hij was en bleef een absoluut heerser die vast hield
aan het autocratische regime. Bovendien was hij pas 26 jaar oud en beschikte niet over een dominante
persoonlijkheid. En de fracties in de maatschappij die de macht zouden gehad hebben om te reageren
op die autocratie, hingen zelf voor hun maatschappelijke positie en hun welvaart volledig af van de
Tsaar, bijgevolg Bovendien was de maatschappij nog erg onderontwikkeld, zelfs primitief. In de
meeste dorpen was de priester de enige die kon lezen en schrijven, in theorie was de lijfeigenschap wel
afgeschaft, in de praktijk bleef ze onverminderd voortduren, lijfstraffen bleven bestaan, boeren werden
gegeseld omdat ze voor hun heer hun pet niet hadden afgenomen. De jaren 90 van de 19de eeuw
vormden echter een soort waterscheiding. Stilaan kwam een burgermaatschappij op, het was een tijd
van ingrijpende maatschappelijke veranderingen ingevolge de toegenomen mobiliteit, het leven werd
traag maar zeker dynamischer. Boeren werden zich stilaan bewust dat er mr bestond dan hun lokale
identiteit, soms werden ze koopman i.p.v. boer te blijven, het aantal studenten nam spectaculair toe. Dit
alles maakte dat het duidelijk werd dat de oude samenleving had afgedaan. Als de Tsaar dit maar eens
begrepen had
Maar door de toenemende verstedelijking en de hierboven genoemde factoren werden de
fabrieksarbeiders ook stilaan weerbaarder. Van alle arbeiders in Europa waren in 1905 de Russen het
meest stakingsbereid. Het kon dan ook niet anders of die arbeidersrevolutie moest vroeg of laat
uitbreken. De intelligentsia voelde zich tot het Marxisme aangetrokken; dat kwam immers uit het
Westen en dit hield de belofte in dat Rusland niet altijd een half-Aziatisch land zou blijven, maar deel
zou uitmaken van dat Westen. Vooral in Joodse kringen werd die idee gekoesterd. Ook Lenin kwam
uit een liberaal, welstellend gezin en werd eigenlijk pas laat door het marxisme aangetrokken. Dat zijn
vader uit dergelijk milieu kwam en zelfs in de adelstand werd verheven zou overigens voor altijd een
heikel punt blijven in de Sovjettijd.

Nummer 3 - 2015

16

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Hij ging er van uit dat er eerst een democratische arbeidersbeweging moest ontstaan die een verbond
sloot met de burgerij om de autocratie te verslaan. Pas nadien kon de tweede socialistische fase van de
revolutie ingaan.
Op 9 januari 1905, Bloedige zondag, kwam het een eerste maal tot een botsing tussen de betogende
massa en de politie van de Tsaar. In luttele seconden werd de mythe van de goede Tsaar aan flarden
geschoten, wat nog in de hand werd gewerkt door de imagoschade die hij had opgelopen door het
verlies van de Japans-Russische oorlog in 1904. Met Bloedige zondag verspeelde de Tsaar zijn laatste
kans om het initiatief in handen te houden. Nu vervreemde ook de burgerij van zijn gezag. De onrust
verbreidde zich naar de Zwarte Zee en leidde tot de muiterij van de matrozen op de Potjomkin. De
revolutie kon nog wel in de kiem gesmoord worden, maar ze bracht het regime in grote verlegenheid,
die de Tsaar dwong een Keizerlijk Manifest uit te vaardigen, waarin iedereen opgeroepen werd
voorstellen tot verbeteringen van het landsbestuur kenbaar te maken. Hieruit kwam de Doema van
Boelygin tevoorschijn, maar dat was duidelijk te laat en de hervormingen gingen niet ver genoeg. De
arbeidersstakingen kregen een meer georganiseerd en militant karakter.
Hoe wreed de gevolgen van de opstand van 1905 ook zijn geweest en hoeveel duizenden doden er ook
gevallen zijn, het was slechts een prelude op de echte ellende die nog zou volgen in 1917.
Lenin en Trotski baseerden hun revolutie op de lessen die ze uit 1905 hadden getrokken, voor hen was
het niet minder dan een generale repetitie. Lenins revolutie steunde op de onmacht van de burgerij, de
kolossale macht van de boerenmassas en ook het bewustzijn dat de etnische afscheidingsbewegingen
aan de staatsgrenzen veel schade konden aanrichten. Volgens hem was het moment daar dat een
marxistische arbeidersvoorhoede de macht kon grijpen, zonder eerst de fase van een burgerlijke
revolutie doorlopen te hebben.
In 1906 ging de eerste Doema van start, maar beide kampen stonden vanaf het eerste moment vijandig
tegenover elkaar: de oude en grijze hofdignitarissen tegenover de mensen van de straat. Onmogelijk
hier alle gebeurtenissen op te sommen die in het boek aan bod komen. Volstaan wij voorlopig met
te zeggen dat op 31 juli 1914 het leger gemobiliseerd werd tegenover de dreiging die van Duitsland
uitging, feiten die wij door iedereen als gekend achten. Het begin van een nieuw bedrijf in het Russische
drama.
Hoe ver die revolutie op de vooravond van de oorlog stond valt niet uit te maken, maar dat de oorlog
haar in de hand gewerkt heeft staat buiten kijf. De auteur beschrijft dit alles levendig voor onze ogen,
te veel om hier op te sommen. Lenin kwam tot het besluit dat de tijd rijp was om uit zijn ballingschap
terug te keren, veiligheidshalve nog niet naar Sint-Petersburg, maar wel naar het veiligere Finland
(geannexeerd). Wat volgt is een lang, maar haast ongelooflijk verhaal. De revolutie van 1917 is dan ook
met een waas van eigenaardigheden omgeven. Terwijl er volop geplunderd en gemoord werd en er
in de straten overal schoten klonken, zaten in de stad de theaters en operas vol en gingen mensen bij
elkaar op bezoek! Het was voldoende dat een dame mooie schoenen droeg of verzorgde vingernagels
had om beschouwd te worden als bourgeois, aangehouden en zelfs terechtgesteld te worden. Dat
talrijke private rekeningen verheffend werden spreek voor zichzelf. Mensen werden willekeurig en
zonder aanklacht aangehouden, huiszoekingen (lees: plundertochten) uitgevoerd, enz enz
Lenin moedigde de leiders aan de plundering van de plunderaars te organiseren. De leuze dood
aan de bourgeoisie stond bij de Tsjeka op de muren geschreven. Overal heerste chaos en willekeur en
trachtten wat de bolsjewisten noemden voormalige mensen (!!!), berooid en vernederd, te overleven.
Inmiddels ging de oorlog verder, tot aan de Vrede van Brest-Litovsk: de Sowjets moesten zich uit
Oekrane terugtrekken, het land geraakte 34% van zijn territorium kwijt, het land was afgezakt tot het
niveau van het 17de eeuwse Moskovi. Maar Lenins revolutie was gered.
Toen kondigde de bolsjewieken hun graandecreet af. Alle oogst werd tot staatseigendom verklaard.
Gewapende brigades trokken van dorp tot dorp om het graan in beslag te nemen. Er als ze er geen
vonden (omdat er eenvoudig geen was) martelden zij de koelakken, een door hen bedachte klasse
van rijke (?) boeren, tot zolang ze hun hoeveelheid hadden, wat meestal maar kon als de koelakken
hun zaadgoed voor het volgende jaar meegaven, wat dan weer hongersnood betekende. Koelakken

Nummer 3 - 2015

17

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

zijn de gezworen vijanden van de regering (), deze bloedzuigers zijn rijk geworden dankzij de honger
van het volk (Lenin 1918). Een weinig later werd het graanmonopolie uitgebreid tot een algemene
voedselopeising. Feit is dat tienduizenden koelakken de dood vonden. Kort daarop werd op Lenin
een aanslag gepleegd door Fanny Kaplan, die hij als bij wonder overleefde (een bewijs dat hij een
christusachtige figuur was, beschermd door hogere machten), het begin van een cultus zonder
grenzen. De Rode Terreur leidde ook binnen de geledingen van de partij tot protesten, maar Lenin en
Trotski bleven pal achter hun politiek staan. Hoe kan men een revolutie voltooien zonder vuurpelotons
vroeg hij zich in 1917 af. Gevangenissen, wat hebben die voor nut in een oorlog?. En Trotski ging zo
mogelijk nog verder.
En toen kreeg Lenin een beroerte (25 mei 1922). Toen hij in Gorki herstelde, stelde hij zich publiek
de vraag wie hem moest opvolgen? Stalin leek de meest geschikte. Trotski had weliswaar enorme
verdiensten, vooral bij het verslaan van de Witte legers, maar hij was arrogant, had een mensjewistisch
verleden en zijn uiterlijk liet duidelijk zien dat hij een Jood was. Bovendien verlangde hij er ook niet
naar: hij was liever generaal in zijn eigen leger dan kolonel in een collectief leiderschap. Stalin had
ontegensprekelijk de meeste ervaring en bekleedde meerdere functies. Bovendien had hij zich leren
kennen als een harde maar bescheiden werker die weinig op de voorgrond trad. De meer intellectuele
leiders beschouwden hem als een onbehouwen boer, en moesten niet veel van hem hebben. Zij keken
minachtend neer op zijn Georgisch accent een deden schamper over de rol die hij in 1917 had gespeeld,
vooral Trotski zijn meest uitgesproken tegenstander. Trotski schreef over hem Zijn politieke horizon is
uiterst beperkt en zijn theoretisch niveau zeer primitief. Stalin zou het hen nooit vergeven.
Toch beging Lenin een onherstelbare flater en ook de overige partijleiders onderschatten de macht die
Stalin via zijn diverse functies had verworven. Vooral de tallozen die tijdens de Grote Terreur uit de jaren
dertig het leven zouden laten, zouden het zich later beklagen. Het begon met een driemanschap: Stalin,
Kamenev, een oud-Siberigenoot van Stalin, en Zinovjev, die weliswaar van Stalin niets moest hebben,
maar die Trotski nog meer haatte. Hij zou zelfs met de duivel een pact hebben gesloten om Trotski uit te
schakelen. Toen kreeg Lenin een tweede beroerte, Stalin nam als secretaris-generaal de zeggenschap
over Lenins artsen op zich en zorgde er voor dat deze laatste niet meer dan een tiental minuten per
dag mocht werken. Zijn twee secretaressen, waarvan een Stalins vrouw, brachten bij hem regelmatig
verslag uit over al wat Lenin zegde. Lenin heeft nog wel gepoogd Stalin aan kant te zetten (Stalin is te
grof), maar slaagde daar niet in. Daarvoor was Stalin inmiddels al te machtig geworden.
In januari 1924 zou Lenin overlijden en een bepaald deel van de partij wist zijn testament te zuiveren van
zijn bedoeling Stalin toch nog af te zetten. Het Congres dat volgde eindigde met een oproep tot eenheid
onder Stalin. Trotski werd in 1925 uit zijn ambt ontheven en in 1927 uit de partij gezet. Toen lagen alle
wegen open voor Stalin, al zou het nog tot in 1930 duren voor hij alle obstakels had weggeruimd.
Onmogelijk binnen dit bestek alle gebeurtenissen te schetsen die daarop volgden en die kunnen
omschreven worden als de bloeitijd van de revolutie. Prof. Figes moet over een enorme documentatie
beschikken om ons dit alles te kunnen meedelen. Hoe Stalin bijvoorbeeld stuk voor stuk zijn
medewerkers, die hij als bedreigingen voor zijn positie ervoer, uitschakelde. Ook fysisch. Stalin aarzelde
niet om hele volksgroepen te laten terecht stellen. Duizenden mensen zouden op die wijze vermoord
worden of in Goelag-kampen verdwijnen. Met of zonder proces. Het gevolg was een angstgolf door
het hele land met talloze verklikkingen en valse aanklachten, alleen maar om het eigen vege lijf te
redden. Buren en familie verklikten elkaar en niemand kon niemand vertrouwen. Het grootste Goelag
succes was het graven van het Witte Zeekanaal (Belomorkanaal) waar in 1932 100.000 gevangenen
bij betrokken waren. Een waanzinnig ambitieus project, met relatief weinig economische waarde. De
gevangenen moesten het kanaal uitgraven met primitieve werktuigen in vrieskou. Alleen al de eerste
winter lieten 25.000 onder hen het leven.
Stalins echtgenote pleegde zelfmoord op 8 november 1932. Zij liet wel een afscheidsbrief na die
politiek weinig van Stalin heel liet. Op haar kamer trof men een exemplaar aan van het manifest van het
Rjoetin-platform dat erg anti Stalin was. Dit duidt er op dat de oppositie tegen Stalin aanvankelijk toch
niet te onderschatten was, zelfs zijn echtgenote had er contact mee. Hij had door zijn ondoordachte
industrialisatie en collectivisatie het land op de rand van de chaos gebracht. Dit bracht hem er toe
een grondige zuivering van de partij door te voeren, maar ook een nieuwe elite tot leven te wekken
Nummer 3 - 2015

18

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

die vooraanstaande posities kreeg in de Sovjetbureaucratie. Onder hen namen die we later nog
zullen tegen komen: Chroesjtsjov, Brezjnev, Gromyko en Kosygin. Trotski schreef in zijn De verraden
Revolutie (1936) dat zij een enorme bestuurspiramide vormden, een nieuwe bourgeoisie, van minstens
5 6 miljoen lieden, die tegenover de rest van het Russische volk enorm bevoordeeld werden, de z.g.
nomenclatura. De aanslag op de gematigde Kirov, waar Stalin ongetwijfeld van op hoogte was, gaf
hem de reden in de hand om wat men noemt de Grote Terreur te beginnen. Op bevel van Stalin
zette Jezjov een grote actie op het getouw van Kremlin-medewerkers, van schoonmaaksters tot hoge
functionarissen. Vervolgens kwamen zijn oude Georgische vrienden aan de beurt, dan stafleden, enz
enz Stelselmatig werden alle vijanden en nog meer: ingebeelde vijanden uit de weg geruimd. En niet
alleen de verdachte ging voor de bijl, maar ook zijn familie en vrienden. Ook het leger kwam aan de
beurt. Niet minder dan 80.000 officieren werden terecht gesteld. Het zou de Sovjet-Unie in 1941 duur
te staan komen.
Wij gaan hier het vervolg niet meer verder uit de doeken doen omdat wij vermoeden dat onze lezers
het verloop der gebeurtenissen voldoende kennen. Slechts even het geheugen opfrissen zonder al te
diep op de feiten in te gaan. Dat doet Figes wel voor ons: het Duits-Russisch niet-aanvalspact (met een
aantal geheime clausules die slechts na 1945 bekend werden), waarbij in ruil voor veiligheid de Sovjets
grondstoffen leverden aan de Duitsers; Stalins hoop dat de Westelijke strijdkrachten elkaar wederzijds
zouden uitputten; de Duitse inval in Polen en de tegenstoot van Rusland in Oost-Polen, waarop een
schoonmaakoperatie volgde: in nauwelijks enkele maanden werden 300.000 Polen uit de weg
geruimd en nog eens 120.000 gearresteerd; in de bossen van Katyn werden nog eens 22.000 officieren
en intellectuelen in koelen bloede neergeschoten; vervolgens de inlijving van de Baltische staten met
nog eens 140.000 weggezuiverden; daarop de Duitse inval in 1941 in Rusland met zijn aanvankelijk
succes, gevolgd door de ramp en de nederlaag van 1945; vervolgens de Koude Oorlog en de feitelijke
aanhechting van tal van Oost-Europese landen, enz.
Stalin zou in 1953 overlijden. Dit betekende een totale omwenteling binnen het systeem. Want laat het
duidelijk zijn: het regime werd nu gedragen door een totaal andere generatie, die 1917 en de oorlog
tegen de koelakken met zijn hongersnood van de twintiger jaren niet meer had gekend, jongeren
met een totaal andere ideologische instelling. Trots de overwinning nam de ontevredenheid van de
massa, die eindelijk naar wat rust en wat welvaart verlangde, toe en de misdaden van het regime waren
algemeen bekend en nu ook erkend. Er braken zelfs stakingen uit in arbeidersmiddens; men was de
overdreven staatsbemoeienis beu. Stalin was nu wel dood, maar de oude angsten verdwenen niet,
integendeel, de mensen vroegen zich af wat hen nu weer te wachten stond. Daarom was de overheid
wel gedwongen talrijke gevangenen uit de Goelagkampen vrij te laten (men schat hun aantal op n
miljoen), allereerst de criminelen wier straf doorgaans lichter was geweest. Achmatova schreef in
een van haar werken Nu zien twee soorten Rusland elkaar in de ogen, diegenen die gevangen hebben
gezeten en diegenen die gevangen hebben gezet. De beste manier, vond de partijtop, was zelf de
misdaden van Stalin aan te klagen en niet te wachten tot het volk het deed en het was Chroesjtsjov die
met die karwei opgezadeld werd. Chroesjtsjov was weliswaar een onbehouwen boer die nauwelijks vier
jaar school gelopen had, maar juist daarom leek hij wel de geknipte figuur. Zijn toespraak markeert de
laatste fase van de revolutie. Het vervolg is nog heel recent. Orlando Figes noemt Gorbatsjov dan ook
de laatste communist. Terecht?
Wij zouden nog bladzijden lang uit dit belangrijk historisch werk kunnen citeren. Beter is, beste lezer het
boek zelf te lezen. U zult het u zeker zich niet beklagen.
V.E.

De poging om de hemel op aarde te maken brengt altijd de hel voort



Karl Popper

Nummer 3 - 2015

19

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Romano Guardini
Contouren van zijn leven en sporen van zijn denken
Ooit klonk zijn naam, ook in de Nederlanden, als een klok. En dit dan vooral binnen de kringen van
de nationale jeugdbeweging van het AKVS (Algemeen Katholiek Vlaams Studentenverbond) tot zijn
uiteindelijke opvolger het DJV (Diets Jeugdverbond).
Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef Guardinis naam en faam als inspirator overeind binnen de
nieuw ontluikende nationale jeugdformaties als het JdLL (Jeugdverbond der Lage Landen) en het
ADJV (Algemeen Diets Jeugdverbond), waar zijn werken tot de verplichte vormingsliteratuur bleven
behoren voor wie leiding gaf. Ook in Het Voorste Vendel werd hij beschouwd als een must voor de
volgelingen.
Zijn eerste grote volgeling binnen deze middens is ongetwijfeld Ernest van der Hallen geweest, de
bezieler van voornoemd AKVS, tijdens de jaren van het interbellum.
N.a.v. Hanna-Barbara GerlFalkovitz, Romano Guardini,
Konturen des Lebens und
Spuren des Denkens,
Verlagsgemeinschaft Topos,
Kevelaer, 2010, 328 pp.

Quickborn de katholieke Duitse jeugdbeweging vormt in deze wel het sleutelbegrip, waaraan
Guardinis naam onlosmakelijk verbonden is. Deze jeugdbeweging vormde een late uitloper van het
Wandervogel-fenomeen dat op het einde van de 19e eeuw ontstond en voorgoed het fundamentele
onderscheid zou ijken tussen jeugd-in-beweging en jeugd-zorg.
Quickborn beschikte over een ware burcht Burg Rothenfels am Main als hoofdkwartier van waaruit
o.m. het bondsblad Schildgenossen geredigeerd werd, dat een katholiek personalisme uitdroeg.
Guardini was er van 1923 tot 1939 de burchtleider. Bedoeling was de jeugd een nieuw bewustzijn aan te
kweken omtrent haar katholieke identiteit en haar taak in de wereld.
In 1939 wordt de burcht door de nationaalsocialistische machthebbers in beslag genomen ten behoeve
van de arbeidsdienst. Heel even heeft Guardini toen met de gedachte gespeeld om Quickborn binnen
de HJ (Hitlerjugend) onder te brengen om aldaar als een soort ferment tegen de heidense tendensen te
fungeren en om als het ware te redden wat nog te redden viel. Als op zoveel vlakken werden in die jaren
ook alle jeugdbewegingen gleichgeschaltet op nationaalsocialistische leest, zodat alleen ondergronds
nog iets van de eigen aard te redden viel. Bovendien werd Guardini toen een spreekverbod opgelegd.
Misschien tussendoor toch even inzoomen op zijn levensloop: hij werd in 1885 uit Italiaanse ouders
geboren in Verona, maar zou verder gedurende zijn ganse leven wonen en werken in Duitsland.
Hij werd priester en promoveerde als theoloog aan de universiteit ven Freiburg, om tussen 1923 en 1939
hoogleraar godsdienst en katholieke wereldbeschouwing in Berlijn te worden. Monddood gemaakt
door het nieuwe regime zou hij de jaren van de Tweede Wereldoorlog vooral besteden aan studie en
schrijven van zijn theologische en filosofische werken. Daarna werd hij opnieuw hoogleraar in Tbingen.
Hij zou overlijden in Mnchen in 1968.
Terug naar zijn werkzaamheid op het terrein van de jeugdbeweging en zijn betrokkenheid als opvoeder
binnen de Quickborn-beweging. Vooral zijn brievenbundels behoorden destijds tot de geestelijke
bagage van iedereen die in de leiding van onze jeugdbeweging(en) stond. Zijn Briefe vom Comer See
en zijn Briefe ber Selbstbildung, respectievelijk vertaald als Brieven van het Como-Meer en Brieven
over levensvorming, boden ons toen stevig houvast als bij de opvoedende taken.
Eerder al hadden ze Ernest van der Hallen tot inspiratie en voorbeeld gediend voor zijn Brieven aan n
jonge vriend en zijn Brieven aan Elkerlyck. Ook inzake liturgische inzichten deelde en propageerde Van
de Hallen Guardinis ideen over de zinvolheid van de volkstaal in de liturgie.

Ernest van de Hallen

Nummer 3 - 2015

20

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Hoe belangrijk en baanbrekend Guardinis pedagogische inzichten en methodes ook waren, zijn invloed
bleef niet beperkt tot de opvoedkunde. Als reeds aangestipt was hij ook werkzaam als theoloog en
filosoof.
Met werken als Der Herr, Vom Sinn der Kirche, Von Leben des Glaubens respectievelijk vertaald als
De Heer, De betekenis van de kerk en Levend geloof om slechts deze beklijvende titels te vermelden,
bleek Guardini een hooggewaardeerd theoloog te zijn die niet over de hoofden van de gelovigen heen
praatte.
Eenzelfde waardering viel hem als filosoof te beurt, met werken als Unterscheidung des Christlichen
Nederlands: Peilingen van het Christelijk denken Der Blick auf das Ganze, Die Existenz des Christen
voor zover ons bekend niet vertaald Freiheit, Gnade, Schicksal Nederlands: Vrijheid, genade, lot en
Das Ende der Neuzeit Nederlands: De gestalte der toekomst.
Deze overigens zeer beperkte greep uit het oeuvre van Guardini toont het brede spectrum aan van wat
hem als denker in de ban hield en waarvoor hij de aandacht vroeg en kreeg.
In het Nederlandstalige gebied waren het voornamelijk de uitgevers Lannoo in Tielt en Brand in
Hilversum die vertalingen van zijn vele werken verzorgden.

Romano Guardini
omstreeks 1920

Ondertussen kan het erop lijken dat het oeuvre van Guardini de tand des tijds niet weerstaan heeft.
Doch schijn bedriegt ook in deze. Sinds kort verschijnen althans in Duitsland tal van herdrukken van
titels van en over Guardini.
Daarvoor getuigt o.m. de 2e druk (2010) van de aanvankelijk in 2005 gepubliceerde studie van HannaBarbara Gerl-Falkovitz, Romano Guardini, Konturen des Lebens und Spuren des Denkens, die we
vertaald bovenaan deze bijdrage plaatsten.
Honderdvijfentwintig jaar na zijn geboorte vormt deze studie niet slechts een omstandige biografie,
maar tevens ook een overzicht in Guardinis Werdegang en loopbaan, maar al evenzeer een
merkwaardige inleiding tot zijn denken.
Maurits Cailliau

Nummer 3 - 2015

21

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Jaarboek De Nederlanden extra muros - 2015


N.a.v. Zannekin jaarboek
De Nederlanden extra muros
deel 37, 2015, 208 pp.,
ledenprijs: 29 .

Het 37e Jaarboek De Nederlanden extra muros dat medio mei ver-schijnt - biedt eens te meer een
keur aan bijdragen over de territoria die deel uitmaken van ons Nederlandse kijk op de geschiedenis van
onze territoria extra muros.
Na vorig jaar aarzelend gebruik gemaakt te hebben van vierkleuren-illustraties met het daarbij
horende verhoogde kostenplaatje zetten we die vernieuwing en verrijking met deze aflevering verder.
Maar laten we aanvangen met een summier inhoudsoverzicht:
Cyriel Moeyaert komt andermaal aan het woord, enerzijds met een bijdrage over De Arme Klaren
uit Veere (Walcheren) komen naar Sint-Omaars (in 1585) en, anderzijds, over het gebruik van
Begrafeniskruisjes in Frans-Vlaanderen.
Mede naar aanleiding van onze Studieuitstap 2014 naar de bronnen van de Schelde, hernemen we het
onvolprezen prozagedicht van Jean-Marie Gantois over de Scheldebron Adelbron.
In 2013 werd nabij de Sinte-Mulderskapel in Millam een tweetalig informatiebord over deze historische
site ingewijd. Daarbij kwam Wim van Heugten aan het woord over Sinte Mildreda en de rol van de vrouw
in het Europa van de Frankische tijd en bezorgde Leo Camerlynck informatie over De heilige Mildreda
en het dorpje Millam in de Frans-Vlaamse Westhoek, waarbij ook toelichting bij de merkwaardige
schilderijen in de kapel aldaar.
Ook Wido Bourel brengt ons naar de Zuidelijkste Nederlanden met een bijdrage over Louis Fruchart, de
leider van een vergeten Boerenkrijg in die contreien.
Met De vesting Philippeville en de Nederlanden sluit Ruud Bruijns zijn reeks af over het lot van de
historische versterkingen in de zuidelijke Nederlanden.
Met zijn bijdrage over Het eerste Kartuizerklooster in de Nederlanden en de eerste Bijbelvertaling in
het Nederlands bezorgt Herman Vandormael nieuwe gegevens met betrekking tot de lotgevallen van
Herne en zijn kloostertradities in Henegouwen.
De bijdrage van Oebele Vries nomen est omen over Standen zonder landsheer de vorming
van een standenvertegenwoordiging in Friesland in de vijftiende eeuw, brengt ons naadloos van de
Zuidelijke naar de Oostelijke Nederlanden. Zijn essay is de weergave van zijn inbreng op een studiedag
van de Ostfriesische Landschaft in Aurich in de herfst van 2014, waarvan we de eer genieten het in het
Nederlands te mogen brengen.
Ook Zeno Kolks ontbreekt niet in deze 37e editie en brengt met zijn studie over de Kunsthistorische
overeenkomsten tussen de Nederlanden enerzijds, en noordwest Duitsland, Denemarken en Zweden,
andermaal een beklijvend cultuurhistorisch luik.
Naast zijn bijdrage rond Sinte Mildreda brengen we van Wim van Heugten meteen ook de schriftelijke
neerslag van zijn referaat op onze Ontmoetingsdag 2014 in Erkelens, waar hij handelde Over vollen en
volmolens in het land van Maas en Rijn.
En over die Rijn handelt ook de bijdrage van Yvo Peeters in Twee eeuwen Centrale Commissie voor de
Rijnvaart. Deze commissie die haar zetel heeft in Straatsburg, kan met haar tweehonderdjarig bestaan,
wel als de oudste grensoverschrijdende instelling ter wereld beschouwd worden.
Voor onze afsluitende rubriek Kroniek en boekbesprekingen leverde Marten Heida traditiegetrouw
weer het leeuwenaandeel.

Aan n minpunt kunnen we niet voorbij: tot en met vorig jaar genoot ons jaarboek De Nederlanden
extra muros een bescheiden subsidie vanwege de Vlaamse Gemeenschap. Reorganisatie en wellicht
ook besparingsdrift binnen die diensten stelden daaraan met ingang van 2015 een einde, waarbij ons
gesuggereerd werd ons licht op te steken bij de culturele diensten van de Provincie West-Vlaanderen.
In dit perspectief wijzigden we het logo op pagina 2. Of dit er met recht en reden prijkt zal de toekomst
uitwijzen.

Nummer 3 - 2015

22

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

GEDICHT

Ik wens u, mijn lage land,


een nieuwe zwijger.
een die geen loze woorden loost,
maar woordeloos tot daden noopt.
een die de Nederlanden tilt
tot boven springvloedpeil
van ondoordacht gezever
die losweekt uit inertie,
en boven turbulentie staat
een die niet splitst,
maar bindt en herverenigt
ons alle zeventien
Geen twijfelaar
maar knopenhakker,
die sterk ons maakt en vastbesloten,
respect afdwingend staatsgezag.
geen prater, nee, een doener.
dies help u zelf, mijn lage land
zo help u god!
HERMAN WAUTERS

Nummer 3 - 2015

23

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Van stroom tot stroom tot aan de zee


West-Vlaanderen
Het is duidelijk dat de troonsbestijging van Willem l in 1815, dus juist 200 jaar geleden, nergens
onopgemerkt voorbij gaat. Op 3 maart ging ook in de Plantijnzaal in Izegem een voordracht over zijn
persoonlijkheid door waarop de historicus Brecht Dutillieux het woord voerde. En dit is nog lang niet
de laatste herdenking!

Holland
Aan de universiteiten van Amsterdam en Leiden (plus Wageningen, Utrecht en Groningen om volledig
te zijn) waren er protestacties van de studenten met zelfs een gedeeltelijke bezetting van het bekende
Maagdenhuis. De gekende eisen, zoals steeds, voor meer inspraak. Maar ditmaal ging het ook tegen het
z.g. rendementsdenken dat het universitair leven tegenwoordig overheerst. Universiteiten moeten
efficint opereren en de geldstromen zijn afhankelijk van het rendement van een universiteit. Niet het
goed onderwijs staat daarbij op het voorplan maar wel de winstmaximalisatie. Universiteiten worden
daardoor soms echte fabrieken. Dit brengt mee dat alle steun gaat naar economische en technische
afdelingen, ook qua personeel, want die afdelingen kennen een grote toeloop. Voor de afdeling
Academische Zaken, dan toch de core business van een universiteit, zijn slechts zeven personeelsleden
voorzien. Volgens inlichtingen (die wij uiteraard niet kunnen controleren, maar ze komen van ernstige
personen) zijn aan de universiteit van Utrecht de studierichtingen Hebreeuws en Sanskriet afgeschaft.
Uiteraard weten wij ook dat de studenten hiervoor niet in rijen staan aan te schuiven. Maar zij dienen in
het kader van onze Europese cultuur o.i. behouden. En een ander bericht: vorig academiejaar zouden er
in hl Nederland slechts drie studenten Duits geweest zijn. Ongelooflijk!

Noord-Brabant
Op 14 maart richtte het Comit de Nederlanden verenigd 1815-1830 een Nederlandse Wandeling in
Breda in, waarop wij wegens persoonlijke reden jammer genoeg niet konden aanwezig zijn. Volgende
keer hopelijk beter! Een Nederlandse wandeling doorheen Brussel zal volgen. Het woord Nederlands
heeft in deze context uiteraard niets te maken met de Nederlandse staat van vandaag maar wel met
onze kijk op de Nederlanden. De gids was Jan Huijbrechts weliswaar een uitgesproken Vlaamsnationalist, zodat wij vrezen dat het woord Nederlands ietwat op de achtergrond zal geraakt zijn. Jan
Huijbrechts is de auteur van opgemerkte werken over Hoogstraten en Antwerpen.

Waasland

Koning Willem l

Nummer 3 - 2015

Zoals in onze vorige Brief al aangekondigd ging op zaterdag, 21 maart in Temse o.l.v. Tom Verschaffel
(KULeuven) een Colloquium door onder de titel Il maintiendrait: Willem l en het Koninkrijk der
Nederlanden. Voor de pauze (en na de uiterst gezellige ontvangst!) namen het woord: Prof. em. Els Witte
(V.U.B.), auteur van het al bekende boek Het verloren Koninkrijk en Jeroen Koch van de universiteit
in Utrecht. Na de pauze handelden Hilaire Liebaut (Bibliotheca Wasiana) over Het Orangisme in het
Waasland en Piet Veldeman (Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis). Waar beide
eerste sprekers dieper ingingen op het Verenigd Koninkrijk als dusdanig en meer in het bijzonder op
de persoon van Willem l in de context van het Europa van de 19de eeuw, behandelden de beide laatste
sprekers eerder het Orangisme in het Waasland. Ik vermoed dat de mond van vele (van de talrijke)
aanwezigen van verbazing zal opengevallen zijn toen ze vernamen hoe overweldigend talrijk de
Orangisten waren. Niet minder dan 64 burgemeesters bleven ook nog na de scheiding Oranje trouw.
Het Orangisme was overigens geen Vlaams verschijnsel, slechts een minderheid onder hen dook
later in de Vlaamse Beweging op, talrijke Franstalige nijveraars en echte Walen waren er uitgesproken
voorstander van. Een Orangistische burgemeester bracht het zelfs na 1830 tot gouverneur van NoordBrabant.
24

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Oost-Belgi
In Oost-(Duitstalig) Belgi is een wandelroute Weg des Gedenkens geopend. Hij is 94 km. lang en
30 meertalige borden geven uitleg over de belangrijkste historische momenten van de streek vanaf
het Congres van Wenen tot en met de Tweede Wereldoorlog. De weg loopt o.a. langs Btchenbach,
Bllingen, Weismes, Monschau en Hellenthal.

Het Verdinaso vormt ook een unieke casus voor een studie naar de evolutie en continuteit
van het Europese discours en netwerk. Het is namelijk een van de weinige radicale bewegingen
in Europa die zich na 1945 ideologisch relatief eenvoudig aanpaste en zich duidelijk
identificeerbaar, zij het in verschillende gedaanten, (her-)organiseerde. Het is zelfs zonder
diepgravend onderzoek, duidelijk dat er hoe dan ook sporen van een Europese gedachte zijn
terug te vinden bij de naoorlogse dinasos
Tom Cobbaert

Nummer 3 - 2015

25

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

De boom van goed en kwaad


Commotie

Onze regering

Er was weer heel wat herrie over uitzendbureaus, of hoe het ook
allemaal moge heten, die stiekem ingaan op de vraag van hun
klanten om geen allochtone poetsvrouw, of wat dan ook, te
sturen. Want dat verbiedt de antidiscriminatiewet. Maar wat dan
denken van moslimmannen die vragen (eisen?) dat hun echtgenote
behandeld zou worden door een vrouwelijke arts en niet door
een mannelijke dokter. Is dat dan soms ook geen discriminatie?
Sommigen gaan zelfs zo ver de klant die vraagt om geen allochtone
poetsvrouw te sturen ook te bestraffen. Waar blijft hier de vrijheid
van de klant? Want ook zie klant begaat zogezegd een inbreuk op de
antidiscriminatiewet. Gaat men dan ook die moslimman vervolgen?
Wij zijn benieuwd. Dit heeft niets met anti-islam te maken, alleen
met gezond verstand.

laat meer en meer de indruk van wij weten het zelf ook niet meer.
Er is wegens de vergrijzing (wij noemen dat eerder de demografische
ramp van het Westen) dringend nood aan mantelzorg; want de rusten verzorgingstehuizen geraken stilaan ook bomvol en het personeel
kan ingevolge de voortdurende besparingen en besnoeiingen (voor
wanneer wordt er in de partijfinanciering eens gesnoeid?) zijn taken
ook niet meer afdoende aan. Nu heeft de regering weer een nieuw
tovermiddel in petto : een tijdelijke mini-woning in uw tuin, waar
vader/moeder semi-zelfstandig nog kan wonen (het mogen geen
blijvende, vaste woningen zijn). Ik bereid me stilaan voor op het
moment dat ik in mijn tuinhuisje zal intrekken! Meent men dat nu
ernstig in een hoogontwikkeld land?

Zuhal Demir.

Robotisering.

Hebt u ook genoten van de fotos van deze N-VA dame in het
Belgisch parlement? Of het aanzien van dat Parlement daarmede
gediend is, is een vraag die wij graag aan uw oordeel overlaten.
Toen ik nog jong was en dus in een andere tijd leefde, een tijd toen
het woord dignitas nog betekenis had - hadden wij voor dergelijke
dames andere koosnaampjes. Dit is dus de Vlaamse Beweging
anno 2015, niet bepaald om fier op te zijn.

Het laatste snufje van onze gesofisticeerde wereld zijn de robots.


Niet alleen in dienst van onze economie en industrie, waar ze
inderdaad lastige en zware arbeid kunnen overnemen (heb dat
zelf kunnen vaststellen in de auto assemblage). Maar nu droomt
men er al van om ze aan te wenden in de zorgverstrekking in
rusthuizen. Zij kosten minder, gaan langer mee en preutelen
nooit tegen. En wij twijfelen er niet aan: ook daar zijn ongetwijfeld
een aantal taken waar ze van groot nut kunnen zijn. Maar wij
dienen wel voor ogen te houden dat ze nooit dezelfde menselijke
warmte en bezorgdheid zullen kunnen geven zoals menselijke
zorgverleners dat doen. Robots hebben geen menselijk gezicht
zoals in kleine leefgemeenschappen, waar de zorgbehoevenden
en zorgverstrekkers bij naam zijn gekend. Houden wij die dus maar
goed in eer.

Belgium dat is Nederlandt


Het boek van Prof. Em. Hugo de Schepper kreeg ook in het Katholiek
Nieuwsblad (nr.10, 6 maart) een lovende bespreking. Ook zij
beamen zijn stelling dat de verschillen in het verleden niet lagen
tussen Noord en Zuid, dus tussen de taalgebieden, maar wel tussen
enerzijds de steden en het platteland met hun grootgrondbezitters
en anderzijds tussen de kust en het binnenland, dus gaande van
West naar Oost. Van oudsher ook ons standpunt. De recensent
voegt er ondeugend aan toe: die zittende leeuw, gekend als de Leo
Belgicus, was zo groot dat hij op Normandi zat.

Europese federatie.
Wij roepen al jaren dat het structurele probleem van de EU is dat de
unie monetair en economisch wel Europees is, maar dat de politiek
nationaal blijft. Dat heeft tot gevolg dat de spanningen tussen
nationale democratie en economie en de Europese integratie alleen
maar groter worden. Dit is het paard achter de wagen spannen.
Politique dabord! schreef Maurras. Europa moet oppassen dat
het niet blijft aanmodderen, want ook voor de EU is er een point
of no return. Het deed ons dan ook deugd aan het hart onze visie
bevestigd te zien door de auteur van Facts are Subversive: Political
writing from a Decade without a Name van de bekende Oxfordse
prof. dr. Timothy Garton Ash. Alleen een Europa, gestoeld op de
klassieke regels van het federalisme maakt kans op overleven. De
rest is volksbedriegerij.

Nummer 3 - 2015

Bibliotheken.
De wet die de gemeenten in Belgi verplichtte een openbare
bibliotheek te bezitten werd een tijdje geleden al wat afgeslankt. Zo
werden kleine (deel-) gemeenten bijvoorbeeld daarvan ontheven
(het gevolg is dat ik als ik naar dergelijke bibliotheek wil gaan, ik me
vier kilometer dien te verplaatsen, waar het voorheen om de hoek
was). Maar nu wordt het nog erger. Gemeenten krijgen daarvoor
nog wel een (verminderde) subsidie maar ze hoeven die niet meer
noodzakelijk te gebruiken voor een bibliotheek. Dat geld mag even
goed aangewend worden voor een zwembad of om een straat
heraan te leggen. Waar eindigt dit? En het ergste van al is dat een
minister publiek durft verklaren dat de impact van die maatregel
maar klein zal zijn. Cultuur schijnt zijn zorg niet te zijn. Nochtans is
de leescultuur van een volk de bron van zijn culturele rijkdom.

26

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Historicus. V

Verkrachtingen.

olgens historicus Bruno de Wever (broer van) kwam wat men


doorgaans noemt het Dietse gedachtengoed van het interbellum,
rechtstreeks voort uit het fascisme. Brave vader Rik de Wever heeft
zich zeker al meermaals omgedraaid in zijn graf als hij hoorde wat
zijn twee spruiten er in hun leven al hebben uitgekraamd.

Sinds het drama Stevaert kwam het onderwerp weer in de media


terecht. Want hoe men verder over de man ook moge denken,
het is een drama. Het toont aan hoe de mens boven zichzelf kan
uitstijgen, maar ook hoe hij zichzelf kan vernietigen. De mens is
een afgrond, dat wist Sint-Augustinus al. Naar het schijnt zouden
er 8 klachten per dag zijn maar wordt 90% niet eens aangegeven.
Wij veronderstellen dat dit meestal verkrachtingen binnen het
huwelijk zijn, want anders is het nog erger en leven wij wel in een
erg gevaarlijke maatschappij! En zoals dat altijd gaat, wordt er weer
aan steekvlam-politiek gedaan. Onze politici gaan nu een hele
batterij maatregelen nemen om het aantal aangiftes te verhogen
lees ik in de kranten. En niemand die er aan denkt dat dit louter Ein
Kurieren am Symptom is. Niemand die naar de kern van het kwaad
gaat: het falen van onze opvoeding, ons hedonisme en zelfzucht,
ons gebrek aan zelfbeheersing, ons individualisme, ons overhoop
halen van de rangorde der waarden. Zolang Europa niet terugkeert
naar zijn humanistisch-christelijke wortels, zullen al die batterijen
geen moer uithalen.

Tekort aan psychiatrische instellingen voor jongeren.


Inderdaad het is een beschaafd land onwaardig dat een kind
de nacht moet doorbrengen in een politiecel, zoals onlangs te
Antwerpen gebeurde bij gebrek aan een volwaardige overnachting.
Maar niemand schijnt zich de vraag te stellen hoe het komt dat in
onze huidige maatschappij zoveel kinderen, wij spreken uiteraard
niet over al dan niet aangeboren ziekten en gebreken, psychiatrische
hulp nodig hebben wegens opgelopen traumas. Er zijn kinderen
die al aan hun derde vader toe zijn! Die een hectisch leven moeten
leiden en van links naar rechts gesjouwd worden. En dan is men
verbaasd dat zulks zijn diepe sporen nalaat.

Boeren.
Onlangs had ik het genoegen in het kader van de Nacht van
de Geschiedenis een voordracht te mogen aanhoren over (en
op) een polderhoeve. Na eerst iets over de geschiedenis van
de hoeve vernomen te hebben (oorspronkelijk uit de 14de
eeuw!), beantwoordde de huidige boer de talrijke vragen van de
aanwezigen. Daardoor maakte ik nauwer kennis met de enorme
problemen waar de huidige boerenstand mee worstelt: Belaagd
door geldhaaien die de projectontwikkelaars zijn, bedolven onder
de steeds maar strengere normen hen opgelegd door Europese
bureaucraten die nog nooit een koe van dichtbij hebben gezien en
door wat ik zou noemen eco-terroristen. Is de boerenstand in ons
land en elders gedoemd te verdwijnen? Wij hopen van niet. Niet
alleen omdat dit het verdwijnen zou betekenen van een klasse
die eeuwenoud is (al sinds de mens zijn nomadenbestaan heeft
opgegeven en sedimentair geworden is), maar vooral omdat dit het
einde zou betekenen van een mensentype zonder hetwelk ik mij
onze samenleving en beschaving niet kan voorstellen.

Geert van Istendael.


In Neerlandia, nr.1 van 2015, het blad van het A.N.V. (Algemeen
Nederlands Verbond) verscheen onder de titel Vijf stellingen over
de Euregio een artikel van Geert van Istendael, de belgicist die liever
zou hebben dat Belgi niet bestond waarmede wij het volkomen
eens zijn. Graag hadden wij het u aangeboden. En wij ondernamen
daartoe de nodige stappen (toelating vragen, bron vermelden..,
zoals dat in dergelijke gevallen de normale gang van zaken is). Die
toestemming hebben wij helaas niet gekregen tenzij mits betaling
van een in onze ogen onbehoorlijk hoog bedrag. Nochtans zou een
overname toch ook propaganda voor het A.N.V. geweest zijn.

Vluchtelingenstroom.
Een probleem waar Europa een einde aan moet stellen alvorens het
tot een totale ontwrichting van Europa zal leiden. Het incident van
de 12 christenen die koudweg over boord werden geworpen, maakt
duidelijk dat er zich onder die sukkelaars van vluchtelingen ook
barbaren bevinden. Maar zij zitten nu wel en veilig in Itali, terwijl
hun christelijke slachtoffers op de bodem van de zee liggen. En dan
hebben wij het niet eens over het lot dat talrijke christenen in Afrika
en het Midden-Oosten al hebben moeten ondergaan. I.S. liet brutaal
weten dat ooit ook de Europese christenen dit lot zullen ondergaan.
Als Europa nu niet hardhandig ingrijpt, humanitair maar zeker ook
militair, zelfs met grondtroepen, als het zijn opendeurbeleid verder
zet en blijft zeuren over mensenrechten, dat toont het aan dat het
niet verdient deze storm te overleven. Deze barbaren dromen ervan
de plundering van Rome door de Visigoten te herhalen.

Wie de ogen sluit voor het verleden, is blind voor de toekomst


(Dodenherdenking in Nederland, 4 mei 2015)

Nummer 3 - 2015

27

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

Ter overweging
overgenomen uit NEXUS,
Nr. 57 2011

Morgenrood of Avondland?
Laat ons om te beginnen de uitdaging van Rob Riemen (hoofdredacteur van Nexus, NvdR) op de
Nexus-conferentie van 2011, waarin hij een dialoog voorstelde tussen Superman, afkomstig van de
aarde, en Beethoven, verblijvend in het Elysium, goed analyseren. Deze uitdaging speelt met een
heel eenvoudig feit, dat evenwel in onze wereld niet algemeen aanvaard wordt, namelijk dat we ons
vertrouwen hebben verloren in de waarden van de Europese beschaving en dat we in een zeer ernstige
situatie verkeren - een verlies dat ons op het eerste zicht niet lijkt te deren. Het verlies aan vertrouwen
in de waarden van de Europese beschaving is niet veroorzaakt door oorlogen, grootschalige rampen,
catastrofen of epidemien, integendeel; in de loop der tijden, terwijl we van het goede leven genoten,
van geld in overvloed, goede gezondheid, veiligheid en de voordelen van sociale integratie, zijn we het
zicht kwijtgeraakt op de dingen die onze traditie als de hoogste verworvenheden beschouwde met
betrekking tot de mens en de wereld in het algemeen. Toch vroeg Riemen zich af: Kan beschaving
wel bestaan zonder hoge cultuur, een metafysisch ideaal en transcendente waarden, of leert de
geschiedenis juist dat hoge cultuur en beschaving niets met mekaar te maken hebben? Dat was het
thema van de Nexus-conferentie van 11 juni 2010.
De gedachtegang van de parabel Superman ontmoet Beethoven, die ten grondslag ligt aan
deze vraagstelling, is als volgt: het is Supermans taak de wereld te redden, terwijl Beethoven moet
scheppen wat goed en edel is. De wereld is alleen nog genteresseerd in technologie, economie,
organisatiewetenschap, massacommunicatie en praktische kennis, met als enige ambitie geld, geluk,
gezondheid, veiligheid, en je nuttig voelen. Beethoven is zinloos geworden, terwijl Superman niet
meer weet wat hij moet redden. In Riemans parabel is er een connectie tussen Superman en Beethoven;
toen Superman klein was, luisterden zijn ouders naar de Negende Symfonie van Beethoven. De jongen
kon de tekst niet verstaan en vroeg zijn moeder wat alle Menschen werden Brder betekende, waarop
zij zei: dat, mijn jongen is beschaving, alles wat goed en edel is. Met andere woorden, wat mensen
goed en edel maakt, is broederschap, een gevoel van vrijheid. Superman concludeert: Dat is wat mijn
moeder mij leerde. Vandaag de dag lijkt het echter alsof het goede en edele niet mag bestaan, alsof het
ons afgenomen is.
Dat het allerbelangrijkste voor de mens en de wereld in het algemeen ons ontnomen is niet door
kwade krachten, maar door de vreedzame wereld waarin wij leven moet ons een waarschuwing zijn.
Andr Malraux heeft dit aan het einde van zijn leven een aantal keren bijzonder scherp geformuleerd.
In 1969 zei hij in een interview: Onze beschaving zal haar fundamentele waarde moeten ontdekken,
anders zal zij uiteenvallen (verschenen in Lhomme,et le fantme 43, 1982). In 1970 weidde hij verder
uit: Onze crisis is die van de machtigste beschaving die de wereld ooit heeft gekend () Het is niet de
aard van de mens dat ter discussie staat, maar zijn reden van bestaan (). En ons antwoord daarop is:
de maan veroveren om daar vervolgens de hand aan onszelf te slaan?
De Amerikaanse hoogleraar Brian Thompson, die Malraux in 1972 interviewde, heeft de volgende
betekenis opgetekend: Malraux zei dat wij de eerste beschaving in de geschiedenis van de wereld zijn
die geen kern heeft, geen transcendentie die haar als beschaving schraagt. Gevoelig als hij was voor het
voortschrijden van de moderne technologie en de dreiging van het nucleaire tijdperk, was hij bezorgd
over de toekomst van zon beschaving zonder kern, zonder transcendentie: de eenentwintigste eeuw
zal religieus zijn of zij zal niet zijn. Hij voegde er aan toe dat hij niet wist welke vorm deze religie zou
aannemen: een bestaande religie in een nieuwe vorm, een geheel nieuwe religie of iets volkomen

Nummer 3 - 2015

28

Brief uit de Rijn-, Maas-, Schelde-delta

Uitgave van de Werkgemeenschap De Lage Landen

onverwachts, zoals hij benadrukt heeft in LHomme prcaire. Thompson citeert ook de volgende
uitspraak We are the World geworden de puberversie van Alle Menschen werden Brder (Alain
Bloom). Michael Jackson heeft Beethovens rol overgenomen. Niet doordat de democratie de populaire
cultuur aan de macht heeft gebracht, maar doordat de waarden van Michael Jacksons cultuur de
waarden van Beethovens cultuur hebben verdrongen in het publieke bewustzijn.
Wat is dan de gemene deler van deze teksten? Uiteindelijk beweren zij allemaal hetzelfde, namelijk dat
onze beschaving de machtigste aller tijden is, maar ook de eerste die haar kern heeft verloren en zichzelf
niet meer herkent in haar waarden, aangezien zij niet meer in staat is de mensen die erin geboren
worden te vormen. In deze uitspraak schuilt de bloedstollende waarschuwing dat onze beschaving,
tenzij zij haar waarden, haar kern of transcendentie hervindt, zal verdwijnen doordat zij zichzelf
opblaast of zelfmoord pleegt. Is er een oplossing mogelijk? Wonderlijk genoeg zag de agnostische
Malraux een oplossing in religie. Malraux drukt religie op twee manieren uit: zowel filosofisch (als
waarden, als transcendentie, als de fundamentele waarde van de beschaving), als mythologisch
(als de re-integratie van de goden). Deze interpretatie van religie, in combinatie met het denken over
het handhaven van het waardenstelsel dat onze beschaving definieert, is in overeenstemming met zijn
beroemde uitspraak: de eenentwintigste eeuw zal religieus zijn of zij zal niet zijn
Vanwaar deze hardnekkige toevlucht tot religie bij een verklaard agnosticus als Malraux? Laat ons, om
hier enig licht op te werpen, terugdenken aan de oproep van een andere agnosticus om het bestaan
van morele waarden tegen het nihilisme te bevestigen; deze oproep deed Albert Camus op 29 oktober
1946 aan een groep vrienden onder wie gastheer Andr Malraux, Arthur Koestler, Jean-Paul Sartre en
Mans Sperber die samengekomen waren om te discussiren over de mogelijkheid een minimale
politieke moraal vast te stellen. Denken jullie niet, sprak Camus, dat wij allen verantwoordelijk zijn
voor de afwezigheid van waarden en dat indien wij, die voortkomen uit het nietzschesme, uit het
nihilisme of uit het historisch realisme, openbaar zouden verklaren dat wij ons vergist hebben, dat er
toch nog morele waarden bestaan en dat wij al het nodige zullen doen om die vast te stellen en te
illustreren, denken jullie niet dat daar een sprankje hoop van uit zou gaan?
Horia-Roman Patapievici (Roemeni)

Les seuls difices qui tiennent sont intrieurs.


Les citadelles de lesprit restent plus longtemps que les murailles de pierre
Hlis de Saint Pierre

Niet tevreden over onze Brief? U wenst hem niet langer te ontvangen?
Dan kunt u ten allen tijde op eenvoudige vraag uw naam laten verwijderen.
Nummer 3 - 2015

29

Anda mungkin juga menyukai