Praktijk
en
theorie
Het proces
Het lasersnijden is een proces waarbij een
energiebundel opgewekt wordt door een
laserbron. Via spiegels en optische kabels
wordt deze bundel naar de snijkop gebracht.
Daar wordt de bundel met een lens
gefocussed. De energie wordt op één punt
gebracht, waar het materiaal smelt/verbrand.
Doormiddel van gas wordt het materiaal
vervolgens door de plaat heen geblazen. Het
lasersnijden onderscheidt twee verschillende
manieren van snijden; brandsnijden en
smeltsnijden.
Brandsnijden
Brandsnijden is lasersnijden met zuurstof. Het gesmolten materiaal verbrandt
door de zuurstof die toegevoegd wordt. Hierdoor gaat het lasersnijden sneller.
Deze manier van lasersnijden werkt alleen bij staalproducten.
Smeltsnijden
Smeltsnijden is lasersnijden met stikstof. Hier maakt het gas géén deel uit van
de verbranding. Stikstof dient om de ontstane slak uit de snede te blazen. De
gasdruk, bij deze vorm van lasersnijden is veel hoger dan bij brandsnijden. Bij
dunne staalplaat levert smeltsnijden een kleine tijdwinst op. Een belangrijk
voordeel van smeltsnijden is dat er géén oxidehuid ontstaat. Een nadeel van het
lasersnijden met stikstof is het hoge gasverbruik. Dit proces wordt normaliter
gebruikt voor non-ferro en RVS.
Roest
Roest op de plaat geeft bij lasersnijden problemen. Dit moet eerst zogenoemd
afgedampt worden. Een extra stap tijdens het lasersnijden. Wordt dit niet
gedaan, dan ontstaat er een slecht snijbeeld. Dit afdampen is vergelijkbaar met
graveren. De gehele contour moet dus eerst rondgegaan worden, om zo het
roest te verwijderen.
Kwaliteit snijrand
In vergelijk met andere scheidende principes geeft lasersnijden een vrij gladde
snijrand, zeker tot aan 12 mm dikte. Toch heeft lasersnijden enkele nadelige
eigenschappen. Dit betreft de warmtebeïnvloede zone, oxidatie, ruwheid van de
snede, haaksheid van de snijrand, snijvoeg. De invloed van deze nadelen is voor
een groot deel op te vangen door het vakmanschap van de mensen.
De warmtebeïnvloede zone
Lasersnijden is een thermisch proces. Dit betekent dus dat er een
warmtebeïnvloede zone ontstaat die in sommige gevallen problematisch is. Bij
lasersnijden is de warmtebeïnvloede zone zeer beperkt in verhouding tot het
autogeen- en plasmasnijdenl, maar desondanks noemenswaardig. De structuur
op deze rand is anders dan die in de rest van de plaat. Bij materiaal met hoegere
koolstofwaarden ontstaan hardingsverschijnselen en ontstaat een harde, brosse
structuur. Dit geeft moeilijkheden bij het bewerken van voorgesneden boor- en
tapgaten en freeswerk.
Snijvoeg
Bij het lasersnijden ontstaat er een snijvoeg, die normaal gezien van de
snijbovenkant naar de snijonderkant smaller wordt, zie de afbeelding hiernaast.
Dit heeft te maken met de vorm van de laserstraal en het fixatiepunt van de
laser.
Plaatdikte
Aangezien de snijsnelheid bij lasersnijden een functie is van de plaatdikte, zal
een dik onderdeel langer duren dan een dun onderdeel en dus duurder zijn.
Insteken
Het insteken tijdens het lasersnijden is tijdsintensiever dan het daadwerkelijke
snijden. Onderdelen die veel gaten en uitsparingen hebben zullen daardoor
evenredig meer tijd kosten. Bovendien zal de snijsnelheid lager liggen als de
gaten klein zijn ten opzichte van de plaatdikte. Dit is nodig om een goede
snedekwaliteit te krijgen. Er zijn mogelijkheden om het aantal instekingen te
beperken. Voor gaten dicht bij de rand kan gekozen worden om er een sleufgat
van te maken die aansluit op de buitencontour. Hierdoor kan het aantal keer
insteken beperkt worden, wat grote kostenbesparing oplevert!
Snijgas
Wanneer tijdens het lasersnijden stikstof gebruikt moet worden, dan heeft dit
een kostenverhogend effect. Omdat de druk bij stikstof vele malen hoger is dan
bij zuurstof (±20 bar tegen 1 bar) kost dit veel meer gas, en is het dus duurder.
Contour
Een voor de hand liggende invloed op de prijs is de te snijden lengte. Als eerste
komt dit omdat een langer contour meer tijd in beslag neemt, ten tweede gaat
een lang contour vaak gepaard met grote onderdelen, waardoor veel sneller van
plaat gewisseld moet worden.
Naast de lengte van het contour is de geometrie ook van belang. Vanwege de
massatraagheid van de lasersnijder is het niet mogelijk een haakse bocht op
volle snelheid te maken. Hierdoor moet de snijsnelheid omlaag en kost de klein-
contourbewerking extra tijd. Wordt het model zo geconstrueerd dat de
omschakeling groot naar klein-contour niet gemaakt hoeft te worden,
bijvoorbeeld door afgeronde hoeken etc., dan is hier een kostenbesparing te
halen.
Bij het lasersnijden wordt zoals hierboven al genoemd verschil gemaakt tussen
klein-contour en grootcontour. Het verschil zit in de snijsnelheid. Bij veel korte
bochten en snijvoegen is grootcontour niet mogelijk. Kleincontour wordt hier dan
ingezet, wat weer een kostenverhoging met zich meebrengt.