Anda di halaman 1dari 805

FANUC MANUAL GUIDE

GEBRUIKERSHANDBOEK

B-63874DU/04

VEILIGHEID IN BEDRIJF

B-63874DU/04

VEILIGHEID IN BEDRIJF
Om bij het gebruik van een met de geleide bewerkingsfunctie FANUC
MANUAL GUIDE i uitgeruste machine een maximum aan veiligheid te
garanderen, dient men de volgende veiligheidswenken in acht te nemen.

s-1

VEILIGHEID IN BEDRIJF

1.1

B-63874DU/04

WAARSCHUWING, VEILIGHEIDSTEKENS, EN
OPMERKINGEN
Deze handleiding bevat o.m. veiligheidswenken om de gebruiker te
beschermen en machinebeschadiging te voorkomen. De voorzorgen worden
aangeduid met de opschriften Waarschuwing en Oppassen naargelang de
risicograad of de omvang van de mogelijke beschadiging.
Aanvullende informatie wordt onder vorm van Opmerkingen beschreven.
Gelieve de Veiligheidswenken zorguldig te lezen alvorens de machine te
gebruiken.

WAARSCHUWINGEN
Als er gevaar bestaat dat de gebruiker lichamelijk letsel
zou kunnen oplopen of er een risico tot beschadiging
bestaat of wanneer de gebruiker lichamelijk letsel zou
kunnen oplopen en tegelijkertijd de uitrusting
beschadigd zou kunnen worden indien de
goedgekeurde procedure niet wordt toegepast.

OPPASSEN
Als de uitrusting beschadigd kan worden indien de
goedgekeurde procedure niet wordt toegepast.

OPMERKING
Om aanvullende informatie te verstrekken wordt buiten
Waarschuwinging en Oppassen ook nog de
Opmerking gebruikt.
- Gelieve dit handboek zorgvuldig te lezen en het op een veilige plaats te
bewaren.

s-2

VEILIGHEID IN BEDRIJF

B-63874DU/04

1.2

ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Gelieve bij het gebruiken van een machine uitgerust met de functie
MANUAL GUIDE i de volgende veiligheidsmaatregelen in acht te nemen :

WAARSCHUWING
1 Aan de hand van het schermbeeld telkens controleren of de
gegevens juist ingevoerd zijn alvorens met de volgende operatie
te beginnen. Bij een poging om met foutieve gegevens te
werken, kan het gebeuren dat het werkstuk beschadigd wordt of
de machine zo verplaatst wordt dat ze schade oploopt of de
operator persoonlijk letsel oploopt.
2 Alvorens de machine met de werktuigcompensatie functie te
starten, moet u de richting van de compensatie en de te
compenseren waarde zorgvuldig controleren, en er zeker van
zijn dat het gereedschap niet met het werkstuk of de machine in
botsing komt. Als dit niet wordt gedaan kan het gereedschap of
de machine schade oplopen en de operator gekwetst raken.
3 Bij het gebruiken van de constante snijsnelheidscontrole, moet u
het maximaal toelaatbare toerental van de spil voor het werkstuk
en de inspaninrichting instellen. Als u dit niet doet kan het
werkstuk of de inspaninrichting als gevolg van de
middelpuntvliedende kracht buiten controle raken en de machine
beschadigen of de operator kwetsen.
4 Voor het begin van een geleide bewerking met MANUAL GUIDE
i moeten alle nodige parameters en gegevens worden ingesteld.
Als de bewerkingscondities voor het betreffende stuk ongeschikt
zijn, kan het werktuig beschadigd worden en de operator kan
persoonlijk letsel oplopen.
5 Start de machine niet direct nadat u een bewerkingsprogramma
gecrerd hebt met de MANUAL GUIDE i functies. Bevestig
allereerst elke stap van het programma, en verzeker u ervan dat
de gereedschapsbaan en de bewerkingen juist zijn en dat het
gereedschap niet in botsing kan komen met het werkstuk of de
machine. Alvorens met de productie te starten, start de machine
zonder werkstuk om er zeker van te zijn dat het gereedschap het
werkstuk of de machine niet zal inslaan. Als het gereedschap
met de machine en/of het werkstuk in botsing komt, kan het
gereedschap en/of de machine beschadigd raken en kan de
operator persoonlijk letsel oplopen.

OPPASSEN
Na het indrukken van de inschakeltoets geen andere toetsen
op het toetsenbord aanraken totdat het initile scherm
verschenen is. Sommige toetsen worden voor de onderhoud
en speciale functies gebruikt, zodat het drukken op dergelijke
toetsen tot onverwachte reacties kan leiden.

s-3

INHOUD

B-63874DU/04

INHOUD
VEILIGHEID IN BEDRIJF s-1
1.1
1.2

WAARSCHUWING, VEILIGHEIDSTEKENS, EN OPMERKINGEN s-2


ALGEMENE WAARSCHUWINGEN s-3

I. ALGEMENE INLEIDING
1

OVERZICHT VAN DIT HANDBOEK3

EERST LEZEN4

ALL-IN-ONE SCHERM 9

GEBRUIKTE SYMBOLEN 12

OPMERKINGEN VOOR HET CREREN VAN PROGRAMMAS 13

II. BEWERKING
1

OVERZICHT VAN DE PROCEDURE 19


1.1

HOOFDKENMERKEN VAN MANUAL GUIDE i 20

FORMAAT BEWERKINGSPROGRAMMA22

BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN 24
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5

HET BEWERKINGSPROGRAMMA VENSTER EN HET VERANDEREN25


BEWERKINGSPROGRAMMAS MAKEN 27
VERANDERING IN EEN PROGRAMMALIJST 28
ZOEKEN NAAR EEN BEWERKINGSPROGRAMMA OM HET TE
VERANDEREN 30
HOOFDBEDIENINGEN VOOR HET VERANDEREN VAN EEN
WERKSTUKPROGRAMMA 31
3.5.1 Een Woord invoeren (INSERT toets) 31
3.5.2 Een Woord wijzigen (ALTER toets)31
3.5.3 De numerieke waarde van een woord wijzigen (ALTER toets) 31
3.5.4 Een Woord wissen (DELETE toets) 32
3.5.5 Een Blok wijzigen (ALTER toets)32
3.5.6 Een Blok wissen (DELETE toets) 32
3.5.7 Het programmanummer wijzigen (ALTER toets)32
c-1

INHOUD
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
3.13
3.14

ZOEKEN (VOOR- EN ACHTERWAARTS) 33


KNIPPEN 34
KOPIREN 34
INVOEGEN 35
WISSEN 35
INVOEGEN IN BUFFER 36
UNDO, REDO 37
M-CODE MENU 38
HET INVOEGEN VAN VASTE TEKST REGELS 39

BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN 41
4.1
4.2
4.3
4.4
4.5
4.6
4.7
4.8
4.9

B-63874DU/04

HET STARTCOMMANDO INVOEREN 42


HET TYPE BEWERKINGSCYCLUS KIEZEN 44
MACHINEGEGEVENS INVOEREN 46
FIGUREN KIEZEN 48
INVOER VAN VAST BEPAALDE FIGUURGEGEGEVENS VOOR
BEWERKINGSCYCLI 50
VRIJE FIGUURGEGEVENS VOOR BEWERKINGSCYCLI INVOEREN 53
CONTOURPROGRAMMAS INVOEREN 56
HET EINDCOMMANDO INVOEREN 58
DE BEWERKINGSCYCLUS EN DE FIGUURGEGEVENS WIJZIGEN 58

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET


INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN: 59
5.1

INCREMENTELE PROGRAMMERING 60
5.1.1 Vrije Figuren voor het XY Vlak 61

5.2
5.3
5.4
5.5
5.6

VRIJE FIGUREN VOOR HET YZ VLAK 72


VRIJE FIGUREN VOOR HET POOLCORDINATENVLAK (XC VLAK) 82
VRIJE FIGUREN VOOR HET CILINDRISCHE VLAK (ZC VLAK) 93
VRIJE FIGUREN VOOR HET DRAAIEN (ZX VLAK) 104
KOPIEERFUNCTIES VOOR VRIJE FIGUREN 115
5.6.1 Een kopieerfunctie voor een vrije figuur kiezen 115
5.6.2 Invoerscherm van de kopieercondities 116
5.6.3 Het kopiren van een vrije figuur 120
5.6.4 De figuur na het kopiren van een vrije figuur 122
5.6.5 Opmerkingen voor het kopiren van vrije figuren 122

c-2

INHOUD

B-63874DU/04

BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS 123


6.1
6.2
6.3
6.4
6.5
6.6
6.7
6.8
6.9
6.10
6.11
6.12
6.13

TERUG NAAR HET BEGIN VAN HET BEWERKINGSPROGRAMMA 124


VERANDEREN MET DE BEWERKINGSPROGRAMMALIJST 124
EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA OPZOEKEN 125
EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN BEWERKING 125
DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN 125
VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN 126
DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN 127
HET SIMULATIEVENSTER AFBEELDEN 127
HET TEKENEN-TIJDENS-BEWERKING VENSTER AFBEELDEN 127
BG BACK-GROUND EDIT 128
NC PROGRAMMACONVERSIE 128
NEXT BLOCK (VOLGENDE REGEL) 129
HERSTARTFUNCTIE VAN PROGRAMMA 131
6.13.1 [P TYPE] Softkey131
6.13.2 [Q TYPE] Softkey 132

BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS 133

HANDBEDIENINGEN (HANDWIEL EN JOG):135

BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET


BEWERKEN 136
9.1

TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN (GEREEDSCHAPSBAAN) 138


9.1.1 Programmaselectie en andere bedieningen in
Tekenen-tijdens-Bewerking 139
9.1.2 Het wel of niet kiezen van het afbeelden van de gereedschapsbaan in
Tekenen-tijdens-Bewerking 140
9.1.3 Het schalen, de beweging, en andere bedieningen in tekenen-tijdensbewerking 140

9.2

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN) (voor Series


16i/18i/21i) 143
9.2.1 Het kiezen van een programma en andere bedieningen tijdens de
bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan) 145
9.2.2 Bedieningen uitvoeren tijdens bewerkingssimulatie
(Gereedschapsbaan)145
9.2.3 Schaling, beweging, en andere bedieningen in
Tekenen-tijdens-Bewerking 146
c-3

INHOUD
9.3

B-63874DU/04

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN) (voor Series


16i/18i/21i) 147
9.3.1 Het selecteren van een programma en andere bedieningen in
(geanimeerde) bewerkingssimulatie. 149
9.3.2 Bedieningen uitvoeren in (geanimeerde) bewerkingssimulatie 149
9.3.3 Schaling, bewegingen en andere bedieningen in
Tekenen-tijdens-bewerking 150

9.4

9.5

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN)
(voor Series 30i) 151
9.4.1 Het kiezen van een programma en andere bedieningen in
bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan) 155
9.4.2 Bedieningen uitvoeren in Bewerkingssimulatie (Gereedschapsbaan) 156
9.4.3 Schaling, beweging, en andere bedieningen in
Tekenen-tijdens-Bewerking 156
(GEANIMEERDE) BEWERKINGSSIMULATIE (voor Series 30i) 157
9.5.1 Het selecteren van een programma en andere bedieningen in
(geanimeerde) bewerkingssimulatie. 157
9.5.2 Bedieningen uitvoeren in (geanimeerde) bewerkingssimulatie 157
9.5.3 Schaling, bewegingen en andere verrichtingen in tekenen-tijdensbewerking 158

9.6

GEGEVENSBEWERKING TIJDENS DE BEWERKINGSSIMULATIE


(VOOR Series 30i) 159

9.7

FUNCTIES DIE VERSCHILLEND WORDEN UITGEVOERD IN


BEWERKINGSSIMULATIE EN AUTOMATISCHE BEDIENING (VOOR
Series 30i) 160
9.7.1 Functies die niet uitgevoerd kunnen worden bij een be
werkingssimulatie161
9.7.2 Functies die (wel) bij bewerkingssimulatie uitgevoerd kunnen worden
(Frees systeem)161

9.8

9.9
9.10

DE WERKSTUK CORDINATEN WIJZIGEN TIJDENS EEN


BEWERKINGSSIMULATIE (ANIMATIE OF TEKENEN VAN
GEREEDSCHAPSBAAN) 162
GEGEVENS INSTELLEN VOOR DE ANIMATIE 164
SPILBEWEGING ANIMATIE VAN AUTOMATISCHE DRAAIBANKEN 188
9.10.1 Functie 188
9.10.2 Startcommando Reflectie 188
9.10.3 Eindcommando Reflectie 189
c-4

INHOUD

B-63874DU/04

9.10.4 Bewerkingssimulatie en werkelijke machinebewerking 190

10

11

GEGEVENS INSTELLEN 193


10.1

WERKSTUKCORDINATEN GEGEVENS INSTELLEN 194


10.1.1 [MEASUR] Softkey196
10.1.2 [+INPUT] Softkey 197

10.2

GEREEDSCHAPSCORRECTIE GEGEVENS INSTELLEN 199


10.2.1 [MEASUR] Softkey201
10.2.2 [+INPUT] Softkey 202
10.2.3 [INP.C.] Softkey 203

10.3

HET REGISTREREN VAN VASTE TEKST REGELS 204


10.3.1 Een nieuwe vaste regel registreren 207
10.3.2 Een vaste regel wijzigen 208
10.3.3 Een vaste regel wissen 209
10.3.4 Het initialiseren van standaard vaste tekst regels 209

BACK-GROUND EDIT210
11.1
11.2
11.3

12

FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE213


12.1
12.2
12.3

13

BG-EDIT STARTEN 211


DE BG-EDIT BEINDIGEN 212
BEDIENINGEN TIJDENS BG-EDIT 212

HOOFDSPECIFICATIES 214
DE BEDIENINGEN VAN DE CONVERSIEFUNCTIE VAN HET NC
PROGRAMMA 216
BEPERKINGEN 219

GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE221


13.1
13.2

GEREEDSCHAPSCORRECTIEGEGEVENS INSTELLEN 222


GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN 223
13.2.1. Instelling van het type gereedschap 223
13.2.2. Het veranderen van een gereedschapsnaam 224
13.2.3. Het instellen van de gereedschapsinstelling224
13.2.4. Het ingeven van gereedschapsgegevens 224
13.2.5. Snijkanthoek van de gereedschapsgegevensbase functie 225
13.2.6. Het initialiseren van gereedschapsgegevens 226

13.3

GEREEDSCHAPSGEGEVENS SELECTEREN BIJ DE INVOER


VAN HET PROGRAMMA 227
GRAFISCHE GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN 228

13.4

c-5

INHOUD

B-63874DU/04

13.4.1. Grafische gereedschapsgegevens228


13.5

TOEGANG HEBBEN TOT DE GEREEDSCHAP DATABASE


FUNCTIE 229
13.5.1. Basis specificaties229
13.5.2. Systeem Variabelen 230
13.5.3. Lezen 231
13.5.4. Schrijven 231
13.5.5. Kopiren 231
13.5.6. Initialisatie232
13.5.7. Initialisatie van alle gereedschapsgegevens 232

14

HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE


FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA233
14.1
14.2
14.3

15

HET VERANDEREN VAN EEN VRIJE VORMFIGUUR


ONDERPROGRAMMA 234
WAARSCHUWINGEN 237
HET VERANDEREN VAN EEN VAST BEPAALDE FIGUUR
ONDERPROGRAMMA 237

SNELTOETSBEDIENINGEN 238
15.1
15.2
15.3
15.4
15.5
15.6
15.7
15.8
15.9
15.10
15.11
15.12
15.13

SNELTOETSEN VOOR VERSCHILLENDE BEVESTIGINGEN 239


SNELTOETSEN VOOR VOLGORDE SELECTIE 239
SNELTOETSEN VOOR HET KOPIREN 239
SNELTOETSEN VOOR HET KNIPPEN 239
SNELTOETSEN VOOR DE SOFTKEYS VAN HET HOOFDSCHERM 240
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET STARTEN VAN DE
CYCLUSWISSEL 240
SNELTOETS VOOR HET MENUSELECTIE SCHERM 240
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE INVOEGING
VAN EEN PROGRAMMA 240
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET INVOEGEN
VAN DE M CODE 241
SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM MET DE
PROGRAMMALIJST 241
SNELTOETSEN VOOR HET PROGRAMMACREATIE SCHERM 241
SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM OM DE COMMENTS TE
WIJZIGEN 241
SNELTOETSEN VOOR HET ZOEKSCHERM 241
c-6

INHOUD

B-63874DU/04

15.14
15.15
15.16
15.17
15.18
15.19
15.20
15.21
15.22
15.23
15.24
15.25
15.26

SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN DE CYCLUS 242


SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET INSTELLEN
VAN HET WERKSTUK CORDINATENSYSTEEM 242
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET INSTELLEN
VAN DE GEREEDSCHAPSCORRECTIE 242
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE REGISTRATIE
VAN EEN PROGRAMMA 242
SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VOOR NORMALE
PROGRAMMAREGISTRATIE 243
SNELTOETSEN VOOR HET WIJZIGINGSSCHERM VOOR
NORMALE PROGRAMMAREGISTRATIE 243
SNELTOETSEN VOOR HET PRESETSCHERM 243
SNELTOETS VOEDINGSSNELHEID VAN HET METINGSRESULTAAT
SCHERM 243
SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE HANDMETINGEN 243
SNELTOETS VOOR VERSCHEIDENE INSTELLINGSSCHERMEN 243
SNELTOETSEN VOOR HET HOOFDSCHERM VAN VRIJE
FIGUREN 244
SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN VRIJE
FIGUREN 244
SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VAN VRIJE
FIGUREN 244

16

HELPSCHERM 245

17

GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE 247


17.1

INVOER/UITVOER VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA NAAR DE


GEHEUGENKAART 248
17.1.1. Invoer/uitvoer scherm van het werkstukprogramma naar de
geheugenkaart248
17.1.2. Het uitvoeren van een werkstukprogramma naar de geheugenkaart 250
17.1.3. Het invoeren van een werkstukprogramma vanaf de geheugenkaart 252
17.1.4. Toegestaan formaat voor de bestanden die in en uit de geheugenkaart
gevoerd worden 253

17.2

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN


GEREEDSCHAPSGEGEVENS 254
17.2.1. Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm voor gereedschapsgegevens 254
17.2.2. De geheugenkaartuitvoer van gereedschapsgegevens 255
c-7

INHOUD

B-63874DU/04

17.2.3. De geheugenkaartinvoer van gereedschapsgegevens 256


17.2.4. Gegevens Formaat 256
17.3

18

HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE PROGRAMMAS 260


18.1
18.2

19

20.2

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE WAARDEN IN HET


GEGEVENS INVOERSCHERM 269
HET KOPIREN VAN DE AUTOMATISCHE GEREEDSCHAPSDEFINITIE
REGEL 269

FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT


(ENKEL VOOR Series 30i) 270
21.1

PROGRAMMALIJST SCHERM 271


21.1.1. Gegevens weergave in de programmalijst 271
21.1.2. Bijvullende bedieningen voor het programmascherm 272
21.1.3. Steun voor de Gegevens Server 273

21.2
21.3

GEHEUGENKAART I/U SCHERM 274


ONDERPROGRAMMA TAB OP HET CYCLUSFIGUUR SELECTIE
SCHERM 274
UITVOER VAN EEN VRIJE FIGUUR IN EEN ONDERPROGRAMMA 274
WEERGAVE VAN VRIJE FIGUREN VAN M98
ONDERPROGRAMMAS 275

21.4
21.5

22

REKENINGSFUNCTIE 265

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE


WAARDENGEGEVENS 268
20.1

21

INSTELLING VAN EEN MAXIMUMFORMAAT OM EEN PROGRAMMA


TE KUNNEN BEHANDELEN 261
DE BEHANDELING VAN EEN PROGRAMMA GROTER DAN DE
MAXIMUM TOEGESTANE GROOTTE 262

REKENINGSFUNCTIE 264
19.1

20

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN VASTE TEKST


REGELS 257
17.3.1. Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm van vaste tekst regels 257
17.3.2. Uitvoer van vaste tekst regels 258
17.3.3. Invoer van vaste tekst regels 259
17.3.4. Formaat van de vaste tekst regels 259

KOPIE VAN HET SCHERM OP HARDE SCHIJF276


c-8

INHOUD

B-63874DU/04

III. CYCLUSTYPEN
1

FREZEN 279
1.1

BOORBEWERKING MET AANGEDREVEN GEREEDSCHAP 287


1.1.1 Boorbewerkingstype blok 287
1.1.2 Boorpositieblok (XY vlak) 303
1.1.3 Boorpositieblok (YZ vlak)311
1.1.4 Boorpositieblok (XC vlak, eind vlak) 312
1.1.5 Boorpositieblok (ZC vlak, cilindrisch vlak) 314

1.2

BOORBEWERKINGEN (DRAAIEN MET AANGEDREVEN


GEREEDSCHAP) 315
1.2.1 Bewerkingstypeblokken voor boorbewerkingen
(draaien met aangedreven gereedschap) 315

1.3

VLAKKEN 322
1.3.1 Bewerkingstype blokken voor het vlakken 322
1.3.2 Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken (XY Vlak) 328
1.3.3 Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken (YZ Vlak, XC vlak) 331
1.3.4 Vrije figuurblokken voor het vlakken (XY Vlak) 332
1.3.5 Vrije figuurblokken voor het vlakken (YZ Vlak, XC vlak, ZC vlak) 333

1.4

CONTOUREN 334
1.4.1 Bewerkingstype blokken voor het contouren334
1.4.2 Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren (XY Vlak) 355
1.4.3 Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren (YZ Vlak, XC vlak) 358
1.4.4 Vrije figuurblokken voor het contouren (XY Vlak) 359
1.4.5 Vrije figuurblokken voor het contouren (YZ Vlak, XC vlak, ZC vlak) 361

1.5

KAMER FREZEN 362


1.5.1 Bewerkingstype blokken voor het kamer frezen 362
1.5.2 Vst beapaalde figuurblokken voor het kamer frezen ( XY Vlak) 375
1.5.3 Vst beapaalde figuurblokken voor het kamer frezen
(YZ Vlak, XC vlak) 378
1.5.4 Vrije figuurblokken voor het kamer frezen (XY Vlak) 379
1.5.5 Vrije figuurblokken voor het kamer frezen
(YZ Vlak, XC vlak, ZC vlak) 381

1.6

SLEUVEN 382
1.6.1 Bewerkingstype blokken voor het sleuven 382
1.6.2 Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven (XY Vlak) 397
1.6.3 Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven (YZ Vlak, XC vlak)402
c-9

INHOUD

B-63874DU/04

1.6.4 Vrije figuurblokken voor het sleuven (XY Vlak) 403


1.6.5 Vrije figuurblokken voor het sleuven (YZ Vlak, XC vlak, ZC vlak) 404

1.7

SLEUVEN IN C-AS 405


1.7.1 Bewerkingstype blokken voor het sleuven langs de C-as 405
1.7.2 Figuurblokken voor het sleuven in de C-as 407

1.8

ACHTEREINDVLAKKEN (DRAAIBEWERKING) 412


1.8.1 Achtereind vlakken412

1.9

HET ADRES VAN DE ROTATIE-AS INSTELLEN 414


1.9.1 Steun voor C-As bewerking met rotatie-as 414

1.10

UITVOER VAN DE M CODE VOOR C-AS ACTIVEREN 416


1.10.1 Outline416
1.10.2 Uitvoerwaarde van de M Code 416
1.10.3 Onderscheid tussen hoofd- en subspil417
1.10.4 Positie van de M Code Uitvoer 417

DRAAIEN 420
2.1

BOORBEWERKINGEN (MET DRAAIEND WERKSTUK) 423


2.1.1 Bewerkingstype blokken voor boorbewerkingen
(met draaiend werkstuk) 423

2.2

DRAAIEN 428
2.2.1 Bewerkingstype blokken voor het draaien 428
2.2.2 Willekeurige figuren voor het draaien 456

2.3

STEKEN 457
2.3.1 Bewerkingstype blokken steken 457
2.3.2 Vast bepaalde figuurblokken voor het insteken 484

2.4

DRAADSNIJDEN 499
2.4.1 Bewerkingstype blokken voor het draadsnijden 499
2.4.2 Vast bepaalde figuurblokken voor draadsnijden 504

2.5

ACHTEREINDVLAKKEN (DRAAIBEWERKING) 509


2.5.1 Achtereind vlakken509

SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE) 511


3.1
3.2

STEUNBARE MACHINE CONFIGURATIE 512


SCHUIN VLAK BEWERKINGSCOMMANDO (CORDINATEN
CONVERSIE) 513

IV. MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES (enkel voor Series 16i/18i/21i)


1

MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE521


c-10

INHOUD

B-63874DU/04

1.1

VOORBEREIDING 522
1.1.1 Instelling van de machine configuratie 522
1.1.2 Stel de icoon in voor de geselecteerde revolverkop 523

1.2

DE BEDIENINGEN VAN DE MULTIPAD DRAAIBANK 524


1.2.1 Elk pad heeft zijn eigen scherm 524
1.2.1.1 Met de softkey van scherm veranderen524
1.2.1.2 Wijziging door middel van een switch op het
bedieningspaneel 524

1.3

ANIMATIE VOOR MULTIPAD DRAAIBANKEN 525


1.3.1 Het tekenen van een gereedschapsbaan en de simulatie van een
gereedschapsbaanbewerking. 525
1.3.2 Bewerkingssimulatie (Animatie) 526

1.4
1.5

BEWERKINGSSIMULATIE VOOR ELK PAD 527


MEER DETAILS 529

FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN


ALLE PADEN TEGELIJK530
2.1
2.2

OUTLINE 531
DETAILS 532
2.2.1 Het starten 532
2.2.2 Het beindigen532

2.3

SCHERMCONFIGURATIE 533
2.3.1 Weergavepositie van elk pad 533
2.3.2 Statusweergave veld 534
2.3.3 Weergave van de actuele positie 535
2.3.4 Weergave van het programma 535

2.4
2.5

EEN PAD SELECTEREN 536


DETAILS 536

VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST 537


3.1

VOORBEREIDING 538
3.1.1 Parameter538

3.2

START EN EINDBEDIENINGEN 539


3.2.1 Start 539
3.2.2 Einde 540

3.3

INHOUD WEERGAVE 541


3.3.1 Cel 541
3.3.2 Cel in uitvoering 541
c-11

INHOUD

B-63874DU/04

3.3.3
3.3.4
3.3.5
3.3.6

Spil 542
Revolverkop 542
Wachtlijn 542
Overdracht 543

3.4

BASISBEDIENINGEN 544
3.4.1 Basisbedieningen544

3.5

VERANDERING 545
3.5.1 Het invoegen van een cel 546
3.5.2 Het wissen van een cel547
3.5.3 Het kopiren van een cel 549
3.5.4 Het verplaatsen van een cel 551
3.5.5 Wijziging van de procesnaam 554
3.5.6 Het veranderen555
3.5.7 Toekenning van wachten 557
3.5.8 Het wachten opheffen 560
3.5.9 Toekenning van overdracht 562
3.5.10 Overdracht opheffen 564
3.5.11 Bijvoeging van een optionele Block Skip voor elk Path Program
Check566
3.5.12 Wissen van een optionele Block Skip voor elk Path Program Check 568

3.6

HET BEHANDELEN VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA DAT NIET


PAST IN DE PROCESSENLIJST 569
FORMAAT 571
OVERIGE DETAILS 571

3.7
3.8

V. FUNCTIE GEREEDSCHAPSBEHEER (Enkel voor Series 16i/18i/21i)


1

GEREEDSCHAPSNUMMERS MET CORRECTIENUMMERS


ASSOCIEREN 575
1.1

1.2
1.3

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM EEN


GEREEDSCHAPSNUMMER MET EEN CORRECTIENUMMER TE
ASSOCIEREN 576
ITEMS SCHERMWEERGAVE 577
BLOKKERENDE WAARSCHUWINGSMELDING 578

c-12

INHOUD

B-63874DU/04

HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN


GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN579
2.1
2.2
2.3
2.4
2.5

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN


GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS 588
3.1
3.2

3.3

HET SCHERM KIEZEN VOOR GEREEDSCHAPSCORRECTIE,


GEREEDSCHAPSNUMMER PER GEREEDSCHAPSNUMMER 580
ITEMS SCHERMWEERGAVE 581
GEREEDSCHAPSCORRECTIE 583
OPMERKINGEN 584
BLOKKERENDE WAARSCHUWINGSMELDING 587

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM


GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS IN TE STELLEN 589
MAGAZIJNGEGEVENSSCHERMEN (MAGAZIJN 1 TOT 4) 590
3.2.1 Schermweergave Items 590
3.2.2 Afgebeelde waarschuwingsmeldingen 591
WEERGAVESCHERM VAN SPIL EN STANDBYPOSITIE VAN HET
GEREEDSCHAP 592
3.3.1 Schermweergave Items 592
3.3.2 Afgebeelde waarschuwingsmeldingen 593

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN


STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS 594
4.1
4.2
4.3
4.4

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM


STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENSGEGEVENS IN TE STELLEN 595
ITEMS SCHERMWEERGAVE 596
DE GEREEDSCHAPSPRIORITEIT WIJZIGEN 598
HET BIJWERKEN VAN DE STANDTIJDWAARDEN AFGEBEELD OP
HET SCHERM VAN DE GEREEDSCHAPSSTANDTIJDWAARDEN 599
4.4.1 Uitvoering599

4.5
4.6

WEERGAVE VAN DE GROEPNUMMERLIJST 601


WEERGAVE VAN DE GROEPNUMMERLIJST 603
4.6.1 Weergave van de standtijdstatussen van de groepen603
4.6.2 Groepenlijst herstellen605

4.7
4.8

WEERGAVE VAN DE WAARSCHUWINGSMELDINGEN 606


HET INSTELLEN VAN DE STANDTIJDWAARSCHUWINGSVLAG 607

c-13

INHOUD

SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS608


5.1
5.2

ITEMS SCHERMWEERGAVE 614


AFGEBEELDE CORRECTIETYPEN (VOORINGESTELD DOOR DE
CONSTRUCTEUR VAN DE MACHINE) 615

DE WEERGAVE VAN DE GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP


HET CNC STANDAARD SCHERM 616
7.1

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM MET DE LIJST VAN DE


STANDTIJDGEGEVENS 609
SCHERM MET LIJST VAN STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENS 610

MODALE WEERGAVE VAN DE CORRECTIETYPEN613


6.1
6.2

B-63874DU/04

UITVOERING 617

OVERIGE DETAILS 619


8.1

TERUGKEREN NAAR HET MENUSCHERM 620


8.1.1 Terugkeren naar het SETTINGS Menuscherm 620

8.2

HET TEGENHOUDEN VAN VERANDERINGEN VAN


GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET
STANDAARDSCHERM VAN DE CNC 622
8.2.1 Bedieningen622

8.3

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEBRUIKEN 622

VI. VOORBEELD VAN PROGRAMMERING


1

TOELICHTING 625

DRAAIBANK626
2.1

GEREEDSCHAP CORRECTIEGEGEVENS INSTELLEN 627


2.1.1 Het instellen van Z-as correctiegegevens 628
2.1.2 Het instellen van X-as correctiegegevens 630

2.2
2.3

INSTELLING VAN HET NULPUNT VAN HET WERKSTUK 631


VOORBEREIDING VAN HET VASTE TEKST REGEL MENU 633
2.3.1 Vaste tekst regels invoeren voor draaibewerkingen 633
2.3.2 Vaste tekst regels invoeren voor freesbewerkingen 634

2.4
2.5

GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN 635


CREATIE VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA 636
2.5.1 Een nieuw werkstukprogramma creren 636
2.5.2 Bedieningen van het START Menu 637
c-14

INHOUD

B-63874DU/04

2.5.2.1 Onbewerkte vormgegevens invoeren 637


2.5.3 Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor
draaibewerkingen 638
2.5.3.1 Direct invoeren in ISO-code 638
2.5.3.2 Invoer via het vaste tekst regel menu638
2.5.4 Invoer van een uitwendig voorbewerkingsproces 639
2.5.4.1 Invoer van een uitwendig voorbewerkingscyclusblok 639
2.5.4.2 Figuren invoeren voor uitwendige voorbewerking 641
2.5.5 Gereedschapwissel- en spilrotatieblokken invoeren voor uitwendige
voorbewerking in ISO-code 644
2.5.6 Het invoeren van bewerkingsprocessen voor uitwendige afwerking645
2.5.6.1 Het invoeren van figuren voor het uitwendige
afwerkingscyclusblok 645
2.5.6.2 Figuren invoeren voor uitwendige afwerking 646
2.5.6.3 Invoer van vrijgave bewegingsblokken in ISO-code 646
2.5.7 Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor C-as
boorbewerkingen 647
2.5.7.1 Direct invoeren in ISO-code 647
2.5.7.2 Invoer via het vaste tekst regel menu647
2.5.8 Een C-as boorbewerking proces invoeren 648
2.5.8.1 Een C-as boorbewerking cyclusblok invoeren 648
2.5.8.2 Het boorpositieblok invoeren649
2.5.9 Bedieningen in het END Menu 650
2.5.9.1 Direct invoeren in ISO-code 650
2.5.9.2 Invoer via het vaste tekst regel menu650
2.6

CONTROLE VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA 651


2.6.1 Controle via de animatie 651

BEWERKINGSCENTRUM652
3.1
3.2
3.3
3.4
3.5

CORRECTIEGEGEVENS VAN DE GEREEDSCHAPSLENGTE


INSTELLEN 653
INGAVE VAN DE CORRECTIEWAARDE VAN HET
WERKSTUKNULPUNT 655
VOORBEREIDING VAN HET VASTE TEKST REGEL MENU 657
3.3.1 Vaste tekst regels invoeren voor freesbewerkingen 657
GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN 658
CREATIE VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA 659
3.5.1 Een nieuw werkstukprogramma creren 659
c-15

INHOUD

B-63874DU/04

3.5.2 Bedieningen van het START Menu 660


3.5.2.1 Onbewerkte vormgegevens invoeren 660
3.5.3 Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor
voorbewerkingen met vlakke vingerfrees 661
3.5.3.1 Direct invoeren in ISO-code 661
3.5.3.2 Invoer via het vaste tekst regel menu661
3.5.4 Ingave van het contouringproces van de uitwendige wand 662
3.5.4.1 Ingave van cyclusblok uitwendige wand contouring
(voorbewerking) 662
3.5.4.2 Ingave van de figuur voor uitwendige wandcontouring
(voorbewerking) 663
3.5.5 Invoer van een kamer voorbewerkingsproces 664
3.5.5.1 Invoer van een kamer voorbewerkingscyclusblok 664
3.5.5.2 Figuren invoeren voor kamer voorbewerking 666
3.5.6 Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor afwerkingen
met vlakke vingerfrees671
3.5.6.1 Direct invoeren in ISO-code 671
3.5.6.2 Invoer via het vaste tekst regel menu671
3.5.7 Ingave van het proces voor de kamer afwerking van zijkant en bodem 672
3.5.7.1 Ingave van het cyclusblok kamerbodemafwerking 672
3.5.7.2 Ingave van de figuur voor de kamerbodemafwerking 673
3.5.7.3 Ingave van het cyclusblok kamerzijde afwerking 674
3.5.7.4 Ingave van de figuur voor de kamerzijde afwerking 675
3.5.8 Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor
boorbewerkingen 676
3.5.8.1 Direct invoeren in ISO-code 676
3.5.8.2 Invoer via het vaste tekst regel menu676
3.5.9 Ingave van het boorbewerkingsproces 677
3.5.9.1 Ingave van het boorcyclusblok 677
3.5.9.2 Het boorpositieblok invoeren678
3.5.10 Bedieningen in het END Menu 679
3.5.10.1
Direct invoeren in ISO-code 679
3.5.10.2
Invoer via het vaste tekst regel menu 679
3.6

CONTROLE VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA 680


3.6.1 Controle via de animatie680

BIJLAGEN
A

PARAMETERS 683
c-16

INHOUD

B-63874DU/04

A.1

VEREISTE PARAMETERS 684


A.1.1 Vereiste parameters voor de hoofdopties 684
A.1.2 Vereiste parameters voor bewerkingssimulatie 685
A.1.3 Vereiste parameters voor andere opties dan de basisopties (Enkel voor
Series 30i )686

A.2

BASISPARAMETERS 687
A.2.1 Instellingen voor het kleurenpalet van de schermweergave (Nr.2) 687
A.2.2 Parameters voor algemene bedieningen 688
A.2.3 Parameters voor de axiale configuratie van de machine 692
A.2.4 Instellingen voor weergave van spilstatus 693
A.2.5 Instelling voor de taal van de weergave 693
A.2.6 Instellingen voor de grafische weergave 694
A.2.7 Instellingen voor de assen van de bewerkingssimulatie 695
A.2.8 Instellingen voor onderprogrammaselectie schermen 696
A.2.9 Instellingen voor het kleurenpalet van de schermweergave (Nr.2) 697
A.2.10 Instellingen voor het kleurenpalet van de iconenweergave 699
A.2.11 Instellingen voor het kleurenpalet van de begeleidingsweergave 701
A.2.12 Instellingen van de tekenkleuren van de gereedschapsbanen 703
A.2.13 Kleurinstellingen voor de bewerkingssimulatie animatie 703
A.2.14 Kleurinstellingen van de baan tijdens het tekenen van de
gereedschapsbaan 704
A.2.15 Instellingen voor de toekenning van de startup functietoetsen 705
A.2.16 Instelling voor weergave van momentele positie 708
A.2.17 Instellingen voor F bealstingsmeter compensatie 709
A.2.18 Instellingen voor de functies van het gereedschapsbeheer 710
A.2.19 Instellingen voor vrije figuren 711
A.2.20 Instellingen voor algemene bedieiningen (All Common Path) 712
A.2.21 Instellingen voor algemene bedieningen (For Series 30i) 713
A.2.22 Instellingen voor algemene bedieningen (voor Multi C Executor) 714
A.2.23 Instellingen voor algemene bedieningen (Each Path) 714
A.2.24 Instellingen voor algemene bedieningen (All Common Path)715

A.3

PARAMETERS FREESCYCLUSBEWERKINGEN 716


A.3.1 Parameters voor freescycli in het algemeen 716
A.3.2 Parameters voor vlakcycli720
A.3.3 Parameters voor contourcycli 721
A.3.4 Parameters voor kamer frezencycli 724
A.3.5 Parameters voor sleufcycli729
c-17

INHOUD
A.4

B-63874DU/04

PARAMETERS VOOR DRAAICYCLUSOPTIES 732


A.4.1 Parameters gemeen met de draaicycli 732
A.4.2 Parameters draaibewerkingscycli734
A.4.3 Parameters voor draadsnijcycli 735
A.4.4 Parameter voor draai- en sleufcycli 738
A.4.5 Parameters for bewerkingssimulatie (geanimeerd) 739
A.4.6 Parameters de multipad draaibank functie 752
A.4.7 Parameters voor de icoonweergave van het padnummer 754

ALARMEN 755

MANUAL GUIDE i SETUP METHODE760


C.1
C.2
C.3

ALGEMEEN 761
HARDWARE 761
SOFTWARE 762
C.3.1 Draaibank (Series 16i/18i/21i) 762
C.3.2 Bewerkingscentrum (Series 16i/18i/21i) 763
C.3.3 Draaibank of bewerkingscentrum (Series 30i)764
C.3.4 Draaibank met gecombineerde bewerkingsfunctie (Series 16i/18i/21i) 765
C.3.5 Andere machines (Series 16i/18i/21i)765
C.3.6 Andere machines (Series 30i) 766
C.3.7 Opmerking766

C.4

PARAMETER INSTELLING 767


C.4.1 Draaibank 767
C.4.2 Bewerkingscentrum 773
C.4.3 Andere machines 777

C.5

UITVOER M CODE TIJDENS CYCLUSUITVOERING 778


C.5.1 M code voor rigid tapping 778
C.5.2 M code voor het activeren en deactiveren van de rotatie-as C 779

C.6

BESCHIKBARE OPTIONELE FUNCTIES 781


C.6.1 Draaibank (Series 16i/18i/21i) 781
C.6.2 Bewerkingscentrum (Series 16i/18i/21i) 781
C.6.3 Draaibank of bewerkingscentrum (Series 30i)781

c-18

I. ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

1.OVERZICHT VAN DIT HANDBOEK

OVERZICHT VAN DIT HANDBOEK


Dit handboek beschrijft de functies van MANUAL GUIDE i voor de Series
16i/18i/21i-MODEL B of de Series 30i-MODEL A.
Voor de andere functies wordt u verwezen naar het gebruikershandboek voor
de Series 16i/18i/21i-MODEL B of de Series 30i-MODEL A.
De specificaties en het gebruik van de MANUAL GUIDE i zijn afhankelijk
van de specificaties van het bedieningspaneel van de machine. Verzeker u
ervan dat u wel degelijk het handboek van de constructeur van de machine
leest.
De functies van het CNC gereedschapmachine systeem worden niet alleen
door de CNC bepaald, maar tevens door een combinatie van de
gereedschapsmachine, het relais circuit in de gereedschapsmachine, het
servosysteem, de CNC, en het bedieningspaneel.
Het is vrijwel onmogelijk om alle mogelijke combinaties van de functies, de
programmeringsmethodes en de bewerkingen in n enkel handboek te
beschrijven.
Dit handboek beschrijft uitsluitend de MANUAL GUIDE i bewerkingen
voor de CNC. De details hangen van de machine af. Daarom is het beter om
de gebruikerhandboeken van de desbetreffende machines te raadplegen.
Deze handleiding beschrijft zoveel mogelijk gedetailleerde functies. Het is
echter niet mogelijk om al wat niet uitvoerbaar is, of al wat een operator niet
mag doen, te beschrijven. Gelieve om deze reden aan te nemen dat de
functies die niet in dit handboek worden beschreven onuitvoerbaar zijn.
Gedetailleerde informatie en speciale voorwaarden worden in opmerkingen
beschreven. Het is mogelijk dat de lezers in de opmerkingen nieuwe
technische termen ontdekken die nog niet werden bepaald of beschreven.
Gelieve in dit geval het handboek eerst grondig door te nemen alvorens de
details te hervatten.

OPMERKING
MANUAL GUIDE i bevat opties om frees- en draaicycli
te steunen evenals geanimeerde simulatie en set-up
begeleiding. Dit handboek beschrijft deze functies met
de veronderstelling dat uw machine over al deze
functies beschikt. Het is echter mogelijk dat uw machine
niet over sommige van deze functies beschikt.
Voor meer details, gelieve het handboek van de
desbetreffende machine te raadplegen.

-3-

2.EERST LEZEN

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

EERST LEZEN
In dit hoofdstuk leggen we u uit waar u de uitleg kunt vinden die u nodig
hebt om met MANUAL GUIDE i te werken.
Indien u met een machine uitgerust met FANUC MANUAL GUIDE i wenst
te werken, raden we u aan om eerst en vooral de veiligheidswenken die in dit
handboek beschreven zijn zorgvuldig te raadplegen.

Wat is MANUAL GUIDE i ?


MANUAL GUIDE i is de bewerkingsbegeleiding om de operator in tal van
situaties te helpen : het creren van een werkstukprogramma, het controleren
door bewerkingssimulatie, de set-up en de bewerkingen. Deze bedieningen
kunnen op n enkel scherm uitgevoerd worden .
Het ISO code formaat werd aangenomen als formaat voor de
werkstukprogrammas. Dit formaat wordt algemeen op CNC
gereedschapsmachines gebruikt. Bovendien worden er bewerkingscycli
geboden die door eenvoudige programmering ingewikkelde bewerkingen
uitvoeren.
MANUAL GUIDE i, wordt in het hiernavolgende deel beschreven.

Kenmerken
II 1.1 HOOFDZAKELIJKE KENMERKEN VAN MANUAL GUIDE i

Schermen afbeelden
I 3. ALL-IN-ONE SCREEN

Welk soort machine kan ondersteund worden ?


MANUAL GUIDE i kunt u gebruiken voor draaibanken, bewerkingscentra
en gecombineerde machines met inbegrip van de volgende machine
configuraties.

Draaibanken
Van 1-pad draaibanken tot 3-pad draaibanken, met inbegrip van Y-as
en inclining'gereedschaps-as.

Bewerkingscentrum
Bewerkingscentrum met een rotatietafel en inclining'gereedschaps-as

Gecombineerde bewerkingsmachine
Een gecombineerde machine voor draaibewerkingen en frezingen.
MANUAL GUIDE i heeft een bewerkingscapaciteit die toepasbaar is op alle
hierboven beschreven machines. U kunt dus op hetzelfde scherm werken
voor de hierbovenstaande machines, behalve voor bewerkingscycli en
gereedschapscorrectie gegevens die uitsluitend voor n machine worden
gebruikt.

-4-

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

2.EERST LEZEN

MANUAL GUIDE i op de CNC installeren


Normalerwijze wordt MANUAL GUIDE i op een CNC genstalleerd en wat
betreft de parameterinstelling door de MTB voorbereid. In dat geval kunt u
MANUAL GUIDE i als zodanig gebruiken.
Er bestaan echter gevallen die eisen dat u MANUAL GUIDE i op de CNC
installeert waarbij u zelf de nodige parameters moet instellen.
Om u hierbij te helpen beschikt u over parameterinstellingen en een set-up
begeleiding.

Wat u moet doen om MANUAL GUIDE i op de CNC te installeren :

Bijlage A. PARAMETER

Bijlage C. MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

Beginnen werken met MANUAL GUIDE i


Om het scherm van MANUAL GUIDE i af te beelden, druk op n van de
functietoetsen van het MDI paneel van de CNC. Om te weten welke
functietoets u moet gebruiken, gelieve het handboek van de MTB te
raadplegen, omdat dat afhangt van de instelling van de parameters nr. 14794
en nr. 14795.

OPMERKING
MANUAL GUIDE i bewerkingen kunnen niet worden
uitgevoerd in background-edit van het CNCprogrammascherm.

Een werkstukprogramma maken


Om op MANUAL GUIDE i een werkstukprogramma te creren wordt u naar
het hiernavolgende deel verwezen,

Algemene bedieningen voor de programmering


VI. VOORBEELD VAN EEN PROGRAMMERING:
De bedieningen voor de draaibanken en de bewerkingscentra
worden respectievelijk beschreven : dit gaat van het instellen van
gegevens zoals correctiegegevens tot het aanmaken van
werkstukprogrammas en de controle ervan..

Hoofdbedieningen voor het veranderen van werkstukprogrammas


II 3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN:
Verschillende
veranderbedieningen
die
voor
het
werkstukprogramma onder het formaat van de ISO code gebruikt
worden uitgelegd.

Details voor de bewerkingscycli


II 4. CYCLUSBEWERKINGEN VERANDEREN
II 5. GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE
HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:
Bedieningen van verscheidene bewerkingscycli die voor
ingewikkelde bewerkingen worden gebruikt, worden tevens
uitgelegd.
In het ISO werkstukprogramma worden er vaak gelijksoortige programmas
gebruikt zoals gereedschapswisseling en spilrotatie. MANUAL GUIDE i
begeleidt deze vaak gebruikte bedieningen met de functie vaste tekst regels.

-5-

2.EERST LEZEN

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

Vaste tekst regels en profielmallen worden vooraf bepaald. U kunt ze in het


menu kiezen tijdens de programmering. Zie het volgende deel voor meer
details.

Het bepalen en het gebruik van vaste tekst regels


II 3.14. HET INVOEGEN VAN VASTE TEKST REGELS
II 3.14. HET REGISTREREN VAN VASTE TEKST REGELS

Een werkstukprogramma controleren


Voor de handelingen om een werkstukprogramma op MANUAL GUIDE i te
controleren verwijzen we u naar het volgende deel.

Het werkstukprogramma controleren


II 9. HANDELINGEN IN DE BEWERKINGSSIMULATIE:
Hier wordt de controle van een werkstukprogramma uitgelegd,
evenals de animatie, het tekenen van de gereedschapsbaan, en de
bewegingen tijdens de bewerking.

De nodige gegevens voor de bewerking instellen


Om werkelijke bewerkingen uit te voeren is het nodig om
gereedschapcorrectiegegevens en werkstukcordinaten gegevens vooraf in te
stellen. Deze gegevens maken deel uit van een CNC standaardfunctie, maar
kunnen ook worden ingesteld met MANUAL GUIDE i.

Het instellen van gereedschapcorrectiegegevens en werkstuk


cordinatengegevens
II 10.1 HET INSTELLEN VAN DE WERKSTUK
COORDINATENGEGEVENS
II 10.2 HET INSTELLEN VAN DE
GEREEDSCHAPCORRECTIEGEGEVENS:
U krijgt een aangepaste uitleg over het instellen van
gereedschapscorrectiegegevens en werkstukcoordinatengegevens.
Om een animatie of een bewerkingscyclus met MANUAL GUIDE i uit te
voeren, moeten de nodige gereedschapgegevens, zoals het type gereedschap
bv., vooraf worden bepaald. Voor de nodige instructies wordt u naar het
volgende deel verwezen.

Het instellen van de gegevens nodig voor animatie en bewerkingscycli.


II 13 GEREEDSCHAPGEGEVENS BASISFUNCTIE:
Het type gereedschap, de bijpassende richting, snijkant, wighoek
voor het draaien enz. worden voor elk correctienummer als
gereedschapgegevens
ingesteld.
Ook
wordt
de
gereedschapsgegevensbase voor het gereedschap uitgelegd.

Het werkstukprogramma tijdens de bewerking


veranderen
Door een achtergrond veranderfunctie te gebruiken is het mogelijk om een
ander werkstukprogramma te veranderen tijdens de bewerking.
Voor de achtergrondverandering wordt u naar het volgende deel verwezen.

Het uitvoeren van de BG-edit


II 11 BG-EDIT

-6-

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

2.EERST LEZEN

Een deel van de bewerkingsbewegingen wijzigen


Terwijl cyclusbewerkingen die met MANUAL GUIDE i kunnen worden
uitgevoerd de effectieve bewerkingsbewegingen automatisch kunnen
aanmaken door cyclusgegevens in te voeren, is het niet mogelijk om
aangemaakte bewerkingsbewegingen te wijzigen.
Er bestaat echter n geval waarin een deel van de aangemaakte
bewerkingsbewegingen gewijzigd moeten worden voor een meer efficinte
bewerking.
Wat men in dit geval kan doen is het cyclusbewerkingsblok converteren in de
ISO standaardcode van het NC werkstukprogramma, (bewegingsblokken
opgesteld met G00/G01/G02/G03 enz.)
De geconverteerde bewegingsblokken komen overeen met elke
bewerkingsbeweging, dus door een deel van de geconverteerde blokken te
wijzigen kan men de werkelijke bewerkingsbeweging wijzigen.

OPMERKING
De boor- en draadsnij cycli worden in vaste cycli
geconverteerd. De gedetailleerde bewegingen uitgevoerd
in een vaste cyclus kunnen dus niet gewijzigd worden.
Om het NC programma te converteren wordt u naar het volgende deel
verwezen.

Bedieningen voor de conversie van het NC programma


II 12 NC PROGRAMMA CONVERTEERFUNCTIE

Het werkstukprogramma en de gereedschapgegevens


opslaan
Om het werkstukprogramma en de gereedschapgegevens later weer te
gebruiken is het mogelijk om deze gegevens op te slaan op een
geheugenkaart.
Om deze gegevens van en naar de geheugenkaart te zetten, verwijzen we u
naar het volgende deel.

Het in- en uitvoeren van een werkstukprogramma en


gereedschapgegevens
II 17 INVOER- EN UITVOERFUNCTIE VAN GEHEUGENKAART:
Naast de nodige bedieningen om het werkstukprogramma in en
uit te voeren worden ook de nodige bedieningen voor het
kopiren van beeldschermweergaven voor MANUAL GUIDE i
uitgelegd.

Sneller werken
Bijna alle verrichtingen van MANUAL GUIDE i worden met de softkeys
gedaan, behalve het invoeren van numerieke gegevens. Als u echter de
MANUAL GUIDE i bedieningen goed zult kennen, kunt u andere toetsen
dan de softkeys achter elkaar gebruiken. Deze manier van bediening wordt
sneltoets genoemd.

OPMERKING
Op het kleine toetsenbord kan deze sneltoets niet worden
gebruikt.
-7-

2.EERST LEZEN

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

Voor de sneltoets bedieningen wordt u naar het volgende deel verwezen.

Details van de sneltoets bediening


II 15 SNELTOETS BEDIENINGEN

Details van de sneltoetsbediening weergeven op het scherm


II 16 HELP SCHERM:
Door op de HELP toets van het MDI paneel te drukken verschijnt
het venster van het HULPscherm voor de sneltoetsbedieningen.

De invoergegevens berekenen
Om alvorens ze in te voeren de gegevens te berekenen, is het mogelijk om
rekenfuncties van het type zakrekenmachientje te gebruiken.
Voor de nodige instructies wordt u naar het volgende deel verwezen.

Details voor de bedieningen om gegevens te berekenen


II 19 REKENFUNCTIE

Wat zijn de andere functies van MANUAL GUIDE i ?


Naast het tot stand brengen van een werkstukprogramma bestaan er ook veel
praktische functies die met MANUAL GUIDE i voorbereid kunnen worden
om op een gereedschapsmachine te werken.
Voor deze bedieningen wordt u naar het volgende deel verwezen.

Andere bedieningen dan het creren van een werkstukprogramma


II 6. BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS
II 7. BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS
II 8. BEDIENINGEN IN HANDMODE (HANDLE AND JOG):
Voor elke modus worden de bedieningen uitgelegd.

Welke soort cyclusbewerkingen kunnen ondersteund


worden ?
Met MANUAL GUIDE i, worden draai-, frees- en draaibank bewerkingcycli
als een optionele functie voorbereid .
Voor meer details over het type bewerkingscyclus en het invoeren van
gegevens verwijzen we u naar het volgende deel.

Details over de bewerkingscycli


III 1 FREZEN
III 2 DRAAIEN

-8-

3.ALL-IN-ONE SCHERM

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

ALL-IN-ONE SCHERM
In MANUAL GUIDE i, is er in principe n scherm dat All-in-one Scherm
genoemd wordt, en dat voor alle bedieningen dient, van de bewerkingstesten
tot de werkelijke bewerkingen.
Titelgebied

CNC status gebied

MANUAL GUIDE i

ACTUAL POS

DIST TO GO SPINDLE

Program
number etc.

Status indicator venster


FEED

MM/MIN

PROGRAM
Grafisch venster

Boodschap
venster
Softkeys

Pop-up venster

Programma venster

Invoerbuffer

Titel zone:
De titel van MANUAL GUIDE i is altijd afgebeeld.
CNC status zone:
De volgende CNC statussen worden afgebeeld.

Modus

Alarm status

Reset of noodstop status

Werkelijke tijd
Status indicator venster:
Over de CNC wordt de volgende informatie afgebeeld :

Werkelijke positie van de machine

Overblijvende bewegingsafstand van het momentele blok

-9-

3.ALL-IN-ONE SCHERM

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

Werkelijke snelheid en belastingsmeter (voor de as met de


grootste last)
Opmerking : Het is mogelijk om de Actual speed af te beelden in
Voeding per omdraaing. (Zie parameter Nr
14703#0.)
Spilrotatie snelheid en spil belastingsmeter
Programmanummer en procesnummer
Commandowaarden tijdens de automatische verrichtingen
(M,S,T,F)

Grafisch venster:
De volgende grafieken worden afgebeeld indien nodig.

Geanimeerde grafieken met een vast model (bewerkingssimulatie)

Gereedschapsbaan tekening
Programma venster:
Het bewerkingsprogramma wordt afgebeeld.
Pop-up venster:
De volgende extra vensters worden afgebeeld indien nodig.

M-code menu

Vaste formaat statement menu

Gegevens instellen (werkstuk cordinatensysteem,


gereedschapscorrectie, vaste formaat statement registratie)

Programma lijst

Invoervenster van gegevens voor bewerkingscyclus


Invoer buffer:
Toelichting over gegevens en invoer van numerieke gegevens wordt
afgebeeld indien nodig.
Boodschap venster:
De volgende boodschappen worden afgebeeld indien nodig.

Betekenis van het woord waarop de cursor staat (Guidance


Message)
Opmerking : Het is mogelijk om twee Guidance Message van
M/T modus af te beelden in de CNC voor
gecombineerde draaibewerkingen. (Zie parameter
Nr 14703#2.)

Betekenis van de bewerkingscyclus in uitvoering

Inhoud van Warning en Alarm


Softkeys :
De toelichting over de volgende softkeys worden afgebeeld indien
nodig.

Veranderbedieningenmenu

Bewerkingscyclusmenu

Pop-up venster menu:

- 10 -

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

3.ALL-IN-ONE SCHERM

Opmerking :
De softkeys die in deze handleiding worden beschreven worden
beperkt tot 12 LCD keys die onder het scherm geplaatst zijn, zoals in
het hiernavolgende voorbeeld getoond wordt.
De betekenis van elke softkey hangt af van wat er op het scherm wordt
afgebeeld en zal worden afgebeeld op het respectievelijke deel voor
elke key.
Voorbeeld van softkeys :

Softkeys

- 11 -

4.GEBRUIKTE SYMBOLEN ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

GEBRUIKTE SYMBOLEN
In deze handleiding worden voor de toetsen de volgende normen gebruikt.
(1) Functie toetsen worden in vetschrift aangeduid (bold type) :
Voorbeeld : PROGRM, OFSET
(2) De nummers die met numerieke toetsen moeten worden ingevoerd zijn
onderlijnd.
Voorbeeld : 12.345
(3) De invoertoets is in vetschrift, net zoals de functietoetsen.
Voorbeeld : 12.345 INPUT
(4) Softkeys staan tussen haakjes [ ]:
Voorbeeld : [LIST], [LINE]
(5) De cursortoetsen worden door de volgende symbolen aangeduid :
Voorbeeld : , , ,
(6) De bladzijdetoetsen worden door de volgende symbolen aangeduid :
Voorbeeld :

Softkey

Nummertoets

INPUT toets

Cursortoets

Functietoetsen
Bladzijdetoets

- 12 -

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

5.OPMERKINGEN VOOR HET CREREN VAN PROGRAMMAS

OPMERKINGEN VOOR HET CREREN


VAN PROGRAMMAS
Wanneer u een programma aanmaakt moet u de hieronderstaande
opmerkingen navolgen. Alvorens een programma te maken moet u deze
opmerkingen lezen.
1.

Algemene opmerkingen betreffende de bewerkingsprogrammas


<1> Gebruik voornamelijk de ISO code (G code commando's) voor
het bewerkingsprogramma. Voer een commando in met een G
code voor een eenvoudige beweging, en gebruik
cyclusbewerkingen voor ingewikkelde bewerkingen..
<2> Voer direct een gereedschapswisselcommando in dat het
oproepen van het volgende gereedschap met zich meebrengt door
een code te gebruiken zoals de T code en de M code, of door een
onderprogramma op te roepen dat door de constructeur van de
machine werd voorbereid, en waarvoor u het relevante deel van
het handboek van de constructeur van de machine raadpleegt.
<3> Gebruik een G code zoals G43 om rechtstreeks het
gereedschapslengte compensatiecommando in te voeren dat door
het bewerkingscentrum wordt gebruikt.
<4> Om gereedschappen of de gereedschapslengte compensatie te
wijzigen moet een gelijksoortig commando herhaaldelijk worden
ingevoerd. Een dergelijk commando kan dus gemakkelijk worden
ingevoerd door van te voren bepaalde regels op te slaan.

2.

Vereiste geprogrammeerde commandos voor de invoer van de


cyclusbewerking
<1> Als u een gereedschap gegevensbase met de CNC of de M series
gebruikt, moet u eerst een D commando invoeren (correctie
nummer).
<2> Eerst moet u een spilrotatiecommando invoeren. Tegelijkertijd
moet u bepalen of u de constant surface speed control mogelijk
maakt of niet.
<3> Voedingsnelheidcommandos moeten niet bepaald worden, omdat
een
voedingssnelheidscommando
apart
als
een
cyclusbewerkingscommando wordt ingevoerd . U moet echter
een commando invoeren voor een voedingssnelheid per revolutie
of per minuut. Zo kunt u bijvoorbeeld bedienings- know-how
gebruiken voor het kamerfrezen met snelheid per revolutie.
<4> Voer een M code commando in om van de spil naar de C-as te
switchen, en een commando voor de C-as return referentiepositie
indien nodig.
<5> Voer M codes in zoals geist voor koeling ON/OFF.

- 13 -

5.OPMERKINGEN VOOR HET CREREN VAN PROGRAMMAS

ALGEMENE INLEIDING

B-63874DU/04

<6> Door bit 2 van parameter Nr 27000 op 1 in te stellen, kan een


commando voor een interpolatie van poolcordinaten (G12.1),
nodig voor de bewerking (polaire cordinaten-interpolatie) op het
XC vlak, automatisch tijdens de cyclusbewerking worden bepaald
. Als de cyclusbewerking gedaan is wordt de poolcordinaten
programmering automatisch opgeheven.
<7> Door bit 3 van parameter Nr 27000 op 1 in te stellen, kan een
cilindrisch interpolatiecommando (G07.1), nodig voor de
bewerking (cilindrische interpolatie) op het ZC vlak, automatisch
worden bepaald tijdens de cyclusbewerking .
Als de
cyclusbewerking gedaan is wordt de cilindrische interpolatie
automatisch opgeheven.
<8> Als de cyclusbewerking voltooid is, keert het gereedschap altijd
terug naar de positie waar het zich bevond voor de start van de
cyclusbewerking. Door bit 7 van parameter No. 27002 op 1 in te
stellen, kan het gereedschap naar een andere positie gaan dan de
positie voor de start van de cyclusbewerking.
<9> Als u het G code systeem B of C gebruikt met de CNC of de T
series (T mode voor de CNC voor ingewikkelde bewerking) en u
cyclusbewerkingen bepaalt, (draaien of frezen), moet u switchen
naar het absolute cordinatensysteem door vooraf G90 te
bepalen.
<10>Voor de cyclusbewerking hierboven beschreven moet u
herhaaldelijk een gelijksoortig commando invoeren.
Een
dergelijk commando kan gemakkelijk worden ingevoerd door op
voorhand vaste regels te bepalen.
3.

Cyclusbewerking
<1> Ook voor de CNC van de T series is het nodig om een
cordinatenwaarde voor het frezen in te voeren als een radius
waarde (zoals een I punt cordinaat in een boor-doorfreesbewerking), zelfs indien deze waarde een X-cordinaat is.
<2> Bepaal een I cordinatenpunt zoals een cordinatenwaarde en niet
zoals een afstand van punt R.
<3> Figuurgegevens moeten onder vorm van een onderprogramma
worden ingevoerd om bruikbaar te zijn te voor het voorbewerken,
het afwerken en de afschuining. Zodoende moet men niet telkens
figuurgegevens invoeren.
<4> Bij het bewerken van een geprojecteerd deel (eilandfiguur), is het
mogelijk om een efficinte bewerking te bereiken door een eiland
kamerfrezing toe te passen inplaats van contouring. Gebruik in
dat geval een ruwdeel als de buitenwand van een kamer.
<5> Voer bij het contouren (kant facing) een startpuntcijfer en een
eindpuntcijfer in zodat de beide figuren in contact kunnen komen.
Als men dan van een intermediair punt op een rechte lijn start
inplaats van een hoek, kan men zodoende ondersnij evenals
retractie vermijden (vanwege de benadering van de figuur) .
<6> Als de C-as als boorbewerkingsas fungeert in een poging om
boorbewerkingen uit te voeren door de C-as als de
positioneringsas te gebruiken, is het mogelijk om de C-as als een
parallele as met de X-as te setten met parameter Nr 1022. Stel in
dit geval de parameters lager in om boorbewerkingen uit te
voeren langs de normale assenrichting tot het vlak dat de C-as
bevat.

- 14 -

B-63874DU/04

ALGEMENE INLEIDING

5.OPMERKINGEN VOOR HET CREREN VAN PROGRAMMAS


Als parameter Nr 5101#0 op 1 is ingesteld :
De boor bewerkingsas in een vaste boorbewerkingscyclus is
de derde as voor de vlakspecificatie.
Als parameter Nr 5103#2 op 1 is ingesteld :
Als een as gelijk aan of parallel met een bepaald vlak wordt
bepaald tijdens een vaste bewerkingscyclus, wordt deze
specificatie als een positioneringscommando beschouwd.
<7> Ook voor de CNC van de T series is het nodig om een
cordinatenwaarde in te voeren voor het frezen (zoals een I punt
cordinaat in boor-door-frees bewerking) als een radius waarde,
zelfs indien deze waarde een X-cordinaat is.

4.

Een bewerkingsprogramma ingevoerd op een multikanalen draaibank


<1> Als u een bewerkingsprogramma voor een multikanalen
draaibank maakt, moet u de nodige processen creren op het
scherm van de processenlijst alvorens de bewerkingsbedieningen
aan te maken. Zodoende kan de gebruiker een beter overzicht
hebben op het gehele bewerkingsprogramma.

5.

Geanimeerde simulatie
<1> Tijdens de bewerkingssimulatie van een programma met inbegrip
van een 3-D cordinaten conversiecommando, is het nodig om de
dry run voedingssnelheid te verhogen (bijvoorbeeld door een
ijlgangsnelheid te kiezen) om de animatie te versnellen.
<2> Als er een support tijdens de geanimeerde simulatie op een
multikanalen draaibankaan de onderzijde geplaatst is , kan de
bewerking uitgevoerd op de tegenovergestelde kant van het
ruwdeel bekeken worden door op de [REVERS] softkey te
drukken.

- 15 -

II. BEWERKING

B-63874DU/04

1.OVERZICHT VAN DE PROCEDURE

BEDIENING

OVERZICHT VAN DE PROCEDURE

- 19 -

1. OVERZICHT VAN DE PROCEDURE

1.1

BEDIENING

B-63874DU/04

HOOFDKENMERKEN VAN MANUAL GUIDE i


Dankzij MANUAL GUIDE
routinebewerkingen uitvoeren.

i,

kan

de

operator

moeiteloos

1)

Een gentegreerd scherm dat bijna alle routinebewerkingen


mogelijk maakt.
En enkel gentegreerd bedieningscherm maakt bewerkingen mogelijk
zoals het invoeren en het veranderen van het bewerkingsprogramma,
het controleren van het bewerkingsprogramma via geanimeerde
simulatie, productiebewerking, MDI bedieningen, en handbedieningen
met JOG en HANDWIEL.

2)

Bewerkingsprogrammas in ISO code formaat


Door ISO code berwerkingsprogrammas te gebruiken, die alom bekend
zijn, wordt het mogelijk voor de operator om eenerzijds eenvoudige
bewerkingen met eenvoudige commandos te bepalen, zoals voor rechte
lijnen en voor cirkelbogen, en anderzijds ingewikkelde bewerkingen uit
te voeren dankzij bewerkingscycli.

3)

Hoge affiniteit met CAD/CAM


ISO code bewerkingsprogrammas gemaakt door CAD/CAM te
gebruiken kunnen zonder wijzigingen worden gebruikt. Gevorderde
bewerkingscycli aan deze bewerkingsprogrammas toevoegen maakt
van deze laatsten volmaakte bewerkingsprogrammas. Ook kunnen ze
dankzij geanimeerde simulatie moeiteloos gecontroleerd worden.

4)

Complexe veranderingen van bewerkingsprogrammas


Gevorderde wijzigingsfuncties gebruiken zoals substring search en
snijden/plakken via het klembord maakt het makkelijk om
bewerkingsprogrammas te veranderen.

5)

Complexe veranderingen door bewerkingscycli te gebruiken (optie)


Gevorderde bewerkingscycli die verscheidene typen van bewerkingen
dekken met inbegrip van draaien en frezen zijn beschikbaar. Dankzij
deze bewerkingscycli is het mogelijk om complexe bewerkingen uit te
voeren door het moeiteloze maken en uitvoeren van programmas.

6)

Vast bepaald programmaformaat dankzij een menu waarmee u een


programma kan invoeren
Registreer een reeks vaak gebruikte bedieningen in een menu, dan kunt
u vervolgens de nodige bedieningen in dat menu kiezen als u een
bewerkingsprogramma moet maken. Zodoende hoeft u niet
herhaaldelijk gelijksoortige bedieningen in te invoeren.

7)

M-code menu
M codes kunnen makkelijk worden ingevoerd door verwijzingen naar
commentaren weergegeven in een M code menu. Constructeurs kunnen
deze commentaren gemakkelijk verschaffen.

- 20 -

B-63874DU/04

1.OVERZICHT VAN DE PROCEDURE

BEDIENING
8)

Realistische geanimeerde simulatie (optie)


Bewerkingsprogrammas kunnen gemakkelijkerwijze gecontroleerd
worden door een geanimeerde simulatiemethode te gebruiken die op
een realistische manier aantoont hoe een vlak dat met een bepaald type
gereedschap is bewerkt, er uitziet. Bovendien is het mogelijk om een
gesimuleerd werkstuk te controleren alsof u een echt werkstuk aan het
bekijken bent, omdat de geanimeerde simulatiemethode voor alle
bewerkingen, van het frezen tot het draaien, vaste modellen voor het
werkstuk gebruikt.

9) Gevorderde set-up begeleiding (optie)


Het is mogelijk om bewerkingen voor te bereiden en de precisie van de
bewerkte stukken na te zien door een gevorderde set-up
begeleidingsfunctie te gebruiken dat alle metingen kan behandelen, van
het meten van gereedschapscorrectie tot het meten van werkstukken in
bewerkingsmachines.
10) Een grote verscheidenheid aan machines typen ondersteunen met
inbegrip van draaibanken en bewerkingscentra.
MANUAL GUIDE i ondersteunt draaibanken 1 tot 3, verticale en
horizontale bewerkingscentra, en 3 + 2 assige met overhellende kop
uitgeruste bewerkingscentra. Ook steunt dit systeem gecombineerde
gereedschapsmachines die draaien n frezen.

- 21 -

2. FORMAAT BEWERKINGSPROGRAMMA

BEDIENING

B-63874DU/04

FORMAAT BEWERKINGSPROGRAMMA
Bewerkingsprogrammas gebruikt met MANUAL GUIDE i worden met het
formaat ISO code gemaakt. Deze code wordt algemeen gebruikt in verband
met CNC bewerkingsmachines, en gebruikt bewerkings- en metingscycli met
een 4-digit G code om gevorderde machinebewerkingen te implementeren.
Deze bewerkings- en metingscycli met een 4-digit G code kunnen
gemakkelijk worden ingevoerd en veranderd door menuvensters waar de
bewerkingsgegevens op een interactieve manier kunnen worden ingevoerd.
Wanneer een bewerkingsprogramma veranderd wordt staat er aan de
onderkant van het scherm een adrestoelichting aangeduid met de cursor.
Opmerking :
Het Woord is de minimum gegevenseenheid van het NC
werkstukprogramma, en bepaald door de combinatie van het adres (A
tot Z) met de numerieke gegevens (0 tot 9, +, -, decimaal punt).
Address wijst op de inhoud van de numerieke gegevens zoals de
naam van de bewegende as.
Opmerking :
De Cursor van het werkstukprogramma is het deel waarvan de
achtergrond in het geel wordt afgebeeld. Dit deel afgebeeld in het geel
wordt selected by the cursor genoemd, en is het deel dat bewerkt
wordt voor het veranderen van het programma.
Er bestaan twee gevallen behandeld door selected part by the cursor
(reeks geselecteerd door de cursor).
(1) 1 blok
Als de cursor de top van de volgende regel heeft doen verschuiven
door een druk op de cursortoets , dan worden alle word
gegevens inbegrepen in de regel, geselecteerd.
Wanneer de cursor de het bovenste woordgegeven van een blok
selecteert, dan worden alle woordgegevens inbegrepen in de regel
geselecteerd door op de cursortoets te drukken.
Ingeval alle woordgegevens inbegrepen in de regel door de cursor
geselecteerd worden, dan kan het volgende of de vorige regel 1
geselecteerd worden door op cursortoets of te drukken.
(2) 1 woord
Ingeval dat het hele woordgegeven in 1 blok door de cursor wordt
verkozen zoals hierboven beschreven staat, en u dan op cursor
toets of drukt, dan zal de cursor slechts 1 woord selecteren.
Door opnieuw op cursor toets of te drukken selecteert de
cursor het volgende 1 woord.
Wanneer het 1 woord geselecteerd is, zal de cursor het 1 woord
van dezelfde orde kiezen in het volgende of het vorige vlok door
een druk op cursortoets of .
Opmerking :

- 22 -

B-63874DU/04

BEDIENING

2.FORMAAT BEWERKINGSPROGRAMMA
In het scherm waarin numerieke gegevens (zoals correctiegegevens of
cyclusbewerkingsgegevens) rechtstreeks worden ingevoerd, wordt de
cursor bepaald door het gegevensframe in het blauw af te beelden.
Het deel bepaald door het blauwe frame wordt data item selected by
the cursor genoemd, en u kunt de juiste gegevens invoeren door op de
INPUT toets te drukken nadat u de numerieke gegevens met de
numerieke toetsen hebt ingevoerd.
Door op de cursortoets te drukken, kunt u de volgende of de
vorige gegevens kiezen.

- 23 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

BEWERKINGSPROGRAMMAS
VERANDEREN

- 24 -

B-63874DU/04

B-63874DU/04

3.1

BEDIENING

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

HET BEWERKINGSPROGRAMMA VENSTER EN HET


VERANDEREN

MANUAL
GUIDE
i
gebruikt
een
programmavenster
om
bewerkingsprogrammas in te voeren en te veranderen (in ISO code).
Het programmavenster wordt bewerkt met de volgende softkeys, die
afgebeeld worden door herhaaldelijk op softkey [<] of softkey [>] te drukken.
REWIND

CHSIZE

LINENO

SETING

[REWIND] : Deze softkey laat het programma terug gaan naar het begin.
[CHSIZE] : Deze softkey zoomt het programmavenster op volle scherm.
[LINENO] : Deze softkey bepaalt of het lijnnummer aan het begin van
elke regel moet worden afgebeeld. Dit lijnnummer wordt niet
in het bewerkingsprogramma opgeslagen.
[SETING] : Deze softkey opent het instellingscherm.
De scroll bar afgebeeld aan de rechterkant van het programmavenster toont
de globale positie van de cursor in het bewerkingsprogramma aan.
De cursor beweegt in het programmavenster met de cursortoetsen , , ,
en . Door op te drukken gaat de cursor naar rechts in een blok. Om een
cursor naar de volgende regel te verschuiven moet u n keer het gehele blok
kiezen en vervolgens een individueel adres. Op drukken geeft hetzelfde
effect als op behalve dat de cursor de andere richting opgaat.

- 25 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

B-63874DU/04

Het programma wordt veranderd met de volgende softkeys, die afgebeeld


worden door herhaaldelijk op softkey [<] of softkey [>] te drukken.
NEWPRG

OPEN

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Opmerking :
Gewoonlijk staan de softkeys op n rij. Door op de naar rechts gaande
softkey [>] te drukken, verschijnen de naar rechts verschoven softkeys
per 10. Door op de naar linksgaande softkey [<] te drukken, verschijnen
de naar links verschoven softkeys per 10.
Als de rechtse softkeys afgebeeld zijn, verschijnen de linkse softkeys
door een druk op [>]. Als de linkse softkeys afgebeeld zijn, verschijnen
de rechtse softkeys door een druk op [<].

- 26 -

BEDIENING

B-63874DU/04

3.2
NEWPRG

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

BEWERKINGSPROGRAMMAS MAKEN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Door op [NEWPRG] te drukken verschijnt het programma aanmaakvenster.

Voor dit aanmaakvenster worden de volgende softkeys afgebeeld.


CREATE

CANCEL

Het is in dit venster dat u het programmanummer moet invoeren met de


numerieke toetsen, alvorens op [CREATE] te drukken.
Gewoonlijk bevat het programmanummer 4 digits, maar indien de
overeenstemmende optionele functie beschikbaar is kunt u een 8 digits
programmanummer gebruiken .
Door een druk op [CREATE] wordt een nieuw programma gemaakt met
enkel het ingevoerde programmanummer, en wordt het afgebeeld in het
programmavenster. Om de bewerkingen te veranderen verschijnen er dan de
volgende softkeys :
NEWPRG

O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Naast de hierboven beschreven bediening kunt u een nieuw


werktstukprogramma maken door een nieuw programmanummer in te voeren
op het adres O. Druk vervolgens op de INSERT toets.

- 27 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.3
NEWPRG

B-63874DU/04

VERANDERING IN EEN PROGRAMMALIJST


O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Door een druk op [O LIST] verschijnt een venster met de lijst van de
opgeslagen bewerkingsprogrammas.
Door op cursortoets of te drukken kunt u een bepaalde lijst per soort
selecteren (per nummer, per datum en uur van updating, of per omvang).

De volgende softkeys worden in het venster afgebeeld : Ze kunnen worden


gebruikt voor veranderingen zoals het kopiren of het uitwissen van
bewerkingsprogrammas.
NEW

COPY

DELETE

EDTCOM

SEARCH

[NEW]
[COPY]

[DELETE]

M CARD

ALLDEL

SRTORD

OPEN

CLOSE

: Deze softkey doet het programma aanmaakvenster


verschijnen, waarin u bewerkingsprogrammas kunt creren.
: Met deze softkey verschijnt het programma kopiervenster.
Nadat een programmanummer met de numerieke toetsen is
ingevoerd, kunt u met [COPY] dat bepaalde programma
kopiren.
: Deze softkey toont een boodschap die u vraagt of u werkelijk
een bepaald programma wilt uitwissen. Druk op [YES] om
dat bepaalde programma uit te wissen. Door op [NO]
annuleert u de opdracht om dat bepaalde programma uit te
wissen.

- 28 -

B-63874DU/04

BEDIENING

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

[EDTCOM] : Met deze softkey verschijnt het commentaar editvenster(programmanaam). Als u de cursor beweegt door op of
te drukken, en u een karakter invoert met de MDI toetsen,
dan verschijnt het karakter links van de cursor. Met de CAN
toets kunt u het karakter aan de linkse kant uitwissen. Door
op [ALTER] te drukken kunt u het commentaar wijzigen.
[SEARCH] : Met deze softkey verschijnt het programma zoekvenster. Na
het gewenste programmanummer in het venster te hebben
gevoerd met de numerieke toetsen, druk op [SEARCH].
[M CARD] : Deze softkey maakt in- en uitvoer naar en vanaf de
geheugenkaart mogelijk.
[ALLDEL] : Deze softkey vertoont een boodschap om u te vragen of alle
programmas mogen worden uitgewist. Druk op [YES] om
alle programmas uit te wissen. Druk op [NO] om het
uitwissen van alle programmas te annuleren.
[SRTORD] : Deze softkey switcht op het type volgorde om de
programmas te vertonen. U hebt de keuze tussen een
opgaande of een neergaande volgorde.
[OPEN]
: Nadat u de cursor op het programma dat u wilt veranderen
hebt geplaatst met de of de cursortoets, drukt u op deze
softkey om het programma te selecteren en het lijstvenster te
sluiten. Dan zullen de softkeys omschreven in het begin van
dit onderhoofdstuk weer afgebeeld worden.
[CLOSE]
: Deze softkey sluit het programmalijst venster.

- 29 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.4
NEWPRG

B-63874DU/04

ZOEKEN NAAR EEN BEWERKINGSPROGRAMMA OM


HET TE VERANDEREN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Na het gewenste programmanummer te hebben ingevoerd met de numerieke


toetsen, druk op [O SRCH] om het programma te selecteren.
Als u op [O SRCH] drukt zonder een programmanummer te kiezen wordt het
volgende programma geselecteerd.
Als u op de O toets van het MDI paneel drukt, verandert de softkey in de key
daarboven. Voer dan het programmanummer in om het op te zoeken en druk
vervolgens op [O SRCH].
Ook kunt u het programma selecteren in de programmalijst door op [OPEN]
te drukken, nadat u de cursor op het programmanummer dat u wilt kiezen
hebt geplaatst.
Wanneer het programma geselecteerd is wordt de inhoud van het
werkstukprogramma in het programmavenster afgebeeld, en zullen de
bovenste softkeys verschijnen.

- 30 -

B-63874DU/04

3.5

BEDIENING

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

HOOFDBEDIENINGEN VOOR HET VERANDEREN VAN


EEN WERKSTUKPROGRAMMA
Daar MANUAL GUIDE i het ISO-code formaat gebruikt voor de
werkstukprogrammas, is de verandering van 1 word, d.w.z. de minimum
eenheid van het programma en gemaakt door een combinatie van adres- en
numerieke gegevens, beschikbaar via de INSERT, ALTER en DELETE
toetsen van het MDI paneel.

3.5.1

Een Woord invoeren (INSERT toets)


Bediening
(1) Selecteer met de cursor het woord voorwelk u het nieuwe woord
wilt invoegen. Ook kunt u de cursor op de regel plaatsen
voorwelk u het nieuwe woord wilt invoegen.
(2) Voer het nieuwe woord in met de MDI toetsen. Meervoudige
woorden kunnen rechtstreeks worden ingevoerd.
(3) Druk op INSERT.

3.5.2

Een Woord wijzigen (ALTER toets)


Bediening
(1) Selecteer het woord dat gewijzigd moet worden door de cursor op
het woord te plaatsen.
(2) Voer het nieuwe woord in met de MDI toetsen. Meervoudige
woorden kunnen rechtstreeks worden ingevoerd.
(3) Druk op ALTER.

3.5.3

De numerieke waarde van een woord wijzigen (ALTER toets)


Bediening
(1) Selecteer het woord dat gewijzigd moet worden door de cursor op
het woord te plaatsen.
(2) Voor de nieuwe numerieke gegevens enkel met de MDI toetsen
in. Meervoudige woorden kunnen niet worden ingevoerd.
(3) Druk op ALTER.

- 31 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.5.4

B-63874DU/04

Een Woord wissen (DELETE toets)


Bediening
(1) Selecteer het woord dat uitgewist moet worden door de cursor op
het woord te plaatsen.
(2) Druk op DELETE.
OPMERKING
1 Voor het uitwissen van een woord wordt geen enkele
verwittiging afgebeeld.
2 Het programmanummer, Oxxxx, en het einde van het
programma, %, kunnen niet uitgewist worden.

3.5.5

Een Blok wijzigen (ALTER toets)


Bediening
(1) Selecteer de regel dat gewijzigd moet worden door de cursor op
de regel te plaatsen.
(2) Voer het nieuwe woord in met de MDI toetsen. Meervoudige
woorden kunnen rechtstreeks worden ingevoerd.
(3) Druk op ALTER.

3.5.6

Een Blok wissen (DELETE toets)


Bediening
(1) Selecteer de regel dat uitgewist moet worden door de cursor op de
regel te plaatsen.
(2) Druk op DELETE.

3.5.7

Het programmanummer wijzigen (ALTER toets)


Bediening
(1) Selecteer het programmanummer woord, Oxxxx door de cursor op
het woord te plaatsen.
(2) Voer het adres O in evenals het nieuwe programmanummer met
de MDI toetsen.
(3) Druk op ALTER.

- 32 -

BEDIENING

B-63874DU/04

3.6
NEWPRG

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

ZOEKEN (VOOR- EN ACHTERWAARTS)


O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Nadat een karakterstring met de MDI toetsen is ingevoerd, druk op [SRCH]


(achterwaardse search) of [SRCH] (voorwaardse search) om de
gespecificeerde karakterstring op te zoeken. Ook kunt u naar een substring
zoeken.
Eenmaal dat de karakterstring gevonden is wordt de invoerbuffer uitgewist,
maar de string staat afgebeeld in de [ ] onder [SRCH] en [SRCH].
Deze afgebeelde string kan voor de volgende zoekbediening gebruikt
worden. Door enkel op [SRCH] of [SRCH] zonder dezelfde string telkens
weer in te voeren kunt u dezelfde string herhaaldelijk opzoeken.

- 33 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.7
NEWPRG

B-63874DU/04

KNIPPEN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Druk op [CUT] en er verschijnt een boodschap dat u vraagt welke gegevens u


wenst uit te knippen. Selecteer eerst de reeks die u wenst uit te knippen (cut
range) door ze in het geel af te beelden met de cursortoetsen, druk vervolgens
op [CUT]. De uitgeknipte gegevens van de gespecificeerde reeks wordt
opgeslagen in het klembord. De inhoud van het klembord kan in andere
plaatsen van het programma of in andere programmas worden gevoegd.
Het klembord is het geheugen waarin een deel van het programma tijdelijk
opgeslagen kan worden. Door op [CUT] of op [COPY] te drukken wordt al
wat dat door de cursor geselecteerd werd opgeslagen en de vorige inhoud
uitgewist. De inhoud van het klembord wordt uitgewist als de CNC wordt
uitgeschakeld.
De omvang van het klembord kan men kiezen door bits 4 en 5 van parameter
nr. 14701 te gebruiken.
Bit 4 = 0, bit 5 = 0: set een klembord van 1024 bytes.
Bit 4 = 1, bit 5 = 0: set een klembord van 2048 bytes.
Bit 4 = 0, bit 5 = 1: set een klembord van 4096 bytes.
Bit 4 = 1, bit 5 = 1: set een klembord van 8192 bytes.
OPMERKING
De inhoud van het klembord blijft opgeslagen tot de stroom
wordt uitgeschakeld, of totdat andere gegevens in het
klembord worden opgeslagen. De inhoud van het klembord
kan dus naar believen worden gebruikt.

3.8
NEWPRG

KOPIREN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Druk op [COPY] en er verschijnt een boodschap die u vraagt welke gegevens


u wenst te kopiren. Selecteer eerst de te kopiren reeks (door ze in het geel
af te beelden) met de cursortoetsen, druk vervolgens op [COPY]. De
gekopierde gegevens van de gespecificeerde reeks worden in het klembord
opgeslagen . De inhoud van het klembord kan in andere plaatsen van het
programma of in andere programma's gevoegd worden.

- 34 -

BEDIENING

B-63874DU/04

3.9
NEWPRG

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

INVOEGEN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Door op [PASTE] te drukken plaatst u de inhoud van het klembord in de


plaats juist na de actuele cursorpositie.
De inhoud van het klembord wordt opgeslagen.

3.10
NEWPRG

WISSEN
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Druk op [DELETE] en er verschijnt een boodschap om te vragen welke


gegevens u wenst uit te wissen. Selecteer eerst de reeks die u wilt wissen
(door ze in het geel af te beelden) met de cursortoetsen, druk vervolgens op
[SELECT]. Een boodschap vraagt u of u de geselecteerde gegevens werkelijk
wenst uit te wissen. Druk op [YES] om de gegevens uit te wissen.
De uitgewiste gegevens worden niet in het klembord opgeslagen. In het
klembord staan de vorige inhouden opgeslagen.

- 35 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.11
NEWPRG

B-63874DU/04

INVOEGEN IN BUFFER
O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Door op [KEYPST] te drukken kopiert u de geselecteerde reeks (afgebeeld


in het geel) met de cursor in de invoerbuffer.
Met de cursortoetsen en kan de cursor in de invoerbuffer bewegen,
zodat een karakter dat ingevoerd wordt met een MDI toets juist voor de
cursor geplaatst kan worden. Op de CAN toets drukken wist het karakter
links van de cursor uit.
De karakterstrings in de invoerbuffer kunnen op dezelfde manier gebruikt
worden als bij gewone verandering. Door een druk op de ALTER toets
bijvoorbeeld vervangt de cursor de geselecteerde actuele inhoud in het
programma door de actuele inhoud van de invoerbuffer. Drukken op de
INSERT toets voegt de inhoud van de invoerbuffer in de plaats juist na de
door de cursor geselecteerde inhoud van het programma.
Drukken op CAN na te hebben gedrukt op SHIFT wist de inhoud van de
invoerbuffer uit.
OPMERKING
Met het key-in invoegen is het mogelijk om een programma
met veel commentaar en een deel van het
gebruikersmacroprogramma blok gemakkelijk te veranderen.

- 36 -

BEDIENING

B-63874DU/04

3.12
G-CONT

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

UNDO, REDO
UNDO

REDO

WK-SET

T-OFS

SETING

Het drukken op [REDO] tijdens het veranderen in de MDI modus, EDIT


modus, of MEM modus kan de verandering van het programma MANUAL
GUIDE i annuleren (undo). Op [UNDO] drukken annuleert (redo) de
annulering van een bediening. Deze functie kunt u bijvoorbeeld gebruiken
wanneer u bij vergissing een blok hebt uitgewist.
OPMERKING
1 Voor u de undo functie of de redo functie met MANUAL
GUIDE i kunt gebruiken moet u de maat van een buffer voor
opslagbedieningen instellen in parameter Nr. 14861. Als de
parameter op 0 is ingesteld is de 5-KB buffer toegewezen.
2 De undo en redo functies kunnen voor het veranderen van
een geselecteerd programma worden gebruikt. Dit betekent
dat de aanmaak van een programma en het uitwissen van
een programma niet ongedaan kunnen worden evenals de
verandering van de invoerbuffer.
3 Als het afgebeelde scherm verandert, of er een bediening
geactiveerd wordt om een programma te openen, wordt de
buffer uitgewist.

- 37 -

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

3.13

B-63874DU/04

M-CODE MENU
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnt de [M CODE] als volgt:

START

CYCLE

END

MECYC

ALTER

FIGURE

M CODE

FIXFRM

Op [M CODE] drukken doet het M code menu verschijnen.

De volgende softkeys worden voor het M-code menu afgebeeld.


INSERT

INS+;

CANCEL

Kies een M code groep met de cursortoetsen en , en kies vervolgens


een M code van de M code groep met de cursortoetsen en .
Het drukken op [INSERT] voegt de geselecteerde M code in de plaats juist na
de cursorpositie in het programma. Op [INS+;] drukken voegt tegelijkertijd
een EOB in de plaats juist na de M code.
Door voortdurend M-code in te voeren en uiteindelijk op [INS+;] te drukken,
kunnen meervoudige M-code in n blok worden ingevoerd.
OPMERKING
1 Normaal gezien worden de M codes in het M code menu op
de gereedschapsmachine vooringesteld door de constructeur
van de machine. Het M code menu variert dus naargelang
de machine.
2 Als bit 4 van parameter Nr 14850 op 1 is ingesteld, wordt het
M code menu ongeldig.

- 38 -

BEDIENING

B-63874DU/04

3.14

3.BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN

HET INVOEGEN VAN VASTE TEKST REGELS


Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnt de [FIXFRM] voor draai- of freesbewerkingen.
Er is echter een geval dat elk van hen afgebeeld wordt (in functie van de
structuur van de machine). Voor details is het dus beter om de toelichting van
de constructeur te raadplegen.
(Voorbeeld van softkey menu voor freesbewerkingen)

(Voorbeeld van softkey menu voor draaibewerkingen)

Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te


drukken verschijnt [FIXFRM] :
Als [FIXFRM] samen met een frees softkey menu wordt afgebeeld, volstaat
het om erop te drukken om een vaste tekst regel menu voor freesbewerkingen
te doen verschijnen. Als [FIXFRM] samen met een draai softkey menu wordt
afgebeeld, volstaat het om erop te drukken om een vaste tekst regel menu
voor draaibewerkingen te doen verschijnen.
START

CYCLE

END

MECYC

ALTER

FIGURE

M CODE

FIXFRM

De volgende softkeys worden voor het vaste tekst regel menu afgebeeld.
INSERT

- 39 -

CANCEL

3. BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN BEDIENING

B-63874DU/04

Kies een groep vaste tekst regels met de cursortoetsen and cursor, en
kies vervolgens een vaste tekst regel uit de groep vaste tekst regels met de
cursortoetsen and .
Het drukken op [INSERT] voegt de geselecteerde vaste regel zin juist na de
cursorpositie in het programma.
Met deze functie wordt het eenvoudig om bewerkingsprogrammamodellen in
te voeren (vaste tekst regels) die vaak gebruikt kunnen worden.
In het volgende voorbeeld ziet u hoe een vaste tekst regel, waarin onbepaalde
gegevens worden vervangen door speciale karakters zoals ?, kan worden
opgenomen.

1. TOOL CHANGE
G28 G91 X0. Y0. ;
G28 Z0. ;
T? ;
M03 S? ;
Als de vaste tekst regel, waar dit speciale karakter in staat, bij het
werkstukprogramma wordt gevoegd, is dat de aanmaning voor de operator
om bepaalde gegevens in te voeren.
De actuele gegevens invoeren en op ALTER drukken kan het juiste
werkstukprogramma maken.
Dit speciale karakter wordt op het programmavenster in het rood afgebeeld.
Dit speciale karakter en de kleur ervan kan gewijzigd worden door de
overeenkomstige parameters in te stellen.
Stel de ASCII code in decimale waarde van het speciale karakter in op
nr.14860. Als deze parameter op 0 is ingesteld, wordt ? als speciaal
karakter gebruikt.
Stel de kleurcode van de afbeeldingskleur in op parameter nr. 14480 in de
vorm van AABBCC. AA is de rode kleurwaarde, BB is de groene
kleurwaarde en CC is de blauwe kleurwaarde. Als deze parameter op 0 is
ingesteld, wordt dit karakter in het rood afgebeeld.
OPMERKING
1 Normaal gezien worden de vaste tekst regels in het vaste
tekst regel menu op de gereedschapsmachine ingesteld door
de constructeur. Het vaste tekst regel menu is dus
verschillend naargelang de machine.
Operators kunnen wijzigingen en toevoegingen aan het menu
brengen. Voor meer details, zie de beschrijvingen bij
[SETING].
2 Het start- en eindcommando van vaste tekst regels kan apart
van de groep vaste tekst regels worden opgeroepen door
respectievelijk [START] en [END] te gebruiken.

- 40 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN
VERANDEREN
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnt het bewerkingscyclus softkey menu als volgt:
Twee soorten cyclusbewerkingen worden als optie gesteund: draaien en
frezen. Voor elk soort bewerkingscyclustype is er een softkey menu
beschikbaar.

START

CYCLE

END

ALTER

MESCYC

FIGURE

M CODE

FIXFRM

Zie hoofdstuk 3.13 en 3.14 voor uitleg over [M CODE] en [FIXFRM].


Stroom voor de aanmaak van een werkstukprogramma
Softkey menus voor procesprogrammering

Einde

Start

Cyclus Processing

Proces Start Menu

Proces Cyclus Menu

Cyclus Vorm Menu

Wordt enkel automatisch afgebeeld :


het menu van de cyclusvorm dat
gebruikt kan worden in de
geselecteerde processing cyclus.

- 41 -

Proces Einde Menu

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.1
START

BEDIENING

B-63874DU/04

HET STARTCOMMANDO INVOEREN


CYCLE

END

ALTER

MESCYC

FIGURE

M CODE

FIXFRM

Op [START] drukken vertoont het vaste tekst regel menu voor het
startcommando.
(Voorbeeld van het vaste tekst regel menu voor het starten van het frezen)

(Voorbeeld van het vaste tekst regel menu voor het starten van het draaien)

Kies een vaste regel met de cursortoetsen en .


Het drukken op [INSERT] voegt de geselecteerde vaste regel in de plaats
juist na de actuele cursorpositie in het programma.
Zo is het makkelijk om patronen van bewerkingsprogrammas in te voeren
(vaste tekst regels) die vaak worden gebruikt voor het starten van een
bewerkingsprogramma.

- 42 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

OPMERKING
Normaal gezien worden de vaste tekst regels in het vaste
tekst regel menu op de machine ingesteld door de
constructeur. Het vaste tekst regel menu is dus verschillend
naargelang de machine.
Operators kunnen wijzigingen en toevoegingen aan het menu
brengen. Voor meer details, zie de beschrijvingen bij
[SETING].

- 43 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.2
START

BEDIENING

B-63874DU/04

HET TYPE BEWERKINGSCYCLUS KIEZEN


CYCLE

END

ALTER

MESCYC

FIGURE

M CODE

FIXFRM

Door op [CYCLE] te drukken verschijnt het bewerkingscyclus menu.

De volgende softkeys worden voor het bewerkingscyclus menu afgebeeld.


SELECT

CANCEL

Kies een bewerkingscyclus groep met de cursortoetsen en , en kies


vervolgens een bewerkingscyclus in de bewerkingscyclus groep, met de
cursortoetsen en .
Met op [SELECT] te drukken verschijnt het invoervenster voor het
geselecteerde soort bewerkingscyclus.
Na de invoer van een menunummer is het mogelijk om een bewerkingscyclus
te kiezen door op de INPUT toets te drukken.

- 44 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN
OPMERKING
De scroll bar afgebeeld aan de rechterkant van het
bewerkingscyclus-menuvenster toont de approximatieve
positie van de cursor in het bewerkingscyclusmenu aan.
Als de scoll bar marker in het midden van de scroll bar staat
is het mogelijk dat het bewerkingscyclusmenu verborgen is
achter het venster. Druk in dit geval op om het verborgen
deel zichtbaar te maken.

- 45 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.3

BEDIENING

B-63874DU/04

MACHINEGEGEVENS INVOEREN

Het venster om de machinegegevens in te voeren is in twee gedeeld : een


sectie voor de snijcondities en de andere voor de gedetailleerde gegevens.

CUT COND.

DETAIL

Met de cursortoetsen en verplaatst u zich van de ene sectie naar de


andere en verandert de afgebeelde tab. Het karakter in de geselecteerde tab
wordt in het blauw afgebeeld.
Met de cursortoetsen en zet u de cursor op het gewenste invoeritem.
Er zijn twee soorten van invoergegevens . Het ene begrijpt de gegevens onder
de vorm van nummers, en het andere de gegevens die met een softkey in een
menu geselecteerd worden. Bij de eerste soort staat de boodschap "KEY IN
NUMERALS" aan de onderkant van het venster. Voor de tweede soort
verschijnt de boodschap "SELECT SOFTKEY".
De nodige gegevens kunnen ingevoerd worden door het referenceren van een
commentaar voor de invoergegevens en een guide chart afgebeeld op het
venster Voor het menu van de machinegegevens worden de volgende
softkeys afgebeeld.
CHCURS

INSERT

CANCEL

Wanneer de nodige gegevens ingevoerd zijn kunt u door op [INSERT] te


drukken een blok voegen bij het bewerkingsprogramma voor een bepaalde
bewerkingscyclus.

- 46 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

OPMERKING
1 Bij de gegevens afgebeeld op het snijconditiesvenster, zijn er
gegevens zoals de snedehoeveelheid of de voedingssnelheid die
gevaarlijk zouden kunnen zijn indien ze automatisch werden ingesteld.
Deze gegevens moeten dus altijd met de hand worden ingevoerd.
Andere gegevens mogen automatisch geset worden.
2 Gegevens afgebeeld in het detailvenster worden gewoonlijk
automatisch ingesteld door de laatste ingevoerde waarde te
vermenigvuldigen. De automatische ingestelde waarde moet u dus
nakijken en indien nodig wijzigen.
3 Een bewerkingscyclus uitvoeren vereist een bewerkingscyclusblok en
een figuurblok, wat later zal worden uitgelegd.
Eenmaal dat het bewerkingsblok is ingevoerd, moet u dus een
figuurblok invoeren.
4 Een gegeven met rechts een sterretje heeft een standaardwaarde. U
hoeft geen gegeven in te voeren als u de standaardwaarde aanvaart.
5 De [CHCURS] softkey is afgebeeld in de invoervensters voor
bewerkingscycli, figuren, en contourprogrammas.
Door op deze softkey te drukken kunt u kiezen om voor de tab
switching de cursortoetsen en te gebruiken, ofwel de
cursorbewegingen in de ingevoerde gegevens. Als u op tab switching
staat, wordt "Tab " aan de bovenkant rechts van het venster
afgebeeld. Als u voor de cursorbeweging hebt gekozen, verschijnt
"Character ".

- 47 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.4

BEDIENING

B-63874DU/04

FIGUREN KIEZEN
Gewoonlijk wordt er bij het invoeren van een cyclusbewegingsblok
voortdurend het volgende figurenmenu afgebeeld, dat uitsluitend gebruikt
wordt voor de reeds ingevoerde bewerkingscyclus.
(Voorbeeld van een figurenmenu voor kamer frezen)

Het cyclusfigurenmenuvenster is in twee secties gedeeld, een sectie voor de


figuren te selcteren, en de andere sectie voor het onderprogramma.
(Voorbeeld van tab voor het kamer frezen)

POCKET FIG

SUBPROGRAM

Als u kiest voor het figurenselectievenster verschijnen de karakters van de tab


in het blauw. Selecteer de gewenste figuur door de cursor te verschuiven met
de cursortoetsen en .
SELECT

CANCEL

Met op [SELECT] te drukken verschijnt het invoervenster voor de


geselecteerde figuur.
Er worden twee soorten figuren gebruikt voor bewerkingscycli, vaste vorm
figuren, en vrije vorm figuren.
Het eerste type zijn voorafbepaalde figuren zoals rechthoeken of cirkels, en
kunnen bepaald worden door het invoeren van minimum gegevens zoals de
lengtes of de cirkelradius .

- 48 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN
De tweede soort wordt gespecificeerd door figuren in te voeren met lijnen en
cirkelbogen die langs cijfers op een blauwe print worden getekend.
Door op de cursortoets te drukken verschijnt het menuvenster van het
onderprogramma. Het karakter van de geselectioneerde tab wordt in het
blauw afgebeeld.
Als sommige figuurregels vooraf onder de vorm van een onderprogramma
gecreerd zijn, worden het onderprogrammanummer en -naam in het
onderprogrammamenu afgebeeld. U kunt dus het gewenste onderprogramma
kiezen door er de cursor op te plaatsen.
Door op [SELECT] te drukken crert u de regel om het geselecteerde
onderprogramma als M98 Pxxxx op te roepen in het actuele
werkstukprogramma.
Of het programmanummer in het onderprogrammamenu wordt afgebeeld of
niet, wordt vooraf bepaald.
Voor de figuren van de draaibewerkingscyclus worden de minimum en de
maximum programmanummers van de programmas die als onderprogramma
gebruikt moeten worden bij parameter Nr 14720 (TFIGSNO) en Nr 14721
(TFIGENO) ingesteld.
Voor de figuren van de freesbewerkingscyclus, worden de minimum en de
maximum programmanummers van de programmas die als onderprogramma
gebruikt moeten worden met parameter Nr 14722 (MFIGSNO) en Nr 14723
(MFIGENO) ingesteld.
Het onderprogramma waarvan het nummer tot deze reeks behoort wordt
afgebeeld in het onderprogramma menu voor de draai- of de
freescyclusfiguur.
Voor n bewerkingsblok kunnen voortdurend twee figuurregels worden
bepaald. Om een ander figuurblok bij een werkstukprogramma te voegen
waar reeds een bewerkingscyclusblok en een figuurblok inzitten, dient men
op [FIGURE] te drukken in de softkeys van het programmascherm.
Zodoende verschijnt het figurenmenuvenster, met echter alle figuurmenus
voor alle soorten van bewerkingscycli in nzelfde scherm. Dit verschilt dus
van het figurenmenuvenster dat afgebeeld wordt als er een
bewerkingscyclusblok wordt ingevoegd.

START

CYCLE

ALTER

END

FIGURE

M CODE

FIXFRM

OPMERKING
De scroll bar afgebeeld aan de rechterkant van het
figurenmenuvenster toont de approximatieve positie van de
cursor in het figurenmenu aan.
Als de scoll bar marker in het midden van de scroll bar staat
is het mogelijk dat het figurenmenu verborgen is achter het
venster. Druk in dit geval op om het verborgen deel
zichtbaar te maken.

- 49 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.5

BEDIENING

B-63874DU/04

INVOER VAN VAST BEPAALDE FIGUURGEGEGEVENS


VOOR BEWERKINGSCYCLI
Door de bepaalde figuurvorm te selecteren verschijnt het invoervenster voor
bepaalde figuurvormen voor cyclusbewerkingen.
(Voorbeeld : de vast bepaalde figuurvorm voor kamer frezen)

Een invoer venster voor boorposities, vast bepaalde figuurvormen (frezen),


draadsnijfiguren, of steekdraaifiguren kunnen over twee bladzijden worden
getekend indien nodig.
Met de of de cursortoets switcht u van de ene bladzijde naar de andere.
Dit verandert ook de afgebeelde tab.
Met de cursortoetsen en zet u de cursor op het gewenste invoeritem.
Er zijn twee soorten van invoergegevens. Het ene begrijpt de gegevens onder
de vorm van cijfers, en het andere de gegevens die met een softkey in een
menu werden geselecteerd. Bij de eerste soort staat de boodschap "KEY IN
NUMERALS." aan de onderkant van het venster. Voor de tweede soort
verschijnt de boodschap "SELECT SOFTKEY".
De nodige gegevens kunnen worden ingevoerd door het referenceren van een
commentaar voor de invoergegevens en een guide chart afgebeeld op het
venster.
De volgende softkeys worden afgebeeld voor de invoervensters van vast
bepaalde figurengegevens.
CONCAV

NXTFIG

INSERT

CANCEL

Wanneer de nodige gegevens ingevoerd zijn, kunt u door op [INSERT] of op


[NXTFIG] te drukken een blok voor een bepaalde figuurblok bij het
bewerkingsprogramma voegen. Druk op [INSERT] om naar het
programmavenster terug te keren. Druk op [NXTFIG] om het menu om de
figuren te selecteren, af te beelden.

- 50 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN
OPMERKING
1 U kunt achtereenvolgens meer dan n figuur invoeren voor
nzelfde type bewerkingscyclus.
Voor elk van de bepaalde figuren worden de bewerking in
een volgorde uitgevoerd.
2 Tussen de bewerkingscyclus en de figuurregels kan een
gewoon ISO code blok ingevoerd worden. Als dit is gebeurd,
wordt er geen bewerking uitgevoerd in het
bewerkingscyclusblok. In de plaats daarvan wordt het ISO
code blok dat juist voor de figuurblok werd ingevoerd,
uitgevoerd. In de figuurblok wordt de cyclusbewerking pas
uitgevoerd wanneer het ISO code block is uitgevoerd.

Als een onderprogramma uitvoeren


Als bit 1 van parameter nr 14851 op 1 is ingesteld, kunnen vast bepaalde
figuurvormgegevens als een onderprogramma worden uitgevoerd. Deze
procedure wordt hieronder beschreven.
<1> Druk op de [INSERT] softkey in het invoervenster van vast bepaalde
figuurvormgegevens.

- 51 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

BEDIENING

B-63874DU/04

<2> Zoals hieronder worden getoond, verschijnt een scherm om vast


bepaalde figuurvormen als een onderprogramma te selecteren.

<3> Als u vast bepaalde figuurvormen als een onderprogramma aanmaakt,


selecteer dan "CREATE AS SUB PROGRAM".

<4> Als u een commentaar invoert wordt dit laatste bij het M98P**** blok
van het hoofdprogramma gevoegd evenals bij het onderprogramma op
het moment dat het programma wordt uitgevoerd.
<5> Druk op de softkey [OK] om een aangemaakt vast bepaald figuurvorm
programma uit te voeren onder de vorm van een onderprogramma van
het bewerkingsprogramma.

- 52 -

B-63874DU/04

4.6

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

BEDIENING

VRIJE FIGUURGEGEVENS VOOR BEWERKINGSCYCLI


INVOEREN
Voor een bewerkingscyclus kan een vrije figuur met cirkels en rechte lijnen
ingevoerd worden door een automatische berekening uit te voeren met
ingevoerde gegevens om het eindpunt te verkrijgen, zelfs als er op de
tekening geen eindpunt is bepaald .

LINE

ARC

ARC

(1)

Startpunten invoeren
Om een vrije figuur aan te vangen moet u een startpunt invoeren.
Na de nodige gegevens te hebben ingevoerd moet u op [OK] drukken.

(2)

Een figuur kiezen.


Om een figuur te kiezen beschikt u over een menu dat op softkeys
wordt afgebeeld (zie hieronder). Kies de gegevens die u nodig hebt.

CR

CC

(3)

ALTER

DELETE

RECALC

CREATE

CANCEL

Figuurgegevens invoeren
Als u een figuur hebt geselecteerd, verschijnt er een invoervenster voor
figuurgegevens. Het is in dit venster dat u de gegevens moet invoeren
die op de tekening werden bepaald.
Er zijn twee soorten van invoergegevens. Het ene begrijpt de gegevens
onder de vorm van cijfers, en het andere de gegevens die met een
softkey in een menu werden geselecteerd. Bij de eerste soort staat de
boodschap "KEY IN NUMERALS." aan de onderkant van het venster.
Voor de tweede soort verschijnt de boodschap "SELECT SOFTKEY".
Na de nodige gegevens te hebben ingevoerd moet u op [OK] drukken.

OPMERKING
Als de figuren zijn ingevoerd worden ze in het figuren
invoervenster getekend.
Aan de bovenkant van het scherm worden de symbolen voor
de ingevoerde figuren vanaf links sequenceel afgebeeld. De
cursortoets of kan gebruikt worden om een ingevoerde
figuur te selecteren. De lijnen die tot de geselecteerde figuur
behoren worden in het geel afgebeeld.

- 53 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

BEDIENING

B-63874DU/04

(4)

Figuurgegevens wijzigen
Plaats de cursor op de figuur waarvan u de figuurgegevens wenst te
wijzigen, en druk vervolgens op [ALTER]. Het invoervenster van
figuurgegevens verschijnt. Plaats in dit venster de cursor op het
invoergegeven dat u wil wijzigen en voer nieuwe gegevens in.
Als u gegevens wil uitwissen, druk op de CAN en INPUT toetsen in de
bedoelde reeks.
Druk op [OK] om het invoervenster van figuurgegevens te sluiten. Druk
op [RECALC] om alle ingevoerde figuren te kunnen berekenen, en
controleer de getekende figuren om na te zien of de gewenste
wijzigingen wel degelijk werden uitgevoerd.

(5)

Nieuwe figuren invoegen


Plaats eerst de cursor op de figuur juist voor de plaats waar u een figuur
wilt invoegen, en selecteer de figuur die u wilt invoegen uit het softkey
menu.
In het invoervenster dat voor de nieuwe figuur verschijnt, moet u de
nodige gegevens voor de figuur invoeren. Druk vervolgens op [OK].
Druk op [RECALC] om alle ingevoerde figuren te kunnen berekenen,
en controleer de getekende figuren om na te zien of de gewenste
toevoegingen wel degelijk werden uitgevoerd.

(6)

De onnodige figuren uitwissen


Plaats de cursor op de figuur die u wilt uitwissen, druk vervolgens op
[DELETE].
Druk op [RECALC] om alle ingevoerde figuren te kunnen berekenen,
en controleer de getekende figuren om na te zien of de gewenste
verwijderingen wel degelijk werden uitgevoerd.

(7)

Figuren wijzigen
Als u het type ingevoerde figuur wilt wijzigen, wis het dan eerst uit
alvorens een nieuwe figuur in te voeren.

(8)

Ingevoerde vrije figuren opschrijven in een bewerkingsprogramma


Nadat al de nodige figuren ingevoerd zijn, is het mogelijk om ze in
bewerkingsprogrammas op te schrijven.
Er bestaan twee methodes om figuren in bewerkingsprogrammas op te
schrijven. Met de eerste methode schijft u rechtstreeks in het actuele
geselecteerde bewerkingsprogramma. Met de tweede methode schrijft
u in een nieuw onderprogramma.
Nadat u de nodige gegevens hebt ingevoerd, drukt u op [CREATE] om
een van de aanmaakmethodes te selecteren. Met de en
cursortoetsen kiest u de gewenste methode.
Om in het geselecteerde bewerkingsprogramma te schrijven drukt u
eenvoudig op [OK].
Om een nieuw onderprogramma te creren moet u een nieuw
onderprogrammanummer bij het onderprogrammanummer invoeren, en
vervolgens op de INPUT toets drukken. Indien nodig kunt u
karakterstrings bijvoegen als commentaar. Dit commentaar wordt als
een programmanaam in het lijstvenster afgebeeld.
Druk vervolgens op [OK] om een nieuw onderprogramma te creren en
figuren in het onderprogramma te schrijven.

- 54 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN
OPMERKING
Zie hoofdstuk 5, "Gedetailleerde beschijvingen voor het
invoeren van vrije figuren," voor beschrijvingen over
gegevens voor vrije figuren.

- 55 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.7

BEDIENING

B-63874DU/04

CONTOURPROGRAMMAS INVOEREN
Het is mogelijk om vrije figuren bestaande uit cirkelbogen en rechte lijnen in
te voeren (contourprogrammas), die van de bewerkingsprogrammas
verschillen.
Op [G-CONT] drukken doet hetzelfde venster verschijnen als voor de
hierboven beschreven vrije figuurgegevens. Na dezelfde bedieningen te
hebben uitgevoerd om de figuren in te voeren, schrijf ze op in het laatste
bewerkingsprogramma.
Zodoende crert u een G01/G02/G03 programma in ISO code.
OPMERKING
Zie hoofdstuk 5, "Gedetailleerde beschijvingen voor het
invoeren van vrije figuren," voor beschrijvingen over
gegevens voor contourprogrammas.
(1)

Het invoegen van invoer karakterstrings

Bij alle figuurregels voor contourprogrammas kunnen karakterstrings


worden ingevoegd.
De "INS. STRIN" tab wordt bij het invoervenster van elk figuurblok
van het contourprogramma gevoegd.

F*

B*

Het invoegen van een karakterstring


Data item
Betekenis
LAST STRING
Karakterstring (bestaande uit maximum 16
karakters) ingevoerd bij het begin (direct na een
EOB) van elk figuurblok
NEXT STRING
Karakterstring (bestaande uit maximum 16
karakters) ingevoerd bij het einde (direct voor een
EOB) van elk figuurblok

Met "INSERT STRING" kunt u G codes en voedingssnelheden bij


figuurregels voegen.
OPMERKING
Met "INSERT STRING" is het echter niet mogelijk om een
commentaar in te voeren gebaseerd op een ( ) paar of op een
EOB.

- 56 -

B-63874DU/04

BEDIENING

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN
(2)

Figuurregels in contourprogrammas wijzigen


Een figuurblok ingevoerd in een contourprogramma kan veranderd
worden door een figuurberekening uit te voeren op dezelfde manier
waarop ze werd ingevoerd.
Om figuurregels te wijzigen worden de ingevoerde figuurgegevens als
commentaar voor elk figuurblok geschreven.
Er is een G code startpunt G code (G1200, G1300, G1450, G1500, of
G1600) in het eerste figuurblok van de contourprogrammering. Plaats
de cursor op de regel, en druk vervolgens op de [ALTER] softkey.
Zodoende verschijnt er een scherm voor het wijzigen van de
contourprogrammas. Men dient op dit scherm dezelfde soort
wijzigingen als voor de andere vrije figuren uit te voeren.

- 57 -

4.BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN VERANDEREN

4.8
START

BEDIENING

B-63874DU/04

HET EINDCOMMANDO INVOEREN


CYCLE

END

ALTER

MESCYC

FIGURE

M CODE

FIXFRM

Op [START] drukken vertoont het vaste tekst regel menu voor het
eindcommando.

Kies een vaste regel met de cursortoetsen en .


Het drukken op [INSERT] voegt de geselecteerde vaste regel in de plaats
juist na de actuele cursorpositie in het programma.
Zo is het makkelijk om bewerkingsprogrammapatronen in te voeren (vaste
tekst regels) die vaak worden gebruikt voor het starten van een
bewerkingsprogramma.

4.9

DE BEWERKINGSCYCLUS EN DE FIGUURGEGEVENS
WIJZIGEN
Om de inhoud van een bewerkingscyclus en een vast bepaalde figuurvorm te
wijzigen moet u de cursor op het bepaalde blok plaatsen en op [ALTER]
drukken.
Om de inhouden van een vrije figuur en een contourprogramma te wijzigen,
plaats de cursor op het eerste van de bepaalde regels, en druk vervolgens op
[ALTER].
In elk geval verschijnt het invoervenster voor deze items. Na de nodige
gegevenswijzigigingen te hebben uitgevoerd, druk op [CREATE] zoals voor
een nieuwe invoer. Nieuwe figuren zijn nu bij het bewerkingsprogramma
ingeschreven.

- 58 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN
BETREFFENDE HET INVOEREN VAN
VRIJE FIGUREN:
In dit hoofdstuk komt u te weten op welke manier u de gegevens van vrije
figuren met MANUAL GUIDE i kunt invoeren.
OPMERKING
1 Als u vrije figuren invoert is het nodig om alle gegevens
bepaald in de tekening voor elke figuur in te voeren.
Overtollige ingevoerde gegevens wordt niet in de
figuurberekening gebruikt. Enkel de gegevens nodig voor de
berekening van de figuur wordt gebruikt.
2 Als alle gegevens nodig voor de berekening van de figuur op
de tekening zijn bepaald, moet men deze invoeren wil men de
figuur berekenen. Maar als de gegevens onvoldoende zijn is
men verplicht om de nodige gegevens apart in te voeren en te
berekenen.
3 In het geval dat vrije figuurberekening overeenkomstig
MANUAL GUIDE i meer dan n mogelijke figuur voorstelt,
wordt automatisch de figuur die de kortste weg neemt
gekozen.
In de berekening van een contact tussen een cirkelboog en
een rechte lijn of tussen twee cirkelbogen, wordt automatisch
de figuur gekozen die de twee figuren op de minst
probleemloze manier verbindt.
4 Op het opmaak van het programmascherm, plaats eerst de
cursor op het onderprogramma oproepcommando (M98 P****)
dat door vrije figuurregels is samengesteld, en druk vervolgens
op de [INPUT] toets als u de vrije figuren rechtstreeks wilt
wijzigen.
5 Door de cursor op de regel van het onderprogramma dat het
programmawijzigingsscherm oproept te plaatsen, verschijnen
de tekeningen van de vrije figuren van het onderprogramma op
het grafische venster.

- 59 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.1

BEDIENING

B-63874DU/04

INCREMENTELE PROGRAMMERING
Als men vrije figuren zoals LINE of ARC invoert, kan het eindpunt met
incrementele programmering ingesteld worden.
Als de cursor op END POINT geplaatst wordt, verschijnen de softkey
[ST.P+I] en [ST.P-I].
(1) Als de operator op de softkey [ST.P+I] drukt, wordt het END POINT
ingesteld op
Start Point of the figure (=Eindpunt van de vorige figuur) +.
en voert opeenvolgend de increment of de decrement in. Door op de
[INPUT] toets te drukken wordt de meest incrementele waarde
(pluspunt) ingesteld.
(2) Als de operator op de softkey [ST.P-I] drukt, wordt het END POINT
ingesteld op
Start Point of the figure (=Eindpunt van de vorige figuur) -.
en voert opeenvolgend de increment of de decrement in. Door op de
[INPUT] toets te drukken wordt de minst incrementele waarde
(minpunt) ingesteld.

- 60 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING

1 Als het laatste figuurelement CORNER R of


CHAMFER is, moet het startpunt van deze functie
ingesteld worden als volgt:
Startpunt

Startpunt

C
R

Fig1 de laatste figuur is


een afschuining.
2

5.1.1

Fig2 lde laatste figuur is


een corner R

Als het END POINT van het laatste figuur in uitvoering is,
dan kan het END POINT niet op het startpunt worden
ingesteld door op software key [ST.P+I] en [ST.P-I] te drukken.
De waarschuwing (warning message) START POINT IS
PENDING. wordt dan afgebeeld.

Vrije Figuren voor het XY Vlak


In het XY vlak kunnen vrije figuren voor de volgende typen van frezen
worden gebruikt :
1. Vlakken
2. Contouren (Side cutting)
3. Kamer frezen
4. Sleuven
OPMERKING
1 Voor gedetailleerde beschrijvingen over de gegevens die
voor elke soort van bewerkingscyclus moeten worden
ingevoerd, verwijzen we u naar hoofdstuk 1, "Frezen," Deel
III.
2 Als u een vrije figuur voor kamer frezen invoert moet het
eindpunt samenvallen met het startpunt. In andere woorden,
combineer werkstukfiguren met oorspronkelijke figuren
teneinde een gesloten curve te bekomen.
Het kamer frezen wordt in deze gesloten curve uitgevoerd.
3 Het is mogelijk om "PART" en "BLANK" als "ELEMENT
TYPE" voor een individuele vrije figuur te bepalen.
Als een kamer gedeeltelijk open is , kan deze "BLANK"
gebruikt worden om een vrije figuur in te voeren die op een
oorspronkelijke figuur lijkt voor het open deel, om zo een
optimum kamer frezing te bereiken.

- 61 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Startpunt: G1200 (XY vlak)

X
Y
Z
D

W
P

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het facing
(Note 2)
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur in het
contouren
[CONCAV] : Gebruikt als binnencontour figuur in het
contouren of als figuur in het kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
START POINT X
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
START POINT Y
Y-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
BASE POSITION
Positie van de bewerkingsoppervlakte van een vrije figuur
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren, Kamer
frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[RIGHT] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur als
cutting
[LEFT] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur als cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).
2 Met een figuurtype als startpunt kunt u kiezen welke
freesbewerking een vrije figuur zal gebruiken. De gegevens
die voor een startpunt moeten worden ingevoerd hangen af
van het type figuur dat geselecteerd is. Voor meer details
verwijzen we u naar de beschrijvingen over de verschillende
soorten van freesbewerkingen.

- 62 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
B*
L

D
P

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : Gebruikt als figuur bij het vlakken
[2] : Gebruikt als een buitencontour figuur in de
contouren
[3] : Gebruikt als binnencontour figuur in contouren of
als figuur bij het kamer frezen
[4] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
(invoerwaarde)
START POINT X
X-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT Y
Y-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak (invoerwaarde)
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
(invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde) (invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur als
cutting
[2] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur als cutting
(invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.

OPMERKING
3 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
dienen uitsluitend voor het afbeelden van het programma.

- 63 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Rechte lijn : G1201 (XY vlak)

A*

L
M

ELEMENT (INVOER DATA) (Note 1)


Betekenis
De richting van een rechte lijn kan geselecteerd
worden uit een menu dat met een softkey wordt
aangeduid .
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat de gegevens niet
worden afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is mogelijk.
ENDPOINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
worden afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is mogelijk.
ANGLE
Rechte-lijn hoek
Opmerking : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
worden afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn is
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
LINE DIRECTION

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens als
initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 64 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
K

C*
D
A*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd dat met een softkey wordt aangeduid .
(invoerwaarde)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Rechte-lijn hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)

ELEMENT TYPE

SELECT FIG. INFO.

[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
Ingeval van meervoudige intersectie of contact, kiest de
operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 65 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Cirkelboog (CW): G1202 (XY vlak)


Cirkelboog (CCW): G1203 (XY vlak)

X*
Y*
R*
CX*
CY*
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
RADIUS
Cirkelboog radius
CENTER POINT CX
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
CENTER POINT CY
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
END POINT X

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 66 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboogradius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT Y
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Cirkelboog radius (invoerwaarde)
CENTER POINT CX
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CY
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersectie of contact, kiest de
operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
dienen uitsluitend voor het afbeelden van het programma. .

- 67 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Afschuining : G1204 (XY vlak)

Data item
CHAMFER

Data item
ELEMENT TYPE

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)
Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens als
initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
dienen uitsluitend voor het afbeelden van het programma.

- 68 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk om
een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.
C

C
Streepjeslijn: ruw element
Normale lijn : werkstukelement

- 69 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Hoekafronding: G1205 (XY vlak)

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Hoekafronding (radius waarde, positieve waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END PINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Y
Y-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION
[2] : met de wijzers van de klok mee
[3] : tegen de wijzers van de klok in
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

- 70 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.
3 Door parameter Nr.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk om
een hoekelement (Corner element) tussen een blank element
en een werkstukelement in de tegenovergestelde richting te
creren.

Einde van vrije figuren: G1206 (XY vlak)


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.
OPMERKING
Een reeks vrije figuren moeten tussen G1200 (startpunt) en
G1206 (einde van vrije figuren ) worden gevoegd.

- 71 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.2

BEDIENING

B-63874DU/04

VRIJE FIGUREN VOOR HET YZ VLAK


In het YZ vlak kunnen vrije figuren voor de volgende typen van frezen
worden gebruikt :
1. Vlakken
2. Contouren (Side cutting)
3. Kamer frezen
4. Sleuven
OPMERKING
Voor gedetailleerde beschrijvingen over de gegevens die
voor elke soort van bewerkingscyclus moeten worden
ingevoerd verwijzen we u naar hoofdstuk 1, "Frezen," Deel III.

Startpunt: G1300 (YZ vlak)

Y
Z
X
D

W
P

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het facing
(Note 2)
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur
in het contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour figuur in
het contouren of als figuur in het
kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur in het sleuven
START POINT Y
Y-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak van een vrije figuur
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[RIGHT] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur
voor cutting
[LEFT] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur
voor cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.

- 72 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).
2 Met als startpunt een figuurtype kunt u kiezen welke
freesbewerking een vrije figuur zal gebruiken. De gegevens
die voor een startpunt moeten worden ingevoerd hangen af
van het type figuur dat geselecteerd wordt. Voor meer details
verwijzen we u naar de beschrijvingen over de verschillende
soorten van freesbewerkingen.

H
V
B
L

D
P

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : Gebruikt als figuur in het facing
[2] : Gebruikt als een buitencontour figuur in het
contouren
[3] : Gebruikt als binnencontour figuur in het contouren
of als figuur in het kamer frezen
[4] : Gebruikt als figuur in het sleuven
(invoerwaarde)
START POINT Y
Y-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak (invoerwaarde)
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
(invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde) (invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
[2] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.
(invoerwaarde)

OPMERKING
3 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 73 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Rechte lijn : G1301 (YZ vlak)

Y*

Z*

A*

L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
De richting van een rechte lijn kan uit een menu
worden geselecteerd dat met een softkey wordt
aangeduid .
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
worden afgebeeld, dat hangt af van
de waarde die als richting van de
rechte lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
ANGLE
Rechte-lijn hoek
Opmerking : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
worden afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
LINE DIRECTION

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in.

- 74 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
K

C*
D*
A*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd dat met een softkey wordt aangeduid .
(invoerwaarde)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Rechte-lijn hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersectie of contact, kiest de
operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 75 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Cirkelboog (CW): G1302 (YZ vlak)


Cirkelboog (CCW): G1303 (YZ vlak)

Y*
Z*
R*
CY*
CZ*
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
RADIUS
Cirkelboog radius
CENTER POINT CY
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 76 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Y
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT Z
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Cirkelboog radius (invoerwaarde)
CENTER POINT CY
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersectie of contact, kiest de
operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 77 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Afschuining : G1304 (YZ vlak)

Data item
CHAMFER

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens als
initiale waarde in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Afschuininfsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 78 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
Door parameter Nr 14851#0=1 in te stellen is het mogelijk om
een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.
C

C
Streepjeslijn: onbewerkt element
Normale lijn : werkstukelement

- 79 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Hoekafronding: G1305 (YZ vlak)

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Hoekafronding (radiuswaarde, positieve waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in..

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Y
Y-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END PINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Y
Y cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION
[2] : met de wijzers van de klok mee
[3] : tegen de wijzers van de klok in
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

- 80 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.
3 Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk
om een hoekelement (Corner element) tussen een blank
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.

Einde van vrije figuren: G1306 (YZ vlak)


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.
OPMERKING
Een reeks vrije figuren moeten tussen G1300 (startpunt) en
G1306 (einde van vrije figuren ) worden gevoegd.

- 81 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.3

BEDIENING

B-63874DU/04

VRIJE FIGUREN VOOR HET POOLCORDINATENVLAK


(XC VLAK)
De volgende soorten van freesbewerkingen kunnen evenals bepaald worden
voor poolcordinaten interpolatie van het vlak (XC vlak), en bij deze
freesbewerkingen kunnen vrije figuren in het XC vlak gebruikt worden.
1. Vlakken
2. Contouren (Side cutting)
3. Kamer frezen
4. Sleuven
OPMERKING
1 Voor gedetailleerde beschrijvingen over de gegevens die
voor elke soort van bewerkingscyclus moeten worden
ingevoerd verwijzen we u naar hoofdstuk 1, "Frezen," Deel III.
2 X-cordinatenwaarden bepaald voor het XC vlak moeten ook
diameters zijn.

Startpunt: G1500 (XC vlak)

X
C
Z
D

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE [FACE]
: Gebruikt als figuur in het facing
(Note 2)
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur in
het contouren
[CONCAV] : Gebruikt als binnencontour figuur in het
contouren of als figuur in het kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur in het sleuven
START POINT X
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
START POINT C
C-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak van een vrije figuur
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.

Data item
GROOVE WIDTH

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Sleufbreedte (Positieve waarde)

- 82 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

FIGURE ATTRIBUTE

FACE POSITION

ROTATION AXIS
NAME

Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.


[RIGHT] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur
voor cutting
[LEFT] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.
[+FACE] : Referenceert de figuur (+end face)
[-FACE] : Referenceert de figuur (-end face)
Opmerking : dit item wordt afgebeeld wanneer
parameter Nr 27000#4=1.
[C] : De rotatie-as is de C-as.
[A] : De rotatie-as is de A-as (nr 27000#1=1)
[B] : De rotatie-as is de B-as (nr 27000#2=1)
[E] : De rotatie-as is de E-as (nr 27000#3=1)
Opmerking : dit item wordt afgebeeld wanneer
parameter Nr 27000#0=1.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).
2 Met een figuurtype als startpunt kunt u kiezen welke
freesbewerking een vrije figuur zal gebruiken. De gegevens
die voor een startpunt moeten worden ingevoerd hangen af
van het type figuur dat geselecteerd wordt. Voor meer details
verwijzen we u naar de beschrijvingen over de verschillende
soorten van freesbewerkingen.

H
V
B
L

D
P

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : Gebruikt als figuur in het facing
[2] : Gebruikt als een buitencontour figuur in het
contouren
[3] : Gebruikt als binnencontour figuur in het contouren
of als figuur in het kamer frezen
[4] : Gebruikt als figuur in het sleuven
(invoerwaarde)
START POINT X
X-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT C
C-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak (invoerwaarde)
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
(invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde) (invoerwaarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
[2] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.
(invoerwaarde)

- 83 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Betekenis
[1] : De rotatie-as is de C-as.
[2] : De rotatie-as is de A-as (nr 27000#1=1)
[3] : De rotatie-as is de B-as (nr 27000#2=1)
[4] : De rotatie-as is de E-as (nr 27000#3=1)
(invoerwaarde)
FACE POSITION
[1] : Referenceert de figuur (+end face)
[2] : Referenceert de figuur (-end face)
(invoerwaarde)

Data item
ROTATION AXIS
NAME

OPMERKING
3 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 84 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

Rechte lijn : G1501 (XC vlak)

X*

C*

A*

L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu
worden geselecteerd dat met een softkey wordt
aangeduid .
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
ANGLE
Rechte-lijn hoek
Opmerking : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in.

- 85 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
K

C*
D*
A*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd dat met een softkey wordt aangeduid .
(invoerwaarde)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Rechte-lijn hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 86 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

Cirkelboog (CW): G1502 (XC vlak)


Cirkelboog (CCW): G1503 (XC vlak)

X*
C*
R*
CX*
CC*
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is mogelijk.
RADIUS
Cirkelboog radius
CENTER POINT CX
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
CENTER POINT CC
C-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
END POINT X

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt de laatste gegevens
als initiale waarde in .

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 87 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

BEDIENING

B-63874DU/04

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Cirkelboog radius (invoerwaarde)
CENTER POINT CX
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CC
C-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 88 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

Afschuining : G1504 (XC vlak)

Data item
CHAMFER

Data item
ELEMENT TYPE

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)
Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt als initiale waarde de
laatste gegevens in .

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 89 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk om
een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.
C

C
Streepjeslijn: onbewerkt element
Normale lijn : werkstuk element

- 90 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

Hoekafronding: G1505 (XC vlak)

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Hoekafronding (radiuswaarde, positieve waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt als initiale waarde de
laatste gegevens in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT C
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT C
C-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION
[2] : met de wijzers van de klok mee
[3] : tegen de wijzers van de klok in
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

- 91 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.
3 Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk
om een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.

Einde van vrije figuren : G1506 (XC vlak)


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.
OPMERKING
Een reeks vrije figuren moeten tussen G1500 (startpunt) en
G1506 (einde van vrije figuren ) worden gevoegd.

- 92 -

B-63874DU/04

5.4

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

VRIJE FIGUREN VOOR HET CILINDRISCHE VLAK (ZC


VLAK)
De volgende soorten van freesbewerkingen kunnen evenals bepaald worden
voor het cilindrische vlak (XC vlak), en bij deze freesbewerkingen kunnen
vrije figuren in het ZC vlak gebruikt worden.
1. Vlakken
2. Contouren (Side cutting)
3. Kamer frezen
4. Sleuven
OPMERKING
Voor gedetailleerde beschrijvingen over de gegevens die
voor elke soort van bewerkingscyclus moeten worden
ingevoerd verwijzen we u naar hoofdstuk 1, "Frezen," Deel III.

Startpunt: G1600 (ZC vlak)

Z
C
X

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[FACE]
: Gebruikt als figuur in facing
(Note 2)
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur
in het contouren
[CONCAV] : Gebruikt als binnencontour figuur in
het contouren of als figuur in het
kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : U moet [FACE] selecteren als u facing
kiest.
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
START POINT C
C-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak van een vrije figuur

- 93 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

W
P

BEDIENING

B-63874DU/04

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren,
Kamer frezen en Sleuven.
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Sleuven.
FIGURE ATTRIBUTE
[RIGHT] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur
voor cutting
[LEFT] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur
voor cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.
ROTATION AXIS NAME
[C] : De rotatie-as is de C-as.
[A] : De rotatie-as is de A-as (nr 27000#1=1)
[B] : De rotatie-as is de B-as (nr 27000#2=1)
[E] : De rotatie-as is de E-as (nr 27000#3=1)
Opmerking : dit item wordt afgebeeld wanneer
parameter Nr 27000#0=1.

Data item
HEIGHT/DEPTH

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).
2 Met een figuurtype als startpunt kunt u kiezen welke
freesbewerking een vrije figuur zal gebruiken. De gegevens
die voor een startpunt moeten worden ingevoerd hangen af
van het type figuur dat geselecteerd wordt. Voor meer details
verwijzen we u naar de beschrijvingen over de verschillende
soorten van freesbewerkingen.

H
V
I
J
B
L

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : Gebruikt als figuur in het facing
[2] : Gebruikt als een buitencontour figuur in het
contouren
[3] : Gebruikt als binnencontour figuur in het contouren
of als figuur in het kamer frezen
[4] : Gebruikt als figuur in het sleuven
(invoerwaarde)
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT C
C-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT (Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
AXIS)
(berekeningsresultaat)
START POINT (C
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
AXIS)
(berekeningsresultaat)
BASE POSITION
Positie van het bewerkingsvlak (invoerwaarde)
HEIGHT/DEPTH
Hoogte of Diepte vanaf de basispositie tot de snijkant
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Contouren, Kamer
frezen en Grooving.
(invoerwaarde)
GROOVE WIDTH
Sleufbreedte (Positieve waarde)
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Grooving.
(invoerwaarde)

- 94 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
FIGURE ATTRIBUTE
[1] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
[2] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur voor
cutting
Opmerking : Dit item is afgebeeld in Open figure of
Contouren.
(invoerwaarde)
FACE POSITION
[1] : De rotatie-as is de C-as.
[2] : De rotatie-as is de A-as (nr 27001#1=1)
[3] : De rotatie-as is de B-as (nr 27001#2=1)
[4] : De rotatie-as is de E-as (nr 27001#3=1)
(invoerwaarde)

OPMERKING
3 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 95 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Rechte lijn : G1601 (ZC vlak)

Z*

C*

A*

L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
De richting van een rechte lijn kan uit een menu
worden geselecteerd, menu dat met een softkey wordt
aangeduid .
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
ANGLE
Lineaire hoek
Opmerking : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
LINE DIRECTION

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt als initiale waarde de
laatste gegevens in.

- 96 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
K

C*
D*
A*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd, menu dat met een softkey wordt
aangeduid .
(invoerwaarde)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Lineaire hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 97 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Cirkelboog (CW): G1602 (ZC vlak)


Cirkelboog (CCW): G1603 (ZC vlak)

Z*

C*

R*
CZ*
CC*
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is
mogelijk.
RADIUS
Cirkelboog radius
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog
CENTER POINT CC
C-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
END POINT Z

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 98 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT C
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Cirkelboog radius (invoerwaarde)
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CC
C-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 99 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Afschuining : G1604 (ZC vlak)

Data item
CHAMFER

Data item
ELEMENT TYPE

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)
Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT C
C-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 100 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk om
een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.
C

C
Streepjeslijn: onbewerkt element
Normale lijn : werkstukelement

- 101 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Hoekafronding: G1605 (ZC vlak)

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Hoekafronding (radiuswaarde, positieve waarde)

Data item
ELEMENT TYPE

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem stelt als initiale waarde de
laatste gegevens in.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT C
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT C
C-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION
[2] : Met de wijzers van de klok mee
[3] : Tegen de wijzers van de klok in
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)

- 102 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.
3 Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk
om een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.

Einde van vrije figuren : G1606 (ZC vlak)


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.
OPMERKING
Een reeks vrije figuren moeten tussen G1600 (startpunt) en
G1606 (einde van vrije figuren ) worden gevoegd.

- 103 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.5

BEDIENING

B-63874DU/04

VRIJE FIGUREN VOOR HET DRAAIEN (ZX VLAK)


Vrije figuren in het ZX vlak kunnen voor het draaien worden gebruikt.
1. Buitenste vlak voorbewerken/halfafwerken/afwerken
2. Binnenvlak voorbewerken/halfafwerken/afwerken
3. Eindvlak voorbewerken/halfafwerken/afwerken
OPMERKING
1 Voor gedetailleerde beschrijvingen over de gegevens die
voor elke soort van bewerkingscyclus moeten worden
ingevoerd verwijzen we u naar hoofdstuk 2,1, "Draaien," Deel
III.
2 Als u een vrije figuur voor kamer frezen invoert moet het
eindpunt samenvallen met het startpunt. In andere woorden,
combineer werkstukfiguren met ruwdeelfiguren teneinde een
gesloten curve (bocht) te bekomen.
Het draaien wordt in deze gesloten curve uitgevoerd.
3 Het is mogelijk om "PART" en "BLANK" als "ELEMENT
TYPE" voor een individuele vrije figuur te bepalen.
"BLANK" kan worden gebruikt om een vrije figuur die op een
ruwdeelfiguur lijkt in te voeren teneinde bewerkt te worden,
zodat elk deel dat niet tot het ruwdeel behoort niet wordt
afgesneden. Op deze manier kan een optimale
voorbewerking voor het draaien bereikt worden.

Startpunt: G1450 (ZX vlak)

DX
Z

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
START POINT DX
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 104 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
START POINT DX
X-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 105 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Rechte lijn : G1451 (ZX vlak)

DX*

Z*

A*

L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu
worden geselecteerd, menu dat met een softkey wordt
aangeduid .
END POINT DX
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
Opmerking 1 : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte
lijn is ingevoerd.
Opmerking 2 : Incrementele programmering is
mogelijk.
ANGLE
Lineaire hoek
Opmerking : Het is mogelijk dat deze gegevens niet
wordt afgebeeld, dat hangt af van de
waarde die als richting van de rechte lijn
is ingevoerd.
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION [TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)
Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens .
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken (positieve
waarde)
Opmerking : Het is mogelijk om op Finishing de
voedingssnelheid op elke regel te setten.

- 106 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
K

C*
D*
A*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd, menu dat met een softkey wordt
aangeduid .
(invoerwaarde)
END POINT DX
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Lineaire hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster als creating program zijn afgebeeld. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 107 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Cirkelboog (CW): G1452 (ZX vlak)


Cirkelboog (CCW): G1453 (ZX vlak)

DX*

Z*

R*
CDX*
CZ*
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is
mogelijk.
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
Opmerking : Incrementele programmering is
mogelijk.
RADIUS
Cirkelboog radius
CENTER POINT CDX
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
NEXT CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal
[NO SET] : Niet tangentiaal (initiale waarde)
Data item
END POINT DX

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens .
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken (positieve
waarde)
Opmerking : Het is mogelijk om op Finishing de
voedingssnelheid op elke regel te
setten.

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 108 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT Z
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Cirkelboog radius (invoerwaarde)
CENTER POINT CDX X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[0] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster als creating program zijn afgebeeld. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 109 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Afschuining : G1454 (ZX vlak)

F*

Data item
CHAMFER

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)

ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens .
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken (positieve
waarde)
Opmerking : Het is mogelijk om op Finishing de
voedingssnelheid op elke regel te setten.

OPMERKING
Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Afschuiningsfactor (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken
(invoerwaarde)

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster als creating program zijn afgebeeld. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 110 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
3 Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk
om een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.
C

C
Streepjeslijn: onbewerkt element
Normale lijn : werkstukelement

- 111 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

Hoekafronding: G1455 (ZX vlak)

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Hoekafronding (radiuswaarde, positieve waarde)
ATTRIBUTE (INPUT DATA) (Note 1)
Data item
Betekenis
ELEMENT TYPE
[PART] : Werkstuk
[BLANK] : Ruwdeel
Opmerking : Het systeem set als initiale waarde de
laatste gegevens .

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K
T

ELEMENT & ATTRIBUTE (OUTPUT DATA) (Note 2)


Data item
Betekenis
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Cirkelboog radius (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION [2] : Met de wijzers van de klok mee
[3] : Tegen de wijzers van de klok in
ELEMENT TYPE
[1] : Werkstuk
[2] : Ruwdeel
(invoerwaarde)
FINISH FEEDRATE
Voedingssnelheid voor het afwerken
(invoerwaarde)

- 112 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster als creating program zijn afgebeeld. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.
3 Door parameter No.14851#0=1 in te stellen is het mogelijk
om een hoekelement (Corner element) tussen een ruwdeel
element en een werkstukelement in de tegenovergestelde
richting te creren.

Einde van vrije figuren : G1456 (ZX vlak)


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.
OPMERKING
Een reeks vrije figuren moeten tussen G1450 (startpunt) en
G1456 (einde van vrije figuren ) worden gevoegd.

- 113 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

BEDIENING

B-63874DU/04

DIN509 :
Druk op de softkey [DIN509] om het ondervenster af te beelden. Door de
nodige gegevens in te voeren is het mogelijk om een "neck figure" voor
DIN509 te creren.

X
w
P(z,x)
r

15

d
Z

DIN509F :
Druk op de softkey [DIN509-F] om het ondervenster af te beelden. Door de
nodige gegevens in te voeren is het mogelijk om een "neck figure" voor
DIN509-F te creren.

X
L

P(z, x)
r

15

d
Z

DIN76 :
Druk op de softkey [DIN76] om het ondervenster af te beelden. Door de
nodige gegevens in te voeren is het mogelijk om een "neck figure" voor
DIN76 te creren.

X
w
P(z, x)
r=0.6d

30

d
Z

- 114 -

B-63874DU/04

5.6

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

KOPIEERFUNCTIES VOOR VRIJE FIGUREN


Een specifieke figuurzone kan gekopiEerd worden (parallele kopie,
spiegelkopie, of rotatiekopie) om als een nieuwe figuur te worden gevoegd,
of bij het vrije figuren aanmaakscherm, of bij het contourprogramma
invoerscherm.

5.6.1

1)

Parallele kopie
Een gespecificeerde zone van een vrije figuur wordt een bepaald aantal
keren gekopieerd en naast de gekopieerde zone ingevoegd.

2)

Rotationele kopie
Een gespecificeerde zone van een vrije figuur wordt een bepaald aantal
keren gekopieerd in functie van gespecificeerde cordinaten en naast de
gekopieerde zone ingevoegd.

3)

Spiegelkopie
Een specifieke zone van een vrije figuur wordt op spiegelwijze
gekopieerd in verhouding een bepaalde symetrische as.

Een kopieerfunctie voor een vrije figuur kiezen


Een kopieerfunctie voor een vrije figuur kan geselecteerd worden door op de
afgebeelde softkeys [PARAL], [ROTATE], of [MIRROR] te drukken. Deze
softkeys worden afgebeeld wanneer de [>] softkey wordt ingedrukt op het
vrije figuren wijzigingsscherm.
<1> Het vrije figuren wijzigingsscherm wordt afgebeeld als volgt :

<2> Druk op de [>] softkey, en de softkeys voor vrije figuren


kopieerbewerkingen worden afgebeeld als volgt :

- 115 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.6.2

BEDIENING

B-63874DU/04

Invoerscherm van de kopieercondities


1)

Parallele kopie
Parallele kopie kan geselecteerd worden door op softkey [PARAL] te
drukken.
Dan verschijnt het volgende scherm :

NUMBER OF REPETITIONC = :
Voer het aantal keren in dat een geselecteerde figuur gekopieerd
dient te worden.
2)

Rotationele kopie
Rotationele kopie kan geselecteerd worden door op softkey [ROTATE]
te drukken.
Dan verschijnt het volgende scherm :

INPUT TYPE :
Selecteer [CENTER] of [RADIUS] om de conditie van de invoer
te bepalen.

- 116 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

CENTER POINT CX, CENTER POINT CY :


Voer de X-cordinaat en de Y-cordinaat van een rotatiecentrum
rond welke de rotatie draait, in .
NUMBER OF REPETITIONC = :
Voer het aantal keren in dat een geselecteerde figuur gekopieerd
dient te worden.
Als "BY RADIUS" geselecteerd is in "INPUT TYPE", verschijnt het
volgende scherm :

RADIUS :
Voer de afstand in van het start- of het eindpunt van een
geselecteerde figuur tot het middenpunt van de rotatie.
ROTATION DIRECTION :
Selecteer [CW] of [CCW] om de richting van de rotationele
kopieerbewerking te bepalen.

- 117 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

3)

BEDIENING

B-63874DU/04

Spiegelkopie
Spiegelkopie kan geselecteerd worden door op softkey [MIRROR] te
drukken.
Dan verschijnt het volgende scherm :

SPECIFY OF SYMMETRY :
Gebruik de softkeys [COORD] of [ANGLE] om een methode te
kiezen voor het bepalen van een symmetrie-as.
SYMMETRY AXIS X, SYMMETRY AXIS Y :
Voer de X- en de Y-cordinaten in waardoor de symmetrie-as
voor het spiegelkopiren gaat. De symmetrie-as moet door het
eindpunt van een bepaalde figuur n door deze X- en Ycordinaten gaan.
Als "BY ANGLE" geselecteerd is in "SPECIFY OF SYMMETRY",
verschijnt het volgende scherm :

- 118 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

HOEK
Voer de waarde van de hoek in tussen de symmetrie-as gebruikt
voor het spiegelkopiren en de horizontale as. De plus richting
van de horizontale as is 0. Voer een positieve waarde in voor de
hoek die naar de plus verticale as stijgt. Voer een negatieve
waarde in voor de hoek die naar de minus verticale as stijgt.

+Richting

OPMERKING
Gegevens ingevoerd op het parallele kopieer invoerscherm, op
het rotationele kopieer invoerscherm, of op het spiegelkopie
invoerscherm worden niet naar het programma uitgevoerd.
Elke figuur ingevoerd door een tijp of kopieerbediening wordt
automatisch uitgebreid als een vrij figuurelement , zodat elke
figuur gewijzigd kan worden. De status voorafgaande het
uitvoeren van het kopiren kan echter niet automatisch hervat
worden.

- 119 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.6.3

BEDIENING

B-63874DU/04

Het kopiren van een vrije figuur


Volg de hieronderstaande procedure.
(Voorbeeld) Parallele kopie
<1> Voor het aantal kopien in op het kopieer invoerscherm en druk
vervolgens op softkey [OK].

<2> Op het scherm dat nu verschijnt kunt u de figuurzone die u wilt


kopiren bepalen.
Schuif de cursor naar de icoon van het
figuurelement aan het begin van de zone. Druk vervolgens op softkey
[SELECT].

Door op softkey [CANCEL] te drukken verschijnt weer het scherm


voor de wijziging van vrije figuren.
OPMERKING
Een geselecteerde kopieerzone gaat van de figuur waar de
cursor is geplaatst wanneer softkey [SELECT] ingetoetst
wordt tot de laatste figuur.

- 120 -

B-63874DU/04

BEDIENING

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

<3> Dan vertoont het grafische venster een figuur dat het resultaat is van het
herhaaldelijk kopiren van een figuur. Een dergelijke vervaardigde
figuur wordt juist naast de geselecteerde kopieerbron ingevoegd.

Door op de softkey [NO] te drukken keert het scherm van de vorige


etappe terug.
<4> Druk op [YES] aan het einde om de nieuw vervaardigde figuur te
bevestigen.

- 121 -

5.GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN:

5.6.4

BEDIENING

B-63874DU/04

De figuur na het kopiren van een vrije figuur


Wanneer het scherm wordt geopend voor het invoeren van een gekopieerde
figuur door op [ALTER] te drukken, verschillen de instellingsinvoeritems
van de items die ingesteld werden vooraleer de figuur gekopieerd werd, zoals
hieronder beschreven wordt.
Voor een rechte lijn:
Alleen de invoeritems "LINE DIRECTION" en "END POINT" worden
ingesteld.
Voor een cirkelboog:
Alleen de invoeritems "RADIUS" en "END POINT" worden ingesteld.
Als de figuur die gekopieerd wordt een corner R en afschuining omvat,
worden die bij de kopie van deze figuur respectievelijk een cirkelboog en een
rechte lijn.
De reden daarvoor is dat het parallele, rotationele of spiegelkopiren
uitgevoerd wordt in functie van de eindpuntgegevens van de figuur die
gekopieerd wordt. Informatie zoals "NEXT CONNECTION" die voor een
figuur die gekopieerd wordt geset is wordt dus niet weergegeven in de kopie
van deze figuur.

5.6.5

Opmerkingen voor het kopiren van vrije figuren

Een warning verschijnt als het resultaat van de expansie voor een
poging tot kopiren het maximum aantal toegestane regels overschrijdt.
Het eindpunt van de laatste geselecteerde kopieerzone moet bevestigd
worden.
Het element dat juist voor de geselecteerde kopieerzone staat mag geen
corner R of chamfer zijn. Bovendien mogen de start- en eindelementen
van een geselecteerde kopieerzone geen corner R of chamfer zijn.

- 122 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

BEDIENING

B-63874DU/04

BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

Als de MEM modus geselecteerd wordt met het bedieningspaneel van de


machine, verschijnen de hieronderstaande softkeys op het scherm van
MANUAL GUIDE i. Door op de linksgaande softkey [<] te drukken (of op
de rechtsgaande softkey [>]) gaat u over tot de volgende softkey pagina.
REWIND

O LIST

BGEDIT

NC CNV

P TYPE

Q TYPE

(Note)

(Note)

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

WRK CO

T-OFS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

SETING

Voor [SETING], [WRK CO], en [T-OFS], gelieve hoofdstuk 10


"GEGEVENS INSTELLEN" in Deel II te raadplegen.
OPMERKING
Als de optionele functie PROGRAM RE-START bestaat,
worden de softkeys [P TYPE] en [Q TYPE] op het scherm
afgebeeld.

- 123 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS BEDIENING

6.1
REWIND

B-63874DU/04

TERUG NAAR HET BEGIN VAN HET


BEWERKINGSPROGRAMMA
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [REWIND] te drukken keert u terug naar het begin van het
geselecteerde programma.

6.2
REWIND

VERANDEREN MET DE
BEWERKINGSPROGRAMMALIJST
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Druk op [O-LIST] en er verschijnt een venster met de lijst van de opgeslagen


bewerkingsprogrammas.

Met de vertoonde softkeys is het mogelijk om bewerkingsprogrammas te


kiezen.
SEARCH

SRTORD

[SEARCH]

OPEN

CANCEL

: Een venster om programmas op te zoeken verschijnt. Voer


het nummer in van het programma dat u op wilt zoeken met
de numerieke toetsen en druk vervolgens op [SEARCH]. Dit
opvraagvenster kunt u sluiten door op [CANCEL] te drukken.
[OPEN]
: Na de hierboven vermelde opzoekprocedure te hebben
opgevolgd of de cursor op het gewenste programmanummer
te hebben geplaatst met de cursor toetsen en , druk op
[OPEN]. Het programma is nu geselecteerd.
[CANCEL] : Sluit het lijstvenster.
[SRTORD] : Deze softkey switcht op het type volgorde om de
programmas te vertonen. U hebt de keuze tussen een
opgaande of een neergaande volgorde.

- 124 -

6.3
REWIND

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

BEDIENING

B-63874DU/04

EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA OPZOEKEN


O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Als u het regelnummer dat u wilt opzoeken met de numerieke toetsen invoert
en vervolgens op [N SRCH] drukt, kunt u het blok opzoeken dat dat
regelnummer draagt.
Als u op [N SRCH] drukt zonder data in te voeren wordt het regelnummer
(N) op sequentile wijze opgezocht.
Indien het regelnummer onvindbaar is verschijnt er een waarschuwing. Die
kan door eenderwelke toets worden opgeheven.

6.4
REWIND

EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN BEWERKING


O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Als u het programmanummer van uw keuze invoert met de numerieke toetsen


invoert en vervolgens op [O SRCH] drukt dan wordt het programma met het
programmanummer geselecteerd en afgebeeld in het programmavenster.
Door zonder meer op [O SRCH] te drukken selecteert u het volgende
programma.
OPMERKING
Indien parameter No.3203#3 op 1 is ingesteld, wordt door
het drukken op [O SRCH] zonder gegevens in te voeren het
volgende programma niet geselecteerd.

6.5
REWIND

DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [ACTPOS] te drukken, verandert de positieweergave in het


statusvenster boven in het scherm in de sequence "ACTUAL POS. (ABS)"
"ACTUAL POS. (RELATIVE)" "ACTUAL POS. (MACHINE)"
Als de optionele functie manual handle interrupt bestaat, verandert de
positieafbeelding in de reeks "ACTUAL POS. (ABS)" "ACTUAL POS.
(RELATIVE)" "ACTUAL POS. (MACHINE)" HANDLE
INTER.(INPUT) HANDLE INTER.(OUTPUT)

- 125 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS BEDIENING

6.6
REWIND

B-63874DU/04

VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN


O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [PRESET] te drukken verschijnt een venster waarmee u relatieve


cordinaten kunt voorinstellen.

Als dit
keys :
ORIGIN

ALL 0

venster

wordt

ACTPOS

[ORIGIN]

afgebeeld,

verschijnen

de

ALTER

volgende

soft

CANCEL

: De as die u met de cursortoetsen hebt gekozen moet u op "0"


instellen. In dit stadium zijn er nog geen relatieve cordinaten
ingesteld.
[ALL 0]
: Stel alle assen op "0" in. In dit stadium zijn er nog geen
relatieve cordinaten ingesteld.
Opmerking : U kan de gewenste cordinatenwaarde voor een as
geselecteerd met de cursor instellen, door de waarde die u
wilt voorinstellen met de numerieke toetsen in te voeren.
Druk vervolgens op de INPUT toets. In dit stadium zijn
de relatieve cordinaten nog niet vooringesteld.
[ACTPOS] : Wijzig de actuele positie afbeelding in het statusvenster
boven in het scherm in de sequence "ACTUAL POS. (ABS)"
"ACTUAL POS. (RELATIVE)" "ACTUAL POS.
(MACHINE)"
Als de optionele functie manual handle interrupt bestaat,
verandert de positieafbeelding in de sequence "ACTUAL
POS. (ABS)" "ACTUAL POS. (RELATIVE)"
"ACTUAL
POS.
(MACHINE)"

HANDLE
INTER.(INPUT) HANDLE INTER.(OUTPUT)

- 126 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

BEDIENING

B-63874DU/04

[ALTER]

: Stel de relatieve cordinaten voor tot de cordinatenwaarden


ingesteld door de hierboven omschreven bediening. Deze
softkey sluit teveneens het venster om relatieve cordinaten.
[CANCEL] : Annuleer de voorinstelling van de cordinaten en sluit het
venster.

6.7
REWIND

DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [MESLST] te drukken verschijnt een venster met de lijst van de


meetresultaten. Indien u hierover meer details wenst, gelieve dan de
"MANUAL GUIDE i set-up begeleidingsfunctie (Set-up Guidance
Function)" of het handboek van de constructeur te raadplegen.

6.8
REWIND

HET SIMULATIEVENSTER AFBEELDEN


O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [SIMLAT] te drukken verschijnt een simulatievenster van de


bewerkingen.
Zie voor bewerkingssimulatie hoofdstuk 9, Deel II
"VERRICHTINGEN IN BEWERKINGSSIMULATIES," in Part II.
Druk op [GRPOFF] om het simulatievenster te sluiten.

6.9
REWIND

HET TEKENEN-TIJDENS-BEWERKING VENSTER


AFBEELDEN
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op [MCHDRW] te drukken verschijnt een tekenen-tijdens-bewerking


venster. Voor meer details over deze verrichting, zie deel II, hoofdstuk 9,
"VERRICHTINGEN IN BEWERKINGSSIMULATIES".
Druk op [GRPOFF] om het simulatievenster te sluiten.

- 127 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS BEDIENING

6.10
REWIND

B-63874DU/04

BG BACK-GROUND EDIT
O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Druk op [BGEDIT] om de achtergrond editfunctie te activeren. Voor meer


details over deze functie, zie deel II, hoofdstuk 11, "BEDIENINGEN VOOR
BACK-GROUND EDIT".

6.11
NC CNV

NC PROGRAMMACONVERSIE
WK SET

T-OFS

SETING

Druk op [NC CNV] om de NC programmaconversie functie te gebruiken.


Voor meer details over de NC programmaconversiefunctie, zie Deel,
hoofdstuk 12, "BEDIENINGEN MET DE NC PROGRAMMA
CONVERSIEFUNCTIE".

- 128 -

BEDIENING

B-63874DU/04

6.12

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

NEXT BLOCK (VOLGENDE REGEL)


Gedurende simulaties of bewerkingen in de MEM modus of de MDI modus
wordt de afstand tussen de huidige positie en de volgende regel afgebeeld.
OPMERKING
1 Tijdens de werkelijke bewerkingen wordt de afstand van de
regel in uitvoering afgebeeld in de DIST TO GO weergave,
maar tijdens de bewerkingssimulaties wordt in deze
weergave enkele de waarde 0 afgebeeld.
2 Teneinde de afstandgegevens van de volgende regel af te
beelden tijdens regel per regel bediening moet u parameter
Nr 3106#2 op 1 instellen.

Ingeval van bewerkingssimulatie wordt tijdens de werkelijke bewerking


geen tekening uitgevoerd.
De afstand tot de volgende regel wordt automatisch afgebeeld.

- 129 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS BEDIENING

B-63874DU/04

Ingeval van bewerkingssimulatie wordt tijdens de werkelijke bewerking


geen tekening uitgevoerd.
Gewoonlijk wordt de afstand tot de volgende regel niet afgebeeld.

Door op [CHGDSP] te drukken verdwijnt de afbeelding van de spil


evenals de informatie over de actuele voedingsnelheid, en verschijnen
de afstandgegevens tot de volgende regel. Door wr op [CHGDSP] om
het scherm met de afbeelding van de spil en de informatie over de
voedingsnelheid terug te laten komen.

- 130 -

BEDIENING

B-63874DU/04

6.13

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS

HERSTARTFUNCTIE VAN PROGRAMMA


Als er een gereedschap stuk is, of als de bewerking weer terug op gang moet
worden gesteld na een vakantie bijvoorbeeld, dan kan de regelnummer of het
regelnummer vanaf welke de machine herstart kan worden door deze functie
worden ingesteld. Deze functie kan ook worden gebruikt als controlefunctie
voor hoge snelheid.
Er zijn twee herstartmethodes beschikbaar: P type en Q type.
OPMERKING
Om deze functie te gebruiken moet een bevel tot beweging
naar een programmaherstart positie ingesteld worden op
parameter Nr 7310.

6.13.1
NC CNV

[P TYPE] Softkey
P TYPE

Q TYPE

WK SET

T-OFS

SETING

(1)

Wanneer het programmaherstartsignaal G006#0 op 0 is:


Dan geeft het drukken op softkey [P TYPE] geen resultaat. (Er gebeurt
niets).

(2)

Wanneer het programmaherstartsignaal G006#0 op 1 is:


<1> Voer een van de volgende data in de invoerbuffer :
1.
Regelnumner
2.
N regelnummer
3.
B regelnummer
4.
Nxxxyyyyy (xxx: Aantal herhalingen (3-digit)
yyyyy:Regelnummer (5-digit)
5.
xxxyyyyy (xxx: Aantal herhalingen (3-digit)
yyyyy:Regelnummer (5-digit)
(*)

Voor items 4 of 5 dient u een 8-digit nummer in te voeren.


Voorbeeld : voor tweemaal het regelnummer 3 te krijgen, moet u
N00200003 invoeren.

<2> Druk op softkey [P TYPE].


Als een waarde ingevoerd in de invoerbuffer geen enekele van de
items 1 tot 5 voldoet, dan wordt er een fout aangeduid.
<3> Het programmaherstartvenster wordt afgebeeld.
OPMERKING
Als op [P TYPE] wordt gedrukt zonder een automatische
bediening uit te voeren wordt er zelfs als de stroom
ingeschakeld is, een noodstop reset, of een P/S alarm reset
(Nr 094 tot Nr 097) en dan wordt P/S alarm 097 uitgevoerd.

- 131 -

6.BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS BEDIENING

6.13.2
NC CNV

B-63874DU/04

[Q TYPE] Softkey
P TYPE

Q TYPE

WK SET

T-OFS

SETING

(1)

Wanneer het programmaherstartsignaal G006#0 op 0 is:


Dan geeft het drukken op softkey [Q TYPE] geen resultaat. (Er gebeurt
niets).

(2)

Wanneer het programmaherstartsignaal G006#0 op 1 is:


<1> Voer een van de volgende gegevens in de invoerbuffer :
1.
Regelnummer
2.
N regelnummer
3.
B bloknummer
4.
Nxxxyyyyy (xxx: Aantal herhalingen (3-digit)
yyyyy:Regelnummer (5-digit)
5.
Nxxxyyyyy (xxx: Aantal herhalingen (3-digit)
yyyyy:Regelnummer (5-digit)
(*)

Voor items 4 of 5 dient u een 8-digit nummer in te voeren.


Voorbeeld : om tweemaal het regelnummer 3 te krijgen, moet u
N00200003 invoeren.

<2> Druk op softkey [Q TYPE].


Als een waarde ingevoerd in de invoerbuffer geen enkele van de
items 1 tot 5 voldoet, dan wordt er een fout aangeduid.
<3> Het programmaherstartvenster wordt afgebeeld.

- 132 -

7.BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS

BEDIENING

B-63874DU/04

BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS

Als u met het bedieningspaneel de MDI modus hebt gekozen, verschijnen op


het scherm van MANUAL GUIDE i de hieronderstaande softkeys . Door op
de linksgaande softkey [<] te drukken (of op de rechtsgaande softkey [>])
gaat u sequentiel over tot de tweede en de derde paginas.
REWIND

REWIND

SRCH

SRCH

LINENO

ACTPOS

PRESET

CHSIZE

COPY

CUT

WRK CO

CORRECT

DELETE

KEYPST

PASTE

SETING

IE

Voor meer inlichtingen over softkeys [ACTPOS] en [PRESET] op de eerste


pagina verwijzen we u naar de volgende hoofdstukken :
6.5 DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN
6.6 VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN

- 133 -

7.BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS BEDIENING

B-63874DU/04

De softkeys op de tweede en derde paginas worden gebruikt om


bewerkingsprogrammas ingevoerd in MDI modus te veranderen. Voor meer
details over deze softkeys verwijzen we u naar de volgende hoofdstukken:
3.1 HET BEWERKINGSPROGRAMMA VENSTER
VERANDEREN
3.6 ZOEKEN (VOOR- EN ACHTERWAARTS)
3.7 KNIPPEN
3.8 KOPIREN
3.9 INVOEGEN
3.10 UITWISSEN
3.11 INVOER PLAKKEN

EN

HET

Voor [SETING], gelieve hoofdstuk 10 "GEGEVENS INSTELLEN," in Deel


II te raadplegen.

- 134 -

B-63874DU/04

BEDIENING

8.HANDBEDIENINGEN (HANDWIEL EN JOG):

HANDBEDIENINGEN (HANDWIEL EN
JOG):

Als met het operatorspaneel de handwiel- of de jogmodus geselecteerd wordt,


dan verschijnen op het scherm van MANUAL GUIDE i de volgende softkeys
:
MESURE

MESLST

ACTPOS

PRESET

SETING

OPMERKING
1 [MESURE] en [MESLST] worden enkel afgebeeld als de
optionele functie Set-up begeleiding aanwezig is.
Door op [MESURE] te drukken verschijnt een venster voor set-up
begeleiding functies die met de hand worden uitgevoerd. Door op [MESLST]
te drukken verschijnt een venster met de lijst van de meetresultaten. Voor
meer details over dit venster verwijzen we u naar Deel IV "Set-up
Begeleiding.
Voor meer inlichtingen over softkeys [ACTPOS] en [PRESET] verwijzen we
u naar de volgende hoofdstukken :
6.5 DE ACTUELE POSITIE AFBEELDING WIJZIGEN
6.6 VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN
Voor [SETING], gelieve hoofdstuk 10 "GEGEVENS INSTELLEN," in Deel
II te raadplegen.

- 135 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN
TIJDENS HET BEWERKEN
Kies de MEM modus op het bedieningspaneel van de gereedschapsmachine.

REWIND

O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Als u op [MCHDRW] drukt verschijnt het scherm DRAWING-TOOL PATH


(de gereedschapsbaan tekenen).
Als u op [SIMLAT] drukt verschijnt het SIMULATE-ANIMATE scherm
met de volgende softkeys:
REWIND

START

PROCES

SINGLE

STOP

INIT

CUTDSP

INTERF

TLPATH

GRPOFF

Als u op [TLPATH] drukt verschijnt het SIMULATE-TOOL PATH scherm


met de volgende softkeys:

- 136 -

B-63874DU/04

REWIND

BEDIENING

START

PROCES

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

SINGLE

STOP

DISP

NODISP

CLEAR

ANIME

GRPOFF

Met softkey [ANIME] kiest u opnieuw een modus voor (geanimeerde)


bewerkingssimulatie.
Indien u op [AGRPOFF] drukt in de bewerkingssimulatie, animatie en
tekenen van gereedschapsbaan of tekenen-tijdens-simulatie , dan keert het
scherm terug naar het geheugen modus scherm.

- 137 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.1

BEDIENING

B-63874DU/04

TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN


(GEREEDSCHAPSBAAN)

Het is mogelijk om tijdens de machinebewerkingen een gereedschapsbaan te


tekenen. Deze functie kunt u ook gebruiken tijdens machine lock en dry run
operation.
OPMERKING
1 Om tijdens de bewerkingen te kunnen tekenen, open eerst het venster
voor tekenen-tijdens-bewerking door op [GRP ON] te drukken
vooraleer de machinebewerkingen te starten.
2 Als er een wijziging voor het cordinatensysteem bepaald is voor het
tekenen-tijdens bewerking, wordt het tekenen uitgevoerd zonder het
cordinatensysteem te wijzigen.
3 Wanneer in tekenen-tijdens-bewerkingIn de bepalende regel voor het
werkstuk wordt uitgevoerd, dan wordt de vorm van dit werkstuk in wire
frame getekend. Het werkstuk kleuren kan met parameter nr 14773
ingesteld worden.
4 Als u een simulatievenster opent, verschijnt de ruwdeelfiguur van de
laatst getekende figuur. Maar indien bit 4 van parameter Nr 27310 op 1
is ingesteld, is er geen ruwdeelfiguur afgetoond wanneer een
simulatievenster geopend wordt.
5 Het tekenen van een gereedschapsbaan met een multipad systeem
wordt enkel uitgevoerd op het pad geselecteerd voor het afbeelden.
Als het geselecteerd pad voor het afbeelden gewijzigd wordt, dan
wordt een simulatievenster genitialiseerd. Als het geselecteerde pad
voor het afbeelden gewijzigd wordt om een vrij ruwdeelfiguur af te
beelden, wordt een tekening genitialiseerd met de kolomfiguur die de
ruwdeelfiguur bevat.
6 Het tekenen van paden wordt uitgevoerd met waarden uit het
cordinatensysteem van het werkstuk. Cordinaten die
gereedschapscompensatie toelaten (cutter compensatie,
gereedschapslengte compensatie, geometrische compensatie, en
slijtcompensatie), tool tip controle of dergelijke worden niet voor het
tekenen gebruikt.

- 138 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN


Als u tekenen-tijdens-bewerking kiest (gereedschapsbaan) verschijnen de
volgende softkeys : Door op de linksgaande softkey [<] te drukken (of op de
rechtsgaande softkey [>]) gaat u over tot de volgende softkey pagina ( de
tweede of de derde).
Softkeys van de eerste pagina:

REWIND

START

PROCES

SINGLE

STOP

INIT

CUT DSP

INTERF

TLPATH

GRPOFF

MOVE

MOVE

CENTER

Softkeys van de tweede pagina:


LARGE

SMALL

AUTO

ROTATE

MOVE

MOVE

Softkeys van de derde pagina:


DISP

9.1.1
REWIND

NODISP

CLEAR

WK SET

SETING

T-OFS

Programmaselectie en andere bedieningen in Tekenentijdens-Bewerking


O LIST

CHGDSP

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MESLST

GRPOFF

De softkeys van de eerste pagina worden gebruikt voor bedieningen zoals het
kiezen van een programma. Deze toetsbedieningen zijn dezelfde als de
bedieningen in de MEM modus, we verwijzen u dus naar de hieronderstaande
lijst hoofdstukken.
Druk op [GRPOFF] om het venster van Tekenen-tijdens-Bewerking te sluiten
en met de modus voor tekenen-tijdens-bewerking te stoppen.
6.1 TERUG NAAR HET BEGIN VAN EEN BEWERKINGSPROGRAMMA
6.2 VERANDEREN MET DE BEWERKINGSPROGRAMMALIJST
6.3 EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA OPZOEKEN
6.4 EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN BEWERKING
6.5 DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN
6.6 VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN
6.7 DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN

- 139 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.1.2
DISP

BEDIENING

B-63874DU/04

Het wel of niet kiezen van het afbeelden van de


gereedschapsbaan in Tekenen-tijdens-Bewerking
NODISP

CLEAR

WK SET

SETING

T-OFS

Met de softkeys van de derde pagina kunt u hoofdzakelijk kiezen of u de


gereedschapsbaan afbeeldt of niet.
Voor [SETING], gelieve hoofdstuk 10 "SETTING DATA," in Deel II te
raadplegen.

[NODISP] : Zodra u deze softkey indrukt wordt het tekenen van de


gereedschapsbaan stopgezet. De gereedschapsbaan wordt niet
getekend tot u op [DISP] drukt.
[DISP]
: Zodra u deze softkey indrukt start het tekenen van de
gereedschapsbaan.
Opmerking : Alleen noodzakelijke gereedschapsbaandelen kunnen met
[DISP] en [NODISP] worden getekend.
[CLEAR] : Wist het reeds getekende deel van de gereedschapsbaan uit.
Onmiddellijk na deze toets te hebben ingedrukt verschijnt de
tekening van de gereedschapsbaan.

9.1.3
LARGE

Het schalen, de beweging, en andere bedieningen in tekenentijdens-bewerking


SMALL

AUTO

ROTATE

MOVE

MOVE

MOVE

MOVE

CENTER

Met de softkeys van de tweede pagina kunt u op de tekening van een


gereedschapsbaan schalingen en bewegingen uitvoeren. Ook kunt u een
tekencordinatensysteem kiezen.
OPMERKING
De hieronder omschreven bedieningen moeten uitgevoerd
worden vr het tekenen van de gereedschapsbaan begint.
1) Schaling en beweging
[LARGR] : Vergroot de tekening.
[SMALL] : Maak de tekening kleiner.
[AUTO]
: Wanneer de regel van het ruwdeel voor de animatie in
het bewerkingsprogramma is gevoerd, voer een
automatische schaling uit zodat de ruwdeelfiguur in het
venster past.

- 140 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN


OPMERKING
Als een ruwdeelvorm voor animatie is ingevoerd wordt
een automatische schaling toegepast als de
overeenstemmende regel voor de eerste keer wordt
uitgevoerd.
[MOVE] : Schuift het gezichtspunt naar links. De tekening van de
gereedschapsbaan schuift dan naar rechts.
[MOVE] : Schuift het gezichtspunt naar rechts. De tekening van de
gereedschapsbaan schuift dan naar links.
[MOVE] : Schuift het gezichtspunt naar boven. De tekening van de
gereedschapsbaan schuift dan naar beneden.
[MOVE] : Schuift het gezichtspunt naar beneden. De tekening van
de gereedschapsbaan schuift dan naar boven.
[CENTER] : Plaatst het centrum van de gereedschapsbaan in het
centrum van het venster.
2) Een teken cordinatensysteem kiezen
[ROTATE] : Vertoont
de
softkeys
hieronder
om
het
tekencordinatensysteem te kiezen. Ook wordt er een
venster vertoond met beschrijvingen van de
tekencordinatensystemen.

- 141 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

XY

ZY

YZ

XZ

ZX

ISO XY

[XY]
[ZY]
[YZ]
[XZ]
[ZX]
[ISO XY]

:
:
:
:
:
:

[ISO XY]

[ISO YZ]

[OK]

[CANCEL] :

[]

[]

[]

[]

[ ]

[ ]

ISO XY

BEDIENING

ISO YZ

B-63874DU/04

OK

CANCEL

OK

CANCEL

Selectie van het XY vlak.


Selectie van het ZY vlak.
Selectie van het YZ vlak.
Selectie van het XZ vlak.
Selectie van het ZX vlak.
Selectie van een gelijkhoekig cordinatensysteem met
de positieve richting van de Z-as naar boven facing up.
Selectie van een gelijkhoekig cordinatensysteem met
de positieve richting van de Z-as naar boven facing up.
Het gezichtspunt is echter het tegenovergestelde van het
vorige hierboven.
Selectie van een gelijkhoekig cordinatensysteem met
de positieve richting van de X-as naar boven facing up.
Voert tekeningen uit in het cordinatensysteem dat door
n van de hierboven omschreven toetsen werd
geselecteerd.
Annuleert het cordinatensysteem geselecteerd door n
van de hierboven omschreven toetsen en stelt het
oorspronkelijke
cordinatensysteem
terug
ter
beschikking voor het gebruik.
Voert een linksdraaiende rotatie uit door de rechtse
richting als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).
Voert een rechtsdraaiende rotatie uit door de rechtse
richting als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).
Voert een linksdraaiende rotatie uit door de richting
naar boven als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).
Voert een rechtsdraaiende rotatie uit door de richting
naar boven als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).
Voert een rechtsdraaiende rotatie uit door de richting die
naar u komt als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).
Voert een linksdraaiende rotatie uit door de richting die
naar u komt als centrale as te kiezen (u kijkt nr het
scherm).

OPMERKING
Een rotatie wordt uitgevoerd overeenkomstig de eenheid
bepaald in parameter Nr 14716.

- 142 -

B-63874DU/04

9.2

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN) (voor


Series 16i/18i/21i)

De gereedschapsbaan van een bewerkingsprogramma kan getekend worden


zonder dat er een bewerking op de machine wordt uitgevoerd
(bewerkingssimulatie). Dit hoofdstuk geeft toelichting hierover voor de
Series 16i/18i/21i modusl B. Indien u Series 30i bezit verwijzen we u naar
hoofdstuk 9.4.
OPMERKING
1 Om een bewerkingssimulatie uit te voeren, selecteer de MEM
modus met de modustoets op het bedieningspaneel van de
machine.
2 Als er een wijziging voor het cordinatensysteem bepaald is
in het programma tijdens de simulatie, wordt de simulatie
uitgevoerd zonder het cordinatensysteem te wijzigen.
3 Wanneer in tekenen-tijdens-bewerkingIn de bepalende regel
voor het werkstuk wordt uitgevoerd, dan wordt de vorm van
dit werkstuk in wire frame getekend. Het werkstuk kleuren
kan op parameter nr 14773 worden ingesteld.
4 Als u een simulatievenster opent, verschijnt de ruwdeelfiguur
van de laatst getekende figuur. Maar indien bit 4 van
parameter Nr 27310 op 1 is ingesteld, is er geen
ruwdeelfiguur afgebeeld wanneer een simulatievenster
geopend wordt.
5 Het tekenen van een gereedschapsbaan met een multipad
systeem wordt enkel uitgevoerd op het pad geselecteerd voor
het afbeelden. Als het geselecteerde pad voor het afbeelden
gewijzigd wordt, dan wordt een simulatievenster
genitialiseerd. Als het geselecteerde pad voor het afbeelden
gewijzigd wordt om een vrij ruwdeelfiguur af te beelden, wordt
een tekening geinitialiseerd met de kolomfiguur die de
ruwdeelfiguur bevat.

- 143 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
6 Het tekenen van paden wordt uitgevoerd met waarden uit het
cordinatensysteem van het werkstuk. Cordinaten die
gereedschapscompensatie toelaten (cutter compensatie,
gereedschapslengte compensatie, geometrische
compensatie, en slijtcompensatie), beitelpunt controle, of
dergelijke worden niet voor het tekenen gebruikt.
7 U kunt geen simulatie uitvoeren in n van de besturingsmodi
voor hoge snelheid of hoge precisiefuncties (commandos
voor advanced preview control, AI advanced preview
control, AI contour control, AI nano contour control, highprecision contour control, AI high-precision contour control,
en AI nano high-precision contour control).
8 In de simulatie van een programma met een sequence van
opeenvolgende kleine regels eist het tekenen meer
bewerkings (processing) tijd. De bewerkingstijd in simulatie
kan dus langer worden dan de werkelijke bewerkingstijd.
Druk op [GRPOFF] om het bewerkingssimulatievenster (gereedschapsbaan)
te sluiten en met het tekenen van de bewerkingssimulatie te stoppen.
Als u bewerkingssimulatie kiest (gereedschapsbaan) verschijnen de volgende
softkeys : Door op de linksgaande softkey [<] te drukken (of op de
rechtsgaande softkey [>]) gaat u over tot de volgende softkey pagina ( de
tweede, de derde, of de vierde pagina).
Softkeys van de eerste pagina:
REWIND

START

PROCES

SINGLE

STOP

DISP

NODISP

CLEAR

ANIME

MOVE

MOVE

GRPOFF

Softkeys van de tweede pagina:


LARGE

SMALL

AUTO

ROTATE

MOVE

MOVE

CENTER

Softkeys van de derde pagina:


WK SET

SETING

T-OFS

Softkeys van de vierde pagina:


REWIND

O-LIST

CHGDSP

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

- 144 -

PRESET

MESLST

B-63874DU/04

9.2.1

REWIND

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Het kiezen van een programma en andere bedieningen


tijdens de bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan)

O-LIST

CHGDSP

N SRCH

WK SET

T-OFS

O SRCH

ACTPOS

SETING

PRESET

MESLST

De softkeys van de derde en de vierde paginas worden gebruikt voor


bedieningen zoals het selecteren van een programma en het instellen van
correctiegegevens. Deze toetsbedieningen zijn dezelfde als de bedieningen in
de MEM modus, we verwijzen u dus naar de hieronderstaande lijst
hoofdstukken.
6.1 TERUG NAAR HET BEGIN VAN EEN BEWERKINGSPROGRAMMA
6.2 VERANDEREN MET DE BEWERKINGSPROGRAMMALIJST
6.3 EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA OPZOEKEN
6.4 EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN BEWERKING
6.5 DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN
6.6 VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN
6.7 DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN

9.2.2
REWIND

Bedieningen uitvoeren tijdens bewerkingssimulatie


(Gereedschapsbaan)
START

PAUSE

SINGLE

STOP

DISP

NODISP

CLEAR

ANIME

GRPOFF

Op de eerste softkey pagina kunt u bedieningen uitvoeren in


bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan).
Voor [SETING], gelieve hoofdstuk 10 "GEGEVENS INSTELLEN," in
Deel II te raadplegen.
[REWIND] : Keert terug naar het begin van de bewerkingsprogramma
gekozen voor de bewerkingssimulatie.
[START]
: Start de bewerkingssimulatie voor het actuele geselecteerde
bewerkingssprogramma.
[PAUSE]
: Stopt tijdelijk de bewerkingssimulatie.
[SINGLE] : Voert een REGEL PER REGEL stop uit als de
bewerkingssimulatie in de continu modus wordt uitgevoerd.
Als de bewerkingssimulatie in stopstatus is, start deze softkey
de bewerkingssimulatie in de single-block modus.
[STOP]
: Beindigt de bewerkingssimulatie.

- 145 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

[NODISP]

: Deze softkey ontheft het tekenen van de gereedschapsbaan


vanaf de actuele regel. Het tekenen van de gereedschapsbaan
wordt niet verdergezet tot u op [DISP] drukt.
[DISP]
: Met deze softkey hervat het tekenen van de
gereedschapsbaan vanaf de actuele regel toen de softkey
werd ingedrukt.
Opmerking : Alleen noodzakelijke gereedschapsbaandelen kunnen met
[DISP] en [NODISP] worden getekend.
[CLEAR]
: Wist het reeds getekende deel van de gereedschapsbaan uit.
Onmiddellijk na deze toets te hebben ingedrukt verschijnt de
tekening van de gereedschapsbaan.
OPMERKING
Door bit 0 (PRC) van parameter Nr 27310 op 1 in te stellen,
kan [PAUSE] in [PROCES] worden veranderd (voor het
tijdelijke stoppen van de bewerkingssimulatie aan de M01
bepalende regel).

9.2.3
LARGE

Schaling, beweging, en andere bedieningen in Tekenentijdens-Bewerking


SMALL

AUTO

ROTATE

MOVE

MOVE

MOVE

MOVE

CENTER

Met de softkeys van de tweede pagina kunt u schalingen en bewegingen


uitvoeren op de tekening van de gereedschapsbaan. Ook kunt u een teken
cordinatensysteem kiezen. Deze bewerkingen zijn dezelfde als de
bewerkingen in Tekenen-tijdens-Bewerking. Voor meer details verwijzen we
u naar hoofdstuk 9.1.3.
OPMERKING
1 Bewerkingen zoals schalingen, bewegingen en het kiezen
van een teken cordinatensysteem moeten worden
uitgevoerd vooraleer de bewerkingssimulatie
(gereedschapsbaan) aangevangen wordt.
2 Als er tijdens de simulatie een wijziging voor het
cordinatensysteem in het programma wordt bepaald, wordt
de simulatie uitgevoerd zonder het cordinatensysteem te
wijzigen.

- 146 -

B-63874DU/04

9.3

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN) (voor


Series 16i/18i/21i)

Geanimeerde simulatie van een machinebewerking kan door een


bewerkingsprogramma worden uitgevoerd zonder dat er op de
gereedschapsmachine een bewerking wordt uitgevoerd. Dit hoofdstuk geeft
toelichting hierover voor de Series 16i/18i/21i modusl B. Indien u Series 30i
bezit verwijzen we u naar hoofdstuk 9.5.
OPMERKING
1 Om een bewerkingssimulatie uit te voeren, selecteer de MEM
modus met de modustoets op het bedieningspaneel van de
machine.
2 Indien er een wijziging wordt bepaald is in het programma in
simulatie, kunt u met bit 1 (ACD) van parameter Nr 27311
kiezen of u de simulatie met hetzelfde cordinatensysteem
uitvoert, of met een gewijzigd cordinatensysteem. Voor
meer details verwijzen we u naar hoofdstuk 9.8.
3 Indien het programma door herhaalde minuut lijnsegmenten
wordt samengesteld (zoals een programma uitgevoerd door
CAD/CAM), kan het zijn dat de snelheid van simulatie sterk
verlaagt. Set in dit geval de gereedschapsbewegingeenheid
op parameter Nr 27323 by dot. Wanneer het gereedschap
op het scherm over de waarde van deze parameter schuift,
wordt het scherm bijgewerkt en wordt de snelheid verhoogd.
Als echter de waarde van de parameter te ruim is, vermindert
de resolutie.

- 147 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
4 Een beitelpunt positie in een geanimeerde simulatie heeft
cordinatenwaarden van het werkstuk cordinatensysteem.
Cordinaten die gereedschapscompensatie toelaten (cutter
compensatie, gereedschapslengte compensatie,
geometrische compensatie, en slijtcompensatie), beitelpunt
controle, of dergelijke worden niet voor het tekenen gebruikt.
5 U kunt geen simulatie uitvoeren in n van de besturingsmodi
voor hoge snelheid of hoge precisiefuncties (commandos
voor advanced preview control, AI advanced preview
control, AI contour control, AI nano contour control, highprecision contour control, AI high-precision contour control,
en AI nano high-precision contour control).
6 In de simulatie van een programma met een sequence van
opeenvolgende kleine regels eist het tekenen meer
bewerkings (processing) tijd. De bewerkingstijd in simulatie
kan dus langer uitvallen dan de werkelijke bewerkingstijd.
Druk op [GRPOFF] om het (geanimeerde) bewerkingssimulatievenster te
sluiten en met het tekenen van de bewerkingssimulatie te stoppen.
Als u (geanimeerde) bewerkingssimulatie kiest, verschijnen de volgende
softkeys : Door op de linksgaande softkey [<] te drukken (of op de
rechtsgaande softkey [>]) gaat u over tot de volgende softkey pagina ( de
tweede, de derde, of de vierde pagina).
Softkeys van de eerste pagina:
REWIND

START

PROCES

SINGLE

STOP

INIT

CUT DSP

INTERF

TLPATH

GRPOFF

MOVE

MOVE

CENTER

Softkeys van de tweede pagina:


LARGE

SMALL

AUTO

REVERS

ROTATE

MOVE

MOVE

Softkeys van de derde pagina:


WK SET

SETING

T-OFS

Softkeys van de vierde pagina:


REWIND

O LIST

CHGDSP

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

- 148 -

PRESET

MESLST

B-63874DU/04

9.3.1

REWIND

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Het selecteren van een programma en andere bedieningen in


(geanimeerde) bewerkingssimulatie.

O LIST

CHGDSP

N SRCH

WK SET

T-OFS

O SRCH

ACTPOS

SETING

PRESET

MESLST

De softkeys van de derde en de vierde pagina's worden gebruikt voor


bedieningen zoals het selecteren van een programma en het instellen van
correctiegegevens. Deze toetsbedieningen zijn dezelfde als de bedieningen in
de MEM modus, we verwijzen u dus naar de hieronderstaande lijst
hoofdstukken.
6.1 TERUG NAAR HET BEGIN VAN EEN BEWERKINGSPROGRAMMA
6.2 VERANDEREN MET DE BEWERKINGSPROGRAMMALIJST
6.3 EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA OPZOEKEN
6.4 EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN BEWERKING
6.5 DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN
6.6 VOORINSTELLING VAN RELATIEVE CORDINATEN
6.7 DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN

9.3.2
REWIND

Bedieningen uitvoeren in (geanimeerde) bewerkingssimulatie


START

PROCES

SINGLE

STOP

INIT

CUT DSP

INTERF

TLPATH

GRPOFF

Op de eerste softkey pagina kunt u bedieningen uitvoeren in (geanimeerde)


bewerkingssimulatie. De bedieningen [REWIND], [START], [PAUSE],
[SINGLE], en [STOP] zijn dezelfde als de bedieningen in
bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan). Voor meer details verwijzen we u
naar hoofdstuk 9.2.3.
[INIT]

: Initialiseert het bewerkte ruwdeel dat voor de animatie wordt


gebruikt.
[CUT DSP] : U kunt switchen tussen een 1/4 werkstuk en de hele
oppervlakte voor ruwdelen en voorgeboorde ruwdelen.
Indien nodig moet u switchen vooraleer de geanimeerde
simulatie aan te vangen.
[INTERF] : Hiermee kunt u kiezen of u tijdens de geanimeerde simulatie
een interferentie contrle wilt uitvoeren. Indien u een
interferentie controle activeert wordt een waarschuwing
(warning) afgebeeld ingeval het beitelpunt tegen het werkstuk
opbotst tijdens een ijlgang. Het deel dat tegen het beitelpunt
gebotst is wordt in dezelfde kleur afgebeeld als het
gereedschap.

- 149 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
Indien het gereedschap gedurende de animatie met het
werkstuk interfereert, kunt u met bit 0 (ITF) van parameter nr.
27311 kiezen tussen continu uitvoering (ITF = 0) of tijdelijke
stop (ITF = 1).

9.3.3
LARGE

Schaling, bewegingen en andere bedieningen in Tekenentijdens-bewerking


SMALL

AUTO

REVERS

ROTATE

MOVE

MOVE

MOVE

MOVE

CENTER

Met de softkeys van de tweede pagina kunt u schaling en bewegingen


uitvoeren voor (geanimeerde) bewerkingssimulatie. Ook kunt u een
tekencordinatensysteem kiezen. Deze bewerkingen zijn dezelfde als de
bewerkingen in Tekenen-tijdens-Bewerking. Voor meer details verwijzen we
u naar hoofdstuk 9.1.3.
[REVERS]

: Wijzigt het gezichtspunt van het geanimeerde ruwdeel in de


tegenovergestelde positie. Deze softkey kunt u bijvoorbeeld
gebruiken wanneer u tijdens een machinebewerking met een
subspil of een bewerking met een geroteerde C-as, de
animatie aan de tegenovergestelde kant wilt bekijken.

OPMERKING
1 Alhoewel [REVERS] zelfs gedurende een
bewerkingssimulatie gebruikt kan worden, wordt het switchen
soms in functie van de CNC status uitgesteld.
2 Bewerkingen zoals schalingen, bewegingen en het kiezen
van een teken cordinatensysteem moeten worden
uitgevoerd vooraleer de bewerkingssimulatie
(gereedschapsbaan) aangevangt.

- 150 -

B-63874DU/04

9.4

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN) (voor


Series 30i)
Het is mogelijk om tijdens de bewerking de gereedschapsbaan van een ander
programma te tekenen.
Voor de Series 30i MANUAL GUIDE i, worden de termen met betrekking
tot de bedieningen en het tekenen gedefinierd als volgt :
Automatic operation
(automatische bediening)
Drawing during machining
(tekenen-tijdens-bewerking)

Bedieningen uitgevoerd voor de werkelijke bewerking

Achtergrond operation
(achtergrond bedieningen)

Virtuele bedieningen uitgevoerd voor de simulatie.


Deze bediening kan tegelijk met automatische
bedieningen worden uitgevoerd.
Bewerkingssimulatie in achtergrondbedieningen
(generische term voor het tekenen van
gereedschapsbanen en geanimeerde simulatie)
Bewerkingssimulatie voor het tekenen van een
gereedschapsbaan in achtergrond bedieningen

Machining simulation
(bewerkingssimulatie)
Tool path drawing (het
tekenen van een
gereedschapsbaan)
Animated drawing
(geanimeerd tekenen)

Het tekenen van een gereedschapsbaan tijdens


automatische bedieningen

Bewerkingssimulatievoor geanimeerde simulatie van


achtergrond bedieningen.

Met FANUC Series 30i MANUAL GUIDE i, kunnen bewerkingssimulaties


in de MEM modus en in de EDIT (verandering) modus worden uitgevoerd.
In beide modi is het mogelijk om dankzij de hieronder omschreven
bedieningen het bewerkingssimulatiescherm af te beelden .

REWIND

O-LIST

MEM modus

N SRCH

O SRCH

ACTPOS

PRESET

MCHDRW

SIMLAT

Druk op [SIMLAT] om de (geanimeerde) bewerkingssimulatie af te


beelden evenals de softkeys voor de bewerkingssimulatie.

REWIND

EDIT modus
CHGDSP

LINENO

SIMLAT

SETING

Druk op [SIMLAT] om de (geanimeerde) bewerkingssimulatie af te beelden


evenals de softkeys voor de bewerkingssimulatie.

- 151 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 Een programma dat het onderwerp kan worden van simulatie
wordt in de achtergrond verandering selectiestatus geplaatst.
Dus indien de achtergrondverandering in gang is wanneer de
softkey [SIMLAT] wordt ingedrukt, kan het simulatiescherm
niet worden afgebeeld. (De waarschuwingsboodschap
(warning) "CAN NOT OPERATE ON BG EDIT" verschijnt.)
Beindig de achtergrondverandering alvorens op softkey
[SIMLAT] te drukken.
2 Als de softkey [SIMLAT] wordt ingedrukt wordt het
programma op de voorgrond geselecteerd.
3 Wanneer de bewerkingssimulatie wordt beindigd door het
drukken op softkey [GRPOFF], wordt het programma
gekozen voor het tekenen gesloten, en het programma
gekozen op de voorgrond in de voorgrondselectie geplaatst.
4 Als het vertoonde scherm overgaat tot een ander scherm
wordt de bewerkingssimulatie beindigd.
5 Indien het bewerkingssimulatiescherm weer wordt afgebeeld
na het beindigen van het bewerkingssimulatiescherm zijn
alle resultaten van de vorige simulatie uitgewist.
6 In een geanimeerde simulatie wordt verondersteld dat het
beitelpunt zich in de actuele positie bevindt. Indien het
gereedschap langs de gereedschapas buigt, wordt het
tekenen uitgevoerd op een andere positie dans de actuele
gereedschapspositie totdat het volgende
bewegingscommando voor het beitelpunt ingesteld wordt.
Cordinaten die gereedschapscompensatie toelaten (cutter
compensatie, gereedschapslengte compensatie,
geometrische compensatie, en slijtcompensatie), tool tip
controle, of dergelijke worden niet voor het tekenen gebruikt.
7 U kunt geen simulatie uitvoeren in n van de
besturingsmoduss voor hoge snelheid of hoge
precisiefuncties (commandos voor advanced preview
control, AI advanced preview control, AI contour control, AI
nano contour control, high-precision contour control, AI highprecision contour control, en AI nano high-precision contour
control).
8 In de simulatie van een programma met een sequence van
opeenvolgende kleine regels eist het tekenen meer
bewerkings (processing) tijd. De bewerkingstijd in simulatie
kan dus langer uitvallen dan de werkelijke bewerkingstijd.

- 152 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Druk op [GRPOFF] om het bewerkingssimulatievenster (gereedschapsbaan)


te sluiten en met het tekenen van de bewerkingssimulatie te stoppen.
Als u bewerkingssimulatie kiest (gereedschapsbaan) verschijnen de volgende
softkeys : Door op de linksgaande softkey [<] te drukken (of op de
rechtsgaande softkey [>]) gaat u over tot de volgende softkey pagina ( de
tweede, de derde, of de vierde pagina).
Softkeys van de eerste pagina:
REWIND

START

PAUSE

SINGLE

STOP

DISP

NODISP

CLEAR

ANIME

GRPOFF

MOVE

MOVE

MOVE

CENTER

Softkeys van de tweede pagina:


LARGE

SMALL

AUTO

ROTATE

MOVE

Softkeys van de derde pagina:


WK SET

SETING

T-OFS

Softkeys van de vierde pagina:


REWIND

O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

- 153 -

ACTPOS

PRESET

MESLST

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 De gegevens afgebeeld op het bewerkingssimulatiescherm
zoals de actuele positie en de overblijvende afstand zijn geen
status gegevens van automatische bedieningen , maar
bewerkingssimulatiegegevens.
2 Het bewerkingssimulatiescherm vertoont geen spil- of
voedingsnelheidinformatie, maar enkel de volgende afstand.
3 Op het bewerkingssimulatie scherm is de overblijvende
afstand altijd 0.
4 Druk op softkey [STOP] om de bewerkingssimulatie te
beindigen. Een druk op de RESET toets, en de voorgrond
bediening wordt reset.
5 Als er een registratiecommando voor een ruwdeel in tekenentijdens-bewerking wordt uitgevoerd, dan wordt dit ruwdeel in
wire-frame afgebeeld. Gebruik parameter nr. 14773 om de
afbeeldingskleur van het ruwdeel in te stellen.
6 Als het simulatievenster open is wordt voor het tekenen de
ruwdeeldata van het vorige scherm gebruikt. Maar indien bit 4
van parameter Nr 27310 op 1 is geset, wordt er wanneer een
simulatievenster geopend wordt geen ruwdeelfiguur
afgetoond.
7 In bewerkingssimulatie uitgevoerd met een multipath systeem
wordt enkel het afgebeelde pad getekend. Als het
afgebeelde pad tijdens het tekenen van het pad is het
tekenscherm genitialiseerd. Dus als het afgebeelde
geswitcht wordt tijdens de weergave van een vrije
ruwdeelfiguur, wordt het ruwdeel genitialiseerd tot round rod
figure dat de vrije figuur inhoudt.
8 Als de geanimeerde simulatie niet geselecteerd is, wordt het
ruwdeelfiguur commando genegeerd, en verschijnt er geen
ruwdeelfiguur in wire frame.
9 Als de simulatie vanaf een middenpunt start, wordt de modale
status van de NC niet altijd tot dit middenpunt uitgevoerd. Als
de simulatie vanaf een middenpunt start, is het dus niet altijd
mogelijk om het tekenen correct uit te voeren.

- 154 -

B-63874DU/04

9.4.1

REWIND

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Het kiezen van een programma en andere bedieningen in


bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan)

O LIST

SRCH

SRCH

WK SET

T-OFS

O SRCH

ACTPOS

SETING

PRESET

MESLST

De softkeys van de derde en de vierde pagina's worden gebruikt voor


bedieningen zoals het selecteren van een programma en het instellen van
correctiegegevens. Deze bedieningen zijn dezelfde als de bedieningen in de
MEM modus. Tijdens de bewerkingssimulatie kunnen er echter geen data
ingesteld worden.
OPMERKING
1 Een programma dat het onderwerp kan worden van een
simulatie wordt in de achtergrond verandering selectiestatus
geplaatst. Het geselecteerde programma wordt dus in de
achtergrond verandering selectiestatus geplaatst.
2 Data zoals correctiegegevens kunnen altijd worden veranderd
behalve tijdens bewerkingssimulaties. Een data wijzigen kan
de programma-uitvoering van een automatische bediening
benvloeden. Voor u gegevens wijzigt moet u dus nazien of
deze niet reeds in gebruik is.
3 Correctiegegevens en cordinatensysteem data wordt voor
bewerkingssimulatie gekopierd. Het zijn deze gekopierde
gegevens die tijdens de bewerkingssimulatie gebruikt wordt.
Dus zelfs indien deze gekopierde gegevens met G10
herschreven worden, verandert dat niets aan de werkelijke
gegevens.

- 155 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.4.2

REWIND

BEDIENING

B-63874DU/04

Bedieningen uitvoeren in Bewerkingssimulatie


(Gereedschapsbaan)
START

PAUSE

SINGLE

STOP

DISP

NODISP

CLEAR

ANIME

GRPOFF

Op de tweede softkey pagina kunt u bedieningen uitvoeren in


bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan).
[REWIND] : Keert terug naar het begin van de bewerkingsprogramma
gekozen voor de bewerkingssimulatie.
[START]
: Start de bewerkingssimulatie voor het geselecteerde actuele
bewerkingssprogramma.
[PAUSE]
: Stopt tijdelijk de bewerkingssimulatie.
[SINGLE] : Voert een single-block stop uit als de bewerkingssimulatie in
de continu modus wordt uitgevoerd. Als de
bewerkingssimulatie in stopstatus is, start deze softkey de
bewerkingssimulatie in de single-block modus.
[STOP]
: Beindigt de bewerkingssimulatie.
[NODISP] : Deze softkey ontheft het tekenen van de gereedschapsbaan
vanaf de actuele regel. Het tekenen van de gereedschapsbaan
wordt niet verdergezet tot u op [DISP] drukt.
[DISP]
: Met deze softkey hervat het tekenen van de
gereedschapsbaan vanaf de actuele regel toen de softkey
werd ingedrukt.
Opmerking : Alleen noodzakelijke gereedschapsbaandelen kunnen met
[DISP] en [NODISP] worden getekend.
[CLEAR]
: Wist het reeds getekende deel van de gereedschapsbaan uit.
Onmiddellijk na deze toets te hebben ingedrukt verschijnt de
tekening van de gereedschapsbaan.
OPMERKING
1 Door bit 0 (PRC) van parameter Nr 27310 op 1 te setten, kan
[PAUSE] in [PROCES] worden veranderd (voor het tijdelijke stoppen
van de bewerkingssimulatie aan de M01; bepalende regel).

9.4.3

Schaling, beweging, en andere bedieningen in Tekenentijdens-Bewerking


De bedieningen zijn dezelfde als de bedieningen uitgevoerd met Series
16i/18i/21i-MODUSL B. Zie Hoofdstuk 9.2.3. voor meer details.

- 156 -

B-63874DU/04

9.5

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

(GEANIMEERDE) BEWERKINGSSIMULATIE (voor Series


30i)
Gedurende de machinebewerking kunt u geanimeerde simulatie voor een
ander programma uitvoeren.
De termen in verband met bedieningen en het tekenen van een
gereedschapsbaan omschreven in hoofdstuk 9.4 zijn hier van toepassing. We
verwijzen u dus naar hoofdstuk 9.4.
Met FANUC Series 30i MANUAL GUIDE i kunnen (geanimeerde)
bewerkingssimulaties in de MEM modus en in de EDIT (verandering) modus
worden uitgevoerd. De bedieningen voor het afbeelden van het
bewerkingssimulatiescherm in elke modus zijn dezelfde als voor het tekenen
van een gereedschapsbaan. We verwijzen u naar hoofdstuk 9.4.

9.5.1

Het selecteren van een programma en andere bedieningen in


(geanimeerde) bewerkingssimulatie.
De bedieningen zijn dezelfde als de bedieningen nodig voor het tekenen van
een gereedschapsbaan. We verwijzen u dus naar hoofdstuk 9.4.

9.5.2
REWIND

Bedieningen uitvoeren in (geanimeerde) bewerkingssimulatie


START

PAUSE

SINGLE

STOP

INIT

CUTDSP

INTERF

TLPATH

GRPOFF

Op de eerste softkey pagina kunt u bedieningen uitvoeren in (geanimeerde)


bewerkingssimulatie. De bedieningen [REWIND], [START], [PAUSE],
[SINGLE], en [STOP] zijn dezelfde als de bedieningen in
bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan). Voor meer details verwijzen we u
naar hoofdstuk 9.2.3.
[INIT]
[CUTDSP]
[INTERF]

: Initialiseert het bewerkte ruwdeel dat voor de animatie wordt


gebruikt.
: U kunt switchen tussen 1/4 werkstuk en de hele periphery
voor ruwdelen en voorgeboorde ruwdelen. Indien nodig moet
u switchen vooraleer de geanimeerde simulatie aanvangt.
: Hiermee kunt u kiezen of u tijdens de geanimeerde simulatie
een interferentie controle wilt uitvoeren. Indien u een
interferentie controle activeert wordt een waarschuwing
(warning) afgebeeld ingeval het beitelpunt tegen het werkstuk
opbotst tijdens een ijlgang. Het deel dat tegen het beitelpunt
gebotst is wordt in dezelfde kleur afgebeeld als het
gereedschap.

OPMERKING
Indien het gereedschap gedurende de animatie met het werkstuk
interfereert, kunt u met bit 0 (ITF) van parameter nr. 27311
kiezen tussen continu uitvoering (ITF = 0) of tijdelijke stop
(ITF = 1).

- 157 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.5.3

BEDIENING

B-63874DU/04

Schaling, bewegingen en andere verrichtingen in tekenentijdens-bewerking


De bedieningen zijn dezelfde als de bedieningen uitgevoerd met Series
16i/18i/21i-MODUSL B. Zie Hoofdstuk 9.3.3. voor meer details.

- 158 -

B-63874DU/04

9.6

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

GEGEVENSBEWERKING TIJDENS DE
BEWERKINGSSIMULATIE (VOOR Series 30i)
Tijdens de bewerkingssimulatie (achtergrondbedieningen), worden de
gegevens bewerkt als volgt :
<1>

Parameter

<2>

Gereedschapscompensatiewaarde
Correctiewaarde van werkstuknulpunt
Uitgebreide correctiewaarde van het
werkstuknulpunt
Macro variabele
Verschuivingsgegegevens van
opspanningscordinaten
Gereedschap standtijd management
gegevens
Gereedschapsnummer correctiegegevens
3-dimensionele foutcompensatie gegevens

<3>

Voor de bewerkingssimulatie en de automatische


bedieningen worden dezelfde parameters gebruikt.
Voor de bewerkingssimulatie en de automatische
bedieningen worden niet dezelfde gegevens
gebruikt.

Deze gegevens worden niet gebruikt bij


bewerkingssimulatie.

<1> Parameter
Voor de automatische bedieningen en de bewerkingssimulaties worden
dezelfde parameters gebruikt. Parameters kunnen echter niet in
achtergrond bedieningen herschreven worden. (Als er een poging
wordt gedaan om een parameter te herschrijven met een
programmeerbare parameter invoer (G10L50), wordt er een warning
(waarschuwing) uitgevoerd (NC statusfout (B.G.)).
<2> Gereedschap
compennsatiewaarde,
correctiewaarde
van
werkstuknulpunt, uitgebreide correctiewaarde van werkstuknulpunt,
macro variabele, enz.
Voor de bewerkingssimulatie en de automatische bedieningen worden
niet dezelfde gegevens gebruikt. Als de achtergrondbediening aanvangt,
dan worden de gegevens voor de automatische bedieningen gekopierd.
Zo ontstaan de gegevens voor de achtergrondbediening. Naderhand
worden de gegevens voor de achtergrondbediening en de gegevens voor
de automatische bediening apart bewerkt. Achtergrond bediening en
automatisch bedrijf hebben dus geen invloed op elkaar, zelfs als er
bijvoorbeeld gegevens met G10 herschreven worden . Opmerking :
gegevens herschreven in achtergrondbediening worden uitgewist
zonder op de voorgrondgegevens te reflecteren.
<3> Gereedschap standtijd management gegevens, gereedschapsnummer
correctie gegevens, 3-dimensionele fout compensatie gegevens
Deze gegevens worden niet gebruikt bij bewerkingssimulatie. (Als er
een poging wordt gedaan om gegevens te herschrijven met G10, wordt
er een warning (waarschuwing) uitgevoerd (NC statusfout (B.G.)).

- 159 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.7

BEDIENING

B-63874DU/04

FUNCTIES DIE VERSCHILLEND WORDEN UITGEVOERD


IN BEWERKINGSSIMULATIE EN AUTOMATISCHE
BEDIENING (VOOR Series 30i)
De hieronderstaande functies zijn grotendeels de functies die anders worden
uitgevoerd in automatische bediening en achtergrond bediening. Er zijn ook
nog aanvullende functies die anders worden uitgevoerd.
<1> Gebruikersmacro
1) Interface signaal
#1000 tot #1035 moeten altijd op 0 staan.
2) Melding uitvoer
De uitvoer van een melding met #3006 wordt niet afgebeeld maar
genegeerd.
3) Klok
#3001 en #3002 worden genegeerd. Als er dus bijv. een
commando zoals de hieronderstaande ingesteld wordt, kan het
tekenen niet starten.
#3001=1;
WHILE[#3001 LE100]DO1;
END1;
4) Spiegel weergave
#3007 moet altijd op 0 staan.
5) Status tijdens het herstarten van het programma
#3008 moet altijd op 0 staan.
6) Extern uitvoer commando
BPRNT, DPRNT, POPEN en PCLOS worden genegeerd.
<2> Genegeerde functies
1) G04 (Beweging)
2) G20, G21 (Inch/metrische conversie)
3) Hulpfunctie (M, S, T, B)
4) G22,G23 (Opgeslagen beweeg begrenzing on/off)
5) G10.1 (PMC gegevensinstelling)
6) G10.6 (Gereedschapsretractie gegevensinstellingsetting)
7) G10.9 (Programmeerbare wisseling diameter/radius)
8) G81.1 (Chopping)
9) G25/G26 (Detectie spillennelheid fluctuatie on/off)
<3> Functies die gedeeltelijk anders worden uitgevoerd
1) G28 (automatische referentiepunt return ) wordt tot een
middenpunt getrokken.
2) G29 (automatisch referentiepunt return ) gebeurt vanaf een
middenpunt.
3) G27 (referentiepunt return controle) voert deze controle niet uit.
4) Opgeslagen beweeg begrenzing controles worden niet uitgevoerd.
5) G31 (functie overslaan) en G31.1, G31.2, G31.3 (multi-step
overslaan) geraken tot een gespecificeerde positie, ongeacht het
signal tot overslaan.
6) G60 (nrichting positioneren) gaat altijd rechtstreeks tot een
bepaalde positie zelfs met de positionering in omkeerinrichting.

- 160 -

B-63874DU/04

9.7.1

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Functies die niet uitgevoerd kunnen worden bij een


bewerkingssimulatie
<1> Functies die anders worden uitgevoerd in achtergrond tekenen.
Als de hieronderstaande functies zijn ingesteld, worden de
hieronderstaande bedieningen uitgevoerd.
G02.2/G03.2 : Evolvente interpolatie
Er wordt een circulaire interpolatie uitgevoerd.
G06.1 : Spline interpolatie
Er wordt een lineaire interpolatie uitgevoerd.
Als de hieronderstaande functies zijn ingesteld, worden de
hieronderstaande bedieningen uitgevoerd.
G02.1/G03.1 : Circulair draadfrezen B
Er wordt een circulaire interpolatie uitgevoerd. Het is niet
mogelijk om een rotatie-as te trekken.
G02.3/G03.3 : Exponentile interpolatie
De lineaire interpolatie wordt enkel voor een rechte lijn
uitgevoerd.
G07 : Hypothetische as-interpolatie
Er wordt een circulaire interpolatie uitgevoerd.
<2> Functie die het achtergrond tekenen blokkeren
Als de hieronderstaande functies zijn ingesteld, wordt er een warning
(waarschuwing) uitgevoerd (NC statusfout (B.G.), en het achtergrond
tekenen stopt.
G10 : Gegevensinstelling
Een deel van de functies kan gebruikt
worden.
M198 : Extern onderprogramma oproep

9.7.2

Functies die (wel) bij bewerkingssimulatie uitgevoerd kunnen


worden (Frees systeem)
G00
G01
G02/G03
G17/G18/G19
G33
G40/G41/G42
G52
G53
G54 to G59
G54.1
G65
G68/G69
G90/G91
G92
G92.1
G94
G95
G96/G97
M98
G07.1
G12.1

: Positionering
: Lineaire interpolatie
: Circulaire interpolatie (Helicale interpolatie kan niet
worden uitgevoerd.)
: Selectie vlak
: Draadfrezen (uitgevoerd als lineaire interpolatie)
: Frees compensatie / Opheffen
: Lokaal cordinatensysteem
: Selectie van een machine cordinatensysteem
: Selectie van een werkstuk cordinatensysteem
: Selectie van een uitgebreid werkstuk cordinatensysteem
: Macro commando
: Rotatie cordinatensysteem, 3-dimensionele
cordinatenconversie / opheffen
: Absolute/incrementele programmering
: Wissel van een werkstuk cordinatensysteem
: Preset van een werkstuk cordinatensysteem
: Voeding per minuut
: Voeding per revolutie
: Constante snijsnelheid controle/ opheffen
: Commando onderprogramma
: Cilindrische interpolatie
: Poolcoordinatie programming

- 161 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.8

BEDIENING

B-63874DU/04

DE WERKSTUK CORDINATEN WIJZIGEN TIJDENS EEN


BEWERKINGSSIMULATIE (ANIMATIE OF TEKENEN VAN
GEREEDSCHAPSBAAN)
Als het cordinatensysteem van een werkstukprogramma tijdens een
bewerkingssimulatie of een gereedschapsanimatie of tekening wordt
gewijzigd, dan wordt het tekenen uitgevoerd met het gewijzigde
cordinatensysteem.
Het tekenen-tijdens-bewerking wordt echter uitgevoerd zonder het
cordinatensysteem te wijzigen.
Het tekenen van bewerkingssimulatie wordt met deze functie uitgevoerd in
het standaard cordinatensysteem voor het tekenen dat met de functies
G1900, G1901, G1902 (tekendefiniring voor ruwdeel vorm regel) of G1998
(tekendefiniring voor spil). De geroteerde as van het werkstuk (gewoonlijk
de C-as) is de geroteerde as rondom de Z-as van het standaard
cordinatensysteem. Het standaard cordinatensysteem is de tekendefiniring
van de regel van de ruwdeelvorm.
OPMERKING
1 Deze functie is niet beschikbaar in tekenen-tijdens-bewerking.
2 Zelfs indien het cordinatensysteem in de bewerkingssimulatie
gewijzigd wordt, blijft de as-tekening van de bewerkingssimulatie
ongewijzigd.
3 De bewerkingssimulatie wordt uitgevoerd op voorwaarde dat het
bovenste punt van het gereedschap (of het middenpunt van de
diameter van het gereedschap) zich op een ingesteld punt van
het werkstuk cordinatensysteem bevindt. Er zijn dus sommige
gevallen waar de bewerkingssimulatie van de werkelijke
bewerking verschilt voor het positiecommando na het slanting
van een werktuig.
4 De rotatie-as van een ruwdeel, de C-as, is n van de Z-as van
de drie basis-assen. Dus indien de roteeras rond het ruwdeel is,
moet een WORK ORIGIN (nulpunt) van een rechthoekige
solide ruwdeel op de roteeras worden gezet door de regel van
een ruwdeelvorm. Een roteeras rond een kolomruwdeel is n
rond het middenpunt van de diameter.
5 Als het 3-dimensionele cordinaten conversiecommando of het
bewerkingscommando van de angular axiss uitgevoerd worden
in het slanten van een gereedschaps, dan wordt de gehelde
hoek van een gereedschap onwerkzaam gemaakt en het
gereedschap getekend met de slant van het werkstuk
cordinatensysteem gewijzigd door het 3-dimensionele werkstuk
cordinatenconversiecommando of het bewerkingscommando
van de angulaire as.

- 162 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

OPMERKING
6 Wanneer het registratiecommando van het ruwdeel voor
geanimeerde simulatie of het spil omschalingscommando G1998
bepaald is, dan wordt het modale werkstuk cordinatensysteem
afgebeeld overeenstemmend het werkstuk cordinatensysteem
ingesteld met het registratiecommando voor het ruwdeel (ook
wordt de C-as positie genitialiseerd).
7 Als de tekening van de bewerkingssimulatie wordt uitgevoerd
vanaf een middenpunt van het programma, wordt dit uitgevoerd
alsof de continu status van het werkstuk cordinatensysteem
dezelfde was als een van de laatste simulatie.
8 De bewerkingssimulaties wordt uitgevoerd aangenomen dat de
beitelpuntpositie (radius van de neus of middenpunt radius) op
gespecificeerde werkstukcordinaten is ingesteld (absolute
cordinaten). Als het beitelpunt dus niet op een gespecificeerde
positie is ingesteld, wordt de tekening niet op correcte wijze
uitgevoerd. Bovendien wordt er geen tekenen uitgevoerd in een
cordinatensysteem met gereedschapscompensatie (zoals
radius compensatie, gereedschapslengte compensatie,
geometrische compensatie en slijtage compensatie), of met
gereedschapsneus controle en dergelijke.
9 Rotatie C-as, rotatie as ingesteld door parameter Nr14717,
draaien altijd rond een ruwdeel. En ingeval van een
rechthoekige vast ruwdeel draait de C rotatie-as rond de Z-as
met een WORK ORIGIN punt.
10 De tekening van het gereedschap wordt niet geslant door de
roteerhoek in het tekenen van bewerkingsimulatie van
poolcordinateninterpolatie.
Ingeval van een multipad T systeem, voeren G1998 (spil bepaling voor het
tekenen) en G1992 (top van processbepaling) het volgende uit :
1) Parameter Nr.27311#1(ACD)=1

De spil opwelke de geanimeerde simulatie uitgevoerd wordt


uitsluitend door het G1998 commando bepaald.

De spil opwelke de geanimeerde simulatie uitgevoerd is de laatste


die door het G1998 commando op een van de paden werd
gestuurd.

Indien de spil van G1998 of van G1992 op een pad gestuurd


hetzelfde is als diegene die het laatste door het G1998 commando
gestuurd werd, wordt de geanimeerde simulatie op het pad
uitgevoerd.
2) Parameter Nr.27311#1(ACD)=0

De spil opwelke de geanimeerde simulatie uitgevoerd wordt


uitsluitend door het G1998 commando of door het G1992
commando bepaald.

De spil opwelke de geanimeerde simulatie uitgevoerd is de laatste


die door het G1998 of het G1992 commando op een van de paden
werd gestuurd.

Indien de spil van G1998 of van G1992 op een pad gestuurd


dezelfde is als diegene die het laatste door het G1998 of het
G1992 commando gestuurd werd, wordt de geanimeerde
simulatie op het pad uitgevoerd.

- 163 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.9

BEDIENING

B-63874DU/04

GEGEVENS INSTELLEN VOOR DE ANIMATIE


Als het mogelijk is om animatie uit te voeren moeten er een
gereedschapsfiguur en een ruwdeel figuur worden ingesteld. Dergelijke
animatie gegevens moet in het DRAWING DEFINITION block, regel
worden ingesteld. Deze gegevens moet in het bewerkingsprogramma worden
ingevoerd.
Om het invoervenster van de DRAWING DEFINITION gegevens af te
beelden moet u op [GRPDEF] drukken in het softkey menu voor het
veranderen van bewerkingsprogrammas.

- 164 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

DRAWING DEFINITION (TEKENBEPALING)


G1902
Rechthoek vast
Ruwdeel vormregel G1900
Kolom
G1901
Kolom met een gat
G1970
Startpunt:
G1971
Lijn
G1972
Cirkelboog (CW)
Vrij
G1973
Cirkelboog (CCW)
ruwdeelfiguurregel
G1974
Afschuining
G1975
Hoekafronding
G1976
Einde
G1910
Multifunctioneel Gereedschap (draaien)
G1911
Draadsnij gereedschap (draaien)
G1912
steekdraaigereedschap (draaien)
G1913
Copieer gereedschap (draaien)
G1914
Puntneus recht gereedschap (draaien)
G1921
Boren (draaien, frezen)
GereedschapsG1931
Teller (frezen)
definitie regel
G1932
Platte eindfrees (frezen)
G1933
Kogelvinger (frezen)
G1922
Tapgereedschap (draaien, frezen)
G1923
Ruimer (draaien, frezen)
G1924
Kotterbeitel (draaien, frezen)
G1930
Vlakfrees (frezen)
Spilselectie regel
G1998
Spil selectie

OPMERKING
1 Een gereedschapsfiguur voor een animatie wordt door een
gereedschapsdefinitieregel getekend.
2 Een ruwdeel wordt door een onbewerkte deelfiguurregel
genitialiseerd.
3 Wanneer u de functie Tool Data Base Function gebruikt
hoeft u het Tool Definition Block niet te definiren.

- 165 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Ruwdeelvorm blok (vaste rechthoek): G1902

WORK

Data item
WIDTH

DEPTH

HEIGHT

WORK ORIGIN X

WORK ORIGIN Y

WORK ORIGIN Z

Betekenis
Breedte van het rechthoekige vaste ruwdeel. Lengte
in de X-as richting (positieve waarde)
Diepte van het rechthoekige vaste ruwdeel. Lengte in
de Y-as richting (positieve waarde)
Hoogte van het rechthoekige vaste ruwdeel. Lengte in
de Z-as richting (positieve waarde)
Afstand gaande in de richting van de X-as vanaf de
onderste linkerhoek van de rechthoekige solide tot het
nulpunt van het werkstuk (positieve of negatieve
waarde)
Afstand gaande in de richting van de Y-as vanaf de
onderste linkerhoek van de rechthoekige solide tot het
nulpunt van het werkstuk (positieve of negatieve
waarde)
Afstand gaande in de richting van de Z-as vanaf de
onderste linkerhoek van de rechthoekige solide tot het
nulpunt van het werkstuk (positieve of negatieve
waarde)

- 166 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Ruwdeel vormblok (cilinder) G1900

WORK

D
L
K

Data item
DIAMETER
LENGTH
WORK ORIGIN Z

WORK ORIGIN Z (SPN 2)

Betekenis
Diameter van het cilinder ruwdeel (positieve waarde)
Lengte van het cilinder ruwdeel (positieve waarde)
Snij tolerantie van het eindvlak van het ruwdeel (Zas afstand tussen het eindvlak en het nulpunt van
het werkstuk) (positieve waarde)
Snij tolerantie van het back eindvlak van het
ruwdeel (Z-as afstand tussen het eindvlak en het
nulpunt van het werkstuk) (positieve waarde)

OPMERKING
Het invoeritem van WORK ORIGIN Z(SPN 2) (W) is
voorbereid voor een machine met een subspil, en wordt
afgebeeld wanneer parameter Nr.14702 #1 gelijk is aan 1.

- 167 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Ruwdeel vormblok (buis) G1901

WORK

Data item
DIAMETER

INNER DIAMETER

LENGTH

WORK ORIGIN Z

WORK ORIGIN Z (SPN 2)

Betekenis
Diameter van het onbewerkte cilinderdeel (positieve
waarde)
Inwendige diameter van het onbewerkte cilinderdeel
(positieve waarde)
Lengte van het onbewerkte cilinderdeel (positieve
waarde)
Snij tolerantie van het eindvlak van het onbewerkte
deel (Z-as afstand tussen het eindvlak en het
nulpunt van het werkstuk) (positieve waarde)
Snij tolerantie van het back eindvlak van het
onbewerkte deel (Z-as afstand tussen het eindvlak
en het nulpunt van het werkstuk) (positieve waarde)

OPMERKING
Het invoeritem van WORK ORIGIN Z(SPN 2) (W) is
voorbereid voor een machine met een subspil, en wordt
afgebeeld wanneer parameter Nr.14702 #1 gelijk is aan 1.

- 168 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Vrij ruwdeelfiguurblok (startpunt) G1970

DX
Z
W

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1, 2)


Data item
Betekenis
START POINT DX
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
(positieve waarde)
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
WORK ORIGIN Z (SPN 2)
Snij tolerantie van de achterzijde van het eindvlak
van het ruwdeel (afstand tussen achterkant eindvlak
en werkstuk nulpunt in de Z-as richting) (positieve
waarde) (Opmerking 3)

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).
2 De invoer van het figuur wordt uitgevoerd op basis van de
+X-zijde doorsnee sectie van het ZX vlak van een ronde
staaf.
3 Het invoeritem van WORK ORIGIN Z(SPN 2) (W) is
voorbereid voor een machine met een subspil, en wordt
afgebeeld wanneer parameter Nr.14702 #1 gelijk is aan 1.

H
V
W

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 3)


Data item
Betekenis
START POINT DX
X-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
START POINT Z
Z-cordinaat van het startpunt (invoerwaarde)
WORK ORIGIN Z (SPN 2)
Snij tolerantie van de achterzijde van het eindvlak
van het ruwdeel (afstand tussen achterkant eindvlak
en werkstuk nulpunt in de Z-as richting) (positieve
waarde) (invoerwaarde)

OPMERKING
3 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 169 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Vrij ruwdeelfiguurblok (lijn) G1971

D
DX

L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Kies een lijn richting in het afgebeelde softkey menu.
X cordinaat van het eindpunt van een lijn
Opmerking : Het is mogelijk dat dit item niet wordt
afgebeeld, dit hangt af van de invoerwaarde
van de lijnrichting.
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een lijn
Opmerking : Het is mogelijk dat dit item niet wordt
afgebeeld, dit hangt af van de invoerwaarde
van de lijnrichting.
ANGLE
Lijnhoek
Opmerking : Het is mogelijk dat dit item niet wordt
afgebeeld, dit hangt af van de invoerwaarde
van de lijnrichting.
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal.
[NOTHING] : Niet tangentiaal. (initiale waarde)
NEXT CONNECTION [TANGNT] : In contact met devolgende figuur.
[NOTHING] : Niet tangentiaal. (initiale waarde)
Data item
LINE DIRECTION
END POINT DX

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 170 -

B-63874DU/04

BEDIENING

H
V
K

C*
D*
A*
L

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 2)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(berekeningsresultaat)
LINE DIRECTION
De richting van een rechte lijn kan uit een menu worden
geselecteerd, menu dat met een softkey wordt aangeduid
.
(invoerwaarde)
END POINT DX
X-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een rechte lijn
(invoerwaarde)
ANGLE
Lineaire hoek
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[2] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[2] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)
Data item
END POINT X

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel voor het afbeelden van het programma
gekenmerkt worden.

- 171 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Vrij ruwdeelfiguurblok (cirkelboog (CW)) : G1972


Vrij ruwdeelfiguurblok (cirkelboog (CCW)) : G1973

DX
Z
R
CDX
CZ
L
M

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
END POINT DX
X cordinaat an het eindpunt van een cirkelboog
END POINT Z
Z-cordinaat het eindpunt van een cirkelboog
RADIUS
Radius van een cirkelboog
CENTER POINT CDX X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat het middenpunt van een cirkelboog
LAST CONNECTION
[TANGNT] : Tangentiaal.
[NOTHING] : Niet tangentiaal. (initiale waarde)
NEXT CONNECTION [TANGNT] : Tangentiaal.
[NOTHING] : Niet tangentiaal. (initiale waarde)

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

- 172 -

B-63874DU/04

BEDIENING

H
V
R
I
J
C*
D*
E*
P*
Q*
L

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 2)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Radius cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT X
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
RADIUS
Radius cirkelboog (invoerwaarde)
CENTER POINT CDX X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
CENTER POINT CZ
Z-cordinaat van het middenpunt van een cirkelboog
(invoerwaarde)
LAST CONNECTION
[1] : Tangentiaal
[2] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
NEXT CONNECTION [1] : Tangentiaal
[2] : Niet tangentiaal
(invoerwaarde)
SELECT FIG. INFO.
Ingeval van meervoudige intersecties of contacten, kiest
de operator er n van.
(invoerwaarde)
Data item
END POINT X

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster als creating program zijn afgebeeld. Ze
kunnen enkel gebruikt worden voor weergavedoeleinden van
het programma.

- 173 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Vrij ruwdeelfiguurblok (afschuinining) G1974

Data item
CHAMFER

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Betekenis
Afschuining (radiuswaarde, positieve waarde)

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
C

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 2)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
CHAMFER
Grootte afschuining (radiuswaarde, positieve waarde)
(invoerwaarde)
Data item
END POINT X

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel gebruikt worden voor weergavedoeleinden van
het programma.

- 174 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Vrij ruwdeelfiguurblok (hoekafronding) G1975

ELEMENT (INPUT DATA) (Note 1)


Data item
Betekenis
CORNER RADIUS
Radius Corner R (radiuswaarde, positieve waarde)

OPMERKING
1 Met INPUT DATA worden de items bedoeld die op het
invoervenster worden afgebeeld in verandering (editing of
altering).

H
V
R
I
J
K

ELEMENT (OUTPUT DATA) (Note 2)


Betekenis
X-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
END POINT Z
Z-cordinaat van het eindpunt van een cirkelboog
(berekeningsresultaat)
RADIUS
Radius cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT X
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
CENTER POINT Z
Z-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelboog (berekeningsresultaat)
ROTATION DIRECTION [2] : met de wijzers van de klok mee
[3] : tegen de wijzers van de klok in
Data item
END POINT X

OPMERKING
2 Met de OUTPUT DATA worden de items bedoeld die op het
programmavenster zijn afgebeeld als creating program. Ze
kunnen enkel gebruikt worden voor weergavedoeleinden van
het programma.

Vrij ruwdeelfiguurblok (einde) : G1976


Deze regel is een uitvoer aan het einde van een reeks vrije figuurregels.

- 175 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 De cirkelboog commandos (G1972 en G1973) en het
hoekafronding commando (G1975) veranderen in lineaire
elementen met meerdere regels en worden vervolgens
afgebeeld. In functie van het figuur min of meer duren
voordat de weergave volledig is.
2 Wanneer u het eindpunt van een vrij ruwdeel invoert moet dit
overeenstemmen met het startpunt.
3 Een reeks vrije figuren moeten tussen G1970 (startpunt) en
G1976 (eindpunt van vrij figuur) worden gevoegd.
4 Om een vrije figuur te wijzigen, plaats de cursor op de regel
van G1970 (startpunt) en druk vervolgens op [ALTER].
5 Het is niet mogelijk om een eindvlakdeel te bepalen. Een
eindvlakdeel mag uitsluitend verticale lijnen bevatten.
X

Een figuur van een eindvlakdeel in de Z richting moet een


monotoon stijgende of dalende figuur zijn.
X

- 176 -

BEDIENING

B-63874DU/04

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Gereedschap definitieblok (algemeen gereedschap): G1910

TOOL

Data item
SETTING

CUT EDGE ANGLE

NOSE ANGLE

TIP LENGTH

R
E

NOSE RADIUS
IMAGINARY TOOL
NOSE

TIP POSITION

Betekenis
Richting van gereedschapsinstallatie. Kies op de afbeelding het
nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale en de verticale
draaibanken (beiden op de afbeelding.
Hoek van de snijkant (positieve waarde)
Opmerking : Zelfs indien hetzelfde gereedschap wordt gebruikt,
variert de plaats van de snijhoek in functie van de
snederichting (bijvoorbeeld, bewerking van de
buitenkant en eindvlakken).
Hoek van het beitelpunt van het gereedschap (positieve waarde)
Opmerking : In het algemeen blijft deze hoek ongewijzigd, zelfs
wanneer de snederichting verandert.
Lengte van het deel van het beitelpunt dat effectief kan snijden
(positieve waarde)
Radius van het punt van het gereedschap (positieve waarde)
Imaginaire positie van het beitelpunt. Kies een nummer in het menu
op de afbeelding.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale en de
verticale draaibanken (beiden op de afbeelding.
[FRONT] : Weergave van de tip voor de inspaninrichting.
(gereedschap voor voorwaartse spilrotatie)
[REAR] : Weergave van de tip achter de inspaninrichting.
(gereedschap voor achterwaartse spilrotatie)
HOLDER

L*
W
*
I*

J*

Data item
HOLDER LENGTH
HOLDER WIDTH

Betekenis
Lengte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Breedte van de inspaninrichting (positieve waarde)

HOLDER LENGTH 2

Wanneer de tip is genstalleerd in de richting tegenovergetseld de


richting van de inspaninrichting, is dit de afstand tussen het
overlangse einde van de inspaninrichting en het middenpunt van de
tip (positieve value)
Wanneer de tip is genstalleerd in de richting tegenovergesteld de
richting van de inspaninrichting, is dit de afstand tussen het laterale
einde van de inspaninrichting en het middenpunt van de tip
(positieve waarde)

HOLDER WIDTH 2

- 177 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Definitieblok Gereedschap (draadsnij gereedschap): G1911

TOOL

Data item
SETTING

A
B

TIP WIDTH
NOSE ANGLE

NOSE RADIUS

IMAGINARY TOOL NOSE

TIP POSITION

L*
W*

Data item
HOLDER LENGTH
HOLDER WIDTH

Betekenis
Richting van gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Breedte van tip Gereedschap
Hoek van het beitelpunt van het gereedschap
(positieve waarde)
Radius van het beitelpunt van het gereedschap
(positieve waarde)
Imaginaire positie van het beitelpunt. Kies een
nummer in het menu op de afbeelding.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
[FRONT] : Weergave van de tip voor de
inspaninrichting. (gereedschap voor
voorwaartse spilrotatie)
[REAR] : Weergave van de tip achter de
inspaninrichting. (gereedschap voor
achterwaartse spilrotatie)
INSPANINRICHTING
Betekenis
Lengte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Breedte van de inspaninrichting (positieve waarde)

- 178 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Definitieblok Gereedschap (sleufgereedschap): G1912

TOOL

Data item
SETTING

TIP WIDTH

TIP LENGTH

NOSE RADIUS

IMAGINARY TOOL NOSE

TIP POSITION

L*
W*

Data item
HOLDER LENGTH
HOLDER WIDTH

Betekenis
Richting van gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op de
afbeelding.
Tip breedte van het sleufgereedschap (positieve
waarde)
Lengte van de snij van het sleufgereedschap
(positieve waarde)
Radius van het beitelpunt van het gereedschap
(positieve waarde)
Imaginaire positie van het beitelpunt. Kies een
nummer in het menu op de afbeelding.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
[FRONT] : Weergave van de tip voor de
inspaninrichting. (gereedschap voor
voorwaartse spilrotatie)
[REAR] : Weergave van de tip achter de
inspaninrichting. (gereedschap voor
achterwaartse spilrotatie)
HOLDER
Betekenis
Lengte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Breedte van de inspaninrichting (positieve waarde)

- 179 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Gereedschap definitieblok (copieer beitel): G1913

TOOL

Data item
SETTING

TIP LENGTH

NOSE RADIUS

IMAGINARY TOOL NOSE

TIP POSITION

L*
W*

Data item
HOLDER LENGTH
HOLDER WIDTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Lengte van de snijkant van de copieer beitel
(positieve waarde)
Radius van het punt van het gereedschap (positieve
waarde)
Imaginaire positie van het punt. Kies een nummer in
het menu op de afbeelding.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
[FRONT] : Weergave van de tip voor de
inspaninrichting. (gereedschap voor
voorwaartse spilrotatie)
[REAR] : Weergave van de tip achter de
inspaninrichting. (gereedschap voor
achterwaartse spilrotatie)
HOLDER
Betekenis
Lengte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Breedte van de inspaninrichting (positieve waarde)

- 180 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Gereedschap definitieblok (recht gereedschap): G1914

TOOL

Data item
SETTING

A
B

CUT EDGE ANGLE


NOSE ANGLE

TIP LENGTH

NOSE RADIUS

IMAGINARY TOOL NOSE

TIP POSITION

L*
W*
I*

Data item
HOLDER LENGTH
HOLDER WIDTH
HOLDER LENGTH 2

J*

HOLDER WIDTH 2

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Hoek van de snijkant (positieve waarde)
Hoek van het punt van het gereedschap (positieve
waarde)
Lengte van het deel van het beitelpunt dat effectief
kan snijden (positieve waarde)
Radius van het punt van het gereedschap (positieve
waarde)
Imaginaire positie van het punt. Kies een nummer in
het menu op de afbeelding.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
[FRONT] : Weergave van het beitelpunt voor de
inspaninrichting. (gereedschap voor
voorwaartse spilrotatie)
[REAR] : Weergave van de tip achter de
inspaninrichting. (gereedschap voor
achterwaartse spilrotatie)
HOLDER

- 181 -

Betekenis
Lengte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Breedte van de inspaninrichting (positieve waarde)
Wanneer de tip is genstalleerd in de richting
tegenovergesteld de richting van de
inspaninrichting, is dit de afstand tussen het
overlangse einde van de inspaninrichting en het
centrum van de tip (positieve waarde)
Wanneer de tip is genstalleerd in de richting
tegenovergesteld de richting van de
inspaninrichting, is dit de afstand tussen het laterale
einde van de inspaninrichting en het centrum van de
tip (positieve waarde).

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Definitieblok Gereedschap (boor): G1921

TOOL

Data item
SETTING

D
B
H

TOOL DIAMETER
NOSE ANGLE
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Diameter Boor (positieve waarde)
Hoek van boorpunt (positieve waarde)
Lengte boor (positieve waarde)

- 182 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Gereedschap definitieblok (verzinkboor): G1931

TOOL

Data item
SETTING

BOTTOM DIAMETER

E
H

CUTER DIAMETER
TIP LENGTH

B
L

CUTTER LENGTH
SHANK LENGTH

SHANK DIAMETER

- 183 -

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Diameter van de bodem van het verzinkboor einde
(positieve waarde)
Diameter van de verzinkboor (positieve waarde)
Lengte van het snijdeel van de verzinkboor (richting
gereedschapsas, positieve waarde)
Snijlengte van de verzinkboor (positieve waarde)
Volledige lengte van de verzinkboor (positieve
waarde)
Diameter van de schacht van de verzinkboor
(positieve waarde)

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Definitieblok gereedschap (vlakke vingerfrees): G1932

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Diameter vingerfrees (positieve waarde)
Lengte vingerfrees (positieve waarde)

Definitieblok gereedschap (radiusfrees): G1933

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren voor de horizontale
en de verticale draaibanken (beiden op
de afbeelding.
Diameter kogelvingerfrees (positieve waarde)
Lengte kogelvingerfrees (positieve waarde)

- 184 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Definitieblok Gereedschap (tap): G1922

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren zowel voor de
horizontale en de verticale
draaibanken (beiden op de afbeelding.
Diameter tap (positieve waarde)
Lengte tap (positieve waarde)

Definitieblok Gereedschap (ruimer): G1923

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren zowel voor de
horizontale en de verticale draaibanken
(beiden op de afbeelding.
Diameter ruimer (positieve waarde)
Lengte ruimer (positieve waarde)

- 185 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Gereedschap definitieblok (kotter gereedschap): G1924

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren zowel voor de
horizontale en de verticale draaibanken
(beiden op de afbeelding.
Diameter kotter (positieve waarde)
Lengte kotter (positieve waarde)

Definitieblok Gereedschap (vlakfrees): G1930

TOOL

Data item
SETTING

D
H

TOOL DIAMETER
TIP LENGTH

Betekenis
Richting van de gereedschapsinstallatie. Kies op de
afbeelding het nummer van een installatiemethode.
Opmerking : Dit moet gebeuren zowel voor de
horizontale en de verticale draaibanken
(beiden op de afbeelding.
Diameter vlakfrees (positieve waarde)
Diameter vlakfrees (positieve waarde)

- 186 -

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Spil selectieblok: G1998

SEL. SPIND.

Data item
SPINDLE NUMBER

Betekenis
Spilnummer van subspil (positief nummer)
Opmerking : Voer 2 in indien de subspil nummer 2
draagt. Voer 3 in indien de subspil
nummer 3 draagt.

OPMERKING
Het hierbovenstaande menu is voorbereid voor een machine
met een subspil, en wordt afgebeeld wanneer bit 1 van
parameter Nr. 14702 gelijk is aan 1.

- 187 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.10

BEDIENING

B-63874DU/04

SPILBEWEGING ANIMATIE VAN AUTOMATISCHE


DRAAIBANKEN
Er bestaat een aanvullende functie voor automatische draaibanken die
bewerkingen simuleert van spilbewegingen.
Om deze functie te kunnen toepassen is de optie spilbeweging voor
automatische draaibanken nodig.
OPMERKING
Deze functie bestaat enkel voor de Series 16i/18i/21i.

9.10.1

Functie
Indien het commando dat de master beweging in de slave beweging
reflecteert in het programma wordt gevoerd, dan beweegt het
slavegereedschap ook. De bewerkingen die spilbewegingen gebruiken
worden vanaf deze beweging gesimuleerd.

9.10.2

Startcommando Reflectie
Druk op [START] om de SYNCDRAW tab af te beelden. Nadat
SYNCDRAW tab geselecteerd is wordt het volgende venster voor het
invoeren van een startcommando voor reflectie. Dan plaatst u de cursor op
START SYNCHRONIZ-ATION CONTROL en drukt u op de INPUT
toets. Het commando doet de reflectie in slave starten.

Startcommando Reflectie G1994

Voorwaarde

Data item
SLAVE TOOL POST

Q
R

MASTER AXIS
SLAVE AXIS

CONTROL MODE

Betekenis
Het nummer van de slave tool post waarin Manual Guide i
de master beweging reflecteert.
Het nummer van de gereflecteerde as (X, Y, Z, of C-as)
Nummer van de as waarin Manual Guide i de
masterbeweging reflecteert (X, Y, Z, of C-as)
[SYNC]:in synchronisatie contrle modus
[NOSYNC]: Niet in synchronisatie controle modus

- 188 -

B-63874DU/04

9.10.3

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

Eindcommando Reflectie
Nadat SYNCDRAW tab geselecteerd is in de verschijnt het volgende
venster voor het invoeren van een eindcommando voor reflectie. Dan plaatst
u de cursor op END SYNCHRONIZ-ATION CONTROL in de
SYNCDRAW tab en drukt u op de INPUT toets. Dit commando beindigt
de reflectie in slave.

Eindcommando Reflectie G1995

Condition

Data item
SLAVE TOOL POST

Betekenis
Het nummer van de slave tool post waarin Manual Guide i de
master beweging reflecteert.

OPMERKING

1 Om de SYNCDRAW tab af te beelden is het nodig om Nr.


27310#5 op 1 in te stellen.

- 189 -

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

9.10.4

BEDIENING

B-63874DU/04

Bewerkingssimulatie en werkelijke machinebewerking


Tussen G1994 en G1995 wordt de beweging van het asnummer door Q
benoemd gereflecteerd in de asbeweging door R benoemd. En R is een
nummer van een inspaninrichting benoemd door P.
Vb. 1. Werkt niet in synchrone, composite, of superimposed controle

Pad-1 (Er is een reflectiecommando)

Werkelijke bewerking

Baan-1 (Er is geen


reflectiecommando)

Werkt niet in synchrone, composite,


of superimposed controle

Werkt niet in synchrone, composite,


of superimposed controle

+X3
Path-3
-Z

-X3
+Z
-X1
Path-1
+X1

G1994 P3.Q2. R2. S0.;

Geen commando.

Reflecteert beweging van pad-1


tweede as (Z-as) in beweging pad3 tweede as (Z-as).
[Geanimeerde Z-as]

[Geanimeerde
afbeelding]

Beweeg Z-as

Beweeg Z-as

Gereed pos
is off en abs
pos
verandert
niet.

Gereed pos
niet off en abs
pos verandert
niet.

G1995 P3.;

Geen commando.

Einde reflectie in pad-3.

- 190 -

Abs pos
verandert
niet.

B-63874DU/04

BEDIENING

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN


Vb.2 In synchronisatie controle werken
Werkelijke bewerking

Baan-1 (Er is geen

Pad-1 (Er is geen

reflectiecommando)

reflectiecommando)

In synchronisatie controle

In synchronisatie controle

+X3
Path-3
-Z

-X3
+Z
-X1
Path-1
+X1

G1994 P3.Q2. R2. S1.;

Geen commando.

Reflecteert beweging van pad-1


tweede as (Z-as) in beweging pad3 tweede as (Z-as).
[Geanimeerde
weergave]

[Geanimeerde
weergave]
Beweeg Z-as

Beweeg Z-as

Gereed pos is
off en abs pos
verandert niet.

Gereed pos is
off en abs pos
verandert niet.
.

G1995 P3.;

Geen commando.

Einde reflectie in pad-3.

- 191 -

Abs pos
verandert.

9.BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

BEDIENING

B-63874DU/04

Vb. 3 Werken in composite controle of superimposed controle


Pad-1 (Er is geen reflectiecommando)

Werkelijke bewerking
+X3

In composite controle of superimposed controle

Pad-3
-X3
-Z

+Z
-X1
Pad-1
+X1

G1995 P3.;

Einde reflectie in pad-3.


[Geanimeerde
Beweeg Z-as
Gereed pos is off en
abs pos verandert niet.
.

Niet werken in composite controle of


superimposed controle

OPMERKING
1 Om deze functie te kunnen toepassen is de optie spilbeweging
voor automatische draaibanken nodig.
2 Wanneer u deze functie gebruikt moet u parameter Nr.27311#1
op 1 instellen.
3 De Master as kan enkel tot de drie hoofdassen en de C-as
behoren. En de slave as moest dezelfde zijn als de master as.
4 In animatie, in de synchronisatie contrle, wordt de slave
absolute as echter niet hernieuwd (S1. is in G1994 gestuurd).
5 Wanneer de bewerkingssimulatie door de reste toets enz. wordt
beindigd wordt de reflectie opgeheven.
6 De Master tool post kan geen slave tool post worden
niettegenstaande dat G1994 die de tool post als de slave
benoemd een commando is van een andere tool post.
7 In de reflectie van de beweging, indien het tweede
startcommando reflectie uitgevoerd wordt en de contrle modus
benoemd door dit tweede commando van de vorige verschilt,
dan wordt het eerste startcommando opgeheven. Als de
controlemodus dezelfde is als zijn voorganger, dan wordt de
slave as erbij gevoegd en dan wordt het vorige commando niet
opgeheven.

- 192 -

B-63874DU/04

10

BEDIENING

10.GEGEVENS INSTELLEN

GEGEVENS INSTELLEN
<1> BASIC
1. WERKCOORDINATEN GEGEVENS
2. GEREEDSCHAPSCORRECTIE GEGEVENS
3. VASTE TEKST REGELS VOOR FREZEN
4. VASTE TEKST REGELS VOOR DRAAIEN
5. INSTELLEN VAN CORRECTIE NR. EN GEREEDSCHAPSNR.
6. GEREEDSCHAPSMANAGEMENT GEGEVENS
7. STANDTIJD GEREEDSCHAPBEHEER GEGEVENS
Opmerking : Voor de items 5, 6 en 7 verwijzen we u naar de
beschrijving in hoofdstuk V. van de functie management
gereedschap.
<2> MEASURE COND
1. INSTELLING
<3> CALIBRATION
1. INSTELLING
Opmerking : Voor <2> en <3> verwijzen we u naar de beschrijving
van de Set-up begeleidingsfunctie in "MANUAL GUIDE
i OPERATORS handboek."
OPMERKING
De inhoud van het hierbovenstaande menu hangt af van de
beschikbare opties en het type machine . het kan zijn dat alle
items hierboven niet aanwezig zijn.
Voor meer details is het raadzaam om het handboek van de
constructeur van de machine te raadplegen.

- 193 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

10.1

BEDIENING

B-63874DU/04

WERKSTUKCORDINATEN GEGEVENS INSTELLEN


[WK SET] opent het venster van de werkstukcordinaten gegevens, en kan in
elke modus worden afgebeeld (MEM, EDIT en HANDBEDIENING).
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnen de softkeys, waaronder [WK SET] :
Voorbeeld van softkeys in MEM modus:

NC CNV

T-OFS

WK SET

SETING

Druk op [WK SET] om het venster van de werkstukcordinaten gegevens af


te beelden.
Bij de gecombineerde bewerkingsmachines, kunnen de vensters voor het
ingeven van de werkstukcordinaten in de T modus en de M modus met de
overeenstemmende tabs geselecteerd worden.
Bij de draaibanken verschijnt er een venster voor het instellen van de
correctiewaarde van het werkstuknulpunt en van de werkstukcordinaten
verschuivingsgegevens.
Bij bewerkingscentrums wordt een venster afgebeeld voor het instellen de
correctiewaarde van het werkstuknulpunt.
(Werkstuknulpunt correctie venster voor freessysteem)

- 194 -

B-63874DU/04

BEDIENING

10.GEGEVENS INSTELLEN

(Werkstuknulpunt correctie venster voor draaibank systeem)

(Werkstuknulpunt shift venster voor draaibank systeem)

De gegevens die moeten worden ingesteld en afgebeeld zijn dezelfde als de


overeenkomstige gegevens van de CNC. Voor details verwijzen we dus naar
het handboek van de CNC.

- 195 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

10.1.1
ACTPOS

BEDIENING

B-63874DU/04

[MEASUR] Softkey
MEASUR

+INPUT

CHCURS

NO.SRH

CLOSE

Door op [MEASUR] te drukken kunt u de hieronderstaande berekeningen


uitvoeren.
(Werkstuknulpunt correctievenster voor freessysteem)
Actuele machinecordinatenwaarde - Gewenste waarde van het
werkstukcordinaat

(Werkstuknulpuntcorrectie venster voor draaibank systeem)


Actuele absolute cordinatenwaarde + actuele instelling - Gewenste
waarde van het werkstukcordinaat

- 196 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.GEGEVENS INSTELLEN

(Shift hoeveelheid van werkstuk cordinatensysteem in het draaibank


systeem)
actuele instelling - Actuele waarde van absolute cordinaten + Gewenste waarde van de werkstukcordinaat

10.1.2
ACTPOS

[+INPUT] Softkey
MEASUR

+INPUT

CHCURS

NO.SRH

CLOSE

Door op [+INPUT] te drukken kunt u "current value + correctie value"


berekenen.
(Werkstuknulpunt correctievenster voor freessysteem)

- 197 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

BEDIENING

B-63874DU/04

(Werkstuknulpunt correctievenster voor draaibank systeem)

(Shift hoeveelheid van werkstuk cordinatensysteem in het draaibank


systeem)

- 198 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.2

10.GEGEVENS INSTELLEN

GEREEDSCHAPSCORRECTIE GEGEVENS INSTELLEN


[T-OFS] opent het venster van de gereedschapscorrectie gegevens, en kan in
elke modus worden afgebeeld (MEM, EDIT en HANDBEDIENING).
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnen de softkeys, waaronder [T-OFS] :
Voorbeeld van softkeys in MEM modus:

NC CNV

T-OFS

WK SET

Druk op [T-OFS] om het gereedschapscorrectievenster te openen.


(M series)

(T series)

- 199 -

SETING

10.GEGEVENS INSTELLEN

BEDIENING

B-63874DU/04

In de gecombineerde bewerkingsmachines worden in de T modus de


volgende gegevens items afgebeeld :
<1>
<2>
<3>
<4>

T: GEOMETRY CORRECTIE
T: WEAR CORRECTIE
T: GEOMETRY TOOL TYPE CORRECTIE
T: GEOMETRY WEAR TYPE CORRECTIE

In de M modus worden de volgende gegevens items afgebeeld :


<5> M: TOOL CORRECTIE (TOOL LENGTH COMP. / CUTTER
COMPENSATION)
<6> M: TOOL TYPE CORRECTIE (TOOL LENGTH COMP. / CUTTER
COMPENSATION)
Het in elke modus
overeenstemmende tab.

mogelijk

om

gegevens

te

kiezen

met

de

Bij draaibanken worden data items <1> tot <4> afgebeeld. Voor
bewerkingscentrums worden gegevens items <5> en <6> afgebeeld.
De gegevens die in <1>, <2> en <5> ingesteld en afgebeeld moeten worden
zijn dezelfde als de overeenstemmende gegevens van de CNC. Voor details
verwijzen we dus naar het handboek van de CNC.
Voor gegevensitems <3>, <4> en <6>, die verbonden zijn met de
gereedschap management functie verwijzen we u naar de beschrijving in
hoofdstuk V. Gereedschapbeheer Functie.

- 200 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.2.1
ACTPOS

10.GEGEVENS INSTELLEN

[MEASUR] Softkey
MEASUR

+INPUT

INP.C.

CHCURS

NO.SRH

CLOSE

Door op [MEASUR] te drukken kunt u "Current machine coordinate value Target value of workpiece coordinate berekenen.
Met de [WEAR CORRECTIE] tab, die u kunt gebruiken als gereedschap
geometrische/slijtage compensatie optie is bepaald, is het mogelijk om de
waarden "Current machine coordinate value - Current geometry correctie
value - Target workpiece coordinate value" te berekenen.
[MEASUR] kan enkel bij de T series gebruikt worden

- 201 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

10.2.2
ACTPOS

BEDIENING

B-63874DU/04

[+INPUT] Softkey
MEASUR

+INPUT

INP.C.

CHCURS

NO.SRH

CLOSE

Door op softkey [+INPUT] te drukken kunt u "Current value + Correctie


value" berekenen.
(M series)

(T series)

- 202 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.2.3
ACTPOS

10.GEGEVENS INSTELLEN

[INP.C.] Softkey
MEASUR

+INPUT

INP.C.

CHCURS

NO.SRH

CLOSE

Door op softkey [INP.C.] te drukken kan de "Relative coordinate value"


rechstreeks in de correctiewaarde worden gegeven.
(M series)

(T series)

- 203 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

10.3

BEDIENING

B-63874DU/04

HET REGISTREREN VAN VASTE TEKST REGELS


[SETING] opent het invoervenster en kan in elke modus worden afgebeeld
(MEM, EDIT en HANDBEDIENING).
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken verschijnen de softkeys, waaronder [SETING] :
Voorbeeld van softkeys in MEM modus:

NC CNV

WK SET

T-OFS

SETING

Druk op [SETING] om het invoervenster af te beelden.

OPMERKING
1 In de T series CNC, wordt het REGISTER FIXED FORM
SENTENCE menu voor het frezen enkel afgebeeld wanneer
de optionele functie freescyclus aanwezig is. Het menu voor
de draaibank wordt altijd afgebeeld.
2 In de M series CNC, wordt het REGISTER FIXED FORM
SENTENCE menu voor het draaien enkel afgebeeld
wanneer de optionele functie draaicyclus aanwezig is. Het
menu voor het frezen wordt altijd afgebeeld.
Kies het menu REGISTER FIXED FORM SENTENCE FOR MILLING
met de cursor, en druk vervolgens op [SELECT] om het invoervenster af te
beelden.
Volg dezelfde procedure om het venster voor het draaien af te beelden.

- 204 -

B-63874DU/04

BEDIENING

10.GEGEVENS INSTELLEN

Met "FIXED FORM SENTENCE FOR MILLING," dat u kunt oproepen met
de softkey [FIXFRM] die samen met het freesmenu wordt afgebeeld, kunt u
de inhoud van een vaste regel wijzigen of een zin bijvoegen.
Wanneer u FIXED FORM SENTENCE FOR MILLING kiest, verschijnt
het volgende scherm.

Wanneer u FIXED FORM SENTENCE FOR TURNING kiest verschijnt


het volgende scherm.

- 205 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 The Het menu van vaste tekst regels dat in de tab van
FORM1 wordt afgbeeld bevat dezelfde inhoud als het menu
afgebeeld in het START menu. Voor meer details verwijzen
we u naar II 4.1 HET STARTCOMMANDO INVOEREN.
2 Het menu van vaste tekst regels dat in de tab van FORM5
wordt afgebeeld bevat dezelfde inhoud als het menu
afgebeeld in het END menu. Voor meer details verwijzen we
u naar II 4,8 HET EINDCOMMANDO INVOEREN.
3 Als parameter No. 14850#3 op 1 is ingesteld, is het mogelijk
om het registreren van vaste tekst regels te verbieden dankzij
de geheugenbescherming toets.

- 206 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.3.1

10.GEGEVENS INSTELLEN

Een nieuwe vaste regel registreren


Wanneer het venster REGISTER FIXED FORM SENTENCE MILLING /
TURNING afgebeeld is op een scherm, is er een weergave van de volgende
soft keys :

NEW

ALTER

DELETE

TO MNU

STAND.

Druk op [NEW], en er verschijnt een venster om een nieuwe vaste regel te


bepalen. Tegelijkertijd worden de volgende softkeys afgebeeld :

COPY

PASTE

INSERT

ADD

CANCEL

Plaats de cursor op het item "REGISTERED NAME" , en voer vanaf het


MDI toetsenbord de naam in van de vaste regel dat u wilt registreren. Druk
vervolgens op de INPUT toets om de naam in te voeren.
Plaats dan de cursor op het item "REGISTERED SENTENCE" , voer een
vaste regel in via het MDI toetsenbord. Druk vervolgens op de INPUT toets,
en uiteindelijk op [INSERT] of [ADD]. Zo kunt u een vaste regel invoeren.
[COPY]

: Deze toets selecteert alle registreerde namen of vaste tekst


regels en kopiert ze in het klembord.
[PASTE]
: Invoegen van de inhoud van het klembord. Het is mogelijk
om een deel van het bewerkingsprogramma dat gewijzigd
wordt vooraf in het klembord te plakken, om het bijvoorbeeld
later in "REGISTERED SENTENCE" te kopiren.
[INSERT] : Voegt de naam van een vaste regel die op een geheugenplaats
geregistreerd moet worden in, juist voor het item waarop de
cursor staat wanneer de [NEW] toets wordt ingedrukt. De
menunummers van de opeenvolgende vaste tekst regels
worden allen n per n gencrementeerd.
[ADD]
: Voegt de naam van de vaste regel die geregistreerd moet
worden aan het einde van het reeds geregistreerde menu.
[CANCEL] : Annuleert de registratie.

- 207 -

10.GEGEVENS INSTELLEN

BEDIENING

B-63874DU/04

OPMERKING
1 In elke tab, FORM1~5, kunnen er maximum 10 vaste tekst
regels geregistreerd worden.
2 In elke vaste regel kunnen maximum 128 karakters worden
geregistreerd.

10.3.2
NEW

Een vaste regel wijzigen


ALTER

DELETE

TO MNU

STAND.

Plaats de cursor op de naam van de vaste regel die u wilt wijzigen en druk
vervolgens op [ALTER]. Er verschijnt een venster om de vaste regel te
wijzigen.

Wanneer dit venster wordt afgebeeld is er ook een weergave van de volgende
softkeys :
COPY

PASTE

ALTER

CANCEL

In de items "REGISTERED NAME" en "REGISTERED SENTENCE"


worden de inhouden van de geselecteerde vaste tekst regels afgebeeld.
Selecteer een item met de cursortoetsen en , selecteer met de
cursortoetsen en het deel dat u wenst te wijzigen, en voer vervolgens
een nieuwe karakterstring in met het MDI toetsenbord. Deze karakterstring
wordt juist voor de cursorpositie ingevoegd.
Met de CAN toets, kunt u de vorige karakterstring karakter per karakter
uitwissen.
[COPY] en [PASTE] kunnen op dezelfde manier als in registratie gebruikt
worden.
Wanneer u klaar bent met het wijzigen van "REGISTERED NAME" en
"REGISTERED SENTENCE," moet u op de INPUT toets drukken om de
bediening te beindigen.
Druk op [ALTER] om de oorspronkelijke vaste regel door de nieuwe vaste
regel te vervangen.

- 208 -

BEDIENING

B-63874DU/04

10.3.3
NEW

10.GEGEVENS INSTELLEN

Een vaste regel wissen


ALTER

DELETE

STAND.

TO MNU

Plaats de cursor op de naam van de vaste regel die u wilt uitwissen en druk
vervolgens op [DELETE]. Er verschijnt een boodschap om het uitwissen te
bevestigen. Druk op [YES] om de vaste regel uit te wissen.
Druk op [NO] om het uitwissen te annuleren.

10.3.4
NEW

Het initialiseren van standaard vaste tekst regels


ALTER

DELETE

STAND.

TO MNU

De constructeur van de bewerkingsmachine kan bijzondere vaste tekst regels


in de machine integreren als standaardregels. Voor meer details is het
raadzaam om het handboek van de constructeur te raadplegen.
In dat geval zijn de vaste tekst regels als initiale gegevens in een
geheugenzone opgeslagen waaruit ze niet kunnen worden gewist.
Met de [STAND.] toets is het mogelijk om de initiale ingebouwde status te
herstellen.
OPMERKING
1 Wanneer u de vaste tekst regels initialiseert, worden alle
vaste tekst regels die reeds door u werden ingevoerd of
gewijzigd, gewist. Het is dus nodig om hier voorzichtig mee
om te gaan.
2 Wanneer de constructeur de standaard vaste tekst regels in
het geheugen leest, is het nodig om eerst met [STAND.]te
initialiseren.
Wanneer u op [STAND.] drukt wordt er een boodschap afgebeeld om de
initialisatie te bevestigen . Druk op [YES] om de initialisatie uit te voeren.
Druk op (NO op de initialisatie te annuleren.

- 209 -

11.BACK-GROUND EDIT

11

BEDIENING

B-63874DU/04

BACK-GROUND EDIT
Tijdens de werkelijke bewerking op de machine is het mogelijk om andere
delen van het programma te wijzigen.

- 210 -

BEDIENING

B-63874DU/04

11.1

11.BACK-GROUND EDIT

BG-EDIT STARTEN
Wanneer het bedieningspaneel in de MEM modus staat, wordt het volgende
venster afgebeeld, of de bewerking nu in uitvoering is of niet.

REWIND

O LIST

BGEDIT

N SRCH

O SRCH

ACTPOS.

PRESET

MESLST

MCHDRW

SIMLAT

Door op de softkey [BGEDIT] te drukken switcht het scherm over tot een
scherm voor het veranderen in de achtergrond met een weergave van de
programmalijst.
Schuif de cursor met de cursortoetsen naar het bewerkingsprogramma dat u
wenst te veranderen en kies het bewerkingsprogramma door op [OPEN] te
drukken.

- 211 -

11.BACK-GROUND EDIT

11.2

BEDIENING

B-63874DU/04

DE BG-EDIT BEINDIGEN
Door herhaaldelijk op de linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te
drukken in de achtergrond verandering, verschijnen de softkeys waaronder
[BGEND]

BGEND

Druk op de softkey [BGEND] om de achtergrond verandering te beindigen


en terug te keren naar het scherm van de automatische bediening.

11.3

BEDIENINGEN TIJDENS BG-EDIT


De bedieningen tijdens BG-EDIT zijn grotendeels dezelfde als de
veranderingsbedieningen in de (EDIT) modus. Opmerking : Sommige
bedieningen zijn echter beperkt.

- 212 -

B-63874DU/04

12

BEDIENING

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

FUNCTIE VOOR NC
PROGRAMMACONVERSIE
Druk op softkey [NC CNV] om de NC programma conversiefunctie te
starten.
Met de conversiefunctie voor het NC programma kunt u een 4-digit G
cyclusbewerkingcommando omzetten in een enkelbeweging commando en
opgeslagen in de werkstukprogramma geheugenzone van de NC.
*

Om de NC programma conversiefunctie te gebruiken is de freescyclus


optie of de draaicyclusoptie nodig.

- 213 -

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

12.1

BEDIENING

B-63874DU/04

HOOFDSPECIFICATIES
(1)

(2)
(3)
(4)
(5)
(6)

(7)

(8)

Met de NC programma conversiefunctie is het enkel mogelijk om een


4-digit G cyclusbewerking commando in een enkelbeweging
commando om te zetten. Alle andere typen commandos worden
ongewijzigd uitgevoerd.
De NC programma conversie functie kan enkel worden uitgevoerd in de
MEM modus.
Alleen een uitgevoerd blok kan een NC programma conversiedoel
worden.
Een blok dat M98, M99 of een gebruikersmacro programma bevat kan
niet naar het bestemmingsprogramma van de conversie worden
uitgevoerd.
Ingeval van meervoudige kanalen wordt de conversie functie voor het
NC programma voor elk kanaal uitgevoerd.
Ingeval van een loop of een voorwaardelijk sprongprogramma van een
gebruikersmacroprogramma worden enkel de uitgevoerde regels
uitgevoerd. Een blok dat M98, M99 of een gebruikersmacro programma
bevat kan niet naar het bestemmingsprogramma van de conversie
worden uitgevoerd.
Indien de loop of het voorwaardelijke sprongprogramma van een
gebruikersmacro programma een 4-digit G cyclus bevat, wordt de 4digit G cyclus het aantal keren herhalingen geexpandeerd. Een blok dat
M98, M99 of een gebruikersmacro programma bevat kan niet naar het
bestemmingsprogramma van de conversie worden uitgevoerd.
Indien u een 4-digit G bewerkingscommando als een commentaar wilt
uitvoeren voor de expansie kunt u dit doen door bit 5 van parameter Nr.
14703 te gebruiken.
Bit 5 van parameter Nr. 14703 = 0:
Voert een 4-digit G bewerkingscommando als een commentaar uit
voor de expansie in de conversie van het NC programma.
Bit 5 van parameter Nr. 14703 = 1:
Voert een 4-digit G bewerkingscommando niet als een
commentaar uit voor de expansie in de conversie van het NC
programma.

OPMERKING
In Series 30i, kan een 4-digit G bewerkingscommando niet
als een commentaar worden uitgevoerd voor de expansie.

- 214 -

B-63874DU/04

BEDIENING
(9)

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

Zie de voorbeelden hieronder van oproepen voor een onderprogramma.


Een blok dat M98 of M99 bevat wordt niet naar het
bestemmingsprogramma van de conversie uitgevoerd.
(Voorbeeld 1)
(Voor de conversie)
O0001
M98 P0002;
M30;
%

(Na de conversie)
O0001
G0 X100. ;
G0 X200. ;
G0 X300. ;
M30;
%

O0002
G0 X100. ;
G0 X200. ;
G0 X300. ;
M99;
%

(Voorbeeld 2)
(Voor de conversie)
O0001
G1128I1.R0.8A95.B80.J3.P3.L3.M0.F0.5X1.Y1.Z10. ;
M98 P0002;
O0002
M30;
G1450H0.V75. ;
%
G1451H0.V0.K7.D0.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V0.K1.C5.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V75.K3.D75.L0.M0.T2. ;
G1456;
M99;
(Na de conversie)
%
O0001
(NC PROGRAM CONVERSION-START);
G01X963Z1616;
G01X896 Z1654;
:
(NC PROGRAM CONVERSION-END);
M30;
%

- 215 -

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

12.2

BEDIENING

B-63874DU/04

DE BEDIENINGEN VAN DE CONVERSIEFUNCTIE VAN


HET NC PROGRAMMA
Kies de MEM modus op het bedieningspaneel. Door herhaaldelijk op de
linkse softkey [<] of de rechtste softkey [>] te drukken verschijnen de
softkeys, waaronder [NC CNV] :

NC CNV

WK SET

T-OFS

SETING

<1> Het scherm [CREATE PROGRAM FOR DESTINATION] wordt


afgebeeld. Geef het nummer van het bestemmingsprogramma van de
conversie in en druk vervolgens op softkey [CREATE].

CREATE

CANCEL

- 216 -

B-63874DU/04

BEDIENING

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

<2> Als het programma reeds bestaat, verschijnt er een boodschap om te


controleren of het toegelaten is om op het programma te schrijven.
Druk op [YES] indien dit zo is. Als u [NO] kiest keert het scherm terug
naar het programmageheugenscherm, druk dan opnieuw op [NC CNV]
en voer een ander programmanummer in.

<3> Druk op softkey [Q TYPE]. Met het ingevoerde nummer wordt een
nieuw programma gecreerd. Het NC programma conversiefunctie
scherm hieronder beeldt twee vensters af : n van het programma te
converteren, en n voor de bestemming van de conversie. Druk op
[CANCEL] om de schermweergave over te schakelen van het NC
programma conversiefunctie scherm naar het programma scherm.

- 217 -

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

BEDIENING

B-63874DU/04

<4> Op het NC programma conversiefunctie scherm verschijnen de volgende


softkeys : Druk op [START] om met de conversie van het NC programma
te beginnen.
DEST.

START

PROCES

SINGLE

STOP

OPEN

REWIND

N SRCH

RETURN

[DEST.]
[START]
[PAUSE]

: Crert een nieuw bestemmingsprogramma voor de conversie.


: Start de uitvoering van de conversie van het NC programma.
: Beindigt de uitvoering van de conversie van het NC
programma.
[SINGLE]
: Voert de conversie van het NC programma blok per blok uit.
[STOP]
: Beindigt de uitvoering van de conversie van het NC
programma.
[OPEN]
: Selecteert een programma als conversiebron op het
programmalijst scherm.
[REWIND] : Zoekt een bronprogramma voor de conversie.
[N SRCH]
: Voert een N search uit voor het bronprogramma van de
conversie.
[CHPATH] : Enkel afgebeeld indien de optie multi-kanalen ingesteld is. Deze
softkey schakelt van het ene kanaal naar het andere.
[RETURN] : Be0indigt de conversie van het NC programma en keert terug
naar de schermweergave van het gewoonlijke MEM modus
scherm.
*
Als bit 0 van parameter Nr. 27310 = 1, vervangt de [PROCES] softkey de
[PAUSE] softkey.
[PROCES]
: Voert de conversie van het NC programma proces per proces uit.
<5> Tijdens de uitvoering van de conversie van het NC programma worden de
geconverteerde werkstukprogrammaregels in het bestemmingsscherm
afgebeeld.

<6> Bevestig het einde van de conversie van het NC programma en druk
vervolgens op [RETURN].
DEST.

START

PROCES

SINGLE

STOP

OPEN

- 218 -

REWIND

N SRCH

RETURN

B-63874DU/04

12.3

BEDIENING

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE

BEPERKINGEN
(1)
(2)

(3)
(4)

(5)

(6)
(7)

De NC programma conversiefunctie kan niet tijdens de


achtergrondverandering worden toegepast.
De regels die de volgende woorden bevatten worden niet naar het
bestemmingsprogramma van de conversie uitgevoerd :

M98

M99

Gebruikersmacro voorwaardelijk sprongprogramma


<1> GOTO
<2> IF
<3> THEN
<4> WHILE
<5> END

Gebruikersmacro variabele toekenningsprogramma


#?=~

Gebruikersmacro uitwendige uitvoer commandoprogramma


<1> POPEN
<2> PCLOS
<3> BPRNT[~]
<4> DPRNT[~]
Indien er tijdens de conversie van het NC programma een alarm wordt
gemeld, worden op dat moment de resultaten van de conversie naar het
bestemmingsprogramma van de conversie uitgevoerd.
Tijdens de conversie van het NC programma kunnen de volgende
softkeys niet worden gebruikt :
[DEST.], [START], [OPEN], [REWIND], [SRCH], [CHPATH],
[RETURN]
Als tijdens de conversie van het NC programma een andere
bedieningsmodus dan de MEM modus wordt ingesteld, wordt de
uitvoering van de conversie van het NC programma gedwongen
gestopt.
Tijdens de conversie van het NC programma kan de schermweergave
niet overschakelen naar het NC scherm.
Als er enkel n blok tussen de WHILE programmas wordt gevoegd,
worden meervoudige regels zoals de loops niet uitgevoerd ; enkel n
blok wordt uitgevoerd.
(Voor de conversie)
WHILE [#1 EQ #2]DO1;
G0 X0. ;
END1 ;
(Na de conversie) Zelfs wanneer er verscheidene loopbedieningen
worden uitgevoerd wordt er maar n blok
uitgevoerd.
G0 X0. ;

- 219 -

12.FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE


(8)

BEDIENING

B-63874DU/04

De NC conversiefunctie van het NC programma werd ingesteld om een


4-digit G bewerkingsccylus code te expanderen. In andere gevallen dan
de voorbeelden hieronder wordt de conversie van het NC programma
dus niet uitgevoerd zoals verwacht .

(Voorbeeld 1) Wanneer het bewerkingscommando en het figuurcommando


voor een cyclus beiden aanwezig zijn in het hoofdprogramma.
O0001
G1128I1.R0.8A95.B80.J3.P3.L3.M0.F0.5X1.Y1.Z10. ;
G1450H0.V75. ;
G1451H0.V0.K7.D0.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V0.K1.C5.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V75.K3.D75.L0.M0.T2. ;
G1456;
M30;
%

(Voorbeeld 2) Wanneer het figuurcommando van een cyclus aanwezig is in


een onderprogramma.
O0001
G1128I1.R0.8A95.B80.J3.P3.L3.M0.F0.5X1.Y1.Z10. ;
M98 P0002;
O0002
M30;
G1450H0.V75. ;
%
G1451H0.V0.K7.D0.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V0.K1.C5.L0.M0.T1. ;
G1451H5.V75.K3.D75.L0.M0.T2. ;
G1456;
M99;
%

Men veronderstelt dat het onderprogramma maar n figuurcommando


voor een cyclus inhoudt.

(9)

Uitgevoerde programmaregels zijn het doel van de conversie van de NC


opdrachten.
het voedingssnelheidcommando wordt geconverteerd met het decimale
punt.
Indien het gebruikersmacro blok stopt voor het uitvoeren van het
stopcommando (M00, M01, M02, M30, M99), wordt het
stopcommando (M00, M01, M02, M30, M99) niet geconverteerd.
Indien M98 blok stopt voor het uitvoeren van het stopcommando (M00,
M01, M02, M30, M99), wordt het stopcommando (M00, M01, M02,
M30, M99) niet geconverteerd.
Een blok dat M198 bevat, wordt niet geconverteerd.

(10)
(11)
(12)
(13)

- 220 -

B-63874DU/04

13

BEDIENING

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

- 221 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

13.1

BEDIENING

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSCORRECTIEGEGEVENS INSTELLEN
In de gecombineerde bewerkingsmachines worden in de T modus de
volgende gegevens afgebeeld :
(1) T : GEOMETRY OFFSET
(2) T : WEAR OFFSET
(3) T : TOOL DATA
(4) T : GEOMETRY TOOL TYPE OFFSET
(5) T : GEOMETRY WEAR TYPE OFFSET
(6) T : GEOMETRY DATA TYPE OFFSET
In de M modus worden de volgende gegevensitems afgebeeld :
(7) M : TOOL OFFSET(TOOL LENGTH COMP. / CUTTER
COMPENSATION)
(8) M : TOOL DATA
(9) M : TOOL TYPE OFFSET(TOOL LENGTH COMP. / CUTTER
COMPENSATION)
(10) M : TOOL TYPE DATA
Elke modus kan met de softkey [MT] geselecteerd worden.
Bij draaibanken worden gegevensitems (1) tot (6) afgebeeld. Bij
bewerkingscentrums worden gegevensitems (7) tot (10) afgebeeld.

De gegevens die in (1), (2) en (7) ingesteld en afgebeeld moeten worden zijn
dezelfde als de overeenstemmende gegevens van de CNC. Voor details
verwijzen we u dus naar het handboek van de CNC.
Voor draaibanken is het nodig om de radiuswaarde van de frezen in radius
op te geven. Als dit niet gebeurt is er in sommige gevallen een alarmmelding.
Voor gegevensitems (4), (5) en (9) die verbonden zijn met de
gereedschapsbeheer functie, verwijzen we u naar de beschrijving in
hoofdstuk V. Gereedschapsbeheer Functie.
Voor de gegevensitems (3), (6), (8) en (10) die in verband staan met
gereedschapvormgegevens verwijzen we u naar het volgende hoofdstuk.

- 222 -

BEDIENING

B-63874DU/04

13.2

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN
Kies de tool data tab in het gereedschapscorrectievenster. U krijgt de
weergave van het tool data invoervenster. Gereedschapsgegevens zijn de
gegevens nodig voor het uitvoeren van een animatie of een cyclus, en de
items ervan zijn : de gereedschapsradius, het type gereedschap, de naam, en
het instellen en gereedschapsfiguurgegevens. De gereedschapsradius wordt
ingesteld in radius (voor draaibanken) of frees radius compensatie (voor het
frezen) in de gereedschapscorrectietabel. De rest wordt ingegeven in de
TOOL DATA tab.
Deze gegevens worden opgeslagen in de SRAM, d.w.z dat zelfs indien de
stroom is uitgeschakeld ze niet worden gewist. Er kunnen echter niet meer
dan 300 gereedschappen worden ingevoerd.
Bovendien kunt u met parameter Nr.14850#0 besluiten of u de tool data tab
wilt afbeelden of niet.

13.2.1.

Instelling van het type gereedschap


Plaats de cursor op een item om het type gereedschap te kiezen. De volgende
softkeys worden afgebeeld. Wanneer u op de gepaste softkey drukt, kiest u
het type gereedschap en krijgt u een weergave van de icoon van het
gereedschap. De naam van het gereedschap wordt rechts van de icoon
weergegeven.
Softkeys om het type gereedschap voor draaibanken te kiezen, of de T
modus van gecombineerde machines

GENERL

THREAD

GROOVE

BUTTON

STRAIT

CHCURS

INIT

DRILL

CHAMFR

F END

B END

TAP

REAMER

BORING

NO.SRH

F MILL

CLOSE

CLOSE

Softkeys om het type gereedschap voor bewerkingscentrums te kiezen, of de


M modus van gecombineerde machines
DRILL

CHAMFR

F END

REAMER

BORING

F MILL

B END

TAP

CHCURS

INIT

NO.SRH

CLOSE

CLOSE

- 223 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

13.2.2.

BEDIENING

B-63874DU/04

Het veranderen van een gereedschapsnaam


Om een gereedschapsnaam te wijzigen, plaats de cursor op de
gereedschapsnaam, verander de modus in karakter, voer letters of cijfers in,
en druk op INPUT.
Deze functie dient om gelijksoortige gereedschappen te onderscheiden.

13.2.3.

Het instellen van de gereedschapsinstelling


Wanneer de cursor op het gereedschapsinstellingnummer geplaatst is
verschijnt rechts van het scherm automatisch een begeleidingsvenster. Voer
het gereedschapsinstellingsnummer in, druk op INPUT, en de
gereedschapsinstelling wordt ingesteld.

13.2.4.

Het ingeven van gereedschapsgegevens


Door de cursor op de items van de gereedschapsgegevens te plaatsen
verschijnt
er
automatisch
een
begeleidingsvenster.
Voer
de
gereedschapsgegevens waarde
in, druk op INPUT, en de
gereedschapsgegevens wordt ingesteld. Het is mogelijk om drie gehele en
n decimaal getal in te geven als de unit [deg.] is. Wanneer het op [inch] of
[mm] kunt u een getal met acht cijfers ingeven. Nummers die echter worden
ingegeven op 7 decimal plaatsen worden afgerond tot 6 decimale plaatsen.
De namen en de nummers van het item hangen af van het type gereedschap.
Zie de tabel hieronder voor meer details. De gereedschappen die geen
gereedschapsgegevens nodig hebben worden in deze tabel niet opgegeven.
Er zijn geen gereedschapsgegevens nodig om een freescyclus uit te voeren.
Een freescyclus kan dus uitgevoerd worden zonder dat er
gereedschapsgegevens voor wordt ingesteld.

Gereedschapsfiguur gegevens voor het draaien


TYPE GEREEDSCHAP
Data1
Data2
TYPE GEREEDSCHAP
Data1
Data2

ALGEMEEN

DRAADSNIJDEN

GROEFSTEKEN

Hoek van snijkant


Hoek van punt

Hoek van punt

Beitelpunt breedte
Beitelpunt lengte (*)

KNOOP

RECHT

Beitelpunt lengte (*)

Hoek van snijkant


Hoek van punt

Gereedschapsfiguurgegevens voor het FREZEN


TYPE GEREEDSCHAP
Data

BOREN

AFSCHUINEN

Hoek van punt

Frees diameter (*)

(*) : De cyclus kan worden uitgevoerd zonder de instelling van deze


gegevens.

- 224 -

BEDIENING

B-63874DU/04

13.2.5.

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

Snijkanthoek van de gereedschapsgegevensbase functie


Een hoek die door de lijn parallel met de breedste van de houder enerzijds en
de snijkant anderzijds wordt gevormd, wordt gedefinierd als de snijkant
hoek of hoek van snijkant.

Houder
breedte

Houder
breedte

T
An

An

Aa

Aa(Snijkanthoek)
La (parallel met
houderbreedte)

1. Trek een rechte lijn parallel met de breedte van de houder


2. Een hoek die door de rechte lijn La enerzijds en de rechte lijn T
anderzijds wordt gevormd, wordt gedefinierd als de snijkant hoek of
hoek van snijkant.
Houder breedte

Aa(Snijkanthoek)
La(parallel met snijkanthoek)

3. Ingeval van een L-vormige houder, wordt de breedte van een deel dat als
tip is genstalleerd gedefinierd als de breedte van de houder.
MGi definiert de snijkanthoek van de gereedschapsinstelling.
Hieronder de volgende concrete voorbeelden :
(set 1)

(set 2)

...

...
(set 5)

(set 6)

...

...

- 225 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

(set 9)

BEDIENING

(set 10)

B-63874DU/04

...

...

(set 13)

(set 14)

...

...

13.2.6.

Het initialiseren van gereedschapsgegevens


Gereedschapsgegevens kunnen met de softkey [INIT] worden genitialiseerd.
Wanneer u op [INIT] drukt wordt er een boodschap afgebeeld om de
initialisatie te bevestigen . Druk op [YES] om de initialisatie uit te voeren.
Items die genitialiseerd worden zijn echter uitsluitend de items geplaatst in
de gereedschapsgegevens tab. Bovendien heeft [INIT] niet te maken met de
correctiewaarde.

- 226 -

B-63874DU/04

13.3

BEDIENING

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

GEREEDSCHAPSGEGEVENS SELECTEREN BIJ DE


INVOER VAN HET PROGRAMMA
Om gegevensnummers te kiezen uit de TOOL DATA tab wordt de T code
of de D code gebruikt.
Bij de draaibanken gebruikt men de T code om nummers van drie soorten
gegevens te bepalen : het gereedschapsnummer, het geometrische
gereedschapscorrectienummer en het slijtage correctienummer. Het
geometrische correctienummer wordt voor werkelijke bewerkingen gebruikt.
Er zijn verschillende manieren om de geometrische gereedschapscorrectie te
bepalen, bijvoorbeeld door Nr.5002#1 in te stellen. Maar in elk geval wordt
het geometrische correctienummer gebruikt. Om het correctienummer te
kiezen in de gereedschapsmanagement functie wordt de D code gebruikt. Het
geometrische gereedschapscorrectienummer wordt echter ook gebruikt.
Voor bewerkingscentra wordt het nummer van de freescompensatie bepaald
in D code gebruikt voor werkelijke bewerkingen.
Bij gecombineerde machines wanneer ze in T modus zijn is de manier om het
gereedschapsgegevensnummer te kiezen dezelfde als voor draaibanken.
Hetzelfde geometrische gereedschapscorrectienummer runt dus ook de
machine.
In de M modus wordt het gereedschapsgegevensnummer op dezelfde manier
gekozen als voor bewerkingscentra. Dat is dus het nummer van de
freescompensatie voor werkelijke machinebewerkingen.
Bij geanimeerde simulatie wordt een gereedschap getekend wanneer het
gereedschapsgegevensnummer met de T code of de D code geselecteerd is.
NOTA
Er zijn 2 manieren om gereedschappen te tekenen. U kunt
ofwel het gereedschapsgegevensnummer hierboven kiezen, .
Ofwel de G code gebruiken. Plaats de T (of de D) code en de
G code 2 regels apart als de G code de T (of de D code)
opvolgt. Als de T (of de D) code en de G code niet 2 regels
apart worden geplaatst, is het mogelijk dat de volgorde van
de G code niet correct functioneert.
Er wordt een controle uitgevoerd om na te gaan of het gespecifierde type
gereedschap overeenkomt met de bewerkingsccylus. Als u bijvoorbeeld een
afschuingereedschap voor een boorcyclus wilt gebruiken wordt er een
overeenkomstig alarm gemeld. Als het type gereedschap echter niet is
ingesteld komt er ook geen alarmmelding.

- 227 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

13.4

BEDIENING

B-63874DU/04

GRAFISCHE GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN


Buiten de items die we tothiertoe hebben uitgelegd, zijn er om
bewerkingssimulatie ui te voeren nog een paar andere items nodig. Het gaat
over wat we de grafische gegevens noemen. De grafische gegevens worden
hieronder afgebeeld.

13.4.1.

Grafische gereedschapsgegevens
Grafische gereedschapsgegevens worden op parameters Nr. 27350 tot Nr.
27383 ingesteld. Ingeval deze parameters niet bepaald zijn wordt de
aangepaste waarde automatisch ingevoerd. Voor meer details verwijzen we u
naar de beschrijving van Parameter in de BIJLAGEN.
Grafische gereedschapsgegevens voor draaigereedschappen
Type gereedschap
Data 1
Data 2
Data 3
Data 4
Data 5
Data 6

Algemeen
Draadsnijden Groefsteken
Tip positie
Tip positie
Tip positie
Tip lengte
Tip breedte
Lengte houder
Lengte houder
Lengte houder Breedte houder
Breedte houder Breedte houder
Lengte houder 2
Breedte houder 2

Type gereedschap
Data 1
Data 2
Data 3
Data 4
Data 5
Data 6

Knoop draaien
Tip positie
Lengte houder
Breedte houder

Recht
Tip positie
Tip lengte
Lengte houder
Breedte houder
Lengte houder 2
Breedte houder 2

Grafische gereedschapsgegevens voor freesgereedschappen


Type
Boor
Chamfer
gereedschap
Data 1
Tip lengte
Tip lengte
Data 2
Freeslengte
Data 3
Schacht lengte
Data 4
Schacht
diameter
Type
Tap
gereedschap
Data 1
Tip lengte

- 228 -

Vingerfrees
Tip lengte

Kogel
vingerfrees
Tip lengte

Ruimer

Boor

Vlakfrees

Tip lengte

Tip lengte

Tip lengte

B-63874DU/04

13.5

BEDIENING

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

TOEGANG HEBBEN TOT DE GEREEDSCHAP DATABASE


FUNCTIE
Toegang hebben tot de gereedschapsgegevensbase functie betekent dat het
mogelijk is om gereedschapsgegevens geregistreerd met Manual Guide i te
lezen of te schrijven in de gebruikersmacro. Het is dus mogelijk om de
gereedschapsgegevens met een programma te bereiken. Het herstellen van
initiale data of het kopiren van gegevens is eveneens mogelijk.

13.5.1.

Basis specificaties
De volgende gegevens kunnen gelezen en geschreven worden :
1. Type gereedschap
2. Instelling
3. Gereedschapsgegevens 1 ( vb. Snijkant hoek )
4. Gereedschapsgegevens 2 ( vb. Hoek van punt )
NOTA
1 De naam van het gereedschap kan noch worden geschreven
noch gelezen.
2 Om deze functie te gebruiken moet de optie gebruikersmacro
B beschikbaar zijn.
3 Gereedschapsgegevens kunnen enkel vanaf een
klantenmacro of een uitvoeringsmacro gelezen en
geschreven worden.
4 Om deze functie werkzaam te maken moet parameter Nr.
14852 op 1 worden gesteld.
Buiten het lezen en het schrijven zijn de volgende functies beschikbaar:
1.
Het kopiren van gereedschapsgegevens
Als het bron correctienummer en het bestemmings
correctienummer bepaald zijn, is het mogelijk om alle
gereedschapsgegevens, ook de gereedschapsnaam, te kopiren.
2.
Initialisatie van gereedschapsgegevens
Gereedschapsgegevens kunnen ofwel in het geheel worden
genitialiseerd, ofwel per gereedschap.

- 229 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

13.5.2.

BEDIENING

B-63874DU/04

Systeem Variabelen
Gereedschapsgegevens kunnen van een gebruikersmacro via de #5750 #5756 systeem variabelen in- of uitgevoerd worden. Als u toegang wilt
hebben tot gereedschapsgegevens, voer dan de aangepaste waarde in de
systeem variabelen.
Als Manual Guide i deze invoer van waarden goedkeurt worden de
gereedschapsgegevens in- of uitgevoerd.
Om toegang te krijgen tot gereedschapsgegevens worden de volgende
systeem variabelennummers gebruikt.
#5750 : De variabele gebruikt om te besluiten of de functie om
toegang te krijgen tot de gereedschapsgegevens werkzaam is.
Gereedschapsgegevens kunnen vanaf systeemvariabelen
worden in- of uitgevoerd als Manual Guide i de waarde
#5750 heeft gedetecteerd. De betekenissen zijn de volgende :
0 : Niets doen
1 : Leest gereedschapsgegevens
2 : Schrijft gereedschapsgegevens
3 : Kopiert gereedschapsgegevens van de bron tot de
bestemming.
4 : Herstelt de initiale gereedschapsgegevens van het
aangeduide correctienummer
5 : Herstelt de initiale waarde van alle gereedschapsgegevens
#5751 : Resultaat
De betekenissen zijn de volgende.
0 : Niets doen
1 : Normaal einde
2 : Het geregistreerde gereedschapsgegevensnummer
overschrijdt het maximum
3 : De werkaanduiding is verkeerd
4 : De aanduiding van het correctienummer is verkeerd
5 : De aanduiding van het type gereedschap is verkeerd
(enkel in schrijven)
6 : De aangeduide instelling is verkeerd (enkel in schrijven)
7 : De aangeduide gegevens 1 zijn verkeerd (enkel in
schrijven)
8 : De aangeduide gegevens 2 zijn verkeerd (enkel in
schrijven)
#5752 : Het aanduiden van het correctienummer dat gelezen of
geschreven moet worden. En ingeval van het kopiren van
gereedschapsgegevens, het aanduiden van het correctienummer
van de bestemming.
Als de verkeerde waarde wordt ingevoerd zal 4 als resultaat
voor het lezen of het schrijven uitkomen.

- 230 -

BEDIENING

B-63874DU/04

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

#5753 : Verkregen type gereedschap in lezen of aangeduide type


gereedschap in schrijven. En ingeval van het kopiren van
gereedschapsgegevens,
het
aanduiden
van
het
correctienummer van de bron.
Als de verkeerde waarde wordt ingevoerd zal 5 als resultaat
voor het lezen of het schrijven uitkomen.
10 : Algemeen gereedschap
11 : Draadsnij gereedschap
12 : Insteekgereedschap
13 : Knoop draaien gereedschap
14 : Recht gereedschap
20 : Boor
21 : Afschuingereedschap
22 : Vlakke vingerfrees
23 : Kogelvingerfrees
24 : Tap gereedschap
25 : Ruimer
26 : Vlakfrees
#5754 : Verkregen gereedschapsinstelling in lezen of aangeduide
gereedschapsinstelling in schrijven. Als de verkeerde waarde
wordt ingevoerd zal 6 als resultaat voor het lezen of het
schrijven uitkomen.
#5755 : Verkregen gegevens 1 in lezen en aangeduide gegevens in
schrijven. Als de verkeerde waarde wordt ingevoerd zal 7 als
resultaat voor het lezen of het schrijven uitkomen.
#5756 : Verkregen gegevens 2 in lezen en aangeduide gegevens in
schrijven. Als de verkeerde waarde wordt ingevoerd zal 8 als
resultaat voor het lezen of het schrijven uitkomen.

13.5.3.

Lezen
In het lezen van gereedschapsgegevens, stel het correctienummer van de
gereedschapsgegevens dat verkregen moet worden in op #5752 en stel 1 in op
#5750. Elk gegeven zal naar #5753, #5754, #5755 en #5756 uitgevoerd
worden.

13.5.4.

Schrijven
In writing tool data, stel het correctienummer van de gereedschapsgegevens
dat geschreven moet worden in op #5752. Stel vervolgens de
gereedschapsgegevens in op #5753, #5754, #5755 en #5756. Stel uiteindelijk
#5750 op 2. Elk gegeven wordt opgeslagen in het geheugenveld van Manual
Guide i .

13.5.5.

Kopiren
Om te kopiren moet u het correctienummer van bestemming op #5752
instellen, stel het bronnummer op #5753 en #5750 op 3. Manual Guide i zal
de gereedschapsgegevens van de bron naar de bestemming kopiren.

- 231 -

13.GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE

13.5.6.

BEDIENING

B-63874DU/04

Initialisatie
Om te initialiseren, stel het correctienummer van de gereedschapsgegevens
die terug genitialiseers moet worden op #5752 en #5750 op 4. De
gereedschapsgegevens van het aangeduide correctienummer zal weer tot zijn
initale waarde hersteld worden.

13.5.7.

Initialisatie van alle gereedschapsgegevens


Om alle gereedschapsgegevens te initialiseren, stel #5750 op 5. Alle
gereedschapsgegevens zullen weer tot hun initale waarde hersteld worden.
Ingeval van een multi-paden systeem worden echter enkel de gegevens van
het pad dat de gebruikersmacro uitvoert weer tot hun initale waarde hersteld.
En bij gecombineerde machines worden enkel de gegevens van de modus die
de gebruikersmacro uitvoert weer tot hun initale waarde hersteld (freesmodus
of draaimodus).

- 232 -

B-63874DU/04 BEDIENING

14

14.HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA

HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN


EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN
ONDERPROGRAMMA
Op het programmawijzigingsscherm, plaats eerst de cursor op het
subprogramma oproepcommando (M98 P****) dat door vrije figuurregels is
samengesteld, en druk vervolgens op de [INPUT] toets als u de vrije figuren
rechtstreeks wil wijzigen.

- 233 -

14.HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA

14.1

BEDIENING

B-63874DU/04

HET VERANDEREN VAN EEN VRIJE VORMFIGUUR


ONDERPROGRAMMA
De procedure is als volgt :
(1) Op het scherm om het programma te wijzigen, druk op de [INPUT]
toets of de [ALTER] softkey na de cursor te hebben verschoven op het
onderprogrammacommando (M98 P****), samengesteld door vrije
figuurregels.

(2)

Dan verschijnt het venster hieronder waarin u vrije figuren in een


onderprogramma kunt wijzigen.

- 234 -

B-63874DU/04 BEDIENING

14.HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA

(3)

Om het veranderen van vrije figuren in een onderprogramma te


beindigen moet u in het hieronderstaande venster het volgende doen :

Door op de softkey [OK] te drukken veranderen de bestaande


regels in de veranderingregels in het bewerkingsprogramma en
wordt het scherm van het hoofdprogramma weer afgebeeld.
Maar ingeval dat andere vrije figuren bestaan na de
veranderfiguren, bijvoorbeeld de eilandfiguren bestaan na de vrije
figuren outer kamerfrezen , wordt het veranderingsvenster van de
volgende vrije figuren afgebeeld.

Ingeval van wijziging van de vrije figuren voor, doet een druk op
softkey [ISLAND] het venster voor de verandering van de vrije
figuren verschijnen (START POINT) om de nieuwe
eilandfiguren te maken na het wijzigen van de veranderingfiguren.

NOTA
Vanaf het venster om het onderprogramma te wijzigen
kunnen de vrije figuren niet naar een ander onderprogramma
uitgevoerd worden.

- 235 -

14.HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA

BEDIENING

B-63874DU/04

(4) Als u in het venster voor de verandering van de vrije figuren op de


softkey [CANCEL] drukt, verschijnt een venster om het onderbreken van
de verandering te bevestigen. Als u in dit venster op softkey [YES] drukt
annuleert u de verandering en keert u terug naar het scherm van het
hoofdprogramma.

NOTA
1 Als u tijdens het veranderen van een onderprogramma voor
vrije figuren het venster voor het veranderen van vrije figuren
afbeeldt, dan wordt de veranderingmodus opgeheven en
wordt het veranderingvenster door de volgende bedieningen
gesloten. Het geselecteerde programma blijft het opgemaakte
onderprogramma.

Voor voorgrond verandering wordt de EDIT modus in een


andere modus veranderd.
Overschakeling naar het CNC scherm.

Uitschakeling van de stroom.


Op deze manier wordt het veranderingvenster gesloten. Het
programma dat dan afgebeeld wordt is een onderprogramma.

- 236 -

B-63874DU/04 BEDIENING

14.2

14.HET VERANDEREN VAN VRIJE IGUREN EN VAST BEPAALDE FIGUREN IN EEN ONDERPROGRAMMA

WAARSCHUWINGEN
Tijdens het veranderen van het onderprogramma worden de volgende
waarschuwingen weergegeven.

SUB PROGRAM IS NOT FOUND


Wanneer de [INPUT] toets of de softkey [ALTER] ingedrukt wordt na
de cursor op het onderprogramma oproep commando te hebben
geplaatst wordt deze waarschuwing afgebeeld ingeval het
programmanummer bepaald in adres P niet bestaat.

PROGRAM IS PROTECTED.
Wanneer de [INPUT] toets of de softkey [ALTER] ingedrukt wordt na
de cursor op het onderprogramma oproep commando te hebben
geplaatst wordt deze waarschuwing afgebeeld ingeval dat het
programmanummer bepaald in adres P beveiligd is.

PROGRAM IS NOT FREE FIGURE


Wanneer de [INPUT] toets of de softkey [ALTER] ingedrukt wordt na
de cursor op het onderprogramma oproep commando te hebben
geplaatst wordt deze waarschuwing afgebeeld ingeval dat het
programmanummer bepaald in adres P geen vrije figuurregels bevat.

PROGRAM IS SELECTED FOREGROUND


Als het scherm overschakelt naar het hoofdprogrammascherm nadat de
softkey [OK] of de softkey [CANCEL] tijdens de achtergond
verandering werd ingedrukt, wordt deze waarschuwing afgebeeld
ingeval dat het hoofdprogramma reeds in de voorgrond geselecteerd
werd.

14.3

HET VERANDEREN VAN EEN VAST BEPAALDE FIGUUR


ONDERPROGRAMMA
Wanneer bit 1 van parameter Nr. 14851 op 1 is ingesteld, is het mogelijk om
een vast bepaalde figuur rechtstreeks in een onderprogramma te wijzigen.
Plaats de cursor op het onderprogramma oproepcommando van het
hoofdprogramma en druk vervolgens op [ALTER].
De procedure is als volgt:
<1> Plaats de cursor op de regel van een onderprogramma oproep
commando (M98P****) van het hoofdprogramma. Druk vervolgens op
softkey [ALTER] of op de [INPUT] toets.
<2> Het venster voor het invoeren van vast bepaalde figuurgegevens in het
onderprogramma wordt afgebeeld. Geef de gegevens in en druk
vervolgens op softkey [ALTER].
<3> De gewijzigde gegevens wordt naar het bewerkingsprogramma
uitgevoerd, en het venster om de vast bepaalde figuurgegevens in te
voeren wordt gesloten.
Het bewerkingsprogramma wordt weer
afgebeeld.
NOTA
Wanneer de cursor op het onderprogramma oproepcommando
van het hoofdprogramma geplaatst is, worden er geen
tekeningen van vast bepaalde figuren op het grafische venster
uitgevoerd.

- 237 -

15.SNELTOETSBEDIENINGEN

15

BEDIENING

B-63874DU/04

SNELTOETSBEDIENINGEN
Met MANUAL GUIDE i, worden bijna alle bedieningen behalve het
invoeren van numerieke data met softkeys uitgevoerd. Indien u echter
ervaren bent in dit soort bedieningen, kunt u sneller werken door andere
toetsen dan de aangeduide softkey te gebruiken. Deze verschillende
toetsverrichting wordt sneltoets genoemd.
Druk op de HELP toets op het MDI paneel voor een weergave van het
venster met uitleg over deze sneltoetsen. Voor meer details verwijzen we u
naar II 16. HELP SCHERM.
NOTA
Als het kleine MDI toetsenbord aan de CNC is bevestigd
kunnen de sneltoetsbedieningen niet worden gebruikt.

- 238 -

B-63874DU/04

15.1

15.SNELTOETSBEDIENINGEN.

BEDIENING

SNELTOETSEN VOOR VERSCHILLENDE


BEVESTIGINGEN
Softkey
[ YES ]
[ NO ]

15.2

SNELTOETSEN VOOR VOLGORDE SELECTIE


Softkey
[SELECT]
[CANCEL]

15.3

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]

SNELTOETSEN VOOR HET KOPIREN


Softkey
[COPY]
[CANCEL]

15.4

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]

SNELTOETSEN VOOR HET KNIPPEN


Softkey
[CUT]
[CANCEL]

- 239 -

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]

15.SNELTOETSBEDIENINGEN

15.5

BEDIENING

SNELTOETSEN VOOR DE SOFTKEYS VAN HET


HOOFDSCHERM
Softkey
[<]
[SF1]
[SF2]
[SF3]
[SF4]
[SF5]
[SF6]
[SF7]
[SF8]
[SF9]
[SF10]
[>]

15.6

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET STARTEN


VAN DE CYCLUSWISSEL
Sneltoets
[INPUT]

SNELTOETS VOOR HET MENUSELECTIE SCHERM


Softkey
[SELECT]
[CANCEL]

15.8

Sneltoets
[-]+[INPUT]
[1]+[INPUT]
[2]+[INPUT]
[3]+[INPUT]
[4]+[INPUT]
[5]+[INPUT]
[6]+[INPUT]
[7]+[INPUT]
[8]+[INPUT]
[9]+[INPUT]
[0]+[INPUT]
[.]+[INPUT]

Door bit 1 van parameter Nr. 14703 op 1 in te stellen, is het mogelijk


om onder elke softkey het nummer van een sneltoets af te beelden.

Softkey
[ALTER]

15.7

B-63874DU/04

Sneltoets
[INPUT] of nummer +[INPUT]
[CAN]

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE


INVOEGING VAN EEN PROGRAMMA
Softkey
[INSERT]
[CLOSE]

- 240 -

Sneltoets
[INPUT] of nummer +[INPUT]
[CAN]

B-63874DU/04

15.9

15.SNELTOETSBEDIENINGEN.

BEDIENING

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET INVOEGEN


VAN DE M CODE
Softkey
[INSERT]
[CLOSE]

15.10

SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM MET DE


PROGRAMMALIJST
Softkey
[OPEN]
[CLOSE]
[DELETE]
[EDTCOM]
[NEW]
[COPY]
[SEARCH]
[M CARD]
[ALLDEL]
[SRTORD]

15.11

Sneltoets
[INPUT]
[EOB]

SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM OM DE COMMENTS


TE WIJZIGEN
Softkey
[CREATE]
[CANCEL]

15.13

Sneltoets
[INPUT] or [9]
[CAN] or [0]
[DELETE] or [3]
[ALTER] or [4]
[1]
[2]
[5]
[6]
[7]
[8]

SNELTOETSEN VOOR HET PROGRAMMACREATIE


SCHERM
Softkey
[CREATE]
[CANCEL]

15.12

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]

Sneltoets
[INPUT]
[EOB]

SNELTOETSEN VOOR HET ZOEKSCHERM


Softkey
[SEARCH]
[CANCEL]

- 241 -

Sneltoets
[INPUT]
[EOB]

15.SNELTOETSBEDIENINGEN

15.14

BEDIENING

SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN DE


CYCLUS
Softkey
[INSERT]
[ALTER]
[CANCEL]
[SF1]
[SF2]
[SF3]
[SF4]
[SF5]
[SF6]
[SF7]
[SF8]
[SF9]
[SF0]
[>]

15.15

Sneltoets
[EOB]

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET


INSTELLEN VAN DE GEREEDSCHAPSCORRECTIE
Softkey
[CLOSE]

15.17

Sneltoets
[INSERT]
[ALTER]
[EOB]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[0]
[.]+[INPUT]

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET


INSTELLEN VAN HET WERKSTUK
CORDINATENSYSTEEM
Softkey
[CLOSE]

15.16

B-63874DU/04

Sneltoets
[EOB]

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE


REGISTRATIE VAN EEN PROGRAMMA
Softkey
[CLOSE]
[NEW]
[DELETE]
[ALTER]

- 242 -

Sneltoets
[INPUT]
[INSERT]
[DELETE]
[ALTER]

B-63874DU/04

15.18

15.SNELTOETSBEDIENINGEN.

BEDIENING

SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VOOR


NORMALE PROGRAMMAREGISTRATIE
Softkey
[INSERT]
[ADD]
[CANCEL]

15.19

SNELTOETSEN VOOR HET WIJZIGINGSSCHERM VOOR


NORMALE PROGRAMMAREGISTRATIE
Softkey
[ALTER]
[CANCEL]

15.20

Sneltoets
[CAN]

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE


HANDMETINGEN
Softkey
[CLOSE]

15.23

Sneltoets
[ALTER]
[EOB]

SNELTOETS VOEDINGSSNELHEID VAN HET


METINGSRESULTAAT SCHERM
Softkey
[CLOSE]

15.22

Sneltoets
[ALTER]
[EOB]

SNELTOETSEN VOOR HET PRESETSCHERM


Softkey
[ALTER]
[CANCEL]

15.21

Sneltoets
[INSERT]
[ALTER]
[EOB]

Sneltoets
[EOB]

SNELTOETS VOOR VERSCHEIDENE


INSTELLINGSSCHERMEN
Softkey
[CLOSE]

- 243 -

Sneltoets
[EOB]

15.SNELTOETSBEDIENINGEN

15.24

BEDIENING

SNELTOETSEN VOOR HET HOOFDSCHERM VAN VRIJE


FIGUREN
Softkey
[CREATE]
[CANCEL]
[DELETE]
[ALTER]
[<]
[SF1]
[SF2]
[SF3]
[SF4]
[SF5]
[SF6]
[SF7]
[SF8]
[SF9]
[SF10]
[>]

15.25

Sneltoets
[INPUT]
[CAN]
[DELETE]
[ALTER]
[-]
[1]
[2]
[3]
[4]
[5]
[6]
[7]
[8]
[9]
[0]
[.]

SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN VRIJE


FIGUREN
Softkey
[OK]
[CANCEL]

15.26

B-63874DU/04

Sneltoets
[INSERT]
[EOB]

SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VAN


VRIJE FIGUREN
Softkey
[OK]
[CANCEL]

- 244 -

Sneltoets
[INSERT]
[EOB]

B-63874DU/04

16

BEDIENING

16.HELPSCHERM

HELPSCHERM
Druk op de [HELP] toets van het MDI toetsenbord om het HELP venster af
te beelden waarin sneltoetsbedieningen worden uitgelegd.
In het venster worden de tabs CONTENTS en TOPIC tabs afgebeeld.

Verschuif de cursor met of en plaats de cursor op de item van de


sneltoets om de uitleg ervan af te beelden.

- 245 -

16.HELPSCHERM

BEDIENING

B-63874DU/04

Druk op cursortoets om de TOPIC af te beelden met uitleg van de


geselecteerde sneltoets.

Druk op cursortoets om terug naar CONTENTS tab te keren.


Druk op [CLOSE] om het HELP venster te sluiten.

- 246 -

B-63874DU/04

BEDIENING

17

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER
FUNCTIE

- 247 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

BEDIENING

B-63874DU/04

17.1

INVOER/UITVOER VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA


NAAR DE GEHEUGENKAART

17.1.1.

Invoer/uitvoer scherm van het werkstukprogramma naar de


geheugenkaart

NEWPRG

O LIST

SRCH

SRCH

O SRCH

COPY

CUT

DELETE

KEYPST

PASTE

Kies de EDIT modus op het bedieningspaneel van de bewerkingsmachine.


Druk op [O LIST] en u krijgt het scherm met de programmalijst van de
programmas geregistreerd in de CNC.

Dan krijgt u de volgende softkeys te zien :


NEW

COPY

DELETE

EDTCOM

SEARCH

M CARD

- 248 -

ALL DEL

SRTORD

OPEN

CLOSE

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

BEDIENING

B-63874DU/04

Druk op de softkey [M CARD] in het scherm met de programmalijst om een


weergave te krijgen van het scherm [INPUT/OUTPUT PROGRAM BY
MEMORY CARD].

Dan krijgt u de volgende softkeys te zien :


INPUT

INP.O

DELETE

SEARCH

OUTPUT

FORMAT

RETURN

[INPUT]
[INP.O]

: Voert een programma van de geheugenkaart in.


: Voert een programma van de geheugenkaart in (door het O
nummer te wijzigen).
[DELETE] : Wist bestanden van de geheugenkaart.
[SEARCH] : Zoekt naar bestanden op de geheugenkaart.
[OUTPUT] : Beeldt het scherm voor uitvoer naar de geheugenkaart af.
[FORMAT] : Formatteert de geheugenkaart.
[RETURN] : Keer terug naar het scherm met programmalijst.
Om een bestand van de geheugenkaart te wissen moet u de cursor op de
bestandsnaam in het bovenste venster plaatsen en vervolgens op [DELETE]
drukken. Deze softkey vertoont een boodschap om u te vragen of het
geselecteerde bestand gewist mag worden. Druk op [YES] om het bestand te
wissen van de geheugenkaart. Druk op [NO] om het uitwissen van alle
programmas te annuleren.

YES

NO

Indien u de geheugenkaart wilt initialiseren zodat alle bestanden in de


geheugenkaart gewist worden, druk dan op [FORMAT]. Deze softkey
vertoont een boodschap om u te vragen of de geheugenkaart genitialiseerd
mag worden. Druk op [YES] om de geheugenkaart te initialiseren. Alle
bestanden worden van geheugenkaart gewist. Druk op [NO] om het uitwissen
van alle programmas te annuleren.

- 249 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

17.1.2.

BEDIENING

B-63874DU/04

Het uitvoeren van een werkstukprogramma naar de


geheugenkaart
Druk op softkey [OUTPUT] op het INPUT/OUTPUT PROGRAM BY
MEMORY CARD scherm om het OUTPUT PROGRAM TO MEMORY
CARD scherm af te beelden.

Dan krijgt u de volgende softkeys te zien :


SEARCH

OUTPUT

ALLOUT

SRTORD

RETURN

[SEARCH] : Zoekt een programma.


[OUTPUT] : Voert het geselecteerde programma naar de geheugenkaart.
[ALLOUT] : Voert alle programmas naar de geheugenkaart.
[SRTORD] : Met deze toets kunt u kiezen voor een programmalijst in
opgaande of in neergaande volgorde.
[RETURN] : Keert terug naar het [INPUT/OUTPUT PROGRAM BY
MEMORY CARD] scherm.
Druk op [SEARCH] om het volgende venster voor het zoeken van een
programma af te beelden.

- 250 -

B-63874DU/04

BEDIENING

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE


Geef het programmanummer in dat gezocht moet worden en druk vervolgens
op [SEARCH].
1.
Uitvoer single werkstukprogramma
Selecteer het werktstukprogramma dat uitgevoerd moet worden door er
de cursor op te plaatsen. Druk op [OUTPUT] om het invoervenster voor
de bestanden die uitgevoerd moeten worden af te beelden.

ON

OFF

OUTPUT

CANCEL

Als het programmanummer als uitgevoerde bestandsnaam gebruikt kan


worden, druk dan op [OUTPUT] zonder de bestandsnaam in te geven.
Indien de uitgevoerde bestandsnaam gewijzigd moet worden kunt u de
bestandsnaam ingeven in OUTPUT FILE NAME alvorens op
[OUTPUT] te drukken.
Om het geselecteerde programma tegelijkertijd met het onderprogramma
opgeroepen vanaf het hoofdprogramma uit te voeren, druk op [ON] voor
het OUTPUT WITH SUBPROGRAM item. Als u dit niet wenst, druk
dan op [OFF].
2. Alle werkstukprogrammas uitvoeren
Druk op [ALLOUT] om het invoervenster voor de bestanden die
uitgevoerd moeten worden af te beelden.

- 251 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

BEDIENING

B-63874DU/04

Indien de bestandsnaam PROGRAM ALL als zodanig gebruikt kan


worden, druk dan op [OUTPUT] zonder de bestandsnaam in te geven en
alle werkstukprogrammas opgeslagen in de CNC, op het geselecteerde
pad ingeval van een multipad draaibank, worden met deze naam
uitgevoerd naar de geheugenkaart.
Indien de uitgevoerde bestandsnaam gewijzigd moet worden kunt u de
bestandsnaam ingeven in OUTPUT FILE NAME alvorens op
[OUTPUT] te drukken.

17.1.3.

INPUT

Het invoeren van een werkstukprogramma vanaf de


geheugenkaart
INP.O.

DELETE

SEARCH

OUTPUT

FORMAT

RETURN

Selecteer het bestand dat moet worden ingevoerd door de cursor erop te
plaatsen in het invoer/uitvoer programmavenster.
Druk op [INPUT] om het werkstukprogramma in het bestand te lezen van de
geheugenkaart naar de CNC.
Druk op [INP.O.] om het hieronderstaande venster af te beelden, waarin u het
lees programmanummer kunt wijzigen. Voer het nieuwe nummer in en druk
op [INPUT].

Wanneer het bestand, waarin alle werkstukprogrammas gevoerd zijn met de


bestandsnaam van PROGRAM ALL, in de CNC wordt gelezen met een
programmanummer gewijzigd door [INP.O.], dan is het programmanummer
van het eerste programma gewijzigd in het nieuwe nummer.

- 252 -

B-63874DU/04

INPUT

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

BEDIENING

INP.O.

DELETE

SEARCH

OUTPUT

FORMAT

RETURN

Om het bestand te zoeken dat u in de CNC wilt voeren, druk op [SEARCH].


Het venster om bestanden te zoeken wordt afgebeeld zoals hieronder.

Geef de bestandsnaam die u wilt zoeken in en druk op [SEARCH]. Als het


bestand in geheugenkaart is opgeslagen, wordt het gezocht.

17.1.4.

Toegestaan formaat voor de bestanden die in en uit de


geheugenkaart gevoerd worden
Alleen tekstbestanden kunnen in en uit de geheugenkaart gevoerd worden.
Het bestandsformaat dat in acht moet worden genomen is als volgt :
<1> Het bestand moet aanvangen met "%" en "LF".
<2> Een bestand moet eindigen met "%".
<3> Bij het invoeren wordt het lezen overgesprongen nadat de eerste "%" is
gedetecteerd totdat de "LF" gedetecteerd wordt.
<4> Een regel moet niet met een puntkomma (;) maar met een "LF"
eindigen. ("LF" is 0A in ASCII code.)
<5> Wanneer een bestand met kleine letters, kana karakters of speciale
karakters (zoals $, \, en !) wordt ingevoerd wordt met deze kenmerken
geen rekening gehouden.
<6> De ASCII code wordt als invoer/uitvoer code gebruikt, ongeacht het
soort van instellingsparameter (ISO/EIA).
<7> Met bit 3 (NCR) van parameter Nr. 0100 kunt u kiezen of u enkel een
"LF" wil uitvoeren of een "LF, CR, CR" als een EOB.
<8> De karakters die u voor een bestandsnaam kan gebruiken
Alfabetische karakters : A tot Z
Numerieke karakters : 0 tot 9
Speciale karakters : $ & # % ' ( ) - @ ^ { } ~ ` ! _

- 253 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

BEDIENING

17.2

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN


GEREEDSCHAPSGEGEVENS

17.2.1.

Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm voor


gereedschapsgegevens

B-63874DU/04

In het TOOL DATA venster worden de volgende softkeys afgebeeld door


herhaaldelijk op linkse softkey [<] of rechtse softkey [>] te drukken.
OUTPUT

INPUT

CLOSE

Om de gegevens in of uit te voeren met geheugenkaart, moet u op het


bedieningspaneel de EDIT modus selecteren.
Voeg de geheugenkaart in het slot van de geheugenkaart op het LCD/MDI
paneel.

- 254 -

B-63874DU/04

17.2.2.
OUTPUT

BEDIENING

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

De geheugenkaartuitvoer van gereedschapsgegevens


CLOSE

INPUT

Druk op [OUTPUT] om het invoervenster voor de bestanden die uitgevoerd


moeten worden af te beelden.

Indien u op [OUTPUT] drukt zonder de bestandsnaam in te geven worden de


gereedschapsgegevens uitgevoerd met de bestandsnaam [TOOLDAB.DAT].
Om de bestandsnaam te wijzigen volstaat het om hem in te geven
envervolgens op [OUTPUT] te drukken.

- 255 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

17.2.3.
OUTPUT

BEDIENING

B-63874DU/04

De geheugenkaartinvoer van gereedschapsgegevens


CLOSE

INPUT

Druk op [INPUT] om het venster met de lijst bestanden opgeslagen in de


geheugenkaart af te beelden.

Kies het bestand waarin de gereedschapsgegevens zijn opgeslagen en die


door de CNC gelezen moeten worden door de cursor op de cursor toets te
plaatsen.
Druk op [READ] om de gereedschapsgegevens vanaf de geheugenkaart naar
de CNC te lezen.

17.2.4.

Gegevens Formaat
De invoer en uitvoer is mogelijk in het volgende formaat.

1. Bewerkingscentrum
G1980 P_ K_ T_ S_ A_ ;
P : Correctienummer (1 ! 999)
K : Type gereedschap
T : Gereedschapsnaam
S : Instelling
A : Gereedschapsgegevens

2. Draaibank
G1981 P_ J_ K_ Q_ S_ A_ B_ ;
P : Correctienummer (1 ! 999)
J : Pad Nummer (alleen indien meervoudige paden)
K : Type gereedschap
T : Gereedschapsnaam
S : Instelling
A : Gereedschapsgegevens 1
B : Gereedschapsgegevens 2

- 256 -

B-63874DU/04

BEDIENING

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

17.3

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN VASTE


TEKST REGELS

17.3.1.

Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm van vaste tekst regels

Wanneer op [SETING] gedrult wordt en REGISTER FIXED FORM


SENTENCES FOR MILLING of REGISTER FIXED FORM
SENTENCES FOR TURNING geselecteerd is, verschijnen de volgende
softkeys.
NEW

ALTER

DELETE

STAND.

OUTPUT

INPUT

TO MNU

Kies de EDIT modus op het bedieningspaneel van de bewerkingsmachine.


Voeg de geheugenkaart in het slot van de geheugenkaart op het LCD/MDI
paneel.

- 257 -

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

17.3.2.
NEW

BEDIENING

B-63874DU/04

Uitvoer van vaste tekst regels


ALTER

DELETE

STAND.

OUTPUT

INPUT

TO MNU

Druk op [OUTPUT] om het invoervenster voor de bestanden die uitgevoerd


moeten worden af te beelden.

Indien u op [OUTPUT] drukt zonder de bestandsnaam in te voeren worden


de vaste tekst regels uitgevoerd met de bestandsnaam FIXFRM.DAT
(Vaste tekst regels uitvoer voor frezen en draaien van een lump.)
Om de bestandsnaam te wijzigen volstaat het om hem in te geven en
vervolgens op [OUTPUT] te drukken.

- 258 -

B-63874DU/04

17.3.3.
NEW

BEDIENING

17.GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE

Invoer van vaste tekst regels


ALTER

DELETE

STAND.

OUTPUT

INPUT

TO MNU

Druk op [INPUT] om het venster met de lijst bestanden opgeslagen in de


geheugenkaart af te beelden.

Kies het bestand waarin de vaste tekst regels zijn opgeslagen en die door
de CNC gelezen moeten worden door de cursor op de cursortoets te
plaatsen.
Druk op [INPUT] om de gereedschapsgegevens vanaf de geheugenkaart
naar de CNC te lezen.

17.3.4.

Formaat van de vaste tekst regels


De invoer en uitvoer van vaste tekst regels is mogelijk in het volgende
formaat.
<Mode>=_,<Tab>=_,<Title>=_,<Code>=_

Modus : De modus van de vaste tekst regels instellen (frezen of


draaien).
1:Vaste tekst regel voor modus draaien
2:Vaste tekst regel voor modus frezen
3: Vaste tekst regel voor modus frezen en draaien
Tab : Het nummer van de tab(1 - 5)
Titel : De naam van de vaste tekst regel instellen
Code : De vaste tekst regel instellen
De 4 woorden : <Mode>=, <Tab>=, <Title>=, <Code>=, kunnen niet als
naam van een vaste tekst regel of als vaste tekst regel ingevoerd worden.

- 259 -

18.HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE PROGRAMMAS

18

BEDIENING

B-63874DU/04

HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE


PROGRAMMAS

- 260 -

BEDIENING 18.HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE PROGRAMMAS

B-63874DU/04

18.1

INSTELLING VAN EEN MAXIMUMFORMAAT OM EEN


PROGRAMMA TE KUNNEN BEHANDELEN
Bepaal in parameter Nr 14795 de maximum toegestane maat voor het
beheren van een programma.

Parameter
<1> Nr.14795#4 = 0 & No.14795#5 = 0
Stel de maximum toegestane programmagrootte in op 250K bytes.
<2> Nr.14795#4 = 1 & No.14795#5 = 0
Stel de maximum toegestane programmagrootte in op 500K bytes.
<3> Nr.14795#4 = 0 & No.14795#5 = 1
Stel de maximum toegestane programmagrootte in op 1M bytes.
<4> Nr.14795#4 = 1 & No.14795#5 = 1
Stel de maximum toegestane programmagrootte in op 2M bytes.
*

Een grootte van 200K bytes bevat tot 100,000 karakters (4,000 regels).
Een regel bevat gemiddeld 25 karakters.
OPGELET
Om in parameter Nr. 14795 een maximum toegestane
geheugengrootte hoger dan 250K bytes in te stellen, moet u
de aangepaste waarde instellen op parameter Nr. 8781
(DRAM maat die met een C language applicatie gebruikt kan
worden).
Om de DRAM grootte te verhogen wordt de klanten
capaciteitsoptie apart vereist.
* Als u de DRAM grootte verhoogt met 1M bytes via
parameter Nr. 8781, about 500,000 characters (about
20,000 blocks) can be increased as a guideline when one
block consists of 25 characters on average.

Beperkingen
<1> Als een uitgebreid programma geselecteerd wordt, verhoogt dat de tijd
nodig om over te schakelen van het NC scherm naar het Mgi scherm en
omgekeerd.
<2> Als een uitgebreid programma geselecteerd wordt, verhoogt dat de tijd
om de programmacursor te bewegen en dit naargelang het
programmanummer verhoogt.

- 261 -

18.HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE PROGRAMMAS

18.2

BEDIENING

B-63874DU/04

DE BEHANDELING VAN EEN PROGRAMMA GROTER


DAN DE MAXIMUM TOEGESTANE GROOTTE
Als de programmagrootte berekend volgens de hier onderstaande formule het
maximum toegestane geheugen ingesteld in parameter Nr. 14795
overschrijdt, kan het programma niet met MANUAL GUIDE I verwerkt
worden.
Berekening van de grootte = (18 bytes)(totaal aantal regels)+((aantal
programmakarakters)1.1)
Een programma dat de maximum toegestane grootte overschrijdt wordt
verwerkt als volgt :
(1)

Als de schermweergave van het NC scherm overschakelt naar het MGi


scherm ingeval van een selectie van een programma groter dan de
maximum toegestane grootte, dan verschijnt het scherm dat we
hieronder beschrijven.
Alle MGi bedieningen worden opgeheven. Het is enkel mogelijk om
met de functietoets over te schakelen naar het NC scherm.

(2)

Ingeval een selectie wordt gedaan in het scherm met de programmalijst


Ingeval een programma groter dan de maximum toegestane grootte van
geheugen met de cursor gekozen wordt, en dat de softkey [OPEN] op
de programmalijst wordt ingedrukt, dan verschijnt de melding
[PROGRAM EXCEED MAXIMUM SIZE.] in het veld voor de
boodschappen, en wordt de selectie van het programma geblokkeerd.
OPGELET
Indien de programmalijst enkel programmas bevat waarvan
het geheugen de maximum toegestane grootte overschrijdt, is
het onmogelijk om het scherm met programmalijst te sluiten. U
moet dan een programma creren om dat venster met de
programmalijst te sluiten.

(3)

Indien u een programma zoekt met O search


<1> Als u in de invoerbuffer het nummer van een programma waarvan
het geheugen de maximum toegestane grootte overschrijdt
ingeeft, en u drukt op softkey [O SRCH], dan krijgt u in het
boodschappenveld op het hoofdscherm een weergave van de
boodschap [PROGRAM EXCEED MAXIMUM SIZE.].
<2> Als u in de invoerbuffer geen nummer van een programma
waarvan het geheugen de maximum toegestane grootte
overschrijdt ingeeft, maar u drukt toch op softkey [O SRCH], dan
wordt er niet naar het programma gezocht.

- 262 -

B-63874DU/04

BEDIENING 18.HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE PROGRAMMAS


(4)

Als een programma waarvan het geheugen de maximum toegestane


grootte opgeroepen wordt door een onderprogrammacommando tijdens
bewerkingen of geanimeerde simulatie, dan krijgt u in het
boodschappenveld op het programmascherm een weergave van de
boodschap [PROGRAM EXCEED MAXIMUM SIZE en wordt het
programma niet afgebeeld.

- 263 -

19.REKENINGSFUNCTIE

19

BEDIENING

REKENINGSFUNCTIE

- 264 -

B-63874DU/04

BEDIENING

B-63874DU/04

19.1

19.REKENINGSFUNCTIE

REKENINGSFUNCTIE
Wanneer numerieke gegevens wordt ingevoerd, is het mogelijk om
uitdrukkingen voor rekenkundige bewerkingen, trigonometrische functies,
rechthoekwortelberekeningen, enzovoort voor berekeningen in te voeren.
1)

Applicaties
De rekeningsfunctie met fixed-point kan gebruikt worden voor het
invoeren van een cyclus, van een vrije figuur, van een
contourprogramma, voor het instellen van verscheidene gegevens items
(hoofdinstelling, instelling van metingsvoorwaarden en van het kaliber),
invoer van de relatieve cordinaten preset en van de invoerbuffer(*).

2)

Berekeningsmethoden

Rekenkundige bewerkingen (optellen, aftrekken,


vermenigvuldigen, delen)
Rekenkundige bewerkingen worden met de hier onderomschreven
toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat van de berekening
wordt op de cursorpositie voor de gegevens invoer afgebeeld.
(1) Optellen : 100.+200. [INPUT]
(2) Aftrekken : 100.-200. [INPUT]
(3) Vermenigvuldigen : 100.*200. [INPUT]
(4) Delen : 100./200. [INPUT]
Voorbeeld van ingave :

- 265 -

19.REKENINGSFUNCTIE

BEDIENING

B-63874DU/04

Trigonometrische functies (sinus, cosinus, raaklijn, boogsinus,


boogcosinus, boograaklijn)
Trigonometrische functies berekeningen worden met de
hieronderomschreven toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat
van de berekening wordt op de cursorpositie voor de gegevens
invoer afgebeeld.
(1) Sinus : SIN(45) [INPUT]
(2) Cosinus : COS(45) [INPUT]
(3) Raaklijn : TAN(45) [INPUT]
(4) Arcsine : ASIN(0.5) [INPUT]
(5) Arccosine : ACOS(0.5) [INPUT]
(6) Arctangent : ATAN(20,2) [INPUT]
(Opmerking : Voor het berekenen van een arctangent gebruikt
men een speciaal formaat met twee argumenten. Voer gegevens in
volgens het formaat ATAN(a,b). Dan wordt de arctan(a/b)
berekend.)
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

Rechthoekswortel
Het berekenen van een rechthoekswortel wordt met de
hieronderomschreven toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat
van de berekening wordt op de cursorpositie voor de gegevens
invoer afgebeeld.
(1) Rechthoekswortel : SQRT(45) [INPUT]
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

Exponentile functies
Exponentile functies berekeningen worden met de hier
onderomschreven toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat van
de berekening wordt op de cursorpositie voor de gegevens invoer
afgebeeld.
(1) Exponentiele functie 1 (Een exponentile functie van
e = 2.718... kan berekend worden.) :
EXP(4) [INPUT]
(2) Exponentile functie 2 ("a" raised to the power of "b" kan
berekend worden.) :
PWR(4,3) [INPUT]
(Opmerking : Voor het berekenen van een exponentile functie
gebruikt men een speciaal formaat met twee argumenten. Voer
gegevens in volgens het formaat PWR(a,b). "a" raised to the
power of "b" is calculated.)
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

Logarithmische functies (gewoon logarithme, natuurlijk


logarithme)
Logarithmische functies berekeningen worden met de
hieronderomschreven toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat
van de berekening wordt op de cursorpositie voor de gegevens
invoer afgebeeld.
(1) Gewoon logarithme : LOG(45) [INPUT]
(2) Natuurlijk logarithme : LN(45) [INPUT]
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

- 266 -

BEDIENING

B-63874DU/04

19.REKENINGSFUNCTIE

Absolute waarde
Het berekenen van een absolute waarde wordt met de
hieronderomschreven toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat
van de berekening wordt op de cursorpositie voor de gegevens
invoer afgebeeld.
(1) Absolute waarde ABS(-45) [INPUT]
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

Afronding
Afrondingsbewerkingen worden met de hier onderomschreven
toetsbedieningen uitgevoerd. Het resultaat van de berekening
wordt op de cursorpositie voor de gegevens invoer afgebeeld.
(1) Afronding 1 (tot een geheel getal afronden) :
RND(1.234) [INPUT]
(2) Afronding 2 (a afronden tot de decimale punten bepaald
met afronding in "b") :
RND2(1.267,0.01) [INPUT]
(Opmerking : Voor het berekenen van een afronding 2 gebruikt
men een speciaal formaat met twee argumenten. Voer gegevens in
volgens het formaat RND(a,b). De "a" waarde wordt afgerond tot
de decimale punten bepaald door "b". Specificeer voor "b" geen
andere waarden dan 1, 0.1, 0.01, enz.)
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

Verwijderen
Deze bewerking verwijdert alle decimale punten. Om deze
verwijdering uit te voeren moet u de hier onderbeschreven
toetsbedieningen volgen. Het resultaat van de berekening wordt
op de cursorpositie voor de gegevens invoer afgebeeld.
(1) Verwijderen : FIX(1.234) [INPUT]
Voor een berekening worden systematisch de () geist.

(*)

Cirkelratio
Het berekenen van cirkelratio wordt met de hier onderomschreven
toetsbedieningen uitgevoerd. 3.14 wordt als cirkelratio aangeduid.
(1) Cirkelratio PAI [INPUT]

Ingeval van invoer in de invoerbuffer verschijnen er geen decimale


punten als het resultaat van de berekening een geheel getal is. In andere
gevallen dan invoer in de invoerbuffer moeten de respectievelijke
invoerformaten nagevolgd worden.

- 267 -

20.AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE WAARDENGEGEVENS

20

BEDIENING

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN


INITIALE WAARDENGEGEVENS

- 268 -

B-63874DU/04

B-63874DU/04

20.1

BEDIENING

20.AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE WAARDENGEGEVENS

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE WAARDEN


IN HET GEGEVENS INVOERSCHERM
Gegevens reeds ingevoerd op het gegevens invoerscherm van het cyclusmenu
of het tekendefinitie menu (ruwdeel figuurregel en gereedschapsdefinite
regel) wordt automatisch als initiale invoergegevens ingesteld.
De operator moet de gegevens van het cyclusmenu en van het tekendefinitie
menu dus slechts n maal in het begin invoeren. De ingevoerde waarden
worden dan als initiale waarden ingesteld.
Alle invoer gegevens items worden automatisch ingesteld, behalve de [TOOL
COND] tab van het cyclusmenu. De invoer gegevens van de [TOOL COND]
tab is automatisch ingesteld volgens de procedure in hoofdstuk 20.2,
"AUTOMATIC TOOL DEFINITION BLOCK COPY".
Wat betreft de figuurgegevens hangen de invoergegevens van de
tekengegevens af, de initiale waarden kunnen dus niet automatisch worden
ingesteld.

20.2

HET KOPIREN VAN DE AUTOMATISCHE


GEREEDSCHAPSDEFINITIE REGEL
Als de gebruiker de gereedschapsgegevensbase functie niet gebruikt, moet hij
voor de freescyclussen of de draaicyclussen de gereedschapsdefinitieregel
van het tekendefinitiemenu bepalen.
In dat geval bepaalt de gebruiker dezelfde gegevens als de
gereedschapvoorwaarden gegevens van elk cyclusmenu.
In elk cyclusmenu worden de gereedschapvoorwaarden gegevens
automatisch ingesteld door het kopiren van de gegevens van de
gereedschapsdefinitieregel.
De gegevens die in de gereedschapsdefinitieregel van het tekendefinitiemenu
wordt ingevoerd wordt tegelijkertijd als interne gegevens opgeslagen.
Wanneer de gegevens overeenkomstig het cyclusmenu wordt ingevoerd,
worden de intern opgeslagen gereedschapsdefinitieregel gegevens gekopierd
als gereedschapsvoorwaarden invoergegevens.
De operator hoeft dus enkel eerst de gereedschapsregel in te voeren. Hij hoeft
geen gereedschapsregel gegevens in de opeenvolgende cyclusmenus in te
voeren.
De hieronderstaande gereedschapsregelgegevens worden als interne gegevens
opgeslagen:

Freesgereedschap
1) TOOL DIAMETER (D)

Draaigereedschap
1) NOSE RADIUS (R)
2) CUT EDGE ANGLE (A)
3) NOSE ANGLE (B)

- 269 -

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)

21

BEDIENING

B-63874DU/04

FUNCTIE VOOR FOLDER


MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series
30i)
Deze functie bestaat enkel voor de Series 30i.

- 270 -

B-63874DU/04

BEDIENING

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)

21.1

PROGRAMMALIJST SCHERM
Dit hoofdstuk beschrijft de specificaties van het folder management op het
programmascherm.

21.1.1.

Gegevens weergave in de programmalijst


(1)
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)

Programmanummer
Dit programmanummer is hetzelfde als een conventioneel
programmanummer.
Commentaar
Als het commentaar langer is dan wat afgebeeld kan worden, wordt aan
het einde ..." aangeduid.
Programma update tijd (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuten)
Programmagrootte (aantal karakters)
[RETURN UPPER FOLDER]
Programma kenmerken (wijziging mogelijk of niet)
Het karakter "R" is aangeduid aan het rechtse einde van het programma
dat niet gewijzigd mag worden.

- 271 -

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)

21.1.2.

BEDIENING

B-63874DU/04

Bijvullende bedieningen voor het programmascherm


(1)

De naam/folder van het programma wijzigen


Druk op softkey [RENAME] voor een weergave te krijgen van het
[ALTER PROGRAM NAME or FOLDER NAME] scherm.

(2)

Gedetailleerde informatie over het Programma


Druk op softkey [DETAIL] voor een weergave te krijgen van het
[PROGRAM PROPERTY] scherm. Dit scherm beeldt de volgende
informatie af :
<1> Programmanaam (Karakter string: 32 karakters max.) (NOTA)
<2> Commentaar (Karakter string: 48 karakters max.) (NOTA)
<3> Datum en tijd van programmawijziging
(Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuten)
<4> Programmagrootte (aantal karakters)
<5> Programma kenmerken (wijziging mogelijk of niet)

NOTA
Met de Series 30i, kunnen voor de programmanaam en het
commentaar kleine letters gebruikt worden.
(3)

Programma condensatie
Druk op softkey [CONDEN] om het programma te condenseren.

(4)

Het kenmerk van folder en/of programma wijzigen (schrijfbeveiliging)


Druk op softkey [WRPROT] om het kenmerk cyclisch te wijzigen.
Het karakter "R" is aangeduid aan het rechtse einde van het programma
dat niet gewijzigd mag worden.

- 272 -

B-63874DU/04

BEDIENING

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)


(5)

Het kiezen van een apparaat


Druk op softkey [DEVICE] om een weergave van het [SELECT
DEVICE] scherm te krijgen.

Wanneer u een apparaat kiest en vervolgens op softkey [SELECT]


drukt, wordt de lijst met programmas die op het apparaat staan,
afgebeeld.
(6)

21.1.3.

Een nieuw programma creren


In de check box kunt u kiezen om een programma of een folder te
kiezen.

Steun voor de Gegevens Server


(1)

MGi steunt de wijziging en de verwerking van de programmas op de


gegevens server.
Schakel de programmalijst op het apparaat, en u kunt een geselecteerd
programma op dezelfde wijze verwerken op de gegevens server als in
het programmageheugen.
Zoals u het hieronder kunt zien bestaan er echter enkele
bedieningsverschillen. Deze verschillen stemmen overeen met de
bedieningsspecificaties van het NC scherm.
Programmageheugen

Bewerking
Een nieuw programma
creren

Mogelijk

Een programma kopiren

Mogelijk

Een programma wissen

Mogelijk

Een programma een


nieuwe naam geven

Mogelijk

In/Uitvoer geheugenkaart

Mogelijk

(2)

Data Server
Onmogelijk
Het programma in uitvoering kan
niet gekopierd worden.
Het programma in uitvoering kan
niet gewist worden.
Aan het programma in uitvoering
kan geen nieuwe naam gegeven
worden.
Onmogelijk

De andere functies op de gegevens server (zoals de instelling en het


transfer van FTP) moeten op het NC scherm uitgevoerd worden
(programma lijst scherm).

- 273 -

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)

21.2

BEDIENING

B-63874DU/04

GEHEUGENKAART I/U SCHERM


De folder in uitvoering wordt in/uitgevoerd.

21.3

ONDERPROGRAMMA TAB OP HET CYCLUSFIGUUR


SELECTIE SCHERM
De folder van het programma dat nu geselecteerd is wordt afgebeeld als de
actuele folder. Wanneer de folder geselecteerd is met dezelfde bediening als
voor het kiezen van een programma worden de programmas in de folder
afgebeeld.

21.4

UITVOER VAN EEN VRIJE FIGUUR IN EEN


ONDERPROGRAMMA
Een van de volgende folders kan als folder voor een onderprogramma uitvoer
gekozen worden :
<1> Actuele folder
<2> Gewone/gemeenschappelijke programmafolder
(//CNC_MEM/USER/LIBRARY/)

- 274 -

B-63874DU/04

21.5

BEDIENING

21.FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL VOOR Series 30i)

WEERGAVE VAN VRIJE FIGUREN VAN M98


ONDERPROGRAMMAS
De folders hieronder worden in deze volgorde gezocht, en het eerst gevonden
programma wordt afgebeeld :
<1> Folder die het hoofdprogramma bevat
<2> Gewone/gemeenschappelijke programmafolder
(//CNC_MEM/USER/LIBRARY/)

- 275 -

22.KOPIE VAN HET SCHERM OP HARDE SCHIJF

22

BEDIENING

B-63874DU/04

KOPIE VAN HET SCHERM OP HARDE


SCHIJF
Om het scherm van MANUAL GUIDE i in de geheugenkaart te kopiren
moet u het volgende doen :
1.

Instelling van de parameters


Naast de parameter voor een harde schijf kopie van het CNC
standaardscherm, No.3301#7HDC = 1, is het nodig om de parameter
voor C executor, No.8650#4CKM = 1 in te stellen.
Bovendien moet u de parameter voor de geheugenkaart instellen :
Nr.20 = 4.

2.

Bedieningen
Verzoek een geheugenkaart, beeld het scherm af dat u wilt kopiren en
druk vervolgens meer dan 5 seconden op softkey SHIFT.
Laat de SHIFT toets los na te hebben gecontroleerd dat de
klokweergave op het scherm gestopt is. De klokweergave start weer als
het kopiren van het scherm voltooid is.

3.

Gecreerd bestand
Door de hierboven omschreven bewerking werd een nieuw bestand met
de naam Hdcpy***.bmp in de geheugenkaart gecreerd. *** is het
serile nummer met de volgorde 001, 002. Opgelet : wanneer de stroom
word uitgeschakeld op de CNC, wordt dit nummer genitialiseerd tot
000 de eerstvolgende keer dat een harde schijf kopie bestand gecreerd
wordt.

- 276 -

III. CYCLUSTYPEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

FREZEN
MANUAL GUIDE i steunt de volgende typen freescycli.
Boor bewerking (met aangedreven gereedschap)
Bewerkingstype blok
Frezen
Draaien
(Opmer (Opmer
king)
king)
G1000
G1110
Center boren
G1001
G1111
Boren
G1002
G1112
Tappen
G1003
G1113
Ruimen
G1004
G1114
Kotteren
G1005
Fijn kotteren
G1006
Achter kotteren
G1210
Vrije punten
G1211
Lineaire punten (zelfde interval)
G1212
Lineaire punten (verschillend
interval)
G1213
Rasterpunten
Boorpositieblok (XY vlak)
G1214
Rechthoekpunten
G1215
Cirkelpunten
G1216
Punten op cirkelboog (zelfde
interval)
G1217
Punten op cirkelboog
(verschillend interval)
G1310
Vrije punten
G1311
Lineaire punten (zelfde interval)
G1312
Lineaire punten (verschillend
interval)
G1313
Rasterpunten
Boorpositieblok (YZ vlak)
G1314
Rechthoekpunten
G1315
Cirkelpunten
G1316
Punten op cirkelboog (zelfde
interval)
G1317
Punten op cirkelboog
(verschillend interval)
Boorpositieblok (XC vlak, eind
G1572
Cirkelpunten
vlak)
G1573
Vrije punten
Boorpositieblok (ZC vlak,
G1672
Cirkelpunten
cilindrisch vlak)
G1673
Vrije punten

OPMERKING
Er bestaan twee typen boorbewerkingen met aangedreven
gereedschap : een voor de freesmachine en de andere voor
de draaibank (Lathe). Gelieve dus parameter No.27000 #1 in
functie van uw machine in te stellen.
No.27000#1=0 : Voor freesmachines
No.27000#1=1 : Voor draaibanken

- 279 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vlakken

Bewerkingstype blok
Vaste figuur blok (XY vlak)

Vrij figuurblok
(XY vlak)

Vast figuurblok
YZ vlak)

Vrij figuurblok
YZ vlak)

Vast figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (ZC vlak,


cilindrisch vlak)

- 280 -

G1020
G1021
G1220
G1221
G1222
G1200
G1201
G1202
G1203
G1204
G1205
G1206
G1320
G1321
G1322
G1300
G1301
G1302
G1303
G1304
G1305
G1306
G1520
G1521
G1522
G1500
G1501
G1502
G1503
G1504
G1505
G1506
G1600
G1601
G1602
G1603
G1604
G1605
G1606

Voorbewerken
Nabewerken
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt:
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt:
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Contouring

Bewerkingstype blok

Vast figuurblok
(XY vlak)

Vrij figuurblok
(XY vlak)

Vast figuurblok
YZ vlak)

Vrij figuurblok
YZ vlak)

Vaste figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (ZC vlak,


cilindrisch vlak)

- 281 -

G1060
G1061
G1062
G1063
G1064
G1065
G1066
G1067
G1068
G1069
G1070
G1071
G1220
G1221
G1222
G1200
G1201
G1202
G1203
G1204
G1205
G1206
G1320
G1321
G1322
G1300
G1301
G1302
G1303
G1304
G1305
G1306
G1520
G1521
G1522
G1500
G1501
G1502
G1503
G1504
G1505
G1506
G1600
G1601
G1602
G1603
G1604
G1605
G1606

Buitenwand voorbewerken
Buitenwand bodem nabewerken
Buitenwand kant nabewerken
Buitenwand afschuinen
Binnenwand voorbewerken
Binnenwand bodem nabewerken
Binnenwand zijde nabewerken
Binnenwand afschuinen
Gedeeltelijk voorbewerken
Gedeeltelijk nabewerken bodem
Gedeeltelijk nabewerken kant
Gedeeltelijk afschuinen
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronden
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Kamer frezen
Bewerkingstype blok

Vast figuurblok
(XY vlak)

Vrij figuurblok
(XY vlak)

Vast figuurblok
YZ vlak)

Vrij figuurblok
YZ vlak)

Vaste figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (ZC vlak,


cilindrisch vlak)

- 282 -

G1040
G1041
G1042
G1043
G1220
G1221
G1222
G1200
G1201
G1202
G1203
G1204
G1205
G1206
G1320
G1321
G1322
G1300
G1301
G1302
G1303
G1304
G1305
G1306
G1520
G1521
G1522
G1500
G1501
G1502
G1503
G1504
G1505
G1506
G1600
G1601
G1602
G1603
G1604
G1605
G1606

Voorbewerken
Bodem nabewerken
Zijde nabewerken
Afschuining
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt:
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuinen
Hoekafronden
Einde

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Sleuven
Bewerkingsprocesblok

Vast figuurblok
(XY vlak)

Vrij figuurblok
(XY vlak)

Vast figuurblok
YZ vlak)

Vrij figuurblok
YZ vlak)

Vaste figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (XC vlak, eind


vlak)

Vrije figuur blok (ZC vlak,


cilindrisch vlak)

C as sleuven
Bewerkingsprocesblok
Vaste figuur blok (XC vlak, eind
vlak)
Vaste figuur blok (ZC vlak,
cilindrisch vlak)

- 283 -

G1050
G1051
G1052
G1053
G1220
G1221
G1222
G1223
G1200
G1201
G1202
G1203
G1204
G1205
G1206
G1320
G1321
G1322
G1323
G1300
G1301
G1302
G1303
G1304
G1305
G1306
G1520
G1521
G1522
G1523
G1500
G1501
G1502
G1503
G1504
G1505
G1506
G1600
G1601
G1602
G1603
G1604
G1605

Voorbewerken
Nabewerken bodem
Nabewerken kant
Afschuinen
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Radiale sleuf
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Radiale sleuf
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Radiale sleuf
Startpunt:
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde
Startpunt
Rechte lijn
Cirkelboog(CW)
Cirkelboog(CCW)
Afschuining
Hoekafronding

G1606

Einde

G1056
G1570
G1571
G1670
G1671

C as sleuven
C as sleuf
X as sleuf
C as sleuf
Z as sleuf

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

OPMERKING
MANUAL GUIDE i steunt drie typen boorbewerkingen :
boorbewerkingen met frezen, boorbewerkingen met
aangedreven gereedschap en boorbewerkingen met met
aangedreven werkstuk.
Op een CNC voor het frezen kunt u enkel boorbewerkingen
met frezen uitvoeren. Op de CNC voor bewerkingen met een
draaibank kunt u boorbewerkingen met aangedreven
gereedschap en boorbewerkingen met aangedreven
werkstuk uitvoeren.
Op een CNC voor complexe bewerkingen kunt u alle soorten
van bewerkingen uitvoeren. Het cyclustype kan met de
parameters gekozen worden.
Voor meer uitleg over de soorten bewerkingen die gebruikt
kunnen worden, wordt het aanbevolen om de handleidingen
van de constructeurs te raadplegen.
2 Wanneer MANUAL GUIDE i gebruikt wordt om
cyclusbewerkinggegevens in te voeren, is het nodig om voor
alle typen bewerkingen opeenvolgend combinaties van een
bewerkingstype blok en een figuurblok in te voeren, behalve
boorbewerking met aangedreven wkstk of ger.
Voor n type bewerkingsblok kunt u mr dan een
figuurblok invoeren. Voor vrije figuren is het echter mogelijk
om meer dan een set vrije figuren in te voeren indien tussen
het startpunt en het eindpunt 1 set tot 90 figuren bevat
3 Een data item waarvan het adres in de volgende tabellen is
aangeduid met [*] wordt automatisch met een richtwaarde
ingesteld behalve indien een waarde speciaal wordt
ingesteld. U hoeft geen gegevens in te voeren als u de
richtwaarde aanvaart.
4 [*] wordt rechts van het data item op het scherm afgebeeld.
5 In sommige invoeritems, stelt het systeem als initiale waarde
de laatst ingevoerde gegevens in. Voor deze invoeritems,
werd het merk (COPY) beschreven.
6 In het inputitem van APROCH MOTION, wanneer de the
machine maximum 2 tegelijkertijd bestuurde assen
aanvaardt, let op dat u de softkey [3 AXES] niet instelt.
(Indien [3 AXES] bepaald is wordt tijdens de uitvoering van
de cycli alarm 15 gemeld.)

- 284 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

OPMERKING
7 In het invoeritem van CUT ANGLE van Voorbewerken
Rough (G1040) en bodem nabewerken (G1041), wanneer de
machine maximum 2 tegelijkertijd bestuurde assen
aanvaardt, let op dat u de gegevens niet instelt.
(Indien de gegevens ingesteld worden, wordt tijdens de
uitvoering van de cycli alarm 15 gemeld.)
8 Nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn keren de
bewegingen terug naar het startpunt van de cyclusbewerking.
(Het is mogelijk om niet terug naar het startpunt te keren door
Nr. 27002#7 op 1 in te stellen.)
9 U kunt geen bewerkingscyclus uitvoeren in n van de
besturingsmodi voor hoge snelheid of hoge precisiefuncties
(commandos voor advanced preview control, AI advanced
preview control, AI contour control, AI nano contour control,
high-precision contour control, AI high-precision contour
control, en AI nano high-precision contour control). Om een
bewerkingscyclus uit te voeren moet de control modus
opgeheven worden.
10 Op de CNC voor het draaien met het G-code systeem B of C,
wanneer de bewerkingscyclus bepaald is moet G90 vooraf
ingesteld worden om over te schakelen op het absolute
cordinaten systeem. Voor boorbewerking met aangedreven
gereedschap moeten G98 (initial level return) of G99 (R
position level return) vooraf bepaald worden.
11 Op de CNC voor frezen, wanneer de bewerkingscyclus
gespecifierd is, gebeurt de overschakeling naar G90
(absoluut commando) intern. Dus in het geval incrementele
commandos na de bewerkingscycli gebruikt worden, moet
G91 bepaald worden.

- 285 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Opmerking : Terugbewegingen van de cyclus


Ingeval Nr.27002#7=0, worden terugbewegingen, in deze figuur
aangeduid in streeplijnen, uitgevoerd. De orde van de bewegingsas staat
dan tegenovergesteld de naderende bewegingen
Wegbewegingen van een
bewerkingscyclus

Positie waar de
bewerkingscyclus startte

Beaderingsbewegingen
van een bewerkingscyclus

Ingeval van meervoudige uitvoering van figuurbewerkingen met n G4 digit


cyclus, zoals boren of C-as groeven, zijn deze terugbewegingen beschikbaar
op de laatste figuurbewerking.

- 286 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.1

BOORBEWERKING MET AANGEDREVEN


GEREEDSCHAP

1.1.1

Boorbewerkingstype blok

Center boren: G1000

CUT COND.
W

Data item
MACHINING TYPE

REF. PT. MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 287 -

Betekenis
[NORMAL] : Geen stilstand
(initiale waarde)
[DWELL] : Stilstand.
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de
beweging tussen de gaten. Uiteindelijk is
er een terugkeer naar het I punt. (initiale
waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap beweegt naar de "cutting start position + clearance


(C)" in de ijlgang.
<2> Het gereedschap beweegt naar de snede eindpositie met de voeding (F).
<3> Het gereedschap beweegt naar de "cutting start position + clearance
(C)" in de ijlgang.

- 288 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Boren: G1001

CUT COND.
W

Data item
MACHINING TYPE

PECKING CUT DEPTH

REF. PT. MODE

J
L
K

I POINT
CUT DEPTH
GO PAST AMOUNT

CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 289 -

Betekenis
[NORMAL] : Een snede zonder stilstand uitgevoerd
(initiale waarde)
[DWELL] : Een snede uitgevoerd mt stilstand
[PECK]
: Peck boren (Opmerking 1)
[H SPED] : Hoge snelheid peck boren (Opmerking
2)
Snedediepte van n snede (radiuswaarde, positieve
waarde) (COPY)
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Lengte van het onvoltooide gatdeel ter hoogte van
het beitelpunt. Indien dit werd overgeslagen is de
aangenomen waarde 0 (radiuswaarde, positieve
waarde)
(COPY)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in
een drie assen synchrone uitvoering.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1 Ingeval van MACHINING TYPE = PECK, gebruikt het
systeem parameter Nr.5115 om de return factor te bepalen.
Daarom is het nodig dat u voor de bewerking Nr.5115 op de
gewenste waarde instelt.
2 Ingeval van MACHINING TYPE = H SPED, gebruikt het
systeem parameter Nr.5114 om de return factor te bepalen.
Daarom is het nodig dat u voor de bewerking Nr.5114 op de
gewenste waarde instelt.

Gereedschapsbaan
Een gereedschapsbaan voor het
gereedschapsbanen gekozen worden :

boren

kan

tussen

de

volgende

- [NORMAL]/[DWELL]

<1> Het gereedschap beweegt naar de "cutting start position + clearance


(C)" in de ijlgang..
<2> Het gereedschap beweegt naar de snede eindpositie met de voeding (F).
<3> Het gereedschap beweegt naar de "cutting start position + clearance
(C)" in de ijlgang.

- 290 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

- [PECK]

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de "cutting start position - primary cut
depth (D1)" in de voedingsnelheid snijden (F).
<3> Beweeg het gereedschap naar de "cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<4> Beweeg het gereedschap naar de " previous cutting end position +
return clearance (U)" in de ijlgang.
<5> Beweeg het gereedschap naar de " previous cutting end position compensation cut depth (Dn)" in de voedingsnelheid snijden (F).
<6> Herhaal de stappen <3> tot <5> tot de laatste snede eindpositie bereikt
wordt.
<7> Beweeg het gereedschap naar de "cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.

- 291 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- [H SPED]

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position - primary cut
depth (D1)" in de voedingsnelheid snijden (F).
<3> Beweeg het gereedschap naar de current position + return clearance
(U)" in de ijlgang.
<4> Beweeg het gereedschap tot de positie " previous cutting end position compensation cut depth (Dn)" in de voedingsnelheid snijden (F).
<5> Herhaal de stappen <3> en <4> tot de laatste snede eindpositie beriekt
wordt.
<6> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.

- 292 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Tappen G1002

CUT COND.
W

Data item
MACHINING TYPE

THREAD LEAD

REF. PT. MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

P*

DWELL TIME

APROCH MOTION

Data item
TAP TYPE

SPINDLE SPEED

Betekenis
[NORMAL] : CW tappen (initiale waarde)
[REVERS] : CCW tappen
Spoed tappen (radiuswaarde, positieve waarde)
(COPY)
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in
een drie assen synchrone uitvoering.
RIGID TAP
Meaning
[FLOAT]: Bepaald het float tapping. (initiale waarde)
[RIGID]: Bepaald het rigid tapping. (Opmerking)
-1
Spilsnelheid (min )

- 293 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1 Wanneer u het M code command (No.5200#0=0) voor de
rigid tapping modus gebruikt, gebruikt het systeem Nr.5210 of
Nr.5212 om de waarde voor de M code te bepalen. Daarom
is het nodig dat u voor de bewerking Nr.5210 of Nr.5212 op
de gewenste waarde instelt.

Gereedschapsbaan

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de snede eindpositie met de
voedingsnelheid snijden (F).
<3> Stop de spil.
<4> Laat de spil omgekeerd roteren.
<5> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance
(C)" in de voedingsnelheid snijden (F).
<6> Laat de spil weer normaal roteren.

- 294 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Ruimen : G1003

CUT COND.
W

Data item
MACHINING TYPE

REF. PT. MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 295 -

Betekenis
: Het gereedschap beweegt terug van de
bodem van het gat in voeding. (initiale
waarde)
[RAPID] : Het gereedschap beweegt terug van de
bodem van het gat in de ijlgang.
[DWELL] : Na een stilstand op de bodem beweegt
het gereedschap terug van de bodem van
het gat in voeding.
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in
een drie assen synchrone uitvoering.
[CUT]

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de snede eindpositie met de
voedingsnelheid snijden (F).
<3> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance
(C)" in de terugkerende voedingsnelheid(F).

- 296 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Kotteren: G1004

CUT COND.
W

Data item
MACHINING TYPE

REF. PT. MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 297 -

Betekenis
: Het gereedschap beweegt terug van de
bodem van het gat in voeding. (initiale
waarde)
[RAPID] : Het gereedschap beweegt terug van de
bodem van het gat in de ijlgang.
[DWELL] : Na een stilstand op de bodem beweegt
terug het gereedschap van de bodem van
het gat in voeding.
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in
een drie assen synchrone uitvoering.
[CUT]

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de snede eindpositie met de
voedingsnelheid snijden (F).
<3> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance
(C)" in de terugkerende voedingsnelheid(F).

- 298 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Fijn kotteren : G1005

CUT COND.
Q

Data item
SHIFT AMOUNT

REF.PT.MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 299 -

Betekenis
Vrijloopafstand (radius waarde) op de bodem van het
gat na spilorintatie (COPY)
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REAF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat. Indien dit werd
overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het bewerkingsvlak
in een 2 asynchrone assen uitvoering en
vervolgens langs de as van het
gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in
een drie assen synchrone uitvoering.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Beweeg het gereedschap naar de snede eindpositie met de
voedingsnelheid snijden (F).
<3> Het gereedschap beweegt terug tot de positie "cut end position +
clearance (Ut) along the tool axis" met de voedingsnelheid (Fut)
bepaald voor de clearance langs de gereedschapsas.
<4> Een spilorintatie woprdt uitgevoerd.
<5> Het gereedschap beweegt terug tot de positie "current position +
clearance (Ur) in the tool radius direction" met de voedingsnelheid
(Fur) bepaald voor de clearance langs de gereedschapsas.
<6> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance
(C)" in de terugkerende voedingsnelheid(F).

- 300 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Achter kotteren : G1006

CUT COND.
Q

Data item
SHIFT AMOUNT

M
L

CUT DEPTH
DIST. FROM BOTTOM

REF.PT.MODE

J
K*

I POINT
GO PAST AMOUNT

CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 301 -

Betekenis
Vrijloopafstand (radius waarde) op de bodem van het
gat na spilorintatie (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand (radiuswaarde) op de bodem van het gat in de
hefrichting
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Overschrijdingsfactor op de bodem van het gat. Indien
dit werd overgeslagen is de aangenomen waarde 0
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Afstand tussen het vlak van het werkstuk en de R
positie (radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat na hefbewerking.
Indien dit werd overgeslagen is de aangenomen waarde
0 (seconden, positieve waarde) (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt
te bewegen, beweegt het gereedschap eerst
in het bewerkingsvlak in een 2 asynchrone
assen uitvoering en vervolgens langs de as
van het gereedschap. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt in een
drie assen synchrone uitvoering.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Beweeg het gereedschap naar de cutting start position + clearance (C)"
in de ijlgang.
<2> Het gereedschap wordt weggeschoven van het beitelpunt.
<3> Het gereedschap beweeg naar de bodem van het gat (R punt) in de
ijlgang.
<4> Volgens de vrijloopafstand keert het gereedschap terug naar het
beitelpunt.
<5> De spil wordt in normale richting gedraaid om in de positie "K + L" te
snijden langs de gereedschapsas met de voedingsnelheid (F) ingesteld
voor het insnijden.
<6> De spil wordt gestopt.
<7> Na van het beitelpunt wegverschoven te zijn wordt het gereedschap uit
het gat verwijderd.

- 302 -

1.1.2

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Boorpositieblok (XY vlak)

Vrije punten : G1210

HOLE POS-1
B
H
V
A*
C*
D*
E*
F*
I*

Data item
BASE POSITION
POINT-1 (X)
POINT-1 (Y)
POINT-2 (X)
POINT-2 (Y)
POINT-3 (X)
POINT-3 (Y)
POINT-4 (X)
POINT-4 (Y)

J*
K*
M*
P*
Q*
R*
S*
T*

Data item
POINT-5 (X)
POINT-5 (Y)
POINT-6 (X)
POINT-6 (Y)
POINT-7 (X)
POINT-7 (Y)
POINT-8 (X)
POINT-8 (Y)

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het eerste gat
Y-cordinaat van het eerste gat
X-cordinaat van het tweede gat
Y-cordinaat van het tweede gat
X-cordinaat van het derde gat
Y-cordinaat van het derde gat
X-cordinaat van het vierde gat
Y-cordinaat van het vierde gat
HOLE POS-2
Betekenis
X-cordinaat van het vijfde gat
Y-cordinaat van het vijfde gat
X-cordinaat van het zesde gat
Y-cordinaat van het zesde gat
X-cordinaat van het zevende gat
Y-cordinaat van het zevende gat
X-cordinaat van het achtste gat
Y-cordinaat van het achtste gat

OPMERKING
Het is niet nodig om voor elk boorpositie waarden in te geven.
Maar als ze worden ingegeven, moeten de Y- en de Xcordinaten allebei worden ingegeven voor een boorpositie.

- 303 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Lineaire punten (zelfde interval) : G1211

HOLE POSIT
B
H

Data item
BASE POSITION
START POINT (X)

START POINT (Y)

ANGLE

HOLE POS.TYPE

LENGTH / PITCH

NUMBER OF HOLE

F*
I*
J*
K*

Data item
OMITTING POINT 1
OMITTING POINT 2
OMITTING POINT 3
OMITTING POINT 4

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een rechte
lijn
Y cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een rechte
lijn
Hoek tussen een rechte lijn en de X-as
(initiale waarde = 0)
[LENGTH] : Bepaald met de afstand tussen het eerste en
het laatste gat en het aantal gaten.
[PITCH] : Bepaald met de afstand tussen twee
aangrenzende gaten en het aantal gaten.
Lengte : Afstand tussen het eerste en het laatste gat
(als [LENGTH] voor item D is gekozen)
Pitch : Afstand tussen twee aangrenzende gaten
(als [PITCH] voor item D is gekozen)
Aantal gaten
SKIP
Betekenis
Punt waar geen gat geboord moet worden (1)
Punt waar geen gat geboord moet worden (2)
Punt waar geen gat geboord moet worden (3)
Punt waar geen gat geboord moet worden (4)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor eenderwelk item van dergelijke niet
te boren punten een waarde in te geven.

- 304 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Lineaire punten (verschillend interval) : G1212

HOLE POS-1
B
H

Data item
BASE POSITION
START POINT (X)

START POINT (Y)

ANGLE

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Y-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Hoek tussen een rechte lijn en de X-as
(initiale waarde = 0)
HOLE POS-2

Data item
PITCH WIDTH-1

PITCH WIDTH-2

E*

PITCH WIDTH-3

F*

PITCH WIDTH-4

I*

PITCH WIDTH-5

J*

PITCH WIDTH-6

K*

PITCH WIDTH-7

M*

PITCH WIDTH-8

P*

PITCH WIDTH-9

Q*

PITCH WIDTH-10

Betekenis
Afstand tussen het eerste en het twee gat (positieve of
negatieve waarde)
Afstand tussen het tweede en het derde gat (positieve of
negatieve waarde)
Afstand tussen het derde en het vierde gat (positieve of
negatieve waarde)
Afstand tussen het vierde gat en het vijfde gat (positieve
of negatieve waarde)
Afstand tussen het vijfde gat en het zesde gat (positieve
of negatieve waarde)
Afstand tussen het zesde gat en het zevende gat
(positieve of negatieve waarde)
Afstand tussen het zevende en het achtste gat (positieve
of negatieve waarde)
Afstand tussen het achtste en het negende gat (positieve
of negatieve waarde)
Afstand tussen het negende en het tiende gat (positieve
of negatieve waarde)
Afstand tussen het tiende en het elfde gat (positieve of
negatieve waarde)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor elke pitch width data item een
waarde in te geven.

- 305 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Rasterpunten G1213

HOLE POSIT
B
H

Data item
BASE POSITION
START POINT (X)

START POINT (Y)

LENGTH FOR X AXIS

LENGTH FOR Y AXIS

NUMBER FOR X AXIS

NUMBER FOR Y AXIS

ANGLE FOR X AXIS

ANGLE FOR Y AXIS

A*
C*
D*
E*

Data item
OMITTING POINT 1
OMITTING POINT 2
OMITTING POINT 3
OMITTING POINT 4

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Y-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Lengte van de eerste kant van de rooster (positieve
waarde)
Lengte van de tweede kant van de rooster (positieve
waarde)
Aantal gaten aan de eerste kant van de rooster
(positieve waarde)
Aantal gaten aan de tweede kant van de rooster
(positieve waarde)
Hoek aan de eerste kant van een rooster vanaf de
X-as
(initiale waarde = 0)
Hoek aan de tweede kant van een rooster vanaf de
X-as
(initiale waarde = 90)
SKIP
Betekenis
Punt waar geen gat geboord moet worden (1)
Punt waar geen gat geboord moet worden (2)
Punt waar geen gat geboord moet worden (3)
Punt waar geen gat geboord moet worden (4)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor eenderwelk item van dergelijke niet
te boren punten een waarde in te geven.

- 306 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Rechthoekpunten G1214

HOLE POSIT
B
H

Data item
BASE POSITION
START POINT (X)

START POINT (Y)

LENGTH FOR X AXIS

LENGTH FOR Y AXIS

NUMBER FOR X AXIS

NUMBER FOR Y AXIS

ANGLE FOR X AXIS

ANGLE FOR Y AXIS

A*
C*
D*
E*

Data item
OMITTING POINT 1
OMITTING POINT 2
OMITTING POINT 3
OMITTING POINT 4

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Y-cordinaat van het startpunt (eerste gat) van een
rechte lijn
Lengte van de eerste kant van een rechthoek
(positieve waarde)
Lengte van de tweede kant van de rechthoek
(positieve waarde)
Aantal gaten aan de eerste kant van een rechthoek
(positieve waarde)
Aantal gaten aan de tweede kant van een rechthoek
(positieve waarde)
Hoek aan de eerste kant van een rechthoek vanaf
de X-as
(initiale waarde = 0)
Hoek aan de tweede kant van een rechthoek met
de X-as
SKIP
Betekenis
Punt waar geen gat geboord moet worden (1)
Punt waar geen gat geboord moet worden (2)
Punt waar geen gat geboord moet worden (3)
Punt waar geen gat geboord moet worden (4)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor eenderwelk item van dergelijke niet
te boren punten een waarde in te geven.

- 307 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cirkelpunten G1215

HOLE POINTS
B
H
V
R
A

Data item
BASE POSITION
CENTER POINT (X)
CENTER POINT (Y)
RADIUS
START POINT ANGLE

NUMBER OF HOLE

D*
E*
F*
I*

Data item
OMITTING POINT 1
OMITTING POINT 2
OMITTING POINT 3
OMITTING POINT 4

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkel
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkel
Radius van een cirkel (positieve waarde)
Centrale hoek van het eerste gat met de X-as
(positieve of negatieve waarde) (initiale waarde = 0)
Aantal gaten dat geboord moet worden (positieve
waarde)
SKIP
Betekenis
Punt waar geen gat geboord moet worden (1)
Punt waar geen gat geboord moet worden (2)
Punt waar geen gat geboord moet worden (3)
Punt waar geen gat geboord moet worden (4)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor eenderwelk item van dergelijke niet
te boren punten een waarde in te geven.

- 308 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Punten op cirkelboog(zelfde interval) G1216

HOLE POSIT
B
H
V
R
A

Data item
BASE POSITION
CENTER POINT (X)
CENTER POINT (Y)
RADIUS
START POINT ANGLE

C*

PITCH ANGLE

NUMBER OF HOLE

E*
F*
I*
J*

Data item
OMITTING POINT 1
OMITTING POINT 2
OMITTING POINT 3
OMITTING POINT 4

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het middenpunt van een kromme
Y-cordinaat van het middenpunt van een kromme
Radius van een cirkelboog(positieve waarde)
Centrale hoek van het eerste gat met de X-as
(positieve of negatieve waarde) (initiale waarde = 0)
Centrale hoek tussen twee aangrenzende gaten
(positieve of negatieve waarde)
Aantal gaten dat geboord moet worden (positieve
waarde)
SKIP
Betekenis
Punt waar geen gat geboord moet worden (1)
Punt waar geen gat geboord moet worden (2)
Punt waar geen gat geboord moet worden (3)
Punt waar geen gat geboord moet worden (4)

OPMERKING
Het is niet nodig om voor eenderwelk item van dergelijke niet
te boren punten een waarde in te geven.

- 309 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Punten op cirkelboog(verschillend interval) G1217

HOLE POS-1
B
H
V
R
A

Data item
BASE POSITION
CENTER POINT (X)
CENTER POINT (Y)
RADIUS
START POINT ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE-1

D*

PITCH ANGLE-2

E*

PITCH ANGLE-3

F*

PITCH ANGLE-4

I*

PITCH ANGLE-5

J*

PITCH ANGLE-6

K*

PITCH ANGLE-7

M*

PITCH ANGLE-8

P*

PITCH ANGLE-9

Q*

PITCH ANGLE-10

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het middenpunt van een kromme
Y-cordinaat van het middenpunt van een kromme
Radius van een cirkelboog(positieve waarde)
Centrale hoek van het eerste gat met de X-as
(positieve of negatieve waarde) (initiale waarde = 0)
HOLE POS-2
Betekenis
Centrale hoek tussen het eerste en het twee gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het tweede en het derde gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het derde en het vierde gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het vierde en het vijfde gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het vijfde en het zesde gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het zesde en het zevende gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het zevende en het achtste
gat (positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het achtste en het negende
gat (positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het negende en het tiende gat
(positieve of negatieve waarde)
Centrale hoek tussen het tiende en het elfde gat
(positieve of negatieve waarde)

- 310 -

B-63874DU/04

1.1.3

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

Boorpositieblok (YZ vlak)


Voor het YZ vlak zijn dezelfde boorposities beschikbaar als diegenen
uitgelegd in het vorige hoofdstuk voor het XY vlak. Ze zijn met de
volgende G codes beschikbaar.
De gegevens die voor het YZ vlak moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in het YZ vlak
verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap beweegt om
te snijden, van de Z-as in de X-as verandert.
Vrije punten
Lineaire punten (zelfde interval)
Lineaire punten (verschillend interval)
Rasterpunten
Rechthoekpunten
Cirkelpunten
Punten op cirkelboog(zelfde interval)
Punten op cirkelboog(verschillend interval)

- 311 -

: G1310
: G1311
: G1312
: G1313
: G1314
: G1315
: G1316
: G1317

1.FREZEN

1.1.4

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Boorpositieblok (XC vlak, eind vlak)


Wanneer u met de cursortoetsen and de "C-axis Figure" tab kiest,
wordt een menu afgebeeld waarin u het boorpositieblok kan kiezen dat de
C-as gebruikt om gaten te boren.

C Axis gaten op vlak (Cirkelpunten): G1572

POS / SIZE
B
X

Data item
BASE POSITION
X AXIS POS.(RAD.)

START ANGLE

Data item
PITCH ANGLE

NUMBER OF HOLE

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X cordinaat van een boorpositie (dezelfde voor alle
gaten)
De centrale hoek van het 1ste gat vormt de C0-as
(positieve of negatieve waarde)
REPEAT

- 312 -

Betekenis
Bewegingsfactor tussen de gaten langs de C-as
(positieve of negatieve waarde)
Aantal gaten dat geboord moet worden (positieve
waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

C Axis gaten op vlak (Vrije punten): G1573

HOLE POS-1
B
H
V
A*
C*
D*
E*
F*
I*

Data item
BASE POSITION
X AXIS POS.1(RAD.)
C AXIS POS.1
X AXIS POS.2(RAD.)
C AXIS POS.2
X AXIS POS.3(RAD.)
C AXIS POS.3
X AXIS POS.4(RAD.)
C AXIS POS.4

J*
K*
M*
P*
Q*
R*
S*
T*

Data item
X AXIS POS.5(RAD.)
C AXIS POS.5
X AXIS POS.6(RAD.)
C AXIS POS.6
X AXIS POS.7(RAD.)
C AXIS POS.7
X AXIS POS.8(RAD.)
C AXIS POS.8

Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
X-cordinaat van het eerste gat (radius waarde)
C-cordinaat van het eerste gat
X-cordinaat van het tweede gat (radius waarde)
C-cordinaat van het tweede gat
X-cordinaat van het derde gat (radius waarde)
C-cordinaat van het derde gat
X-cordinaat van het vierde gat (radius waarde)
C-cordinaat van het vierde gat
HOLE POS-2

- 313 -

Betekenis
X-cordinaat van het vijfde gat (radius waarde)
C-cordinaat van het vijfde gat
X-cordinaat van het zesde gat (radius waarde)
C-cordinaat van het zesde gat
X-cordinaat van het zevende gat (radius waarde)
C-cordinaat van het zevende gat
X-cordinaat van het achtste gat (radius waarde)
C-cordinaat van het achtste gat

1.FREZEN

1.1.5

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Boorpositieblok (ZC vlak, cilindrisch vlak)


Voor het ZC vlak zijn dezelfde boorposities beschikbaar als diegenen
uitgelegd in het vorige hoofdstuk voor het XC vlak. Ze zijn met de
volgende G codes beschikbaar.
De gegevens die voor het ZC vlak moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XC vlak, behalve dat het XC vlak in het ZC
vlak verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap
beweegt om te snijden, van de Z-as in de X-as verandert.
Gaten op een cilindrisch vlak (ZC) figuur langs de C-as Cirkelpunten : G1672
Gaten op een cilindrisch vlak (ZC) figuur langs de C-as Vrije punten : G1673

- 314 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

1.2

BOORBEWERKINGEN (DRAAIEN MET AANGEDREVEN


GEREEDSCHAP)

1.2.1

Bewerkingstypeblokken voor boorbewerkingen (draaien met


aangedreven gereedschap)
OPMERKING
1 Boorbewerkingen uitgevoerd door draaien met aangedreven
gereedschap is mogelijk wanneer bit 1 van parameter Nr.
27000 = 1.
2 De boorbewerkingsblokken voor boorbewerkingen uitgevoerd
draaien (met aangedreven gereedschap) zijn dezelfden als
die voor boorbewerkingen met frezen. Zie vorig hoofdstuk
(Boorpositieblok).

Center boren G1110

Cutting condition
I

Data item
REF.PT.MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

FEED RATE

P*

DWELL TIME

Betekenis
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de
beweging tussen de gaten. Uiteindelijk is
er een terugkeer naar het I punt. (initiale
waarde)
[INITI-2]: Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voedingssnelheid snijden (positieve waarde)
(COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden,
positieve waarde). (COPY)

- 315 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cutting condition
Z

Data item
APROCH MOTION

- 316 -

Betekenis
[ZX] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as.
[XZ] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

Boren G1111

Cutting condition
Q*

Data item
PECKING CUT DEPTH

REF.PT.MODE

J
L
K

I POINT
CUT DEPTH
GO PAST AMOUNT

CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

Betekenis
Snedediepte door n snede (radiuswaarde, positieve waarde)
(COPY) (Opmerking)
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging tussen
de gaten. Uiteindelijk is er een terugkeer naar het I
punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de laatste
terugkeer, worden als een I punt terugkeer
uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de laatste
terugkeer, worden als een R punt terugkeer
uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Lengte van het onvolledige boorgedeelte aan het beitelpunt
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voedingssnelheid snijden (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden, positieve
waarde). (COPY)
[ZX] : Van de actuele positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
[XZ] : Van de actuele positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
(initiale waarde)
[2 AXES] : Van de actuele positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.

OPMERKING
Voor de omvang van de terugkeer gebruikt het systeem
parameter Nr.5114. Daarom is het nodig dat u voor de
bewerking Nr.5114 op de gewenste waarde instelt.

- 317 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Tappen G1112

Cutting condition
D

Data item
THREAD LEAD

REF.PT.MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

P*

DWELL TIME

APROCH MOTION

Data item
TAP TYPE

SPINDLE SPEED

Betekenis
Spoed tappen (radiuswaarde, positieve waarde)
(COPY)
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden, positieve
waarde). (COPY)
[ZX] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de Zas en vervolgens in de richting van de X-as.
[XZ] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de Zas en vervolgens in de richting van de X-as.
(initiale waarde)
[2 AXES] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de richtingen
van de X-as en de Z-as.
Rigid tapping
Betekenis
[FLOAT] : Bepaalt het float tapping. (initiale waarde)
[RIGID]
: Bepaald het rigid tapping.
Spilsnelheid (min-1) (Opmerking)

- 318 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

OPMERKING
1 Wanneer u het M code command (No.5200#0=0) voor de
rigid tapping modus gebruikt, gebruikt het systeem Nr.5210 of
Nr.5212 als waarde voor de M code. Daarom is het nodig dat
u voor de bewerking Nr.5210 of Nr.5212 op de gewenste
waarde instelt.

- 319 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Ruimen G1113

Cutting condition
I

Data item
REF.PT.MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 320 -

Betekenis
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voedingssnelheid snijden (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden,
positieve waarde). (COPY)
[ZX] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as.
[XZ] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de richtingen
van de X-as en de Z-as.

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

Kotteren G1114

Cutting condition
I

Data item
REF.PT.MODE

J
L
C

I POINT
CUT DEPTH
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

- 321 -

Betekenis
[INIT-1] : Er is een R positie terugkeer in de beweging
tussen de gaten. Uiteindelijk is er een
terugkeer naar het I punt. (initiale waarde)
[INIT-2] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een I punt
terugkeer uitgevoerd.
[REF.] : Alle bewegingen tussen de gaten, ook de
laatste terugkeer, worden als een R punt
terugkeer uitgevoerd.
Radiuswaarde (COPY)
Snedediepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde)
Voedingssnelheid snijden (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden,
positieve waarde). (COPY)
[ZX] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as.
[XZ] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van de
X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de actuele positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de richtingen
van de X-as en de Z-as.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.3

VLAKKEN

1.3.1

Bewerkingstype blokken voor het vlakken

Voorbewerken: G1020

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vlakfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk ztelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
T*
H*
L

Data item
THICKNESS
FINISH AMOUNT
CUT DEPTH OF RADIUS

CUT DEPTH OF AXIS

FEED RATE RADIUS

FEED RATE AXIS

- 322 -

Betekenis
Vlakfrees diameter
Nabewerkingstolerantie bij het vlakken.
Snedediepte in de richting van de
gereedschapsradius tot het volgende snede pad
Snedediepte per snede in de richting van de
gereedschapsas.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer de snede
in de richting van de gereedschapsradius wordt
uitgevoerd.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer de snede
in de richting van de gereedschapsas wordt
uitgevoerd.

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

DETAIL
W

Data item
CUTTING METHOD

PATH MOVE METHOD

PATH MOVE FEED


RATE

CLEARANCE OF AXIS

CLERANCE OF RADIUS

Betekenis
[SINGLE] : Het snijden in de richting van de gereedschapsas
wordt altijd in dezelfde richting uitgevoerd.
[ZIGZAG] : Het snijden in de richting van de gereedschapradius
gaat heen en terug.
(COPY)
[PULL] : Beweegt weg tot punt R vooraleer naar het startpunt
van het volgende snijpad te gaan (in de richting van de
gereedschapsas).
[KEEP] : Gaat rechtsreeks naar het startpunt van het volgende
snijpad zonder tot punt R te retracteren.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [ZIGZAG]
geselecteerd wordt als CUTTING METHOD.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27030#0(FC0) = 0.
Opmerking 3 : Ingeval de beweging langs n as gaat wordt
het gereedschap gehandhaafd, zelfs indien
[PULL] gespecifierd wordt.
Opmerking 4 : Wanneer [KEEP] gespecifierd wordt, wordt
een eindpunt van de vorige beweging bepaald.
Zo is het mogelijk voor het gereedschap om
langs n as tot het volgende snede startpunt
te gaan.
(COPY)
Toepasbare voedingsnelheid wanneer het gereedschap tot het
startpunt van het volgende snijpad beweegt. Als de
voedingssnelheid op 0 is ingesteld beweegt het gereedschap
in ijlgangspoed.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [ZIGZAG]
geselecteerd wordt als CUTTING METHOD.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27030#0(FC0) = 0.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt en een
startsnedepunt (punt R) in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de gegevens
in als initiale waarde.
Afstand tussen het einde van een ruwdeel dat bewerkt wordt en
het einde van het gereedschap geplaatst op de
wegbewegingpositie (radius waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de gegevens
in als initiale waarde.

- 323 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
A

Data item
CUTTING DIRECTION

CUT DEPTH DIRECTION

APROCH MOTION

Betekenis
[RIGHT] : Snijdt naar rechts zoals aangeduid in de figuur.
Wanneer de beide richtingen worden gekozen, gaat het
snijden van het eerste snijpad naar rechts.
[LEFT] : Snijdt naar links zoals aangeduid in de figuur. Wanneer
de beide richtingen worden gekozen, gaat het snijden
van het eerste snijpad naar links.
[UP]
: Snijdt naar boven zoals aangeduid in de figuur.
Wanneer de beide richtingen worden gekozen, gaat het
snijden van het eerste snijpad naar boven.
[DOWN] : Snijdt naar beneden zoals aangeduid in de figuur.
Wanneer de beide richtingen worden gekozen, gaat het
snijden van het eerste snijpad naar beneden.
Opmerking : De werkelijke snijrichting wordt door de
cordinatenas aangeduid in de figuur bepaald.
(COPY)
[RIGHT] : Voert het snijden uit tijdens het verschuiven van de
snijbaan naar rechts, zoals in de figuur staat aangeduid.
[LEFT] : Voert het snijden uit tijdens het verschuiven van de
snijbaan naar links, zoals in de figuur staat aangeduid.
[UP]
: Voert het snijden uit tijdens het verschuiven van de
snijbaan naar boven, zoals in de figuur staat aangeduid.
[DOWN] : Voert het snijden uit tijdens het verschuiven van de
snijbaan naar beneden, zoals in de figuur staat
aangeduid.
Opmerking : De effecteive snijrichting wordt door de cordinatenas
aangeduid in de figuur bepaald. (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt te
bewegen, beweegt het gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone uitvoering
en vervolgens langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de actuele positie naar
het bewerkingsstartpunt in een drie assen synchrone
uitvoering.

- 324 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerken: G1021

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vlakfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
L

Data item
CUT DEPTH OF RADIUS

FEED RATE RADIUS

FEED RATE AXIS

- 325 -

Betekenis
Snedediepte in de richting van de
gereedschapsradius tot het volgende snede pad
Toepasbare voedingssnelheid wanneer de snede
in de richting van de gereedschapsradius wordt
uitgevoerd.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer de snede
in de richting van de gereedschapsas wordt
uitgevoerd.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
W

Data item
CUTTING METHOD

PATH MOVE METHOD

PATH MOVE FEED RATE

CLEARANCE OF AXIS

CLERANCE OF RADIUS

- 326 -

Betekenis
[SINGLE] : Het snijden in de richting van de
gereedschapsas wordt altijd in
dezelfde richting uitgevoerd.
[ZIGZAG] : Het snijden in de richting van de
gereedschapradius gaat heen en
terug.
(COPY)
[PULL] : Beweegt weg tot punt R vooraleer naar
het startpunt van het volgende snijpad
te gaan (in de richting van de
gereedschapsas).
[KEEP] : Gaat rechtsreeks naar het startpunt van
het volgende snijpad zonder tot punt R
te retracteren.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ZIGZAG] geselecteerd
wordt als CUTTING METHOD en
[KEEP] automatisch wordt
ingesteld.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27030#0(FC0) = 1.
(COPY)
Toepasbare voedingsnelheid wanneer het
gereedschap tot het startpunt van het volgende
snijpad beweegt. In het begin staat de
voedingssnelheid op 0, zodat het gereedschap in
ijlgang kan bewegen. (COPY)
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ZIGZAG] geselecteerd
wordt als CUTTING METHOD.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27030#0(FC0) = 1.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt een een startsnedepunt (punt R) in
de richting van de gereedschapsas (radius
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Afstand tussen het einde van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en het einde van het gereedschap
geplaatst op de wegbewegingpositie (radius
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
A

Data item
CUTTING DIRECTION

CUT DEPTH DIRECTION

APROCH MOTION

- 327 -

Betekenis
[RIGHT] : Snijdt naar rechts zoals aangeduid in
de figuur. Wanneer de beide richtingen
worden gekozen, gaat het snijden van
het eerste snijpad naar rechts.
[LEFT] : Snijdt naar links zoals aangeduid in de
figuur. Wanneer de beide richtingen
worden gekozen, gaat het snijden van
het eerste snijpad naar links.
[UP]
: Snijdt naar boven zoals aangeduid in
de figuur. Wanneer de beide richtingen
worden gekozen, gaat het snijden van
het eerste snijpad naar boven.
[DOWN] : Snijdt naar beneden zoals aangeduid in
de figuur. Wanneer de beide richtingen
worden gekozen, gaat het snijden van
het eerste snijpad naar beneden.
Opmerking : De werkelijke snijrichting wordt door
de cordinatenas aangeduid in de
figuur bepaald. (COPY)
[RIGHT] : Voert het snijden uit tijdens het
verschuiven van de snijbaan naar
rechts, zoals in de figuur staat
aangeduid.
[LEFT] : Voert het snijden uit tijdens het
verschuiven van de snijbaan naar links,
zoals in de figuur staat aangeduid.
[UP]
: Voert het snijden uit tijdens het
verschuiven van de snijbaan naar
boven, zoals in de figuur staat
aangeduid.
[DOWN] : Voert het snijden uit tijdens het
verschuiven van de snijbaan naar
beneden, zoals in de figuur staat
aangeduid.
Opmerking : De werkelijke snijrichting wordt door
de cordinatenas aangeduid in de
figuur bepaald. (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.

1.FREZEN

1.3.2

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken (XY Vlak)

Rechthoek G1220 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

LEBGTH FOR X AXIS

LENGTH FOR Y AXIS

R*
A*

CORNER RADIUS
ANGLE

- 328 -

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur
voor het contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour figuur in het
contouren of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype het
vlakken wilt selecteren, verzeker u ervan
dat u [FACE] kiest.
Z-cordinaat van de eindvlak bij het vlakken (in de
richting van de gereedschapsas)
X-cordinaat van het middenpunt van een
rechthoekige figuur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een
rechthoekige figuur.
Lengte van het zijvlak in de richting van de X-as
(radius waarde, positieve waarde)
Lengte van het zijvlak in de richting van de Y-as
(radius waarde, positieve waarde)
Radius voor hoekafronding (positieve waarde)
Hellingshoek van een rechthoekige figuur relatief tot
de X-as (positieve of negatieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cirkel G1221 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

H
V
R

CENTER POINT (X)


CENTER POINT (Y)
RADIUS

- 329 -

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur
voor het contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour figuur in het
contouren of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype het
vlakken wilt selecteren, verzeker u ervan
dat u [FACE] kiest.
Z-cordinaat van de eindvlak bij het vlakken (in de
richting van de gereedschapsas)
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelfiguur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkelfiguur.
Radius van een cirkelfiguur (radius waarde, positieve
waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Spoor: G1222 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

BETWEEN DISTANCE

RADIUS

A*

ANGLE

- 330 -

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur
voor het contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour figuur in het
contouren of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype het
vlakken wilt selecteren, verzeker u ervan
dat u [FACE] kiest.
Z-cordinaat van het eindvlak bij het vlakken (in de
richting van de gereedschapsas)
X-cordinaat van het middenpunt van een halve cirkel
figuur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een halve cirkel
figuur.
Afstand tussen de middenpunten van de rechtste en
de linkse halve cirkels (radius waarde, positieve
waarde)
Radius van de linkse en de rechtste halve cirkels
(radius waarde, positieve waarde)
Hellingshoek van een spoorfiguur relatief tot de X-as.
Het ruwdeel wordt beschouwd als met 0 graden.
(positieve of negatieve waarde)

B-63874DU/04

1.3.3

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken (YZ Vlak, XC


vlak)
Dezelfde vast bepaalde figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige
hoofdstuk voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak en het XC
vlak (poolcordinaten interpolatie vlak). Ze zijn met de volgende G codes
beschikbaar.
De gegevens die voor de vlakken YZ en XC moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken YZ
en XC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap beweegt
om te snijden, van de X-as (YZ vlak) in de Z-as (XC vlak) verandert.
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Rechthoek
Cirkel
Spoor

: G1320 (YZ vlak)


: G1321 (YZ vlak)
: G1322 (YZ vlak)
: G1520 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1521 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1522 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)

OPMERKING
Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 invoeren voor het bewerkingstype.
Geef zoals geist G13.1 in voor de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 331 -

1.FREZEN

1.3.4

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vrije figuurblokken voor het vlakken (XY Vlak)


Wanneer een vrije figuur voor het vlakken wordt ingevoerd, worden
gegevens zoals het figuurtype en de bewerkingsreferentiepositie in het
blok van het startpunt bepaald. Andere items die moeten worden
ingegeven, zoals een rechte lijn en cirkelboogzijn juist dezelfden als voor
de vrije figuren van andere bewerkingstypen.
Dit hoofdstuk beschrijft dus enkel het blok van het startpunt voor een
vrije figuur voor het vlakken.
Voor andere vrije figuren verwijzen we u naar hoofdstuk 5, DEEL II :
"GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN VAN HET INVOEREN
VAN VRIJE FIGUREN".

Startpunt: G1200 (XY vlak)

ELEMENT
T

Data item
FIGURE TYPE

X
Y
Z

START POINT X
START POINT Y
BASE POSITION

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur in het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour figuur voor
het contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype het vlakken
wilt selecteren, verzeker u ervan dat u
[FACE] kiest.
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
Y-cordinaat van het startpunt van een vrij profiel
Z-cordinaat van het eindvlak bij het vlakken (in de
richting van de gereedschapsas)

- 332 -

B-63874DU/04

1.3.5

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Vrije figuurblokken voor het vlakken (YZ Vlak, XC vlak, ZC


vlak)
Dezelfde vrije figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige hoofdstuk
voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak, het XC vlak
(poolcordinaten interpolatie vlak) en het ZC vlak (cilindrische surface). Hun
startpunten worden met de volgende G codes bepaald.
De gegevens die voor de vlakken YZ, XC en ZC moeten worden ingesteld
zijn dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken
YZ, XC en ZC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap
beweegt om te snijden, van de X-as (YZ en ZC vlakken) in de Z-as (XC vlak)
verandert.
Startpunt: G1300 (YZ vlak)
Startpunt: G1500 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Startpunt: G1600 (ZC vlak)
OPMERKING
1 Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.
2 Wanneer bewerkingen in het ZC vlak worden uitgevoerd
(cilindrische interpolatie) dient men op het volgende te letten :
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de cilindrische cordinaten
interpolatie worden overgeschakeld.
Geef dus voor het bewerkingstype G07.1C in (cilinder
radius).
Geef zoals geist G07.1C0 in om de cilindrische cordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 1)
G07.1C (cilinder radius) en G07.1C0 worden respectievelijk
automatisch na de bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 333 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.4

CONTOUREN

1.4.1

Bewerkingstype blokken voor het contouren

Buitenwand voorbewerken G1060


Binnenwand voorbewerken G1054
Gedeeltelijke voorbewerking G1068

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND
T

Data item
BOTTOM THICKNESS

SIDE THICKNESS

CUT DEPTH OF RADIUS

CUT DEPTH OF AXIS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI AMT.

- 334 -

Betekenis
Snijtolerantie van de bodem in het bewerken van
het zijvlak (radius waarde, positieve waarde)
Snijtolerantie van het bewerken van het zijvlak
(radius waarde, positieve waarde)
Snedediepte per kantbewerking (in de richting van
de gereedschapsradius) (radius waarde, positieve
waarde)
Snedediepte per snede in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak . Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd. (radius waarde,
positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie op de bodem van het
bewerken van het zijvlak. Het ruwdeel wordt als 0
beschouwd. (radius waarde, positieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND
F

Data item
FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH CUT

FEED RATE AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor
het snijden enkel het nzijdige snededeel van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid
wordt toegepast voor het snijden in de
terugtrekbewerking en op het zijvlak in andere
gevallen als in het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor
het snijden de volledige voorkant van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingssnelheid
wordt voor het initale snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het
snijden wordt uitgevoerd in de richting van de
gereedschapsas naar de bodem van het zijvlak
dat bewerkt wordt.
DETAIL

- 335 -

Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen
dat het gereedschap naar rechts
draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en een startsnijpunt (punt R) in de
richting van de gereedschapsas (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs een rechte
raaklijn met de eerste figuur in
kantsnijden.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte
lijn in de eerste figuur van het
kantsnijden.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid indien
[ARC] verkozen werd voor
APPROACH TYPE.
(COPY)

[UP CUT]

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Q

Data item
ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Meaning
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
een kromme.
[TANGEN] :Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
de rechte lijn die een raaklijn vormt
met de laatste figuur van het snijden
van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg een zijvlak langs de
rechte lijn in de laatste figuur van het
kantsnijden.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ARC] geselecteerd wordt
als ESCAPE TYPE.
(COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.
[ARC]

- 336 -

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

Gereedschapsbaan

In-feed bewerking in
de richting van de
gereedschapsradius

Benadering

Weg
In-feed bewerking
de richting van de
gereedschapsas

De zijvlakcontour van een bewerkingsprofiel is afgesneden.


De volgende gereedschapsbaan komt tot stand :
<1> Het gereedschap gaat tot boven het eerste benaderingspunt.
<2> Het gereedschap gaat tot de hoogte van het snijvlak.
<3> Het gereedschap snijdt langs het zijvlakcontour van het
bewerkingsprofiel.
Het gereedschap voert in-feed bewerking uit in de richting van de
gereedschapsradius totdat de snijtolerantie in de richting van de
gereedschapsradius verwijderd is.
<4> Stappen <2> en <3> worden herhaald totdat de snijtolerantie in de
richting van de gereedschapsas verwijderd is.
<5> Het gereedschap beweegt weg.

- 337 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Benadering

Eerste in-feed
bewerkingscyclus
in de richting van
de gereed-schapsradius

Snijstartpunt

Benaderingstartpunt

Clearance Ct in de richting van


de gereedschapsas

Hoogte bewerkingsprofiel
SNijfactor in de Ftm
eerste in-feed
bewerkingscyclus Ft
in de richting van de
gereedschap as

bovenvlak

<1> Het gereedschap gaat in de ijlgang tot de positie "machining profile top
surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction".
<2> Het gereedschap gaat naar de positie "amount to be cut in the first infeed machining cycle in the tool axis direction - clearance (Ct) in the
tool axis direction" met de voedingsnelheid (Ftm) bepaald voor de
bewegingen in de richting van de gereedschapsas.
<3> Het gereedschap snijdt tot de positie "amount to be cut in the first infeed machining cycle in the tool axis direction" met de voedingsnelheid
(Ft) bepaald voor het snijden in de richting van de gereedschapsas .
<4> In de richting van de gereedschapsradius benadert het gereedschap het
startpunt van de eerste in-feed bewerkingsscyclus in de richting van de
gereedschapsradius.
- Wegbeweging

Clearance (Ct) in de richting van de gereed-schapsradius


Hoogte van bovenvlak van bewerkingsprofiel

Ftm

<1> Het gereedschap gaat van het benaderingseindpunt tot de positie


"machining profile top surface height + clearance (Ct) in the tool axis
direction" met de voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor de bewegingen
in de richting van de gereedschapsas.

- 338 -

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

- In-feed bewerking in de richting van de gereedschapsradius


Afbewerkingstoleran
tie in de richting van
de gereedschapsradius
Snijtolerantie in de
richting van de
gereedschapsradius

Eerste
in-feed
bewerkings
cyclus
Tweede
in-feed
bewerking
Derde in-feed
bewerkingmachining

Voeding Fr voor single-edge


draadsnijden

Snijfactor in elke
bewerkingscyclus
in de richting van
de gereedschapsradius

Wegbeweging van de wand op


het einde van de in-feed
bewerking in de richting van de
gereedschapsradius

Voeding Fd bepaald voor


double-edge draadsnijden

Start en eindpunten van de eerste in-feed bewerkingscyclus (in


ditgeval hetzelfde punt)

<1> Het gereedschap beweegt om te snijden langs het contour vanaf het infeed bewerkingscyclusstartpunt tot het eindpunt met de
voedingssnelheid (Fs) bepaald voor het nhoekige draadsnijden.
<2> Het gereedschap nadert volgens de volgende wijze :
Wanneer het in-feed bewerkingsstartpunt overeenstemt met het in-feed
bewerkingseindpunt :
Het gereedschap benadert rechtstreeks het volgende in-feed
bewerkingsstartpunt in normale richting met de voedingssnelheid (Fd)
bepaald voor dubbelzijdig draadsnijden.
Wanneer het in-feed bewerkingsstartpunt niet met het
bewerkingseindpunt overeenstemt:
Het gereedschap benadert het tweede in-feed bewerkingsstartpunt.

in-feed

<3> Het gereedschap beweegt om langs het contour van het


bewerkingsprofiel te snijden met de voedingssnelheid (Fs) bepaald voor
het nhoekige draadsnijden
<4> Stappen <2> en <3> worden herhaald
totdat de
snijtolerantie(snijtolerantie in de richting van de gereedschaps-radius
nabewerkingstolerantie) verwijderd is.
<5> Het gereedschap beweegt weg.
- 339 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Buitenwand bodem nabewerken: G1061


Binnenwand bodem nabewerken: G1065
Gedeeltelijke nabewerking bodem: G1069

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND
T

Data item
BOTTOM THICKNESS

SIDE THICKNESS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI AMT.

CUT DEPTH OF RADIUS

FEED RATE- SING.CUT

- 340 -

Betekenis
Snijtolerantie van de bodem in het bewerken van
het zijvlak (radius waarde, positieve waarde)
Snijtolerantie van het bewerken van het zijvlak
(radius waarde, positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak . Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd. (radius waarde,
positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie op de bodem van het
bewerken van het zijvlak. Het ruwdeel wordt als 0
beschouwd. (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt gebruikt ingeval de
bewerking met een kleine omvang
resterende snijtolerantie moet
worden uitgevoerd.
Snedediepte per zijvlakbewerking (in de richting
van de gereedschapsradius) (radius waarde,
positieve waarde)
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor
het snijden enkel het nzijdige snededeel van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid
wordt toegepast voor het snijden in de
wegbewegingbewerking en op het zijvlak in
andere gevallen als in het initiale snijden.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND
V

Data item
FEED RATE- BOTH CUT

FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

ESCAPE TYPE

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het initale
snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas
naar de bodem van het zijvlak dat bewerkt wordt.
DETAIL
Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startsnedepunt (punt R) in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in
raaklijn met de eerste figuur van het
kantsnijden.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in de
eerste figuur van het kantsnijden.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] geselecteerd wordt als APPROACH
TYPE.
(COPY)
[ARC]
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN] : Beweegt weg een zijvlak langs de rechte lijn in
deraaklijn met de laatste figuur van het
kantsnijden.
[VERTIC] : Beweegt weg een zijvlak langs de rechte lijn in
de laatste figuur van het kantsnijden.
(COPY)
[UP CUT]

- 341 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
X

Data item
ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

- 342 -

Betekenis
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ARC] geselecteerd wordt
als ESCAPE TYPE.
(COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

Gereedschapsbaan
Het bodemvlak van de zijvlakcontour van het bewerkingsprofiel zijn
nabewerkt.
Zodoende wordt de volgende gereedschapsbaan gecreerd :

In-feed bewerking
in de richting van
de gereedschapsas

Benadering

Wegbeweging

<1> Het gereedschap benadert het benanderingsstartpunt van


bewerkingsprofiel.
<2> Het gereedschap gaat tot de hoogte van het snijvlak.
<3> Het gereedschap beweegt langs de zijkvlakcontourzijde van
bewerkingsprofiel om te snijden.
Het gereedschap voert in-feed bewerking uit in de richting van
gereedschapsradius totdat de snijtolerantie in de richting van
gereedschapsradius verwijderd is.
<4> Het gereedschap beweegt weg.

- 343 -

het
het
de
de

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Benadering

Eerste in-feed
bewerkingscyclus in
de richting van de
gereedschapsradius
Snij startpunt

Benaderingstartpunt

Clearance Ct in de richting van de


gereedschapsas
Hoogte van
bewerkingsprofiel
bovenvlak
Ftm
Bodemn van
bewerkingsprodiel
vlak

Ft

<1> Het gereedschap gaat in ijlgang tot de positie "machining profile top
surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction".
<2> Het gereedschap gaat naar de positie " machining profile bottom
surface + cutting allowance (Vt) in the tool axis direction + clearance
(Ct) in the tool axis direction " met de voedingsnelheid (Ftm) bepaald
voor de bewegingen in de richting van de gereedschapsas.
<3> Het gereedschap beweegt tot het bodemvlak van het bewerkingsprofiel
met de voedingsnelheid (Ft) bepaald voor het snijden in de
richting van de gereedschapsas
<4> In de richting van de gereedschapsradius benadert het gereedschap het
startpunt van de in-feed bewerkingsscyclus in de richting van de
gereedschapsradius.

- 344 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Wegbeweging
Clearance Ct inrichting van de
gereedschapsas
Bewerkingsprofiel
bovenvlakhoogte
Ftm

<1> Het gereedschap gaat van het benaderingseindpunt tot de positie


"machining profile top height + clearance (Ct) in the tool axis direction"
met de voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor de bewegingen in de
richting van de gereedschapsas.
-

- In-feed bewerking in de richting van de gereedschapsradius


Deze beweging is dezelfde als de beweging voor het contouren
(voorbewerken).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de
contouring (voorbewerken).

- 345 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Buitenwand kant nabewerken: G1062


Binnenwand zijde nabewerken: G1066
Gedeeltelijke zijde-nabewerking: G1070

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

TOOL DIAMETER

CUTTER COMP.NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtstreeks een
snijcompensatiewaarde in.
[REF.] : Voert een snijcompensatie nummer in
om dankzij dit nummer een
snijcompensatiewaarde te lezen.
Diameter Vingerfrees (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Snijcompensatie nummer van een vingerfrees
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [REF] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
3 Tab TOOL COND. is niet werkzaam wanneer bit 3 (CN3)
van parameter Nr. 27040 = 1.
CUT COND.
S

Data item
SIDE THICKNESS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

Betekenis
Snijtolerantie van het nabewerken van het zijvlak (radius
waarde, positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie van de zijde . Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd. (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt gebruikt ingeval de bewerking
met een kleine omvang resterende snijtolerantie
moet worden uitgevoerd.

- 346 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
B

Data item
NUMBER OF FINISHING

FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

Betekenis
Aantal sneden nodig voor de nabewerking (positieve
waarde)
Opmerking : Diepte van elke snede = (zijde surplus
dikte)/(aantal nabewerkingssneden)
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden enkel het nzijdige snededeel van de vingerfrees
wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid wordt toegepast voor
het snijden in de wegbewegingbewerking en op het zijvlak
in andere gevallen als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het initiale
snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas
naar de bodem van de zijde die bewerkt wordt.
DETAIL
Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startsnedepunt (punt R) in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn die
een raaklijn vormt met de eerste figuur van
het snijden van het zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in de
eerste figuur van het snijden van het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] geselecteerd wordt als APPROACH
TYPE.
(COPY)
[UP CUT]

- 347 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Q

Data item
ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Betekenis
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
een kromme.
[TANGEN] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
de rechte lijn die een raaklijn vormt
met de laatste figuur van het snijden
van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
de rechte lijn in de laatste figuur van
het snijden van een zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ARC] geselecteerd wordt
als ESCAPE TYPE.
(COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.
[ARC]

- 348 -

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

Gereedschapsbaan
Het contouren van het zijvlak is voltooid.
Zodoende wordt de volgende gereedschapsbaan gecreerd :

Benadering

Weg

<1> Het gereedschap gaat tot een punt boven het startpunt van de
benadering.
<2> Het gereedschap gaat tot het bodemvlak van het bewerkingsprofiel.
<3> Het gereedschap beweegt langs de contourzijde van het
bewerkingsprofiel om te snijden.
In-feed bewerking wordt uitgevoerd voor de snijtolerantie (Vt) in de
gereedschapsradiusrichting een bepaald aantal nabewerkingscycli.
<4> Het gereedschap beweegt weg.

- 349 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Benadering

Snijstartpunt

Benaderingstartpunt
Clearance Ct de
richting van de
gereedschapsas
Hoogte van
bewerkingsprofiel
bovenvlak
Ftm

Ft

<1> Het gereedschap gaat in de ijlgang tot de positie "machining profile


bovenvlak height + clearance (Ct) in the tool axis direction".
<2> Het gereedschap gaat naar de positie " machining profile bottom
surface + finishing allowance (Tt) in the tool axis direction + clearance
(Ct) in the tool axis direction " met de voedingsnelheid (Ftm) bepaald
voor de bewegingen in de richting van de gereedschapsas.
<3> Het gereedschap beweegt tot de positie "machining profile bottom
surface + finishing allowance (Tt) in the tool axis direction" met de
voedingssnelheidsnelheid (Ft) bepaald voor het snijden volgens het
bewerkingsprofiel.
<4> In de richting van de gereedschapsradius benadert het gereedschap het
startpunt van de in-feed bewerkingsscyclus in de richting van de
gereedschapsradius.

- 350 -

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

- Terugbeweging
Clearance Ct de richting van de
gereedschapsas
Hoogte
bewerkingsprofiel
bovenvlak
Ftm

<1> Het gereedschap gaat van het benaderingseindpunt tot de positie


"machining profile bovenvlak height + clearance (Ct) in the tool axis
direction" met de voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor de bewegingen
in de richting van de gereedschapsas.
- In-feed bewerking in de richting van de gereedschapsradius
Voeding Fr bepaald voor het snijden in
de richting van de gereedschapsas

Overlapte lengte

Laatste
afbewerkingscyclus
Eerste
afbewerkingscyclus

Voeding Frm bepaald voor beweging in de richting van de


gereedschapsradius

<1> Het gereedschap benadert het startpunt voor het snijden in de richting
van de gereedschapsradius met de voedingssnelheid (Fr) bepaald voor
het snijden in de richting van de gereedschapsradius.
<2> Het gereedschap beweegt om langs het contour te snijden vanaf het infeed bewerkingscyclusstartpunt tot het eindpunt met de
voedingssnelheid (Fs) bepaald voor het nzijdige draadsnijden.
<3> Het gereedschap beweegt weg vanaf het eindpunt voor het snijden in
de richting van de gereedschapsradius met de voedingssnelheid (Fr)
bepaald voor het snijden in de richting van de gereedschapsradius.
<4> Het gereedschap benadert het startpunt van de volgende in-feed
bewerkingsccylus, door middel van de gespecificeerde [movement
method for in-feed machining].
<5> Stappen <2> tot <4> worden net zoveel herhaald als het aantal geiste
bewerkingsscyclussen.

- 351 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Buitenwand afschuinen G1063


Binnenwand afschuinen : G1067
Gedeeltelijke afschuining : G1071

TOOL COND.
K

Data item
TOOL SMALL DIAMETER

Betekenis
Diameter van de tip van een
afschuiningsgereedschap (positieve waarde)

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
S

Data item
CHAMFER

EJECTION STROKE

FEED RATE- RADIUS

FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

Betekenis
Afschuiningslengte (radiuswaarde, positieve
waarde)
Afstand tussen de tip van een
afschuiningsgereedschap en een actuele
snijpositie in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde, positieve waarde)
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het
snijden in de richting van de gereedschapsradius
wordt uitgevoerd.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het
snijden in de richting van de gereedschapsas
wordt uitgevoerd.
DETAIL

- 352 -

Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen
dat het gereedschap naar rechts
draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
(COPY)

[UP CUT]

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
C

Data item
CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

- 353 -

Betekenis
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en een startpunt (punt R) voor het
snijden, in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN]: Benadert een zijvlak langs de rechte
lijn die een raaklijn vormt met de
eerste figuur van het snijden van het
zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte
lijn in de eerste figuur van het snijden
van het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ARC] geselecteerd wordt
als APPROACH TYPE.
(COPY)
[ARC]
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
een kromme.
[TANGEN]: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
de rechte lijn die een raaklijn vormt
met de laatste figuur van het snijden
van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs
de rechte lijn in de laatste figuur van
het snijden van een zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC]
is bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden.
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [ARC] geselecteerd wordt
als ESCAPE TYPE.
(COPY)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Z

Data item
APROCH MOTION

Betekenis
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te bewegen, beweegt het
gereedschap eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de as van het gereedschap.
(initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap beweegt van de
actuele positie naar het
bewerkingsstartpunt in een drie assen
synchrone uitvoering.

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap beweegt in de "cutting start position + clearance (Cr)"


in de ijlgang.
<2> Het gereedschap verplaatst zich tot de positie "amount to be chamfered
(C) + ejection stroke (P)" met de voedingssnelheid (F) bepaald voor het
snijden.
<3> Het gereedschap snijdt in het deel dat afgeschuind moet worden met
een snedediepte (Dr) in de richting van de gereedschapsradius met een
voedingssnelheid (Fd) bepaald voor een tweezijdig draadsnijden.
<4> Het gereedschap snijdt langs het contour van het bewerkingsprofiel met
de voedingssnelheid (Fr) bepaald voor het nzijdige draadsnijden
<5> Stappen <3> en <4> worden herhaald tot nog enkel de
nabewerkingstolerantie (Tr) in de richting van de gereedschapsradius
onbesneden is.
<6> Het gereedschap draait rond de nabewerkingstolerantie (Tr) in de
richting van de gereedschapsradius om het nabewerken uit te voeren
met de voedingssnelheid (Ff) bepaald voor het nabewerken.
<7> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in
start position + clearance (Cr)".

- 354 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.4.2

1.FREZEN

Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren (XY Vlak)

Rechthoek G1220 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

H
V
U

CENTER POINT (X)


CENTER POINT (Y)
LENGTH FOR X AXIS

LENGTH FOR Y AXIS

R*
A*

CORNER RADIUS
ANGLE

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor het
contouren
[CONCAVE] Gebruikt als binnencontour voor het contouren, of
als figuur bij de kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer het bewerkingstype het contouren is, en
een buitencontour is bewerkt moet worden,
selecteer [CONVEX]. Ingeval van bewerking van
een binnencontour, kies [CONCAVE].
Z-cordinaat van het bovenvlak of van de bodem van het
zijvlak van een deel dat contourbaar is (in de richting van de
gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot de bodem van de
surface d.m.v. een negatieve waarde bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een zijvlak als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van het
werkstuk d.m.v. een positieve waarde bepalen (radiuswaarde).
Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een rechthoekige figuur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een rechthoekige figuur.
Lengte van de zijde in de richting van de X-as (radius waarde,
positieve waarde)
Lengte van de zijde in de richting van de Y-as (radius waarde,
positieve waarde)
Radius voor hoekafronding (positieve waarde)
Hellingshoek van een rechthoekige figuur met de X-as
(positieve of negatieve waarde)

- 355 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cirkel G1221 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

RADIUS

- 356 -

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor
het contouren
[CONCAVE] Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij de kamer
frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer het bewerkingstype het
contouren is, en een buitencontour is
bewerkt moet worden, selecteer
[CONVEX]. Ingeval van bewerking van
een binnencontour, kies [CONCAVE].
Z-cordinaat van het bovenvlak of van de bodem
van het zijvlak, van een deel dat contourbaar is (in
de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de surface d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een zijvlak als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot
het bovenvlak van het werkstuk d.m.v. een positieve
waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelfiguur.
Y-cordinaat van de centrale positie van een
cirkelfiguur.
Radius van een cirkelfiguur (radius waarde,
positieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Spoor: G1222 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

BETWEEN DISTANCE

RADIUS

A*

ANGLE

- 357 -

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor
het contouren
[CONCAVE]: Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij de kamer
frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer het bewerkingstype het
contouren is, en een buitencontour is
bewerkt moet worden, selecteer
[CONVEX]. Ingeval van bewerking van
een binnencontour, kies [CONCAVE].
Z-cordinaat van het bovenvlak of van de bodem
van het zijvlak, van een deel dat contourbaar is (in
de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de surface d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een zijvlak als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot
het bovenvlak van het werkstuk d.m.v. een positieve
waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van de centrale positie van een halve
cirkel figuur.
Y-cordinaat van de centrale positie van een halve
cirkel figuur.
Afstand tussen de centra van de rechtste en de
linkse halve cirkels (radius waarde, positieve
waarde)
Radius van de linkse en de rechtste halve cirkels
(radius waarde, positieve waarde)
Hellingshoek van een spoor figuur met de X-as
(positieve of negatieve waarde)

1.FREZEN

1.4.3

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren (YZ Vlak, XC


vlak)
Dezelfde vast bepaalde figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige
hoofdstuk voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak en het XC
vlak (poolcordinaten interpolatie vlak). Ze zijn met de volgende G codes
beschikbaar.
De gegevens die voor de vlakken YZ en XC moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken YZ
en XC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap beweegt
om te snijden, van de X-as (YZ vlak) in de Z-as (XC vlak) verandert.
Rechthoek : G1320 (YZ vlak)
Rechthoek : G1520 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Cirkel
: G1321 (YZ vlak)
Cirkel
: G1521 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Spoor
: G1322 (YZ vlak)
Spoor
: G1522 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
OPMERKING
Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de poolcoordinatie interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 358 -

1.4.4

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vrije figuurblokken voor het contouren (XY Vlak)


Wanneer een vrije figuur voor het contouren wordt ingevoerd, worden
gegevens zoals het figuurtype en de bewerkingsreferentiepositie in het
blok van het startpunt bepaald. Andere data items die moeten worden
ingegeven, zoals die van rechte lijnen en cirkelbogenzijn juist dezelfden
als voor de vrije figuren van andere bewerkingstypen.
Dit hoofdstuk beschrijft dus enkel het blok van het startpunt voor een
vrije figuur voor het contouren.
Voor andere vrije figuren verwijzen we u naar hoofdstuk 5, DEEL II :
"GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN VAN HET INVOEREN VAN
VRIJE FIGUREN".

Startpunt: G1200 (XY vlak)

ELEMENT
T

Data item
FIGURE TYPE

X
Y
Z

START POINT X
START POINT Y
BASE POSITION

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor het
contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het contouren,
of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
[OPEN]
: Gebruikt indien tijdens het contouren slechts
n zijde wordt besneden
Opmerking : Wanneer het contouren als bewerkingstype
geselecteerd wordt, moet u n van de
volgende figuren kiezen : [CONVEX],
[CONCAVE], of [OPEN.
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
Y-cordinaat van het startpunt van een vrij profiel
Z-cordinaat van het bovenvlak of van de bodem van het
zijvlak, van een deel dat contourbaar is (in de richting van de
gereedschapsas)

- 359 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

ELEMENT
L

Data item
HEIGHT/DEPTH

FIGURE
ATTRIBUTE

Betekenis
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de bodem
van de surface d.m.v. een negatieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een zijvlak als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van het
werkstuk d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Hoogte
[RIGHT] : De rechterzijde van een ingevoerde figuur zoals
ze bekeken wordt in de richting van de
snijbeweging. (initiale waarde)
[LEFT] : De linkerzijde van een ingevoerde figuur zoals ze
bekeken wordt in de richting van de snijbeweging.
(initiale waarde)
Opmerking : Deze items worden enkel afgebeeld wanneer
[OPEN] als figuurtype geselecteerd is.

- 360 -

B-63874DU/04

1.4.5

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Vrije figuurblokken voor het contouren (YZ Vlak, XC vlak, ZC


vlak)
Dezelfde vrije figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige hoofdstuk
voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak, het XC vlak
(poolcordinaten interpolatie vlak) en het ZC vlak (cilindrische surface). Hun
startpunten worden met de volgende G codes bepaald.
De gegevens die voor de vlakken YZ, XC en ZC moeten worden ingesteld
zijn dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken
YZ, XC en ZC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap
beweegt om te snijden, van de X-as (YZ en ZC vlakken) in de Z-as (XC vlak)
verandert.
Startpunt: G1300 (YZ vlak)
Startpunt: G1500 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Startpunt: G1600 (ZC vlak, cilindrisch vlak)
OPMERKING
1 Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.
2 Wanneer bewerkingen in het ZC vlak worden uitgevoerd
(cilindrische interpolatie) dient men op het volgende te letten :
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de cilindrische coordinatie
interpolatie worden overgeschakeld.
Geef dus voor het bewerkingstype G07.1C in (cilinder
radius).
Geef zoals geist G07.1C0 in om de cilindrische coordinatie
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 1)
G07.1C (cilinder radius) en G07.1C0 worden respectievelijk
automatisch na de bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 361 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.5

KAMER FREZEN

1.5.1

Bewerkingstype blokken voor het kamer frezen

Voorbewerken: G1040

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
Data item

Betekenis

T*

BOTTOM THICKNESS

S*

SIDE THICKNESS

CUT DEPTH OF RADIUS

CUT DEPTH OF AXIS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI AMT.

Snijtolerantie van de bodem bij het bewerken van het


zijvlak. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Snijtolerantie van het zijvlak . Het ruwdeel wordt als 0
beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Opmerking : Wanneer de zijdedikte surplus n de
bodemdikte surplus weggelaten worden, wordt
een volledig kamergebied uitgesneden.
Snedediepte per snede op het zijvlak (in de richting van de
gereedschapsas) (radius waarde, positieve waarde.
Snedediepte per snede in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde.
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak. Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie op de bodem van het bewerken
van het zijvlak. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).

- 362 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

CUT COND.
F

Data item
FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden enkel het nzijdige snededeel van de vingerfrees
wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid wordt toegepast voor
het snijden in de terugtrekbewerking en op het zijvlak in
andere gevallen als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het initale
snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas
naar de bodem van het zijvlak dat bewerkt wordt.

OPMERKING
Wanneer een non-zero waarde enkel voor n van de
gegevens items, zijdedikte surplus en bodemdikte surplus,
wordt ingevoerd, dan wordt het snijden slechts voor de
ingevoerde dikte surplus uitgevoerd. Voor de weggelaten
dikte surplus wordt het snijden niet uitgevoerd omdat
aangenomen wordt dat de weggelaten dikte surplus gelijk is
aan 0.
Wanneer echter non-zero waarden voor de beide dukte
surplus worden ingevoerd, wordt het snijden van elke dikte
surplus uitgevoerd.
DETAIL
W

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF RADIUS

CLEARANCE OF AXIS

Betekenis
[UP CUT] : Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen de wand van een kamer en de
terugtrekpositie van een gereedschap in de richting van de
gereedschapsradius (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking 1 : Wanneer n kamer snijbewerking voltooid
is; voert het gereedschap een
terugbeweging uit in de richting van de
gereedschapsas vanaf het zijvlak met deze
clearancewaarde .
Opmerking 2 : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startpunt (punt R) voor het snijden, in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.

- 363 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Z

Data item
APROCH MOTION

A*

CUT ANGLE

P*

START PT.(1ST AXIS)

Q*

START PT.(2ND AXIS)

- 364 -

Betekenis
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te gaan, verplaatst het
gereedschap zich eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de gereedschapsas. (initiale
waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt
volgens een drie assen synchrone
uitvoering.
Hoek volgens welke het gereedschap schuin in de
kamer snijdt. Het ruwdeel wordt beschouwd als met
0 graden. (in incrementen van een graad, positieve
waarde)
Opmerking : Door bij het snijden ook de zijvlak van
een vingerfrees te gebruiken is het
mogelijk om de last op het
gereedschap te verlagen. (COPY)
Eerste as-cordinaat van het snede startpunt van de
kamer frezen. Indien u dit cordinaat weglaat, laat
dan de tweede as-cordinaat ook weg. In dat geval
worden de cordinaten van het startpunt
automatisch ingesteld.
Opmerking 1 : De eerste as is de X-as op het XY
vlak, de Y-as op het YZ vlak, de X-as
op het XC vlak, of de Z-as op het ZC
vlak.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr. 27060#7(PR7) = 1.
Tweede as-cordinaat van het snede startpunt van
de kamer frezen. Wanneer dit item wordt
weggelaten wordt de cordinaat automatisch
bepaald.
Opmerking 1 : De tweede as is de Y-as op het XY
vlak, de Z-as op het YZ vlak, de C-as
op het XC vlak, of de C-as op het ZC
vlak.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr. 27060#7(PR7) = 1.

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Gereedschapsbaan
Het binnenste van een kamer bewerkingsprofiel wordt in een spiraalvormige
beweging uitgesneden.
Zodoende wordt de volgende gereedschapsbaan gecreerd :

Voor een kamer bewerkingsprofiel kan er meer dan n eiland


bewerkingsprofiel en dan n holte bewerkingsprofiel bepaald worden. De
eiland bewerkingsprofielen blijven onbesneden.
De holte bewerkingsprofielen worden omgeleid zodat ze niet besneden
worden.
De gereedschapsbaan wordt zodanig gecreerd dat een geanticipeerde
interferentie met de kamer bewerkingsprofielen of de eiland
bewerkingsprofielen vermeden kan worden.
De gecreerde gereedschapsbaan is effectief omdat de richting van de
gereedschapsas zoveel mogelijk wordt vermeden.
Op deze gereedschapsbaan is in-feed bewerking mogelijk in de richting van
de gereedschapsas.
Alleen bepaalde snedetoelranties kunnen afgesneden worden.
De richting van het snijden is up-cut of down-cut. De richting van het snijden
wordt automatisch rond de eilanden gecontroleerd.
Het is mogelijk om vanaf de binnenkant of de buitenkant van het
bewerkingsprofiel te snijden .
Indien er in een hoek een deel ongesneden is gebleven, is het mogelijk om dit
ongesneden deel automatisch te onderscheiden en het af te snijden.
Het is mogelijk om in de richting van de gereedschapsas volgens een vrije
hoek in te snijden.
Het is mogelijk om een vrije positie zoals een snede startpunt te bepalen.
Het is mogelijk om een snede startpunt automatisch te bepalen.
Het is mogelijk om voor het verplaatsen van het gereedschap een
verplaatsingsmethode te selecteren.
Het is mogelijk om op het bovenvlak van een eiland bewerkings profiel een
insnedediepte automatisch te controleren.
Het is mogelijk om snedevoorwaarden zoals nabewerkingstolerantie voor
eilandbewerkingsprofielen voor elk eiland bewerkingsprofiel in te stellen.

- 365 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

In het hieronderstaande kamer bewerkingsprofiel, met een kamer doorwelke


het gereedschap kan gaan, wordt het gereedschap automatisch naar boven
getrokken om enkel de reeks die moet worden uitgesneden te besnijden.

Als er meer dan n snede in de richting van de gereedschapsas is wordt elke


reeks volledig voor de andere uitgesneden.

Een contour dat als een open element van een kamer bewerkingsprofiel
bepaald wordt, wordt op de volgende wijze uitgesneden :

- 366 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerking bodem: G1041

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
T*

Data item
BOTTOM THICKNESS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI AMT.

CUT DEPTH OF RADIUS

FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

- 367 -

Betekenis
Snijtolerantie op de bodem van een kamer. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak van een
kamer. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie op de bodem van een
kamer. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Snedediepte per snede op het zijvlak (in de richting
van de gereedschapsas) (radius waarde, positieve
waarde.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor
het snijden enkel het nzijdige snededeel van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid
wordt toegepast voor het snijden in de
terugtrekbewerking en op het zijvlak in andere
gevallen als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor
het snijden de volledige voorkant van de vingerfrees
wordt gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor
het initale snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het
snijden wordt uitgevoerd in de richting van de
gereedschapsas naar de bodem van het zijvlak dat
bewerkt wordt.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
W

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF RADIUS

CLEARANCE OF AXIS

APROCH MOTION

A*

CUT ANGLE

- 368 -

Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen
dat het gereedschap naar rechts
draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen de wand van een kamer en de
terugbewegingpositie van een gereedschap in de
richting van de gereedschapsradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking 1 : Wanneer n kamer snijbewerking
voltooid is voert het gereedschap met
deze clearancewaarde een
terugbeweging uit in de richting van
de gereedschapsas, vanaf het zijvlak.
Opmerking 2 : Via parameter No.27009 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en een startpunt (punt R) voor het
snijden, in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te gaan, verplaatst het
gereedschap zich eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de gereedschapsas. (initiale
waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt
volgens een drie assen synchrone
uitvoering.
Hoek volgens welke het gereedschap schuin in de
kamer snijdt. Het ruwdeel wordt beschouwd als met
0 graden. (in incrementen van een graad, positieve
waarde)
Opmerking : Door bij het snijden ook de zijvlak van
een vingerfrees te gebruiken is het
mogelijk om de last op het
gereedschap te verlagen. (COPY)
[UP CUT]

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
P*

Data item
START PT.(1ST AXIS)

Q*

START PT.(2ND AXIS)

Betekenis
Eerste as-cordinaat van het snede startpunt van de
kamer frezen. Indien u dit cordinaat weglaat, laat
de tweede as-cordinaat dan ook weg. In dat geval
worden de cordinaten van het startpunt
automatisch ingesteld.
Opmerking 1 : De eerste as is de X-as op het XY
vlak, de Y-as op het YZ vlak, de X-as
op het XC vlak, of de Z-as op het ZC
vlak.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr. 27060#7(PR7) = 1.
Tweede as-cordinaat van het snede startpunt van
de kamer frezen. Wanneer dit item wordt
weggelaten wordt de cordinaat automatisch
bepaald.
Opmerking 1 : De tweede as is de Y-as op het XY
vlak, de Z-as op het YZ vlak, de C-as
op het XC vlak, of de C-as op het ZC
vlak.
Opmerking 2 : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr. 27060#7(PR7) = 1.

Gereedschapsbaan

Het bodemvlak van een kamer bewerkingsprofiel wordt in de vorm van een
spiraal nabewerkt.
De gereedschapsbaan is dezelfde als die voor de kamer frezen
(voorbewerken).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de kamer frezen
(voorbewerken).
Er wordst echter geen in-feed bewerking in de richting van de gereedschapsas
uitgevoerd.
Het bovenvlak van het eilandbewerkingsprofiel wordt ook niet afgesneden.

- 369 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Zijvlak nabewerken : G1042

TOOL COND.
I

Data item
INPUT

TOOL DIAMETER

CUTTER COMP.NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtstreeks een snijcompensatiewaarde in.
[REF.] : Voert een snijcompensatie nummer in om dankzij
dit nummer een snijcompensatiewaarde te lezen.
Diameter Vingerfrees (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[INPUT] geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Snijcompensatie nummer van een vingerfrees (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [REF]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
3 Tab TOOL COND. is niet werkzaam wanneer bit 3 (PF3) van
parameter Nr. 27061 = 1.
CUT COND.
K*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI
AMT.

FEED RATESING.CUT

FEED RATEBOTH.CUT

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijkant van een kamer. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Nabewerkingstolerantie op de bodem van een kamer. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het snijden
enkel het nzijdige snededeel van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingsnelheid wordt toegepast voor het
snijden in de terugbewegingbewerking en op de zijkant in
andere gevallen als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het snijden
de volledige voorkant van de vingerfrees wordt gebruikt.
Deze voedingssnelheid wordt voor het initale snijden
gebruikt .

- 370 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
E

Data item
FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH
RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

ESCAPE TYPE

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas naar
de bodem van de zijkant die bewerkt wordt.
DETAIL
Betekenis
[UP CUT] : Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startpunt (punt R) voor het snijden, in de richting van
de gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens in
als initiale waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN]: Benadert een zijvlak langs de rechte lijn die een
raaklijn vormt met de eerste figuur van het
snijden van het zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in de
eerste figuur van het snijden van het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [ARC]
als APPROACH TYPE geselecteerd wordt.
(COPY)
[ARC]
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN]: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn die een raaklijn vormt met de laatste figuur
van het snijden van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn in de laatste figuur van het snijden van een
zijvlak.
(COPY)

- 371 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
X

Data item
ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Betekenis
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden. (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] geselecteerd wordt als ESCAPE
TYPE. (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te gaan, verplaatst het
gereedschap zich eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone
uitvoering en vervolgens langs de
gereedschap-as. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt
volgens een drie assen synchrone
uitvoering.

Gereedschapsbaan

Het zijvlak contouren van de kamer en de eiland profielen zijn voltooid. De


gereedschapsbaan is dezelfde als die voor het contouren (zijvlakkig
nabewerken).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de contouring
(zijvlak nabewerken).
Er zijn echter enige verschillen in specificatie :
Er wordt geen in-feed bewerking uitgevoerd in de richting van de
gereedschapsradius of de gereedschapsas.
Zelfs indien het risico voorzien kan worden dat het gereedschap met een
kamer of een eiland bewerkingsprofiel interfereert, is het niet mogelijk om
een gereedschapsbaan te creren die interferenties kan vermijden.
- 372 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.FREZEN

Afschuining : G1043

TOOL COND.
K

Data item
TOOL SMALL DIAMETER

Betekenis
Diameter van de tip van een afschuiningsgereedschap
(positieve waarde)

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
S
H

Data item
CHAMFER AMOUNT
EJECTION STROKE

FEED RATE - RADIUS

FEED RATE - AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

Betekenis
Afschuiningslengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Afstand tussen de tip van een afschuiningsgereedschap en
een actuele snijpositie in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het snijden in de
richting van de gereedschapsradius wordt uitgevoerd.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het snijden in de
richting van de gereedschapsas wordt uitgevoerd.
DETAIL
Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startpunt (punt R) voor het snijden, in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.

[UP CUT]

- 373 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
P

Data item
APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Betekenis
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn die
een raaklijn vormt met de eerste figuur van
het snijden van het zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in de
eerste figuur van het snijden van het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] als APPROACH TYPE geselecteerd
wordt. (COPY)
[ARC]
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn die een raaklijn vormt met de laatste figuur
van het snijden van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn in de laatste figuur van het snijden van een
zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] geselecteerd wordt als ESCAPE
TYPE. (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt te
gaan, verplaatst het gereedschap zich eerst in
het bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone
uitvoering en vervolgens langs de
gereedschap-as. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele positie
naar het bewerkingsstartpunt volgens een drie
assen synchrone uitvoering.

Gereedschapsbaan
Het bovenvlak van de wand van een kamer is afgeschuind. De
gereedschapsbaan is dezelfde als die voor de contouring (afschuinen).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de contouring
(afschuinen).Vast bepaalde figuurblokken voor kamer frezen (XY Vlak)
- 374 -

1.5.2

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vst beapaalde figuurblokken voor het kamer frezen ( XY Vlak)

Rechthoek: G1220 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

LENGTH FOR X
AXIS
LENGTH FOR Y
AXIS
CORNER RADIUS
ANGLE

W
R*
A*

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor het
contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype kamer frezen
wilt selecteren, verzeker u ervan dat u
[CONCAVE] kiest.
Z-cordinaat van het bovenvlak van een werkstuk
onderwerp tot kamer frezen, of van de bodem van een
kamer (in de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het top surface van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de kamer d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een kamer als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van
de kamer d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde).
Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een rechthoekige
figuur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een rechthoekige
figuur.
Lengte van de zijkant in de richting van de X-as (radius
waarde, positieve waarde)
Lengte van de zijkant in de richting van de Y-as (radius
waarde, positieve waarde)
Radius voor hoekafronding (positieve waarde)
Hellingshoek van een rechthoekige figuur met de X-as
(positieve of negatieve waarde)

- 375 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cirkel G1221 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

H
V

CENTER POINT (X)


CENTER POINT (Y)

RADIUS

Betekenis
[FACE]
: Gebruikt als figuur voor het vlakken
[CONVEX] : Gebruikt als een buitencontour voor het
contouren
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Gebruikt als figuur bij het sleuven
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype kamer
frezen wilt selecteren, verzeker u ervan dat
u [CONCAVE] kiest.
Z-cordinaat van het bovenvlak van een werkstuk
onderwerp tot kamer frezen, of van de bodem van een
kamer (in de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het top surface van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de kamer d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een kamer als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak
van de kamer d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde).
Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkelfiguur.
Y-cordinaat van de centrale positie van een
cirkelfiguur.
Radius van een cirkelfiguur (radius waarde, positieve
waarde)

- 376 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Spoor: G1222 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

BETWEEN DISTANCE

RADIUS

A*

ANGLE

- 377 -

Betekenis
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het
contouren gebruikt
[CONCAVE] Als binnencontour voor het contouren,
of als figuur bij kamer frezen gebruikt
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype kamer
frezen wilt selecteren, verzeker u
ervan dat u [CONCAVE] kiest.
Z-cordinaat van het bovenvlak van een werkstuk
onderwerp tot kamer frezen, of van de bodem van
een kamer (in de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het top surface van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de kamer d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Depth
Ingeval de bodem van een kamer als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot
het bovenvlak van de kamer d.m.v. een positieve
waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van de linkse
halve cirkel.
Y-cordinaat van het middenpunt van de linkse
halve cirkel.
Afstand tussen de centra van de rechtste en de
linkse halve cirkels (radius waarde, positieve
waarde)
Radius van de linkse en de rechtste halve cirkels
(radius waarde, positieve waarde)
Hellingshoek van een spoor figuur met de X-as
(positieve of negatieve waarde)

1.FREZEN

1.5.3

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vst beapaalde figuurblokken voor het kamer frezen (YZ Vlak,


XC vlak)
Dezelfde vast bepaalde figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige
hoofdstuk voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak en het XC
vlak (poolcordinaten interpolatie vlak). Ze zijn met de volgende G codes
beschikbaar.
De gegevens die voor de vlakken YZ en XC moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken YZ
en XC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap beweegt
om te snijden, van de X-as (YZ vlak) in de Z-as (XC vlak) verandert.
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Rechthoek
Cirkel
Spoor

: G1320 (YZ vlak)


: G1321 (YZ vlak)
: G1322 (YZ vlak)
: G1520 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1521 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1522 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)

OPMERKING
Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf op poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 378 -

1.5.4

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vrije figuurblokken voor het kamer frezen (XY Vlak)


Wanneer een vrije figuur voor kamer frezen ingevoerd wordt, worden
gegevens zoals het figuurtype en de bewerkingsreferentiepositie in het blok
van het startpunt bepaald. Andere items die moeten worden ingegeven, zoals
die van rechte lijnen en cirkelbogenzijn juist dezelfden als voor de vrije
figuren van andere bewerkingstypen.
Dit hoofdstuk beschrijft dus enkel het blok van het startpunt voor een vrije
figuur voor kamer frezen.
Voor andere vrije figuren verwijzen we u naar hoofdstuk 5, DEEL II :
"GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN VAN HET INVOEREN VAN
VRIJE FIGUREN".

Startpunt: G1200 (XY vlak)

ELEMENT
X
Y
T

Data item
START POINT X
START POINT Y
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

Betekenis
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
Y-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het contouren
gebruikt
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype kamer frezen
wilt selecteren, verzeker u ervan dat u
[CONCAVE] kiest.
Z-cordinaat van het bovenvlak van een werkstuk
onderwerp tot kamer frezen, of van de bodem van een
kamer (in de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het top surface van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van een kamer d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een kamer als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van
de kamer d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Hoogte

- 379 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Invoer van een eiland :


Na het invoeren van de buitenwandfiguur van een Kamer, wordt na het
indrukken van softkey [CREATE] het volgende scherm afgebeeld :

Ingeval van een eiland, druk op softkey [ISLAND] om de eilandfiguur in te


voeren. Dan verschijnt het volgende START POINT scherm :
Het invoer item [FIGURE TYPE] wordt automatisch op CONVEX
ingesteld. ( Voor een buitenwand wordt CONCAV ingesteld.)
Voer vervolgens het eilandfiguur in op dezelfde wijze als een buitenwand
figuur.

OPMERKING
De softkey [NXTFIG] kunt u gebruiken om de volgende
kamerfiguur in te voeren ingeval u ze de ene na de andere
invoert.

- 380 -

B-63874DU/04

1.5.5

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Vrije figuurblokken voor het kamer frezen (YZ Vlak, XC vlak,


ZC vlak)
Dezelfde vrije figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige hoofdstuk
voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak, het XC vlak
(poolcordinaten interpolatie vlak) en het ZC vlak (cilindrische surface). Hun
startpunten worden met de volgende G codes bepaald.
De gegevens die voor de vlakken YZ, XC en ZC moeten worden ingesteld
zijn dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken
YZ, XC en ZC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap
beweegt om te snijden, van de X-as (YZ en ZC vlakken) in de Z-as (XC vlak)
verandert.
Startpunt: G1300 (YZ vlak)
Startpunt: G1500 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Startpunt: G1600 (ZC vlak, cilindrische surface)
OPMERKING
1 Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf op poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.
2 Wanneer bewerkingen in het ZC vlak worden uitgevoerd
(cilindrische interpolatie) dient men op het volgende te letten :
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de cilindrische coordinatie
interpolatie worden overgeschakeld.
Geef dus voor het bewerkingstype G07.1C in (cilinder
radius).
Geef zoals geist G07.1C0 in om de cilindrische coordinatie
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 1)
G07.1C (cilinder radius) en G07.1C0 worden respectievelijk
automatisch na de bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 381 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.6

SLEUVEN

1.6.1

Bewerkingstype blokken voor het sleuven

Voorbewerken: G1050

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
L

Data item
CUT DEPTH OF RADIUS

CUT DEPTH OF AXIS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISH AMT.

- 382 -

Betekenis
Snedediepte per snede op het zijvlak (in de richting
van de gereedschapsas) (radius waarde, positieve
waarde.
Snedediepte per snede in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde.
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak. Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Nabewerkingstolerantie op de bodem van het
bewerken van het zijvlak. Het ruwdeel wordt als 0
beschouwd (radius waarde, positieve waarde).

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
F

Data item
FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden enkel het nzijdige snededeel van de vingerfrees
wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid wordt toegepast voor
het snijden in de terugtrekbewerking en op het zijvlak in
andere gevallen als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het initale
snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas
naar de bodem van het zijvlak dat bewerkt wordt.
DETAIL

CLEARANCE OF
RADIUS

CLEARANCE OF AXIS

APROCH MOTION

Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen de wand van een sleuf en de
terugtrekpositie van een gereedschap in de richting van de
gereedschapsradius (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking 1 : Wanneer n sleuf snijbewerking voltooid is
voert het gereedschap met deze
spelingswaarde in de richting van de
gereedschapsas, vanaf het zijvlak van de
sleuf een retractie uit.
Opmerking 2 : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startpunt (punt R) voor het snijden, in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt te
gaan, verplaatst het gereedschap zich eerst in
het bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone
uitvoering en vervolgens langs de
gereedschapsas. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele positie
naar het bewerkingsstartpunt volgens een drie
assen synchrone uitvoering.
[UP CUT]

- 383 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

Om het binnenste van een sleufbewerkingsprofiel af te snijden wordt de


volgende gereedschapsbaan gecreerd.

In-feed bewerking in de richting van de


gereedschapsradius
Weg

Benadering

In-feed bewerking in de
richting van de
gereedschapsas

<1> Het gereedschap nadert een punt boven het startpunt van het snijden
van een sleuf bewerkingsprofiel.
<2> Het gereedschap snijdt in het sleufprofiel in de richting van de
gereedschapsradius.

- 384 -

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

<3> Het gereedschap snijdt in het sleufprofiel in de richting van de


gereedschapsas.
<4> Stappen <2> en worden herhaald totdat de snedetolerantie verwijderd
is.
<5> Het gereedschap beweegt weg.
- Benadering

Snij startpunt

Clearance Ct in de richting
van de gereedschapsas
Ft
Hoogte
Insteekbewerking
abewerkingsprofie
lbovenvlak

Snijfactor in de eerste in-feed


bewerkingscyclus in de richting van
de gereedschapsas

<1> Het gereedschap gaat in ijlgang tot de positie " groove machining
profile top surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction".
<2> Het gereedschap snijdt de hoeveelheid af die in de eerste in-feed
bewerkingscyclus afgesneden moet worden, in de richting van de
gereedschapsas, met de voedingsnelheid (Ft) bepaald voor het snijden.

- 385 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Wegbeweging

Ftm
Clearance Ct in de richting van
de gereedschapsas
Hoogte
Insteekbewerkingabewerkings
profiel bovenvlak

<1> Het gereedschap beweegt weg vanaf de hoogte van de bodem surface
van het bewerkingsprofiel tot de positie "groove machining profile top
surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction" met de
voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor de bewegingen in de richting van
de gereedschapsas.

- 386 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Bodemvlak nabewerking: G1051

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
T*

Data item
BOTTOM THICKNESS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

H*

BOTTOM FINISHI AMT.

CUT DEPTH OF RADIUS

FEED RATE- SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

- 387 -

Betekenis
Snede tolerantie op de bodem van een sleuf. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak . Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Nabewerkingstolerantie op de bodem van een sleuf. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Snedediepte per snede op het zijvlak (in de richting van
de gereedschapsas) (radius waarde, positieve waarde.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden enkel het nzijdige snededeel van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid wordt
toegepast voor het snijden in de terugtrekbewerking en
op het zijvlak in andere gevallen als bij het initiale
snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees wordt
gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het initale
snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het snijden
wordt uitgevoerd in de richting van de gereedschapsas
naar de bodem van het zijvlak dat bewerkt wordt.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
W

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF RADIUS

CLEARANCE OF AXIS

APROCH MOTION

- 388 -

Betekenis
[UP CUT] : Tegenlopend frezen, aangenomen
dat het gereedschap naar rechts
draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen de wand van een sleuf en de
terugtrekpositie van een gereedschap in de richting
van de gereedschapsradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking 1 : Wanneer n sleuf snijbewerking
voltooid is voert het gereedschap met
deze spelingswaarde een retractie uit
in de richting van de gereedschapsas
vanaf het zijvlak van de sleuf .
Opmerking 2 : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en een startpunt (punt R) voor het
snijden, in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het
systeem de gegevens in als initiale
waarde.
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te gaan, verplaatst het
gereedschap zich eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de gereedschap-as. (initiale
waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt
volgens een drie assen synchrone
uitvoering.

B-63874DU/04

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

Gereedschapsbaan

Om het binnenste van een sleufbewerkingsprofiel af te snijden wordt de


volgende gereedschapsbaan gecreerd.

In-feed bewerking in de richting


van de gereedschapsas
Benadering

Wegbeweging

<1> Het gereedschap nadert een punt boven het startpunt van het snijden
van een sleuf bewerkingsprofiel.
<2> Het gereedschap snijdt in het sleufprofiel in de richting van de
gereedschapsradius.
<3> Het gereedschap beweegt weg.

- 389 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- Benadering

Snij startpunt

Clearance Ct in de richting
van de gereedschapsradius
Hoogte
Insteekbewerkin
gabewerkingspro
fiel bovenvlak

Ftm

Ft

Ct + snijtolerantie in de richting
van de gereedschapsas
Hoogte bodemvlak
Insteekbewerkingabewerk
ingsprofiel

<1> Het gereedschap gaat in ijlgang tot de positie " groove machining
profile top height + clearance (Ct) in the tool axis direction".
<2> Het gereedschap gaat van de positie "groove machining profile bottom
surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction" met de
voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor het snijden in de richting van de
gereedschapsas.
<3> Het gereedschap snijdt in de hoogte van het bodemsurface van het
sleufbewerkingsprofiel met de voedingsnelheid (Ft) bepaald voor het
snijden in de richting van de gereedschapsas
- Retractie

Clearance Ct in de richting
van de gereedschapsas
Ftm
Hoogte
Insteekbewerkingabewerking
sprofielbovenvlak

<1> Het gereedschap beweegt weg vanaf de hoogte van de bodem surface
van het bewerkingsprofiel tot de positie "groove machining profile top
surface height + clearance (Ct) in the tool axis direction" met de
voedingssnelheid (Ftm) bepaald voor de bewegingen in de richting van
de gereedschapsas.
- In-feed bewerking in de richting van de gereedschapsradius
Deze beweging is dezelfde als de beweging voor het sleuven
(voorbewerken).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over het sleuven
(voorbewerken).

- 390 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerking zijvlak: G1052

TOOL COND.
I

Data item
INPUT

TOOL DIAMETER

CUTTER COMP.NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtstreeks een
snijcompensatiewaarde in.
[REF.] : Voert een snijcompensatie nummer in om
dankzij dit nummer een
snijcompensatiewaarde te lezen.
Diameter Vingerfrees (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[INPUT] geselecteerd wordt als INPUT
TYPE.
Snijcompensatie nummer van een vingerfrees
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[REF] geselecteerd wordt als INPUT
TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
3 Tab TOOL COND. is niet werkzaam wanneer bit 3 (GF3)
van parameter Nr. 27081 = 1.
CUT COND.
S*

Data item
SIDE THICKNESS

K*

SIDE FINISH AMOUNT

NUMBER OF FINISHING

- 391 -

Betekenis
Snedetolerantie van het zijvlak . Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van het zijvlak . Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Aantal sneden nodig voor de nabewerking (positieve
waarde)
Opmerking : Diepte van elke snede = (zijde surplus
dikte)/(aantal nabewerkingssneden)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
F

Data item
FEED RATE-SING.CUT

FEED RATE- BOTH.CUT

FEED RATE- AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

Betekenis
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden enkel het nzijdige snededeel van de
vingerfrees wordt gebruikt. Deze voedingsnelheid
wordt toegepast voor het snijden in de
retractiebewerking en op het zijvlak in andere gevallen
als bij het initiale snijden.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer voor het
snijden de volledige voorkant van de vingerfrees
wordt gebruikt. Deze voedingssnelheid wordt voor het
initale snijden gebruikt .
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het
snijden wordt uitgevoerd in de richting van de
gereedschapsas naar de bodem van het zijvlak dat
bewerkt wordt.
DETAIL

- 392 -

Betekenis
[UP CUT] : Tegenlopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt
wordt en een startpunt (punt R) voor het snijden, in
de richting van de gereedschapsas (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem
de gegevens in als initiale waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn
die een raaklijn vormt met de eerste
figuur van het snijden van het zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn
in de eerste figuur van het snijden van
het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem
de gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is
bepaald. De standaardwaarde is 90 graden. (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] als APPROACH TYPE
geselecteerd wordt. (COPY)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Q

Data item
ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Betekenis
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn die een raaklijn vormt met de laatste figuur
van het snijden van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn in de laatste figuur van het snijden van een
zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [ARC]
geselecteerd wordt als ESCAPE TYPE.
(COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt te
gaan, verplaatst het gereedschap zich eerst in
het bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone
uitvoering en vervolgens langs de gereedschapas. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele positie
naar het bewerkingsstartpunt volgens een drie
assen synchrone uitvoering.
[ARC]

Gereedschapsbaan

Het contouren van het sleufbewerkingsprofiel is voltooid.


De gereedschapsbaan is dezelfde als die voor het contouren (nabewerking
zijvlak).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de contouring
(nabewerking zijvlak).

- 393 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Afschuining: G1053

TOOL COND.
K

Data item
TOOL SMALL DIAMETER

Betekenis
Diameter van de tip van een
afschuiningsgereedschap (positieve waarde)

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
S
H

Data item
CHAMFER AMOUNT
EJECTION STROKE

FEED RATE - RADIUS

FEED RATE - AXIS

Data item
UP CUT/DOWN CUT

Betekenis
Afschuiningslengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Afstand tussen de tip van een
afschuiningsgereedschap en een actuele snijpositie in
de richting van de gereedschapsas (radius waarde,
positieve waarde)
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het snijden in
de richting van de gereedschapsradius wordt
uitgevoerd.
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het snijden in
de richting van de gereedschapsas wordt uitgevoerd.
DETAIL
Betekenis
: Tegenlopend frezen, aangenomen dat
het gereedschap naar rechts draait.
[DWNCUT] : Meelopend frezen, aangenomen dat het
gereedschap naar rechts draait.
(COPY)

[UP CUT]

- 394 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
C

Data item
CLEARANCE OF AXIS

APPROACH TYPE

APPROACH
RAD./DIST.

A*

APPROACH ANGLE

ESCAPE TYPE

ESCAPE RAD./DIST.

Y*

ESCAPE ANGLE

APROCH MOTION

Betekenis
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat bewerkt wordt
en een startpunt (punt R) voor het snijden, in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
[ARC]
: Benadert een zijvlak langs een kromme.
[TANGEN] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn die
een raaklijn vormt met de eerste figuur van
het snijden van het zijvlak.
[VERTIC] : Benadert een zijvlak langs de rechte lijn in de
eerste figuur van het snijden van het zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] als APPROACH TYPE geselecteerd
wordt. (COPY)
[ARC]
: Beweegt weg vanaf een zijvlak langs een
kromme.
[TANGEN] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn die een raaklijn vormt met de laatste figuur
van het snijden van een zijvlak.
[VERTIC] : Beweegt weg vanaf een zijvlak langs de rechte
lijn in de laatste figuur van het snijden van een
zijvlak.
(COPY)
Radius wanneer [ARC] is bepaald.
Rechte lijn lengte wanneer [TANGEN] of [VERTIC] is
bepaald. (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27010 (minimum
opspanningswaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.
Centrale hoek van de cirkelboogwanneer [ARC] is bepaald.
De standaardwaarde is 90 graden. (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[ARC] geselecteerd wordt als ESCAPE
TYPE. (COPY)
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het startpunt te
gaan, verplaatst het gereedschap zich eerst in
het bewerkingsvlak in een 2 assen synchrone
uitvoering en vervolgens langs de
gereedschap-as. (initiale waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele positie
naar het bewerkingsstartpunt volgens een drie
assen synchrone uitvoering.

- 395 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan
Het bovenvlak van de wand van een sleuf is afgeschuind. De
gereedschapsbaan is dezelfde als die voor de contouring (afschuinen).
Voor meer details verwijzen we u naar het hoofdstuk over de contouring
(afschuinen).

- 396 -

1.6.2

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven (XY Vlak)


De vast bepaalde vormen die beschikbaar zijn voor het sleuven zijn de
volgenden : "square" (rechthoek), "circle" (cirkel), "track" (spoor), en
"radial grooves" (radiale sleuven). Wanneer n van deze figuurmodellen
gekozen is, wordt rond het contour een sleuf van een bepaalde breedte
gesneden.
OPMERKING
Elke "square", "circle", of "track" is een gesloten figuur. Om te
sleuven worden eind- en startpuntensets bepaald, en wordt
het snijden van het startpunt tot het eindpunt van een set
herhaald.

Rechthoek: G1220 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

- 397 -

Betekenis
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het
contouren gebruikt
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype sleuven
wilt selecteren, verzeker u ervan dat u
[GROOVE] kiest.
Z-cordinaat van het bovenvlak of van de bodem van
het zijvlak, van een deel dat contourbaar is (in de
richting van de gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van het vlak d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een zijvlak als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot het
bovenvlak van het werkstuk d.m.v. een positieve
waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een
rechthoekige figuur.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

POS./SIZE
V

Data item
CENTER POINT (Y)

LENGTH FOR X AXIS

LENGTH FOR Y AXIS

R*
A*

CORNER RADIUS
ANGLE

GROOVE WIDTH

- 398 -

Betekenis
Y-cordinaat van het middenpunt van een
rechthoekige figuur.
Lengte van het zijvlak in de richting van de X-as
(radius waarde, positieve waarde)
Lengte van het zijvlak in de richting van de Y-as
(radius waarde, positieve waarde)
Radius voor hoekafronding (positieve waarde)
Hellingshoek van een rechthoekige figuur met de Xas (positieve of negatieve waarde)
Sleufbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Cirkel G1221 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

RADIUS

GROOVE WIDTH

- 399 -

Betekenis
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het
contouren gebruikt
[CONCAVE] Als binnencontour voor het contouren,
of als figuur bij kamer frezen gebruikt
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype sleuven
wilt selecteren, verzeker u ervan dat u
[GROOVE] kiest.
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van
een bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot
kamer frezen (in de richting van de
gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot
het bovenvlak van de sleuf d.m.v. een positieve
waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelfiguur.
Y-cordinaat van het middenpunt van een
cirkelfiguur.
Radius van een cirkelfiguur (radius waarde,
positieve waarde)
Sleufbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Spoor: G1222 (XY vlak)

POS./SIZE
T

Data item
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIG/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

BETWEEN DISTANCE

RADIUS

A*

ANGLE

GROOVE WIDTH

Betekenis
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het contouren
gebruikt
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het
contouren, of als figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype sleuven wilt
selecteren, verzeker u ervan dat u
[GROOVE] kiest.
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een
bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot kamer
frezen (in de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak
van de sleuf d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde).
Hoogte
X-cordinaat van het middenpunt van een linkse halve
cirkel.
Y-cordinaat van het middenpunt van de linkse halve
cirkel.
Afstand tussen de centra van de rechtste en de linkse
halve cirkels (radius waarde, positieve waarde)
Radius van de linkse en de rechtste halve cirkels
(radius waarde, positieve waarde)
Hellingshoek van een spoor figuur met de X-as
(positieve of negatieve waarde)
Sleufbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)

- 400 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Radiale sleuven G1223 (XY vlak)

POS./SIZE
B

Data item
BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

CENTER POINT (X)

CENTER POINT (Y)

BETWEEN DISTANCE

GROOVE WIDTH

E*

GROOVE ANGLE

RADIUS

A*

START ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE

M*

BROOVE NUMBER

Betekenis
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een
bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot kamer frezen (in
de richting van de gereedschapsas)
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de bodem
van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van de
sleuf d.m.v. een positieve waarde bepalen (radiuswaarde).
Height
X-cordinaat van het middenpunt van een cirkel waar
radiale sleuven geplaatst zijn.
Y-cordinaat van het middenpunt van een cirkel waar
radiale sleuven geplaatst zijn.
Afstand tussen de centra van twee halve cirkels langs een
radiale sleuf (in een spoorfiguur) (radiuswaarde, positieve
waarde)
Breedte van een radiale sleuf (radiuswaarde, positieve
waarde)
Sleuf hellingshoek in een cirkelboogwaar radiale sleuven
geplaatst zijn, in de radiale richting (positieve of negatieve
waarde)
Radius van een cirkelboogwaar radiale sleuven

geplaatst zijn (positieve of negatieve waarde).


Centrale hoek van de eerste sleufpositie met de X-as
(positieve of negatieve waarde)
REPEAT
Betekenis
Centrale hoek tussen twee aangrenzende sleuven
(positieve of negatieve waarde)
Aantal sleuven die gesneden moeten worden (positieve
waarde)

- 401 -

1.FREZEN

1.6.3

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven (YZ Vlak, XC


vlak)
Dezelfde vast bepaalde figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige
hoofdstuk voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak en het XC
vlak (poolcordinaten interpolatie vlak). Ze zijn met de volgende G codes
beschikbaar.
De gegevens die voor de vlakken YZ en XC moeten worden ingesteld zijn
dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken YZ
en XC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap beweegt
om te snijden, van de X-as (YZ vlak) in de Z-as (XC vlak) verandert.
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Radiale sleuf
Rechthoek
Cirkel
Spoor
Radiale sleuf

: G1320 (YZ vlak)


: G1321 (YZ vlak)
: G1322 (YZ vlak)
: G1323 (YZ vlak)
: G1520 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1521 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1522 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
: G1523 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)

OPMERKING
Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf op poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 402 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.6.4

1.FREZEN

Vrije figuurblokken voor het sleuven (XY Vlak)


Wanneer een vrije figuur voor het sleuven wordt ingevoerd, worden
gegevens zoals het figuurtype en de bewerkingsreferentiepositie in het
blok van het startpunt bepaald. Andere gegevens die moeten worden
ingegeven, zoals die van rechte lijnen en cirkelbogen zijn juist dezelfden
als voor de vrije figuren van andere bewerkingstypen.
Dit hoofdstuk beschrijft dus enkel het blok van het startpunt voor een
vrije figuur voor kamer frezen.
Voor andere vrije figuren verwijzen we u naar hoofdstuk 5, DEEL II :
"GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN VAN HET INVOEREN VAN
VRIJE FIGUREN".
Als de vrije figuur voor het sleuven bepaald wordt, wordt langs de vrije
figuurlijn een sleuf met een bepaalde breedte uitgesneden.

Startpunt: G1200 (XY vlak)

ELEMENT
X
Y
T

Data item
START POINT X
START POINT Y
FIGURE TYPE

BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

GROOVE WIDTH

Betekenis
X-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
Y-cordinaat van het startpunt van een vrije figuur
[FACE]
: Als figuur voor het vlakken gebruikt
[CONVEX] : Als een buitencontour voor het contouren gebruikt
[CONCAVE] : Gebruikt als binnencontour voor het contouren, of als
figuur bij kamer frezen
[GROOVE] : Als figuur bij het sleuven gebruikt
Opmerking : Wanneer u als bewerkingstype sleuven wilt selecteren,
verzeker u ervan dat u [GROOVE] kiest.
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een bovenvlak van
een werkstuk onderwerp tot kamer frezen (in de richting van de
gereedschapsas).
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot de bodem van de sleuf d.m.v.
een negatieve waarde bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION geselecteerd
is, moet u de afstand tot het bovenvlak van de sleuf d.m.v. een
positieve waarde bepalen (radiuswaarde). Hoogte
Sleufbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)

- 403 -

1.FREZEN

1.6.5

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vrije figuurblokken voor het sleuven (YZ Vlak, XC vlak, ZC


vlak)
Dezelfde vrije figuurbloktypen als diegenen uitgelegd in het vorige hoofdstuk
voor het XY vlak zijn beschikbaar voor het YZ vlak, het XC vlak
(poolcordinaten interpolatie vlak) en het ZC vlak (cilindrisch vlak). Hun
startpunten worden met de volgende G codes bepaald.
De gegevens die voor de vlakken YZ, XC en ZC moeten worden ingesteld
zijn dezelfden als voor het XY vlak, behalve dat het XY vlak in de vlakken
YZ, XC en ZC verandert en dat de richting volgens welke het gereedschap
beweegt om te snijden, van de X-as (YZ en ZC vlakken) in de Z-as (XC vlak)
verandert.
Startpunt: G1300 (YZ vlak)
Startpunt: G1500 (XC vlak, poolcordinaten interpolatie vlak)
Startpunt: G1600 (ZC vlak, cilindrisch vlak)
OPMERKING
1 Wanneer bewerkingen in het XC vlak worden uitgevoerd
(poolcordinaten interpolatie) dient men op het volgende te
letten :
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf op poolcordinaten interpolatie
worden overgeschakeld.
U moet dus G12.1 voor het bewerkingstype invoeren.
Geef zoals geist G13.1 in om de poolcordinaten
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27000 = 1)
G12.1 en G13.1 worden respectievelijk automatisch na de
bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.
2 Wanneer bewerkingen in het ZC vlak worden uitgevoerd
(cilindrische interpolatie) dient men op het volgende te letten :
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 0)
De modus moet vooraf naar de cilindrische coordinatie
interpolatie worden overgeschakeld.
Geef dus voor het bewerkingstype G07.1C in (cilinder
radius).
Geef zoals geist G07.1C0 in om de cilindrische coordinatie
interpolatie op te heffen.
(Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27000 = 1)
G07.1C (cilinder radius) en G07.1C0 worden respectievelijk
automatisch na de bewerkingscyclus in- en uitgevoerd.

- 404 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.7

SLEUVEN IN C-AS

1.7.1

Bewerkingstype blokken voor het sleuven langs de C-as

Voorbewerken: G1056

TOOL COND.
D

Data item
TOOL DIAMETER

Betekenis
Vingerfrees diameter

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27002 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
J*

Data item
CUT DEPTH OF AXIS

FEED RATE- RADIUS

FEEDRATE - AXIS

CLEARANCE OF AXIS

- 405 -

Betekenis
Snedediepte per snede in de richting van de
gereedschapsas. De standaardinstelling wordt
met n snijbewerking uitgevoerd. (radiuswaarde,
positieve waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer de snede
in de richting van het zijvlak van de vingerfrees
wordt uitgevoerd.
Voedingssnelheid die toepasbaar is wanneer het
snijden wordt uitgevoerd in de richting van de
gereedschapsas naar de bodem van het zijvlak
dat bewerkt wordt.
Afstand tussen het vlak van een ruwdeel dat
bewerkt wordt en een startpunt (punt R) voor het
snijden, in de richting van de gereedschapsas
(radius waarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27009 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens in als initiale waarde.

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
Z

Data item
APROCH MOTION

- 406 -

Betekenis
[2 AXES] : Om van de actuele positie naar het
startpunt te gaan, verplaatst het
gereedschap zich eerst in het
bewerkingsvlak in een 2 assen
synchrone uitvoering en vervolgens
langs de gereedschapsas. (initiale
waarde)
[3 AXES] : Het gereedschap gaat van de actuele
positie naar het bewerkingsstartpunt
volgens een drie assen synchrone
uitvoering.

B-63874DU/04

1.7.2

CYCLUSTYPEN

1.FREZEN

Figuurblokken voor het sleuven in de C-as


De volgende C-as sleuffiguren zijn beschikbaar : "C-axis groove on the
polar coordinate plane (XC plane)", "X-axis groove on the polar
coordinate plane (XC plane)", "C-axis groove on the cylindrical surface
(ZC plane)" en "Z-axis groove on the cylindrical surface (ZC plane)".
Wanneer een van deze figuren bepaald wordt, wordt er een sleuf
gesneden met een even wijde diameter als die van de vingerfrees.
In C-as sleuven wordt in-feed snijden in de richting van de
gereedschapsas uitgevoerd, maar geen in-feed snijden in de richting van
de breedte.
OPMERKING
Bij het sleuven in de C-as is er geen poolcordinaten
interpolatie en geen cilinder interpolatie. Het is dus niet nodig
om over te schakelen naar de poolcordinaten interpolatie
modus of de cilinder interpolatie modus.

- 407 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Sleuven in de C-as G1570 (XC vlak, eind vlak)

Cirkelsleuven op het eindvlak van een werkstuk worden uitgesneden door


de C-as te roteren met de X-as positie van het gereedschap vast. Het is
mogelijk om op dezelfde figuur meervoudige sleuven uit te snijden.
POS./SIZE
B

Data item
BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

X AXIS POS.(RAD.)

GROOVE ANGLE

START ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE

M*

GROOVE NUMBER

Betekenis
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een
bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot kamer
frezen (in de richting van de gereedschapsas).
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak
van de sleuf d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde).
Hoogte
X cordinaat van de centrale lijn van een sleuf (radius
waarde)
Centrale hoek tussen het startpunt (het middenpunt van
het gereedschap) en het eindpunt (het middenpunt van
het gereedschap) van een sleuf (positieve of negatieve
waarde)
C cordinaat van het startpunt (het middenpunt van het
gereedschap) van de eerste sleuf.
REPEAT
Betekenis
Centrale hoek tussen de twee startpunten
(gereedschapscentra ) van twee aangrenzende sleuven
(positieve of negatieve waarde)
Aantal sleuven die gesneden moeten worden (positieve
waarde)

- 408 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Sleuven in de X-as G1571 (XC vlak, eind vlak)

Radiale sleuven op het eindvlak van een werkstuk worden uitgesneden


door de X-as te roteren met de C-as positie van het gereedschap vast. Het
is mogelijk om op dezelfde figuur meervoudige sleuven uit te snijden.
POS./SIZE
B

Data item
BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

X AXIS POS.(RAD.)

GROOVE LENGTH

START ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE

M*

GROOVE NUMBER

Betekenis
Z-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een
bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot kamer frezen
(in de richting van de gereedschapsas).
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak van
de sleuf d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde). Hoogte
X-cordinaat van het startpunt van een sleuf
(radiuswaarde)
Afstand tussen het startpunt (het middenpunt van het
gereedschap) en het eindpunt (het middenpunt van het
gereedschap) van een sleuf (radiuswaarde, positieve of
negatieve waarde)
C cordinaat van het startpunt (het middenpunt van het
gereedschap) van de eerste sleuf.
REPEAT
Betekenis
Centrale hoek tussen de twee startpunten
(gereedschapscentra ) van twee aangrenzende sleuven
(positieve of negatieve waarde)
Aantal sleuven die gesneden moeten worden (positieve
waarde)

- 409 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Sleuven in de C-as G1670 (cilindrisch vlak)

Op de peripherische surface van een werkstuk kunnen sleuven worden


uitgesneden door de C-as te roteren met de Z-as positie van het
gereedschap vast. Het is mogelijk om op dezelfde figuur meervoudige
sleuven uit te snijden.
POS./SIZE
B

Data item
BASE POSITION

Betekenis
X-cordinaat van de bodem van een sleuf of van een
bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot kamer
frezen (in de richting van de gereedschapsas).
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde).
Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE POSITION
geselecteerd is, moet u de afstand tot het bovenvlak
van de sleuf d.m.v. een positieve waarde bepalen
(radiuswaarde).
Hoogte
Z-cordinaat van de centrale lijn van een sleuf.
Centrale hoek tussen het startpunt (het middenpunt van
het gereedschap) en het eindpunt (het middenpunt van
het gereedschap) van een sleuf (positieve of negatieve
waarde)
C-cordinaat van het startpunt (het middenpunt van het
gereedschap) van de eerste sleuf.

HEIGHT/DEPTH

Z
Q

Z AXIS POS.
GROOVE ANGLE

START ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE

M*

GROOVE NUMBER

REPEAT
Betekenis
Centrale hoek tussen de twee startpunten
(gereedschapscentra) van twee aangrenzende sleuven
(positieve of negatieve waarde)
Aantal sleuven die gesneden moeten worden (positieve
waarde)

- 410 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Z-as sleuven : G1671 (cilindrisch vlak)

Op de peripherische surface van een werkstuk worden rechte sleuven


uitgesneden door de X-as te roteren met de C-as positie van het
gereedschap vast. Het is mogelijk om op dezelfde figuur meervoudige
sleuven uit te snijden.
POS./SIZE
B

Data item
BASE POSITION

HEIGHT/DEPTH

Z
P

Z AXIS POS.
GROOVE LENGTH

START ANGLE

C*

Data item
PITCH ANGLE

M*

GROOVE NUMBER

Betekenis
X-cordinaat van de bodem van een sleuf of van
een bovenvlak van een werkstuk onderwerp tot
kamer frezen (in de richting van de
gereedschapsas).
Ingeval het bovenvlak van een werkstuk als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot de
bodem van de sleuf d.m.v. een negatieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Diepte
Ingeval de bodem van een sleuf als BASE
POSITION geselecteerd is, moet u de afstand tot het
bovenvlak van de sleuf d.m.v. een positieve waarde
bepalen (radiuswaarde). Hoogte
Z-cordinaat van het startpunt van een sleuf.
Afstand tussen het startpunt (het middenpunt van
het gereedschap) en het eindpunt (het middenpunt
van het gereedschap) van een sleuf (radiuswaarde,
positieve of negatieve waarde)
C-cordinaat van het startpunt (het middenpunt van
het gereedschap) van de eerste sleuf.
REPEAT

- 411 -

Betekenis
Centrale hoek tussen de twee startpunten
(gereedschapscentra ) van twee aangrenzende
sleuven (positieve of negatieve waarde)
Aantal sleuven die gesneden moeten worden
(positieve waarde)

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

1.8

ACHTEREINDVLAKKEN (DRAAIBEWERKING)

1.8.1

Achtereind vlakken

B-63874DU/04

Door bit 4 van parameter Nr. 27000 op 1 in te stellen, wordt het invoer item
"FACE POSITION" afgebeeld op het figuurmenu voor frezen. De invoer van
deze gegevens maakt het rear end facing mogelijk.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
21.
22.

Vrije figuur (XY vlak) - Startpunt : G1200


Boorpositie (XY vlak) Vrije punten : G1210
Boorpositie (XY vlak) Lineaire punten : G1211
Boorpositie (XY vlak) Lineaire punten (verschillend interval): G1212
Boorpositie (XY vlak) Rasterpunten : G1213
Boorpositie (XY vlak) Rechthoekige punten : G1214
Boorpositie (XY vlak) Cirkelpunten : G1215
Boorpositie (XY vlak) Punten op cirkelboog (zelfde interval): G1216
Boorpositie (XY vlak) Punten op cirkelboog (verschillend interval):
G1217
Vaste figuur (XY vlak) Rechthoek : G1220
Vaste figuur (XY vlak) Cirkel : G1221
Vaste figuur (XY vlak) Spoor : G1222
Vaste figuur (XY vlak) Radiale sleuf : G1223
Vrije figuur (XC vlak) - Startpunt : G1500
Vaste figuur (XC vlak) Rechthoek : G1520
Vaste figuur (XC vlak) Cirkel : G1521
Vaste figuur (XC vlak) Spoor : G1522
Vaste figuur (XC vlak) Radiale sleuf : G1523
C-as sleuven op het poolcordinaten vlak: G1570
X-as sleuven op het poolcoordinatie vlak: G1571
C-as boren op het poolcordinaten vlak: G1572
C-as boren op het poolcordinaten vlak (vrije punten): G1573

- 412 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voorbeeld : Sleuven in de C-as op het poolcordinaten vlak: G1570

FACE POSIT
Z

Data item
FACE POSITION

Betekenis
[+FACE ]: Referenceert het figuur vanonder (+end
face)
[-FACE ]: Referenceert het figuur vanonder (+end
face)
Referentiepositie

(-)

Referentiepositie

Diepte

Diepte

(-)

+Z

+Z

Hoogte

(+)
Hoogte

(+)

+ eindvlak

- eindvlak

Referentiepositie

(-)

Referentiepositie

Diepte

Diepte

(-)

+Z

+Z
(+)

- eindvlak

- 413 -

Hoogte

Hoogte

(+)

+ eindvlak

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

1.9

HET ADRES VAN DE ROTATIE-AS INSTELLEN

1.9.1

Steun voor C-As bewerking met rotatie-as

B-63874DU/04

Door bit 0 van parameter Nr. 27001 op 1 in te stellen, wordt het invoer item "
ROTATION AXIS NAME " afgebeeld op het figuurmenu voor frezen. Door
deze gegevens in te voeren wordt de C-as bewerking met een rotatie-as
geactiveerd.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
13.

Rechthoek op het poolcordinaten vlak: G1520


Cirkel op het poolcordinaten vlak: G1521
Spoor op het poolcordinaten vlak: G1522
Radiale sleuf op het poolcordinaten vlak: G1523
C-as sleuven op het poolcordinaten vlak: G1570
X-as sleuven op het poolcordinaten vlak: G1571
C-as boren op het poolcordinaten vlak: G1572
C-as boren op het poolcordinaten vlak (vrije punten): G1573
C-as sleuven op het cilindrisch vlak : G1670
X-as sleuven op het cilindrisch vlak : G1671
C-as boren op het cilindrisch vlak: G1672
C-as boren op het cilindrisch vlak (vrije punten) : G1673
Vrije figuur op het eindvlak : G1500
Vrije figuur op het cilindrisch vlak : G1600

- 414 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voorbeeld : Sleuven in de C-as op het poolcordinaten vlak: G1570

ROT. AXIS
Y

Data item
ROTATION AXIS NAME

Betekenis
Wanneer bit 1 van parameter Nr. 27001#1 = 1
[C]: De rotatie-as is de C-as.
[A]: De rotatie-as is de A-as.
Wanneer bit 2 van parameter Nr. 27001#2 = 1
[C]: De rotatie-as is de C-as.
[B]: De rotatie-as is de B-as.
Wanneer bit 3 van parameter Nr. 27001#3 = 1
[C]: De rotatie-as is de C-as.
[E]: De rotatie-as is de E-as.

OPMERKING
Dit item is werkzaam wanneer parameter Nr.27001#0 = 1.

- 415 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.10

UITVOER VAN DE M CODE VOOR C-AS ACTIVEREN

1.10.1

Outline
De C-as M codes voor het activeren en het deactiveren worden automatisch
in C-as cycli uitgevoerd als volgt, wat de C-as in de cyclusbeweging plaatst.
*
In deze specificatie is de C-as represents een rotatie-as rond de Z-as.
(1) Boorbewerkingscycli
In boorbewerkingscycli, gecombineerd met de hiernavolgende figuren,
worden de C-as M codes voor het activeren en het deactiveren
automatisch uitgevoerd.
a)
b)
c)
d)
(2)

:
:
:
:

G1572
G1573
G1672
G1673

Sleufcycli
In sleufbewerkingscycli, gecombineerd met de hiernavolgende figuren,
worden de C-as M codes voor het activeren en het deactiveren
automatisch uitgevoerd.
a)
b)

1.10.2

C-as boren op het eindvlak


C-as boren op het eindvlak (vrij)
C-as boren op het cilindrisch vlak (vrij)
C-as boren op het cilindrisch vlak (vrij)

X-as sleuven op het eindvlak : G1571


Z-as sleuven op het cilindrisch vlak : G1671

Uitvoerwaarde van de M Code


De M code wordt uitgevoerd indien ingesteld in de volgende parameters
De M code wordt niet uitgevoerd indien nul is ingesteld.
(1)
(2)
(3)
(4)

C-as M code activeren voor de hoofdspil


C-as M code deactiveren voor de hoofdspil
C-as M code activeren voor de subspil
C-as M code deactiveren voor de subspil

- 416 -

: Parameter No.27005
: Parameter No.27006
: Parameter No.27011
: Parameter No.27012

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

1.10.3

1.FREZEN

Onderscheid tussen hoofd- en subspil


Wanneer in het figuurcommando de assennaam C is bepaald, en er wordt
geen assennaam gespecificeerd, dan wordt de M code ingesteld in parameter
Nr.27005 of 27006 voor de hoofdspil uitgevoerd.
Wanneer in het figuurcommando de assennaam A, B, of E
gespecificeerd wordt, dan wordt M code ingesteld in parameter Nr.27011 of
27012 voor een subspil uitgevoerd.

1.10.4

Positie van de M Code Uitvoer


(1)

Boorbewerkingscyclus
G90
G17
Mb .....................................................................*1
G00 X(x1) C(c1) Z(I punt)
G99
G81 Z(diepte) R(R punt) F(feed) Ma ................*1
Mb
X(x2) C(c2) Ma.................................................*1
Mb
X(x3) C(c3) Ma.................................................*1
Mb
G80
G00 Z(I punt)
*1

(2)

Ma is de C as M code voor het activeren, Mb is de C as M code


voor het deactiveren.
a, b moeten in parameters Nr.27005, Nr.27006, Nr.27011 en
Nr.27012 worden ingesteld.
Er wordt geen M code uitgevoerd indien de parameter op nul is
ingesteld.

Sleufcyclus
a)

X-as sleuven op het eindvlak : G1571


G1056J10.C2.F100.E100.Z2
C-as sleufcycluscommando
G1571B0.L-10.X40.P20.A0.C120.M2.Z1.Y1.
X-as sleuven op het eindvlak
Ingeval de hierboven vermelde commandos gespecificeerd
worden wordt de C-as M code voor het deactiveren in het begin
van de cyclus uitgevoerd, de C axis M code voor het activeren
voor de snijbeweging en de C-as M code voor het deactiveren na
de snijbeweging tijdens de cyclus.

M ........................................* 1
G17
- 417 -

1.FREZEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

G0X80.C0.
G0Z2.
M ........................................* 1
G1Z-10.F100.
G1X40.F100.
G1Z2.F100.
M ........................................* 1
G17
G0X80.C120.
G0Z2.
M ........................................* 1
G1Z-10.F100.
G1X40.F100.
G1Z2.F100.
Mb * 1
*1

b)

M Betekent C as Opspan M code, M betekent C-as


Uitspan.
, Moeten in parameters Nr.27005, Nr.27006, Nr.27011
en Nr.27012 worden ingesteld.
Er wordt geen M code uitgevoerd indien de parameter op
nul is ingesteld.

Z-as sleuven op het cilindrisch vlak : G1671


G1056J10.C2.F100.E100.Z2.
C as sleufcommando
G1671B50.L-10.Z-30.P20.A0.C120.M2.Y1.
Z-as sleuven op het cilindrisch vlak :
Ingeval de hierboven vermelde commandos gespecificeerd
worden wordt de C-as M code voor het deactiveren in het begin
van de cyclus uitgevoerd, de C axis M code voor het activeren
voor de snijbeweging en de C-as M code voor het deactiveren na
de snijbeweging tijdens de cyclus.
M...................................*1
G19
G0Z-30.C0.
G0X104.
M ..................................* 1
G1X80.F100.
G1Z-50.F100.
G1X104.F100.
M...................................* 1
G19
G0Z-30.C120.
G0X104.
M ..................................* 1
G1X80.F100.
G1Z-50.F100.
G1X104.F100.
M...................................* 1

- 418 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

*1

1.FREZEN

M Betekent C as Opspan M code, M betekent C-as


Uitspan.
, Moeten in parameters Nr.27005, Nr.27006, Nr.27011
en Nr.27012 worden ingesteld. Er wordt geen M code
uitgevoerd indien de parameter op nul is ingesteld.

- 419 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DRAAIEN
Met MANUAL GUIDE i
cyclusbewegingen mogelijk.

zijn

voor

het

draaien

de

volgende

Boorbewerkingen (met roterendwerkstuk)


G1100
Center boren
G1101
Boren
Bewerkingstype blok
G1102
Tappen
G1103
Ruimen
G1104
Kotteren
Draaien

Bewerkingstype blok

Figuurblok draaien
(ZX vlak)

G1120
G1121
G1122
G1123
G1124
G1125
G1126
G1127
G1128
G1450
G1451
G1452
G1453
G1454
G1455
G1456

Voorbewerken van buitenvlak


Voorbewerken van binnenvlak
Voorbewerken van eindvlak
Halve nabewerking van buitenvlak
Halve nabewerking van binnenvlak
Halve nabewerking van eindvlak
Nabewerken van buitenvlak
Nabewerken van binnenvlak
Nabewerken van eindvlak
Startpunt:
Rechte lijn
Cirkelboog (CW)
Cirkelboog (CCW)
Afschuining
Hoekafronding
Einde

G1130
G1131
G1132
G1133

Voorbewerken van buitenvlak


Voorbewerken van binnenvlak
Voorbewerken van eindvlak
Voorbewerken en nabewerken van
buitenvlak
Voorbewerken en nabewerken van
binnenvlak
Voorbewerken en nabewerken van eindvlak
Nabewerken van buitenvlak
Nabewerken van binnenvlak
Nabewerken van eindvlak
Normale buiteninsteek
Trapezodale buiteninsteek
Normale binneninsteek
Trapezodale binneninsteek
Normale sleuf eindvlak
Trapezodale sleuf eindvlak

Groeven d.m.v. draaien

Bewerkingstype blok

Sleuf figuurblok
(ZX vlak)

G1134
G1135
G1136
G1137
G1138
G1470
G1471
G1472
G1473
G1474
G1475

- 420 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Draadsnijden
Bewerkingstype blok

Figuurblok draadsnijden
(ZX vlak)

G1140
G1141
G1460
G1461
G1462
G1463
G1464

Buitenvlak
Binnenvlak
Algemeen draadsnijden
Metrisch draadsnijden
Uniedraadsnijden
PT schroefdraad
PF schroefdraad

OPMERKING
1 Voor de invoer van cyclusbewegingen met MANUAL GUIDE i,
moeten voor alle cyclusbewegingen behalve draaiboorbewerkingen
opeenvolgend instellingen van bewerkingstypeblokken en
figuurblokken worden ingevoerd,.
Voor n bewerkingstype blok kunnen er meervoudige
figuurblokken worden ingevoerd.
Ook kunnen er meervoudige sets van willekeurige figuren, ( een set
dat tot 50 figuren bevat) tussen een startpunt en een eindblok
worden ingevoerd.
2 Voor elk item aangeduid met een [*] in de hieronderstaande
tabellen wordt indien er geen andere waarde wordt ingevoerd,
automatisch een standaardwaarde ingevoerd.
Rechts van het item wordt het sterretje [*] afgebeeld.
3 In sommige invoeritems, stelt het systeem als initiale waarde de
laatst ingevoerde gegevens in. Voor deze invoeritems wordt
(COPY) beschreven.
4 Nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keren de bewegingen
terug naar het startpunt van de cyclusbewerking.
(Het is mogelijk om niet terug naar het startpunt te keren door Nr.
27102#7 op 1 in te stellen.)
5 U kunt geen bewerkingscyclus uitvoeren in n van de
besturingsmodi voor hoge snelheid of hoge precisiefuncties
(commandos voor advanced preview control, AI advanced
preview control, AI contour control, AI nano contour control, highprecision contour control, AI high-precision contour control, en AI
nano high-precision contour control). Om een bewerkingscyclus uit
te voeren moet de control modus opgeheven worden.
6 Op de CNC voor het draaien met het G-code systeem B of C, moet
wanneer de bewerkingscyclus bepaald is, G90 op voorhand
ingesteld worden om over te schakelen op het absolute
cordinatensysteem. Voor boorbewerking met geroteerd
gereedschap moeten G98 (initial level return) of G99 (R position
level return) op voorhand bepaald worden.

- 421 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Opmerking : Cyclus wegbewegingen


Indien Nr.27102#7=0 worden wegbewegingen uitgevoerd (in deze
figuur aangeduid in streeplijnen). De orde van de bewegingsas staat
dan tegenovergesteld de naderende bewegingen
Wegbeweging in
bewerkingscyclus

Positie waar de
bewerkingscyclus
startte
Benaderingen van een
bewerkingscyclus

Ingeval van uitvoering van meervoudige figuurbewerkingen met n


G4 digit cyclus, zoals sleuven, zijn deze wegbewegingen op de laatste
figuurbewerking beschikbaar.

- 422 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.1

BOORBEWERKINGEN (MET DRAAIEND WERKSTUK)

2.1.1

Bewerkingstype blokken voor boorbewerkingen (met


draaiend werkstuk)
OPMERKING
Boorbewerkingen met roterend werkstuk worden enkel in het
hart van het werkstuk uitgevoerd. Dus integendeel tot andere
cyclusbewegingen kunnen de figuurblokken niet
gespecificeerd worden.

Center boren : G1100

CUT COND.
C

Data item
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

B
L

Data item
BASE POSITION
CUT DEPTH

Betekenis
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden, positieve
waarde).
[ZX] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
eerst in de richting van de Z-as en vervolgens
in de richting van de X-as.
[XZ]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
eerst in de richting van de Z-as en vervolgens in
de richting van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
tegelijkertijd in de richtingen van de X-as en de
Z-as.
POS./SIZE
Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
Boordiepte (radiuswaarde, negatieve waarde)

- 423 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Boren: G1101

CUT COND.
Q*

Data item
PECKING CUT DEPT

K*

GO PAST AMOUNT

CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

B
L

Data item
BASE POSITION
CUT DEPTH

Betekenis
Snedediepte per boorbewerking (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY) (OPMERKING)
Lengte van het onvolledige gat aan het beitelpunt
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden).
(COPY)
[ZX] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as.
[XZ]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
POS./SIZE
Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
Boordiepte (radiuswaarde, negatieve waarde)

OPMERKING
Voor de returnfactor verwijst het systeem naar parameter
Nr.5114. Daarom is het nodig dat u, voor de bewerking,
Nr.5114 op de gewenste waarde instelt.

- 424 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Tappen : G1102

CUT COND.
D

Data item
THREAD LEAD

CLEARANCE

P*

DWELL TIME

APROCH MOTION

B
L

Data item
BASE POSITION
CUT DEPTH

Betekenis
Spoed tappen (radiuswaarde, positieve waarde)
(COPY)
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden, positieve
waarde) .
[ZX] : Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
[XZ]
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
(initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
POS./SIZE
Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
Boordiepte (radiuswaarde, negatieve waarde)
RIGID TAP

Data item
TAP TYPE

SPINDLE SPEED

Betekenis
[FLOAT] : Specificeert het float tappen. (initiale waarde)
[RIGID]
: Specificeert het rigid tappen. (OPMERKING)
Spilsnelheid (min-1)

OPMERKING
Wanneer u het M code commando (No.5200#0=0) voor de
rigid tapping modus gebruikt, gebruikt het systeem als
waarde voor de M code, Nr.5210 of Nr.5212. Daarom is het
nodig dat u voor de bewerking, Nr.5210 of Nr.5212 op de
gewenste waarde instelt.

- 425 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Ruimen: G1103

CUT COND.
C

Data item
CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

B
L

Data item
BASE POSITION
CUT DEPTH

Betekenis
Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden,
positieve waarde) (COPY) .
[ZX] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as.
[XZ] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as. (initial value)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
POS./SIZE
Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
Boordiepte (radiuswaarde, negatieve waarde)

- 426 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Kotteren: G1104

CUT COND.
Data item

Betekenis

CLEARANCE

F
P*

FEED RATE
DWELL TIME

APROCH MOTION

B
L

Data item
BASE POSITION
CUT DEPTH

Afstand tussen het werkstukvlak en de R positie


(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
Voeding (positieve waarde) (COPY)
Stilstand op de bodem van het gat (seconden,
positieve waarde) (COPY) .
[ZX] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as.
[XZ]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap eerst in de richting van de
Z-as en vervolgens in de richting van
de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
POS./SIZE
Betekenis
Z-cordinaat van het werkstukvlak
Boordiepte (radiuswaarde, negatieve waarde)

- 427 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

2.2

DRAAIEN

2.2.1

Bewerkingstype blokken voor het draaien

B-63874DU/04

Voordraaien van buitenvlak: G1120

TOOL COND.
R
A
B
J

Data item
NOSE RADIUS
CUT EDGE ANGLE
NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voordraaigereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

Q
H

CUT DEPTH
RATE OF CUT DEPTH

C*

X-AXIS FINISH AMT.

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
Opmerking : [+Z] wordt gebruikt voor het snijden in de
omgekeerde richting of voor bewerkingen met een
subspil. (COPY)
Diepte van elke snede (radiuswaarde, positieve waarde)
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte. Specificeert een
wisselnauwkeurigheid in stappen van 1%. Een tweede
Snedediepte en de volgenden worden sequentiel
vermenigvuldigd door de gespecificeerde
wisselnauwkeurigheid. De standaardwaarde is 100%, wat
betekent dat de Snedediepte ongewijzigd blijft. (1 tot 200,
positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).

- 428 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CUT COND.
D*

Data item
Z-AXIS FINISH AMT.

CUT DIRC.FEEDRATE

CUT DEPTH FEEDRATE

CUT RISE FEEDRATE

Data item
1ST OVERRIDE

CUT RISE METHOD

ESCAPE AMOUNT

X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

Betekenis
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in
de richting van de gereedschapsas snijdt (positieve waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in
de richting van de gereedschapsradius snijdt (positieve
waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in
de richting van de wegbeweging van het werkstuk opsnijdt
(positieve waarde)
DETAIL
Betekenis
Voedingssnelheid override waarde voor de eerste snede.
Bepaal een override waarde in stappen van 1%. De
standaardwaarde is 100%. (1 -200, positieve waarde)
Opmerking : Dit data item wordt bijvoorbeeld gebruikt om de
zwarte verflaag van een recycling werkstuk af te
snijden.
[SPEED] : Direct na het snijden beweegt het gereedschap
weg op een afstand gespecificeerd met de
ESCAPE AMOUNT in de XZ richting.
[CUT] : Na het snijden rond de figuur beweegt het
gereedschap weg op een "retract" distance".
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke snede van een
snijvlak wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27128 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de X-as richting (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de Z-as richting (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.

- 429 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
Z

Data item
APROCH MOTION

Data item
CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

Betekenis
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
eerst in de richting van de Z-as en vervolgens in
de richting van de X-as. (initiale waarde)
[XZ]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
eerst in de richting van de Z-as en vervolgens in
de richting van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
tegelijkertijd in de richtingen van de X-as en de
Z-as.
[ZX]

DETAIL
Betekenis
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1.

- 430 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na in de X-as richting met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de
snijrichting te hebben ingesneden, snijdt het gereedschap in de positie
van het ingevoerde figuur waar nog een nabewerkingstolerantie
overblijft , en dit in de Z-as richting met de voedingsnelheid (E)
bepaald voor de insnijrichting.
<3> Indien [SPEED] geselecteerd is, beweegt het gereedschap onmiddellijk
weg met een return clearance (U) in de X- en Z-as richting. Indien
[CUT] geselecteerd is, snijdt het gereedschap eerst langs de figuur om
vervolgens weg te bewegen met een return clearance (U) in de X- en Zas richting.
<4> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start position".
<5> Stappen <2> tot <4> worden herhaald totdat het laagste deel in de X-as
richting is bereikt.
<6> Als er een andere kamer is, wordt het gereedschap op de hoogte van
deze kamer geplaatst en worden stappen <2> tot <4> herhaald.
<7> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap in de
ijlgang weg in de X-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (L)".
OPMERKING
Het is mogelijk om "PART" en "BLANK" als "ELEMENT TYPE" voor
een individuele willekeurige figuur te bepalen.
"BLANK" kan worden gebruikt om een willekeurige figuur die op een
ruwdeelfiguur lijkt in te voeren teneinde bewerkt te worden, zodat elk
deel dat niet tot het ruwdeel behoort niet wordt afgesneden. Op deze
manier kan een optimale voorbewerking voor het draaien bereikt
worden.

- 431 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voorbeeld van een buitenvlak bewerking


Startpunt

: Ger.baan voor snijden


: Ger.baan voor ijlgang

Clearance

: Produktfiguur
: Onbewerkt deelfiguur

Beweging van het gereedschap in de snijrichting op het deel van een ruwelement
Wanneer het gereedschap in de snijrichting voortbeweegt, is de buitensporige
reisfactor van het gereedschap als volgt :
Wanneer bit 0 van parameter Nr. 27120 op 0 is ingesteld, en het gereedschap
zich voortbeweegt in de snijrichting, is de buitensporige verplaatsingsfactor
van het gereedschap gelijk aan radius R op voorwaarde dat het attribute van
de figuur het onbewerkt element is.
In dit geval is de buitensporige
verplaatsingsfactor de afstand tot het eindpunt van het figuurdeel .
ruwdeelfiguur

Productfiguur
R

Wanneer bit 0 van parameter Nr. 27120 op 1 is ingesteld, en het gereedschap


zich voortbeweegt in de snijrichting, is de buitensporige verplaatsingsfactor
van het gereedschap gelijk aan [clearance + 2 nose radius R] op
voorwaarde dat de attribuut van de figuur het onbewerkt element is. In dit
geval is de buitensporige verplaatsingsfactor de afstand tot het onbewerkt
element.
Ruwdeelfiguur

Productfiguur
Clearance+2R

- 432 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Voordraaien van binnenvlak G1121

TOOL COND.
R
A
B
J

Data item
NOSE RADIUS
CUT EDGE ANGLE
NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Snijkant hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voordraaigereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Daarom is het niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

Q
H

CUT DEPTH
RATE OF CUT DEPTH

C*

X-AXIS FINISH AMT.

D*

Z-AXIS FINISH AMT.

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
Opmerking : [+Z] wordt gebruikt voor het snijden in de
omgekeerde richting of voor bewerkingen met
een subspil. (COPY)
Diepte van elke snede (radiuswaarde, positieve waarde)
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte. Specificeert een
wisselnauwkeurigheid in stappen van 1%. Een tweede
Snedediepte en de volgenden worden sequentiel
vermenigvuldigd door de gespecificeerde
wisselnauwkeurigheid. De standaardwaarde is 100%, wat
betekent dat de Snedediepte ongewijzigd blijft. (1 tot 200,
positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het ruwdeel wordt
als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).

- 433 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
F

Data item
CUT DIRC.FEEDRATE

CUT DEPTH FEEDRATE

CUT RISE FEEDRATE

Data item
1ST OVERRIDE

CUT RISE METHOD

ESCAPE AMOUNT

X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

Betekenis
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in de richting van
de gereedschapsas snijdt (positieve waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in de richting van
de gereedschapsradius snijdt (positieve waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in de richting van
de de retractie van het gereedschap (positieve waarde)
DETAIL
Betekenis
Voedingssnelheid override waarde voor de eerste snede. Bepaal een
override waarde in stappen van 1%. De standaardwaarde is 100%. (1 200, positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt bijvoorbeeld gebruikt om de zwarte verflaag
van een recycling werkstuk af te snijden.
[SPEED] : Direct na het snijden beweegt het gereedschap weg op een
afstand gespecificeerd met de ESCAPE AMOUNT in de XZ
richting.
[CUT] : Na het snijden rond de figuur beweegt het gereedschap weg
op een "retract" distance".
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke snede van een snede surface
wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27128 (minimum opspanwaarde), stelt het
systeem de gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een berkingsstartpunt (benaderingspunt)
in de X-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum opspanwaarde), stelt het
systeem de gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de Z-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum opspanwaarde), stelt het
systeem de gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt beweegt
het gereedschap eerst in de richting van de Z-as en
vervolgens in de richting van de X-as.
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt beweegt
[XZ]
het gereedschap eerst in de richting van de Z-as en
vervolgens in de richting van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt beweegt
het gereedschap tegelijkertijd in de richtingen van de X-as en
de Z-as.

- 434 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

DETAIL
S

Data item
CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

Betekenis
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27001#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1.

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na in de X-as richting met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de
snijrichting te hebben ingesneden, snijdt het gereedschap in de positie
van het ingevoerde figuur waar nog een nabewerkingstolerantie
overblijft , en dit in de Z-as richting met de voedingsnelheid (E)
bepaald voor de insnijrichting.
<3> Indien [SPEED] geselecteerd is, beweegt het gereedschap onmiddellijk
weg met een return clearance (U) in de X- en Z-as richting. Indien
[CUT] geselecteerd is, snijdt het gereedschap eerst langs de figuur om
vervolgens te retracteren met een return clearance (U) in de X- en Z-as
richting.
<4> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start position".
<5> Stappen <2> tot <4> worden herhaald totdat het laagste deel in de X-as
richting is bereikt.
<6> Als er een andere kamer is, wordt het gereedschap op de hoogte van
deze kamer geplaatst en worden stappen <2> tot <4> herhaald.
<7> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 435 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voordraaien van eindvlak: G1122

TOOL COND.
R
A

Data item
NOSE RADIUS
CUT EDGE ANGLE

B
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Snijkant hoek van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voordraaigereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

Q
H

CUT DEPTH
RATE OF CUT DEPTH

C*

X-AXIS FINISH AMT.

D*

Z-AXIS FINISH AMT.

Betekenis
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : [+X] wordt gebruikt voor het snijden in de
omgekeerde richting of voor bewerkingen
met een subspil. (COPY)
Diepte van elke snede (radiuswaarde, positieve waarde)
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte. Specificeert
een wisselnauwkeurigheid in stappen van 1%. Een
tweede Snedediepte en de volgenden worden sequentiel
vermenigvuldigd door de gespecificeerde
wisselnauwkeurigheid. De standaardwaarde is 100%, wat
betekent dat de Snedediepte ongewijzigd blijft. (1 tot 200,
positieve waarde)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).

- 436 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CUT COND.
F

Data item
CUT DIRC.FEEDRATE

CUT DEPTH FEEDRATE

CUT RISE FEEDRATE

Data item
1ST OVERRIDE

CUT RISE METHOD

ESCAPE AMOUNT

X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

Betekenis
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in de
richting van de gereedschapsas snijdt (positieve waarde)
Voedingssnelheid toepasbaar wanneer het gereedschap in de
richting van de gereedschapsradius snijdt (positieve waarde)
Toepasbare voedingssnelheid wanneer het gereedschap in de
richting van de de retractie van het gereedschap (positieve
waarde)
DETAIL
Betekenis
Voedingssnelheid override waarde voor de eerste snede.
Bepaal een override waarde in graden van 1%. De
standaardwaarde is 100%. (1 -200, positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt bijvoorbeeld gebruikt om de zwarte
verflaag van een recycling werkstuk af te snijden.
[SPEED] : Direct na het snijden beweegt het gereedschap weg
op een afstand gespecificeerd met de ESCAPE
AMOUNT in de XZ richting. (initiale waarde)
[CUT] : Na het snijden rond de figuur beweegt het
gereedschap weg op een "retract" distance".
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke snede van een
snede surface wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27128 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een berkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de X-as richting (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de Z-as richting (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
(initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
[XZ]
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.

- 437 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
X

Data item
POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

Betekenis
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na in de Z-as richting met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de
snijrichting te hebben ingesneden, snijdt het gereedschap in de positie
van het ingevoerde figuur waar nog een nabewerkingstolerantie
overblijft , en dit in de X-as richting met de voedingsnelheid (E)
bepaald voor de insnijrichting.
<3> Indien [SPEED] geselecteerd is, beweegt het gereedschap onmiddellijk
weg met een return clearance (U) in de X- en Z-as richting. Indien
[CUT] geselecteerd is, snijdt het gereedschap eerst langs de figuur om
vervolgens te retracteren met een return clearance (U) in de X- en Z-as
richting.
<4> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start position".
<5> Stappen <2> tot <4> worden herhaald totdat het laagste deel in de Z-as
richting is bereikt.
<6> Als er een andere kamer is, wordt het gereedschap op de hoogte van
deze kamer geplaatst en worden stappen <2> tot <4> herhaald.
<7> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 438 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Halve nabewerking van buitenvlak: G1123

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

A
B
J

CUT EDGE ANGLE


NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL
NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken wordt
gebruikt. (initiale waarde)
[REF.] : Voert het correctienummer van een
gereedschap gebruikt voor de nabewerking in
om de correctiewaarde te kunnen lezen.
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[INPUT] geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voordraaigereedschap.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[INPUT] geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Correctienummer van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [REF]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

C*
D*
F

Data item
CUTTING
DIRECTION
X-AXIS FINISH
AMT.
Z-AXIS FINISH
AMT.
FEED RATE

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
(COPY)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het ruwdeel
wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Voeding voor de halve nabewerking (positieve waarde)

- 439 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
L

Data item
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

- 440 -

Betekenis
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de X-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27001#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Het gereedschap snijdt langs de ingevoerde figuur vanwelke de
nabewerkingstolerantie nog niet is afgesneden met de voedingsnelheid
voor halve nabewerking, totdat de uiteindelijke figuur bereikt wordt.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de X-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (L)".

- 441 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Halve nabewerking van binnenvlak: G1124

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

CUT EDGE ANGLE

B
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL
NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken wordt
gebruikt. (initiale waarde)
[REF.] : Voert het correctienummer van een gereedschap
gebruikt voor de nabewerking in om de
correctiewaarde te kunnen lezen.
Neusradius van voorbewerkingsgereedschap (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [INPUT]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voorbewerkingsgereedschap (positieve
waarde)
Hoek van voorbewerkingsgereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voorbewerkingsgereedschap.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [INPUT]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Correctienummer van voorbewerkingsgereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [REF]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

C*

X-AXIS FINISH AMT.

D*

Z-AXIS FINISH AMT.

FEED RATE

- 442 -

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
(COPY)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Voeding voor halve nabewerking (positieve waarde)

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
L

Data item
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

- 443 -

Betekenis
Afstand tussen een ruwdeel en een
berkingsstartpunt (benaderingspunt) in de X-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Om de gewenste figuur te bereiken snijdt het gereedschap met de
voedingsnelheid voor halve nabewerking langs de ingevoerde figuur
vanwelke de nabewerkingstolerantie nog niet is afgesneden.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 444 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Halve nabewerking van eindvlak : G1125

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

CUT EDGE ANGLE

B
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken
wordt gebruikt. (initiale waarde)
[REF.] : Voert het correctienummer in van een
gereedschap gebruikt voor de
nabewerking om de correctiewaarde te
kunnen lezen.
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
voordraaigereedschap.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Correctienummer van voordraaigereedschap
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [REF] geselecteerd wordt als
INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.

- 445 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

C*

X-AXIS FINISH AMT.

D*

Z-AXIS FINISH AMT.

FEED RATE

Data item
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

Betekenis
[-X] : Snijdt in de -X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
(COPY)
Nabewerkingstolerantie in de X-as richting. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie in de Z-as richting. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Voeding voor halve nabewerking (positieve waarde)
DETAIL

- 446 -

Betekenis
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de X-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Om de gewenste figuur te bereiken snijdt het gereedschap met de
voedingsnelheid voor halve nabewerking langs de ingevoerde figuur
vanwelke de nabewerkingstolerantie nog niet is afgesneden.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 447 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerken van buitenvlak: G1126

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

CUT EDGE ANGLE

B
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken
wordt gebruikt. (initiale waarde)
[REF.] : Voert het correctienummer in van een
gereedschap gebruikt voor de
nabewerking om de correctiewaarde te
kunnen lezen.
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
voordraaigereedschap.
Opmerking :Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[INPUT] geselecteerd wordt als INPUT
TYPE.
Correctienummer van voordraaigereedschap
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [REF] geselecteerd wordt als
INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.

- 448 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

F
L

FEED RATE
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

- 449 -

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
(COPY)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de X-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Het gereedschap snijdt de ingevoerde figuur uit met de
nabewerkingsvoedingssnelheid tot de gewenste figuur bereikt wordt.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de X-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (L)".

- 450 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Nabewerken van binnenvlak : G1127

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

CUT EDGE ANGLE

B
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken
wordt gebruikt. (initiale waarde)
[REF.] : Voert het correctienummer in van een
gereedschap gebruikt voor de
nabewerking om de correctiewaarde te
kunnen lezen.
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
voordraaigereedschap.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [INPUT] geselecteerd wordt
als INPUT TYPE.
Correctienummer van voordraaigereedschap
(positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [REF] geselecteerd wordt als
INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.

- 451 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

F
L

FEED RATE
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

CUT DEPTH DIRECTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

- 452 -

Betekenis
[-Z] : Snijdt in de -Z richting.
[+Z] : Snijdt in de +Z richting.
(COPY)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de X-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#1 = 1.

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Het gereedschap snijdt de ingevoerde figuur uit met de
nabewerkingsvoedingssnelheid tot de gewenste figuur bereikt wordt.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 453 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerken van eindvlak : G1128

TOOL COND.
I

Data item
INPUT TYPE

NOSE RADIUS

A
B
J

CUT EDGE ANGLE


NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

CORRECTIE NO.

Betekenis
[INPUT] : Voert rechtsreeks de neusradius van een
gereedschap in dat voor het nabewerken wordt
gebruikt.
[REF.] : Voert het correctienummer in van een gereedschap
gebruikt voor de nabewerking om de
correctiewaarde te kunnen lezen.
Neusradius van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [INPUT]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Snijkanthoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Hoek van voordraaigereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een voordraaigereedschap.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [INPUT]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.
Correctienummer van voordraaigereedschap (positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer [REF]
geselecteerd wordt als INPUT TYPE.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
P

Data item
CUTTING DIRECTION

FEED RATE

Betekenis
[-X] : Snijdt in de -X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
(COPY)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)

- 454 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CUT COND.
L

Data item
X-AXIS CLEARANCE

Z-AXIS CLEARANCE

APROCH MOTION

POCKET CUTTING

OVERHANG CUTTING

Betekenis
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de X-as richting (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27129 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Afstand tussen een ruwdeel en een bewerkingsstartpunt
(benaderingspunt) in de Z-as richting (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Via parameter No.27130 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
[ZX]
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
verplaatst het gereedschap zich eerst in de
richting van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
[XZ]
verplaatst het gereedschap zich eerst in de
richting van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
[CUT]
: Snijdt een kamer. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Er wordt geen kamer gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1.
[CUT]
: Snijdt een overhang. (initiale waarde)
[NOTHIN] : Geen overhang wordt gesneden.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#1 = 1.

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".

- 455 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

<2> Het gereedschap snijdt de ingevoerde figuur uit met de


nabewerkingsvoedingssnelheid tot de gewenste figuur bereikt wordt.
<3> Eens dat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap weg in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

2.2.2

Willekeurige figuren voor het draaien


Bij de invoer van een willekeurige figuur is het mogelijk om functies
zoals het automatische berekenen van intersecties te gebruiken. Voor
meer details verwijzen we u naar hoofdtsuk 5.5 van Deel II :
"WILLEKEURIGE FIGUREN VOOR HET DRAAIEN (ZX VLAK)".

- 456 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.3

STEKEN

2.3.1

Bewerkingstype blokken steken

2.DRAAIEN

Voordraaien van buitenvlak: G1130

TOOL COND.
R
B

Data item
NOSE RADIUS
TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een sleufgereedschap. (positieve waarde)
Breedte van een sleufgereedschap (radiuswaarde, positieve
waarde)
Imaginaire neuspositie van een insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

FEED RATE

PECKING

PECKING CUT DEPTH

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een sleuf. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een sleuf. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde, positieve
waarde).
Voeding in de richting van de gereedschapsas (positieve
waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden om te
steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting van de
gereedschapsas (radius waarde, positieve waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[PECKIN] geselecteerd wordt voor PECKING.

- 457 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

V*

ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte. Specificeert een
wisselnauwkeurigheid in stappen van 1%. Een tweede
Snedediepte en de volgenden worden sequentiel
vermenigvuldigd door de gespecificeerde
wisselnauwkeurigheid. (1 tot 200, positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke peckingsnede van
een snijvlak wegbeweegt. (radiuswaarde, positieve waarde)
(COPY)
DETAIL
Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as richting
(radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de bodem
van een sleuf bereikt.. (in seconden, positieve waarde)
(COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het gereedschap
zich eerst in de richting van de Z-as en
vervolgens in de richting van de X-as. (initial
value)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het gereedschap
zich eerst in de richting van de Z-as en
vervolgens in de richting van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het gereedschap
tegelijkertijd in de richtingen van de X-as en de
Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde, positieve
waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke peckingsnede van
een snijvlak wegbeweegt. Het ruwdeel wordt als 0
beschouwd (radius waarde, positieve waarde).
Opmerking : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de gegevens
als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#0 = 1. (COPY)

- 458 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na zich in de ijlgang naar het centrum van de sleuf te hebben verplaatst
(in de Z-as richting), snijdt het gereedschap in volgens de X-as richting
met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de snede richting.
Indien pecking gespecificeerd werd, snijdt het gereedschap een
bepaalde peckingsfactor af en beweegt tussen de peckingcyclussen
weg in de +X-as richting.
<3> Wanneer het gereedschap de bodem van de sleuf bereikt (maar niet de
nabewerkingstolerantie) in de X-as richting, beweegt het gereedschap
in de +X-as richtingweg, schuift met een insnedefactor door de breedte
in de -Z-as richting, om vervolgens in de X-as te snijden.
<4> Nadat stap <3> herhaald wordt totdat n sleufwand voltooid wordt
begint het gereedschap een volgende wand te snijden.
<5> Eens dat alle delen gesneden zijn, verplaatst het gereedschap zich in de
ijlgang in de X-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (L)".

- 459 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voordraaien van binnenvlak: G1131

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap.
(positieve waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

FEED RATE

PECKING

PECKING CUT DEPTH

- 460 -

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Voeding in de richting van de gereedschapsas
(positieve waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden
om te steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te
steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [PECKIN] geselecteerd wordt
voor PECKING.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

V*

ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte.
Specificeert een wisselnauwkeurigheid in stappen
van 1%. Een tweede Snedediepte en de volgenden
worden sequentiel vermenigvuldigd door de
gespecificeerde wisselnauwkeurigheid. (1 tot 200,
positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt.
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
DETAIL

- 461 -

Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de
bodem van een sleuf bereikt. (in seconden, positieve
waarde)
(COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initial value)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Opmerking : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na zich in de ijlgang naar het centrum van de sleuf te hebben verplaatst
(in de Z-as richting), snijdt het gereedschap in volgens de X-as richting
met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de snede richting. Indien
pecking gespecificeerd werd, snijdt het gereedschap een bepaalde
peckingsfactor af en beweegt tussen de peckingcyclussen weg in de -Xas richting.
<3> Wanneer het gereedschap de bodem van de sleuf bereikt (maar niet de
nabewerkingstolerantie) in de X-as richting, wegbeweegt het
gereedschap in de -X-as richting, schuift met een insnedefactor door de
breedte in de -Z-as richting, om vervolgens in de X-as te snijden.
<4> Nadat stap <3> herhaald wordt totdat n sleufwand voltooid wordt
begint het gereedschap een volgende wand te snijden.
<5> Eens dat alle delen gesneden zijn, gaat het gereedschap in de ijlgang in
de Z-as richting tot de positie "cut-in start point + clearance (M)" en
wordt vervolgens uit het werkstuk verwijderd.

- 462 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Voordraaien van eindvlak: G1132

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

J*

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap. (positieve
waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

FEED RATE

PECKING

PECKING CUT DEPTH

- 463 -

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Voeding in de richting van de gereedschapsas
(positieve waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden
om te steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te
steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [PECKIN] geselecteerd wordt
voor PECKING.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

V*

ESCAPE AMOUNT

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte.
Specificeert een wisselnauwkeurigheid in stappen
van 1%. Een tweede Snedediepte en de volgenden
worden sequentiel vermenigvuldigd door de
gespecificeerde wisselnauwkeurigheid. (1 tot 200,
positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt.
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
DETAIL

- 464 -

Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de
bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde)
(COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt. Het
ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Opmerking : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start point + clearance (L, M)".
<2> Na zich in de ijlgang naar het centrum van de sleuf te hebben verplaatst
(in de X-as richting), snijdt het gereedschap in volgens de X-as richting
met de voedingsnelheid (F) bepaald voor de snede richting. Indien
pecking gespecificeerd werd, snijdt het gereedschap een bepaalde
peckingsfactor af en beweegt weg tussen de peckingcycli in de +Z-as
richting.
<3> Wanneer het gereedschap de bodem van de sleuf bereikt (maar niet de
nabewerkingstolerantie) in de Z-as richting, wegbeweegt het
gereedschap in de +Z-as richting, schuift met een insnedefactor door de
breedte in de -X-as richting, om vervolgens in de Z-as te snijden.
<4> Nadat stap <3> herhaald wordt totdat n sleufwand voltooid wordt
begint het gereedschap een volgende wand te snijden.
<5> Eens dat alle delen gesneden zijn, verplaatst het gereedschap zich in de
ijlgang in de Z-as richting tot de positie "cut-in start position +
clearance (M)".

- 465 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voorbewerken en nabewerken van buitenvlak: G1133

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap.
(positieve waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

ROUGH FEEDRATE

E
W

FINISH FEEDRATE
PECKING

PECKING CUT DEPTH

- 466 -

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Voedingssnelheid van het voorbewerken in de
richting van de gereedschapsas (positieve
waarde)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden
om te steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te
steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [PECKIN] geselecteerd
wordt voor PECKING.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

CUT END POSITION

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte.
Specificeert een wisselnauwkeurigheid in stappen
van 1%. Een tweede Snedediepte en de
volgenden worden sequentiel vermenigvuldigd
door de gespecificeerde wisselnauwkeurigheid. (1
tot 200, positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt.
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
DETAIL

- 467 -

Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en
een bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de
Z-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap
de bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde)
(COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en
de gehele bodem af. Het andere
zijvlak wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
V*

Data item
ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
Afstand opwelke het gereedschap van een
snijvlak wegbeweegt (radiuswaarde, positieve
waarde) na het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1: Dit item wordt enkel afgebeeld in
het geval [CORNER] geselecteerd
wordt als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem
de gegevens als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)

Gereedschapsbaan
Het voorbewerken en het nabewerken van het sleuven worden met hetzelfde
gereedschap verricht We verwijzen u naar de respectievelijke beschrijvingen
van de gereedschapsbanen voor meer details in verband met het
voorbewerken en het nabewerken.

- 468 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Voorbewerken en nabewerken van binnenvlak: G1134

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

J*

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap.
(positieve waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

ROUGH FEEDRATE

E
W

FINISH FEEDRATE
PECKING

PECKING CUT DEPTH

- 469 -

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Voedingssnelheid van het voorbewerken in de
richting van de gereedschapsas (positieve
waarde)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden
om te steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te
steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [PECKIN] geselecteerd
wordt voor PECKING.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

CUT END POSITION

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte.
Specificeert een wisselnauwkeurigheid in stappen
van 1%. Een tweede Snedediepte en de
volgenden worden sequentiel vermenigvuldigd
door de gespecificeerde wisselnauwkeurigheid. (1
tot 200, positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt.
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
DETAIL

- 470 -

Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en
een bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de
Z-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap
de bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde) (COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as.
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en
de gehele bodem af. Het andere
zijvlak wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
V*

Data item
ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
Afstand opwelke het gereedschap van een
snijvlak wegbeweegt (radiuswaarde, positieve
waarde) na het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1: Dit item wordt enkel afgebeeld in
het geval [CORNER] geselecteerd
wordt als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem
de gegevens als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)

Gereedschapsbaan
Het voorbewerken en het nabewerken van het sleuven worden met hetzelfde
gereedschap verricht We verwijzen u naar de respectievelijke beschrijvingen
van de gereedschapsbanen voor meer details in verband met het
voorbewerken en het nabewerken.

- 471 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Voorbewerken en nabewerken van eindvlak: G1135

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap.
(positieve waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
C*

Data item
SIDE FINISH AMOUNT

D*

BOTTOM FINISH AMT.

ROUGH FEEDRATE

E
W

FINISH FEEDRATE
PECKING

PECKING CUT DEPTH

- 472 -

Betekenis
Nabewerkingstolerantie van de zijvlakken van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Nabewerkingstolerantie van de bodem van een
sleuf. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Voedingssnelheid van het voorbewerken in de
richting van de gereedschapsas (positieve
waarde)
Voeding voor het nabewerken (positieve waarde)
[NOTHIN] : Voert geen pecking uit bij het snijden
om te steken (initiale waarde).
[PECKIN] : Voert pecking uit bij het snijden om te
steken.
Snedediepte per peckingbewerking in de richting
van de gereedschapsas (radius waarde, positieve
waarde.
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [PECKIN] geselecteerd
wordt voor PECKING.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
H

Data item
RATE OF CUT DEPTH

U*

ESCAPE AMOUNT

Data item
CLEARANCE

DWELL

APROCH MOTION

CUT DEPTH FOR WIDTH

CUT END POSITION

Betekenis
Wisselnauwkeurigheid voor de Snedediepte.
Specificeert een wisselnauwkeurigheid in stappen
van 1%. Een tweede Snedediepte en de
volgenden worden sequentiel vermenigvuldigd
door de gespecificeerde wisselnauwkeurigheid.
De standaardwaarde is 100%, wat betekent dat de
Snedediepte ongewijzigd blijft. (1 tot 200,
positieve waarde) (COPY)
Afstand opwelke het gereedschap na elke
peckingsnede van een snijvlak wegbeweegt.
(radiuswaarde, positieve waarde) (COPY)
DETAIL

- 473 -

Betekenis
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en
een bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de
Z-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 stelt het
systeem de gegevens als initiale
waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap
de bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde)
(COPY)
[ZX]
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de
richting van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
Diepte van elke snede in de richting van de
insteekgereedschapsbreedte (radiuswaarde,
positieve waarde) (COPY)
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en
de gehele bodem af. Het andere
zijvlak wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

DETAIL
V*

Data item
ESCAPE AMOUNT

Betekenis
Afstand opwelke het gereedschap van een
snijvlak wegbeweegt (radiuswaarde, positieve
waarde) na het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1: Dit item wordt enkel afgebeeld in
het geval [CORNER] geselecteerd
wordt als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 stelt het
systeem de gegevens als initiale
waarde in.

Gereedschapsbaan
Het voorbewerken en het nabewerken van het sleuven worden met hetzelfde
gereedschap verricht We verwijzen u naar de respectievelijke beschrijvingen
van de gereedschapsbanen voor meer details in verband met het
voorbewerken en het nabewerken.

- 474 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Nabewerken van buitenvlak: G1136

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap. (positieve
waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
F

Data item
FEED RATE

CLEARANCE

DWELL

Betekenis
Voedingssnelheid van het nabewerken in de richting
van de gereedschapsas (positieve waarde)
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de
bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde)
(COPY)

- 475 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
Z

Data item
APROCH MOTION

CUT END POSITION

ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en de
gehele bodem af. Het andere zijvlak
wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap van een snijvlak
wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde) na
het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel afgebeeld in het
geval [CORNER] geselecteerd wordt
als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[ZX]

- 476 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

Snij einde positie [CORNER]

Snij einde positie [CENTER]

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start position + clearance (L, M)".
<2> Als [CENTER] als snede eindpositie gespecificeerd werd, dan snijdt
het gereedschap in n van de sleufwanden en gaat verder tot het
centrum van de sleuf (in de Z-as richting) met de voedingsnelheid voor
het nabewerken. Na een wegbeweging in de X-as richting, voert het
gereedschap dezelfde snede uit op de andere sleufwand.
<3> Als [CORNER] als snede eindpositie gespecificeerd werd dan snijdt het
gereedschap in tot de bodem van de wand in de Z-as richting, en
beweegt weg met een return clearance in de X- en de Z-as richtingen,
en dan weer in de X-as richting. Daarna begint het gereedschap de
andere sleufwand te besnijden en gaat daarmee voort tot aan de rand
van de bodem. Vervolgens beweegt het weg met een return clearance in
de X- en de Z-as richtingen.
<4> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start point + clearance (L)".

- 477 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Nabewerken van binnenvlak : G1137

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap. (positieve
waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
F

Data item
FEED RATE

CLEARANCE

DWELL

Betekenis
Voedingssnelheid van het nabewerken in de richting
van de gereedschapsas (positieve waarde)
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de
bodem van een sleuf bereikt. (in seconden,
positieve waarde)
(COPY)

- 478 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CUT COND.
Z

Data item
APROCH MOTION

CUT END POSITION

ESCAPE AMOUNT

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en de
gehele bodem af. Het andere zijvlak
wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap van een snijvlak
wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde) na
het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel afgebeeld in het
geval [CORNER] geselecteerd wordt
als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Wat betreft de snede in de X-as richting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1. (COPY)
[ZX]

- 479 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Gereedschapsbaan

Snij einde positie [CENTER]

Snij einde positie [CORNER]

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start position + clearance (L, M)".
<2> Als [CENTER] als snede eindpositie gespecificeerd werd, dan snijdt
het gereedschap in n van de sleufwanden en gaat verder tot het
centrum van de sleuf (in de Z-as richting) met de voedingsnelheid voor
het nabewerken. Na een wegbeweging in de X-as richting, voert het
gereedschap dezelfde snede uit op de andere sleufwand.
<3> Als [CORNER] als snede eindpositie gespecificeerd werd dan snijdt het
gereedschap in tot de bodem van de wand in de Z-as richting, en
beweegt weg met een return clearance in de X- en de Z-as richtingen,
en dan weer in de X-as richting. Daarna begint het gereedschap de
andere sleufwand te besnijden en gaat daarmee voort tot aan de rand
van de bodem. Vervolgens beweegt het weg met een return clearance in
de X- en de Z-as richtingen.
<4> Het gereedschap beweegt weg in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start point + clearance (L)".
<5> Het gereedschap gaat in de ijlgang in de Z-as richting tot de positie
"cut-in start position + clearance (M)" en wordt vervolgens uit het
werkstuk verwijderd.

- 480 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Nabewerken van eindvlak : G1138

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

TOOL WIDTH

IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een insteekgereedschap. (positieve
waarde)
Breedte van een insteekgereedschap
(radiuswaarde, positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een insteekgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CUT COND.
F

Data item
FEED RATE

CLEARANCE

DWELL

Betekenis
Voedingssnelheid van het nabewerken in de richting
van de gereedschapsas (positieve waarde)
Afstand tussen het bovenvlak van een sleuf en een
bewerkingsstartpunt (benaderingspunt) in de Z-as
richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27176 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
Toepasbare stilstand wanneer het gereedschap de
bodem van een sleuf bereikt. (in seconden, positieve
waarde)
(COPY)

- 481 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
Z

Data item
APROCH MOTION

CUT END POSITION

ESCAPE AMOUNT

Betekenis
: Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as. (initiale waarde)
: Van de lopende positie tot het
[XZ]
bewerkingsstartpunt verplaatst het
gereedschap zich eerst in de richting
van de Z-as en vervolgens in de richting
van de X-as.
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het
bewerkingsstartpunt beweegt het
gereedschap tegelijkertijd in de
richtingen van de X-as en de Z-as.
[CENTER] : Snijdt bij het nabewerken de rechter
en de linkervlakken van een sleuf
homogeen af.
[CORNER] : Snijdt opeenvolgend een zijvlak en de
gehele bodem af. Het andere zijvlak
wordt pas bij het nabewerken
gesneden.
(COPY)
Afstand opwelke het gereedschap van een snijvlak
wegbeweegt (radiuswaarde, positieve waarde) na
het voltooien van de nabewerking.
Opmerking 1 : Dit item wordt enkel afgebeeld in het
geval [CORNER] geselecteerd wordt
als snede eindpositie. De
standaardwaarde is 0.
Opmerking 2 : Via parameter No.27177 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem de
gegevens als initiale waarde in.
[ZX]

- 482 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Gereedschapsbaan

Snij einde positie [CORNER]

Snij einde positie [CENTER]

<1> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang naar de positie "cut-in


start position + clearance (L, M)".
<2> Als [CENTER] als snede eindpositie gespecificeerd werd, dan snijdt
het gereedschap in n van de sleufwanden en gaat verder tot het
centrum van de sleuf (in de X-as richting) met de voedingsnelheid voor
het nabewerken. Na een wegbeweging in de Z-as richting, voert het
gereedschap dezelfde snede uit op de andere sleufwand.
<3> Als [CORNER] als snede eindpositie gespecificeerd werd dan snijdt het
gereedschap in tot de bodem van de wand in de +X-as richting, en
beweegt weg met een return clearance in de X- en de Z-as richtingen,
en dan weer in de Z-as richting. Daarna begint het gereedschap de
andere sleufwand te besnijden en gaat daarmee voort tot aan de rand
van de bodem. Vervolgens beweegt het weg met een return clearance in
de X- en de Z-as richtingen.
<4> Het gereedschap verplaatst zich in de ijlgang in Z-as richting naar de
positie "cut-in start point + clearance (M)".

- 483 -

2.DRAAIEN

2.3.2

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor het insteken

Normale buiteninsteek G1470 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

X
Z
P

BASE POINT (X)


BASE POINT (Z)
DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Betekenis
[+Z] : Stelt het basispunt in de +Z richting in. (initiale
waarde)
[-Z] : Stelt het basispunt in de -Z richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een sleuf
Wat betreft de diepte in de X-as richting,
[-X] : Diepte in de X richting.
[+X] : Diepte in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.
CORNER INFO
A

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

Betekenis
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde, positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[CHAMFR] of [ARC] als CORNER TYPE-1
geselecteerd wordt. Dit item wordt enkel
aangeduid wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-1 geselecteerd wordt.

- 484 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CORNER INFO
E

Data item
CORNER TYPE-2

CORNER SIZE

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

Betekenis
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde, positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[CHAMFR] of [ARC] als CORNER TYPE-2
geselecteerd wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde, positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[CHAMFR] of [ARC] als CORNER TYPE-3
geselecteerd wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde, positieve
waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid wanneer
[CHAMFR] of [ARC] als CORNER TYPE-4
geselecteerd wordt.
REPEAT
Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt moeten
worden. Het ruwdeel wordt als 1 beschouwd (radius
waarde, positieve waarde).
Afstand tussen de referetnieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve waarde)
[-Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende sleuven
in de -Z richting (initiale waarde).
[+Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende sleuven
in de +Z richting (initiale waarde).

- 485 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Trapezodale buiteninsteek: G1471 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

BASE POINT (X)

BASE POINT (Z)

DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Betekenis
[+Z] : Stelt het basispunt in de +Z richting in.
(initiale waarde)
[-Z] : Stelt het basispunt in de -Z richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Wat betreft de diepte in de X-as richting,
[-X] : Diepte in de X richting.
[+X] : Diepte in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)
CORNER INFO

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

CORNER TYPE-2

- 486 -

Betekenis
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-1 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CORNER INFO
F

Data item
CORNER SIZE

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

Data item
BOTTOM TYPE

K*

BOTTOM SIZE/ANGLE

V*

BOTOM SIZE/ANGLE

Betekenis
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-2 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-3 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-4 geselecteerd
wordt.
BOTTOM INFO

- 487 -

Betekenis
[WIDTH] : Bepaalt het verschil tussen de ingang
van de sleuf aan elk zijvlak en de
breedte van de sleufbodem (initiale
waarde).
[ANGLE] : Bepaalt de hoek van het zijvlak van
een sleuf.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak van de referentiepositie, en de breedte van
de sleufbodem wanneer [WIDTH] gespecificeerd
is (radiuswaarde, positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak op het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE]
gespicificeerd is (positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als 0.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak tegenovergesteld het referentiepositievlak,
en de breedte van de sleufbodem wanneer
[WIDTH] gespecificeerd is (radiuswaarde,
positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak tegenovergesteld het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE]
gesepcificeerd is (positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als 0.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

REPEAT
M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

- 488 -

Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt
moeten worden. Het ruwdeel wordt als 1
beschouwd (positieve waarde).
Afstand tussen de referentieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve
waarde)
[-Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de -Z richting (initiale waarde).
[+Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de +Z richting (initiale waarde).

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Normale binneninsteek: G1472 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

BASE POINT (X)

BASE POINT (Z)

DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

CORNER TYPE-2

Betekenis
[+Z] : Stelt het basispunt in de +Z richting in.
(initiale waarde)
[-Z] : Stelt het basispunt in de -Z richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Wat betreft de diepte in de X-as richting,
[-X] : Diepte in de X richting.
[+X] : Diepte in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)
CORNER INFO

- 489 -

Meaning
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-1 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CORNER INFO
F

Data item
CORNER SIZE

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

Meaning
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-2 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-3 geselecteerd wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-4 geselecteerd
wordt.
REPEAT

- 490 -

Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt
moeten worden. Het ruwdeel wordt als 1
beschouwd (positieve waarde).
Afstand tussen de referentieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve
waarde)
[-Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de -Z richting (initiale waarde).
[+Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de +Z richting (initiale waarde).

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Trapezodale binneninsteek: G1473 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

BASE POINT (X)

BASE POINT (Z)

DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

CORNER TYPE-2

Betekenis
[+Z] : Stelt het basispunt in de +Z richting in.
(initiale waarde)
[-Z] : Stelt het basispunt in de -Z richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Wat betreft de diepte in de X-as richting,
[-X] : Diepte in de X richting.
[+X] : Diepte in de +X richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)
CORNER INFO

- 491 -

Betekenis
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-1 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Specificeert geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde).
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CORNER INFO
F

Data item
CORNER SIZE

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

Data item
BOTTOM TYPE

K*

BOTTOM SIZE/ANGLE

V*

BOTOM SIZE/ANGLE

Betekenis
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-2 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-3 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-4 geselecteerd
wordt.
BOTTOM INFO

- 492 -

Betekenis
[WIDTH] : Bepaalt het verschil tussen de ingang
van de sleuf aan elk zijvlak en de
breedte van de sleufbodem(initiale
waarde).
[ANGLE] : Bepaalt de hoek van het zijvlak van
een sleuf.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak van de referentiepositie, en de breedte van
de sleufbodem wanneer [WIDTH] gespecificeerd
is (radiuswaarde, positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak op het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE]
gespecificeerd is (positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als 0.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak tegenovergesteld het referentiepositievlak,
en de breedte van de sleufbodem wanneer
[WIDTH] gespecificeerd is (radiuswaarde,
positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak tegenovergesteld het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE]
gesepcificeerd is (positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als 0.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

REPEAT
M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

- 493 -

Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt
moeten worden. Het ruwdeel wordt als 1
beschouwd (positieve waarde).
Afstand tussen de referentieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve
waarde)
[-Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de -Z richting (initiale waarde).
[+Z] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de +Z richting (initiale waarde).

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Normale sleuf eindvlak: G1474 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

BASE POINT (X)

BASE POINT (Z)

DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Betekenis
[+Z] : Stelt het basispunt in de +Z richting in.
(initiale waarde)
[-Z] : Stelt het basispunt in de -Z richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Wat betreft de diepte in de Z-as richting,
[-Z] : Diepte in de Z richting.
[+Z] : Diepte in de +Z richting.
Opmerking : Dit item is werkzaam wanneer
parameter Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)
CORNER INFO

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

CORNER TYPE-2

- 494 -

Betekenis
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-1 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CORNER INFO
F

Data item
CORNER SIZE

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

Betekenis
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-2 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Specificeert afschuining.
[ARC]
: Specificeert hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radius waarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-3 geselecteerd
wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Bepaalt de afschuining.
[ARC]
: Bepaalt de hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit item wordt enkel aangeduid
wanneer [CHAMFR] of [ARC] als
CORNER TYPE-4 geselecteerd
wordt.
REPEAT

- 495 -

Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt
moeten worden. Het ruwdeel wordt als 1
beschouwd (positieve waarde).
Afstand tussen de referentieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve
waarde)
[-X] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de -X richting (initiale waarde).
[+X] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de +X richting (initiale waarde).

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Trapezodale sleuf eindvlak G1475 (ZX vlak)

POS./SIZE
U

Data item
BASE POINT SETTING

BASE POINT (X)

BASE POINT (Z)

DEPTH DIRECTION

L
D

DEPTH
WIDTH

Data item
CORNER TYPE-1

CORNER SIZE

CORNER TYPE-2

Betekenis
[+X] : Stelt het basispunt in de +X richting in.
(initiale waarde)
[-X] : Stelt het basispunt in de -X richting in.
X-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Z-cordinaat van de referentiepositie van een
sleuf
Wat betreft de diepte in de Z-as richting,
[-Z] : Diepte in de Z richting.
[+Z] : Diepte in de +Z richting.
Opmerking : Dit gegevensitem is werkzaam
wanneer parameter Nr.27100#0 = 1.
Insteekdiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Insteekbreedte (radiuswaarde, positieve waarde)
CORNER INFO

- 496 -

Betekenis
Voor hoek (1) van de referentiepositie
[NOTHIN] : Er wordt noch afschuining noch
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Bepaalt de afschuining.
[ARC]
: Bepaalt de hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit gegevens item wordt enkel
aangeduid wanneer [CHAMFR] of
[ARC] als CORNER TYPE-1
geselecteerd wordt.
Voor hoek (2)
[NOTHIN] : Er worden geen afschuining en
geen hoekafronding (initiale
waarde) bepaald.
[CHAMFR] : Bepaalt de afschuining.
[ARC]
: Bepaalt de hoekafronding.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CORNER INFO
Data item

Betekenis

CORNER SIZE

Afschuiningsfactor of hoekradius (radiuswaarde,


positieve waarde)
Opmerking : Dit gegevensitem wordt enkel
aangeduid wanneer [CHAMFR] of
[ARC] als CORNER TYPE-2
geselecteerd wordt.
Voor hoek (3)
[NOTHIN] : Er worden geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Bepaalt de afschuining.
[ARC]
: Bepaalt de hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit gegevensitem wordt enkel
aangeduid wanneer [CHAMFR] of
[ARC] als CORNER TYPE-3
geselecteerd wordt.
Voor hoek (4)
[NOTHIN] : Er worden geen afschuining en geen
hoekafronding (initiale waarde)
bepaald.
[CHAMFR] : Bepaalt de afschuining.
[ARC]
: Bepaalt de hoekafronding.
Afschuiningsfactor of hoekradius (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Dit gegevensitem wordt enkel
aangeduid wanneer [CHAMFR] of
[ARC] als CORNER TYPE-4
geselecteerd wordt.

CORNER TYPE-3

CORNER SIZE

CORNER TYPE-4

CORNER SIZE

Data item
BOTTOM TYPE

K*

BOTTOM SIZE/ANGLE

V*

BOTOM SIZE/ANGLE

BOTTOM INFO

- 497 -

Betekenis
[WIDTH] : Bepaalt het verschil tussen de ingang van
de sleuf aan elk zijvlak en de breedte van
de sleufbodem(initiale waarde).
[ANGLE] : Bepaalt de hoek van het zijvlak van een
sleuf.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak van de referentiepositie, en de breedte van de
sleufbodem wanneer [WIDTH] bepaald is
(radiuswaarde, positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak op het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE] bepaald is
(positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als het
nulpunt.
Verschil tussen de ingang van de sleuf van het
zijvlak tegenovergesteld het referentiepositievlak, en
de breedte van de sleufbodem wanneer [WIDTH]
bepaald is (radiuswaarde, positieve waarde).
Hellingshoek van het zijvlak tegenovergesteld het
referentiepositievlak wanneer [ANGLE] b^paald is
(positieve waarde).
Het ruwdeel wordt voor beiden beschouwd als het
nulpunt.

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

REPEAT
M*

Data item
GROOVE NUMBER

PITCH

W*

PITCH DIRECTION

- 498 -

Betekenis
Aantal sleuven van dezelfde figuur die bewerkt
moeten worden. Het ruwdeel wordt als 1
beschouwd (positieve waarde).
Afstand tussen de referentieposities van twee
aangrenzende sleuven (radiuswaarde, positieve
waarde)
[-X] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de -X richting (initiale waarde).
[+X] : Plaatst een tweede en de daaropvolgende
sleuven in de +X richting (initiale waarde).

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.4

DRAADSNIJDEN

2.4.1

Bewerkingstype blokken voor het draadsnijden

2.DRAAIEN

Uitwendig: G1140

Inwendig: G1141

TOOL COND.
R

Data item
NOSE RADIUS

A
J

NOSE ANGLE
IMAGINARY TOOL NOSE

Betekenis
Neusradius van een draadsnijgereedschap.
(positieve waarde)
Hoek van draadsnijgereedschap (positieve waarde)
Imaginaire neuspositie van een
draadsnijgereedschap.

OPMERKING
1 Tab TOOL COND. is werkzaam wanneer bit 0 (TLG) van
parameter Nr. 27102 = 1.
2 Gewoonlijk stelt de operator de hierboven vermelde
gegevens in op de tab van TOOL DATA in het
gereedschapscorrectievenster. Het is daarom niet nodig om
de tab TOOL COND af te beelden.

- 499 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

CUT COND.
W

Data item
CUTTING METHOD

C*

FINISH AMOUNT

K*

NUMBER OF FINISHING

CUT TYPE

CUT DEPTH NUMBER

CUT DEPTH

Data item
APROCH MOTION

SURFACE CLEARANCE

Betekenis
[SING.A] : Constante snijfactor, n snijkant
[BOTH A] : Constante snijfactor, twee snijkanten
[STAG.A] : Constante snijfactor, zigzag snede aan beide
kanten
[SING.D] : Constante Snedediepte, n snijkant
[BOTH D] : Constante Snedediepte, snede aan beide kanten
[STAG.D] : Constante Snedediepte, zigzag snede aan beide
kanten
(COPY)
Nabewerkingstolerantie voor het draadsnijden in de X-as
richting. Het ruwdeel wordt als 0 beschouwd (radius waarde,
positieve waarde).
Aantal nabewerkinguitvoeringen. (positieve waarde)
(COPY)
[NUMBER] : Bepaalt het draadsnijden door het aantal
sneden.
[DEPTH]
: Bepaalt het draadsnijden met de met eerste
snede.
(COPY)
Het aantal sneden voor de voorbewerking van het draadsnijden
(999 max., positieve waarde)
Opmerking : Het aantal sneden nodig voor de nabewerking is
daarbij niet inbegrepen. Ingeval van zigzigsnijden
aan beide kanten moet u een even aantal sneden
bepalen. Als u een oneven aantal sneden
bepaalt, wordt er enkel een aanvullende zigzag
draadsnede uitgevoerd. Dit gegeven wordt enkel
aangeduid wanneer [NUMBER] geselecteerd is.
Snedediepte per voorsnijbewerking (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Het aantal sneden wordt bepaald door de
Snedediepte en de snijmethode.
DETAIL
Betekenis
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
(Initiale waarde voor uitwendig draadsnijden)
: Van de lopende positie tot het bewerkingsstartpunt
[XZ]
beweegt het gereedschap eerst in de richting van
de Z-as en vervolgens in de richting van de X-as.
(Initiale waarde voor inwendig draadsnijden)
[2 AXES] : Van de lopende positie tot het startpunt beweegt
het gereedschap tegelijkertijd in de richtingen van
de X-as en de Z-as.
Afstand tussen een draadtop en een startpunt (aanlooppunt) in
de X-as richting (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Via parameter Nr.27156 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem het gegeven
als een initiale waarde in.
[ZX]

- 500 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

DETAIL
L

Data item
ENTRANCE CLEARANCE

EXIT CLERANCE

CUT DEPTH DIRECTION

Betekenis
Afstand tussen het startpunt van een draad en het startpunt
van de aanloop in de Z-as richting (radiuswaarde, positieve
waarde)
Opmerking : Via parameter Nr.27157 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem het gegeven
als een initiale waarde in.
Afstand tussen het eindpunt van een draad en het eindpunt
van het draadsnijden in de Z-as richting. (radiuswaarde,
positieve waarde)
Opmerking : Via parameter No.27158 (minimum
opspanwaarde), stelt het systeem het gegeven
als een initiale waarde in.
Wat betreft de X-as snijrichting,
[-X] : Snijdt in de X richting.
[+X] : Snijdt in de +X richting.
Opmerking : Dit gegeven item is werkzaam wanneer parameter
Nr.27100#0 = 1. (COPY)

Gereedschapsbaan

Inwendig draadsnijden

Uiwendig draadsnijden

<1> Het gereedschap beweegt tot de positie "thread start point + thread
surface clearance (D in the X-axis direction)" en position thread entry
clearance (L in de Z-as richting) in de ijlgang.
<2> Het draadsnijden wordt uitgevoerd volgens een bepaalde snijmethode.
Het eindpunt van het draadsnijden in de Z-as richting is de thread exit
clearance apart van het eindpunt van de schroefdraad.
<3> Als [NUMBER] bepaals is in cut-in type, worden het draadsnijden
zoveel keer uitgevoerd als de [NUMBER] waarde. Indien [DEPTH]
bepaals is, wordt deze factor voor de eerste snede gebruikt en wordt het
draadsnijden uitgeverd totdat de bepaalde draadschroeffiguur bereikt
wordt.
<4> Nadat alle delen gesneden zijn, beweegt het gereedschap in de ijlgang
in de X-as richting tot de positie "cut-in start position + clearance (L)".

- 501 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

- hierbij enige gedetailleerde voorbeelden van snijmethoden.


[SING.A]

: Constante snijfactor, n snijkant

d1=D
dn=
Dsqrt(n)

dn=
Dsqrt(n)

[BOTH A]

: Constante snijfactor, twee snijkanten

d1=D

H=Hoogte van draadtop, D=snijfactor, u=Nabewerkingstolerantie


[STAG.A]

: Constante snijfactor, zigzag snede aan beide kanten

d1=D
dn-2
dn-1 dn
H

dn-2 = D sqrt(n-2)
dn-1 = (D(sqrt(n-2) + sqrt(n)))/2
dn = D sqrt(n)
Wanneer de snijfactor kleiner is dan de minimumsnijfactor (parameter No.
27145), wordt de snijfactor tot de minimumsnijfactor opgespannen.

- 502 -

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN
[SING.D]

: Constante Snedediepte, n snijkant

D
D

D
u

[BOTH D]

: Constante Snedediepte, snede aan beide kanten

D
D

[STAG.D]

: Constante snedediepte, zigzag snede aan beide kanten


D
D
D
D

OPMERKING
In functie van de minimum snijfactor kan het gespecificeerde
aantal sneden te groot zijn. In dat geval wordt het
draadsnijden uitgevoerd met minder sneden dan het
gespecificeerde aantal sneden.
Ook is het mogelijk dat het aantal sneden dat werkelijk wordt
uitgevoerd verschilt van het gespecificeerde aantal wegens
een berekeningsfout.

- 503 -

2.DRAAIEN

2.4.2

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Vast bepaalde figuurblokken voor draadsnijden

Algemeen draadsnijden: G1460 (ZX vlak)


Uitwendige schroefdraad :

Inwendige schroefdraad :

POS./SIZE
W

Data item
THREAD TYPE

X
Z
L
H

START POINT (X)


START POINT (Z)
LEAD
THREAD DEPTH

A
B

END POINT (X)


END POINT (Z)

Betekenis
: Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype een
uitwendige schroefdraad wenst
[FEMALE] : Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype een
inwendige schroefdraad wenst
X-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Z-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Spoed (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraaddiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Een schroefdraaddiepte kan automatisch berekend
worden door op [CALC] te drukken na een gang te
hebben ingevoerd.
X-cordinaat van een schroefdraadeindpunt
Z-cordinaat van een schroefdraadeindpunt
[MALE]

OPMERKING
De schroefdraaddiepte van het algemene draadsnijden wordt
berekend met parameter Nr. 27150 (uitwendig) of parameter
Nr. 27151 (inwendig) en een spoed.

- 504 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

Metrisch draadsnijden: G1461 (ZX vlak)


Een metrische schroefdraad wordt gesneden. Enkel n rechte spoed
wordt verspaand. Stel een gereedschapshoek van 60 graden in.
Uitwendige schroefdraad :

Inwendige schroefdraad :

POS./SIZE
W

Data item
THREAD TYPE

D
Z
L
M
H

THREAD DIAMETER
START POINT (Z)
LEAD
LENGTH
THREAD DEPTH

Betekenis
: Dit moet u selecteren indien u als
schroefdraadtype een uitwendige schroefdraad
wenst
[FEMALE] : Dit moet u selecteren indien u als
schroefdraadtype een inwendige schroefdraad
wenst
Schroefdraaddiameter (positieve waarde)
Z-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Spoed (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraadlengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraaddiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Een schroefdraaddiepte kan automatisch
berekend worden door op [CALC] te drukken na
een gang te hebben ingevoerd.
[MALE]

OPMERKING
De schroefdraaddiepte van een metrische schroefdraad
wordt berekend met parameter Nr. 27152 (uitwendig) of
parameter Nr. 27153 (inwendig) en een thread lead.

- 505 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Uniedraadsnijden: G1462 (ZX vlak)


Een unieschroefdraad wordt gesneden. Enkel n rechte spoed wordt
verspaand. Voor een unieschroefdraad te bekomen wordt "number of
thread crests/inch" gebruikt inplaats van een schroefdraadgang. Stel een
gereedschapshoek van 60 graden in.
Uitwendige schroefdraad :

Inwendige schroefdraad :

POS./SIZE

Data item
THREAD TYPE

D
Z
L
M
H

THREAD DIAMETER
START POINT (Z)
THREAD NUMBER
LENGTH
THREAD DEPTH

Betekenis
[MALE]
: Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype
een uitwendige schroefdraad wenst
[FEMALE] : Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype
een inwendige schroefdraad wenst
Schroefdraaddiameter (positieve waarde)
Z-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Aantal gangen per inch
Schroefdraadlengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraaddiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Een schroefdraaddiepte kan automatisch berekend
worden door op [CALC] te drukken na een
draadschroefnummer te hebben ingevoerd.

OPMERKING
De schroefdraaddiepte van een unieschroefdraad wordt
berekend met parameter Nr. 27152 (uitwendig) of parameter
Nr. 27153 (inwendig) en een thread number.

- 506 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.DRAAIEN

PT schroefdraad: G1463 (conische draad voor tubes, ZX vlak)


Een PT draad (conische draad voor tubes) wordt gesneden. Enkel
conische draad ( 1.7899 graden) wordt verspaand. Stel
gereedschapshoek van 55 graden in. De conische figuur van
uitwendige draad (male thread) is zo gemaakt dat het eindvlak van
ruwdeel een kleinere diameterdeel voorstelt. De conische figuur van
uitwendige draad (male thread) is zo gemaakt dat het eindvlak van
ruwdeel het groter diameterdeel voorstelt.
Uitwendige schroefdraad :

n
een
een
een
een
een

Inwendige schroefdraad :

POS./SIZE
W

Data item
THREAD TYPE

D
Z
L
M
H

THREAD DIAMETER
START POINT (Z)
THREAD NUMBER
LENGTH
THREAD DEPTH

Betekenis
: Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype
een uitwendige schroefdraad wenst
[FEMALE] : Dit moet u selecteren indien u als schroefdraadtype
een inwendige schroefdraad wenst
Schroefdraaddiameter (positieve waarde)
Z-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Aantal gangen per inch
Schroefdraadlengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraaddiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Een schroefdraaddiepte kan automatisch berekend
worden door op [CALC] te drukken na een thread
number te hebben ingevoerd.
[MALE]

OPMERKING
De schroefdraaddiepte van een PT schroefdraad wordt
berekend met parameter Nr. 27154 (uitwendig) of parameter
Nr. 27155 (inwendig) en een thread number.

- 507 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

PF schroefdraad: G1464 (parallele draad voor tubes, ZX vlak)


Een PF draad (parallele draad voor tubes) wordt gesneden. Enkel n
rechte spoed wordt verspaand. Stel een gereedschapshoek van 55 graden
in.
Uitwendige schroefdraad :

Inwendige schroefdraad :

POS./SIZE

Data item
THREAD TYPE

D
Z
L
M
H

THREAD DIAMETER
START POINT (Z)
THREAD NUMBER
LENGTH
THREAD DEPTH

Betekenis
[MALE] : Dit moet u selecteren indien u als
schroefdraadtype een uitwendige
schroefdraad wenst
[FEMALE] : Dit moet u selecteren indien u als
schroefdraadtype een inwendige
schroefdraad wenst
Schroefdraaddiameter (positieve waarde)
Z-cordinaat van een schroefdraadstartpunt
Aantal gangen per inch
Schroefdraadlengte (radiuswaarde, positieve waarde)
Schroefdraaddiepte (radiuswaarde, positieve waarde)
Opmerking : Een schroefdraaddiepte kan automatisch
berekend worden door op [CALC] te
drukken na een thread number te hebben
ingevoerd.

OPMERKING
De schroefdraaddiepte van een PF schroefdraad wordt
berekend met parameter Nr. 27154 (uitwendig) of parameter
Nr. 27155 (inwendig) en een thread number.

- 508 -

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

2.5

ACHTEREINDVLAKKEN (DRAAIBEWERKING)

2.5.1

Achtereind vlakken

2.DRAAIEN

Door bit 4 van parameter Nr. 27100 op 1 in te stellen, wordt in het volgende
menu het invoer item "FACE POSITION" afgebeeld. De invoer van deze
gegevens maakt het rear end facing mogelijk.
1. Boorbewerking Centerboren : G1100
2. Boorbewerking boren : G1101
3. Boorbewerking Tappen : G1102
4. Boorbewerking Ruimen : G1103
5. Boorbewerking Kotteren : G1104
6. Draaien Eindvlak voorbewerking : G1122
7. Draaien Halve nabewerking eindvlak : G1125
8. Draaien Nabewerking eindvlak : G1128
9. Draaien Eindvlak nabewerking : G1132
10. Steken Eindvlak nabewerking en voorbewerking: G1135
11. Steken Nabewerking eindvlak : G1138

Voorbeeld : Boren : G1101

FACE POSIT
Y

Data item
FACE POSITION

Betekenis
[+FACE ]: Referenceert de onderste figuur (+eindvlak)
(initiale waarde)
[-FACE ]: Referenceert de onderste figuur (-eindvlak)

- 509 -

2.DRAAIEN

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Referentiepositie

(-)

Referentiepositie

Diepte

Diepte

(-)

+Z

(+)

Hoogte

+Z

Hoogte

(+)

+eindvlak

- eindvlak

Referentiepositie

(-)

Referentiepositie

Diepte

Diepte

+Z

(-)

+Z

(+)

- eindvlak

- 510 -

Hoogte

Hoogte

(+)

+ eindvlak

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

SCHUIN VLAK VERWERKING


(CORDINATEN CONVERSIE)
OPMERKING
Om schuin vlak bewerkingen met MANUAL GUIDE i uit te
voeren moet u over de optie van de functie drie dimensionele
cordinaten conversie beschikken.
Voor meer details is het raadzaam om het handboek van de
constructeur van de machine te raadplegen.

- 511 -

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

3.1

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

STEUNBARE MACHINE CONFIGURATIE


Het is mogelijk om met MANUAL GUIDE i schuin vlak bewerkingen
(een mengeling is van tafelrotatie en gereedschapsrotatie) te specificeren.
De parameters die een dergelijke configuratie steunen moeten
vooringesteld worden.
(1)

Gemengd type
Dit soort bewerking verwerkt een schuin vlak dankzij een tafelrotatie
en een gereedschapsrotatie.
Horizontaal type
Gereedschap

B
X

Werkstuk

Verticaal type

X
gereeds

X
X

Werkstuk

OPMERKING
Aangenomen wordt dat de C-as rond de Z-as roteert, en dat
het rotatiemiddenpunt op de Z-as staat.
Bovendien wordt aangenomen dat de B-as rond de Y-as
roteert, en dat het rotatiemiddenpunt op de Y-as staat.

- 512 -

B-63874DU/04

3.2

CYCLUSTYPEN

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

SCHUIN VLAK BEWERKINGSCOMMANDO


(CORDINATEN CONVERSIE)
Om een schuin vlak bewerking met MANUAL GUIDE i uit te voeren,
moet het schuine vlak dat bewerkt moet worden eerst door middel van het
cordinaten conversie commandie bepaald worden. Vervolgens moet een
freesprogramma worden ingevoerd.
Nadat de voltooiing van de bewerking van het schuine vlak moet de
opheffing van de cordinaten conversie gespecificeerd worden.
OPMERKING
Het bewerken van een schuin vlak kan met de volgens
soorten van freesbewerkingen worden uitgevoerd (allemaal
op het XY vlak):
1. Boorbewerking
2. Vlakken
3. Contouren
4. Kamer frezen
5. Sleuven

Met MANUAL GUIDE i zijn de G code commandos hieronder


beschikbaar om cordinaten conversie voor schuin vlak bewerkingen te
activeren.
Coordinate conversion
Rechtstreekse nulpunt specificatie (met het
rotatiecentrum op de Y-as)
G1953
Onrechtstreekse nulpunt specificatie (met het
rotatiecentrum op de Y-as)
G1954
Rechtstreekse nulpunt specificatie (met het
rotatiecentrum op de Z-as)
G1955
Onrechtstreekse nulpunt specificatie (met het
rotatiecentrum op de Z-as)
G1959
Opheffing cordinaten conversie
G1952

Commando
blok

- 513 -

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

OPMERKING
De G code voor cordinaten conversie kan op de
"COORDINATE CONVERSION" tab op het startcommando
menu voor het frezen geselecteerd worden(druk op [START]
in het freesmenu om het startcommando menu af te beelden)

Rechtstreekse nulpunt specificatie (met het rotatiecentrum op de Y-as) :


G1952
Een bewerkingsvlak roteert rond het punt (referentiepunt) dat als nieuwe
werkstuknulpunt van het schuine vlak dient.

COORD CONVERSION
U

Data item
NEW WORK ORIGIN X

NEW WORK ORIGIN Y

NEW WORK ORIGIN Z

SLANT ANGLE

- 514 -

Betekenis
X-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Y-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Z-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Getekende hoek relatief tot de Z-as. De CW
richting bekeken van de plus richting van de
rotatie-as is positief. (-90R90).

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

Onrechtstreekse nulpunt specificatie (met het rotatiecentrum op de Y-as) :


G1953
Een bewerkingsvlak roteert rond een bepaald referentiepunt, en het
werkstuknulpunt van een schuin vlak, een nieuw bewerkingsvlak moet
dus bepaald worden in functie van de afstand tot het referentiepunt.
(positieve / negatieve waarde)

COORD CONVERSION
U

Data item
REF. POINT X

REF. POINT Z

NEW WORK ORIGIN X

NEW WORK ORIGIN Y

NEW WORK ORIGIN Z

SLANT ANGLE

- 515 -

Betekenis
X-cordinaat van een referentiepunt (werkstuk
cordinatensysteem voor de rotatie)
Z-cordinaat van een referentiepunt (werkstuk
cordinatensysteem voor de rotatie)
X-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Y-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Z-cordinaat van de werkstuknulpunt van een
schuin vlak.
Getekende hoek relatief tot de Z-as. De CW
richting bekeken van de plus richting van de
rotatie-as is positief. . (-90R90).

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Rechtstreekse nulpunt specificatie (met het rotatiecentrum op de Z-as) :


G1954
Het bewerkingsvlak roteert rond het nieuwe punt (referentiepunt) dat het
werkstuknulpunt van het Xy vlak wordt.

COORD CONVERSION
U
V
W
R

Data item
REF. POINT X
REF. POINT Y
REF. POINT Z
SLANT ANGLE

Betekenis
X-cordinaat van een nieuw werkstuk
Y-cordinaat van een nieuw werkstuk
Z-cordinaat van een nieuw werkstuk
Getekende hoek relatief tot de Z-as. De CW
richting bekeken van de plus richting van de
rotatie-as is positief. (-90 R 90).

- 516 -

B-63874DU/04

CYCLUSTYPEN

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

Onrechtstreekse nulpunt specificatie (met het rotatiecentrum op de Z-as) :


G1955
Een bewerkingsvlak roteert rond een bepaald referentiepunt. Definieer het
nulpunt van het werkstuk op het XY vlak, dat een nieuw bewerkingsvlak is,
door de afstand tot het referentiepunt te bepalen (positieve/negatieve
waarde).

COORD CONVERSION
U

Data item
REF. POINT X

REF. POINT Y

NEW WORK ORIGIN X

NEW WORK ORIGIN Y

K
R

NEW WORK ORIGIN Z


SLANT ANGLE

- 517 -

Betekenis
X-cordinaat van een referentiepunt (werkstuk
cordinatensysteem voor de rotatie)
Y-cordinaat van een referentiepunt (werkstuk
cordinatensysteem voor de rotatie)
X-cordinaat van het werkstuk van een schuin
vlak.
Y-cordinaat van het werkstuk van een schuin
vlak.
Z-cordinaat van het werkstuk van een schuin vlak.
Getekende hoek relatief tot de Z-as. De CW
richting bekeken van de plus richting van de
rotatie-as is positief. (-90 R 90).

3.SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN CONVERSIE)

CYCLUSTYPEN

B-63874DU/04

Opheffing cordinaten conversie : G1959


Nadat de cordinatenconversie is opgeheven, beweegt het gereedschap tot
het ingevoerde eindpunt in de ijlgang. Als er geen eindpunt wordt bepaald
dan beweegt het gereedschap niet.

CANCEL
X*

Data item
END POINT X

Y*

END POINT Y

Z*

END POINT Z

Betekenis
X-cordinaat waartoe het gereedschap moet
bewegen in de ijlgang nadat de
cordinatenconversie opgeheven is. Als dit
gegeven ontbreekt, zal het gereedschap niet
bewegen.
Y-cordinaat waartoe het gereedschap moet
bewegen in de ijlgang nadat de
cordinatenconversie opgeheven is. Als dit
gegeven ontbreekt, zal het gereedschap niet
bewegen.
Z coordinate waartoe het gereedschap moet
bewegen in de ijlgang nadat de
cordinatenconversie opgeheven is. Als dit
gegeven ontbreekt, zal het gereedschap niet
bewegen.

- 518 -

IV. MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES


(enkel voor Series 16i/18i/21i)

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

Om deze functie te kunnen gebruiken moet u over de multipad


draaibank optie beschikken.
Deze functie stemt overeen met de volgende CNC besturingseenheden :
2 CPU - 2-pad draaibank CNC , 2CPU - 3-pad draaibank CNC
OPMERKING
De SET-UP Begeleidingsfunctie of de gereedschapsbeheer
functie wordt bij deze functie niet ondersteund.

- 521 -

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

1.1

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

VOORBEREIDING
Om de multipad functie te gebruiken dient u de volgende voorbereiding te
verrichten.
OPMERKING
Indien u de padselectie softkey van Manual Guide I wil
gebruiken, stel het dan zo in dat de reset toets op het MDI
paneel werkzaam is voor alle paden (bit 0 van parameter Nr.
8100 gelijk aan 0).
(Indien de reset toets pad per pad werkzaam is , (bit 0 van
parameter Nr. 8100 is 1), wordt het pad geselecteerd in de
NC reset, ongeacht het pad geselecteerd door Manual
Guide i.)

1.1.1

Instelling van de machine configuratie


Deze parameters worden voor de configuratie van de machine ingesteld :
14702#1
14701#1
14701#2
14701#3
27401#0
27401#1
27401#2
27401#3
27402#0
27402#1
27402#2
27402#3
14706
14706

27400#0

0 : Er is geen subspil beschikbaar.


1 : Er is een subspil beschikbaar.
0 : Support 1 kan niet met spil 2 gebruikt worden.
1 : Support 1 kan met spil 2 gebruikt worden.
0 : Support 1 is boven spil 1 geplaatst.
1 : Support 1 is onder spil 1 geplaatst.
0 : Support 1 is boven spil 2 geplaatst.
1 : Support 1 is onder spil 2 geplaatst.
0 : Support 2 kan niet met spil 1 gebruikt worden.
1 : Support 2 kan met spil 1 gebruikt worden.
0 : Support 2 kan niet met spil 2 gebruikt worden.
1 : Support 2 kan met spil 2 gebruikt worden.
0 : Support 2 is boven spil 1 geplaatst.
1 : Support 2 is onder spil 1 geplaatst.
0 : Support 2 is boven spil 2 geplaatst.
1 : Support 2 is onder spil 2 geplaatst.
0 : Support 3 kan niet met spil 1 gebruikt worden.
1 : Support 3 kan met spil 1 gebruikt worden.
0 : Support 3 kan niet met spil 2 gebruikt worden.
1 : Support 3 kan met spil 2 gebruikt worden.
0 : Support 3 is boven spil 1 geplaatst.
1 : Support 3 is onder spil 1 geplaatst.
0 : Support 3 is boven spil 2 geplaatst.
1 : Support 3 is onder spil 2 geplaatst.
: Richtingen van de drie basis-assen van spil 1.
: Richtingen van de drie basis-assen van spil 2.
16 : Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = +X
17 : Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = +X
18 : Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = -X
19 : Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = -X
0 : Het support wordt met de software toets gekozen.
1: Het support wordt met het PMC signaal toets gekozen.

- 522 -

B-63874DU/04

1.1.2

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

Stel de icoon in voor de geselecteerde revolverkop


Dit icoon wordt afgebeeld wanneer of pad 1 of pad 2 geselecteerd is en
ingesteld door de parameter.

27410 : Nummer van de icoon wanneer pad-1 geselecteerd is.


27411 : Nummer van de icoon wanneer pad-2 geselecteerd is.
27412 : Nummer van de icoon wanneer pad-3 geselecteerd is.

Icon
number

Lijst van de iconennummers

10

11

12

13

14

15

20

21

22

23

24

25

30

31

32

33

34

35

icon

Icon
number
icon

Icon
number
icon

Icon
number
icon

- 523 -

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

1.2

DE BEDIENINGEN VAN DE MULTIPAD DRAAIBANK

1.2.1

Elk pad heeft zijn eigen scherm


Met MANUAL GUIDE i voor multipad draaibewerkingen, heeft elk pad zijn
eigen schermen en bedieningen.
Het icoon van het geselecteerde pad is rechts boven het scherm afgebeeld.

1.2.1.1

Met de softkey van scherm veranderen


Op elk scherm is een CHPAD softkey afgebeeld.

Druk op [CHPAD], en de afgebeelde revolverkop verandert.


In plaats van het 2-pad systeem : turret-1 > turret-2 > turret-1 >
In plaats van het 3-pad systeem : turret-1 > turret-2 > turret-3 > turret-1 >

1.2.1.2

Wijziging door middel van een switch op het


bedieningspaneel
In verbinding met het padselectie signaal (HEAD<G063#0>,
HEAD2<G062#7>), wijzig de weergave van MANUAL GUIDE i.
KOP
(G63.0)
0
1
0

KOP2
(G62.7)
0
0
1

Afgebeeld
padnummer
1
2
3

OPMERKING
Bij het kiezen van een kop, wanneer het systeem gewijzigd
wordt, keert de weergave terug naar het basisscherm van
elke modus.

- 524 -

B-63874DU/04

1.3

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

ANIMATIE VOOR MULTIPAD DRAAIBANKEN


Bij de multipad draaibank beschikt u over de gereedschapsbaan en de
animatie.
OPMERKING
1 Wanneer een bewerkingssimulatie wordt aangevangen
moeten alle paden in de MEM modus worden ingesteld.
2 Er komt geen weergave wanneer de parameter is ingesteld
voor de combinatie van de hoofdas en de beitelhouder als
ongeldig.

1.3.1

Het tekenen van een gereedschapsbaan en de simulatie van


een gereedschapsbaanbewerking.
Bij het tekenen van een gereedschapsbaan tijdens de bewerking (tool path),
en simulatie van de bewerking (tool path), is de revolverkop die nu
geselecteerd is getekend.

Wanneer het pad (turret) tijdens het tekenen gewijzigd wordt, start het
tekenen halverwege.
Ingeval de modus van het gewijzigde pad (turret) niet de MEM modus is
wordt het tekenen onderbroken.

- 525 -

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

1.3.2

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

Bewerkingssimulatie (Animatie)
Bij geanimeerde simulatie wordt het tekenen van elke kop tegelijkertijd
uitgevoerd, ongeacht welke kop geselecteerd is.

OPMERKING
Enkel de animatie van de tussen twee koppen laatst
geselecteerde spil wordt afgebeeld. (De animatie van de
andere spil wordt niet afgebeeld.)

- 526 -

B-63874DU/04

1.4

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

BEWERKINGSSIMULATIE VOOR ELK PAD


In het multipad systeem van MANUAL GUIDE i, wordt de simulatie enkel
op het geselecteerde pad uitgevoerd d.m.v het R signaal.
In het multipad systeem van MANUAL GUIDE i, wordt de simulatie enkel
op het geselecteerde pad uitgevoerd d.m.v het R signaal ingesteld op
parameter Nr.27309 (Het eerste cijfer is bit en het andere is het R signaal
nummer.).
Nemen we bijvoorbeeld het 2 paden systeem

Op Pad 1, is parameter Nr.27309=1001


Op Pad 2, is parameter Nr.27309=2001
Vervolgens,

- wanneer op Pad 1, R100.1 = 1


- wanneer op Pad 2, R200,1 = 1
dan wordt op elk pad een simulatie uitgevoerd. De status van het signaal van
elk pad wordt afgebeeld op de titelbar in het simulatievenster. Groen is de
status om de simulatie te activeren. Grijs is de status om de simulatie niet te
activeren.
Vb.1 In het 2 padensysteem, is het signaal van Pad 1, 0, en dat van Pad 2, 1.

Vb.2 In het 3 padensysteem, is het signaal van Pad 1, 0, en die van Paden 2
en 3, 1.

- 527 -

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

OPMERKING
1

Als voor andere paden de M code wordt opgeroepen dan


wordt de bewerkingssimulatie stilgezet zodat dezelfde M
code op de andere paden wordt toegepast. Dus indien deze
functie beschikbaar is voor de wachten M code, moet ze door
het beheer worden opgeheven door de M code op te heffen
door een signaal van de PMC die de code negeert it.
2 Deze functie heeft de optionele functie Animated Drawing
van MANUAL GUIDE i nodig.
3 In tekenen tijdens bewerking, wordt het R signaal ingesteld
op parameter Nr. 27309 opgeheven.
4 Wanneer parameter Nr.27309 op geen enkele van de paden
wordt ingesteld wordt deze functie opgeheven.
5 Het R signaal, ingesteld op parameter Nr. 27309, is ook
beschikbaar voor het converteren in een NC geformatteerd
programma. De NC statement converting functie is enkel
beschikbaar voor het afgebeelde pad. Dus wanneer op het
pad het R signaal (het onderwerp van de NC statement
converting), OFF is, wordt de melding TURN THIS PAD'S
SIMULATE-SWITCH ON afgebeeld.
6 In de NC statement converting functie wordt de status van
het R signaal niet afgebeeld.
7 Zelfs wanneer het R signaal van een pad van ON tot OFF
overschakelt tijdens de bewerkingssimulatie, wordt deze niet
stilgezet maar op het pad uitgevoerd.
8 Zelfs wanneer het R signaal van een pad van ON tot OFF
overschakelt tijdens de bewerkingssimulatie, zijn [SINGLE]
en [PAUSE] niet beschikbaar op het pad. Kortom, deze
softkeys zijn op het pad beschikbaar wanneer het R signaal
aan is.
9 Als tijdens de bewerkingssimulatie op [STOP] of op RESET
wordt gedrukt, stopt dit alle paden voor alle statussen van het
R signaal.
10 Als er enige paden in bewerking zijn kan de
bewerkingssimulatie niet worden uitgevoerd.
11 Om een bewerkingssimulatie te kunnen uitvoeren moet het
pad dat voor de weergave geselecteerd werd in de MEM
modus staan. Als het tot een ander pad in een ander modus
overschakelt dan de MEM modus in de bewerkingssimulatie,
dan wordt deze laatste gestopt en gaat het simulatievenster
dicht.

- 528 -

B-63874DU/04

1.5

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

1.MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE

MEER DETAILS
OPMERKING
1 Een begeleidingvenster voor het scherm van het invoeren
bewerkingsgegeves wordt volgens het specifieke
cordinatensysteem afgebeeld (boven richting X+: rechtste
richting Z+: parameter 14706=16).
2 Het materiaal is hetzelfde voor pad-1 en pad-2. De registratie
van het materiaal is mogelijk vanaf pad-1 en pad-2. (wanneer
geregistreerd vanaf beide paden, is enkel het laatste geldig.)

- 529 -

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN


HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN
TEGELIJK

- 530 -

B-63874DU/04

2.1

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

OUTLINE
In de multipad draaibank is er nu een functie voor het veranderen en het
afbeelden van alle paden tegelijk. .
De structuur van de gesteunde machine is als volgt :

2-paden 2-spillen
3-paden 2-spillen

Om deze eigenschap te gebruiken is de volgende optie nodig :

Multipad draaibank functie voor MANUAL GUIDE i

- 531 -

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

2.2

DETAILS

2.2.1

Het starten

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

In elke basicmodus wordt [MLTIWIN] naast [CHPAD] afgebeeld.


(Als de instelling dat [CHPAD] niet wordt gebruikt is gespecificeerd, dan
staat de softkey in dezelfde positie.)

Wanneer op [MLTWIN] wordt gedrukt is de weergave modus gewijzigd als


volgt.

Weergave alle paden

Weergave n pad

Met 2-paden

Met 3-paden

2.2.2

Het beindigen
Druk weer op [MLTWIN], en de weergave modus verandert weer in de
enkele weergavemodus.

- 532 -

B-63874DU/04

2.3

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

SCHERMCONFIGURATIE
De samenstelling van het scherm voor het veranderen en het weergeven van alle paden
tegelijk wordt hieronder uitgelegd.

2.3.1

Weergavepositie van elk pad

2-paden
Eerste pad : Linkerkant
Tweede pad : Rechterkant

3-paden
De weergavepositie van elk pad wordt automatisch besloten met de volgende
parameters :
14701#1 : Kop 1 kan wel of niet in spil 2 worden gebuikt
(0/1)
27401#0 : Kop 2 kan wel of niet in spil 1 worden gebuikt
(0/1)
27401#1 : Kop 2 kan wel of niet in spil 2 worden gebuikt
(0/1)
27402#0 : Kop 3 kan wel of niet in spil 1 worden gebuikt
(0/1)
27402#1 : Kop 3 kan wel of niet in spil 2 worden gebuikt
(0/1)

- 533 -

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

2.3.2

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

Statusweergave veld
Het veld voor de statusweergave beeldt de status van elk pad af.
Dit veld wordt in elke bedieningsmodus afgebeeld.

Icoon van het afgebeelde pad.


Bedieningsmodus
MDI, MEM, RMT, EDIT, HND, JOG, TJOG, THND, INC, REF
Alarm status
ALM
Noodstopstatus
EMG
Reset status
-RESETAutomatische bedieningstatus
STOP, HOLT, STRT
As-beweging en stilstand status
MTN, DWL
Uitvoering van hulpfuncties
FIN
O : Programmanummer (O nummer)
N : Volgorde number (N nummer)
T : Modale T code gestuurde gegevens
M : Modale M code gestuurde gegevens
S : Modale S code gestuurde gegevens
F : Modale F code gestuurde gegevens

- 534 -

B-63874DU/04

2.3.3

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

Weergave van de actuele positie


Dit scherm wordt buiten de veranderingsmodus afgebeeld.

Gebruik [ACTPOS] voor absolute positie, relatieve positie, machine positie,


en de afstand af te leggen.
(Ingeval van 2-paden, worden de werkelijke spilsnelheid en voedingsnelheid
ook afgebeeld.)

2.3.4

Weergave van het programma


Dit scherm wordt in elke bedieningsmodus afgebeeld.
(Ingeval van EDIT modus, wordt dit deel uitgebreid omdat het actuele
positiedeel verdwijnt.)

- 535 -

2.FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK

2.4

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

EEN PAD SELECTEREN


Selecteer het gewenste pad door op [CHPAD] te drukken of met het
padselectie signaal. Wat betreft het geselecteerde pad worden de titel van de
positie en het veld van het programma in het blauw afgebeeld. (Van het pad
dat niet geselecteerd is wordt de titel in het lichtblauw afgebeeld.)
Voor het geselecteerde pad wordt een gelijksoortige bedieningsysteem met
dat van het normale scherm gesteund.
(Ingeval in het scherm de all path display mode niet gesteund wordt, wordt
the single path display mode automatisch geselecteerd.)

2.5

DETAILS

Vensters die het hele scherm nodig hebben; de schermen van animatie,
conversie tot het NC programma, verandering van de proceslijst, chsize,
enzovoort, wijzigen automatisch in het full size scherm.
Het niet geselecteerde pad kan niet bediend worden.
In het 3-paden systeem, is het weergavegebied te klein om actual
spindle speed en actual feed rate te ondersteunen.

- 536 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

VERANDERFUNCTIE VOOR DE
PROCESLIJST
Beschikbare CNC types..

2 CPU 2 paden draaibank CNC :


Draaibank met 2 revolverkoppen en 2 spillen, en elke revolverkop kan
respectievelijk werken met spil#1 en spil#2.
2 CPU 3 paden draaibank CNC :
Draaibank met 3 revolverkoppen en 2 spillen, revolverkop#1 kan samen
met spil#1 en spil#2 werken, revolverkop#2 kan met spil#2 werken, en
revolverkop#3 met spil#1.
1 CPU 1 pad draaibank CNC :
Draaibank met 2 spillen, 1 revolverkop kan met spil#1 en
functioneren.

spil#2

OPMERKING
1 Het veranderen van de proceslijst is enkel mogelijk in de
EDIT modus. U kunt de proceslijst niet veranderen in de
background editing mode.
2 Om een veranderingsfunctie voor proceslijsten te gebruiken
hebt u de optionele functie draaibewerkingscylus nodig. Om
de functies [Add /] en [Del /] te kunnen gebruiken hebt u
bovendien een optionele block skip functie nodig.

- 537 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.1

VOORBEREIDING

3.1.1

Parameter

B-63874DU/04

De volgende parameters moeten ingesteld worden.

14703#3 = 1 : Voor de veranderingsfunctie van proceslijsten


Ingeval van gebruik van de Add / functie en de Del / functie,

14701#6 = 1: Voor de program check functie voor elke spil.

- 538 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

3.2

START EN EINDBEDIENINGEN

3.2.1

Start
Stel de CNC in op de EDIT modus en druk op [<] of [>]. De volgende
softkeys verschijnen :

Druk op de hierbovenomringde [EDTCEL],


veranderingsscherm van de procestabel te zien.

en

krijgt

het

Als de consistencie van G1992 en G1993 ontbreekt wanneer de


veranderingsfunctie van de procestabel start, dan kan de veranderingsfunctie
niet verschijnen. Wat u wel krijgt te zien is het lijnnummer en een
waarschuwingsmelding onderaan links.
Waarschuwingsmelding
Top G1992 is short

Beschrijving
G1993 verschijnt zonder G1992.

G1993 is duplicate.(P=x/L=xxxx)

G1993 is gedubbeld omdat er geen G1992 in de interval


aanwezig is.

LAST G1993 is short.

Het programma eindigt zonder de laatste G1993

G1992 is duplicate. (P=x/L=xxxx)

G1992 is gedubbeld omdat er geen G1993 in de interval


aanwezig is.

M CODE is duplicate. (P=x/L=xxxx)

De Wachten M code wordt opnieuw gebruikt .

Waiting target is short. (P=x/L=xxxx)

De Wachten M code bestaat niet op het wachtdoel met P.

Illegal waiting order.(P=x/L=xxxx)

De opdracht van de Wachten M codeis niet correct.

No program.

Het nu geselecteerde programma bestaat niet.

No waiting M code. (P=x/L=xxxx)

De Wachten M code ging in de overdracht verloren.

Illegal P command. (P=x/L=xxxx)

De waarde van het P commando is verschillend zelfs wanneer


de waarde van de Wachten M code dezelfde is.
Het eigen padnummer ging verloren in het P commando van
de Wachten M code.

Illegal S command. (P=x/L=xxxx)

Het spndelnummer is niet juist.

WAITING EXIST. (P=%d/L=%ld)

Er bestaat al een Wachten M code voor de 1-pad draaibank.

TRANS. EXIST.(P=%d/L=%ld)

Er bestaat een Q commando voor de 1-pad draaibank.

- 539 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.2.2

B-63874DU/04

Einde
Druk op softkey [EDTPRG], en het volle veranderingsscherm verschijnt, dat
ook verschijnt wanneer u in de normale EDIT modus op softkey [CHGSIZ]
drukt.

Wanneer de CNC modus gewijzigd wordt, schakelt ook het scherm op de


andere modus over.

- 540 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

3.3

INHOUD WEERGAVE

3.3.1

Cel
Elk proces is opgenomen in een frame dat cel wordt genoemd.
In dit frame wordt enkel de volgende informatie weergeven :
Reeksnummer

Commentaar

Bovendien zijn er twee typen cellen.


Type
Normale cel

Input Impropriety Cell

3.3.2

Beschrijving
Het proces afgebeeld in
deze cel bestaat.
Er is een
weergaveframe, maar
geen overeenstemmend
process.

Grafische weergave

Cel in uitvoering
De cel gewenst voor de bediening wordt vertoond. Het is mogelijk om de
cursortoets te verplaatsen. De achtergrond van de geselecteerde cel wordt in
het geel afgebeeld.

- 541 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.3.3

B-63874DU/04

Spil
Ten eerste wordt elk proces opgemaakt in functie van de spil.
Met n blik ziet de operator totwelke spil het proces behoort.

3.3.4

Revolverkop
Verder wordt het proces ook opgemaakt in de spil in functie van de
revolverkop.

3.3.5

Wachtlijn
Er verschijnt een lijn om aan te tonen dat er wachttijd is.

- 542 -

B-63874DU/04

3.3.6

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Overdracht
Als er een overdracht is wordt die in blauwe karakters afgebeeld.
De overdracht wordt op de top en op de bodem vastgesteld.

- 543 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.4

B-63874DU/04

BASISBEDIENINGEN
In elke cel kunt u het volgende doen :

3.4.1

Basisbedieningen
De geselecteerde cel kan met de cursortoets naar boven worden verplaatst,
naar beneden, naar links, naar rechts.

Door de meest rechtse


cel naar rechts te
schuiven, gaat de
lopende cel per n
naar links.

Door de meest linkse


cel naar links te
schuiven, gaat de
lopende cel per n
naar rechts.

Met de paginatoets is het mogelijk om op n pagina in de hele tabel te


scrollen.
De beweging van de cursor gaat in elke kolom van de top tot de %.

- 544 -

B-63874DU/04

3.5

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

VERANDERING
In elke cel kunt u het volgende doen :
Bewerking
INSCEL
DELCEL
CPYCEL
MOVCEL
RENAME
EDTPRG
STWAIT *
CLWAIT *
STTRNS *
CLTRNS *
ADD / *
DEL / *

Beschrijving
Voegt het proces in het bovenste deel van de
gespecificeerde cel.
Wist de gespecificeerde cel uit.
Kopieert de gespecificeerde cel naar een bepaalde
positie.
Verplaatst de gespecificeerde cel naar een bepaalde
positie.
Wijzigt het commentaar van de gespecificeerde cel.
Maakt het programma op met inbegrip van de de
gespecificeerde cel.
Regelt de bepaalde cel op wachten.
Heft het gespecificeerde wachten op.
Stelt de overdracht van de specificeerdel cel in.
Heft de gespecificeerde overdracht op.
Voegt het optionele block skip in.
Wist het optionele block skip.

OPMERKING
Uitvoeringen met een sterretje * kunnen niet op een 1-pad
draaibank verricht worden.

- 545 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.1

B-63874DU/04

Het invoegen van een cel


!

Functie

Een proces bijvoegen.

Voeg het proces boven in.

In het NC programma,
Process start block : G1992 Sx (xxxx)
Process end block : G1993
Deze codes worden automatisch ingevoegd.

Hoofdbediening
1. Verplaats de cursot tot op de cel die ingevoegd moet worden.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

2. Druk op softkey [INSCEL].


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N10 DRILL
PROC
PROCNAME
NAME MIDDLE
MIDDLE
N20 FINE
N20 TAP
%

De dialoog voor de ingave van de


procesnaam wordt afgebeeld.
Voer bijvoorbeeld MIDDLE in.

3. Druk op OK om het proces in te voegen.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

MIDDLE

N20 TAP

N20 FINE

(Het drukken op cancel neemt u


terug naar de vorige stand.)

Andere details

TURRET 1

Ingeval van wachten onderaan, verdubbel de hoogte van de cel


van de andere kolom teneinde de wachtlijn niet breken.
TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

De cursor glijdt naar de nieuw


cel.

TURRET 1
N10 ROUGH

TURRET 2
N10 DRILL
N20 TAP

Invoegen

N20 FINE
%

- 546 -

De hoogte
van de cel
verdubbelt.

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

TURRET 1

3.5.2

Als de nieuwe cel inde cel met het wachten wordt ingevoegd,
dan wordt het wachten niet tot de nieuwe cel overgebracht. (De
overdracht is ook similair)
TURRET 1

Invoegen

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

Laat de overdracht zoals


ze is

Zelfs indien de geselecteerde cel geen bestaand process bevat,


is het mogelijk om ze in te voegen. Na het invoegen wordt de
hele tabel weer afgebeeld. Het resultaat is in sommige gevallen
dat de cellen overgeschreven worden.

TURRET 2

N10 ROUGH

CANT INPUT

N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

Invoegen

N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

Het resultaat
is de overschrijving
van de cel
voor niet
bestaande
processen

Het wissen van een cel


!

Functie

Het wissen van het process wissen dat onder de cursor staat.

In het NC programma,
Process start block : G1992 Sx (xxxx)
(Normal block)
Process end block : G1993
Dez regels worden automatisch gewist.

Basisuitvoering
1. Verplaats de cursor tot op de cel die gewist moet worden.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

- 547 -

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

2. Druk op softkey [DELCEL].


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

ARE YOU SURE YOU WANT TO


DELETE IT ? verschijnt in het
berichtenveld.
Druk op [YES] of op [NO].

3. Druk op OK om het proces te wissen.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TAP

De cursorpositie blijft dezelfde


(Ingeval u op NO drukt keert u
terug naar de vorige status.)

Andere details

Ingeval van wachten onderaan, verdubbel de hoogte van de cel


van de andere kolom teneinde de wachtlijn niet breken door
aanpassing na wissing.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

TURRET 1
N10 ROUGH

Wissen

N20 FINE
%

De hoogte
van de cel
verdubbelt.

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

TURRET 1

N20 TAP

Er is een cel die niet gewist kan worden.

TURRET 1

TURRET 2

% cel

Als de cel wachten bevat wordt dit opgeheven. (de overdracht


ook)
TURRET 2

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

N30 TAP

Wissen

Hef de
partner van
de
overdracht
ook op.

(Wanneer n van de wachtenden van het 3-paden wordt


gewist, worden de anderen niet opgeheven.)

- 548 -

B-63874DU/04

3.5.3

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Het kopiren van een cel


!

Functie

Het proces kopiren

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
De regels tussen de twee hierbovenstaande regels worden
automatisch gekopierd evenals het commentaar in het G1992
block arc.

Uitvoering
1. Schuif de cursor naar de broncel.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

2. Druk op softkey [CPYCEL].


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

Voeg* in het begin van de broncel.

3. Verplaats de cursor tot de cel van bestemming.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

De achtergrondkleur van de broncel wordt


groen.

Druk op [CPYCEL] of op [CANCEL].

4. Druk op [CELCPY], en het kopiren zal door overschrijving


geschieden indien de bestemming vrij is.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 FINE

N20 FINE

N20 TAP

- 549 -

(Wanneer u op cancel drukt keer u


terug naar de vorige status.)

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES


!

B-63874DU/04

Andere details

Als het bestemmingsproces niet vrij is is het mogelijk om


overwrite, insert, en cancel te kiezen.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

Kies
Insert

FINE

N20 FINE

N10 DRILL

N20 TAP

Invoe
gen &
copy

Er is een cel die geen bron en geen bestemming kan zijn.

TURRET 1

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

Het wachten en de overdracht zullen niet gekopierd worden.

TURRET 1

% cel

TURRET 2

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N10 ROUGH

N20 TRANS

*N20 TRANS

N20 TRANS

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

N30 FINE

N30 TAP

Kopiren

- 550 -

De overdracht
wordt niet
gekopierd.

B-63874DU/04

3.5.4

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Het verplaatsen van een cel


!

Functie

Het proces verplaatsen (De broncel wordt verplaatst.)

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
De regels tussen de twee hierbovenstaande regels worden
automatisch verplaatst evenals het commentaar in het G1992
block arc.

Uitvoering
1. Schuif de cursor naar de broncel.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

2. Druk op [CPYCEL].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

Voeg * aan het begin van de broncel.

3. Verplaats de cursor tot de cel van bestemming.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

De achtergondkleur van de cel wordt


groen.

Druk op [CPYCEL] of op [CANCEL].

4. Druk op [CELMOV], en de verplaatsing wordt overgeschreven


indien de bestemming vrij is.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 FINE

N20 TAP
%

- 551 -

(Wanneer u op cancel drukt keert u


terug naar de vorige status.)

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES


!

B-63874DU/04

Andere details

Als het bestemmingsproces niet vrij is is het mogelijk om


overwrite, insert, en cancel te kiezen.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

Kies
Insert

Ingave
&
beweg.

FINE
N10 DRILL
N20 TAP
%

Er is een cel die geen bron en geen bestemming kan zijn.

TURRET 1

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

Het wachten en de overdracht zullen niet verplaatst worden.

TURRET 1

TURRET 2

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N10 ROUGH

N10 TRANS

*N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

N30 TAP

Verplaatsing

De overdracht
wordt
niet verplaatst

Het is alleen mogelijk om de input impropriety cell te


verplaatsen tussen dezelfde lijn en revolverkop.

SPINDLE 1
TURRET 1
TURRET 2
N10 ROUGH
*N10 DRILL
N20 TRANS
N20 TRANS
%

% cel

SPINDLE 2
TURRET 1
TURRET 2

N30 FINE
%

N30 TAP
%

Verplaatsen
SPINDLE 1
TURRET 1
TURRET 2
N10 ROUGH
N20 TRANS
N20 TRANS
%

SPINDLE 2
TURRET 1
TURRET 2
N10 DRILL
N30 FINE
%

- 552 -

N30 TAP
%

Het schuiven
naar de ingave impropriety cell is
gedaan.

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Het is alleen mogelijk om de input impropriety cell te


verplaatsen indien alle cellen indezelfde lijn en revolverkoppen
input impropriety zijn.
SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N20 TRANS

SPINDLE 2
TURRET 1

CANT

TURRET 2
CANT INPUT

N20 TRANS

N30 FINE

*N30 TAP

Verplaatsen

SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

SPINDLE 2
TURRET 1

N10 ROUGH
N20 TRANS

N30 TAP
N20 TRANS
N30 FINE

TURRET 2

- 553 -

Het verplaatsen naar de


ingave
impropriety cell
is gedaan

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.5

B-63874DU/04

Wijziging van de procesnaam


!

Functie

De procesnaam wijzigen.

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
Wijzig het comment in die regel.
Als de procesnaam gewist wordt, wis het commentaar met de
ronde haakjes.

Uitvoering
1. Verplaats de cursot tot op de cel die gewijzigd moet worden.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

2. Druk op [RENAME].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N10 DRILL
PROC NAME MIDDLE
N20 FINE
N20 TAP
%

De dialoog voor de procesnaam invoer is


afgebeeld. Vb : Voer MIDDLE in

3. Druk op OK om de procesnaam te wijzigen.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 MIDDLE

N20 TAP

(Wanneer u op cancel drukt keert u terug


naar de vorige status.)

Andere details

Er bestaat een cel waarvan de naam niet gewijzigd kan worden.

TURRET 1

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

- 554 -

% cell

B-63874DU/04

3.5.6

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Het veranderen
!

Functie

Het process veranderen.

Het NC Programma met de lopende cel wordt in all screen


mode geopend, en de cursor wordt aan het begin van het
proces van de lopende cel geplaatst.
Uitvoering
1. Verplaats de cursor tot op de cel die veranderd moet worden.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

2. Druk op [EDTPRG].
;
N10 G1992 S1 (ROUGH);
:
:
G1993;
;

De cursor van het veranderscherm


gaat automatisch naar de startpositie
van het proces

3. Doe de verandering.
;
N10 G1992 S1 (ROUGH);
:
G1993;
N20 G1992 S1 (FINE);
:
G00X0.Z0.;
:
G1993;

De verandering wordt uitgevoerd


met het normale veranderscherm .

Het volgende proces kan op


dezelfde wijze worden veranderd
dankzij het normale veranderscherm

4. Druk op [EDWORK].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

- 555 -

Het proces veranderd op het normale


veranderscherm wordt de lopende cel.

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES


!

B-63874DU/04

Andere details

Bij het selecteren van het begin van MANUAL GUIDE i


overeenstemmend
het
signaal
van
de
gereedschapshouderselectie, is het nodig om het signaal van de
gereedschapshouderselectie op voorhand in te stellen in het
begin waartoe de bestemmingscel behoort.

Wanneer de verandering start op de ingave impropriety cell,


wordt de volgende werkelijke proces in dezelfde kop geopend.

TURRET 1
N10 ROUGH

TURRET 2
CANT EDIT

N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

- 556 -

EDTPRG

;
N10 G1992 S1 (DRILL);
:
:
G1993;
;

B-63874DU/04

3.5.7

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Toekenning van wachten


!

Functie

Het wachten tussen het processen instellen.

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
Mxxx (Pxx) zal op een of twee van deze regels ingesteld
worden.

Uitvoering
1. Druk op [STWAIT]. (Cursorpositie pretermissie)
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

De software key reeks verandert in de


set waiting mode

2. Schuif de cursor naar de bron wachten en druk op [SELECT].


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

Voeg * aan het begin van de


geselecteerde cel

3. Schuif de cursor naar de bestemming wachten en druk op


[SELECT].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

*N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

De achtergrond van debron-wachtende


cel wordt groen.
Druk op [SETTOP], [SETEND], en
[STBOTH].

4. Druk op [SET].

Wanneer u op [SETTOP] drukt


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N20 FINE

N10 DRILL

N20 TAP
%

- 557 -

Wanneer ze normaal beindigd wordt de


geselecteerde status automatisch opgeheven.

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

B-63874DU/04

Wanneer u op [SETEND] drukt

TURRET 1
N10 ROUGH

TURRET 2
N10 DRILL

N20 FINE
%

N20 TAP

Wanneer ze normaal beindigd wordt de


geselecteerde status automatisch
opgeheven.)

Wanneer u op [STBOTH] drukt

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N20 FINE

N10 DRILL

N20 TAP

Wanneer ze normaal beindigd wordt de


geselecteerde status automatisch opgeheven.

5. Druk op [RETURN], om de wachten modus op te heffen.


!

Andere details

Er is een cel die geen bron en geen bestemming wachten kan


zijn.

TURRET 1

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

% cel

Als het wachten al ingesteld is kan het niet weer ingesteld


worden.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

*N10 DRILL

*N20 WAIT

N20 WAIT

N30 FINE

N30 TAP

Wachtbediening

Als de wachten M code ontbreekt kan het wachten niet worden


ingesteld.

Het is mogelijk om het wachten juist tussen de bovenste delen


of de onderste delen in te stellen.

- 558 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Het is onmogeIijk om het wachten over ander wachten in te


stellen.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

*N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

*N30 FINE

N30 TAP

Wachtbediening

Het is onmogelijk om op hetzelfde pad wachten in te stellen


tussen processen.
TURRET 1

TURRET 2

*N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

*N30 FINE

N30 TAP

- 559 -

Wachtbediening

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.8

B-63874DU/04

Het wachten opheffen


!

Functie

Het wachten tussen het processen opheffen.

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
Mxxx (Pxx) zal op een of twee van deze regels gewist worden.

Uitvoering
1. Druk op [CLWAIT]. (Cursorpositie pretermissie)
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

De software key reeks verandert in de


relaese waiting mode

2. Verplaats de cursor naar de cel met wachten.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

Druk op [CLTOP], of [CLEND], en


[CLBOTH].

3. Druk op [CL-].

Wanneer u op [CLTOP] drukt

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

Het tegenovergestelde wachten wordt


ook opgeheven

Wanneer u op [CLEND] drukt

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

Het tegenovergestelde wachten wordt


ook opgeheven

Wanneer u op [CLBOTH] drukt


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

- 560 -

Het tegenovergestelde wachten wordt


ook opgeheven

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST


4. Druk op [RETURN], om de opheffen wachten modus op te

heffen.
!

Andere details

De overdracht kan niet bij wachten opheffen worden


uitgevoerd.
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

- 561 -

WachtBediening
opheffen

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.9

B-63874DU/04

Toekenning van overdracht


!

Functie

De overdracht tussen het processen instellen.

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
Q0 Mxxx (Pxx) will be set to above block,
End process block : G1993
Mxxx (Pxx) op de regel heirboven worden ingesteld.

Uitvoering
1. Druk op [STTRNS]. (Cursorpositie pretermissie)
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 FINE

N20 TAP

De software key reeks verandert in de


set waiting mode.

2. Schuif de cursor naar de bron overdracht en druk op


[SELECT].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

*N20 FINE

N20 TAP

Voeg *aan het begin van de cel

3. Schuif de cursor naar de overdracht bestemming en druk op


[SELECT].
Voeg * aan het begin van de
TURRET 1
TURRET 2
geselecteerde cel
De achtergrondvan de broncel
N10 ROUGH
*N10 DRILL
wordt groen
Druk op [STTRNS] of op
*N20 FINE
N20 TAP
[CANCEL].
%

4. Druk op [STTRNS].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH
N20 FINE

N10 DRILL

N20 TAP

Wanneer ze normaal beindigd wordt de


geselecteerde status automatisch opgeheven.

5. Druk op [RETURN], om de overdracht modus op te heffen.


- 562 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Andere details

Er is een cel die geen bron en geen bestemming overdracht kan


zijn.
TURRET 1

TURRET 2

Ingave impropriety cell

N10 ROUGH
N20 MIDDLE

N10 DRILL

N30 FINE

N20 TAP

% cel

Als het wachten of de overdracht al ingesteld is kan het niet


weer ingesteld worden.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

*N10 DRILL

*N20 WAIT

N20 WAIT

N30 FINE

N30 TAP

Overdrachtbediening

Als de wachten M code ontbreekt kan het wachten niet worden


ingesteld.

Het is mogelijk om de overdracht juist tussen de cellen zonder


wachten in te stellen.

Het is onmogeIijk om het wachten over ander wachten of


overdracht in te stellen.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

*N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

*N30 FINE

N30 TAP

Wachtbediening

Het is onmogelijk om op hetzelfde pad overdracht in te stellen


tussen processen.

TURRET 1

TURRET 2

*N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

*N30 FINE

N30 TAP

- 563 -

Overdrachtbediening

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.10

B-63874DU/04

Overdracht opheffen
!

Functie

De overdracht

In het NC programma,

tussen het processen opheffen.

Start process block : G1992 Sx (xxxx)


Q0 Mxxx (Pxx) will be deleted from above block.
End process block : G1993
Mxxx (Pxx) wordt van de regel hierbovengewist .
!

Uitvoering
1. Druk op [CLTRNS]. (Cursorpositie pretermissie)
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

De software key reeks verandert in de


relaese transfer mode

2. Verplaats de cursor naar de cel met overdracht.


TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

Druk op [CLTRNS] of op [CANCEL].

3. Druk op [CLTRANS].
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

De tegenovergestelde overdracht wordt


ook opgeheven

4. Druk op [RETURN], om de overdracht modus op te heffen.

- 564 -

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Andere details

Het wachten kan niet bij overdracht opheffen worden


uitgevoerd.

TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

N30 FINE

N30 TAP

- 565 -

OverdrachtBediening
opheffen

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.11

B-63874DU/04

Bijvoeging van een optionele Block Skip voor elk Path


Program Check
!

Functie

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
Voeg /7, /8, of 9 bij de top van elke regel tussen de
hierbovenstaande regels.
/7 : proces behoort tot spil-1. (behalve overdracht proces
process)
/8 : proces behoort tot spil-2. (behalve overdracht proces
process)
/9 : overdracht process

Uitvoering
Druk op [ADD /].
SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

SPINDLE 2
TURRET 1

TURRET 2

N30 FINE

N30 TAP

Bijvoegen van een optionele


blok skip
SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

SPINDLE 2
TURRET 1

TURRET 2

N30 FINE

N30 TAP

Andere details

Er is geen bijvoegend processing voor de regel met G1992 en


G1993.

G1992 S1;
T0101;
G00 X0. Z0.;
M01;
G1993;

- 566 -

G1992 S1;
/7 T0101;
/7 G00 X0. Z0.;
/7 M01;
G1993;

B-63874DU/04

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

Als / bestaat, wordt / geconverteerd in /1 in de


bijvoegende processing van de optionele block skip (/7, /8, /9)

G1992 S1;
/ T0101;
/ G00 X0. Z0.;
/ M01;
G1993;

G1992 S1;
/7 /1 T0101;
/7 /1 G00 X0.
Z0.;
/7 /1 M01;
G1993;

Als /7, /8, of /9 reeds bestaat in het begin van het


gewenste blok, verwissel het dan inplaats van het bij te voegen.

G1992 S1;
/8 T0101;
/8 G00 X0. Z0.;
/8 M01;
G1993;

- 567 -

G1992 S1;
/7 T0101;
/7 G00 X0. Z0.;
/7 M01;
G1993;

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES

3.5.12

B-63874DU/04

Wissen van een optionele Block Skip voor elk Path Program
Check
!

Functie

In het NC programma,
Start process block : G1992 Sx (xxxx)
End process block : G1993
Wis /7, /8, of 9 van het begin van elke regel tussen de
hierbovenstaande regels.

Uitvoering
1. Druk op [DEL /].
SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

SPINDLE 2
TURRET 1

TURRET 2

N30 FINE

N30 TAP

Een optionele block skip wissen


SPINDLE 1
TURRET 1

TURRET 2

N10 ROUGH

N10 DRILL

N20 TRANS

N20 TRANS

SPINDLE 2
TURRET 1

TURRET 2

N30 FINE

N30 TAP

Andere details

Er is geen wissen proces voor de regel met G1992 en G1993.


G1992 S1;
/7 T0101;
/7 G00 X0. Z0.;
/7 M01;
G1993;

- 568 -

G1992 S1;
T0101;
G00 X0. Z0.;
M01;
G1993;

B-63874DU/04

3.6

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

HET BEHANDELEN VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA


DAT NIET PAST IN DE PROCESSENLIJST
1.

Als een NC programma niet aangepast is aan de veranderingsfunctie


voor de processenlijst krijgt u dit scherm te zien.

Druk op [YES] voor de weergave van de veranderingsfunctie voor de


processenlijst .

Het NC programma moet gewijzigd worden als volgt :

TURRET 2

TURRET 1

O0200
G1992 S1 (NONECELL);
(PROC01 : SP-1)
(PROC02 : TRANS)
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

- 569 -

Bijv

Bijv.

O0200
G1992 S1
(NONECELL);
(PROC01 : SP-1)
(PROC02 : TRANS)
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES


2.

Voeg vervolgens (sum of all process 1) in.

TURRET 1

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
(PROC02 : TRANS)
(PROC03 : SP-2)
G1993;
G1992 S1 (PROC2);
G1993;
G1992 S2 (PROC3);
G1993;
%

3.

TURRET

Bijv
Bijv.

TURRET 1

TURRET 2

Verp
laats
Verpl.

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
G1993;
G1992 S1 (PROC2);
(PROC02 : TRANS)
G1993;
G1992 S2 (PROC3);
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

Druk weer op [EDWORK], en stel de overdracht in.

TURRET 1

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
G1993;
G1992 S1 Q0 M200
(PROC2);
(PROC02 : TRANS)
G1993 M201;
G1992 S2 (PROC3);
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

5.

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
(PROC02 : TRANS)
(PROC03 : SP-2)
G1993;
G1992 S1 (PROC2);
G1993;
G1992 S2 (PROC3);
G1993;
%

Druk vervolgens op [EDTPRG], verplaats de G1993 en G1992 regels


tussen de processen met de cut and paste functie in het normale
veranderingsscherm.

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
G1993;
G1992 S1 (PROC2);
(PROC02 : TRANS)
G1993;
G1992 S2 (PROC3);
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

4.

B-63874DU/04

Beindig de transitie.

- 570 -

TURRET 2

Wijzig.
Wijzig.

O0200
G1992 S1 (PROC1);
(PROC01 : SP-1)
G1993;
G1992 S1 Q0 M200
(PROC2);
(PROC02 : TRANS)
G1993 M201;
G1992 S2 (PROC3);
(PROC03 : SP-2)
G1993;
%

B-63874DU/04

3.7

MULTIPAD DRAAIBANK FUNCTIES 3.VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST

FORMAAT
Start Proces : G1992
Sx : Kies spil
S1 : Spil-1, S2 : Spil-2
Qx : Attribuut
Q0 : Overdracht
Mx : Wachten M code
NC parameter van 8110 tot 8111
Px : Wachtend pad
Combinatie van bestaande padnummers
Het proces beindigen : G1993
Mx : Wachten M code
NC parameter van 8110 tot 8111
Px : Wachtend pad
Combinatie van bestaande padnummers

3.8

OVERIGE DETAILS

Waiting M code wordt herkend in hetzelfde blok voor het


aanvangswoord van het proces en het eindwoord van het proces.
Deze functie wordt niet ondersteund in de achtergrondmodus.
(Dat is omdat een programma dat opgemaakt moet worden apart voor
elk pad geselecteerd moet worden.)
Bij het verplaatsen en kopiren van de cel blijft de inhoud van de cel
zoals ze is.
/7, /8, en /9 met de / combinatie en cijfers voor optional
block skip zijn voorbehouden voor de add / functie en de DEL /
functie. Daarom moet dit woord niet in het gebruikersprogramma
gebruikt worden.
Een 1-pad draaibank ondersteunt de volgende functies niet: "set
waiting", "cancel waiting", "set transfer", "cancel transfer", "add/", en
de "DEL/"
De 1-pad draaibank beeldt de naam van het pad niet af.
De 1-pad en de 1-pad draaibank beelden de naam van de spil niet af.

- 571 -

V. FUNCTIE GEREEDSCHAPSBEHEER
(Enkel voor Series 16i/18i/21i)

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER 1.GEREEDSCHAPSNUMMERS MET CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN

GEREEDSCHAPSNUMMERS MET
CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN
OPMERKING
Om de gereedschapsbeheerfuncties met MANUAL GUIDE i
te kunnen gebruiken moet u over de optionele
gereedschapsbeheerfuncties beschikken.
Voor meer details is het raadzaam om het desbetreffende
handboek van de constructeur van de machine te
raadplegen.
Om een gereedschapsnummer met een correctienummer te associren op het
scherm, geef het gereedschapsnummer in dat een correctienummer gebruikt.
Als het in dit veld geregistreerd is, is het gereedschapsnummer ook in de
gereedschapsnummertabel geregistreerd, samen met het correctienummer en
het gereedschapstype.
Het scherm is werkzaam indien bit 0 (ORT) van parameter Nr. 14823 gelijk
is aan 1.

- 575 -

1.GEREEDSCHAPSNUMMERS MET CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN

1.1

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM EEN


GEREEDSCHAPSNUMMER MET EEN
CORRECTIENUMMER TE ASSOCIEREN
<1> Druk op [>] op het initiale scherm van elke modus om de softkeys
heironder vertoond af te beelden, en druk vervolgens op [SETING]:

<2> Het volgende scherm verschijnt.

<3> Op dit scherm kiest u SETTING OF CORRECTIE NO. AND TOOL


NO., en dan verschijnt het scherm om het gereedschapsnummer met
een correctienummer te associren.

- 576 -

B-63874DU/04

1.2

GEREEDSCHAPSBEHEER 1.GEREEDSCHAPSNUMMERS MET CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN

ITEMS SCHERMWEERGAVE

Weergave items
OFS NO.:
U kunt het correctienummer enkel zien, u kunt er geen nieuwe ingeven.
De volgorde van de beschikbare correctienummers hangt af van de
instelling van parameter Nr. 14824.
TOOL NO:
Om
een
nieuw
gereedschapsnummer
in
een
leeg
gereedschapsnummerveld in te geven: voer een nieuw nummer in en
druk vervolgens op de INPUT toets.
Om een bestaand gereedschapsnummer ongeldig te maken, geef 0 in.
OPMERKING
Wanneer een gereedschapsnummer is ingevoerd, wordt het
geassocieerde correctienummer ingesteld in het offset
number item van de gegevens die dit gereedschapsnummer
in hun gereedschapsbeheertabel hebben.
Als de gereedschapsbeheertabel geen gegevens met dat
bepaalde gereedschapsnummer bevat, dan zoekt het
systeem naar gereedschapsbeheergegevens die geen
gereedschapsnummer hebben, en dan wordt het
correctienummer geassocieerd met het ingevoerde
gereedschapsnummer ingesteld in de
gereedschapsbeheergegevens.
Als een gereedschapsnummer gewist wordt, (0 is
ingegeven), worden alle gereedschapsbeheergegevens met
dat gereedschapsnummer eveneens gewist.
TYPE:
Om de gewenste gegevens te kiezen, druk op de overeenstemmende
softkey.

- 577 -

1.GEREEDSCHAPSNUMMERS MET CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

Softkeys :
[TO MNU]:
Om terug naar het menuscherm te keren.
[CHCURS]:
Schakelt het systeem over tot de verschillende cursormodi.

1.3

BLOKKERENDE WAARSCHUWINGSMELDING
WRONG VALUE OF PARAMETER NO. 14824 :
Afgebeeld ingeval de waarde van parameter Nr. l4824 buiten de reeks
van 1 tot 999 en dat SETTING OF CORRECTIE NO. AND TOOL
NO. uit het [SETING] menu geselecteerd wordt.
INVALID INPUT :
Afgebeeld ingeval een gereedschapsnummer buiten de geldige reeks
ingevoerd wordt.
TOOL NUMBER ALREADY EXISTS :
Afgebeeld indien hetzelfde gereedschapnummer reeds werd ingevoerd.
TOOL MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet inslaagt om de gereedschaps- en
correctienummers te lezen of te schrijven.

- 578 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

HET ZICHTBAAR MAKEN EN


INSTELLEN VAN
GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN
Buiten het normale scherm om de gereedschapscorrectie in te stellen,
beschikt u over een scherm om gereedschapscorrectienummers zichtbaar te
maken en in te stellen d.m.v gereedschapsnummer en correctietypen.
Het scherm is enkel werkzaam indien bit 1 (TOD) van parameter Nr. 14823
gelijk is aan 1.

- 579 -

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

2.1

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

HET SCHERM KIEZEN VOOR


GEREEDSCHAPSCORRECTIE,
GEREEDSCHAPSNUMMER PER
GEREEDSCHAPSNUMMER
<1> Druk op [>] op het initiale scherm van elke modus om de softkeys
hieronder vertoond af te beelden :

<2> Druk in dit scherm op [T-OFS], en


gereedschapscorrectie in te stellen verschijnt.

het

scherm

<3> Door de cursor op deT:GEO-TOL tab te schuiven verschijnt het


Turning geometric offset screen (gereedschapsnummer per
gereedschapsnummer, geometrische correctie).
<4> Door de cursor op deT:WER-TOL tab te schuiven verschijnt het
Turning wear screen (gereedschapsnummer per
gereedschapsnummer, slijtage ).
<5> Door de cursor op deM:OFS-TOL tab te schuiven verschijnt het
Milling offset screen (gereedschapsnummer per
gereedschapsnummer, correctie frezen).
OPMERKING
Wanneer de tabs T:GEOM, T:WEAR, en M:OFFSET
gekozen worden, verschijnen hun respectievelijke schermen
T:Tool geometric correctie, T:Tool wear correctie, en M
tool wear offset.

- 580 -

om

B-63874DU/04

2.2
(1)

GEREEDSCHAPSBEHEER

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

ITEMS SCHERMWEERGAVE
Geometrisch correctiescherm draaigereedschappen
(gereedschapsnummer per gereedschapsnummer)

- Weergave items
TOOL NO.:
De gereedschapsnummer van de gereedschapsbeheertabel worden
afgebeeld.
Op dit scherm kunt u er geen nieuwe instellen.
TYPE:
De correctietypen worden afgebeeld.
Waarden van 1 tot de number of offset types ingesteld in parameter
No. 14825 worden in volgorde afgebeeld.
Indien de instelling van Nr. 14825 gelijk is aan 0, wordt er in de
correctietypekolom niets afgebeeld.
X-AXIS, Z-AXIS, Y-AXIS, RADIUS, VIRT. TIP:
Het correctienummer, dat een combinatie is van gereedschapsnummer
en correctietype, wordt bepaald, en de correctiewaarden van de
correctienummers worden afgebeeld.
De instellingen worden uitgevoerd in de gegevens van het
correctienummer met de combinatie van het gereedschapsnummer en
het correctietype.
Geldige gegevensvolgorde :
Hangt af van de instelling van de gereedschapscorrectie (wordt verder
beschreven).
Gegevens die gereferenceerd moeten worden:
Gereedschapscorrectiegegevens

- Softkeys
[TO MNU]:
Om terug naar het menuscherm te keren.
[CHCURS]:
Schakelt het systeem over tot de verschillende cursormodi.

- 581 -

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

(2)

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

Slijtage correctiescherm draaigereedschappen (gereedschapsnummer


per gereedschapsnummer)

De weergave items zijn dezelfde als die van het Turning geometric offset
screen (gereedschapsnummer per gereedschapsnummer).

(3)

Correctiescherm freesgereedschappen (gereedschapsnummer per


gereedschapsnummer)

De weergave items zijn dezelfde als die van het Turning geometric offset
screen (gereedschapsnummer per gereedschapsnummer).

- 582 -

B-63874DU/04

2.3

GEREEDSCHAPSBEHEER

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

GEREEDSCHAPSCORRECTIE
U kunt een waarde van maximum 6 cijfers instellen ('-' en '.'niet inbegrepen) .
Voor gereedschapscorrectie in de T modus, kunt u indien de 7-digit tool
offset input optie werkzaam is een waarde van 7 cijfers instellen.
Het geldige aantal decimale cijfers hangt af van de instellingen van de NC.

- 583 -

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

2.4

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

OPMERKINGEN
OPMERKING
Indien bit 1 (TOF) van parameter Nr. 14823 gelijk is aan 0,
zal het scherm om de correctiewaarde gereedschapsnummer
per gereedschapsnummer in te stellen niet verschijnen.

Schermen die verschillend worden afgebeeld naargelang de beschikbare


opties
Tool geometric and wear offset (draaibanksystemen (standaard modellen
en complexe bewerkingsfuncties)), tool offset memory type B, en tool
offset memory type C (bewerkingssystemen) zijn optionele functies. Indien
deze functies niet verstrekt zijn, krijgt u de volgende schermen te zien.

- Scherm dat verschijnt indien u Set tool offset kiest

- Correctiescherm draaigereedschappen (gereedschapsnummer per


gereedschapsnummer)

- 584 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

- Correctiescherm freesgereedschappen (gereedschapsnummer per


gereedschapsnummer)
(Indien tool offset memory type B verstrekt is (bewerkingssytemen))

(Indien tool offset memory type B en tool offset memory type C niet
verstrekt zijn (bewerkingssytemen) en tool geometric and wear offset niet
verstrekt is (complexe machines))

Y-axis offset is een optionele functie. Indien deze functie niet verstrekt is,
krijgt u de volgende schermen te zien.

- Geometrisch correctiescherm draaigereedschappen (gereedschapsnummer per


gereedschapsnummer)

- 585 -

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

- Slijtage correctiescherm draaigereedschappen (gereedschapsnummer per


gereedschapsnummer)

OPMERKING
1 Op de CNC bewerkingscentra is er geen scherm om de
correctie van de draaigereedschappen in te stellen.
2 Op de CNCdraaibanken (standaard modellen), is er geen
scherm om de correctie van de freesgereedschappen in te
stellen.

- 586 -

B-63874DU/04

2.5

GEREEDSCHAPSBEHEER

2.HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN

BLOKKERENDE WAARSCHUWINGSMELDING
VERKEERDE WAARDE VAN PARAMETER Nr. 14823 :
Afgebeeld ingeval de waarde van parameter Nr. l4823 buiten de reeks
van 1 tot 999 valt, en het scherm om de correctiewaarden
gereedschapsnummer per gereedschapsnummer in te stellen. Er worden
geen gegevens afgebeeld op het scherm.
TOOL MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt om de gereedschaps- en
correctienummers te lezen of te schrijven.

- 587 -

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR


MAKEN VAN
GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS
Het scherm is enkel werkzaam indien bit 3 (TMG) van parameter Nr. 14823
gelijk is aan 1.

- 588 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

3.1

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM


GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS IN TE STELLEN
<1> Druk op [>] op het initiale scherm van elke modus om de softkeys
hieronder vertoond af te beelden, en druk vervolgens op [SETING]:

<2> Het volgende scherm verschijnt.

<3> Kies op dit scherm TOOL MANAGEMENT DATA, en u ziet het


scherm om gereedschapsbeheergegevens in te stellen verschijnen.

- 589 -

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

3.2

MAGAZIJNGEGEVENSSCHERMEN (MAGAZIJN 1 TOT 4)

3.2.1

Schermweergave Items

Het gereedschapsnummer, het type, het groepnummer, en het


correctienummer overeenkomstig met elke pot worden afgebeeld.
U kunt het gereedschapsnummer wijzigen evenals de typen en de
groepnummers.

Weergave items
POT:
De potnummers worden afgebeeld.
Op dit scherm kunt u er geen nieuwe instellen.
OPMERKING
Op de individuele magazijngegevensschermen zijn er
evenveel pots afgebeeld als het number of data items
ingesteld in de parameters Nrs 13222, 13227, 13232, en
13237 , beginnende met het start pot number ingesteld in
de NC parameters Nrs. 13223, 13228, 13233, en 13238.
TOOL NO.:
Om
een
nieuw
gereedschapsnummer
in
een
leeg
gereedschapsnummerveld in te geven, voer een nieuw nummer in en
druk vervolgens op de [INPUT] toets.
Om een bestaand gereedschapsnummer ongeldig te maken, geef 0 in.
TOOL KIND:
Het tool type overeenkomstig met elk gereedschapsnummer, zoals
bepaald in de gereedschapsbeheer gegevenstabel, wordt afgebeeld.
Om de gewenste gegevens te kiezen, druk op de overeenstemmende
softkey.

- 590 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS

GROUP:
Het groepnummer overeenkomstig met elk gereedschapsnummer,
zoals bepaald in de gereedschapsbeheer gegevenstabel, wordt
afgebeeld.
Geef een waarde in om een nieuwe in te stellen.
CORRECTIE NO.:
Het correctienummer overeenkomstig met elk gereedschapsnummer,
zoals bepaald in de gereedschapsbeheer gegevenstabel, wordt
afgebeeld.
Op dit scherm kunt u geen correctienummers wijzigen.

Softkeys :
[TO MNU]:
Om terug naar het menuscherm te keren.
[CHCURS]:
Schakelt het systeem over tot de verschillende cursormodi.

3.2.2

Afgebeelde waarschuwingsmeldingen
MAGAZINE MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt om de gegevens
overeenkomstig
met
de
potnummers
in
de
magazijnbeheergegevenstabel te lezen of te schrijven.
TOOL MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt om
gereedschapsbeheergegevens zoals gereedschapsnummers, typen en
groepnummers te lezen of te schrijven.
INVALID INPUT :
Afgebeeld indien de ingevoerde waarde buiten de geldige reeks valt.

- 591 -

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

3.3

WEERGAVESCHERM VAN SPIL EN STANDBYPOSITIE


VAN HET GEREEDSCHAP

3.3.1

Schermweergave Items
Dit scherm is de weergave van de spilposities van de gereedschappen evenals
hun posities aan de subpots (standby posities).

Het aantal afgebeelde spilposities en het aantal afgebeelde standbyposities


hangen af van de instellingen van
Parameter Nr. 13250 (aantal effectieve spillen)
Parameter Nr. 13251 (aantal effectieve standbyposities)
Als de instelling van parameter Nr. 13250 maximum 4 is evenals die van
parameter Nr. 13251 wordt het scherm afgebeeld als volgt :

Weergave items
TOOL NO.:
Om het gereedschapsnummer op een spilpositie of een stanbypositie te
wijzigen, schuif de cursor naar dat nummer, geef een nieuwe waarde in,
en druk op [INPUT].
Om een bestaand gereedschapsnummer ongeldig te maken, geef 0 in.

- 592 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

3.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS

TOOL KIND:
Het tool type overeenkomstig met elk gereedschapsnummer, zoals
bepaald in de gereedschapsbeheer gegevenstabel, wordt afgebeeld.
Om de gewenste gegevens te kiezen, druk op de overeenstemmende
softkey.

GROUP:
Het groepnummer overeenkomstig met elk gereedschapsnummer,
zoals bepaald in de tabel van de gereedschapsbeheergegevens, wordt
afgebeeld.
Geef een waarde in om een nieuwe in te stellen.
CORRECTIE NO.:
Het correctienummer overeenkomstig met elk gereedschapsnummer,
zoals bepaald in de tabel van de gereedschapsbeheergegevens, wordt
afgebeeld.
Op dit scherm kunt u geen correctienummers wijzigen.

Toelichting softkeys :
[TO MNU]:
Om terug naar het menuscherm te keren.
[CHCURS]:
Schakelt het systeem over tot de verschillende cursormodi.

3.3.2

Afgebeelde waarschuwingsmeldingen
MAGAZINE MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt om spil- of
standbypositiegegevens normaal te lezen en te schrijven in de tabel van
de magazijnenbeheergegevens.
TOOL MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR :
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt om
gereedschapsbeheergegevens zoals gereedschapsnummers, typen en
groepnummers te lezen of te schrijven.
INVALID INPUT :
Afgebeeld ingeval het ingevoerde gereedschapsnummer buiten de
geldige reeks valt.

- 593 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR


MAKEN VAN
STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS
Het scherm is enkel werkzaam indien bit 4 (TLF) van parameter Nr. 14823
gelijk is aan 1.

- 594 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.1

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM


STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENSGEGEVENS IN TE
STELLEN
<1> Druk op [>] op het initiale scherm van elke modus om de softkeys
hieronder vertoond af te beelden, en druk vervolgens op [SETING]:

<2> Het volgende scherm verschijnt.

<3> Kies op dit scherm TOOL LIFE DATA, en u ziet het scherm om
standtijdbewakingsgegevens in te stellen verschijnen.

- 595 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

4.2

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

ITEMS SCHERMWEERGAVE

Weergave items
ORDER:
De waarde die de prioriteit van het gereedschap aanduidt wordt in de
eerste kolom van elk gereedschap afgebeeld.
Door de cursor op dit item te schuiven en een nieuwe waarde in te
geven kunt u de prioriteit van dit gereedschap wijzigen (dit wordt later
verder beschreven).
Er worden evenveel waarden als aantal gereedschappen plus n
afgebeeld, zodat u een nieuw gereedschap kunt invoeren.

GROUP:
De groepnummer van de tabel van de gereedschapsbeheergegevens
worden afgebeeld.
COUNT:
Weergave van de teltypen (tijd of aantal keren van gebruik) van de
tabel van de gereedschapsbeheergegevens.
Voor elke groep kan er een standtijd teltype (tijd of aantal keren van
gebruik) bepaald worden.
Om het gewenste type te kiezen, druk op de overeenstemmende
softkey.

TOOL NO.:
De gereedschapsnummers van dezelfde groep worden afgebeeld.
De nummers worden afgebeeld in orde van het gebruik van de
gereedschappen.
U kan een gereedschapsnummer met een groep registreren.
Om een gereedschap te registreren, schuif de cursor tot onder (blank
deel) de gereedschapsnummerkolom voor deze groep en druk dan op
[REGIST] of op INPUT. Als u integendeel een bestaand gereedschap
wilt wissen, schuif de cursor op de nummer van dat gereedschap en
druk op [DELETE].

- 596 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

LIFE:
De standtijd van elk gereedschap, zoals bepaald in de tabel van de
gereedschapsbeheergegevens, wordt afgebeeld.
U kan de standtijd van elk gereedschap instellen.
Als u op [GRPALL] drukt na een waarde te hebben ingegeven kunt u
dezelfde standtijd voor alle gereedschappen van de groep instellen.

In de eerste rij van elke groep wordt de opsomming van de standtijden


van alle gereedschappen geregistreerd in deze groep afgebeeld.
REST LIFE:
Het rest van de standtijd van elk gereedschap, zoals bepaald in de tabel
van de gereedschapsbeheergegevens, wordt afgebeeld.
Door de gegevens weer te configureren kunt u de rest van de standtijd
verhogen.
In de eerste rij van elke groep wordt de opsomming van de resten van
de standtijden van alle gereedschappen geregistreerd in deze groep,
afgebeeld.
NOTICE LIFE:
De aangekondigde standtijd van elk gereedschap, zoals bepaald in de
tabel van de gereedschapsbeheergegevens, wordt afgebeeld.
U kunt de aangekondigde standtijd van elk gereedschap instellen (rest
van standtijd nadat een aankondigingssignaal werd gemeld).
Als u op [GRPALL] drukt na een waarde te hebben ingegeven kunt u
dezelfde aangekondigde standtijd voor alle gereedschappen van de
groep instellen.

In de eerste rij van elke groep, wordt de rest van de standtijd afgebeeld
(nadat de status van de groep in announced is veranderd).
Ook kunt de aangekondigde standtijd van elke groep instellen.
STATE:
De status van elk gereedschap, zoals bepaald in de tabel van de
gereedschapsbeheergegevens (ongeldig, aanwezig, afwezig, in gebruik,
overgeslagen (beschadigd gereedschap)), wordt afgebeeld.
Om de gewenste gegevens te kiezen, druk op de overeenstemmende
softkey.

In de eerste rij van elke groep wordt de standtijdstatus van deze groep
afgebeeld (aangekondigd of niet aangekondigd).

- 597 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

4.3

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

DE GEREEDSCHAPSPRIORITEIT WIJZIGEN
Het is mogelijk om de prioriteit van de gereedschappen in de groep te
wijzigen.

Procedure om de prioriteit te wijzigen


<1> Plaats de cursor op de prioriteitswaarde in de eerste kolom van het
gewenste gereedschap en geef een nieuwe waarde in.
<2> Druk op [ORDER] of op INPUT, en het gereedschap neemt de nieuw
ingegeven prioriteitswaarde aan. De gereedschappen met
prioriteitenwaarden groter dan de nieuw ingevoerde waarde wordt
resepectievelijk hun vorige waarde plus n toegekend.

- 598 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.4

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

HET BIJWERKEN VAN DE STANDTIJDWAARDEN


AFGEBEELD OP HET SCHERM VAN DE
GEREEDSCHAPSSTANDTIJDWAARDEN
Als de standtijdgegevens van het bewerkingsprogramma gewijzigd worden,
worden de standtijdgegevens bijgewerkt in het scherm van de
standtijdbewakingsgegevens.

4.4.1

Uitvoering
<1> Druk op [SETTING].
<2> Kies TOOL LIFE DATA in het menuscherm.
<3> Het volgende scherm verschijnt.
(Het tel type is COUNT)

(Het tel type is COUNT)

- 599 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

<4> Als de standtijdgegevens in het bewerkingsprogramma gewijzigd


worden, worden de afgebeelde standtijdgegevens bijgewerkt.
(Het tel type is COUNT)

(Het tel type is TIME)

- 600 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.5

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

WEERGAVE VAN DE GROEPNUMMERLIJST


Het is mogelijk om een lijst met de standtijden van de groepen af te beelden.
De groepen kunnen gesorteerd worden in functie van hun nummer of van de
status van hun standtijd.
Door op [GRPLST] te drukken wanneer het standtijdgegevens scherm
afgebeeld is doet u het volgende scherm verschijnen:

In de kolom "PREVIOUS NOTICE", wordt "NOTICED" enkel afgebeeld


voor de groep waarop de Previous Notice Flag is ingesteld. In de kolom
"STATE" column, wordt voor een groep "OVER" afgebeeld indien de
standtijden van alle gereedschappen van die groep "OVER", "SKIP", en/of
"NO-NMG" zijn.

- 601 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

Weergave van groepen gesorteerd in functie van hun nummer of van de


status van hun standtijd.
Wanneer u op [S SORT] drukt in het scherm van de groepnummerlijst,
worden de groepnummers afgebeeld in de volgorde van life state/previous
notice.

OPMERKING
Als de groepnummers naargelang hun standtijd worden
afgebeeld, worden ze in de volgende volgorde afgebeeld:
<1> Groepen voor wie "OVER" is afgebeeld in de kolom
"STATE"
<2> Groepen voor wie "NOTICED" is afgebeeld in de kolom
"PREVIOUS NOTICE"
<3> Andere groepen dan <1> en <2>
Druk op [N SORT] om de groepen per groepnummer af te beelden.

Een groep selecteren


Schuif de cursor op het gewenste groepnummer en druk vervolgens op
[SELECT]. Het scherm van de standtijdbewakingsgegevens van het
geselecteerde groepnummer verschijnt.

- 602 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.6

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

WEERGAVE VAN DE GROEPNUMMERLIJST


In de groepnummerlijst wordt de status van de groep die niet wordt beheerd
afgebeeld als NO-MNG
De standtijd van de groep waarvan de standtijd over is kan in de
groepnummerlijst hersteld worden.

4.6.1

Weergave van de standtijdstatussen van de groepen


Druk in het standtijdgegevensscherm op [GRPLST] om het volgende scherm
af te beelden.

Wanneer de standtijden van alle gereedschappen die tot dezelfde groep


behoren niet beheerd worden, wordt de standtijdstatus van de groep
afgebeeld als NO-MNG.
En de standtijdstatus van de groep die NO-MNG is en die ENABLE of
USING gereedschap niet bevat, wordt afgebeeld als OVER
Druk in dit scherm op [S SORT] om het volgende scherm af te beelden.

- 603 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

De groep waarvan de status niet beheerd wordt is afgebeeld helemaal onder


de lijst als volgt.

- 604 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.6.2

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

Groepenlijst herstellen
Druk in het standtijdgegevensscherm op [G FILL] om het volgende scherm
af te beelden.

Schuif de cursor van de groep waarvan de status OVER is en druk


vervolgens op [G FILL]. Wijzig de standtijden van de gereedschappen die tot
de groep behoren in ENABLE, en de reststandtijd wordt dezelfde als de
standtijdwaarde.
De group notice life state wordt in UN-NOTICE gewijzigd.
De standtijdstatus NO-MNG of SKIP wordt niet bijgewerkt wanneer op
[G FILL] gedrukt wordt.
Wanneer de standtijd van de groep hersteld is is de status van de groep niet
langer "OVER".

- 605 -

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

4.7

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

WEERGAVE VAN DE WAARSCHUWINGSMELDINGEN


TOOL MANAGEMENT DATA ACCESS ERROR:
Afgebeeld indien het systeem er niet in slaagt
gereedschapsbeheergegevens
zoals
gereedschapsnummers
groepnummers te lezen of te schrijven.

om
OF

INVALID INPUT:
Afgebeeld indien de ingevoerde waarde buiten de geldige reeks valt.
GROUP LIFE STATE IS NOT 'OVER'.
Als in het standtijdgegevensscherm op [G FILL] wordt gedrukt, wordt
een waarschuwingsmelding afgebeeld ingeval de status van de groep
waarop de cursor staat, niet OVER is.

- 606 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

4.8

4.HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS

HET INSTELLEN VAN DE


STANDTIJDWAARSCHUWINGSVLAG
Om de standtijd ("NOTICED" of "UN-NOTICE") van een groep af te
beelden op het standtijdgegevenscherm, moet "Previous Notice Flag" voor
gereedschapsbeheergegevens ingesteld worden met de PMC.
Het MANUAL GUIDE i systeem doet "NOTICED" verschijnen wanneer de
"Previous Notice Flag" wordt ingesteld op de status die hieronder beschreven
wordt.
Wanneer bit 3 (ETE) van parameter Nr. 13200 = 0)
Wanneer de Previous Notice Flag" van een van de gereedschappen die
tot een groep behoren op "NOTICED" wordt ingesteld
Wanneer bit 3 (ETE) van parameter Nr. 13200 = 1
Wanneer de Previous Notice Flags" van alle gereedschappen die tot
een groep behoren op "NOTICED" worden ingesteld.

Methode om het PMC ladder programma te wijzigen


Wijzig het ladderprogramma zodat de gereedschapsbeheergegevens
"Previous Notice Flag" van een gereedschap dat gebruikt wordt op 1 wordt
gesteld ("NOTICED") wanneer de NC het eindsignaal van een standtijd
uitvoert.
Voor de "Previous Notice Flag" van gereedschapsbeheergegevens wordt bit
7 van het customization item 0 gebruikt.
Item

Customization item
0

- 607 -

Bit

Betekenis

Previous Notice
Flag

6
5
4
3
2
1
0

Gegevensbeschrijving
0:UN-NOTICE
1:NOTICED

5.SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

SCHERM LIJST VAN


STANDTIJDGEGEVENS
De standtijdstatus van alle gereedschappen kunnen op het scherm met de lijst
van de standtijdgegevens worden afgebeeld.

- 608 -

B-63874DU/04

5.1

GEREEDSCHAPSBEHEER

5.SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM MET DE LIJST


VAN DE STANDTIJDGEGEVENS
<1> Druk op [SETTING], en het volgende scherm verschijnt.

Dit item wordt afgebeeld als parameter No.14823#5 1 is.

- 609 -

5.SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS

5.2

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

SCHERM MET LIJST VAN


STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENS
<1> Op het "BASIC" tab scherm in het SETTINGS menu, kies TOOL
LIFE DATA LIST, en het volgende scherm verschijnt.

De standtijdstatus van alle gereedschappen worden in de vorm


van een lijst afgebeeld.
De nummer van de groep wordt aan de linkerkant afgebeeld.
De aanduiding van de standtijdstatus van elk gereedschap is
dezelfde als op het normale standtijdbewakingsgegevensscherm.
Op dit scherm kunt u de prioriteit van gereedschappen die tot
dezelfde groep behoren wijzigen door de cursor op de
gereedschappen te zetten. Het gebruiken van de softkeys gebeurt
zoals op het normale standtijdbewakinggegevensscherm.

<2> Zet de cursor op TYPE, en het volgende scherm verschijnt.

- 610 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

5.SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS


Op dit scherm kunt u het teltype van gereedschappen die tot
dezelfde groep behoren wijzigen door de cursor op de
gereedschappen te zetten. Het gebruiken van de softkeys gebeurt
zoals op het normale standtijdbewakinggegevensscherm.

<3> Zet de cursor op TOOL NO., en het volgende scherm verschijnt.

Op dit scherm kunt u het gereedschapsnummer waarop de cursor


is geplaatst wijzigen. Het gebruiken van de softkeys gebeurt zoals
op het normale standtijdbewakinggegevensscherm.

<4> Zet de cursor op LIFE, en het volgende scherm verschijnt.

- 611 -

5.SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

Op dit scherm kunt u de standtijdwaarde waarop de cursor is


geplaatst wijzigen. Het gebruiken van de softkeys gebeurt zoals
op het normale standtijdbewakinggegevensscherm.

<5> Zet de cursor op STATE, en het volgende scherm verschijnt.

Op dit scherm kunt u de standtijdstatus waarop de cursor is


geplaatst wijzigen. Het gebruiken van de softkeys gebeurt zoals
op het normale standtijdbewakinggegevensscherm.

<6> Druk op [GRPLST] om de lijst met de standtijdstatussen van de


groepen af te beelden. De afgebeelde gegevens zijn dezelfde als die van
het groepnummerlijstscherm. Wanneer een groepnummer in de lijst
van
de
groepnummers
wordt
gekozen,
verschijnt
het
standtijdbewakinggegevensscherm met de cursor geplaatst op het eerste
gereedschap van de geselecteerde groep.
<7> Als de standtijdgegevens van het bewerkingsprogramma gewijzigd
worden, worden de standtijdgegevens bijgewerkt in het scherm met de
lijst van de standtijdgegevens.

- 612 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

6.MODALE WEERGAVE VAN DE CORRECTIETYPEN

MODALE WEERGAVE VAN DE


CORRECTIETYPEN
Er zijn twee methoden beschikbaar om de gereedschapscorrectienummers te
specificeren:
- de conventionele methode : het correctienummer wordt rechtstreeks
bepaald, onafhankelijk van het gereedschapsnummer;
- en de methode die het correctietype met een gereedschapsnummer
associeert. Wanneer een correctietype met deze tweede methode
bepaald wordt, wordt het correctietype afgebeeld in het weergaveveld
van de modale informatie zolang het correctietype werkzaam blijft.

- 613 -

6.MODALE WEERGAVE VAN DE CORRECTIETYPEN

6.1

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

ITEMS SCHERMWEERGAVE

Scherm dat verschijnt wanneer een correctienummer rechtstreeks wordt


bepaald (op de draaibank)

Dit scherm is hetzelfde als het conventionele.

Scherm dat verschijnt wanneer een correctienummer wordt bepaald (op


de draaibank)

Als bit 7 (STS) van parameter Nr. 14823 1 is en het correctietype


afgebeeld is, is dit laatste afgebeeld na de 'T-' in het deel van de
statusweergave.

Scherm dat verschijnt wanneer een correctienummer rechtstreeks wordt


bepaald (op de freesmachine)

Dit scherm is hetzelfde als het conventionele.

Scherm dat verschijnt wanneer een correctienummer wordt bepaald (op


de freesmachine)

Als bit 7 (STS) van parameter Nr. 14823 1 is en het correctietype


afgebeeld is, is dit laatste afgebeeld na de D-' en H in het deel van de
statusweergave.

- 614 -

B-63874DU/04

6.2

GEREEDSCHAPSBEHEER

6.MODALE WEERGAVE VAN DE CORRECTIETYPEN

AFGEBEELDE CORRECTIETYPEN (VOORINGESTELD


DOOR DE CONSTRUCTEUR VAN DE MACHINE)
In het deel van de statusweergave worden de correctietypes afgebeeld door
de volgende variabelen te referenceren:
#90248, D code correctietype op de freesmachine
#90249, correctietype op de draaibank en H code correctietype op de
freesmachine.
Om een gereedschapcorrectie nummer te specificeren moet de de
constructeur van de machine de correctietypen in de variabelen #90248 en
#90249 in het opgeroepen macro programma instellen, en daarbij de T, D, en
H codes gebruiken.
Als hij rechtstreeks het correctie nummer bepaalt in plaats van een
correctietype, moet de constructeur van de machine de variabelen hierboven
genoemd op nul instellen.

- 615 -

7.DE WEERGAVE VAN DE GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET CNC STANDAARD SCHERM GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

DE WEERGAVE VAN DE
GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS
OP HET CNC STANDAARD SCHERM
Door op de softkey afgebeeld op het MANUAL GUIDE i scherm te drukken
is het mogelijk om het scherm van de gereedschapsbeheergegevens over te
schakelen naar de NC .
Om deze eigenschap te gebruiken moet u de TLD instellen (No.14823#6).

- 616 -

B-63874DU/04 GEREEDSCHAPSBEHEER

7.1

7.DE WEERGAVE VAN DE GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET CNC STANDAARD SCHERM

UITVOERING
<1> Ingeval van instelling van de TLD parameter (No.14823#6) op '1' ,
wordt het volgende [TL-MNG] afgebeeld op het hoofdscherm van elke
modus.
(Voorbeeld) EDIT modus

<2> Druk op [TL-MNG] en het


(gereedschapsbeheergegevens).
(Magazijn management tabel scherm)

(Gereedschapsbeheer tabelscherm)

- 617 -

volgende

scherm

verschijnt

7.DE WEERGAVE VAN DE GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET CNC STANDAARD SCHERM GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

OPMERKING
Of Magazine management table screen of Tool wordt
management data table screen wordt afgebeeld. Het scherm
dat daarvoor werd afgebeeld verschijnt.
<3> Als op dit scherm op de functietoetsen voor de startup van MANUAL
GUIDE i worden gedrukt, keert het scherm terug naar het hoofdscherm
van MANUAL GUIDE i.

- 618 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

OVERIGE DETAILS

- 619 -

8.OVERIGE DETAILS

8.OVERIGE DETAILS

8.1

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

TERUGKEREN NAAR HET MENUSCHERM


Het is mogelijk om terug te keren naar het menuscherm van het
gereedschapsbeheerscherm. Ook is het mogelijk om via een
parameterinstelling terug naar het hoofdscherm te keren.

8.1.1

Terugkeren naar het SETTINGS Menuscherm


<1> Druk op [SETTING].
<2> Op het "BASIC" menu scherm, kies TOOL LIFE DATA , en het
volgende scherm verschijnt.

<3> Druk op [TO MNU] om het volgende menuscherm af te beelden. De


cursor is geplaatst op de positie van het vorige scherm (in dit geval
TOOL LIFE DATA)

- 620 -

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSBEHEER

8.OVERIGE DETAILS

OPMERKING
SETTING OF OFFSET AND TOOL NO.,TOOL
MANAGEMENT DATA, en TOOL LIFE DATA LIST zijn
dezelfden als "TOOL LIFE DATA"
Als parameter No. 14850#2 op 1 staat, wordt in plaats van [TO MNU],
[CLOSE] afgebeeld. Druk op [CLOSE] om terug naar het hoofdscherm te
keren

- 621 -

8.OVERIGE DETAILS

8.2

GEREEDSCHAPSBEHEER

B-63874DU/04

HET TEGENHOUDEN VAN VERANDERINGEN VAN


GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET
STANDAARDSCHERM VAN DE CNC
Het is mogelijk om het veranderen van de gereedschapsbeheergegevens op
het standaardscherm van de NC te beletten.

8.2.1

Bedieningen
Ingeval parameter Nr.14851#7 is, wordt indien er op [EDIT] wordt gedrukt
op het gereedschapsbeheerscherm de melding WRITE PROTECT
afgebeeld. Dan kunnen de gereedschapsbeheergegevens niet op het NC
scherm veranderd worden .
WRITE PROTECTED

8.3

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEBRUIKEN
De volgende gebruikergegevens in de gereedschapsbeheertabel worden door
de gereedschapsbeheerfuncties van MANUAL GUIDE I gebruikt
Daarom kan de MTB deze items niet gebruiken wanneer de
gereedschapsbeheerfuncties voor MANUAL GUIDE i worden gebruikt.
Item
Customization item 0

Customization item 1
Customization item 2
Customization item 3
Customization item 4

Bit
7
6
5
4
3
2
1
0

Inhoud
Previous Notice Flag

TOOL NO.
OFFSET NO.
TOOL KIND
TOOL USING ORDER

OPMERKING
Om het Tool Using Order werkzaam te maken is het nodig
om parameter Nr. 13203#6 op 1 in te stellen en Nr.13260 op
4. Wanneer deze parameters op 0 staan, wordt de kortste
standtijd opgezocht zonder deze volgorde op te volgent.

- 622 -

VI. VOORBEELD VAN PROGRAMMERING

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

1.TOELICHTING

TOELICHTING
WAARSCHUWING
Alle gegevens die in dit deel worden beschreven zoals
parameter, correctiegegevens en werkstukprogrammas
kunnen niet voor werkelijke machinebewerkingen gebruikt
worden. Werkelijke gegevens variren naargelang het model
van de machine. Voor meer details is het raadzaam om het
handboek van de constructeur van de desbetreffende
machine te raadplegen..
Als de instellingsgegevens niet overeenstemmen met de
eigenschappen van een bepaalde machine, dan kan het
gereedschap tegen het werkstuk botsen en zou de machine
gedwongen kunnen worden om abnormale bewerkingen uit te
voeren die het gereedschap en/of de machine zouden kunnen
beschadigen en ongevallen veroorzaken.
Het werkstukprogramma aangemaakt met MANUAL GUIDE i heeft de vorm
van een ISO-code programma met G-code enzovoort.
U moet de programmas die dienen voor het wisselen van gereedschappen,
gereedschapscorrectie, spilrotatie, aanloop en wegbeweging binnentreden in
de vorm van een ISO-code programma.
Buiten deze bedieningen kunt u een werkstukprogramma invoeren voor
complexe machinebewegingen, die gewoonlijk moeilijk aan te maken zijn
met een ISO-code, zoals een Cycle machining door het menu van de
programmeringsmethode te gebruiken. Deze bewerkingscyclus is in vorm
van een blok die G-4digits bevat evenals de nodige gegevens.
In de toelichting die nu volgt staan de werkelijke bedieningen in een
rechthoekig frame, en elke bediening wordt uitgelegd als volgt :

[NEWPRG]
12345
INPUT

(CREATE NEW PROG)


<START>
<<1.CYLINDER>>

- 625 -

:
:
:
:
:
:
:
:

Druk op een softkey


Voer numerieke gegevens in
Druk op een INPUT toets
Druk op een CURSOR toets
Druk op een PAGE toets
Naam van venster of van data item
Naam van Tab
Menu item

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

DRAAIBANK
Voorbeeld : Uitwendig Voorbewerking/Afwerking C-as boren
Werkstuk
: Ronde staaf (10080)
1ste Proces : Uitwendig voorboren met algemene ruwboor
(T0101)
2de Proces
: Uitwendig naboren met algemene boor voor
afwerking (T0101)
3de Proces
: C-as eindvlakboren met boor (T0303)

R3
80
R3
60

100

60

35

C2

31

20
2

30
50
80

- 626 -

22

B-63874DU/04

2.1

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

GEREEDSCHAP CORRECTIEGEGEVENS INSTELLEN


1

WAARSCHUWING
Het instellen van correctiegegevens hangt af van het model
van de machine. De bedieningen die in dit deel worden
beschreven kunnen dus verschillend zijn op uw machine.
Voor de werkelijke gereedschapscorrectiebedieningen op uw
machine is het raadzaam om het handboek van de relevante
constructeur te raadplegen.
Als de instellingsgegevens niet overeenstemmen met de
eigenschappen van een bepaalde machine, dan kan het
gereedschap tegen het werkstuk botsen en zou de machine
gedwongen kunnen worden om abnormale bewerkingen uit te
voeren die het gereedschap en/of de machine zouden kunnen
beschadigen en zelfs ongevallen veroorzaken.
Voor de bedieningen die in dit hoofdstuk worden beschreven
is het raadzaam om het handboek van de relevante
constructeur te raadplegen.
Als de bedieningen niet overeenstemmen met de
eigenschappen van een bepaalde machine, dan kan het
gereedschap tegen het werkstuk botsen en zou de machine
gedwongen kunnen worden om abnormale bewerkingen uit te
voeren die het gereedschap en/of de machine zouden kunnen
beschadigen en ongevallen veroorzaken.

- 627 -

2.DRAAIBANK

2.1.1

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Het instellen van Z-as correctiegegevens


(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Zet een standaardwerkstuk in een klauwplaat van de draaibank. Pas


daarna alle veiligheidsmaatregels toe om de machinedeur te sluiten.
Voer de return referentiepositie van de machine van de X- en de Z-as
uit .
Voer de T-code in de MDI modus uit, en kies een gereedschap voor de
meting.
Maak een spilrotatie met een veilige spilsnelheid.
Het instellen van correctiegegevens hangt af van het model van de
machine.
+X

Klem
Vlak B

Vlak A
+Z
Nulpunt van werkstuk

(6)
(7)
(8)

Los het gereedschap enkel in de X-as richting, zonder de Z-as te


bewegen.
Stop de spil.
Meet afstand vanaf het oorsprongspunt in het cordinatensysteem van
het werkstuk tot vlak A.

Doe op het MANUAL GUIDE i scherm als volgt :


[T-OFS]
(GER. CORRECTIE)
<GEOMETRY CORRECTIE>
[CHCURS]
(ITEM <--> zal bovenaan rechts van het venster worden afgebeeld)

<<Z-AXIS>>

<<Correctie number for the used tool>>


[MEASUR]
(CORRECTIE BEREKENEN(METING))
INPUT
(Z WERK COORD.DOEL)
Controleer het resultaat van de berekening afgebeeld in (RESULT.)
[INPUT]
(GEOMETRISCHE CORRECTIE)

- 628 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

- 629 -

2.DRAAIBANK

2.DRAAIBANK

2.1.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Het instellen van X-as correctiegegevens


Na de correctiegegevens van de Z-as te hebben ingesteld, stelt u de
correctiegegevens van de X-as in als volgt.
(1)
(2)
(3)
(4)

Maak een spilrotatie met een veilige spilsnelheid.


Snijvlak B van de volgende tekening in de handmodus met het
werkelijke gereedschap.
Los het gereedschap enkel in de Z-as richting, zonder de X-as te
bewegen.
Meet de diameter van vlak B. Stel deze waarde in als de gemeten
waarde voor de X-as in het gewenste correctie Nr.

(GER. CORRECTIE)
<GEOMETRY CORRECTIE>
(ITEM <--> zal bovenaan rechts van het venster worden afgebeeld)

<<X-AXIS>>

<<Correctie number for the used tool>>


[MEASUR]
( CORRECTIE BEREKENEN (METING))
INPUT
(X WERK COORD.DOEL)
Controleer het resultaat van de berekening afgebeeld in (RESULT)
[INPUT]
(GEOMETRISCHE CORRECTIE)

Herhaal de procedure van de Z-as en van de meting van de X-as


correctiegegevens voor de gereedschappen waarvoor het nodig is.
OPMERKING
1 U moet de as van de diameter specificatie altijd in termen van
diameterwaarde meten.
2 Wanneer door [MEASUR] de gemeten waarde als
geometrische correctie is ingevoerd, wordt de
overeenkomstige slijtage correctiewaarde op 0 ingesteld.
3 Slijtage correctiegegevens worden gebruikt om de meetfouten
op het bewerkte product of de slijtagefactor van een
gereedschap te verbeteren .

- 630 -

B-63874DU/04

2.2

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

INSTELLING VAN HET NULPUNT VAN HET WERKSTUK


Na de geometrische correctiegegevens voor de nodige gereedschappen te
hebben ingesteld, legt men het nulpunt van het werkstuk op het werkelijke
werkstuk dat bewerkt gaat worden.
Op de draaibank wordt het hart van een werkstuk gewoonlijk op het
werkstuknulpunt van de X-as ingesteld. Daarom is het niet nodig om het
werkstuknulpunt van de X-as opnieuw in te stellen voor een nieuw werkstuk.
Wat betreft het werkstuknulpunt van de Z-as moet u wel het nieuwe
werkstuk instellen.
In dit deel beschrijven we de bedieningen om het eindvlak van het werkstuk
op het nulpunt van het werkstuk in te stellen.
(1)
(2)
(3)
(4)
(5)

Zet het bewerkte werkstuk in een klauwplaat van de draaibank. Pas


daarna alle veiligheidsmaatregels toe om de machinedeur te sluiten.
Voer de return referentiepositie van de machine van de X- en de Z-as
uit.
Voer de T-code in de MDI modus uit, en kies een gereedschap voor de
meting.
Maak een spilrotatie met een veilige spilsnelheid.
Het instellen van correctiegegevens hangt af van het model van de
machine.
+X

Klem

Vlak A
+Z
Nulpunt van
werkstuk

(6)
(7)
(8)

Los het gereedschap enkel in de X-as richting, zonder de Z-as te


bewegen.
Stop de spil.
Bepaal het eindvlakbedrag .

- 631 -

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Doe op het MANUAL GUIDE i scherm als volgt :

[WK SET]
(WERK COORDINATENSYSTEEM)
<WORKPIECE ORIGIN>
(TAB <--> zal bovenaan rechts van het venster worden afgebeeld)

<WORKPIECE SHIFT>
[CHCURS]
(ITEM <--> zal bovenaan rechts van het venster worden afgebeeld)

<<Z>>
[MEASUR]
(CORRECTIE BEREKENEN (METING))
INPUT
(WERK COORD.TARGET)
Controleer het resultaat van de berekening afgebeeld in (RESULT)
[INPUT]
(WERK COORDINATENSYSTEEM)

Om de hierboven omschreven bedieningen te beindigen, bevestig dat de


absolute cordinaat van de Z-as is gewijzigd als de ingevoerde waarde.

- 632 -

B-63874DU/04

2.3

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

VOORBEREIDING VAN HET VASTE TEKST REGEL MENU


Betreffende de vaste tekst regels is het gewoonlijk de constructeur die het
aangepaste menu instelt voor de bepaalde machine. Maar u kunt ook zelf het
menu invoeren op het scherm van MANUAL GUIDE i.

2.3.1

Vaste tekst regels invoeren voor draaibewerkingen


Voer het vaste tekst regel menu in dat zal worden opgeroepen door de
softkey [FIXFRM] in de softkey groep voor draaibewerkingen.
[SETTING]
(INSTELLING)
<BASIC>

<<2.REGISTER FIXED FORM SENTENCE FOR TURNING>>


[SELECT]
(REGISTREER VASTE TEKST REGELS VOOR DRAAIEN)
<FORM1>
[NEW]
(CREEER NIEUWE VASTE TEKST REGELS)
<SENTENCE NAME : >
START PROCEDURE INPUT
<REGISTERED SENTENCE : >
G28 U0 W0 ; T? ; G99 G96 S? ; M03 ; G00 X120. Z20. ;
[INSERT]
[CLOSE]

- 633 -

2.DRAAIBANK

2.3.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Vaste tekst regels invoeren voor freesbewerkingen


Voer het vaste tekst regel menu in dat zal worden opgeroepen door de
softkey [FIXFRM] in de softkey groep voor freesbewerkingen.
Voer de gegevens in voor het programma van de freesbewerking
startprocedure en eindprocedure.
[SETTING]
(INSTELLING)
<BASIC>

<<1.REGISTER FIXED FORM SENTENCE FOR MILLING>>


[SELECT]
(REGISTREER VASTE TEKST REGELS VOOR FREZEN)
<FORM1>
[NEW]
(CREEER NIEUWE VASTE TEKST REGELS)
<SENTENCE NAME : >
C-AXIS MILLING START INPUT
<REGISTERED SENTENCE : >
M21. ; T? ; G98 G97 ; M03 S? ; G00 X120. Z20. ;
[INSERT]

<FORM5>
[NEW]
(CREER NIEUWE VASTE TEKST REGELS)
<SENTENCE NAME : >
PROGRAM END INPUT
<REGISTERED SENTENCE : >
M05. ; G00 X200. ; G28 U0 W0 ; M02 ;
[INSERT]
[CLOSE]

- 634 -

B-63874DU/04

2.4

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN
Stel de nodige gereedschapsgegevens in. Deze gereedschapsgegevens
worden gebruikt voor het afbeelden van gereedschapsanimatie en voor de
berekening van de snijhoek in de bewerkingscyclus.
T0101 : Algemene ruwbeitel
T0202 : Algemene nabewerkingsbeitel
T0303 : Boor

Beeld het TOOL CORRECTIE venster af met [T-OFS]


NO.
001
002
003

GEOMETRY CORRECTIE
X-AXIS
Z-AXIS
RADIUS
-200.000
-300.000
0.800
-210.000
-310.000
0.400
-220.000
-330.000
3.000

VIRT.TIP
3
3
0

OPMERKING
1 De correctiegegevens hierboven zijn maar een voorbeeld en
kunnen niet voor werkelijke bewerking worden gebruikt.
2 Het correctienummer 003 wordt voor een boor gebruikt, en als
u het voor een animatie gebruikt moet u de radiusfactor van
de boor instellen op de radius correctiegegevens.

Beeld de TOOL DATA tab af door op cursortoets te drukken.


NO.
001
002
003

TOOL
GENERAL
GENERAL
DRILL

- 635 -

TOOL DATA
SET
CUT AN
1
90.0
1
90.0
2
140.0

NOS AN
80.0
80.0

2.DRAAIBANK

2.5

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

CREATIE VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA


Met MANUAL GUIDE i kunt u ook achtergrondverandering gebruiken,
maar in dit deel beschrijven we het creren van een werkstukprogramma met
voorgrond verandering.

2.5.1

Een nieuw werkstukprogramma creren

Een niew werkstukprogramma in O1234 maken.


1. Als u direct een nieuw werkstukprogramma maakt
Kies de EDIT modus met een selectieswitch op het bedieningspaneel
[NEWPRG]
(NIEUW PROGRAMMA CREEREN)
1234 [CREATE]
(NIEUW PROGRAMMA NUMMER)

2. Als u een werkstukprogramma in het venster van de programmalijst maakt


Kies de EDIT modus met een selectieswitch op het bedieningspaneel
[O-LIST]
(HET PROGRAMMA OPENEN)
[NEW]
(NIEUW PROGRAMMA CREEREN)
1234 [CREATE]
(NIEUW PROGRAMMANUMMER)
Selecteer het nieuw gecreerde programma met
[OPEN]

- 636 -

B-63874DU/04

2.5.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

Bedieningen van het START Menu


Druk op [START] in het softkey menu voor draaibewerkingen, en het
venster INSERT STARTING COMMAND FOR TURNING verschijnt
met de volgende tabs.

<START> : Vaste tekst regel menu gebruikt voor het begin van het
werkstukprogramma of elk bewerkingsproces.
<BLANK> : Onbewerkte vorm menu, nodig voor de animatie.

2.5.2.1

Onbewerkte vormgegevens invoeren


Kies de tab <BLANK> met de cursortoets om het onbewerkte vormmenu af
te beelden.
(INVOEGEN VAN STARTCOMMANDO VOOR DRAAIEN)
<BLANK>

<<2.CYLINDER BLANK FIGURE>>


[SELECT]

Voer als onbewerkte vorm een ronde staaf in.


(CILINDER RUW)
100 INPUT
80 INPUT
0 INPUT
[INSERT]

- 637 -

(DIAMETER)
(LENGTE)
(WERKST NULPUNT)

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

2.5.3

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor


draaibewerkingen

2.5.3.1

Direct invoeren in ISO-code


Het is moeilijk om te definiren wat gedaan moet worden om
gereedschapswissel, spilrotatie, aanloop en wegbeweging uit te voeren,
omdat dit sterk afhangt van de bepaalde configuratie van elke machine. Er
zijn veel verschillen. Het gebruiken van een ISO-code programma laat dan
ook een veiligere en soepelere creatie van een werkstukprogramma toe .
G28 U0 W0 ; INSERT
T0101 ; INSERT
G99 G96 S150 ; INSERT
M03 ; INSERT
G00 X120. Z20. ; INSERT

2.5.3.2

(Referentiepositie return)
(Gereedschapswissel)
(Constant surface speed control, mm/rev mode)
(Spilrotatie)
(Benadering)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. Maar in dat geval moeten de aangepaste tekst regels vooraf
worden bepaald.
(Softkey groep voor Draaicyclus menu)
[START]
<START>

<<1.START PROCEDURE>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.
Zet de cursor op het adres met ?, geef numerieke gegevens
in en druk vervolgens op ALTER.

- 638 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

2.5.4

Invoer van een uitwendig voorbewerkingsproces

2.5.4.1

Invoer van een uitwendig voorbewerkingscyclusblok


Voer het eerste proces in : Uitwendig voorbewerken met algemene
voorbewerkingsgereedschap (T0101)
Voer de bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey groep voor Draaicyclusmenu)
[CYCLE]

<TURNING>

<<1.TURNING(OUTER ROUGH)>>
[SELECT]
(DRAAIEN(UITW AFBEW;) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
[-Z]
(SNIJRICHTING)
2 INPUT
(SNIJDIEPTE)
INPUT
(RATIO SNIJDIEPTE %)
.5 INPUT
(X-AS AFBEW.HVLD.)
.5 INPUT
(Z-AS AFBEW.HVLD.)
.3 INPUT
(SNIJRICHT. VOEDINGSN)
.5 INPUT
(SNIJDIEPTE VOEDINGSN)
.5 INPUT
(SNIJOPHEFF RISE VOEDINGSN)
[INSERT]

- 639 -

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
2 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens
worden twee tabs afgebeeld : <CUT COND.> en <DETAIL>.
In de <CUT COND.> moeten alle gegevens ingesteld worden.
In de <DETAIL> worden alle gegevens automatisch ingesteld.
Het volstaat om ze te controleren en ze te wijzigen indien
nodig.

- 640 -

B-63874DU/04

2.5.4.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

Figuren invoeren voor uitwendige voorbewerking


Door het bewerkingscyclusblok voor uitwendige voorbewerking in te voeren ,
wordt het venster van het invoeren van vrije vormen afgebeeld, waar u de
uiteindelijke bewerkingsfiguur kunt invoeren.
(ZX VLAK DRAAIFIGUUR - INVOEGEN)
(STARTPUNT - INVOEGEN)
31 INPUT
(STARTPUNT DX)
0 INPUT
(STARTPUNT Z)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[L-UP]
(RICHTING LIJN)
35 INPUT
(EINDPUNT DX)
INPUT
(EINDPUNT Z)
45 INPUT
(HOEK)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[LEFT]
(RICHTING LIJN)
[OK]
[CR]
(CORNER R - INVOEGEN)
3 INPUT
(CORNER RADIUS)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[L-UP]
(RICHTING LIJN)
60 INPUT
(EINDPUNT DX)
-30 INPUT
(EINDPUNT Z)
60 INPUT
(HOEK)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[LEFT]
(RICHTING LIJN)
[OK]
[CR]
(CORNER R - INVOEGEN)
3 INPUT
(CORNER RADIUS)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[L-UP]
(RICHTING LIJN)
100 INPUT
(EINDPUNT DX)
-50 INPUT
(EINDPUNT Z)
80 INPUT
(HOEK)
[OK]

Na alle werkstukfiguren voor de gewenste bewerking te hebben ingevoerd,


geef ook de ruwdeel in. Als u een voorgevormd werkstuk zoals cast iron
gebruikt, kan de meest aangepaste snijbaan gemaakt worden door de ruwdeel
van het voorgevormde werkstuk in te voeren.

- 641 -

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

In dit voorbeeld wordt een ronde staaf gebruikt. Voer de ruwdeel in als volgt.
(ZX VLAK DRAAIFIGUUR - INSERT)
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[RIGHT]
(RICHTING LIJN)
0 INPUT
(EINDPUNT Z)

<ATTRIBUTE>
[BLANK]
(ELEMENT TYPE)
[OK]
[LINE]
(LIJN- INVOEGEN)
[DOWN]
(RICHTING LIJN)
31 INPUT
(EINDPUNT DX)
[OK]

Werkstukfiguren zijn in de blauwe lijn afgebeeld, ruwdeelfiguren in de


groene lijn en de momentele geselecteerde figuur wordt in de gele lijn
afgebeeld.
Controleer of de ingevoerde werkstukfiguren en ruwdeelfiguren
overeenkomen met de blauwe print, en registreer ze uiteindelijk als
figuurblokken in het geheugen van de CNC.

- 642 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

Figuurblokken kunnen direct in het momentele werkstukprogramma worden


geregistreerd, maar kunnen ook in een ander onderprogramma worden
geregistreerd.
Geregistreerde figuurblokken kunnen ook voor afwerking gebruikt worden,
dus moet u ze in dit voorbeeld in een onderprogramma registreren.
(ZX VLAK DRAAIFIGUUR - INVOEGEN)
[CREATE]
(METHODE OM VRIJE FIGUREN TE CREEREN)

<CREATE AS SUB PROGRAM>


8100 INPUT
(ONDERPROGR.NR)
OUTER TURNING
(FIGUURNAAM)
[OK]

OPMERKING
Het geregistreerde onderprogramma kan met een figuurmenu
tab worden afgebeeld SUBPROGRAM.
Stel in dat geval de parameters Nr 14720 tot 14723 op
voorhand in.
Stel in dit voorbeeld de parameters in als volgt :
Nr.14720=8000 (Minimum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor draaibewerkingen )
Nr.14721=8499 (Maximum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor draaibewerkingen )
Nr.14722=8500 (Minimum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor freesbewerkingen )
Nr.14723=8999 (Maximum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor freesbewerkingen )

- 643 -

2.DRAAIBANK

2.5.5

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Gereedschapwissel- en spilrotatieblokken invoeren voor


uitwendige voorbewerking in ISO-code
Voor het aanvangen van het tweede proces van het uitwendige voorbewerken,
wissel het gereedschap voor een afwerkingsgereedschap (T0202), de
spilrotatie en andere nodige blokken in ISO-code met de G-code enz.
G28 U0 W0 ; INSERT
T0202 ; INSERT
G99 G96 S300 ; INSERT
M03 ; INSERT
G00 X120. Z20. ; INSERT

(Referentiepositie turn)
(Gereedschapswissel)
(Constant surface speed control, mm/rev mode)
(Spilrotatie)
(Benadering)

U kunt ze ook invoeren via het vaste tekst regel menu.


(Softkey groep voor draaicycli menu)
[START]
<START>

<<1.START PROCEDURE>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.

- 644 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

2.5.6

Het invoeren van bewerkingsprocessen voor uitwendige


afwerking

2.5.6.1

Het invoeren van figuren voor het uitwendige


afwerkingscyclusblok
Voer het tweede proces in : Uitwendig afwerken met het algemene
afwerkingsgereedschap (T0101)
Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey groep voor draaicycli menu)
[CYCLE]

<TURNING>

<<7.TURNING(OUTER FINISH)>>
[SELECT]
(DRAAIEN(UITWENDIG AFBEW.) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
[-Z]
(SNIJRICHTING)
.1 INPUT
(VOEDING)
[INSERT]

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
2 Als u het bewerkingscyclustype uit het bewerkingscyclusmenu
hebt gekozen, kunt u ze inplaats van ze met de cursor te
selecteren direct het itemnummer invoeren en INPUT
gebruiken. (In dit geval, voer 7 INPUT in)

- 645 -

2.DRAAIBANK

2.5.6.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Figuren invoeren voor uitwendige afwerking


Door het bewerkingscyclusblok voor uitwendige afwerking in te voeren,
wordt het venster van het invoeren van vrije vormen afgebeeld, waar u de
uiteindelijke bewerkingsfiguur kunt invoeren. Maar u kunt ook eerder
geregistreerde figuurblokken voor voorbewerking gebruiken. Druk dan op
[CANCEL] en keer terug naar het menuvenster van de draaifiguren, en kies
in het onderprogrammamenu.
(ZX VLAK DRAAIFIGUUR - INVOEGEN)
(STARTPUNT - INVOEGEN)
[CANCEL]
(DRAAIFIGUUR INVOEGEN)

<SUBPROGRAM>

<<08100: OUTER TURNING>>


[SELECT]

2.5.6.3

Invoer van vrijgave bewegingsblokken in ISO-code


Na de uitwendige afwerking, moet het gereedschap terug naar het
veiligheidsgebeid keren voor het volgende C-as boorproces.
Voer deze bewegingsblokken in onder de ISO-code met de G-code.
G00 X200. ; INSERT
M05 ; INSERT
G28 U0 W0 ; INSERT

- 646 -

(Ophefbeweging)
(Spilstop)
(Referentie positie return)

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

2.5.7

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor


C-as boorbewerkingen

2.5.7.1

Direct invoeren in ISO-code


Voer blokken in voor gereedschapswissel, wisselen in de C-as modus,
spilrotatie, aanloop en wegbeweging voor C-as boorbewerkingen. U kan
deze blokken met de ISO-code invoeren.
M21. ; INSERT
T0303 ; INSERT
G98 G97 ; INSERT
M03 S800 ; INSERT
G00 X120. Z20. ; INSERT

2.5.7.2

(Wijzig in C-as modus)


(gereedschapswissel)
(mm/min modus)
(Spilrotatie)
(Benadering)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. Maar in dat geval moeten de aangepaste vaste tekst regels op
voorhand worden bereid.
(Softkey groep voor freescycli menu)
[START]
<START>

<<2.C-AXIS MILLING START>>


[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.

- 647 -

2.DRAAIBANK

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.5.8

Een C-as boorbewerking proces invoeren

2.5.8.1

Een C-as boorbewerking cyclusblok invoeren

B-63874DU/04

Voer het derde proces in : C-as eindvlakboren met boor (T0303)


Voer de bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey groep voor freescycli menu)
[CYCLE]
<HOLE MACH.>

<<2.DRILLING>>
[SELECT]
(BOREN - INVOEGEN)
<CUT COND.>
5 INPUT
(PECKING SNIJDIEPTE)
INPUT
(REF.PT.MODUS)
10 INPUT
(I POINT)
-20 INPUT
(SNIJDIEPTE)
2 INPUT
(GO PAST FACTOR)
2 INPUT
(CLEARANCE)
100 INPUT
(VOEDING)
.5 INPUT
(STILSTAND)
[INSERT]

OPMERKING
In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopieerd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.

- 648 -

B-63874DU/04

2.5.8.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

Het boorpositieblok invoeren


Door het boorbewerkingscyclusblok in te voeren, verschijnt het venster van
het boorpositiemenu, kies daar het item Arc point.
(FREESFIGUUR INVOEGEN)
<HOLE POSI.>

<<17.C-AXIS HOLE ON FACE (ARC POINTS)>>


[SELECT]
(XC-C AS GAT (KROMMEPUNTEN) - INVOEGEN)
<POS./SIZE>
0 INPUT
(BASIS POSITIE)
11 INPUT
(X AS POS.(RAD.))
0 INPUT
(STARTHOEK)

<REPEAT>
90 INPUT
(PITCH HOEK)
4 INPUT
(AANTAL GATEN)
[INSERT]

- 649 -

2.DRAAIBANK

2.5.9

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Bedieningen in het END Menu


Alle nodige bewerkingsprogrammas werden ingevoerd, u kunt dus nu de
eindprocedure invoeren.

2.5.9.1

Direct invoeren in ISO-code


Voer de blokken in voor spilstop, vrijgave en beindiging van M-code in
ISO-code met G-code enz.
M05. ; INSERT
G00 X200. ; INSERT
G28 U0 W0 ; INSERT
M02 ; INSERT

2.5.9.2

(Spilstop)
(Ophefbeweging)
(Referentie positiereturn)
(Einde M-code)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. Maar in dat geval moeten de aangepaste vaste tekst regels op
voorhand worden bereid.
(Softkey groep voor freescycli menu)
[END]
<END>

<<1.PROGRAM END>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.

- 650 -

B-63874DU/04

2.6

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

2.DRAAIBANK

CONTROLE VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA


U kunt het werkstukprogramma met de animatie controleren.

2.6.1

Controle via de animatie


Kies de MEM modus met de selectieswitch op het bedieningspaneel
[SIMLAT]
(SIMULATIE - ANIMATIE)
[REWIND]
[START]

OPMERKING
Als u na de controle via de animatie andere bedieningen wil
verrichten moet u eerst altijd het animatievenster sluiten door
op [GRPOFF] te drukken.

- 651 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

BEWERKINGSCENTRUM
Voorbeeld : Contouring van de uitwendige wand, kamer frezen, boren
Werkstuk 9013030
1ste Proces : Uitwendige wand contouring met vlakke
vingerfrees (T01)
2de Proces : Kamer voorbewerking met vlakke vingerfrees
(T01)
3de Proces : Kamer afwerking met vlakke vingerfrees (T02)
(zijkant, bodem)
4de Proces : Boren met boorgereedschap (T03)

R30
R15

70

80

15
30
35

55

110
120

10
20

- 652 -

B-63874DU/04

3.1

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

CORRECTIEGEGEVENS VAN DE
GEREEDSCHAPSLENGTE INSTELLEN
1

WAARSCHUWING
Het instellen van correctiegegevens hangt af van het model van
de machine. De bedieningen die in dit deel worden beschreven
kunnen dus verschillend zijn van diegene nodig op uw machine.
Voor de werkelijke gereedschapscorrectiebedieningen op uw
machine is het raadzaam om het handboek van de relevante
constructeur te raadplegen.
Als de instellingsgegevens niet overeenstemmen met de
eigenschappen van een bepaalde machine, dan kan het
gereedschap tegen het werkstuk botsen en zou de machine
gedwongen kunnen worden om abnormale bewerkingen uit te
voeren die het gereedschap en/of de machine zouden kunnen
beschadigen en zelfs ongevallen veroorzaken.
Voor de bedieningen die in dit hoofdstuk worden beschreven is
het raadzaam om het handboek van de relevante constructeur te
raadplegen.
Als de bedieningen niet overeenstemmen met de eigenschappen
van een bepaalde machine, dan kan het gereedschap tegen het
werkstuk botsen en zou de machine gedwongen kunnen worden
om abnormale bewerkingen uit te voeren die het gereedschap
en/of de machine zouden kunnen beschadigen en zelfs
ongevallen veroorzaken.

Neem aan dat de Z=0 positie van het werkstukcordinaat het vlak van het
werkstuk is, terwijl de Z=0 positie van de bewerkingscordinaat het nulpunt
van de machine is.
Door de afstand tussen deze 2 punten in de correctiegegevens van de
gereedschaplengte in te stellen, krijgt u de werkstukcordinaat van de Z-as.
De gereedschapslengte is verschillend tussen elk gereedschap voor de
werkelijke bewerking, stel dus de respectievelijke correctiegegevens in
De correctiewaarde van de gereedschapslengte is de relatieve
cordinatenwaarde van de Z-as op het punt waar het beitelpunt het vlak van
het werkstuk raakt.
(1) Kies het gereedschap voor de werleijke bewerking met een switch op het
bedieningspaneel van de machine.
(2) Voer de return referentiepositie van de machine van de Z-as uit .
(3) Druk op [ACTPOS] voor een weergave van de relatieve
cordinatengegevens.
(4) Druk op [PRESET], dan op [ALL 0], vervolgens op [ALTER], dan
wordt de relatieve cordinatenwaarde van alle assen terug op 0 ingesteld.
Alleen de Z-as cordinaat wordt voor de meting gebruikt.
(5) Druk op [T-OFS] om het gereedschapscorrectievenster te openen.
(6) Maak dat het beitelpunt het vlak van het werkstuk raakt met het JOG of
handwiel. Dan wordt het nulpunt van de machine afgebeeld als de Z-as
relatieve cordinatenwaarde.
(7) Kies de kolom van de gereedschapslengte compensatie voor het meten
door de cursor met de cursortoets te verschuiven.
(8) Druk op [INP.C.] om het venster van INPUT RELATIVE COORD. Af
te beelden, en verplaats de cursor naar de Z-as.

- 653 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

(9) Druk op [INPUT] om de Z-as relatieve cordinatenwaarde in te voeren


als de correctiewaarde van de gereedschapslengte.

Z=0 (Machine cordinaat)


Gereedschap
gebruikt voor
de werkelijke
bewerking
Deze afstand is de gereedschapslengte
offsetwaardee

Z=0 (Werkstuk
cordinaat)
Werkstuk

OPMERKING
Bij sommige machinen wordt in plaats van het gereedschap
het werkstuk te laten raken een sensor gebruikt die base
master genoemd wordt. Voor meer details is het raadzaam om
het handboek van de constructeur te raadplegen.

- 654 -

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

3.2

3.BEWERKINGSCENTRUM

INGAVE VAN DE CORRECTIEWAARDE VAN HET


WERKSTUKNULPUNT
Na de geometrische correctiegegevens voor de nodige gereedschappen te
hebben ingesteld, regel het nulpunt van het werkstuk op het werkelijke
werkstuk dat bewerkt gaat worden.
Om de werkelijke bewerking uit te voeren met het werkstukprogramma
aangemaakt met de werkstukcordinaat, geef bij het cordinatensysteem als
correctiewaarde van het werkstuknulpunt, de afstand tussen de
bewerkingscordinaat en de werkstukcordinaat.
In dit deel worden bedieningen beschreven zoals de ingave van het
middenpunt van een werkstuk (90x130) als het werkstuknulpunt van de
X/Y/Z-as met de radius 5mm.
G54 wordt als cordinatensysteem van het werkstuk gebruikt.
(1) Kies het standaardgereedschap voor de werkelijke bewerking met een
switch op het bedieningspaneel van de machine. Het komt voor dat zelfs
voor eenvoudige bewerkingen speciale gereedschappen worden gebruikt,
ten einde een grote nauwkeurigheid te bereiken. Voor meer details over
de werkelijke bewerkingen, is het raadzaam om het handboek van de
constructeur te raadplegen.
(2) Pas daarna alle veiligheidsmaatregels toe om de machinedeur te sluiten.
(3) Kies de handwielmode op het bedieningspaneel, en doe het
standaardgereedschap de rechterzijde van het werkstuk raken (A-positie
in de tekening) door u naar de volgende tekening te verwijzen. Maak
dan een spilrotatie met volle veiligheidsnelheid indien nodig, om
oversnijden te vermijden door het gereedschap te beletten om terug te
keren naar de positie waar het begint te snijden. Voor meer details over
de werkelijke bewerkingen, is het raadzaam om het handboek van de
constructeur te raadplegen.
Standaard gereedsch.

X
5

45
B

65

X-as richting
130mm

Y-as
richting
90mm

(4) Druk op [WK SET] om het werkstukcordinatenvenster af te beelden.


(5) Lees de G54 X-as-gegevens door de cursor te verschuiven. Als de
andere tab in het venster verschijnt, is het mogelijk dat de beweging van
de cursor van het tab transition type is, druk dan op [CHCURS] om over
te schakelen naar item transition type of cursor.

- 655 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

(6) Druk op [MEASUR] om het venster voor de gegevensingave af te


beelden.

(7) Als het gereedschap de rechterkant van het werkstuk raakt, moet de X-as
positie gelijk zijn aan X=70.0mm, 65mm van de rechterkantpositie +
5mm van de gereedschapsradius, voer dus 70.0 in bij de gewenste
werkstuk cordinatenwaarde. Het resultaat van de berekening wordt in
de RESULT kolom afgebeeld, controleer dus even of het resultaat juist
is.
(8) Door op [INPUT] te drukken stelt u het hierboven berekende resultaat in
de correctiegegevens van het werkstuknulpunt.

(9) Verwijder het gereedschap van het werkstuk, en stel de Y-as


werkstuknulpunt correctiegegevens in door gelijksoortige bedieningen
als die van (3) tot (8). In dit geval moet u het punt B van de tekening
raken en is de gewenste ingavewaarde Y=50.0mm.

- 656 -

B-63874DU/04

3.3

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEREIDING VAN HET VASTE TEKST REGEL MENU


Betreffende de vaste tekst regels is het gewoonlijk de constructeur die het
aangepaste menu instelt voor de bepaalde machine. Maar u kunt ook zelf het
menu invoeren op het scherm van MANUAL GUIDE i.

3.3.1

Vaste tekst regels invoeren voor freesbewerkingen


Voer het vaste tekst regel menu in dat zal worden opgeroepen door de
softkey [FIXFRM] in de softkey groep voor freesbewerkingen.
Voor de programmas in voor START en END.
[SETTING]
(INSTELLING)
<BASIC>

<<1. REGISTER FIXED FORM SENTENCE FOR MILLING>>


[SELECT]
(REGISTREER VASTE TEKST REGELS VOOR FREZEN)
<FORM 1>
[NEW]
(NIEUWE VASTE TEKST REGELS CREREN)
<REGISTERED NAME : >
MILLING START INPUT
<REGISTERED SENTENCE : >
G28 G91 Z0. ; G28 X0. Y0. ; T? M06 ; D? ; M03 S? ; G00 G90 G54 X0. Y0.; G43
Z100. H? ;
[ADD]

<FORM5>
[NEW]
(NIEUWE VASTE TEKST REGELS CREREN)
<REGISTERED NAME : >
PROGRAM EINDE INPUT
<REGISTERED SENTENCE : >
M05. ; G00 G90 Z100. ; G28 G91 Z0, ; M06 T0 ;M30 ;
[ADD]
[TO MNU]

- 657 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.4

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN
Stel de nodige gereedschapsgegevens in. Deze gereedschapsgegevens
worden gebruikt voor het afbeelden van geredschapsanimatie en voor de
berekening van de snijhoek in de bewerkingscyclus.
De instelling van de correctiegegevens van de gereedschapslengte werden
reeds beschreven in deel 3.1.
T01 : Vlakke vingerfrees voor voorbewerking
T02 : Vlakke vingerfrees voor afwerking
T03 : Boor

Beeld het TOOL CORRECTIE venster af met [T-OFS]


TOOL CORRECTIE
NO.
001
002
003

TOOL LENGTH. COMP.


GEOMETRY
WEAR
Measured value
0.000
Measured value
0.000
Measured value
0.000

CUTTER COMPENSATOIN
GEOMETRY
WEAR
4.000
0.000
3.000
0.000
2.000
0.000

OPMERKING
1 De correctiegegevens hierboven zijn maar een voorbeeld en
kunnen niet voor werkelijke bewerking worden gebruikt.
2 Het correctienummer 003 wordt voor een boor gebruikt, en als
u het voor een animatie gebruikt moet u de radiusfactor van
de boor instellen op de radius correctiegegevens.
3 Het kan afhangen van een bijgevoegde optionele functie of
het correctiescherm hierboven al dan niet wordt afgebeeld.
Voor meer details is het raadzaam om het overeenstemmende
handboek van de constructeur te raadplegen.

Beeld de TOOL DATA tab af door op cursortoets


NO.
001
002
003

TOOL
F END
F END
DRILL

- 658 -

TOOL DATA
SET
1
1
1

140.0

B-63874DU/04

3.5

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

CREATIE VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA


Met MANUAL GUIDE i kunt u ook veranderen op de achtergrond, maar
in dit deel beschrijven we het creren van een werkstukprogramma met
voorgrond verandering in de EDIT mode.

3.5.1

Een nieuw werkstukprogramma creren

Een nieuw werkstukprogramma O1234 maken.


1.

Als u direct een nieuw werkstukprogramma maakt


Kies EDIT modus met de modusswitch op het bedieningspaneel
[NEWPRG]
(NIEUW PROGRAMMA CREEREN)
1234 [CREATE]
(NIEUW PROGRAMMANUMMER)

2.

Als u een werkstukprogramma in het venster van de programmalijst


maakt
Kies EDIT modus met de modusswitch op het bedieningspaneel
[O-LIST]
(OPEN PROGRAMMA)
[NEW]
(NIEUW PROGRAMMA CREEREN)
1234 [CREATE]
(NIEUW PROGRAMMANUMMER)
Kies het nieuw ingevoerde programma met
[OPEN]

- 659 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Bedieningen van het START Menu


Druk op [START] in het softkey menu voor freesbewerkingen, en het venster
INSERT STARTING COMMAND FOR MILLING verschijnt met de
volgende tabs.

<START>

3.5.2.1

: Vaste tekst regel menu gebruikt voor het begin


van
het
werkstukprogramma
of
elk
bewerkingsproces.
<COORD CONV> : Cordinatenconversiemenu, dat nodig is voor
de machine op een schuin vlak. In dit deel
wordt dit niet gebruikt.
<BLANK>
: Onbewerkte vormmenu, nodig voor de
animatie.

Onbewerkte vormgegevens invoeren

Kies de tab <BLANK> met de cursortoets om het onbewerkte vorm menu af


te beelden.
(INVOEGEN STARTING COMMANDO VOOR FREZEN)
<BLANK>

<<1. RECTANGULAR BLANK FIGURE>>


[SELECT]

Voer als onbewerkte vorm een ronde staaf in.


(RECHTHOEKIGE RUWDEELFIGUUR - INVOEGEN)
130 INPUT
(BREEDTE)
90 INPUT
(LENGTE)
30 INPUT
(HOOGTE)
65 INPUT
(WKSTK NULPUNT X)
45 INPUT
(WKSTK NULPUNT Y)
0 INPUT
(WKSTK NULPUNT Z)
[INSERT]

- 660 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.3

Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor


voorbewerkingen met vlakke vingerfrees

3.5.3.1

Direct invoeren in ISO-code


Het is moeilijk om te definiren wat gedaan moet worden om
gereedschapswissel, spilrotatie, aanloop en wegbeweging uit te voeren,
omdat dit sterk afhangt van de bepaalde configuratie van elke machine. Er
zijn veel verschillen. Het gebruiken van een ISO-code programma laat dan
ook een veiligere en soepelere creatie van een werkstukprogramma toe .
G28 G91 Z0. ; INSERT
G28 G91 X0. Y0. ; INSERT
T01 M06 ; INSERT
D1 ; INSERT
M03 S1000 ; INSERT
G00 G90 G54 X0. Y0. ; INSERT
G43 Z100. H1 ; INSERT

3.5.3.2

(Z-as referentie positie return)


(X/Y-axis referentie positie return)
(Gereedschapswissel)
(Ger.gegevens kiezen)
(Spilrotatie)
(X/Y-as benadering)
(Z-as benadering)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. Maar in dat geval moeten de aangepaste vaste tekst regels op
voorhand worden bereid.
(Softkey groep voor freescyclusmenu)
[START]
(INVOEGEN VAN STARTCOMMANDO VOOR FREZEN)
<START>

<<3.MILLING START>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.
Zet de cursor op het adres met ?, geef numerieke gegevens
in en druk vervolgens op ALTER.
Nadat u de gegevens hebt gewijzigd moet u de cursor aan het
einde van het programma terug op EOB zetten .

- 661 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

3.5.4

Ingave van het contouringproces van de uitwendige wand

3.5.4.1

Ingave van cyclusblok uitwendige wand contouring


(voorbewerking)
Voer het eerste proces in : uitwendige wand contouring met vlakke
vingerfrees voor voorbewerking (T01).
Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey menu voor freescycli menu)
[CYCLE]
(FREESCYCLUS INVOEGEN)

<CONTOURING>

<<1.OUTER WALL CONTOURING(ROUGH)>>


[SELECT]
(BUITENWANDCONTOURING(AFWERKEN) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
20 INPUT
(DIKTE BODEM)
5 INPUT
(DIKTE ZIJVLAK)
3 INPUT
(SNIJDIEPTE RADIUS)
10 INPUT
(SNIJDIEPTE AS)
0 INPUT
(AFWERKINGSFACTOR ZIJVLAK)
0 INPUT
(AFWERKINGSFACTOR BODEM)
500 INPUT
(VOEDING - EEN.SNEDE)
300 INPUT
(VOEDING - TWEE SNEDE)
200 INPUT
(VOEDING - AS)
[INSERT]

- 662 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
2 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens
worden twee tabs afgebeeld : <CUT COND.> en <DETAIL>.
In de <CUT COND.> moeten alle gegevens ingesteld worden.
In de <DETAIL> worden alle gegevens automatisch ingesteld.
Het volstaat om ze te controleren en ze te wijzigen indien
nodig.

3.5.4.2

Ingave van de figuur voor uitwendige wandcontouring


(voorbewerking)
Door het bewerkingscyclusblok in te voeren, verschijnt het venster van het
contouringfiguurmenu, kies daar XY-SQUARE CONVEX.
VRIJE FIGUUR INVOEGEN)
<CONT. FIG.>
<<1.XY-SQUARE CONVEX>>
[SELECT]
(XY-VIERKANT - INVOEGEN)
<POS./SIZE>
[CONVEX]
0 INPUT
-20 INPUT
0 INPUT
0 INPUT
120 INPUT
80 INPUT
[INSERT]

- 663 -

(FIGUURTYPE)
(BASIS POSITIE)
(HOOGTE/DIEPTE)
(MIDDENPUNT (X))
(MIDDENPUNT (Y))
(LENGTE VOOR X AS)
(LENGTE VOOR Y AS)

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.5.5

Invoer van een kamer voorbewerkingsproces

3.5.5.1

Invoer van een kamer voorbewerkingscyclusblok

B-63874DU/04

Voer het tweede proces in : kamer voorbewerking met een vlakke vingerfrees
(T01).
Hier wordt hetzelfde gereedschap gebruikt als voor het eerste proces,
gereedschapwisselblokken zijn dus niet nodig.
Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey groep voor freescyclus menu)
[CYCLE]
(FREESCYCLUS INVOEGEN)

<POCKETING>

<<1.POCKETING(VOORB.)>>
[SELECT]
(POCKETING(VOORB) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
INPUT
(DIKTE BODEM)
INPUT
(DIKTE ZIJVLAK)
3 INPUT
(SNIJDIEPTE RADIUS)
10 INPUT
(SNIJDIEPTE AS)
0.5 INPUT
(AFWERKINGSFACTOR ZIJVLAK)
0.5 INPUT
(AFWERKINGSFACTOR BODEM)
500 INPUT
(VOEDING EEN SN)
300 INPUT
(VOEDING TWEE SN)
200 INPUT
(VOEDING - AS)
[INSERT]

- 664 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

OPMERKING
1

In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,


worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens
worden twee tabs afgebeeld : <CUT COND.> en <DETAIL>.
In de <CUT COND.> moeten alle gegevens ingesteld worden.
In de <DETAIL> worden alle gegevens automatisch ingesteld.
Het volstaat om ze te controleren en ze te wijzigen indien
nodig.

- 665 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.5.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Figuren invoeren voor kamer voorbewerking


Door het bewerkingscyclusblok in te voeren, verschijnt het venster van het
kamer freesfiguurmenu, kies daar XY-FREE CONCAVE FIGURE.
(FREESFIGUUR INVOEGEN)
<POCKET FIG>

<<4.XY-FREE CONCAVE FIGURE>>


[SELECT]
(XY VLAK VRIJE FIGUUR - INVOEGEN)
(STARTPUNT - INVOEGEN)
INPUT
(FIGUURTYPE)
-50 INPUT
(STARTPUNT X)
0 INPUT
(STARTPUNT Y)
0 INPUT
(BASIS POSITIE)
-10 INPUT
(HOOGTE/DIEPTE)
[OK]
[ARC
]
(KROMME (CW) - INVOEGEN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
INPUT
(RADIUS)
-35 INPUT
(MIDDENPUNT CX)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CY)
INPUT
(LAATSTE CONNECTIE)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[R-UP]
(RICHTING LIJN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
INPUT
(ANGLE)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[ARC
]
(KROMME (CW) - INVOEGEN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
30 INPUT
(RADIUS)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CX)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CY)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[R-DOWN]
(RICHTING LIJN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
INPUT
(HOEK)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]

- 666 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

[ARC
]
(KROMME (CW) - INVOEGEN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
15 INPUT
(RADIUS)
35 INPUT
(MIDDENPUNT CX)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CY)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[LINE]
(LIJN INVOEGEN)
[L-DOWN]
(RICHTING LIJN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
INPUT
(HOEK)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[ARC
]
(KROMME (CW) - INVOEGEN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
30 INPUT
(RADIUS)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CX)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CY)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[LINBE]
(LIJN INVOEGEN)
[L-UP]
(RICHTING LIJN)
INPUT
(EINDPUNT X)
INPUT
(EINDPUNT Y)
INPUT
(HOEK)
[TANGNT]
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]
[ARC
]
(KROMME (CW) - INVOEGEN)
-50 INPUT
(EINDPUNT X)
0 INPUT
(EINDPUNT Y)
15 INPUT
(RADIUS)
-35 INPUT
(MIDDENPUNT CX)
0 INPUT
(MIDDENPUNT CY)
INPUT
(VOLGENDE CONNECTIE)
[OK]

- 667 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Figuurblokken kunnen direct in het momentele werkstukprogramma worden


geregistreerd, maar kunnen ook in een ander onderprogramma worden
geregistreerd.
Geregistreerde figuurblokken kunnen ook voor afwerking gebruikt worden,
dus moet u ze in dit voorbeeld in een onderprogramma registreren.
(XY VLAK VRIJE FIGUUR - INVOEGEN)
[CREATE]
(METHODE VOOR CREATIE VAN VRIJE FIGUREN)

<CREATE AS SUB PROGRAM>


8200 INPUT
(ONDERPRO NO.)
POCKET FIGURE
(FIGUURNAAM)
[ISLAND]

- 668 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

In een kamer is er een eiland, voer er dus achter een eilandfiguur in.
(STARTPUNT - INVOEGEN)
INPUT
-15 INPUT
-7.5 INPUT
0 INPUT
-10 INPUT
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[UP]
7.5 INPUT
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[RIGHT]
15 INPUT
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[DOWN]
-7.5 INPUT
[OK]
[LINE]
(LIJN - INVOEGEN)
[LEFT]
-15 INPUT
[OK]

(FIGUURTYPE)
(STARTPUNT X)
(STARTPUNT Y)
(BASISPOSITIE)
(HOOGTE / DIPTE)

(RICHTING LIJN)
(EINDPUNT Y)

(RICHTING LIJN)
(EINDPUNT X)

(RICHTING LIJN)
(EINDPUNT Y)

(RICHTING LIJN)
(EINDPUNT X)

Ingevoerde figuurblokken werden reeds gedefinierd om een


onderprogramma te maken. Controleer er de inhoud van en crer ze in vorm
van een onderprogramma door op [OK] te drukken.
(XY VLAK VRIJE FIGUUR - INVOEGEN)
[CREATE]
(METHODE OM VRIJE FIGUUR TE CREREN)
[OK]

- 669 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
Het geregistreerde onderprogramma kan met een figuurmenu
tab worden afgebeeld SUBPROGRAM.
Stel in dat geval de parameters Nr 14720 tot 14723 op voorhand
in.
Stel in dit voorbeeld de parameters in als volgt :
Nr.14720=8000 (Minimum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor draaibewerkingen )
Nr.14721=8499 (Maximum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor draaibewerkingen )
Nr.14722=8500 (Minimum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor freesbewerkingen )
Nr.14723=8999 (Maximum programmanummer van de
onderprogrammas afgebeeld in het
onderprogrammamenu voor freesbewerkingen)

- 670 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.6

Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor


afwerkingen met vlakke vingerfrees

3.5.6.1

Direct invoeren in ISO-code


Voor kamer afwerkingen moet u commandos invoeren voor bedieningen
zoals het wisselen van het gereedschap, het specificeren van de spil, en de
aanloop van het bewerkingstartpunt.
G28 G91 Z0. ; INSERT
G28 G91 X0. Y0. ; INSERT
T02 M06 ; INSERT
D2 ; INSERT
M03 S1500 ; INSERT
G00 G90 G54 X0. Y0. ; INSERT
G43 Z100. H2 ; INSERT

3.5.6.2

(Z-as referentie positie return)


(X/Y- as referentie positie return)
(Gereedschapswissel)
(ger.gegevens kiezen)
(Spil rotatie)
(X/Y-as benadering)
(Z- as benadering)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. De reeds voorbereide vaste bepaalde zinnen zoals 3.MILLING
START werden gemaakt door ongedefinierde gegevens zoals ? in te
voeren, u kunt die dus gebruiken voor de afbewerrking.
(Softkey groep voor freescycli menu)
[START]
( STARTCOMMAND VOOR FREZEN INVOEGEN)
<START>

<<3.MILLING START>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.
Zet de cursor op het adres met ?, geef numerieke gegevens
in en druk vervolgens op ALTER.
Nadat u de gegevens hebt gewijzigd moet u de cursor aan het
einde van het programma terug op EOB zetten .

- 671 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

3.5.7

Ingave van het proces voor de kamer afwerking van zijkant


en bodem

3.5.7.1

Ingave van het cyclusblok kamerbodemafwerking


Voer het derde proces in : kamerbodemafwerking proces met vlakke
vingerfrees voorbewerking (T01).
Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey menu freescycli menu)
[CYCLE]
(FREESCYCLUS INVOEGEN)

<POCKETING>

<<2.POCKETING (BOTTOM FINISH)>>


[SELECT]
(POCKETING (BODEMAFWERK.) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
INPUT
(DIKTE BODEM)
0.5 INPUT
(AFWERKINGSFACTOR ZIJVLAK)
INPUT
(AFWERKINGSFACTOR BODEM.)
3 INPUT
(SNIJDIEPTE RADIUS)
300 INPUT
(VOEDING - SING.CUT)
200 INPUT
(VOEDING - BOTH.CUT)
200 INPUT
(VOEDING - AS)
[INSERT]

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens, worden
alle gegevens behalve de snijconditiegegevens automatisch
ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd voor een vorige
cyclus van dezelfde soort worden gekopierd, als u dus niet
dezelfde type cyclus invoert moet u de gegevens wijzigen.
2 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens worden
twee tabs afgebeeld : <CUT COND.> en <DETAIL>.
In de <CUT COND.> moeten alle gegevens ingesteld worden. In
de <DETAIL> worden alle gegevens automatisch ingesteld. Het
volstaat om ze te controleren en ze te wijzigen indien nodig.

- 672 -

B-63874DU/04

3.5.7.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

Ingave van de figuur voor de kamerbodemafwerking


Door het cyclusblok in te voeren wordt het venster van de kamerfiguur
afgebeeld, waar u de figuur voor de afwerking kunt invoeren. Ook kunt u de
eerder geregistreerde figuurblokken voor voorbewerking gebruiken, die u in
het onderprogrammamenu kunt kiezen.
(FREESFIGUUR INVOEGEN)

<SUBPROGRAM>

<<08200: POCKET FIGURE>>


[SELECT]

- 673 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.7.3

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Ingave van het cyclusblok kamerzijde afwerking


Voer het derde proces in : kamerzijde en bodemafwerking proces met vlakke
vingerfrees voorbewerking (T01).
Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey menu voor freescycli menu)
[CYCLE]
(FREESCYCLUS INVOEGEN)

<POCKETING>

<<3.POCKETING (SIDE FINISH)>>


[SELECT]
(POCKETING (ZIJVLAK) - INVOEGEN)
<CUT COND.>
INPUT
(AFWERKINGSFACTOR ZIJVLAK)
INPUT
(AFWERKINGSFACTOR BODEM)
300 INPUT
(VOEDING - SING.CUT)
200 INPUT
(VOEDING - BOTH.CUT)
200 INPUT
(VOEDING - AXIS)
[INSERT]

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
2 Als u het bewerkingscyclustype uit het bewerkingscyclusmenu
hebt gekozen, kunt u inplaats van ze met de cursor te
selecteren direct het itemnummer invoeren en INPUT
gebruiken. (In dit geval, voer 3 INPUT in)

- 674 -

B-63874DU/04

3.5.7.4

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

Ingave van de figuur voor de kamerzijde afwerking


Door het cyclusblok in te voeren wordt het venster van de kamer freesfiguur
afgebeeld, waar u de figuur voor de afwerking kunt invoeren. Ook kunt u de
eerder geregistreerde figuurblokken voor voorbewerking gebruiken, die u in
het onderprogrammamenu kunt kiezen.
(FREESFIGUUR INVOEGEN)

<SUBPROGRAM>

<<08200: POCKET FIGURE>>


[SELECT]

- 675 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

3.5.8

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor


boorbewerkingen

3.5.8.1

Direct invoeren in ISO-code


Voor boorbewerkingen moet u commandos invoeren voor bedieningen zoals
het wisselen van het gereedschap, het specificeren van de spil, en de aanloop
van het bewerkingstartpunt.
G28 G91 Z0. ; INSERT
G28 G91 X0. Y0. ; INSERT
T03 M06 ; INSERT
D3 ; INSERT
M03 S800 ; INSERT
G00 G90 G54 X0. Y0. ; INSERT
G43 Z100. H3 ; INSERT

3.5.8.2

(Z-as referentie positie return)


(X/Y- as referentie positie return)
(gereedschapswissel)
(Ger.gegevens kiezen)
(Spil rotatie)
(X/Y-as benadering)
(Z-as benadering)

Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. De reeds voorbereide vaste bepaalde zinnen zoals 3.MILLING
START werden gemaakt door ongedefinierde gegevens zoals ? in te
voeren, u kunt die dus gebruiken voor de afbewerrking.
(Softkey group freescyclimenu)
[START]
(STARTCOMMANDO VOOR FREZEN INVOEGEN)
<START>

<<3.MILLING START>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.
Zet de cursor op het adres met ?, geef numerieke gegevens
in en druk vervolgens op ALTER.
Nadat u de gegevens hebt gewijzigd moet u de cursor aan het
einde van het programma terug op EOB zetten .

- 676 -

B-63874DU/04

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.5.9

Ingave van het boorbewerkingsproces

3.5.9.1

Ingave van het boorcyclusblok

3.BEWERKINGSCENTRUM

Voer het vierde proces in : Boren met een boor (T0303).


Voer het bewerkingstype in evenals de snijcondities enz..
(Softkey menu voor freescyclimenu)
[CYCLE]
(FREESCYCLUS INVOEGEN)
<HOLE MACH.>

<<2.DRILLING>>
[SELECT]
(DRILLING - INSERT)
<CUT COND.>
INPUT
(BEWERKINGSTYPE)
INPUT
(REF.PT.MODUS)
100 INPUT
(I PUNT)
-20 INPUT
(SNIJDIEPTE)
2 INPUT
(GO PAST FACTOR)
5 INPUT
(CLEARANCE)
100 INPUT
(VOEDING)
[INSERT]

OPMERKING
1 In het menuvenster van de bewerkingscyclusgegevens,
worden alle gegevens behalve de snijconditiegegevens
automatisch ingesteld. Maar opgelet : de gegevens ingevoerd
voor een vorige cyclus van dezelfde soort worden gekopierd,
als u dus niet dezelfde type cyclus invoert moet u de
gegevens wijzigen.
2 Als u het bewerkingscyclustype uit het bewerkingscyclusmenu
hebt gekozen, kunt u inplaats van ze met de cursor te
selecteren direct het itemnummer invoeren en INPUT
gebruiken. (In dit geval, voer 2 INPUT in)

- 677 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.5.9.2

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

Het boorpositieblok invoeren


Door het boorbewerkingscyclusblok in te voeren, verschijnt het venster van
het boorpositiemenu, kies daar het item YY-RECTANGLE POINTS.
(FREESFIGUUR INVOEGEN)
<HOLE POSI.>

<<5.XY-RECTANGLE POINTS>>
[SELECT]
(XY-RECHTHOEKPUNTEN - INVOEGEN)
<HOLE POSIT>
0 INPUT
(BASISPOSITIE)
-55 INPUT
(STARTPUNT (X))
-35 INPUT
(STARTPUNT (Y))
110 INPUT
(LENGTE VOOR X AS)
70 INPUT
(LENGTE VOOR Y AS)
3 INPUT
(NUMMER VOOR X AS)
3 INPUT
(NUMMER VOOR Y AS)
0 INPUT
(HOEK VOOR X AS)
90 INPUT
(HOEK VOOR YAS)
[INSERT]

- 678 -

B-63874DU/04

3.5.10

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

3.BEWERKINGSCENTRUM

Bedieningen in het END Menu


Alle nodige bewerkingsprogrammas werden ingevoerd, u kunt dus nu de
einprocedure invoeren.

3.5.10.1 Direct invoeren in ISO-code


Voer de blokken in voor spilstop, vrijgave en beindiging van M-code in
ISO-code met G-code enz.
M05. ; INSERT
G00 G90 Z100.. ; INSERT
G28 G91 Z0. ; INSERT
M06 T0 ; INSERT
M30 ; INSERT

(Spilstop)
(Ophefbeweging)
(Referentie positie return)
(gereedschapswissel)
(Einde M-code)

3.5.10.2 Invoer via het vaste tekst regel menu


Het ISO-code werkstukprogramma kan ingevoerd worden via het vaste tekst
regel menu. Maar in dat geval moeten de aangepaste vaste tekst regels op
voorhand worden bereid.
(Softkey groep voor freescycli menu)
[END]
<END>

<<1.END OF PROGRAM>>
[INSERT]

OPMERKING
Het kan gebeuren dat een ongedefinierde waarde door ? in
het vaste tekst regel menu wordt ingevoerd, u moet dan de ?
vervangen door een waarde die voor de werkelijke bewerking
gebruikt kan worden.

- 679 -

3.BEWERKINGSCENTRUM

3.6

VOORBEELD VAN PROGRAMMERINGSBEDIENINGEN

B-63874DU/04

CONTROLE VAN HET WERKSTUKPROGRAMMA


U kunt het werkstukprogramma met de animatie controleren.

3.6.1

Controle via de animatie


Kies de MEM modus met de modusswitsch op het bedieningspaneel
[SIMLAT]
(SIMULATE - ANIMATE)
[REWIND]
[START]

OPMERKING
Als u na de controle via de animatie andere bedieningen wil
verrichten moet u eerst altijd het animatievenster sluiten door
op [GRPOFF] te drukken.

- 680 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

BIJLAGEN

A.PARAMETERS

PARAMETERS
WAARSCHUWING
Verzeker u ervan dat u wel degelijk de parameters gebruikt die
door de constructeur van de machine ingesteld zijn.
Als u de instelling van de parameters wijzigt kan dat fouten
veroorzaken in het bewerkingsprogramma.
Als het bewerkingsprogramma niet goed werkt, dan kan het
gereedschap tegen het werkstuk botsen en zou de machine
gedwongen kunnen worden om abnormale bewerkingen uit te
voeren die het gereedschap en/of de machine zouden kunnen
beschadigen en ongevallen veroorzaken.

- 683 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

A.1

VEREISTE PARAMETERS

A.1.1

Vereiste parameters voor de hoofdopties

B-63874DU/04

Om MANUAL GUIDE i, te kunnen gebruiken moet u de volgende


parameters instellen:
(1)

No.8701#4 = 1
Het lezen van de vacant P code macro variabelen is mogelijk.
(In Series 30i is deze parameter niet nodig.)

(2)

No.3201#6 = 1
De programmaregistratie eindigt niet met M eindcodes (M02, M30, en
M99).

(3)

No.8650#0 = 1
Wanneer de resettoets wordt ingedrukt, geeft C-EXE een sleutelcode
door aan het applicatieprogramma.

(4)

No.8701#6 = 1
Wanneer de TV check op ON staat, worden veranderingen niet als
fouten beschouwd.
(In Series 30i is deze parameter niet nodig.)

(5)

No.3112#0 (SGD) = 0
Deze parameter activeert of desactiveert de weergave van de servo
waveform. Als deze parameter op 1 is ingesteld zijn de andere
grafische functies niet meer beschikbaar.
(In Series 30i is deze parameter niet nodig.)

(6)

No.3103#3 = 1
In de FS160i en NC systemen verbonden aan een personal computer
(met een Ethernet bord of een HSSB bord), leest de software van de
NC de [HELP] toets en verandert het scherm zelfs als er een C-EXE
scherm wordt afgebeeld.
Om dit op te heffen moet u bit 3 van parameter Nr. 3103 op 1 instellen.
De NC software zal dan elke druk op de [HELP] toets negeren als een
C-EXE scherm afgebeeld wordt.
(In Series 30i is deze parameter niet nodig.)

(7)

No.9000#0 = 0
Deze parameter dient om het bewerkingsmacro programma te
ontbuggen.
Als deze parameter op 1 staat, kan Manual Guide I niet correct
functioneren.

(8)

No.3106#6 = 1
De functie van de C language executor is met deze parameter
verbonden. Als deze parameter op 1 staat, kunnen de bewerkingen op
schuin vlak niet meer correct functioneren.
(Het systeem controleert deze parameter om te weten of de drie
dimensionele cordinatenconversie beschikbaar is .)

(9)

No.8650#1 = 1
Tijdens de weergave van het scherm van de C language executor, wordt
het Alarmscherm tijdens de alarmmelding niet gewijzigd.

- 684 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

A.PARAMETERS

(10) No.9000#7 = 1
Deze parameter bepaalt of de sturing de weergavetaak moet bereiken
tijdens de uitvoering. Als deze bit wordt ingesteld, voert MANUAL
GUIDE i geen updating van de schermweergave uit tijdens de
uitvoering en kan de cyclus niet op een normale wijze verlopen.

A.1.2

Vereiste parameters voor bewerkingssimulatie


Om een bewerkingssimulatie te kunnen uitvoeren moet u de volgende
parameters instellen:
(1)

(2)

No.147060
Richtingen van de drie basis-assen van spil 1.
Voorwaarden :

Een-pad T series, M series, en CNCs voor complexe bewerking

Twee-paden T series
1) Voor pad 1 moet u deze parameter altijd instellen.
2) Voor pad 2
Als bit 0 (SME) van parameter Nr 27401 op 1 is ingesteld :

Drie-paden T series
1) Voor pad 1 moet u deze parameter altijd instellen.
2) Voor pad 2
Als bit 0 (SME) van parameter Nr 27401 op 1 is ingesteld :
3) Voor pad 3
Als bit 0 (TME) van parameter Nr 27402 op 1 is ingesteld :
No.147070
Richtingen van de drie basis-assen van spil 2.
Voorwaarden :
Als bit 1 (SUB) van parameter Nr. 14702 op 1 staat (met beschikbare
subspil) :

Voor de n-kanaa T series moet u deze parameter altijd instellen.

Voor de twee-paden T series:


1) Voor pad 1
Als bit 1 (FSE) van parameter Nr 14701 op 1 is ingesteld :
2) Voor pad 2
Als bit 1 (SSE) van parameter Nr 27401 op 1 is ingesteld :

Voor de drie-paden T series:


1) Voor pad 1
Als bit 1 (FSE) van parameter Nr 14701 op 1 is ingesteld :
2) Voor pad 2
Als bit 1 (SSE) van parameter Nr 27401 op 1 is ingesteld :
3) Voor pad 3
Als bit 1 (TSE) van parameter Nr 27402 op 1 is ingesteld :

- 685 -

A.PARAMETERS

A.1.3

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Vereiste parameters voor andere opties dan de basisopties


(Enkel voor Series 30i )
Om andere optionele functies dan de basisopties te gebruiken in Series 30i,
moet u de volgende parameters instellen:
(1)

No.9071 0
Deze parameter is ingesteld in het P-CODE Macro nummer van
MANUAL GUIDE i als volgt :
Bewerkingscentrum := 90
Draaibank
:= 91

(2)

No.9072 0
Deze parameter wordt ingesteld op het regelnummer dat de Macro
zinnen continu behandelt in het Execute Macro program. MANUAL
GUIDE i raadt aan hem op 1 in te stellen.

- 686 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

A.2

BASISPARAMETERS

A.2.1

Instellingen voor het kleurenpalet van de schermweergave


(Nr.2)
Deze parameters bepalen de kleuren die voor de verschillende elementen van
de schermweergave gebruikt worden.
Kleurinstellingsgegevens voor kleurennummers van de schermweergave* (1
tot 16)

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes cijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14480

DSPCOL17 :

DSPCOL17

Kleur van het speciale karakter.


Als de waarde 0 is, wordt het speciale karakter in het rood afgebeeld
(630000).

- 687 -

A.PARAMETERS

A.2.2

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor algemene bedieningen


#7
14700

PWD 0 :
1:
CS1= 0, CS2 = 0 :
CS1= 1, CS2 = 0 :
CS1= 0, CS2 = 1 :
CS1= 1, CS2 = 1 :
MGI 0 :
1:

FSE 0 :
1:

#5

#4

MGI

#3

#2

CS2

CS1

#1

#0
PWD

Als de stroom is aangezet, is het systeem niet verbonden met het Manual
Guide scherm.
Als de stroom is aangezet, is het systeem verbonden met het Manual Guide
scherm.
Als de stroom is aangezet, wordt het gebruikerscherm niet afgebeeld.
Als de stroom is aangezet, wordt het gebruikerscherm 1 (AUX) afgebeeld.
Als de stroom is aangezet, wordt het gebruikerscherm 3 (MCR) afgebeeld.
Als de stroom is aangezet, wordt het gebruikerscherm 2 (MENU) afgebeeld.
MANUAL GUIDE i is werkzaam.
MANUAL GUIDE i is niet werkzaam.
#7

14701

#6

#6

#5

#4

#3

#2

#1

PCK

CLP2

CLP1

FSP

FMP

FSE

#0

Support 1 kan niet met spil 2 gebruikt worden.


Support 1 kan met spil 2 gebruikt worden.
OPMERKING
FSE is enkel beschikbaar indien Nr.14702 SUB(#1) = 1.
FMP=0, FSP=0

FMP 0 :
1:

Support 1 is boven spil 1 geplaatst.


Support 1 is onder spil 1 geplaatst.
2

1
FSP 0 :
1:

Support 1 is boven spil 2 geplaatst.


Support 1 is onder spil 2 geplaatst.
FMP=1, FSP=1

OPMERKING
FSP is enkel beschikbaar indien Nr.14702 SUB(#1) = 1.
CLP1= 0, CLP2 = 0 :
CLP1= 1, CLP2 = 0 :
CLP1= 0, CLP2 = 1 :
CLP1= 1, CLP 2 = 1 :
PCK 0 :
1:

De maat van het klembord is ingesteld op 1024 bytes.


De maat van het klembord is ingesteld op 2048 bytes.
De maat van het klembord is ingesteld op 4096 bytes.
De maat van het klembord is ingesteld op 8192 bytes.
Veranderfunctie Proceslijst : De softkeys [ADD /] en [DEL /] voor de
programmacontrolefunctie voor elke spil worden niet afgebeeld.
Veranderfunctie Proceslijst : De softkeys [ADD /] en [DEL /] voor de
programmacontrolefunctie voor elke spil worden afgebeeld.

- 688 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

14702

MT1 0 :
1:
SUB 0 :
1:
SP1 0 :
1:
SR1 0 :
1:
SFD 0 :
1:
SFC 0 :
1:
SFB 0 :
1:
SFA 0 :
1:

#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

SFA

SFB

SFC

SFD

SR1

SP1

SUB

MT1

Verticaal.
Horizontaal (klauwplaat aan linkerkant).
Er is geen subspil beschikbaar.
Er is een subspil beschikbaar.
De positie van de subspil op support 1 indien C = 0 is dezelfde als die van de
hoofdspil op support 1.
De positie van de subspil op support 1 indien C = 0 verschilt 180 van de
positie van de hoofdspil op support 1.
De positieve richting van de C-as van de subspil op support 1 is dezelfde als
die van de hoofdspil op support 1.
De positieve richting van de C-as van de subspil op support 1 is
tegenovergesteld aan die van de hoofdspil op support 1.
Normale rotatie indien G266#5 (SFRD)=0 en G266#4 (SRVD)=1
Omgekeerde rotatie indien G266#5 (SFRD)=1 en G266#4 (SRVD)=0
Normale rotatie indien G266#5 (SFRD)=1 en G266#4 (SRVD)=0
Omgekeerde rotatie indien G266#5 (SFRD)=0 en G266#4 (SRVD)=1
Normale rotatie indien G204#5 (SFRC)=0 en G204#4 (SRVC)=1
Omgekeerde rotatie indien G204#5 (SFRC)=1 en G204#4 (SRVC)=0
Normale rotatie indien G204#5 (SFRC)=1 en G204#4 (SRVC)=0
Omgekeerde rotatie indien G204#5 (SFRC)=0 en G204#4 (SRVC)=1
Normale rotatie indien G074#5 (SFRB)=0 en G074#4 (SRVB)=1
Omgekeerde rotatie indien G074#5 (SFRB)=1 en G074#4 (SRVB)=0
Normale rotatie indien G074#5 (SFRB)=1 en G074#4 (SRVB)=0
Omgekeerde rotatie indien G074#5 (SFRB)=0 en G074#4 (SRVB)=1
Normale rotatie indien G070#5 (SFRA)=0 en G070#4 (SRVA)=1
Omgekeerde rotatie indien G070#5 (SFRA)=1 en G070#4 (SRVA)=0
Normale rotatie indien G070#5 (SFRA)=1 en G070#4 (SRVA)=0
Omgekeerde rotatie indien G070#5 (SFRA)=0 en G070#4 (SRVA)=1

- 689 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

#7
14703

FDS 0 :
1:
SFN 0 :
1:
GDM 0 :
1:

LST 0 :
1:
TAB 0 :
1:
NCC 0 :
1:
G62 0 :
1:

14704

PTO 0 :
1:
PWO 0 :
1:
SLM 0 :
1:
LDM 0 :
1:
IJK 0 :
1:

B-63874DU/04

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

G62

NCC

TAB

LST

GDM

SFN

FDS

Tijdens voeding per revolutie wordt de werkelijke voedingssnelheid


afgebeeld zoals de voeding per minuut op het hoofdscherm.
Tijdens voeding per revolutie wordt de werkelijke voedingssnelheid
afgebeeld zoals de voeding per revolutie op het hoofdscherm. (Zie 3. All in
one screen.)
in het onderste deel van de softkeys worden de shortcut nummers niet
afgebeeld.
In het onderste deel van de softkeys worden de shortcut nummers afgebeeld.
Indien de CNC een CNC voor complexe bewerking is, wordt er maar n
begeleidingboodschap afgebeeld, naargelang de T of de M modus.
Indien de CNC een CNC voor complexe bewerking is, worden
begeleidingsboodschappen voor de beide T en M modi afgebeeld ongeacht
de ingestelde modus.
(Zie 3. All in one screen.)
De softkey [EDTCEL] is niet afgebeeld.
De softkey [EDTCEL] is afgebeeld.
Op het multiple-tab scherm, schuift de cursor niet automatisch naar de
volgende tab wanneer op [INPUT] wordt gedrukt in de laagste edit box.
Op het multiple-tab scherm, schuift de cursor automatisch naar de volgende
tab wanneer op [INPUT] wordt gedrukt in de laagste edit box.
In een NC statement conversie, worden 4-cijfers G code
bewerkingscycluscommandos voor de expansie uitgevoerd als
commentaren.
In een NC statement conversie, worden 4-cijfers G code
bewerkingscycluscommandos voor de expansie niet uitgevoerd als
commentaren.
De capaciteit van het G62.4 signaal om de schermweergave zichtbaar of niet
zichtbaar te maken is geblokkeerd.
De capaciteit van het G62.4 signaal om de schermweergave zichtbaar of niet
zichtbaar te maken is werkzaam.
#7
DXC

#6
DZX

#5
DXY

#4
IJK

#3
LDM

#2
SLM

#1
PWO

#0
PTO

Tijdens de bediening is de ingave van gegevens verboden op het


instellingsscherm van de gereedschapscorrectie .
Tijdens de bediening is de ingave van gegevens niet verboden op het
instellingsscherm van de gereedschapscorrectie .
Tijdens de bediening is de ingave van gegevens verboden op het
instellingsscherm van het werkstuknulpunt .
Tijdens de bediening is de ingave van gegevens niet verboden op het
instellingsscherm van het werkstuknulpunt .
De spil belastingsmeter is afgebeeld.
De spil belastingsmeter is niet afgebeeld.
De servo belastingsmeter is afgebeeld.
De servo belastingsmeter is niet afgebeeld.
Het kromme commando in een contourprogramma wordt uitgevoerd in IJK
formaat.
Het kromme commando in een contourprogramma wordt uitgevoerd in R
formaat.
Opmerking : contour programma : Zie Contourprogrammas invoeren.

- 690 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

DXY 0 :
1:
DZX 0 :
1:
DXC 0 :
1:

De X-cordinaat
radiuswaarde.
De X-cordinaat
diameterwaarde.
De X-cordinaat
radiuswaarde.
De X-cordinaat
diameterwaarde.
De X-cordinaat
radiuswaarde.
De X-cordinaat
diameterwaarde.

in het XY vlak contourprogramma is uitgevoerd als een


in het XY vlak contourprogramma is uitgevoerd als een
in het ZX vlak contourprogramma is uitgevoerd als een
in het ZX vlak contourprogramma is uitgevoerd als een
in het XC vlak contourprogramma is uitgevoerd als een
in het XC vlak contourprogramma is uitgevoerd als een

OPMERKING
Als voor de draaibank een diameterprogrammering wordt
uitgevoerd, stel dan DXY, DZX en DXC op 1 in.
(In het voorbeeld hierboven is de parameter Nr.1006 #3
(DIA) = 1.)

- 691 -

A.PARAMETERS

A.2.3

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor de axiale configuratie van de machine


Deze parameters bepalen de axiale configuratie van de machine. (Gebruikt in
bewerkingssimulatie.)
14706

DRCTS1
(FANUC standard settings = 20 or 16)

DRCTS 1 :

Nummer van werkstukcordinaat voor hoofdspil


16
17
18
19
20

:
:
:
:
:

Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = +X


Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = +X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = -X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = -X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +X, op = +Z
X

Z
X

16

17

18

X
19

20

FANUC standaardinstellingen = 20 :
Verticaal bewerkingscentrum/verticale draaibank
FANUC standaardinstellingen = 16 :
Horizontaal bewerkingscentrum/horizontale draaibank
14707

DRCTS2
(FANUC standard settings = 0 : Not use)

DRCTS 2 :

Nummer van werkstukcordinaat voor subspil als die bestaat


16
17
18
19
20

:
:
:
:
:

Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = +X


Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = +X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = -Z, op = -X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +Z, op = -X
Rechtsdraaiend cordinatensysteem, rechts = +X, op = +Z

- 692 -

A.2.4

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor weergave van spilstatus


Deze parameters bepalen de weergave van de spilstatus op het hoofdscherm.
14710

AST
(FANUC standard settings = 0)

AST 0 :
0 :

Als een CNC eenheid voor complexe bewerking gebruikt wordt, is de


weergave van de werkelijke spilsnelheid/spil last ratio/spilstatus op het
hoofdscherm niet automatisch in de draaibewerkingsmodus.
Spilnummer: Als een CNC eenheid voor complexe bewerking gebruikt
wordt, is de weergave op het hoofdscherm van de werkelijke
spilsnelheid/spil last ratio/spilstatus voor een bepaald spilnummer
automatisch in de draaibewerkingsmodus.

14711

ASM
(FANUC standard settings = 0)

ASM 0 :
0 :

A.2.5

Als een CNC eenheid voor complexe bewerking gebruikt wordt, is de


weergave van de werkelijke spilsnelheid/spil last ratio/spilstatus op het
hoofdscherm niet automatisch in de freesbewerkingsmodus.
Spilnummer: Als een CNC eenheid voor complexe bewerking gebruikt
wordt, is de weergave op het hoofdscherm van de werkelijke
spilsnelheid/spil last ratio/spilstatus voor een bepaald spilnummer
automatisch in de freesbewerkingsmodus.

Instelling voor de taal van de weergave


Deze parameter bepaalt de taal van de weergave op het Manual Guide i
scherm.
14712

MSGLANG
(FANUC standard settings = 0)

MSGLANG

0:
1:
2:
3:
4:
5:
6:

De instelling van parameter Nr 3102 is gedaan.


Engels
Japans
Duits
Frans
Italiaans
Spaans

- 693 -

A.PARAMETERS

A.2.6

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor de grafische weergave


Deze parameters bepalen de grafische weergave.
14713

GRPSCALE
(FANUC standard settings = 0)

GRPSCALE :

Schalingseenheid voor grafische vergroting en verkleining.


Schalingseenheid = 64/GRPSCALE
Geldige gegevensvolgorde :
0 tot 255. Als 0 is ingesteld, is 64
aangenomen.)

14714

GRPMOVEH
(FANUC standard settings = 0)

GRPMOVEH :

Grafische horizontale bewegingseenheid (punten)


Geldige gegevensvolgorde :
0 tot 255. Als 0 is ingesteld, is 64 punten
aangenomen.)

14715

GRPMOVEV
(FANUC standard settings = 0)

GRPMOVEV :

Grafische verticale bewegingseenheid (punten)


Geldige gegevensvolgorde :
0 tot 255. Als 0 is ingesteld, is 35 punten
aangenomen.)

14716

GRPROTA
(FANUC standard settings = 0)

GRPROTA :

Grafische rotatierichting bewegingseenheid (hoek)


Geldige gegevensvolgorde :
0 tot 255. Als 0 is ingesteld, is 10 graden
aangenomen.)

- 694 -

A.2.7

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor de assen van de bewerkingssimulatie


Deze parameters bepalen de bewerkingssimulatie.
14717

SMLCNO
(FANUC standard settings = 0)

SMLCNO :

Rotatie (Cs) as-nummer


Geldige gegevensvolgorde :

van 0 tot het aantal gestuurde assen

OPMERKING
1 Indien er n Cs as op de hoofdspil is, moet u enkel
Nr.14717 instellen. Indien er geen Cs as en geen animatie
optie op uw machine bestaat, is deze instelling niet nodig.
2 Ingeval van twee Cs assen met hoofd- en subspil, moet u
Nr.27301, Nr.27302 en Nr.27312 #0 instellen. Nr.14717
wordt als werknummer voor de Cs as gebruikt, zoals volgt.
3 Als 27312#0 = 1, wordt Nr. 14717 overschreven met de
waarde van Nr.27301 of Nr.27302 met een
spilselectiecommando (G1998). Daarom, indien Nr.27312
#0=1, moet u het spilselectiecommando (G1998) voor de
freescyclussen bepalen.
4 Voor het spilselectiecommando (G1998), zie 9.5
GEGEVENS INSTELLEN VOOR DE ANIMATIE.
14718

SMLRTNO
(FANUC standard settings = 0)

SMLRTNO :

Rotatie (Cs) As-nummer, dat gereedschapskop of tafel optilt


Geldige gegevensvolgorde :
van 0 tot het aantal gestuurde assen
OPMERKING
Nr.14718 wordt voor in de simulatie of de
draaibewerkingscyclussen gebruikt.
Dus als uw machine een rotatie-as bevat die de
gereedschapskop of de tafel optilt, moet u deze parameter
instellen.
Als een dergelijke as of animatie optie niet op uw machine
bestaat, is deze instelling niet nodig.

- 695 -

A.PARAMETERS

A.2.8

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor onderprogrammaselectie schermen


Deze parameters bepalen de registratie start/einde nummers van de
onderprogrammaselectieschermen.
14720

TFIGSNO
(FANUC standard settings = 0)

TFIGSNO :

Registratie startnummer van het selectiescherm van de draaibewerking


onderprogrammas.

14721

TFIGENO
(FANUC standard settings = 0)

TFIGENO :

Registratie eindnummer van het selectiescherm van de draaibewerking


onderprogrammas.

14722

MFIGSNO
(FANUC standard settings = 0)

MFIGSNO :

Registratie startnummer van het selectiescherm van de freesbewerking


onderprogrammas.

14723

MFIGENO
(FANUC standard settings = 0)

MFIGENO :

Registratie eindnummer van het selectiescherm van de freesbewerking


onderprogrammas.

- 696 -

A.2.9

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor het kleurenpalet van de schermweergave


(Nr.2)
Deze parameters bepalen de kleuren die voor de verschillende elementen van
de schermweergave gebruikt worden.
Kleurinstellingsgegevens voor kleurennummers van de schermweergave* (1
tot 16)

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes vijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14724

DSPCOL1 :

DSPCOL1

Kleur van de cursor in het veld van de programmaweergave op het


hoofdscherm.

14725

DSPCOL2 :

DSPCOL2

Gebruikt om alarmen af te beelden in het veld van de systeemtitels.

14726

DSPCOL3 :

DSPCOL3

Gebruikt om de modus en het lijnnummer in het veld van de titels af te


beelden.

14727

DSPCOL4 :

DSPCOL4

Gebruikt om de achtergrond van de alarmen en de belastingsmeter af te


beelden.

14728

DSPCOL5 :

DSPCOL5

Gebruikt om de achtergrond van de titels in het veld van de statusweergave


af te beelden, evenals de softkey karakters, de karakters van de itemnamen,
en de scroll box van de scroll bar.

14729

DSPCOL6 :

DSPCOL6

Gebruikt om de serile nummers van de selectieschermen af te beelden.

14730

DSPCOL7 :

DSPCOL7

Gebruikt om de achtergrond van het veld van de systeemtitels af te beelden.

14731

DSPCOL8 :

DSPCOL8

Gebruikt om karakters in het veld van de titels af te beelden.

- 697 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
14732

DSPCOL9 :

DSPCOL9

Gebruikt om de modus op het hoofdscherm af te beelden evenals de


materiale elementen van de vrije figuren.

14733

DSPCOL10 :

DSPCOL10

Gebruikt om frames af te beelden.

14734

DSPCOL11 :

DSPCOL11

Gebruikt om de cellen af te beelden die niet door de veranderfunctie van de


proceslijst gewijzigd kunnen worden.

14735

DSPCOL12 :

DSPCOL12

Gebruikt om de achtergrond van het veld van de statusweergave af te


beelden.

14736

DSPCOL13 :

DSPCOL13

Gebruikt om de bar van de belastingsmeter af te beelden.

14737

DSPCOL14 :

DSPCOL14

Gebruikt om de achtergrond van de cursormodus af te beelden.

14738

DSPCOL15 :

DSPCOL15

Gebruikt om de schaduwen van de vensters af te beelden.

14739

DSPCOL16 :

B-63874DU/04

DSPCOL16

Gebruikt om de achtergrond van het hoofdscherm af te beelden.


Als deze parameters op 0 staan, worden de volgende waarden als hun
respectievelijke initiale waarden gebruikt.
No.14724 = 636300
No.14725 = 630000
No.14726 = 003200
No.14727 = 636300
No.14728 = 000063
No.14729 = 420042
No.14730 = 323260
No.14731 = 636363
No.14732 = 163616
No.14733 = 000000
No.14734 = 121212
No.14735 = 484848
No.14736 = 006363
No.14737 = 20203C
No.14738 = 242424
No.14739 = 404040

- 698 -

Geel
Rood
Groen
Geel
Blauw
Paars (roosachtig)
Licht ultramarijn
Wit
Helder groen
Zwart
Heel donker grijs
Helder grijs
Helder lichtblauw
Licht ultramarijn
Donkergrijs
Nogal helder grijs

A.2.10

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor het kleurenpalet van de iconenweergave


Deze parameters bepalen de kleurenpalet gebruikt om de iconen af te
beelden.
Kleurinstellingsgegevens
voor
ICOCOL*
kleurennummer
van
schermweergave (1 tot 16)

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes vijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14740

ICOCOL1

14741

ICOCOL2

14742

ICOCOL3

14743

ICOCOL4

14744

ICOCOL5

14745

ICOCOL6

14746

ICOCOL7

14747

ICOCOL8

14748

ICOCOL9

14749

ICOCOL10

14750

ICOCOL11

14751

ICOCOL12

14752

ICOCOL13

14753

ICOCOL14

14754

ICOCOL15

14755

ICOCOL16

- 699 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Als deze parameters op 0 staan, worden de volgende waarden als hun


respectievelijke initiale waarden gebruikt.
No.14740 = 630000
No.14741 = 003200
No.14742 = 636300
No.14743 = 000063
No.14744 = 420042
No.14745 = 480040
No.14746 = 636363
No.14747 = 163616
No.14748 = 000000
No.14749 = 006060
No.14750 = 484848
No.14751 = 006363
No.14752 = 320000
No.14753 = 242424
No.14754 = 404040
No.14755 = 000000

- 700 -

Rood
Groen
Geel
Blauw
Paars
Donkerroze
Wit
Helder groen
Zwart
Helder lichtblauw
Helder grijs
Helder blauw
Donkerrood
Donkergrijs
Nogal helder grijs
Zwart

A.PARAMETERS

B-63874DU/04

BIJLAGEN

A.2.11

Instellingen voor het kleurenpalet van de


begeleidingsweergave
Deze parameters bepalen de kleuren die voor de begeleidingen gebruikt
worden.
Kleurinstellingsgegevens voor een GIDCOL* schermweergavekleur*
(1 tot 16)

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes vijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14756

GIDCOL 1 :

GIDCOL1

Kleur van materiaal.

14757

GIDCOL2 :

GIDCOL2

Kleur van materiaalframe.

14758

GIDCOL3 :

GIDCOL3

Kleur van gereedschap.

14759

GIDCOL4 :

GIDCOL4

Kleur van gereedschapsframe.

14760

GIDCOL5 :

GIDCOL5

Gereedschapsbaan (voeding).

14761

GIDCOL6 :

GIDCOL6

Gereedschapsbaan (ijlgang).

14762

GIDCOL7 :

GIDCOL7

Dimensionele lijn.

14763

GIDCOL8 :

GIDCOL8

Karakterkleur (niet gekozen karakter).

14764

GIDCOL9 :

GIDCOL9

Karakterkleur (gekozen karakter).

- 701 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

14765

GIDCOL10 :

GIDCOL10

Deel dat gesneden moet worden.

14766

GIDCOL11 :

GIDCOL11

Afwerkingstolerantie.

14767

GIDCOL12 :

GIDCOL12

Voorbehouden.

14768

GIDCOL13 :

GIDCOL13

Voorbehouden.

14769

GIDCOL14 :

GIDCOL14

Uitleg van meting (statische zin)

14770

GIDCOL15 :

GIDCOL15

Uitleg van meting (dynamische zin)

14771

GIDCOL16 :

B-63874DU/04

GIDCOL16

Achtergrondkleur.
Als deze parameters op 0 staan, worden de volgende waarden als hun
respectievelijke initiale waarden gebruikt.
No.14756 = 003200
No.14757 = 000063
No.14758 = 000063
No.14759 = 006060
No.14760 = 006060
No.14761 = 600000
No.14762 = 000063
No.14763 = 000063
No.14764 = 636300
No.14756 = 484848
No.14766 = 404040
No.14767 = 000000
No.14768 = 000000
No.14769 = 636363
No.14770 = 006060
No.14771 = 242424

- 702 -

Groen
Blauw
Blauw
Lichtblauw
Lichtblauw
Rood
Blauw
Blauw
Geel
Helder grijs
Nogal helder grijs
Zwart (voorbehouden)
Zwart (voorbehouden)
Wit
Lichtblauw
Donkergrijs

A.2.12

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen van de tekenkleuren van de gereedschapsbanen


Deze parameters bepalen de tekenkleuren van de gereedschapsbanen.

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes cijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14773

DATA :

A.2.13

DATA

Kleur van de ruwdeelfiguur tijdens het tekenen van de gereedschapsbaan.


Als deze waarde op 0 staat, wordt het groen als respectievelijke intiale
waarde gebruikt (003200).

Kleurinstellingen voor de bewerkingssimulatie animatie


Deze parameters bepalen de kleuren van bewerkingssimulatie animatie.

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes vijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en krijgen de waarde 0.
14777

ANMCOL1 :

ANMCOL1

Kleur van de werkstukfiguren tijdens de animatie.

14778

ANMCOL2 :

ANMCOL2

Kleur van de weggesneden delen in de animatie.

14779

ANMCOL3 :

ANMCOL3

Kleur van het gereedschap in de animatie.

14780

ANMCOL4 :

ANMCOL4

Kleur van de cordinatenassen in de animatie.

14781

ANMCOL5 :

ANMCOL5

Kleur van de achtergrond in de animatie.


Als deze parameters op 0 zijn ingesteld, zijn hun standaardkleuren
aangenomen.

- 703 -

A.PARAMETERS

A.2.14

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Kleurinstellingen van de baan tijdens het tekenen van de


gereedschapsbaan
Deze parameters bepalen de kleuren van de baan tijdens het tekenen van
degereedschapsbaan.

Bepaal de kleurinstellingsgegevens met een getal van 6 cijfers in het


formaat xxyyzz.
(xx:Waarde voor rood, yy:Waarde voor groen, zz:Waarde voor blauw)

De geldige orde van de gegevens van elke kleurwaarde gaat van 0 tot
63. Een waarde groter dan 63 wordt als 63 beschouwd.

Voor een getal met minder dan zes vijfers, worden alle onbepaalde
cijfers beschouwd als high-order en aangenomen als 0.
14785

PATHCOL1 :

PATHCOL1

Kleur van de baan met gereedschap in de ijlgang.

14786

PATHCOL2 :

PATHCOL2

Kleur van de baan met voedingsnelheid.

14787

PATHCOL3 :

PATHCOL3

Kleur van de baan van een draadsnijgereedschap.


Als deze parameters op 0 zijn ingesteld, zijn hun standaardkleuren
aangenomen.

- 704 -

A.2.15

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor de toekenning van de startup functietoetsen


#7

#6

14794

POS 0 :
1:
PRG 0 :
1:
OFS 0 :
1:
SYS 0 :
1:
MES 0 :
1:
GRP 0 :
1:

#5

#4

#3

#2

#1

#0

GRP

MES

SYS

OFS

PRG

POS

Manual Guide start niet als functietoets <1> ingedrukt wordt.


Manual Guide start als functietoets <1> ingedrukt wordt.
Manual Guide start niet als functietoets <2> ingedrukt wordt.
Manual Guide start als functietoets <2> ingedrukt wordt.
Manual Guide start niet als functietoets <3> ingedrukt wordt.
Manual Guide start als functietoets <3> ingedrukt wordt.
Manual Guide start niet als functietoets <4> ingedrukt wordt.
Manual Guide start als functietoets <4> ingedrukt wordt.
Manual Guide start niet als functietoets <5> ingedrukt wordt.
Manual Guide start als functietoets <5> ingedrukt wordt.
Manual Guide start niet als functietoets <6> ingedrukt wordt.
Manual Guide start als functietoets <6> ingedrukt wordt.
<1>

<2>

POS

PROG

<3>
OFFSET
SETTING

SYSTEM

<4>

#7
14795

CS1 0 :
1:

MESAGE

GRAPH

<5>

<6>

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

PS3

PS2

PS1

FPT

CS3

CS2

CS1

Manual Guide start niet op het gebruikersscherm 1 (AUX) als functietoets


<1> wordt ingedrukt.
Manual Guide start op het gebruikersscherm 1 (AUX) als functietoets <1>
wordt ingedrukt.
OPMERKING
1 Als het conversationele macro scherm niet beschikbaar is,
moet bit 5 van parameter Nr. 8652 (CMEC1) op 1 worden
ingesteld.
2 Deze parameter wordt niet gesteund in Series 30i.

CS2 0 :
1:

Manual Guide start niet op het gebruikersscherm 3 (MCR) als functietoets


<1> wordt ingedrukt.
Manual Guide start op het gebruikersscherm 3 (MCR) als functietoets <1>
wordt ingedrukt.

- 705 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1 Als het conversationele macro scherm niet beschikbaar is,
moet bit 6 van parameter Nr. 8652 (CMEC1) op 1 worden
ingesteld.
2 Deze parameter wordt niet gesteund in Series 30i.
CS3 0 :
1:

Manual Guide start niet op het gebruikersscherm 2 (MENU) als functietoets


<1> wordt ingedrukt.
Manual Guide start op het gebruikersscherm 2 (MENU) als functietoets <1>
wordt ingedrukt.
OPMERKING
1 Als het conversationele macro scherm niet beschikbaar is,
moet bit 7 van parameter Nr. 8652 (CMEC3) op 1 worden
ingesteld.
2 Deze parameter wordt niet gesteund in Series 30i.

FPT 0 :
1:

Manual Guide start niet als functietoets <2> ingedrukt wordt.


Manual Guide start als functietoets <2> ingedrukt wordt.
OPMERKING
1 Bit 4 van parameter Nr. 8652 (CMECF) moet op 1 worden
ingesteld.
2 Deze parameter wordt niet gesteund in Series 30i.
<1>
CUSTOM

FAPT

<2>

PS3=0, PS2=0, PS1=0 :


PS3=0, PS2=0, PS1=1 :
PS3=0, PS2=1, PS1=0 :
PS3=0, PS2=1, PS1=1 :
PS3=1, PS2=0, PS1=0 :
PS3=1, PS2=0, PS1=1 :
PS3=1, PS2=1, PS1=0 :
PS3=1, PS2=1, PS1=1 :

De maximale geheugenomvang is ingesteld op 250K byte.


De maximale geheugenomvang is ingesteld op 500K byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 1M byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 2M byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 4M byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 5M byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 6M byte.
De maximale geheugenomvang is ingesteld op 7M byte.

- 706 -

B-63874DU/04

BIJLAGEN

A.PARAMETERS

OPMERKING
PS3, PS2 en PS1 worden enkel ingesteld voor de 1 pad
parameter.
Om in parameter Nr. 14795 een maximum toegestane
geheugengrootte hoger dan 250K bytes in te stellen, moet u
de aangepaste waarde instellen op parameter Nr. 8781
(DRAM maat die met een C language applicatie gebruikt kan
worden).
Om de DRAM grootte te verhogen wordt de klanten
capaciteitsoptie apart vereist.
* Als u de DRAM grootte verhoogt met 1M bytes via parameter
Nr. 8781, kunnen ongeveer 500,000 karakters (ongeveer
20,000 blokk) vergroot worden als guideline als n regel
gemiddeld 25 karakters bevat.

- 707 -

A.PARAMETERS

A.2.16

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instelling voor weergave van momentele positie


14799

DS1AXS 0 :
0 :

DS1AXS

De eerste gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 1.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
1.

14800

DS2AXS 0 :
0 :

DS2AXS

De tweede gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 2.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
2.

14801

DS3AXS 0 :
0 :

DS3AXS

De derde gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 3.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
3.

14802

DS4AXS 0 :
0 :

DS4AXS

De vierde gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 4.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
4.

14803

DS5AXS 0 :
0 :

DS5AXS

De vijfde gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 5.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
5.

14804

DS6AXS 0 :
0 :

DS6AXS

De zesde gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 6.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
6.

14805

DS7AXS 0 :
0 :

DS7AXS

De zevende gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 7.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
7.

14806

DS8AXS 0 :
0 :

DS8AXS

De achtste gestuurde as is afgebeeld in weergavegebied 8.


Nummer van de gestuurde as die afgebeeld moet worden in weergavegebied
8.

- 708 -

A.2.17

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor F bealstingsmeter compensatie


Parameters Nr. 14815 tot 14822 hangen niet af van hun respectievelijke
paden.
Deze parameters worden gebruikt om een CNC gestuurde as opwelke de last
voortdurend wordt opgedragen te compenseren, zoals de verticale as;
compenseren waarvoor de belastingsmeter wordt gebruikt.
14815

ELOFS1

ELOFS1 :

Waarde van de momentele last van de eerste CNC-gestuurde as in de steady


status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14816

ELOFS2

ELOFS2 :

Waarde van de momentele last van de tweede CNC-gestuurde as in de


steady status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14817

ELOFS3

ELOFS3 :

Waarde van de momentele last van de derde CNC-gestuurde as in de steady


status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14818

ELOFS4

ELOFS4 :

Waarde van de momentele last van de vierde CNC-gestuurde as in de steady


status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14819

ELOFS5

ELOFS5 :

Waarde van de momentele last van de vijfde CNC-gestuurde as in de steady


status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14820

ELOFS6

ELOFS6 :

Waarde van de momentele last van de zesde CNC-gestuurde as in de steady


status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14821

ELOFS7

ELOFS7 :

Waarde van de momentele last van de zevende CNC-gestuurde as in de


steady status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

14822

ELOFS8

ELOFS8 :

Waarde van de momentele last van de achtste CNC-gestuurde as in de


steady status, geconverteerd in een digitale waarde (-6554 tot +6554).

- 709 -

A.PARAMETERS

A.2.18

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor de functies van het gereedschapsbeheer


Deze parameters dienen voor de instellingen van de gereedschapsbeheer
functies.

14823

ORT 0 :
1:
TOF 0 :
1:
MSR 0 :
1:
TMG 0 :
1:
LIF 0 :
1:
LIA 0 :
1:
TLD 0 :
1:
STS 0 :
1:

#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

STS

TLD

LIA

LIF

TMG

MSR

TOF

ORT

Het scherm om een gereedschapsnummer met een compensatienummer te


associren wordt niet afgebeeld.
Het scherm om een gereedschapsnummer met een compensatienummer te
associren wordt afgebeeld.
Het instellingsscherm voor de gereedschapscorrectie per gereedschap is niet
afgebeeld.
Het instellingsscherm voor de gereedschapscorrectie per gereedschap is
afgebeeld.
De ingavevelden van het compensatietype, het gereedschapsnummer, en het
groepnummer zijn niet op het metingscherm afgebeeld.
De ingavevelden van het compensatietype, het gereedschapsnummer, en het
groepnummer zijn op het metingscherm afgebeeld.
Het instellingsscherm van het gereedschapsbeheer is niet afgebeeld.
Het instellingsscherm van het gereedschapsbeheer is afgebeeld.
Het instellingsscherm van de standtijdbewaking is niet afgebeeld.
Het instellingsscherm van de standtijdbewaking is afgebeeld.
Het scherm met de standtijdgegevenslijst is niet afgebeeld.
Het scherm met de standtijdgegevenslijst is afgebeeld.
De softkey om het scherm over te schakelen van Manual Guide i naar de
gereedschapsbeheertabel is niet afgebeeld.
De softkey om het scherm over te schakelen van Manual Guide i naar de
gereedschapsbeheertabel is afgebeeld.
Als een compensatietype gesepcificeerd is, is het compensatietype niet
afgebeeld in het gebied van de statutsweergave.
Als een compensatietype gesepcificeerd is, is het compensatietype afgebeeld
in het gebied van de statutsweergave.

14824

OFSRELTL :

OFSRELTL

Start compensatienummer (0 to 999) dat met een gereedschapsnummer


geassocieerd moet worden.

14825

OFSTYPO :

OFSTYPNO

Nummer van compensatietypen (0 to 9)

- 710 -

A.2.19

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor vrije figuren


Deze parameters dienen voor de instellingen van vrije vormen.
14840

DSPCRDZX

DSPCRDZX : Tekencordinaten voor de programmering van een vrije ZX figuur.


= 0 Hetzelfde effect als dat van instelling 5.
= 1 Planzicht, horizontale as = +X, verticale axis = +Z
= 5 Planzicht, horizontale as = +Z, verticale axis = +X
= 6Planzicht, horizontale as = +Z, verticale axis = -X
X

14841

DSPCRDZC :
=0
=1
=6

DSPCRDZC

Tekencordinaten voor de programmering van een vrije ZC figuur.


Hetzelfde effect als dat van instelling 6.
Planzicht, horizontale as = +C, verticale axis = +Z
Planzicht, horizontale as = +Z, verticale axis = -C
Z

Z
C

14842

DSPCRDYZ :
=0
=1
=6

DSPCRDYZ

Tekencordinaten voor de programmering van een vrije YZ figuur.


Hetzelfde effect als dat van instelling 6.
Planzicht, horizontale as = +Y, verticale axis = +Z
Planzicht, horizontale as = +Z, verticale axis = -Y
Z

Z
Y
1

- 711 -

Y
6

A.PARAMETERS

A.2.20

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor algemene bedieiningen (All Common Path)


Deze parameters dienen voor de instellingen van algemene bedieningen.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

14850

#0 0 :
1:

In het gereedschapscorrectie venster, is de tab [TOOL DATA] afgebeeld.


In het gereedschapscorrectie venster, is de tab [TOOL DATA] niet
afgebeeld.
OPMERKING
#0 is nodig voor de sturing van de optionele functie van de
freesbewerkingcyclussen of de draaibewerkingscyclussen.

#1 0 :
1:
#2 0 :
1:
#3 0 :
1:

In het venster van het werkstuk cordinatensysteem kan [CHCURS] niet


gewijzigd worden.
In het venster van het werkstuk cordinatensysteem kan [CHCURS]
gewijzigd worden in [TAB].
De softkey [RETURN] is afgebeeld op het scherm
gereedschapsbeheergegevens en het scherm van de handmeting.
De softkey [CLOSE] is afgebeeld op het scherm
gereedschapsbeheergegevens en het scherm van de handmeting.

van

de

van

de

Het veranderen van vast bepaalde zinnen is niet geblokkeerd door de toets
van de geheugenbescherming.
Het veranderen van vast bepaalde zinnen is geblokkeerd door de toets van de
geheugenbescherming.

#4 0 :
1:

De softkey [M CODE] is op het hoofdscherm afgebeeld.


De softkey [M CODE] is niet op het hoofdscherm afgebeeld.

#5 0 :

Wanneer een programma wordt geopend wordt geen controle van ongeldige
karakters uitgevoerd.
Wanneer een programma wordt geopend wordt een controle van ongeldige
karakters uitgevoerd. (Als bit 5 op 1 staat 1, duurt het langer om een
programma te openen.)

1:

#6 0 :

1:

#7 0 :

1:

Als MANUAL GUIDE i met de functietoets [PROG] wordt gebruikt, is het


overschakelen van het MGi scherm naar het NC scherm en terug uitgevoerd
in modus switching.
Als MANUAL GUIDE i met de functietoets [PROG] wordt gebruikt, is het
overschakelen van het MGi scherm naar het NC scherm en terug niet
uitgevoerd in modus switching.
Als er geen wijziging wordt toegebracht aan de programmaomvang en de
time stamp (in minuten) op het moment dat het scherm van het NC scherm
naar het MGi scherm overschakelt, wordt het programma niet opnieuw
gelezen.
Het programma wordt altijd opnieuw gelezen op het moment dat het scherm
van het NC scherm naar het MGi scherm overschakelt.

- 712 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7

#6

#5

#4

#3

#2

14851

#0 0 :
1:
SBP 0 :
1:
#7 0 :
1:

#1

#0

SBP

Hoekelement tussen een onbewerkt element en een stukelement is gecreerd


in de normale richting tijdens de creatie van een vrije figuur.
Hoekelement tussen een onbewerkt element en een stukelement is gecreerd
in de omgekeerde richting tijdens de creatie van een vrije figuur.
Als de [INSERT] softkey wordt ingedrukt op het ingavescherm van vast
bepaalde figuren, is het selectie scherm van de onderprogrammauitvoer niet
afgebeeld.
Als de [INSERT] softkey wordt ingedrukt op het ingavescherm van vast
bepaalde figuren, is het selectie scherm van de onderprogramma uitvoer
afgebeeld.
De verandering van de gereedschapsbeheergegevens op het NC scherm niet
blokkeren.
De verandering van de gereedschapsbeheergegevens op het NC scherm
blokkeren.

#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

14852

#7 0 :
1:
#6 0 :
1:

A.2.21

Als er een bewerking wordt uitgevoerd wordt telkens gecontroleerd of de BG


editing vordert.
Als er een bewerking wordt uitgevoerd wordt niet gecontroleerd of de BG
editing vordert.
De gereedschapsgegevens toegangsfunctie is niet gebruikt.
De gereedschapsgegevens toegangsfunctie is gebruikt.

Instellingen voor algemene bedieningen (For Series 30i)


Deze parameters dienen voor de instellingen van algemene bedieningen in
Series 30i.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

14853

#0 0 :
1:
#1 0 :
1:

Het scherm van de programmalijst gebaseerd op de nieuwe specificaties


wordt gebruikt.
Het scherm van de programmalijst gebaseerd op de oude specificaties wordt
gebruikt.
Wanneer de functietoets [PROG] wordt ingedrukt, wisselt het scherm af
tussen het NC programmascherm en het programmalijstscherm.
Wanneer de functietoets [PROG] wordt ingedrukt, wordt altijd het NC
programmascherm afgebeeld.

- 713 -

A.PARAMETERS

A.2.22

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor algemene bedieningen (voor Multi C


Executor)
Deze parameters dienen voor de instellingen van algemene bedieningen in
multi C executor.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

14854

#7 0 :
1:

A.2.23

Wanneer meerdere applicaties worden gebruikt, bestuurt MANUAL GUIDE


i de schermweergave zodra de stroom is aangezet.
Wanneer meerdere applicaties worden gebruikt, bestuurt MANUAL GUIDE
i de schermweergave niet zodra de stroom is aangezet. (Het is een applicatie
van de constructeur van de machine die de schermweergave bestuurt.)

Instellingen voor algemene bedieningen (Each Path)


Deze parameters dienen voor de instellingen van algemene bedieningen.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

14855

#0 0 :
1:

In het gereedschapscorrectievenster zijn de Y-as correctiegegevens


afgebeeld.
In het gereedschapscorrectievenster zijn de Y-as correctiegegevens niet
afgebeeld.
OPMERKING
Deze parameter #0 is nodig om de optionele
weergavefunctie van de Y-as correctiegegevens te besturen.

- 714 -

A.2.24

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Instellingen voor algemene bedieningen (All Common Path)


Deze parameters dienen voor de instellingen van algemene bedieningen.
14860

DATA :

DATA

Speciaal karakter voor zoekprogramma op het programmaweergavevenster in


het hoofdscherm.
Stel het decimale nummer van ASCII in.
Als de waarde0 is, wordt aangenomen dat het speciale karakter ? is.
Speciale karakters worden met de volgende functies gebruikt :
<1> In de programmaweergave wordt de kleur van de speciale karakters
gewijzigd voor de weergave.
<2> Als een vast bepaalde zin die moet worden ingevoegd een speciaal
karakter bevat, wordt een waarschuwingsboodschap uitgevoerd.

14861

UNDOBUF :

UNDOBUF

Bepaal de totale omvang van de buffer voor het gebruik van de redo en undo
functies.
Als 0 wordt ingegeven, wordt een bufferomvang van 5 KB toegekend. Als
een negatieve waarde wordt ingevoerd kunnen de undo en redo functies niet
worden gebruikt.
Geldige gegevensvolgorde : -127 tot 127
Gegegevenseenheid : 1 [KB]

- 715 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

A.3

PARAMETERS FREESCYCLUSBEWERKINGEN

A.3.1

Parameters voor freescycli in het algemeen


Deze parameters dienen voor de instellingen van freescycli in het algemeen.
#7
27000

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

MC6

MC5

MC4

MC3

MC2

MC1

MC0

MC0 0 :
1:

In uitvoer van cyclus ZC vlak, zijn G02/G03 omgekeerd.


In uitvoer van cyclus ZC vlak, zijn G02/G03 niet omgekeerd.

MC1 0 :

Het boorbewerkingmenu heeft boorbewerkingitems voor M.


Opmerking : Zie1.1 Boorbewerkingen met draaien.
Het boorbewerkingmenu heeft boorbewerkingitems voor T.
Opmerking : Zie1,2 Boorbewerkingen met draaien.

1:
MC2 0 :
1:

In uitvoer van cyclus XC vlak, worden G12.1/G13.1 niet uitgevoerd.


In uitvoer van cyclus XC vlak, worden G12.1/G13.1 uitgevoerd.
Zie het deel over de XC vlak figuur voor Vlakken, Facing, Contouren,
Kamer frezen of Sleuven.

MC3 0 :
1:

In de uitvoer van cyclus ZC vlak, wordt G07.1 niet uitgevoerd.


In de uitvoer van cyclus ZC vlak, wordt G07.1 uitgevoerd.
Zie het deel over de ZC vlak figuur voor Vlakken, Facing, Contouren, Kamer
frezen of Sleuven.

MC4 0 :
1:

In cyclusingave schermen, is de tab [FACE POSIT] voor de eindvlakpositie


niet afgebeeld.
In cyclusingave schermen, is de tab [FACE POSIT] voor de eindvlakpositie
afgebeeld.
Opmerking : Zie1,8 Rear End Facing met draaien.

MC5 0 :
1:
MC6 0 :
1:

In de softkey van [START],[CYCLE],[END] en [FIGURE], zijn de iconen


voor het frezen afgebeeld.
In de softkey van [START],[CYCLE],[END] en [FIGURE], zijn de iconen
voor het draaien afgebeeld.
In de [START] menu schermen, is de tab [COORD CONV] afgebeeld.
In de [START] menu schermen, is de tab [COORD CONV] niet afgebeeld.
Opmerking : Zie III-3. Schuin vlakbewerkingen (cordinaten conversie).

- 716 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7

#6

#5

#4

27001

P0 0 :
1:
P1 0 :
1:
P2 0 :
1:
P3 0 :
1:

#3

#2

#1

#0

P3

P2

P1

P0

#1

#0

TYP

TLG

De tab [ROT. AXIS] voor rotatie asnamen is niet afgebeeld.


De tab [ROT. AXIS] voor rotatie asnamen is afgebeeld.
Ongeldig
Rotatie-as naamselectiesoftkeys [C] en [A] zijn gebruikt.
(P0 moet op 1 worden ingesteld.)
Ongeldig
Rotatie-as naamselectiesoftkeys [C] en [B] zijn gebruikt.
(P0 moet op 1 worden ingesteld.)
Ongeldig
Rotatie-as naamselectiesoftkeys [C] en [E] zijn gebruikt.
(P0 moet op 1 worden ingesteld.)
Opmerking : Zie III-1.9 Het adres van de rotatie-as instellen

27002

TLG 0 :
1:
TYP 0 :
1:
MDL 0 :
1:
ESC 0 :
1:

#7

#6

ESC

MDL

#5

#4

#3

#2

In het freescyclusmenu is de tab [TOOL COND.] niet afgebeeld.


In het freescyclusmenu is de tab [TOOL COND.] afgebeeld.
Wanneer het venster voor de gegevensingave voor een freesfiguurregel
openstaat voor wijziging, beeldt het item "FIGURE TYPE" alle figuurtypen
af.
Wanneer het venster voor de gegevensingave voor een freesfiguurblok
openstaat voor wijziging, beeldt het item "FIGURE TYPE" enkel het
figuurtype af dat toepasbaar is op het juist voorafgaande bewerkingsproces.
In freescycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert de modaal
terug naar de status van het begin van de cyclus.
In freescycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert de modaal niet
terug naar de status van het begin van de cyclus.
In freescycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert het
gereedschap terug naar het punt waar de bewerkingscyclus is gestart.
In freescycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert het
gereedschap niet terug naar het punt waar de bewerkingscyclus is gestart.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

27003

#1

#0

ML1

ML0

Door deze parameter in te stellen kunnen het optimum cyclusmenus op het


scherm worden afgebeeld. Bit 1 moet u enkel instellen als dit overeenkomt
met de configuratie van de machine.
ML0
ML1

1 : Bewerkingscentrum X/Y/Z-assen
1 : Bewerkingscentrum X/Y/Z/C/B-assen (B-as) : Gereedschaptillende as)

Opmerking : Als ML0 en ML1 beiden zijn ingesteld heeft ML1 voorrang.

- 717 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1
Als Nr.27003 is ingesteld moet u op de [F] toets drukken op
het NOW LOADING scherm na Power ON. De nodige
parameters worden automatisch ingesteld. (Als de nodige
parameters zijn ingesteld, wordt het bericht NOW SETTING
PARAMETERS afgebeeld op de linkerzijde van het NOW
LOADING scherm.)
2 Door parameter Nr.27003 in te stellen, worden de volgende
parameters in verband met het afbeelden automatisch
ingesteld.
No.14702#1 No.27000#1 No.27000#4 No.27100#4 No.27000#6 No.27001#0,#1 No.27004#0 No.27004#1
Spindl select Hole select

Face pos-M

Face pos-T

No.27003 #0=1

No.27003 #1=1

#7

#6

27004

#5

Coord conv Rot. axis nam

#4

#3

#2

Menu 1

Menu 2

#1

#0

MM1

MM0

Als de configuratie van de machine geen parameter Nr.27003 of Nr.27103


nodig heeft, wordt deze parameter gebruikt voor het afbeelden van het
optimum menu op het scherm.
MM0 1 :

De volgende menus worden afgebeeld.

Boorbewerking (G1000 tot G1006) of (G1110 tot G1114)

Vlakken (G1020 tot G1021)

Contouren (G1030 tot G1033)

Kamer frezen (G1040 tot G1043)

Sleuven (G1050 tot G1053)

XY vlak : Vrije figuur (G1200 tot G1206)

XY vlak : Boorpositie (G1210 tot G1217)

XY vlak : Vast bepaalde figuur (G1220 tot G1223)

MM1 1 :

De volgende menus worden afgebeeld.

Boorbewerking (G1000 tot G1006) of (G1110 tot G1114)

Vlakken (G1020 tot G1021)

Contouren (G1030 tot G1033)

Kamer frezen (G1040 tot G1043)

Sleuven (G1050 tot G1053)

Sleuven in de C-as (G1056)

XC-vlak : Vrije figuur (G1500 tot G1506)

XC-vlak : Vast bepaalde figuur (G1520 tot G1523)

XC-vlak : C-as figuur (G1570 tot G1573)

ZC-vlak : Vrije figuur (G1600 tot G1606)

ZC-vlak : C-as figuur (G1670 tot G1673)

- 718 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
1
Als deze parameter allemaal op 0 staan, wordt het all
milling cycle menu afgebeeld op het scherm.
2 Als parameter Nr.27003 of No.27103 is ingesteld, wordt deze
parameter genitialiseerd bij power ON en door een druk op
de F toets.
27005

CLMPM 0 :
0 :

CLMPM

De M code voor het activeren van C-as hoofdspil wordt niet uitgevoerd.
M code activeren voor de het activeren van de C-as hoofdspil
(Pad-specifieke parameter)
Opmerking : zie III-1.10 Uitvoer van M code voor het activeren van de Cas.

27006

UCLMPM 0 :
0 :

UCLMPM

De M code voor het deactiveren van C-as hoofdspil wordt niet uitgevoerd.
M code voor het deactiveren van de C-as hoofdspil
(Pad-specifieke parameter)
Opmerking : zie III-1.10 Uitvoer van C-as opspannen M code.

27007

CFCODM :

CFCODM

Voedingsnelheid die alle ijlgang voedingsnelheden tijdens C-as bewerkingen


vervangen door voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid 2000 (mm/min) of 78,7
(inch/min).
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
OPMERKING
In het XC vlak, wordt poolcordinaten interpolatie wordt
gebruikt. Het is dus onmogelijk om een G0 commando te
gebruiken. Daarom wordt Nr 27007 gebruikt inplaats van de
ijlgang.

27008

CFCODR

CFCODR :

Voedingsnelheid die alle ijlgang voedingsnelheden tijdens C-as bewerkingen


vervangen door voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid 2 (mm/min) of 0.0787
(inch/min).
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)

- 719 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

OPMERKING
In het XC vlak, wordt poolcordinaten prgroamming
gebruikt. Het is dus onmogelijk om een G0 commando te
gebruiken. Daarom wordt Nr 27008 gebruikt inplaats van de
ijlgang.
27009

CLERCLMP :

CLERCLMP

Minimum opspanwaarde van de clearance voor de freescycli.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

27010

APESCLMP :

APESCLMP

Minimum opspanwaarde van de radius of van de aanloop- en


wegbewegingafstand voor de freescycli.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

27011

CLMPMS 0 :
0 :

CLMPMS

De M code voor het opspannen van C-as subspil wordt niet uitgevoerd.
M code voor de het opspannen van de C-as subspil
(Pad-specifieke parameter)
Opmerking : zie 1,10 Uitvoer van C-as opspannen M code.

27012

UCLMPMS 0 :
0 :

UCLMPMS

De M code voor het deactiveren van C-as subspil wordt niet uitgevoerd.
M code opspannen voor het deactiveren van de C-as subspil
(Pad-specifieke parameter)
Opmerking : zie 1,10 Uitvoer van C-as opspannen M code.

A.3.2

Parameters voor vlakcycli


Deze parameters dienen voor de instellingen van vlakcycli.
#7

#6

27030

FC0 0 :
1:

#5

#4

#3

#2

#1

#0
FC0

De invoergegevens van [PATH MOVE METHOD] en [PATH MOVE FEED


RATE] zijn afgebeeld op het vlakcyclusmenu.
De invoergegevens van [PATH MOVE METHOD] en [PATH MOVE FEED
RATE] zijn niet afgebeeld op het vlakcyclusmenu.

- 720 -

A.3.3

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor contourcycli


Deze parameters dienen voor de instellingen van contourcycli.
#7

#6

27040

CN0 0 :
1:
CN1 0 :
1:
CN2 0 :
1:
CN3 0 :
1:

CN6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

CN4

CN3

CN2

CN1

CN0

Tijdens de voeding in de voorbewerking beweegt het gereedschap door terug


te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus de clearance.
Tijdens de voeding in de voorbewerking beweegt het gereedschap door terug
te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de clearance.
Tijdens de voorbewerking beweegt het gereedschap bij een uitholling door
terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus de clearance.
Tijdens de voorbewerking beweegt het gereedschap bij een uitholling door
terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de clearance.
Tijdens de voorbewerking beweegt het gereedschap bij een opening door
terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus de clearance.
Tijdens de voorbewerking beweegt het gereedschap bij een opening door
terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de clearance.
In de zijkantafwerking voert de NC geen snijcompensatie uit.
In de zijkantafwerking voert de NC snijcompensatie uit.
Opmerking : De gereedschapsbaan wordt niet met de snijcompensatie van
binnen berekend, maar G41 of G42 worden direct uitgevoerd.

CN4 0 :
1:

Het systeem voert een interferentiecontrole uit.


Het systeem voert geen interferentiecontrole uit.

CN6 0 :

In de voorbewerking, wanneer het snijstartpunt gelijk is aan het eindpunt,


snijdt het gereedschap direct zonder escape in de richting van de radius.
In de voorbewerking, wanneer het snijstartpunt gelijk is aan het eindpunt,
snijdt het gereedschap met escape in de richting van de radius.

1:

27045

COFSW :
=0 :
=1 :
=2 :

COFSW

Correctiemethode voor zijkant afwerking en afschuining in contouren.


Hoeksnede interpolatie.
Circulaire interpolatie.
Uitgebreide rechte lijn.

- 721 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27046

CMVFR

CMVFR :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in contouren.


Voor voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting is
Frm zoals in de figuur hieronder.

27047

CMVFT

CMVFT :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de richting van de gereedschaps- as in


contouren.
Voor voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de richting van de
gereedschapsas is Ftm zoals in de figuur hierboven.

27048

CVOVL :

CVOVL

Overlappingfactor voor een aanloop/escape tijdens een contouren.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

CVOVL

- 722 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27049

CMVFR

CMVFR :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in contouren


voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27046.

27050

CMVFT

CMVFT :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de richting van de gereedschaps- as in


contouren.
Voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27047.

- 723 -

A.PARAMETERS

A.3.4

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor kamer frezencycli


Deze parameters dienen voor de instellingen van kamer frezencycli.

27060

PR0 0 :
1:
PR1 0 :
1:

#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

#0

PR7

PR6

PR5

PR4

PR3

PR2

PR2

PR0

De bewerking start inwendig tijdens de voorbewerking en de afwerking van


de bodem.
De bewerking start uitwendig tijdens de voorbewerking en de afwerking van
de bodem.
De top van een eiland wordt tijdens de voorbewerking en de afwerking van
de bodem niet bewerkt.
De bewerking wordt uitgevoerd door tijdens de voorbewerking en de
afwerking van de bodem de snedediepte te controleren.

PR1 = 0

PR2 0 :
1:

Interpolatiemethode tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem


(interpolatie van elementen met krommen).
Interpolatiemethode tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem
(interpolatie van elementen door ze uit te breiden).

PR2 = 0

PR3 0 :
1:

PR1 = 1

PR2 = 1

Methode van bewerking van ongesneden delen tijdens de voorbewerking en


de afwerking van de bodem(de ongesneden delen worden niet bewerkt).
Methode van bewerking van ongesneden delen tijdens de voorbewerking en
de afwerking van de bodem(de ongesneden delen worden bewerkt).

ONGESN.

- 724 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

PR4 0 :
1:

PR5 0 :
1:

Het gereedschap beweegt door terug te gaan ter hoogte van de top van het
werkstukvlak plus de clearance bij een opening tijdens de voorbewerking en
de afwerking van de bodem.
Het gereedschap beweegt door terug te gaan ter hoogte van het
bewerkingsvlak plus de clearance bij een opening tijdens de voorbewerking
en de afwerking van de bodem.
Paden voor alle materiale elementen worden met een eilandreferentie
gecreerd tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem.
Paden voor alle materiale elementen worden met een kamerreferentie
gecreerd tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem.

PR5 = 1

PR5 = 0

PR6 0 :
1:

PR7 0 :
1:

Het gereedschap beweegt door terug te gaan ter hoogte van de top van het
werkstukvlak de clearance plus tijdens beweging in de richting van de
gereedschapsas tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem.
Het gereedschap beweegt door terug te gaan ter hoogte van het
bewerkingsvlak plus de clearance tijdens de beweging in de richting van de
gereedschapsas tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem.
Het invoergegeven van [START PT.(1st AXIS)] en [START PT.(2nd
AXIS)] is niet afgebeeld op het Kamer frezen cyclusmenu..
Het invoergegeven van [START PT.(1st AXIS)] en [START PT.(2nd
AXIS)] is afgebeeld op het Kamer frezen cyclusmenu..

#7

#6

27061

PF0 0 :
1:

PF1 0 :
1:

#5

#4

#3

#2

#1

#0

PF4

PF3

PF2

PF1

PF0

Tijdens de voeding in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het


gereedschap door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak
plus de clearance.
Tijdens de voeding in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het
gereedschap door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.
in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
uitholling door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus
de clearance.
in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
uitholling door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.

- 725 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

PF2 0 :
1:

PF3 0 :
1:

B-63874DU/04

in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een


opening door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus
de clearance.
In de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
opening door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.
In de zijkantafwerking voert de NC geen snijcompensatie uit.
In de zijkantafwerking voert de NC snijcompensatie uit.
Opmerking : De gereedschapsbaan wordt niet met de snijcompensatie van
binnen berekend, maar G41 of G42 worden direct uitgevoerd.

PF4 0 :
1:

Het systeem voert een interferentiecontrole uit.


Het systeem voert geen interferentiecontrole uit.

27065

POFSW :
=0:
=1:
=2:

POFSW

Correctiemethode voor zijkant afwerking en afschuining in kamer frezen.


Hoeksnede interpolatie.
Circulaire interpolatie.
Uitgebreide rechte lijn.

27066

PKTFR :

PKTFR

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in voeding


voor voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting is
Frm zoals in de figuur hieronder.

- 726 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27067

PKTFT :

PKTFT

Voedingssnelheid tijdens beweging in de gereedschapsas richting in voeding


voor voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de richting van de
gereedschapsas is Ftm zoals in de figuur hierboven.

27068

PKOVL

PKOVL :

Overlappingfactor voor een aanloop/escape tijdens zijkantafwerking en


afschuining.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

PKOVL

27069

OPNCR

OPNCR :

Clearance voor een open deel in kamer frezen


(Als OPNCR = 0)
Bij metrische ingave (0000#2=0), is de aangenomen clearance voor het
open deel gelijk aan 3 mm.
Bij inch ingave (0000#2=1), is de aangenomen clearance voor het open
deel gelijk aan 0.3 inch.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

OPNCR

- 727 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

27070

PKTFR :

B-63874DU/04

PKTFR

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in voeding


voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27066.

27071

PKTFT :

PKTFT

Voedingssnelheid tijdens beweging in de gereedschapsas richting in voeding


voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27067.

- 728 -

A.3.5

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor sleufcycli


Deze parameters dienen voor de instellingen van sleufcycli.
#7

#6

#5

#4

#3

27080

GR0 0 :
1:
GR1 0 :
1:
GR2 0 :
1:

GF1 0 :
1:

GF2 0 :
1:

GF3 0 :
1:

#0
GR0

Tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem, wordt de voeding


in de gereedschapsas richting uitgevoerd met een homogene snedediepte.
(Een homogene diepte is een automatisch berekende diepte.)
Tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem, wordt de voeding
in de gereedschapsas richting uitgevoerd met [CUT DEPTH OF AXIS].
Tijdens de voorbewerking en de bodemafwerking, beweegt het gereedschap
terug tot de top van het werkstukvlak plus de clearance.
Tijdens de voorbewerking en de bodemafwerking, beweegt het gereedschap
terug tot de positie van het bewerkingsvlak plus de clearance.
#6

27081

1:

#1
GR1

Tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem, wordt de voeding


in de cutter radius richting uitgevoerd met een homogene snedediepte.
(Een homogene diepte is een automatisch berekende diepte.)
Tijdens de voorbewerking en de afwerking van de bodem, wordt de voeding
in de cutter radius richting uitgevoerd met [CUT DEPTH OF RADIUS].

#7

GF0 0 :

#2
GR2

#5

#4

#3

#2

#1

#0

GF4

GF3

GF2

GF1

GF0

Tijdens de voeding in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het


gereedschap door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak
plus de clearance.
Tijdens de voeding in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het
gereedschap door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.
in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
uitholling door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus
de clearance.
in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
uitholling door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.
in de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
opening door terug te gaan ter hoogte van de top van het werkstukvlak plus
de clearance.
In de zijkantafwerking en afschuining beweegt het gereedschap bij een
opening door terug te gaan ter hoogte van het bewerkingsvlak plus de
clearance.
In de zijkantafwerking voert de NC geen snijcompensatie uit.
In de zijkantafwerking voert de NC snijcompensatie uit.
Opmerking : De gereedschapsbaan wordt niet met de snijcompensatie van
binnen berekend, maar G41 of G42 worden direct uitgevoerd.

GF4 0 :
1:

Het systeem voert een interferentiecontrole uit.


Het systeem voert geen interferentiecontrole uit.

27085

GOFSW :

GOFSW

Correctie methode voor sleuven afwerkingspaden.

- 729 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
=0:
=1:
=2:

B-63874DU/04

Hoeksnede interpolatie.
Circulaire interpolatie.
Uitgebreide rechte lijn.

27086

GMVFR

GMVFR :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in sleuven


voor voeding per minuut.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting is
Frm zoals in de figuur hieronder.

27087

GMVFT

GMVFT :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de gereedschapsas richting in


contouren voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 1(mm/min)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.01(inch/min)
Opmerking : Voedingsnelheid tijdens beweging in de richting van de
gereedschapsas is Ftm zoals in de figuur hierboven.

- 730 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27088

GVOVL

GVOVL :

Overlappingfactor voor een aanloop/escape tijdens zijkantafwerking en


afschuining.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.0001(inch)

GVOVL
27089

GMVFR

GMVFR :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de cutter radius richting in sleuven


voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27086.

27090

GMVFT

GMVFT :

Voedingssnelheid tijdens beweging in de gereedschapsas richting in


contouren voor voeding per revolutie.
Als 0 is ingesteld, is de aangenomen voedingsnelheid de ijlgang
voedingssnelheid.
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.0001(mm/rev)
Voor inch ingave (0000#2=0) : 0.000001(inch/rev)
Opmerking : Zie Nr. 27087.

- 731 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

A.4

PARAMETERS VOOR DRAAICYCLUSOPTIES

A.4.1

Parameters gemeen met de draaicycli


Deze parameters bepalen
draaibewerkingscycli.
#7

#6

#5

27100

instellingen

#4

#3

gemeen

#2

TC4

met

die

van

de

#1

#0

TC1

TC0

TC0 0 :
1:

Het invoeritem van [CUT DEPTH DIRECTION] is niet afgebeeld.


Het invoeritem van [CUT DEPTH DIRECTION] is afgebeeld.

TC1 0 :

Het invoeritem van [POCKET CUTTING] en [OVERHANG CUTTING] is


niet afgebeeld.
Het invoeritem van [POCKET CUTTING] en [OVERHANG CUTTING] is
afgebeeld.

1:
TC4 0 :
1:

De tab van [FACE POSIT] voor de eindvlakpositie is niet afgebeeld.


De tab van [FACE POSIT] voor de eindvlakpositie is afgebeeld.
Opmerking : Zie-2,5 Rear End Facing met draaien.

27102

TLG 0 :
1:
TYP 0 :
1:
LOC 0 :
1:
MDL 0 :
1:
ESC 0 :
1:

#7

#6

ESC

MDL

#5

#4

#3

#2

#1

#0

LOC

TYP

TLG

In het draaicyclusmenu is de tab [TOOL COND.] niet afgebeeld.


In het draaicyclusmenu is de tab [TOOL COND.] afgebeeld.
Wanneer het venster voor de gegevensingave voor een draaifiguurblok
openstaat voor wijziging, beeldt het item "FIGURE TYPE" alle figuurtypen
af.
Wanneer het venster voor de gegevensingave voor een draaifiguurblok
openstaat voor wijziging, beeldt het item "FIGURE TYPE" enkel het
figuurtype af dat toepasbaar is op het juist voorafgaande bewerkingsproces.
Het draaicyclusmenu stelt in deze volgorde "HOLE MACHINING",
"TURNING", "TURNING GROOVING",en "THREADING".
Het draaicyclusmenu stelt in deze volgorde lists "TURNING", "TURNING
GROOVING", "THREADING", en "HOLE MACHINING" .
In de draaicycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert de modaal
terug naar de status van het begin van de cyclus.
In de draaicycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert de modaal
niet terug naar de status van het begin van de cyclus.
In de draaicycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert het
gereedschap terug naar het punt waar de bewerkingscyclus is gestart.
In de draaicycli, nadat alle cyclusbewegingen voltooid zijn, keert het
gereedschap niet terug naar het punt waar de bewerkingscyclus is gestart.

- 732 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7
27103

#6

#5

#4

LT7

#3

#2

#1

#0

LT3

LT2

LT1

LT0

Door deze parameter in te stellen kunnen de optimum cyclusmenus op het


scherm worden afgebeeld. Bit 1 moet u enkel instellen als dit overeenkomt
met de configuratie van de machine.
LT0
LT1
LT2
LT3

1:
1:
1:
1:

Draaibank - X/Z-as
Draaibank - X/Z/C-as
Draaibank - X/Z/C/Y-as
Draaibank X/Y/Z/C/B-assen (B-as) : Gereedschaptillende as)
Opmerking :
Als meer dan twee van de LT0 tot LT3 ingesteld zijn, is
het de grotere bit die de prioriteit heeft.

LT7

1 : Draaibank Draaibank met subspil


Opmerking :

Deze LT7 wordt samen met de LT0 tot LT3 gebruikt.

OPMERKING
1
Als Nr.27103 is ingesteld moet u op de [F] toets drukken op
het NOW LOADING scherm na Power ON. De nodige
parameters worden automatisch ingesteld. (Als de nodige
parameters zijn ingesteld, wordt het bericht NOW SETTING
PARAMETERS afgebeeld op de linkerzijde van het NOW
LOADING scherm.)
2 Door parameter Nr.27103 in te stellen, worden de volgende
parameters in verband met het afbeelden automatisch
ingesteld.
No.14702#1 No.27000#1 No.27000#4 No.27100#4 No.27000#6 No.27001#0,#1 No.27004#0 No.27004#1
Spindl select Hole select
No.27103 #0=1
No.27103 #7=0
No.27103 #1=1
No.27103 #7=0
No.27103 #2=1
No.27103 #7=0
No.27103 #3=1
No.27103 #7=0
No.27103 #0=1
No.27103 #7=1
No.27103 #1=1
No.27103 #7=1
No.27103 #2=1
No.27103 #7=1
No.27103 #3=1
No.27103 #7=1

Face pos-M

Face pos-T

Coord conv Rot. axis nam

Menu 1

Menu 2

- 733 -

A.PARAMETERS

A.4.2

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters draaibewerkingscycli
Deze parameters dienen voor de instellingen van draaicycli.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

27120

BLN 0 :
1:

Wanneer het gereedschap voortbeweegt in de snijrichting, is de bovenmatige


reisfactor van het gereedschap de puntradius R, als het attribuut van de figuur
doorwelke het gereedschap beweegt het onbewerkte element is.
Wanneer het gereedschap voortbeweegt in de snijrichting, is de bovenmatige
reisfactor van het gereedschap [clearance + nose radius R (2) ], als het
attribuut van de figuur doorwelke het gereedschap beweegt het onbewerkte
element is (conventionele specificaties).

27125

PTANG :

#0
BLN

PTANG

PTANG

Beschermingshoek van snijkant


Gegegevenseenheid : 1 graad

27126

DCLMP

DCLMP :

Opspanwaarde van CUT DEPTH in Turning, Turning grooving en


Threading
Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001 mm
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001 inch
Als DCLMP = 0, is de snedediepte opspanwaarde aangenomen als n tiende
van de gespecificeerde snedediepte.

27128

ESCPCLMP :

ESCPCLMP

Minimum spanwaarde ESCAPE AMOUNT voor draaicyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27129

XAXSCLMP :

XAXSCLMP

Minimum spanwaarde X-AXIS CLEARANCE voor draaicyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

- 734 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27130

ZAXSCLMP :

ZAXSCLMP

Minimum spanwaarde Z-AXIS CLEARANCE voor draaicyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

A.4.3

Parameters voor draadsnijcycli


Deze parameters dienen voor de instellingen van draadsnijcycli.
27145

TDMIN :

TDMIN

Minimum snedediepte tijdens draadfrezen.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001 mm
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001 inch

27150

TGNOUT

TGNOUT :

Draadsnijhoogte factor voor algemene schroefdraden (voor uitwendige


diameters). The value 0 is regards as 0.6495.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
Nr.27150 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in algemene schroefdraden (voor uitwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Outside) = (No.27150) (Lead)
27151

TGNIN :

TGNIN

Draadsnijhoogte factor voor algemene schroefdraden (voor inwendige


diameters). De waarde 0 wordt beschouwd als 0.6495.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
Nr.27150 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in algemene schroefdraden (voor inwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Inside) = (No.27151) (Lead)

- 735 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27152

TMTOUT

TMTOUT :

Draadsnijhoogte factor voor metrische en


unieschroefdraden (voor
uitwendige diameters). De waarde 0 wordt beschouwd als 0.6495.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
1
Nr.27152 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in metrische schroefdraden (voor uitwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Outside) = (No.27152) (Lead)
2
Nr.27152 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in unieschroefdraden (voor uitwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Outside) (mm)
= ((No.27152) (Thread Number)) 25.4
(Thread Depth for Outside) (inch)
= (No.27152) (Thread Number)
27153

TMTIN :

TMTIN

Draadsnijhoogte factor voor metrische en


unieschroefdraden (voor
inwendige diameters). De waarde 0 wordt beschouwd als 0.6495.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
1
Nr.27153 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in metrische schroefdraden (voor inwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Inside) = (No.27153) (Lead)
2
Nr.27153 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in unieschroefdraden (voor inwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Inside) (mm)
= ((No.27153) (Thread Number)) 25.4
(Thread Depth for Inside) (inch)
= (No.27153) (Thread Number)

- 736 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27154

TPTOUT

TPTOUT :

Draadsnijhoogte factor voor PT en PF schroefdraden (voor uitwendige


diameters).
De waarde 0 wordt beschouwd als 0,6403.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
Nr.27154 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen
in PT en PF schroefdraden (voor uitwendige diameter).
De formule is als volgt:
(Thread Depth for Outside) (mm)
= ((No.27154) (Thread Number)) 25.4
(Thread Depth for Outside) (inch)
= (No.27154) (Thread Number)
27155

TPTIN :

TPTIN

Draadsnijhoogte factor voor PT en PF schroefdraden (voor inwendige


diameters).
De waarde 0 wordt beschouwd als 0,6403.
Gegegevenseenheid :

0.0001

OPMERKING
Nr.27155 wordt gebruikt om [THREAD DEPTH] te berekenen in
PT en PF schroefdraden (voor inwendige diameter).
De formule is de volgende:
(Thread Depth for Inside) (mm)
= ((No.27155) (Thread Number)) 25.4
(Thread Depth for Inside) (inch)
= (No.27155) (Thread Number)
27156

SURFCLMP :

SURFSCLMP

Minimum spanwaarde SURFACE CLEARANCE voor schroefdraadcyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27157

ENTRCLMP :

ENTRCLMP

Minimum spanwaarde ENTRANCE CLEARANCE voor schroefdraadcyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

- 737 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

27158

EXITCLMP :

B-63874DU/04

EXITSCLMP

Minimum spanwaarde EXIT CLEARANCE voor schroefdraadcyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

A.4.4

Parameter voor draai- en sleufcycli


Deze parameter dient voor de instelling van de draai- en sleufcycli.
27175

GDMIN :

GDMIN

Minimum snedediepte in draaien en sleuven (voorsnijden).


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001 mm
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001 inch
Als GDMIN = 0, is de minimum snedediepte aangenomen als n tiende van
de gespecificeerde snedediepte.

27176

CLRECLMP :

CLRECLMP

Minimum spanwaarde CLEARANCE voor steekcyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27177

ESCPCLMP :

ESCPCLMP

Minimum spanwaarde ESCAPE CLEARANCE voor steekcyclus.


Gegegevenseenheid :
Voor metrische ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
Voor inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

- 738 -

A.4.5

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters for bewerkingssimulatie (geanimeerd)


Deze parameters dienen
bewerkingssimulatie.
27300

voor

de

instellingen

van

geanimeerde

SCALE OF THE BLANK


(Byte type, FANUC standard settings = 0)

Schaalvergroting voor automatische schaling in de functie van de


bewerkingssimulatie.
Gegegevenseenheid :
Geldige gegevensvolgorde :
100% aangenomen.)

10 %
0 tot 20. (Als 0 is ingesteld, is

OPMERKING
1 Indien er n Cs as op de hoofdspil is, moet u enkel
Nr.14717 instellen. Indien er geen Cs as en geen animatie
optie op uw machine bestaat, is deze instelling niet nodig.
2 Ingeval van twee Cs assen met hoofd- en subspil, moet u
Nr.27301, Nr.27302 en Nr.27312 #0 instellen. Nr.14717
wordt als werknummer voor de Cs as gebruikt, zoals volgt.
3 Als 27312#0 = 1, wordt Nr. 14717 overschreven met de
waarde van Nr.27301 of Nr.27302 met een
spilselectiecommando (G1998). Daarom, indien Nr.27312
#0=1, moet u het spilselectiecommando (G1998) voor de
freescycli bepalen.
4 Voor het spilselectiecommando (G1998), zie 9.5 GEGEVENS
INSTELLEN VOOR DE ANIMATIE.
27301

ROTATE AXIS NO. (SP1)


(Byte type, FANUC standard settings = 0)

Rotatie-as (Cs as) nummer van hoofdspil


<Verwante parameters : Nr.14717, Nr.27312#0, #1, #2, Nr.27302>
OPMERKING
U moet het spilselectie commando (G1998 S1) specificeren
voor de freescycli.
27302

ROTATE AXIS NO. (SP2)


(Byte type, FANUC standard settings = 0)

Rotatie-as (Cs as) nummer van subspil


<Verwante parameters : Nr.14717, Nr.27312#0, #1, #2, Nr.27301>
OPMERKING
U moet voor elke freescyclus het spilselectie commando
(G1998 S2) specificeren .

- 739 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

27303

B-63874DU/04

MTYPE
(Byte type, FANUC standard settings = 0)

MTYPE :

Type machinemechanisme
Type

0
1

Gestuurde rotatie-as
Zonder rotatie-as
Of
Met rotatie-as
Met een werkstuktafel rotatieas

Parameter instelling voor de as

Parameter Nr.14178 is een


gereedschaps rotatie-as.
Parameter Nr.14178 is een
werkstuktafel rotatie-as.

<Verwante parameters : Nr.27301#1, Nr.27305, Nr.27307>


OPMERKING
1 Nr van geroteerde as werkstuk (gewoonlijk de C-axis) is is
ingesteld op parameter Nr.14717. Indien het machine
mechanisme het type=1, moet deze parameter niet ingesteld
worden op het rotatie-as nummer van de werkstuktafel.
2 Het tekenen van de bewerkingssimulatie is niet beschikbaar
voor een machine die de gereedschaps rotatie-as met de
werkstuktafelas neemt.
3 Bewerkingssimulatie tekenen is niet beschikbaar voor een
machine die een schuine rotatie-as heeft voor de drie basisassen.
4 Machine mechanisme type=2 (Met een werkstuktafel rotatieas) is niet beschikbaar met een multipad systeem of met een
subspil.
5 De as die met parameter No.14718 moet worden ingesteld is
enkel een rotatie-as rond de Y-as.
27305

TBLDISTX
(2-word type, FANUC standard settings = 0)

TBLDISTX :

Als het type van het machinemechanisme type 1 is (met een werkstuk rotatieas), afstand (X-as) van het rotatie middenpunt tot het rotatie standaardpunt
van de oorspronkelijke tekenfiguur. De richting van de + X as is voor dit
gegeven +.
<Verwante parameters : Nr.27301#1, Nr.27303, Nr.27307>

- 740 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27307

TBLDISTZ
(2-word type, FANUC standard settings = 0)

TBLDISTZ :

Als het type van het mechanisme type 1 is (met een werkstuk rotatie-as),
afstand (Z-as) van het rotatie middenpunt tot het rotatie standaardpunt van de
oorspronkelijke tekenfiguur. De richting van de - Z as is voor dit gegeven
+.
<Verwante parameters : Nr.27301#1, Nr.27303, Nr.27307>
Rechthoekig solide ruwdeelvorm

Kolom ruwdeelvorm

VERWIJDEREN K

WERKSTUKNULPUNT Z

X
Hoogte ruwdeel

X
Lengte van ruwdeel

WERKSTUKNULPUNT X
Parameter Nr.27307
Middenpunt van
roteertafel
Parameter Nr.27307
Parameter Nr.27305
Middenpunt van
roteertafel
Parameter Nr.27305

27309

DATA
(2-word type, FANUC standard settings = 0)

DATA :

R signaal voor geselecteerde baansimulatie in de multipad draaibank functie


(Het eerste cijfer is bit en het andere is het R signaalnummer.)

In de multipad draaibank wordt de bewerkingssimulatie enkel


uitgevoerd met het R signaal dat op deze parameter is ingesteld.
Nemen we bijvoorbeeld het 2 paden systeem
- Op pad 1, is parameter Nr.27309=1237 (R123.7 is 1)
- Op pad 2, is parameter Nr.27309=11237 (R1123,7 is 1)
#7
27310

#6
TLD

#5

#4

#3

#2

#1

WOK

#0
PRC

(FANUC standard settings = 00000000)

PRC 0 :
1:

De softkey [STOP] is afgebeeld in de softkey rij van de animatie.


De softkey [PROC] is in plaats van de softkey [STOP] afgebeeld.
OPMERKING
[STOP] dient om de bediening met het eindblok te doen
stoppen.
[PROC] dient om de bediening met M01te doen stoppen.

- 741 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
WOK 0 :
1:

TLD 0 :
1:

B-63874DU/04

Een oorspronkelijke figuur wordt afgebeeld op het tekenscherm van de


gereedschapsbaan als het tekenvenster geopend wordt.
Een oorspronkelijke figuur wordt afgebeeld op het scherm van de tekening
van de gereedschapsbaan als een G code voor een oorspronkelijke
figuurdefinitie wordt uitgevoerd.
De tag [TOOL] is niet afgebeeld in het START menu venster.
De tag [TOOL] is in het START menu venster afgebeeld .
#7

#6

27311

#5

#4

#3

#2

#1

#0

ACD

ITF

(FANUC standard settings = 00000000)

ITF 0 :
1:

Zelfs wanneer de interferentiecontrole functie een interferentie alarm uitvoert


wordt de geanimeerde simulatie voortgezet .
De geanimeerde simulatie wordt tijdelijk gestopt wanneer de
interferentiecontrole functie een interferentie alarm uitvoert.
OPMERKING
De parameters Nr. 27310 en Nr. 27311 kunnen in sommige
gevallen niet gebruikt worden.

ACD 0 :

1:

Zelfs als de werkstukcordinaat tijdens de uitvoering van de


bewerkingssimulatie
gewijzigd wordt, wordt de tekening uitgevoerd met dezelfde cordinaat als
die van het begin van de simulatie. (De werkstukcordinaat voor de
tekendefinitie van het oorspronkelijke vormblok is dezelfde als de continustatus werkstukcordinaat van het begin van de simulatie.)
Als de werkstukcordinaat tijdens de bewerkingssimulatie gewijzigd wordt,
wordt de tekening op basis van de gewijzigde cordinaat uitgevoerd.
OPMERKING
1 Deze parameter is enkel beschikbaar bij het tekenen in de
bewerkingssimulatie. Tekenen-tijdens-bewerking wordt altijd
uitgevoerd met dezelfde werkstukcordinaat als die van het
begin van de bewerking.
2 In het multipaden systeem is deze parameter dezelfde voor
alle paden.
3. Ingeval ACD=1, is de spil op welke de geanimeerde simulatie
uitgevoerd is, de laatste die door het G1998 commando op
een van de paden werd gestuurd. Ingeval ACD=0, is de spil
op welke de geanimeerde simulatie uitgevoerd is, de laatste
die door het G1992 of het G1998 commando op een van de
paden werd gestuurd.

- 742 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7

#6

#5

#4

#3

27312

#2

#1

#0

INS

INA

SPA

(FANUC standard settings = 00000000)

SPA 0 :
1:

Het rotatie-assennummer voor simulatie gebaseerd op spil 1 of spil 2 met een


spilselectiecommando wordt niet door een spilselectiecommando geswitcht.
Het rotatie-assennummer voor simulatie gebaseerd op spil 1 of spil 2 met een
spilselectiecommando wordt door een spilselectiecommando geswitcht.
<Verwante parameters : Nr.14717, Nr.27312#1, #2, Nr.27301, Nr27302>
OPMERKING
Als SPA = 1, wordt Nr. 14717 herschreven tot de waarde van
Nr.27301 (in dit geval van G1998 S1) of Nr.27302 (in dit
geval van G1998 S2) met een spilselectie commando
(G1998). Als SPA=1 moet u dus een spilselectie commando
bepalen.

INA 0 :
1:

INS (#2) is niet beschikbaar.


INS (#2) is beschikbaar.
OPMERKING
(SPA (#0) moet op 1 worden ingesteld.)

INS 0 :
1:

Na de geanimeerde simulatie, wordt Nr.14717 (het rotatie-assennummer voor


simulatie) herschreven tot de waarde van Nr.27301 (assennummer van
hoofdspil).
Na de geanimeerde simulatie, wordt Nr.14717 (het rotatie-assennummer voor
simulatie) herschreven tot de waarde van Nr.27302 (assennummer van
subspil).
OPMERKING
SPA (#0) en INA (#1) moet op 1 worden ingesteld.

27323

MINMOV
(2-word type, FANUC standard settings=0)

MINMOV :

Laatste
commando-increment
bewerkingssimulatie
Gegegevenseenheid : 1 [dot]
#7

#6

27350

#5

voor

#4

het

#3

gereedschap

#2

#1

in

de

#0
GTP

(FANUC standard settings = 00000000)

GTP 0 :
1:

Bij het animeren van een algemeen gereedschap is de Tip positie vanvoor
Bij het animeren van een algemeen gereedschap is de Tip positie vanachter

- 743 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
27351

B-63874DU/04

GENR TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GENR TIP LENGTH :

Snijlengte bij het animeren van een algemeen gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 12mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.4724inch.

27352

GENR HOLD LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GENR HOLD LENGTH :

Houderlengte Bij het animeren van een algemeen gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27353

GENR HOLD WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GENR HOLD WIDTH :

Houderbreedte bij het animeren van een algemeen gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 14mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.5512inch.

27354

GENR HOLD LENGTH2


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GENR HOLD LENGTH2 :

Houderlengte 2 bij het animeren van een algemeen gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27355

GENR HOLD WIDTH2


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GENR HOLD WIDTH2 :

Houderbreedte 2 bij het animeren van een algemeen gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

- 744 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

27356

#0
TTP

(FANUC standard settings = 00000000)

TTP

0:
1:

Bij het animeren van een draadsnijgereedschap is de Tip positie vanvoor


Bij het animeren van een draadsnijgereedschap is de Tip positie vanachter

27357

THREAD TIP WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

THREAD TIP WIDTH :

Beitelpuntbreedte bij het animeren van een draadsnijgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 3mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.1181inch.

27358

THREAD HOLD LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

THREAD HOLD LENGTH :

Houderlengte bij het animeren van een draadsnijgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27359

THREAD HOLD WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

THREAD HOLD WIDTH :

Houderbreedte bij het animeren van een draadsnijgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 14mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.5512inch.

- 745 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
#7

#6

#5

B-63874DU/04

#4

#3

#2

#1

27360

#0
GVP

(FANUC standard settings = 00000000)

GVP

0:
1:

Bij het animeren van een insteekgereedschap is de Tip positie vanvoor


Bij het animeren van een insteekgereedschap is de Tip positie vanachter

27361

GROOVE HOLD LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GROOVE HOLD LENGTH :

Houderlengte bij het animeren van een insteekgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27362

GROOVE HOLD WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

GROOVE HOLD WIDTH :

Houderbreedte bij het animeren van een insteekgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 14mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.5512inch.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

27363

#0
BTP

(FANUC standard settings = 00000000)

BTP

0:
1:

Bij het animeren van een button is de beitelpuntpositie vanvoor


Bij het animeren van een button is de beitelpuntpositie vanachter

27364

BUTTON HOLD LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

BUTTON HOLD LENGTH :

Houderlengte bij het animeren van een button draaigereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

- 746 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27365

BUTTON HOLD WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

BUTTON HOLD WIDTH :

Houderbreedte bij het animeren van een button draaigereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 14mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.5512inch.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

27366

#1

#0
STP

(FANUC standard settings = 00000000)

STP

0:
1:

Bij het animeren van een recht gereedschap is de beitelpuntpositie vanvoor


Bij het animeren van een recht gereedschap is de beitelpuntpositie vanachter

27367

STRAI TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

STRAI TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 12mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.4724inch.

27368

STRAI HOLD LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

STRAI HOLD LENGTH :

Houderlengte bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9865inch.

- 747 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
27369

B-63874DU/04

STRAI HOLD WIDTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

STRAI HOLD WIDTH :

Houderbreedte bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 14mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 0.5512inch.

27370

STRAI HOLD LENGTH2


(2-word type, FANUC standard settings=0)

STRAI HOLD LENGTH2 :

Houderlengte 2 bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27371

STRAI HOLD WIDTH2


(2-word type, FANUC standard settings=0)

STRAI HOLD WIDTH2 :

Houderbreedte 2 bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)

27372

DRILL TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

DRILL TIP LENGTH :

Houderbreedte bij het animeren van een recht gereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9865inch.

27373

F E MIL TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

F E MIL TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een vlakke vingerfrees


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9865inch.

- 748 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27374

TAP TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

TAP TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een tapgereedschap


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9865inch.

27376

C SINK TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

C SINK TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een verzinkboor


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 26mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.0236inch.

27377

C SINK CUT LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

C SINK CUT LENGTH :

Lengte bij het animeren van een verzinkboor


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27378

C SINK SHANK LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

C SINK SHANK LENGTH :

Schachtlengte bij het animeren van een verzinkboor


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 130mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 5.1181inch.

- 749 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN
27379

B-63874DU/04

C SINK SHANK DIA


(2-word type, FANUC standard settings=0)

C SINK SHANK DIA :

Schachtdiameter bij het animeren van een verzinkboor


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 32mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.2598inch.

27380

B E MIL TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

B E MIL TIP LENGTH :

Schachtdiameter bij het animeren van een verzinkboor


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27381

REAM TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

REAM TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een ruimer


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

27382

BORING TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

BORING TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een kotterbeitel


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 50mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 1.9685inch.

- 750 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

27383

F MIL TIP LENGTH


(2-word type, FANUC standard settings=0)

F MIL TIP LENGTH :

Beitelpuntlengte bij het animeren van een vlakfrees


Invoereenheid :
mm ingave (0000#2=0) : 0.001(mm)
inch ingave (0000#2=1) : 0.0001(inch)
Opmerking :
Als 0 is ingesteld voor metrische ingave (0000#2=0), is het
standaardgegeven 63mm.
Als 0 is ingesteld voor inch ingave (0000#2=1), is het
standaardgegeven 2.4803inch.

- 751 -

A.PARAMETERS

A.4.6

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters de multipad draaibank functie


Deze parameters zijn voor de multipad draaibank functie.
#7

#6

#5

#4

#3

#2

#1

27400

#0
SPT

(FANUC standard settings = 00000000)

SPT

0:
1:

Het support wordt met de software toets gekozen.


Het support wordt met het HEAD switch signaal gekozen.
(gezamenlijke parameter voor de paden)
#7

27401

#6

MR2

#5

#4

SR2

#3

#2

#1

#0

SSP

SMP

SSE

SME

(FANUC standard settings = 00000000)

SME

0:
1:

Het support 2 kan niet met spil 1 gebruikt worden.


Het support 2 kan met spil 1 gebruikt worden.

SSE

0:
1:

Het support 2 kan niet met spil 2 gebruikt worden.


Het support 2 kan met spil 2 gebruikt worden.
OPMERKING
SSE is enkel beschikbaar indien parameter Nr.14702
SUB(#1) = 1.

SMP

0:
1:

Het support 2 is boven spil 1 geplaatst.


Het support 2 is onder spil 1 geplaatst.
OPMERKING
SMP is enkel beschikbaar indien parameter Nr.127401
SME(#0) = 1.

SSP

0:
1:

Het support 2 is boven spil 2 geplaatst.


Het support 2 is onder spil 2 geplaatst.
(gezamenlijke parameter voor de paden)
OPMERKING
SSP is enkel beschikbaar indien de parameters nr.14702
SUB(#1) = 1 en nr 27401 SSE(#1) = 1.

- 752 -

A.PARAMETERS

BIJLAGEN

B-63874DU/04

#7

#6

#5

#4

27402

#3

#2

#1

#0

TSP

TMP

TSE

TME

(FANUC standard settings = 00000000)

TME

0:
1:

Het support 3 kan niet met spil 1 gebruikt worden.


Het support 3 kan met spil 1 gebruikt worden.

TSE

0:
1:

Het support 3 kan niet met spil 2 gebruikt worden.


Het support 3 kan met spil 2 gebruikt worden.
OPMERKING
TSE is enkel beschikbaar indien parameter Nr.14702
SUB(#1) = 1.

TMP

0:
1:

Het support 3 is boven spil 1 geplaatst.


Het support 3 is onder spil 1 geplaatst.
OPMERKING
TMP is enkel beschikbaar indien parameter Nr.27402
TME(#0) = 1.

TSP

0:
1:

Het support 3 is boven spil 2 geplaatst.


Het support 3 is onder spil 2 geplaatst.
(gezamenlijke parameter voor de paden)
OPMERKING
TSP is enkel beschikbaar indien de parameters nr.14702
SUB(#1) = 1 en nr 27402 TSE(#1) = 1.

- 753 -

A.PARAMETERS

A.4.7

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Parameters voor de icoonweergave van het padnummer


Deze parameters dienen voor de icoonweergave van het padnummer.
27410

P1ICON
(Byte type, FANUC standard settings=0)

P1ICON :

Nummer van de icoon wanneer pad-1 geselecteerd is.


(gezamenlijke parameter voor de paden)

27411

P2ICON
(Byte type, FANUC standard settings=0)

P2ICON :

Nummer van de icoon wanneer pad-2 geselecteerd is.


(gezamenlijke parameter voor de paden)

27412

P3ICON
(Byte type, FANUC standard settings=0)

P3ICON :

Nummer van de icoon wanneer pad-3 geselecteerd is.


(gezamenlijke parameter voor de paden)
= 0 : niets
= 1 : pad-1 met lagere richting en tegenovergesteld tot een ander
(2 padensysteem)
= 2 : pad-1 met hogere richting en tegenovergesteld tot de andere
(2 padensysteem)
= 3 : pad-2 met hogere richting en tegenovergesteld tot de andere
(2 padensysteem)
= 4 : pad-2 met lagere richting en tegenovergesteld tot een ander
(2 padensysteem)
= 5 : pad-2 met hogere richting en parallel met de andere
(2 padensysteem)
= 6 : pad-2 met lagere richting en parallel met de andere
(2 padensysteem)
= 10 : enkel pad met lagere richting (3 padensysteem)
= 11 : rechterzijde pad met hogere richting (3 padensysteem)
= 12 : linkerzijde pad-1 met hogere richting (3 padensysteem)
= 13 : enkel pad-1 met lagere richting (3 padensysteem)
= 14 : rechterzijde pad-1 met lagere richting (3 padensysteem)
= 15 : linkerzijde pad-1 met lagere richting (3 padensysteem)
= 20 : rechterzijde pad-2 met hogere richting (3 padensysteem)
= 21 : linkerzijde pad-2 met hogere richting (3 padensysteem)
= 22 : enkelzijde pad-2 met lagere richting (3 padensysteem)
= 23 : rechterzijde pad-2 met lagere richting (3 padensysteem)
= 24 : linkerzijde pad-2 met lagere richting (3 padensysteem)
= 25 : enkel pad-2 met lagere richting (3 padensysteem)
= 30 : linkerzijde pad-3 met hogere richting (3 padensysteem)
= 31 : rechterzijde pad-3 met hogere richting (3 padensysteem)
= 32 : enkelzijde pad-3 met lagere richting (3 padensysteem)
= 33 : linkerzijde pad-3 met lagere richting (3 padensysteem)
= 34 : rechterzijde pad-3 met lagere richting (3 padensysteem)
= 35 : enkel pad-3 met lagere richting (3 padensysteem)

- 754 -

B.ALARMEN

BIJLAGEN

B-63874DU/04

ALARMEN
Als het ingevoerde programma of n of meer van de parameterinstellingen
niet correct zijn, worden de volgende P/S alarmen gemeld.
Als een ander alarm dan de volgende P/S alarmen wordt uitgevoerd, dient u
het desbetreffende NC handboek te raadplegen.
OPMERKING
In Series 30i, is het alarm niet P/S, maar MC.

Alarm
16i

30i

3003

3503

Beschrijving
Oorzaak
Actie
Oorzaak

3004

3504

Actie
Oorzaak

3005

3505

Actie
Oorzaak

3006

3506

3007

3507

3008

3508

Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak

3009

3509
Actie

3010

3510

Oorzaak
Actie

3011

3511

Oorzaak
Actie
Oorzaak

3012

3512
Actie

3013

3513

3014

3514

3015

3515

Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie

Het gebied kan niet bewerkt worden. Het gereedschap is te breed voor het bepaalde
bewerkingsgebied.
Het bewerkingsprogramma wijzigen om een kleiner gereedschap te gebruiken.
Het aantal sneden heeft de limiet overschreden.
Het bewerkingsprogramma wijzigen om het aantal sneden te verminderen door bijvoorbeeld het
bewerkingsprofiel te delen.
Het startpunt van de bewerking is ongeldig.
U kunt ofwel het startpunt van de bewerking wijzigen om het normaal in te stellen, of het
bewerkingsprogramma wijzigen om dit punt automatisch te verkiezen.
Het bewerkingsgebied is ongeldig.
Het bewerkingsprogramma wijzigen om een correct bewerkingsgebeid te bepalen, zoals een
stukfiguur of een oorspronkelijke figuur in het bewerkingsprofiel.
De snijcondities zijn ongeldig.
Het bewerkingsprogramma wijzigen om normale snijcondities zoals de voeding te bepalen
Het afwerken is niet mogelijk onder bepaalde condities.
Het afwerkingsprogramma herzien.
Er is een interferentie gebeurd. Vb : de gereedschapsbaan kan interfereren met het
tegenovergestelde bewerkingsgebied.
Het is mogelijk dat de beitelradius te breed is voor het bewerkingsgebied. Wijzig het
bewerkingsprogramma.
Onmogelijk om bewerkingscyclus te vinden. Geen bewerkingstypeblok werd gevonden, maar enkel
een figuurblok.
Wijzig het bewerkingsprogramma door bijvoorbeeld het nodige bewerkingsblok toe te voegen.
Onmogelijk om bewerkingscyclus te vinden. De bepaalde bewerkingscyclus is niet beschikbaar.
De nodige opties kunnen niet worden ingevoegd. Raadpleeg de constructeur van de machine.
G codes die niet gecombineerd kunnen worden. Het bepaalde figuurblok is niet beschikbaar voor dit
bewerkingstypeblok.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een correcte combinatie van figuurblok en bewerkingstypeblok
te bepalen.
De vrije figuur is ongeldig.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een correcte vrije figuur te bepalen.
De figuurgegevens zijn ongeldig.
Wijzig het bewerkingsprogramma om correcte figuurgegevens te bepalen.
De gereedschapscorrectie kan niet correct gelezen worden.
Het kan zijn dat noodzalijke opties zoals het aantal correctie sets niet ingesteld zijn. Wijzig het
bewerkingsprogramma om het correctiegetal bijvoorbeeld in een geldig nummer te wijzigen.

- 755 -

B.ALARMEN

BIJLAGEN

Alarm
16i

30i

3016

3516

Beschrijving
Oorzaak
Actie

3025

3525

3030

3530

3031

3531

3032

3532

3033

3533

3535

De parameterinstelling is ongeldig.

Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie

Actie

Actie

Actie
Oorzaak

3036

3536

Actie
Oorzaak

3037

3537

Actie
Oorzaak

3038

3538

Actie
Oorzaak

3039

3539

Actie
Oorzaak

3040

3540

Actie
Oorzaak

3041

3541

Actie
Oorzaak

3042

3542

Wijzig het bewerkingsprogramma door bijvoorbeeld de nodige arugumenten in te voegen.


Controleer de parameter instelling.

Oorzaak
3035

4-cijfers G commandos.

Actie

Oorzaak
3534

De nodige argumenten werden niet ingevoerd samen met het bewerkingscycluscommando of andere

Oorzaak

Oorzaak

3034

B-63874DU/04

De specificatie van het bewerkingstype is ongeldig.


Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepast bewerkingstype te bepalen.
De return modus is ongeldig.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste return modus te bepalen.
De I punt coordinaat specificatie is ongeldig.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste I punt cordinaat specificatie te bepalen.
De specificatie van stilstandtijd is ongeldig.
Bijvoorbeeld : de stilstandtijd isd ingevoerd als een negatieve waarde. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste stilstandtijd te bepalen.
De overrun specificatie is ongeldig.
Bijvoorbeeld : de overrun is ingevoerd als een negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma
om een aangepaste overrun te bepalen.
De specificatie van het schroefdraadgang is ongeldig.
Bijvoorbeeld : de schroefdraadgang is ingevoerd als een negatieve waarde. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste schroefdraadgang te bepalen.
De shift specificatie is ongeldig.
Bijvoorbeeld : de shift is ingevoerd als een negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om
een aangepaste shiftte bepalen.
De specificatie van het snijmethode is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draadsnij- of andere snijmethodes niet kan specificeren. Wijzig
het bewerkingsprogramma om een aangepaste snijmethode te bepalen.
De specificatie van het snijrichting is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere snijrichtingen niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste snijrichting te bepalen.
De specificatie van de snijrichting is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere snijrichtingen niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste snijrichting te bepalen.
De specificatie van de bewegingsmethode is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de vlak- of andere bewegingsmethodes niet kan specificeren.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste bewegingsmethode te bepalen.
De specificatie van de afschuiningsfactor is ongeldig.
Een waarde die afschuiningsfactor niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een
negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste afschuiningsfactor bepalen.
De specificatie van de verwerpingsfactor is ongeldig.
Een waarde die de verwerpingsfactor niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een

Actie

negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste afschuiningsfactor te


bepalen.

Oorzaak
3043

3543

De specificatie van dikte surplus is ongeldig.


Een waarde die de kamer frezen ao andere dikte surplus niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals

Actie

bijvoorbeeld een negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste dikte
surpluste bepalen.

Oorzaak
3044

3544

Actie
Oorzaak

3045

3545

Actie

De beitelradius is ongeldig.
Een waarde die de beitelradius niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een
negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste beitelradius te bepalen.
De snijdipete is ongeldig.
Een waarde die de snedediepte niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een
negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste snedediepte te bepalen.

- 756 -

Alarm
16i

30i

3046

3546

Beschrijving
Oorzaak
Actie
Oorzaak

3047

3547

Actie
Oorzaak

3048

3548

Actie
Oorzaak

3049

3549

B.ALARMEN

BIJLAGEN

B-63874DU/04

De snijhoek is ongeldig.
Een waarde die de snijhoek niet kan bepalen werd ingevoerd. Wijzig het bewerkingsprogramma om
een aangepaste snijhoek te bepalen.
De snijhoek is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de kamer frezen- of andere snijhoeken niet kan specificeren.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste snijhoek te bepalen.
De clearance is ongeldig.
Een waarde die de clearance niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een negatieve
waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste clearance bepalen.
De afwerkingstolerantie is ongeldig.
Een waarde die de afwerkingstolerantie niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een

Actie

negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste afwerkingstolerantie


bepalen.

Oorzaak
3050

3550

De voedingsnelheid is ongeldig.
Een waarde die de voedingsnelheid niet kan specificeren werd ingevoerd, zoals bijvoorbeeld een

Actie

negatieve waarde. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste voedingsnelheid te


bepalen.

Oorzaak
3051

3551

Het aantal afwerkingsuitvoeringen is ongeldig.


Een waarde werd ingevoerd die het aantal van de draadsnij of andere afwerkingsuitvoeringen niet

Actie

kan bepalen, zoals 0 bijvoorbeeld. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepast aantal
afwerkingsuitvoeringen te bepalen.

Cause
3052

3552

Actie
Oorzaak

3053

3553

Actie
Oorzaak

3054

3554

Actie
Oorzaak

3055

3555

De aanloopspecificatie is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de contouren of andere aanlopen niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste aanloop te bepalen.
De escape specificatie is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de contouren of andere escapes niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste escape bepalen.
het compensatienummer is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de contourenafwerking of andere compensatienummers niet kan
specificeren. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepast compensatienummer bepalen.
De radius van het beitelpunt is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die het beitelpunt van een draaigereedschap of ander gereedschap

Actie

niet kan specificeren. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste radius voor de
gereedschapsneus te bepalen.

Cause
3056

3556

Actie
Oorzaak

3057

3557

De snijkant hoek/ gereedschapshoek is ongeldig.


Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere snijkanthoeken en gereedschapshoeken niet
kan specificeren. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De virtuele beitelpunt positie is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de virtuele beitelpuntposities van een draaigereedschap of ander

Actie

gereedschap niet kan specificeren. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste virtuele
beitelpunt positie te bepalen.

Oorzaak
3058

3558

Actie
Oorzaak

3059

3559

Actie
Oorzaak

3060

3560

Actie

De snedediepte wisselnauwkeurigheid is ongeldig.


Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere wisselnauwkeurigheden niet kan specificeren.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De return clearance is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere return clearances niet kan specificeren. Wijzig
het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De gereedschapsbreedte is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de breedte van een draaigereedschap of ander gereedschap niet
kan specificeren. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.

- 757 -

B.ALARMEN

BIJLAGEN

Alarm
16i

30i

3061

3561

Beschrijving
Oorzaak
Actie
Oorzaak

3062

3562

Actie
Oorzaak

3063

3563

Actie
Oorzaak

3064

3564

Actie
Oorzaak

3065

3565

3070

3570

3071

3571

3072

3572

3075

3575

Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak
Actie
Oorzaak

3076

3576

Actie
Oorzaak

3077

3577

Actie
Oorzaak

3078

3578

Actie
Oorzaak

3079

3579

Actie
Oorzaak

3080

3580

Actie
Oorzaak

3081

3581

Actie
Oorzaak

3082

3582

Actie
Oorzaak

3083

3583

Actie
Oorzaak

3084

3584

3085

3585

B-63874DU/04

Actie
Oorzaak

De pecking is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of andere peckings niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De eerste feed override is ongeldig.
Er werd een waarde ingevoerd die de draai- of eerste feed overrides niet kan specificeren. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De spilsnelheid is ongeldig.
Een waarde die de spilsnelheid niet kan bepalen, zoals bijvoorbeeld 0, werd ingevoerd. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste spilsnelheid bepalen.
Er zijn niet genoeg gereedschapsgegevens om een cyclus uit te voeren.
Gereedschapgegevens

instellen

in

het

correctievenster

of

gereedschapscondities

in

de

bewerkingsregels.
Het gereedschapstype past niet bij het cyclustype.
Wijzig

de

gereedschapsgegevens

in

het

correctievenster

of

het

cyclustype

in

het

bewerkingsprogramma.
Modal kan niet beschermd of hersteld worden.
Commando G00, G01, G02 of G03 voor de cyclus uitgevoerd wordt.
Modal kan niet beschermd of hersteld worden.
Commando G40 voor de cyclus uitgevoerd wordt.
Modal kan niet beschermd of hersteld worden.
Commando G80 voor de cyclus uitgevoerd wordt.
Het figuurtype is ongeldig.
Het geselecteerde type kan niet als figuurtype of figuurblok bepaald worden. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepast type bepalen.
De referentiepositie is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan geen referentiepositie van een figuurblok bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De hoogte/dipete is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan geen hoogte of diepte van een figuurblok bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
Het figuurlengte is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de lengte van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van het hoekafronding is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de hoekafronding van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van hoek van de figuur is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de hoek van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van de sleufbreedte is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de sleufbreedte van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van radius van de figuur is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de krommeradius van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie center-tot-center afstand is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de center-tot-center afstand van een spoor of andere figuren niet bepalen.
Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De pitch specificatie is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de pitchhoek van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van het aantal gaten/sleuven is ongeldig.

- 758 -

Alarm
16i

Beschrijving

30i
Actie
Oorzaak

3086

3586

Actie
Oorzaak

3087

3587

Actie
Oorzaak

3088

3588

Actie
Oorzaak

3089

3589

Actie
Oorzaak

3090

3590

Actie
Oorzaak

3091

3591

Actie
Oorzaak

3092

3592

B.ALARMEN

BIJLAGEN

B-63874DU/04

De ingevoerde waarde kan het aantal gaten/sleuven van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De cordinaten specificatie is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de cordinaat van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde bepalen.
De specificatie van de sleufdiepte is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de sleufdiepte van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
De specificatie van de groove corner is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de hoekafronding van een figuurblok voor sleuven niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
De specificatie van de sleufbodem is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de sleufbodem van een figuurblok voor sleuven niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
De specificatie van een schroefdraad/gat diameter is ongeldig.
De ingevoerde waarde kan de schroefdraad/gat diameter van een figuurblok niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
De specificatie van het aantal threads is ongeldig.
Een waarde werd ingevoerd die het aantal draadsneden in een figuurblok dat gesneden moet worden
niet kan bepalen. Wijzig het bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
Een vrije figuur is niet gesloten.
Een vrije figuur ingevoerd voor vlakken, kamer frezen, of draaien is niet gesloten. Wijzig het

Actie

bewerkingsprogramma om een gesloten figuur te bepalen die hetzelfde punt gebruikt voor het
eindpunt en het startpunt.

Oorzaak
3093

3593

Alle figuurelementen van een vrije figuur worden als stukken bepaald.
Alle figuurelementen van een vrije figuur worden als stukken bepaald. Wijzig het

Actie

bewerkingsprogramma om de figuurelementen die overeenstemmen met werkelijke ruwdelen als


"blanks" te bepalen.

Oorzaak
3094

3594

Actie
Oorzaak

3095

3595

Actie
Oorzaak

3098

3598

Actie

De specificatie van het eindvlak is ongeldig.


De waarde die werd ingevoerd kan het eindvlak van een bewerkingscyclus niet bepalen. Wijzig het
bewerkingsprogramma om een aangepaste waarde te bepalen.
De vrije figuurgroep specificatie is niet correct.
In de groepspecificatie die bijvoorbeeld voor kamer frezen met eilanden werd gebruikt ontbreekt het
startblok of het eindblok. Voer het aangepaste blok in.
De vrije figuurgroep specificatie is niet correct.
In de groepspecificatie die bijvoorbeeld voor kamer frezen met eilanden werd gebruikt ontbreekt het
startblok of het eindblok. Voer het aangepaste blok in.

OPMERKING
Alarmnummers 3503 tot 3598 voor de Series 30i zijn
gewijzigd in 0503 tot 0598 als bit 1 van parameter Nr. 6008
op 1 staat.

- 759 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

- 760 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

C.1

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

ALGEMEEN
In dit hoofdstuk wordt de hoofdmethode om MANUAL GUIDE i op te
starten beschreven. Als de software reeds genstalleerd is en uitgevoerd
wordt, hoeft u de volgende bedieningen niet uit te voeren.

C.2

HARDWARE
De configuratie van de hardware om MANUAL GUIDE i te beheren wordt
bepaald in functie van de combinatie van andere CNC gestuurde functies. In
dit handboek wordt aangenomen dat de u over de nodige hardware beschikt.

- 761 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

C.3

BIJLAGEN

B-63874DU/04

SOFTWARE
De hieronder omschreven Software hebt u nodig om met MANUAL GUIDE
i te werken

C.3.1

Draaibank (Series 16i/18i/21i)


(1)

Indien u enkel de MANUAL GUIDE i Basic function (S781) gebruikt


is de volgende software nodig. Betreffende BY43 en BY44, moet u de
software kiezen die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY45_1.MEM
BY43_2.MEM / BY43_3.MEM
BY44_2.MEM / BY44_3.MEM

(2)

Als u optionele functies van MANUAL GUIDE i gebruikt zoals Milling


Cycle (S782), Turning Cycle (S783), Animation (S784), Set Up
Guidance (S785), of Multi Path Lathe functie (S786), hebt u de
volgende software nodig inplaats van die vermeld in (1). Betreffende
BY43 en BY44, moet u de software kiezen die met de configuratie van
de machine overeenkomt.
File name
BY40_1.MEM
BY43_2.MEM / BY43_3.MEM
BY44_2.MEM / BY44_3.MEM
BH00.MEM

(3)

Note
Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe defination software
Lathe optional software

Voor 2-paden, is buiten de software vermeld in (2) de volgende


software nodig.
File name
BY41.MEM
BH01.MEM

(4)

Note
Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe defination software

note
Control software
Lathe optional software

Voor 3-paden, is buiten de software vermeld in (2) de volgende


software nodig.
File name
BY42.MEM
BH01.MEM
BH02.MEM

note
Control software
Lathe optional software
Lathe optional software

OPMERKING
BY41*.MEM wordt niet vereist.

- 762 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

C.3.2

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

Bewerkingscentrum (Series 16i/18i/21i)


(1)

Indien u enkel de MANUAL GUIDE i Basic function (S781) gebruikt,


is de volgende software nodig. Betreffende BY43 en BY44, moet u de
software kiezen die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY45_1.MEM
BY46_2.MEM / BY46_3.MEM
BY47_2.MEM / BY47_3.MEM

(2)

Note
Control software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling defination software

Als u optionele functies van MANUAL GUIDE i gebruikt zoals Milling


Cycle (S782), Turning Cycle (S783), Animation (S784), Set Up
Guidance (S785), hebt u de volgende software nodig inplaats van die
vermeld in (1). Betreffende BY43 en BY44, moet u de software kiezen
die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY40_1.MEM
BY46_2.MEM / BY46_3.MEM
BY47_2.MEM / BY47_3.MEM
BJ00.MEM

- 763 -

Note
Control software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling defination software
Milling optional software

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

C.3.3

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Draaibank of bewerkingscentrum (Series 30i)


(1)

Indien u enkel de MANUAL GUIDE i Basic function (S781) gebruikt,


is de volgende software nodig.
Betreffende BY80 - BY83, moet u de software kiezen die met de
configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY75.MEM

BY80.MEM
BY81.MEM
BY82.MEM
BY83.MEM
BY95.MEM

note

Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe definition software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling definition software
Language software

OPMERKING
De grafische software is 60VD.
(2)

Als u optionele functies van MANUAL GUIDE i gebruikt zoals Milling


Cycle (S782), Turning Cycle (S783), Animation (S784), Set Up
Guidance (S785), hebt u de volgende software nodig inplaats van die
vermeld in (1).
Betreffende BY80 - BY83 en BJ11 BH11, moet u elke software
kiezen die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY70.MEM

BY80.MEM
BY81.MEM
BY82.MEM
BY83.MEM
BY95.MEM
BJ11.MEM
BH11.MEM

note

Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe definition software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling definition software
Language software
Lathe optional software
Milling optional software

OPMERKING
De grafische software is 60VA.

- 764 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

C.3.4

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

Draaibank met gecombineerde bewerkingsfunctie (Series


16i/18i/21i)
(1)

Indien u enkel de MANUAL GUIDE i Basic function (S781) gebruikt,


is de volgende software nodig. Betreffende BY43 en BY44, moet u de
software kiezen die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY45_1.MEM
BY43_2.MEM / BY43_3.MEM
BY44_2.MEM / BY44_3.MEM

(2)

Als u optionele functies van MANUAL GUIDE i gebruikt zoals Milling


Cycle (S782), Turning Cycle (S783), Animation (S784), Set Up
Guidance (S785), hebt u de volgende software nodig inplaats van die
vermeld in (1). Betreffende BY43 en BY44, moet u de software kiezen
die met de configuratie van de machine overeenkomt.
File name
BY40_1.MEM
BY43_2.MEM / BY43_3.MEM
BY44_2.MEM / BY44_3.MEM
BH10.MEM
BJ10.MEM

C.3.5

Note
Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe defination software

Note

Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe defination software
Lathe optional software
Milling optional software

Andere machines (Series 16i/18i/21i)


MANUAL GUIDE i Basic function (S781) is dezelfde voor alle machine
configuraties. De volgende software is nodig. Betreffende BY43 - BY47,
moet u de software kiezen die met de configuratie van de machine
overeenkomt.
File name
BY45_1.MEM
BY43_2.MEM / BY43_3.MEM
BY44_2.MEM / BY44_3.MEM
BY46_2.MEM / BY46_3.MEM
BY47_2.MEM / BY47_3.MEM

- 765 -

Note
Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe defination software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling defination software

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

C.3.6

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Andere machines (Series 30i)


MANUAL GUIDE i Basic function (S781) is dezelfde voor alle machine
configuraties. De volgende software is nodig.
Betreffende BY80 - BY83, moet u de software kiezen die met de configuratie
van de machine overeenkomt.
File name
BY75.MEM

BY80.MEM
BY81.MEM
BY82.MEM
BY83.MEM
BY95.MEM

Note

Control software
Horizontal Lathe defination software
Vertical Lathe definition software
Horizontal Milling defination software
Vertical Milling definition software
Language software

OPMERKING
De grafische software is 60VD.

C.3.7

Opmerking
Het kan zijn dat sommige functies van MANUAL GUIDE I niet werken
indien de CNC en de Grafische (*) software verouderd zijn, omdat
MANUAL GUIDE i de CNC functies en grafische functies gebruikt. Het
wordt dus aangeraden om de laatste versie van deze softwares te installeren.
*

Voor 160is/180is/210is, 160i/180i/210i of 30is/300i, komt de


schermweergavefunctie van de CNC overeen met de grafische software.

- 766 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

C.4

PARAMETER INSTELLING

C.4.1

Draaibank

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

Stel de parameters van de cellen


in het eerste pad en die van cellen
in elk pad
ingeva van een multipadendraaibank en draaibank met
gecombineerde bewerkingsfunctie.
(1)

Stel de volgende parameters in voor MANUAL GUIDE i Basic


function.
No.

Waarde

opmerking
CNC negeert [HELP] toets bij afbeelding van C executor

3103#3

screen in open CNC.


(Dit is nodig in Series 30i.)
[NEXT DISTANCE] weergave is beschikbaar in enkelblok
modus
Zo kan tegelijkertijd naar n voIgende blok worden

3106#2

gekeken. Dus als u de uitvoering met het SINGLE


BLOCK signaal stopzet, moet u het volgende blok
veranderen en herstarten voor de verandering wordt
uitgevoerd.

3206#6

3112#0

3201#6

8661

40

Nr.3106#6, positie weergave wissel voor 3D conversie


modus, is werkzaam op MANUAL GUIDE i scherm.
Servo wave weergave is niet beschikbaar
(Dit is nodig in Series 30i.)
M02,M30,M99 worden niet als het einde van register
beschouwd
SRAM omvang voor applicatie van backup variabelen
(40KB)
(Dit is nodig in Series 30i.)

8662

23

SRAM omvang voor applicatie van backup (23KB)


(Dit is nodig in Series 30i.)
Niet automatisch naar alarmscherm geswitcht tijdens

8650#1

8650#0

8701#6

8701#4

8781

executor moet nul zijn.

9000#0

Debug parameter voor macro programma moet nul zijn

14700#7=0

Activeren om MANUAL GUIDE i te runnen

weergave van C executor scherm


C executor transfer [RESET] key code to application
TV wordt tijdens de verandering overgeslagen
(Dit is nodig in Series 30i.)
Vrije waarde van P code variabelen kan gelezen worden.
(Dit is nodig in Series 30i.)
DRAM omvang voor gebruikersprogramma van C
(Dit is nodig in Series 30i.)

1479414795

9071

90

9072

Toekenningsfunctie toets om MANUAL GUIDE I te


starten
P code nummer voor MANUAL GUIDE i
( in Series 30i met optionele functie)
Regelnummer om Macro zinnen continu te behandelen in
Execute Macro programma voor MANUAL GUIDE i.
( in Series 30i met optionele functie)

- 767 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

*
14794#0=1:
#1=1:
#2=1:
#3=1:
#4=1:
#5=1:

[POS]
[PRG]
[OFS]
[SYS]
[MES]
[GRP]

toets
toets
toets
toets
toets
toets

B-63874DU/04

is
is
is
is
is
is

toegekend
toegekend
toegekend
toegekend
toegekend
toegekend

voor
voor
voor
voor
voor
voor

start
start
start
start
start
start

14795#0=1: [CUSTOM](AUX screen) toets is toegekend voor start


(Nr.8652#5 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#1=1: [CUSTOM](MCR screen) toets is toegekend voor start
(Nr.8652#6 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#2=1: [CUSTOM](MENU screen) toets is toegekend voor start
(Nr.8652#7 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#3=1:
Blanke
toets
is
toegekend
voor
start
(Nr.8652#4
moet
op
1
worden
ingesteld)
(2)

Stel de volgende parameters in om de belastingsmeter af te beelden. De


volgende parameters hangen af van de machineconfiguratie. Zie
Handboek Parameter (B-63530EN) voor meer details.
Nr.

Waarde

opmerking

1023

Servo as-nummer van sturing as

2086

regular current parameter

2165

maximum waarde van stroomvergroter

3151-3158

Assennummer om belastingsmeter af te beelden

4127

(Opmerking)
De afgebeelde waarde is de maximale last

OPMERKING
In Series 30i, zijn er geen parameters van Nr.3154 tot
Nr.3158.
(3)

Stel de volgende parameters in om het cyclusmenu te optimaliseren


evenals de iconen van de draaicyclus en de freescyclusfuncties in
verhouding met de machineconfiguratie. Als de hierboven cyclusopties
niet aanwezig zijn moet u deze instelling niet uitvoeren.

Nr.

Waarde

14702#0

27003#1-#0

Xxxxxx00

opmerking
0:Verticaal, 1:Horizontaal voor iconen
xxxxxx00:Draaibank

0xxx0001: 2 assen (XZ) draaibank


0xxx0010: 3 assen (XZC) draaibank
0xxx0100: 4 assen (XZCY) draaibank
27103#7,#3-#0

0xxx1000: 5 assen (XZCYB) draaibank


1xxx0001: 2 assen (XZ) draaibank met subspil
1xxx0010: 3 assen (XZC) draaibank met subspil
1xxx0100: 4 assen (XZCY) draaibank met subspil
1xxx1000: 5 assen (XZCYB) draaibank met subspil

- 768 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

* Als 27003= xxxxxx00 & 27103=0xxx0000, worden alle cyclusmenus


afgebeeld
* Deze parameter is beschikbaar op BY40/04 en verdere.
OPMERKING
Als Nr.27003 is ingesteld moet u op de [F] toets drukken op
het NOW LOADING scherm na Power ON. De nodige
parameters worden automatisch ingesteld. (Als de nodige
parameters zijn ingesteld, wordt het bericht NOW SETTING
PARAMETERS afgebeeld op de linkerzijde van het NOW
LOADING scherm.)
(4)

Stel de volgende parameters in voor de uitvoer van het poolcordinatie


interpolatie commando (G12.1) en van het cilindrische interpolatie
commando (G7.1) in cyclusbeweging. Als de freescyclusoptie of de Cas niet aanwezig zijn moet u deze instelling niet uitvoeren.
Nr.

Waarde

opmerking
0: G12.1/G13.1 worden niet uitgevoerd in

27000#2

cyclusbeweging op het XC vlak


1: G12.1/G13.1 worden automatisch uitgevoerd in
cyclusbeweging op het XC vlak
0: G7.1Cxx/G7.1C0 worden niet uitgevoerd in

27000#3

cyclusbeweging op het ZC vlak


1: G7.1Cxx/G7.1C0 worden automatisch uitgevoerd
in cyclusbeweging op het ZC vlak

(5)

Stel de volgende parameters in om het invoerscherm van de Casfiguurgegevens te optimaliseren, als er twee rotatie-assen zijn (Cs) in
hoofd-en subspil en dat die een verschillende naam hebben. Als de
freescyclusoptie niet aanwezig is, moet u deze instelling niet uitvoeren.
Nr.

Waarde

opmerking
xxxx0011:

Tab voor C of A as selectie is afgebeeld


in invoerscherm van figuurgegevens

27001#3-#0

xxxx0101:

Tab voor C of B as selectie is afgebeeld


in invoerscherm van figuurgegevens

xxxx1001:

Tab voor C of E as selectie is afgebeeld


in invoerscherm van figuurgegevens

- 769 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE


(6)

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Stel de volgende parameters in om de gereedschapsbeweging aan te


passen aan de werkstukcordinaat in de MANUAL GUIDE i Animatie
functie. Als de animatieoptie niet aanwezig is, moet u deze instelling
niet uitvoeren.
Nr.

Waarde

opmerking

14706

Werkstuk cordinaat voor hoofdspil

14707

Werkstukcordinaat voor subspil als die bestaat

Instellingwaarde voor 14706 en 14707

16

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = +Z, op = +X


X
Z

17

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = -Z, op = +X


X
Z

18

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = -Z, op = -X


Z
X

19

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = +Z, op = -X


Z
X

20

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = +X, op = +Z


Z
X

- 770 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

(7)

Stel de volgende parameters in om de rotatie-as (Cs) beweging aan te


passen aan de werkstukcordinaat. Indien er geen Cs as en geen
animatie optie op uw machine bestaat, is deze instelling niet nodig.
Indien er een Cs as van hoofdspil is
Nr.
14717

Waarde

opmerking
Cs assennummer

Ingeval van twee Cs assen met hoofd- en subspil


Nr.

Waarde

opmerking

27301

Cs assennummer van hoofdspil

27302

Cs assennummer van subspil

27312

xxxxxxx1

switch Cs assennummer met spilselectie commando


voor animatie, G1998 S__; .

OPMERKING
14717 wordt als werknummer voor de Cs as gebruikt.
(8)

Stel de volgende parameters in om de rotatie-as beweging die de


gereedschapskop of tafel optilt aan te passen aan het
werkstukcordinaat. Indien er geen dergelijke as en geen animatie optie
bestaat, is deze instelling niet nodig.
Nr.
14718

(9)

Waarde

opmerking
Rotatie-assennummer, dat gereedschapskop of tafel

optilt

Stel de volgende parameters in voor de Set up begeleidingsfunctie.


Indien er geen Set up begeleidingsoptie op uw machine bestaat, is deze
instelling niet nodig.
Nr.

Waarde

opmerking

12381

10000*

Hoogste aantal variabelen voor metingscondities

12382

10180*

Hoogste aantal variabelen voor calibrage

12383

10300*

12384

10500*

Hoogste aantal variabelen voor metingsuitvoering


Hoogste aantal variabelen voor het opslaan van de
metingsresultaten
Aantal variabelen voor het opslaan van de

12385

699*

12386

951*

Adres van het PMC R signaal voor de meting

12387

0*

Macro programmanummer voor gereedschapsselectie

12388

3600*

Macro programmanummer voor uitvoering meting

metingsresultaten

* De instellingen hierboven omschreven zijn steekproeven. Stel de


aangepaste waarde in in functie van het macro programma gemaakt door
de MTB.

- 771 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

(10) Stel de volgende parameters in voor de multipad draaibank functie.


Indien er geen multipad draaibank optie op uw machine bestaat, is deze
instelling niet nodig.
Nr.
14703#3

Waarde
1

opmerking
Opmaak proceslijst is beschikbaar
0:Softkey switcht de weergave voor elk pad

27400#0

14701#1

14701#2

14701#3

27401#0

27401#1

27401#2

27401#3

27402#0

27402#1

27402#2

27402#3

27410

Icoonnummer voor weergave van pad 1

27411

Icoonnummer voor weergave van pad 2

27412

Icoonnummer voor weergave van pad 3

- 772 -

1:Kopselectiesignaal switcht de weergave van elk pad


0:Kop#1 kan niet bewerken met spil #2
1:Kop#1 kan bewerken met spil #2
0:Kop#1 bewerkt het bovenste deel van spil#1
1:Kop#1 bewerkt het laagste deel van spil#1
0:Kop#1 bewerkt het bovenste deel van spil#2
1:Kop#1 bewerkt het laagste deel van spil#2
0:Kop#2 kan niet bewerken met spil #1
1:Kop#2 kan bewerken met spil #1
0:Kop#2 kan niet bewerken met spil #2
1:Kop#2 kan bewerken met spil #2
0:Kop#2 bewerkt het bovenste deel van spil#1
1:Kop#2 bewerkt het laagste deel van spil#1
0:Kop#2 bewerkt het bovenste deel van spil#2
1:Kop#2 bewerkt het laagste deel van spil#2
0:Kop#3 kan niet bewerken met spil #1
1:Kop#3 kan bewerken met spil #1
0:Kop#3 kan niet bewerken met spil #2
1:Kop#3 kan bewerken met spil #2
0:Kop#3 bewerkt het bovenste deel van spil#1
1:Kop#3 bewerkt het laagste deel van spil#1
0:Kop#3 bewerkt het bovenste deel van spil#2
1:Kop#3 bewerkt het laagste deel van spil#2

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

* Icoonnummer

10

11

12

13

14

15

30

31

32

33

34

35

Number

Icon

Number
Icon

Number
Icon

C.4.2

Bewerkingscentrum
(1)

Stel de volgende parameters in voor MANUAL GUIDE i Basic


function.
Nr.

Waarde

opmerking
CNC negeert [HELP] toets bij afbeelding van C

3103#3

executor screen in open CNC.


(Dit is nodig in Series 30i.)
[NEXT DISTANCE] weergave is beschikbaar in
enkelblok modus
Zo kan tegelijkertijd naar n voIgende blok worden

3106#2

gekeken. Dus als u de uitvoering met het SINGLE


BLOCK signaal stopzet, moet u het volgende blok
veranderen en herstarten voor de opmaak wordt
uitgevoerd.

3206#6

3112#0

3201#6

8661

40

8662

23

8650#1

8650#0

Nr.3106#6, positie weergave wissel voor 3D conversie


modus, is werkzaam op MANUAL GUIDE i scherm.
Servo wave weergave is niet beschikbaar
(Dit is nodig in Series 30i.)
M02,M30,M99 worden niet als het einde van register
beschouwd
SRAM omvang voor de backupvariabelen van de
applicatie (40KB) (Dit is nodig in Series 30i)
SRAM omvang voor backup van applicatie (23KB)
(Dit is nodig in Series 30i.)
Niet automatisch naar alarmscherm geswitcht tijdens
weergave van C executor scherm
C executor transfer [RESET] key code to application
TV controle wordt tijdens de veranderingsuitvoering

8701#6

overgeslagen
(Dit is nodig in Series 30i.)

8701#4

- 773 -

Vrije waarde van P code variabelen kan gelezen


worden.(Dit is nodig in Series 30i.)

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE


Nr.

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Waarde

8781

9000#0

14700#7=0

opmerking
DRAM omvang voor gebruikerprogramma van C
executor moet 0 zijn (Dit is nodig in Series 30i.)
Ontbug parameter voor macro programma moet nul zijn
Activeren om MANUAL GUIDE i te runnen
Toekenningsfunctietoets om MANUAL GUIDE I te

14794-14795

9071

90

starten
P code nummer voor MANUAL GUIDE i
( in Series 30i met optionele functie)
Regelnummer om Macro zinnen continu te behandelen

9072

in Execute Macro programma voor MANUAL GUIDE i.


( in Series 30i met optionele functie)

*
14794#0=1:
#1=1:
#2=1:
#3=1:
#4=1:
#5=1:

[POS]
[PRG]
[OFS]
[SYS]
[MES]
[GRP]

toets
toets
toets
toets
toets
toets

is
is
is
is
is
is

toegekend
toegekend
toegekend
toegekend
toegekend
toegekend

voor
voor
voor
voor
voor
voor

start
start
start
start
start
start

14795#0=1: [CUSTOM](AUX screen) toets is toegekend voor start


(Nr.8652#5 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#1=1: [CUSTOM](MCR screen) toets is toegekend voor start
(Nr.8652#6 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#2=1: [CUSTOM](MENU screen) toets is toegekend voor start
(Nr.8652#7 moet op 1 worden ingesteld als het macro scherm
niet bestaat)
#3=1:
Blanke
toets
is
toegekend
voor
start
(Nr.8652#4
moet
op
1
worden
ingesteld)
(2)

Stel de volgende parameters in om de belastingsmeter af te beelden. De


volgende parameters hangen af van de machineconfiguratie. Zie
Handboek Parameter (B-63530EN) voor meer details.
Nr.

Waarde

opmerking

1023

Servo assennummer van sturing as

2086

regular current parameter

2165

maximum waarde van stroomvergroter

3151-3158

Assennummer om belastingsmeter af te beelden

4127

(Opmerking)
De afgebeelde waarde is de maximale last

OPMERKING
In Series 30i, zijn er geen parameters van Nr.3154 tot
Nr.3158.
(3)

Stel de volgende parameters in om het cyclusmenu te optimaliseren


evenals de iconen van de draaicyclus en de freescyclusfuncties in
verhouding met de machineconfiguratie. Als de hierboven cyclusopties
niet aanwezig zijn moet u deze instelling niet uitvoeren.

- 774 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Nr.

Waarde

14702#0

27003#1-#0

27103#7,#3-#0

0xxx0000

opmerking
0:Verticaal, 1:Horizontaal voor iconen
Xxxxxx01: 3 assen (XYZ) bewerkingscentrum
Xxxxxx01: 5 assen (XYZCB) bewerkingscentrum
0xxx0000: Bewerkingscentrum

* Als 27003= xxxxxx00 & 27103=0xxx0000, worden alle cyclusmenus


afgebeeld
* Deze parameter is beschikbaar op BY40/04 en verdere.
OPMERKING
Als Nr.27003 is ingesteld moet u op de [F] toets drukken op
het NOW LOADING scherm na Power ON. De nodige
parameters worden automatisch ingesteld. (Als de nodige
parameters zijn ingesteld, wordt het bericht NOW SETTING
PARAMETERS afgebeeld op de linkerzijde onder het NOW
LOADING scherm.)
(4)

Stel de volgende parameters in voor de uitvoer van het polar


coordinatie interpolatie commando (G12.1) en van het cylindrische
interpolatie commando (G7.1) in cyclusbeweging. Als de
freescyclusoptie of de C-as niet aanwezig zijn moet u deze instelling
niet uitvoeren.
Nr.

Waarde

opmerking
0: G12.1/G13.1 worden niet uitgevoerd in

2700#2

cyclusbeweging op het XC vlak


1: G12.1/G13.1 worden automatisch uitgevoerd in
cyclusbeweging op het XC vlak
0: G7.1Cxx/G7.1C0 worden niet uitgevoerd in

2700#3

cyclusbeweging op het ZC vlak


1: G7.1Cxx/G7.1C0 worden automatisch uitgevoerd
in cyclusbeweging op het ZC vlak

- 775 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE


(5)

BIJLAGEN

B-63874DU/04

Stel de volgende parameters in om de gereedschapsbeweging aan te


passen aan de werkstukcordinaat in de MANUAL GUIDE i Animatie
functie. Als de animatieoptie niet aanwezig is, moet u deze instelling
niet uitvoeren.
Nr.

Waarde

14706

opmerking
Werkstukcordinaat *

Instellingswaarde voor 14706

16

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = +Z, op = +X


X
Z

17

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = -Z, op = +X


X
Z

18

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = -Z, op = -X


Z
X

19

: Rechtsdraaiende cordinaat, rechts = +Z, op = -X


Z
X

20

: Rechtsdraaiende cordinaten, rechts = +X, op = +Z


Z
X

- 776 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

(6)

Stel de volgende parameters in om de rotatie-as (Cs) beweging aan te


passen aan de werkstukcordinaat. Indien er geen Cs as en geen
animatie optie op uw machine bestaat, is deze instelling niet nodig.
Nr.

14717

(7)

opmerking
Cs assennummer

Stel de volgende parameters in om de rotatie-as beweging die de


gereedschapskop of tafel optilt aan te passen aan het
werkstukcordinaat. Indien er geen dergelijke as en geen animatie optie
bestaat, is deze instelling niet nodig.
Nr.

14718

(8)

Waarde

Waarde

opmerking
Rotatie-assennummer, dat gereedschapskop of tafel
optilt

Stel de volgende parameters in voor de Set up begeleidingsfunctie.


Indien er geen Set up begeleidingsoptie op uw machine bestaat, is deze
instelling niet nodig.
Nr.

Waarde

opmerking

12381

10000*

Hoogste nummer variabelen voor metingscondities

12382

10180*

Hoogste nummer variabelen voor calibrage

12383

10300*

Hoogste nummer variabelen voor metingsuitvoering

12384

10500*

12385

699*

12386

951*

12387

0*

12388

3600*

Hoogste nummer variabelen voor het opslaan van de


metingsresultaten
Aantal variabelen voor het opslaan van de
metingsresultaten
Adres van het PMC R signaal voor de meting
Macro programmanummer voor
gereedschapsselectie
Macro programmanummer voor uitvoering meting

* De instellingen hierboven omschreven zijn steekproeven. Stel de


aangepaste waarde in in functie van het macro programma gemaakt door
de MTB.

C.4.3

Andere machines
Zie C.4.1 Draaibank of C.4.2 Bewerkingscentrum, dat meer gelijkenis toont
met uw machine.

- 777 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

C.5

BIJLAGEN

B-63874DU/04

UITVOER M CODE TIJDENS CYCLUSUITVOERING


De volgende M code wordt tijdens de freescyclus uitgevoerd
- M code voor rigid tapping
- M code voor activeren en uitspanning rotatie-as C

C.5.1

M code voor rigid tapping


(1)

De M code is uitgevoerd in de volgende cycli als de rigid tap is bepaald


en als parameter Nr.5200#0 nul is.
G1002 (Tapping cyclus voor bewerkingscentrum met stroomvoerend
gereedschap)
G1112 (Tapping cyclus voor draaibank met stroomvoerend
gereedschap)
G1102 (Tapping cyclus voor draaibank met rotatiewerk)

(2)

De M code is uitgevoerd met de volgende timing


G90
G00 X(x1) Y(y1) Z(I punt)
G99
M29 S(spil)*
G84 Z(diepte) R(R punt) P(stilstand) F (voeding)
X(x2) Y(y2)
X(x3) Y(y3)
G80
G00 Z(I punt)
* De M code waarde hangt af van parameters Nr.5210 en Nr.5212.

- 778 -

BIJLAGEN

B-63874DU/04

C.5.2

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

M code voor het activeren en deactiveren van de rotatie-as


C
(1)

De M code wordt automatisch uitgevoerd in de C as, wat de C as in de


cyclusbeweging plaatst.
In boorbewerkingscycli, gecombineerd met de hiernavolgende figuren,
worden de C-as M codes voor het activeren en deactiveren automatisch
uitgevoerd.
a)
b)
c)
d)

C-as boren op het poolcordinaten vlak: G1572


C-as boren op het poolcordinatie vlak (vrije punten): G1573
C-as boren op het cylindrische vlak: G1672
C-as boren op het cylindrische vlak (vrije punten) : G1673

In steekcycli, gecombineerd met de hiernavolgende figuren, worden de


C-as M codes voor het activeren en het deactiveren automatisch
uitgevoerd.
e)
f)
(2)

X-as sleuf op het poolcordinaten vlak: G1571


Z-as sleuf op het cylindrische vlak : G1671

De M code is uitgevoerd met de volgende timing


Ingeval van boorbewerkingscycli
G90
G17
Mb*
G00 X(x1) C(c1) Z(I punt)
G99
G81 Z(diepte) R(R punt) F(voeding) Ma*Mb
X(x2) C(c2) Ma*
Mb
X(x3) C(c3) Ma*
Mb
G80
G00 Z(I point)
* Ma betekent M code C as activeren , Mb betekent C as deactiveren
code.
* De M code waarde hangt af van parameters Nr.27005, Nr.27006,
Nr.27011 en Nr.27012.

- 779 -

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BIJLAGEN

B-63874DU/04

In de steekcycli
Mb *
G17
G0 X 80. C0.
G0 Z2.
Ma *
G1Z-10.F100.
G1 X40. F100.
G1Z2.F100.
Mb *
G17
G0 X80. C120.
G0 Z2.
Ma *
G1Z-10.F100.
G1 X40. F100.
G1Z2.F100.
Mb *
* Ma betekent M code C as activeren , Mb betekent C as deactiveren
code.
* De M code waarde hangt af van parameters Nr.27005, Nr.27006,
Nr.27011 en Nr.27012.

- 780 -

B-63874DU/04

C.6

BIJLAGEN

C.MANUAL GUIDE i SETUP METHODE

BESCHIKBARE OPTIONELE FUNCTIES


Als een CNC wordt verzonden zijn de volgende optionele functies met
MANUAL GUIDE i genstalleerd.

C.6.1

Draaibank (Series 16i/18i/21i)


Functie

MANUAL GUIDE i Basic

(S781)

MANUAL GUIDE i Turning Cycle

(S783)

Nr.
J734(*)
J872
J972
J973
J738#256K
J878
J930
J855

* Gebruikersapplicatie is niet beschikbaar op C executor.

C.6.2

Bewerkingscentrum (Series 16i/18i/21i)


Functie

MANUAL GUIDE i Basic

(S781)

MANUAL GUIDE i Milling Cycle

(S782)

Nr.
J734(*)
J872
J972
J973
J956
J738#256K
J890
J931

* Gebruikersapplicatie is niet beschikbaar op C executor.

C.6.3

Draaibank of bewerkingscentrum (Series 30i)


NO.

Functie

MANUAL GUIDE i Basic

MANUAL GUIDE i Turning Cycle


MANUAL GUIDE i Milling Cycle

- 781 -

(S781)

(S783)
(S782)

J888
J873
J972
J973
J956
J760
J738#256K
J890
J855
J930
J890
J930

INDEX

B-63874DU/04

INDEX
BEDIENINGEN IN DE MDI MODUS 133

<+>

BEDIENINGEN IN DE MEM MODUS 123

(GEANIMEERDE) BEWERKINGSSIMULATIE

Bedieningen in het END Menu 650, 679

(voor Series 30i) 157

BEDIENINGEN TIJDENS BG-EDIT 212

[+INPUT] Softkey 197, 202

Bedieningen uitvoeren in (geanimeerde)

[INP.C.] Softkey 203

bewerkingssimulatie 149, 157

[MEASUR] Softkey 196, 201

Bedieningen uitvoeren in Bewerkingssimulatie

[P TYPE] Softkey 131

(Gereedschapsbaan) 156

[Q TYPE] Softkey 132

Bedieningen uitvoeren tijdens bewerkingssimulatie

NEXT BLOCK (VOLGENDE REGEL) 129

(Gereedschapsbaan) 145

<A>

Bedieningen van het START Menu 637, 660

Achtereind vlakken 412, 509

BEPERKINGEN 219

ACHTEREINDVLAKKEN

BESCHIKBARE OPTIONELE FUNCTIES 781

(DRAAIBEWERKING) 412, 509

Bewerkingscentrum 773

AFGEBEELDE CORRECTIETYPEN (VOORINGESTELD

BEWERKINGSCENTRUM 652

DOOR DE CONSTRUCTEUR VAN DE MACHINE) 615

Bewerkingscentrum (Series 16i/18i/21i) 763, 781

Afgebeelde waarschuwingsmeldingen 591, 593

BEWERKINGSCYCLUSBEDIENINGEN

ALARMEN 755

VERANDEREN 41

ALGEMEEN 761

BEWERKINGSPROGRAMMAS MAKEN 27

ALGEMENE WAARSCHUWINGEN 3

BEWERKINGSPROGRAMMAS VERANDEREN 24

ALL-IN-ONE SCHERM 9

Bewerkingssimulatie (Animatie) 526

Andere machines 777

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN)

Andere machines (Series 16i/18i/21i) 765

(voor Series 16i/18i/21i) 143, 147

Andere machines (Series 30i) 766

BEWERKINGSSIMULATIE (GEREEDSCHAPSBAAN)

ANIMATIE VOOR MULTIPAD DRAAIBANKEN 525

(voor Series 30i) 151

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE

BEWERKINGSSIMULATIE EN TEKENEN TIJDENS HET

WAARDEN IN HET GEGEVENS INVOERSCHERM 269

BEWERKEN 136

AUTOMATISCHE INSTELLING VAN INITIALE

Bewerkingssimulatie en werkelijke machinebewerking 190

WAARDENGEGEVENS 268

BEWERKINGSSIMULATIE VOOR ELK PAD 527

<B>

Bewerkingstype blokken steken 457

BACK-GROUND EDIT 210

Bewerkingstype blokken voor boorbewerkingen (met draaiend

Basis specificaties 229

werkstuk) 423

Basisbedieningen 544

Bewerkingstype blokken voor het contouren 334

BASISBEDIENINGEN 544

Bewerkingstype blokken voor het draadsnijden 499

BASISPARAMETERS 687

Bewerkingstype blokken voor het draaien 428

Bedieningen 622

i-1

INDEX

B-63874EN/04

Bewerkingstype blokken voor het kamer frezen362

VAN HET NC PROGRAMMA 216

Bewerkingstype blokken voor het sleuven 382

DE BEDIENINGEN VAN DE MULTIPAD

Bewerkingstype blokken voor het sleuven langs de C-as405

DRAAIBANK 524

Bewerkingstype blokken voor het vlakken 322

DE BEHANDELING VAN EEN PROGRAMMA GROTER

Bewerkingstypeblokken voor boorbewerkingen (draaien met

DAN DE MAXIMUM TOEGESTANE GROOTTE 262

aangedreven gereedschap) 315

DE BEWERKINGSCYCLUS EN DE FIGUURGEGEVENS

BG BACK-GROUND EDIT128

WIJZIGEN 58

BG-EDIT STARTEN211

DE BG-EDIT BEINDIGEN 212

Bijvoeging van een optionele Block Skip voor elk Path

De figuur na het kopiren van een vrije figuur 122

Program Check566

De geheugenkaartinvoer van gereedschapsgegevens 256

Bijvullende bedieningen voor het programmascherm 272

De geheugenkaartuitvoer van gereedschapsgegevens 255

BLOKKERENDE WAARSCHUWINGSMELDING578, 587

DE GEREEDSCHAPSPRIORITEIT WIJZIGEN 598

BOORBEWERKING MET AANGEDREVEN

DE MEETRESULTATEN AFBEELDEN 127

GEREEDSCHAP287

De numerieke waarde van een woord wijzigen (ALTER

BOORBEWERKINGEN (DRAAIEN MET

toets) 31

AANGEDREVEN GEREEDSCHAP) 315

DE POSITIEWEERGAVE WIJZIGEN 125

BOORBEWERKINGEN (MET DRAAIEND

DE WEERGAVE VAN DE

WERKSTUK)423

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET CNC

Boorbewerkingstype blok 287

STANDAARD SCHERM 616

Boorpositieblok (XC vlak, eind vlak)312

DE WERKSTUK CORDINATEN WIJZIGEN TIJDENS

Boorpositieblok (XY vlak)303

EEN BEWERKINGSSIMULATIE (ANIMATIE OF

Boorpositieblok (YZ vlak) 311

TEKENEN VAN GEREEDSCHAPSBAAN) 162

Boorpositieblok (ZC vlak, cilindrisch vlak)314

DEFINITIE VAN WAARSCHUWING,

<C>

VEILIGHEIDSTEKENS, EN OPMERKINGEN 2
DETAILS 532, 536

Cel 541

Direct invoeren in ISO-code638, 650, 661, 671, 676, 679

Cel in uitvoering 541

Direct invoeren in ISO-code 647

CONTOUREN334

DRAADSNIJDEN 499

CONTOURPROGRAMMAS INVOEREN 56

Draaibank 767

CONTROLE VAN HET

DRAAIBANK 626

WERKSTUKPROGRAMMA651, 680

Draaibank (Series 16i/18i/21i) 762, 781

Controle via de animatie 651, 680

Draaibank met gecombineerde bewerkingsfunctie

CORRECTIEGEGEVENS VAN DE

(Series 16i/18i/21i) 765

GEREEDSCHAPSLENGTE INSTELLEN 653

Draaibank of bewerkingscentrum (Series 30i) 764, 781

CREATIE VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA636, 659

DRAAIEN 420, 428

<D>

<E>

DE BEDIENINGEN VAN DE CONVERSIEFUNCTIE

Een Blok wijzigen (ALTER toets) 32

i-2

INDEX

B-63874EN/04

Een Blok wissen (DELETE toets) 32

kunnen worden (Frees systeem) 161

Een C-as boorbewerking cyclusblok invoeren648

Functies die niet uitgevoerd kunnen worden bij een

Een C-as boorbewerking proces invoeren 648

bewerkingssimulatie 161

Een kopieerfunctie voor een vrije figuur kiezen 115

FUNCTIES DIE VERSCHILLEND WORDEN

Een nieuw werkstukprogramma creren636, 659

UITGEVOERD IN BEWERKINGSSIMULATIE EN

Een nieuwe vaste regel registreren 207

AUTOMATISCHE BEDIENING (VOOR Series 30i) 160

EEN PAD SELECTEREN 536

<G>

EEN PROGRAMMA KIEZEN VOOR EEN

GEBRUIKTE SYMBOLEN 12

BEWERKING 125

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVINGEN BETREFFENDE

EEN REGELNUMMER IN EEN PROGRAMMA

HET INVOEREN VAN VRIJE FIGUREN: 59

OPZOEKEN 125

Gegevens Formaat 256

Een vaste regel wijzigen 208

GEGEVENS INSTELLEN 193

Een vaste regel wissen 209

GEGEVENS INSTELLEN VOOR DE ANIMATIE 164

Een Woord invoeren (INSERT toets) 31

Gegevens weergave in de programmalijst 271

Een Woord wijzigen (ALTER toets) 31

GEGEVENSBEWERKING TIJDENS DE

Een Woord wissen (DELETE toets) 32

BEWERKINGSSIMULATIE (VOOR Series 30i) 159

EERST LEZEN 4

GEHEUGENKAART I/U SCHERM 274

Eindcommando Reflectie 189

GEHEUGENKAART INVOER/UITVOER FUNCTIE 247

Einde 540

GEREEDSCHAP CORRECTIEGEGEVENS

Elk pad heeft zijn eigen scherm524

INSTELLEN 627

<F>

GEREEDSCHAP DATABASE FUNCTIE 221

Figuren invoeren voor kamer voorbewerking 666

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS GEBRUIKEN622

Figuren invoeren voor uitwendige afwerking 646

GEREEDSCHAPSCORRECTIE 583

Figuren invoeren voor uitwendige voorbewerking 641

GEREEDSCHAPSCORRECTIE GEGEVENS

FIGUREN KIEZEN 48

INSTELLEN 199

Figuurblokken voor het sleuven in de C-as407

GEREEDSCHAPSCORRECTIEGEGEVENS

FORMAAT571

INSTELLEN 222

FORMAAT BEWERKINGSPROGRAMMA 22

GEREEDSCHAPSGEGEVENS INSTELLEN 223, 635, 658

Formaat van de vaste tekst regels 259

GEREEDSCHAPSGEGEVENS SELECTEREN BIJ DE

FREZEN279

INVOER VAN HET PROGRAMMA 227

Functie188

GEREEDSCHAPSNUMMERS MET

FUNCTIE VOOR FOLDER MANAGEMENT (ENKEL

CORRECTIENUMMERS ASSOCIEREN 575

VOOR Series 30i)270

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor

FUNCTIE VOOR HET VERANDEREN EN HET

boorbewerkingen 676

AFBEELDEN VAN ALLE PADEN TEGELIJK 530


FUNCTIE VOOR NC PROGRAMMACONVERSIE 213
Functies die (wel) bij bewerkingssimulatie uitgevoerd

i-3

INDEX

B-63874EN/04

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor C-

HET INSTELLEN VAN DE

as boorbewerkingen 647

STANDTIJDWAARSCHUWINGSVLAG 607

Gereedschapswissel- en spilrotatieblokken invoeren voor

Het instellen van X-as correctiegegevens 630

draaibewerkingen638

Het instellen van Z-as correctiegegevens 628

Gereedschapwissel- en spilrotatieblokken invoeren voor

Het invoegen van een cel 546

uitwendige voorbewerking in ISO-code 644

HET INVOEGEN VAN VASTE TEKST REGELS 39

Grafische gereedschapsgegevens 228

Het invoeren van bewerkingsprocessen voor uitwendige

GRAFISCHE GEREEDSCHAPSGEGEVENS

afwerking 645

INSTELLEN228

Het invoeren van een werkstukprogramma vanaf de

Groepenlijst herstellen 605

geheugenkaart 252

<H>

Het invoeren van figuren voor het uitwendige


afwerkingscyclusblok 645

HANDBEDIENINGEN (HANDWIEL EN JOG):135

Het kiezen van een programma en andere bedieningen in

HARDWARE 761

bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan) 155

HELPSCHERM245

Het kiezen van een programma en andere bedieningen tijdens

HERSTARTFUNCTIE VAN PROGRAMMA131

de bewerkingssimulatie (gereedschapsbaan) 145

HET ADRES VAN DE ROTATIE-AS INSTELLEN414

HET KOPIREN VAN DE AUTOMATISCHE

Het beindigen532

GEREEDSCHAPSDEFINITIE REGEL 269

HET BEHANDELEN VAN EEN

Het kopiren van een cel 549

WERKSTUKPROGRAMMA DAT NIET PAST IN DE

Het kopiren van een vrije figuur 120

PROCESSENLIJST 569

Het programmanummer wijzigen (ALTER toets) 32

HET BEHANDELEN VAN UITGEBREIDE

HET REGISTREREN VAN VASTE TEKST REGELS 204

PROGRAMMAS260

Het schalen, de beweging, en andere bedieningen in tekenen-

HET BEWERKINGSPROGRAMMA VENSTER EN HET

tijdens-bewerking 140

VERANDEREN 25

HET SCHERM KIEZEN VOOR

HET BIJWERKEN VAN DE STANDTIJDWAARDEN

GEREEDSCHAPSCORRECTIE,

AFGEBEELD OP HET SCHERM VAN DE

GEREEDSCHAPSNUMMER PER

GEREEDSCHAPSSTANDTIJDWAARDEN 599

GEREEDSCHAPSNUMMER 580

Het boorpositieblok invoeren 649, 678

Het selecteren van een programma en andere bedieningen in

HET EINDCOMMANDO INVOEREN 58

(geanimeerde) bewerkingssimulatie. 149, 157

Het ingeven van gereedschapsgegevens 224

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM MET DE LIJST

Het initialiseren van gereedschapsgegevens 226

VAN DE STANDTIJDGEGEVENS 609

Het initialiseren van standaard vaste tekst regels209

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM EEN

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN

GEREEDSCHAPSNUMMER MET EEN

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS 588

CORRECTIENUMMER TE ASSOCIEREN 576

HET INSTELLEN EN HET ZICHTBAAR MAKEN VAN

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM

STANDTIJDBEWAKINGGEGEVENS 594
Het instellen van de gereedschapsinstelling224

i-4

INDEX

B-63874EN/04

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS IN TE

Ingave van cyclusblok uitwendige wand wall contouring

STELLEN589

(voorbewerking) 662

HET SELECTEREN VAN HET SCHERM OM

<I>

STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENSGEGEVENS IN TE

INGAVE VAN DE CORRECTIEWAARDE VAN HET

STELLEN595

WERKSTUKNULPUNT 655

HET SIMULATIEVENSTER AFBEELDEN 127

Ingave van de figuur voor de kamerbodemafwerking 673

HET STARTCOMMANDO INVOEREN 42

Ingave van de figuur voor de kamerzijde afwerking 675

Het starten 532

Ingave van de figuur voor uitwendige wandcontouring

HET TEGENHOUDEN VAN VERANDERINGEN VAN

(voorbewerking) 663

GEREEDSCHAPSBEHEERGEGEVENS OP HET

Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor

STANDAARDSCHERM VAN DE CNC622

afwerkingen met vlakke vingerfrees 671

Het tekenen van een gereedschapsbaan en de simulatie van

Ingave van gereedschapwissel- en spilrotatieblokken voor

een gereedschapsbaanbewerking. 525

voorbewerkingen met vlakke vingerfrees 661

HET TEKENEN-TIJDENS-BEWERKING VENSTER

Ingave van het boorbewerkingsproces 677

AFBEELDEN127

Ingave van het boorcyclusblok 677

HET TYPE BEWERKINGSCYCLUS KIEZEN 44

Ingave van het contouringproces van de uitwendige wand662

Het uitvoeren van een werkstukprogramma naar de

Ingave van het cyclusblok kamerbodemafwerking 672

geheugenkaart250

Ingave van het cyclusblok kamerzijde afwerking 674

Het veranderen555

Ingave van het proces voor de kamer afwerking van zijkant

Het veranderen van een gereedschapsnaam224

en bodem 672

HET VERANDEREN VAN EEN VRIJE VORMFIGUUR

INHOUD WEERGAVE 541

ONDERPROGRAMMA 234

Initialisatie 232

HET VERANDEREN VAN VRIJE FIGUREN EN VAST

Initialisatie van alle gereedschapsgegevens 232

BEPAALDE FIGUREN IN EEN

Instelling van de machine configuratie 522

ONDERPROGRAMMA 233

INSTELLING VAN EEN MAXIMUMFORMAAT OM

Het verplaatsen van een cel551

EEN PROGRAMMA TE KUNNEN BEHANDELEN 261

Het wachten opheffen 560

INSTELLING VAN HET NULPUNT VAN HET

Het wel of niet kiezen van het afbeelden van de

WERKSTUK 631

gereedschapsbaan in Tekenen-tijdens-Bewerking 140

Instelling van het type gereedschap 223

Het wissen van een cel 547

Instelling voor de taal van de weergave 693

HET ZICHTBAAR MAKEN EN INSTELLEN VAN

Instelling voor weergave van momentele positie 708

GEREEDSCHAPCORRECTIEWAARDEN579

Instellingen van de tekenkleuren van de

HOOFDBEDIENINGEN VOOR HET VERANDEREN

gereedschapsbanen 703

VAN EEN WERKSTUKPROGRAMMA 31

Instellingen voor algemene bedieiningen

HOOFDKENMERKEN VAN MANUAL GUIDE i 20

(All Common Path) 712

HOOFDSPECIFICATIES214

Instellingen voor algemene bedieningen

INCREMENTELE PROGRAMMERING 60

(All Common Path) 715

i-5

INDEX

B-63874EN/04

Instellingen voor algemene bedieningen (Each Path) 714

TEKST REGELS 257

Instellingen voor algemene bedieningen (For Series 30i) 713

Invoer/uitvoer scherm van het werkstukprogramma naar de

Instellingen voor algemene bedieningen (voor Multi C

geheugenkaart 248

Executor) 714

INVOER/UITVOER VAN HET

Instellingen voor de assen van de bewerkingssimulatie 695

WERKSTUKPROGRAMMA NAAR DE

Instellingen voor de functies van het gereedschapsbeheer710

GEHEUGENKAART 248

Instellingen voor de grafische weergave694

Invoerscherm van de kopieercondities 116

Instellingen voor de toekenning van de startup

ITEMS SCHERMWEERGAVE 577, 581, 596, 614

functietoetsen705

<K>

Instellingen voor F bealstingsmeter compensatie709

KAMER FREZEN 362

Instellingen voor het kleurenpalet van de

Kleurinstellingen van de baan tijdens het tekenen van de

begeleidingsweergave 701

gereedschapsbaan 704

Instellingen voor het kleurenpalet van de iconenweergave699

Kleurinstellingen voor de bewerkingssimulatie animatie 703

Instellingen voor het kleurenpalet van de

KNIPPEN 34

schermweergave (Nr.2) 687, 697

KOPIE VAN HET SCHERM OP HARDE SCHIJF 276

Instellingen voor onderprogrammaselectie schermen 696

KOPIEERFUNCTIES VOOR VRIJE FIGUREN 115

Instellingen voor vrije figuren711

Kopiren 231

Instellingen voor weergave van spilstatus 693

KOPIREN 34

INVOEGEN 35

<L>

INVOEGEN IN BUFFER 36

Lezen 231

Invoer van een kamer voorbewerkingscyclusblok 664


Invoer van een kamer voorbewerkingsproces 664

<M>

Invoer van een uitwendig voorbewerkingscyclusblok 639

M code voor het activeren en deactiveren van de

Invoer van een uitwendig voorbewerkingsproces 639

rotatie-as C 779

INVOER VAN VAST BEPAALDE

M code voor rigid tapping 778

FIGUURGEGEGEVENS VOOR BEWERKINGSCYCLI 50

MACHINEGEGEVENS INVOEREN 46

Invoer van vaste tekst regels 259

MAGAZIJNGEGEVENSSCHERMEN

Invoer van vrijgave bewegingsblokken in ISO-code646

(MAGAZIJN 1 TOT 4) 590

Invoer via het vaste tekst regel menu638, 647, 650, 661, 671,

MANUAL GUIDE i SETUP METHODE 760

676, 679

M-CODE MENU 38

Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm van vaste

MEER DETAILS 529

tekst regels257

Met de softkey van scherm veranderen 524

Invoer/uitvoer geheugenkaart scherm voor

MODALE WEERGAVE VAN DE CORRECTIETYPEN613

gereedschapsgegevens 254

MULTIPAD DRAAIBANK APPLICATIE 521

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN

<N>

GEREEDSCHAPSGEGEVENS 254

NC PROGRAMMACONVERSIE 128

INVOER/UITVOER GEHEUGENKAART VAN VASTE

i-6

INDEX

B-63874EN/04

<O>

Positie van de M Code Uitvoer 417

Onbewerkte vormgegevens invoeren637, 660

PROGRAMMALIJST SCHERM 271

ONDERPROGRAMMA TAB OP HET CYCLUSFIGUUR

Programmaselectie en andere bedieningen in Tekenen-

SELECTIE SCHERM274

tijdens-Bewerking 139

Onderscheid tussen hoofd- en subspil417

<R>

Opmerking766

REKENINGSFUNCTIE 264, 265

OPMERKINGEN 584

Revolverkop 542

OPMERKINGEN VOOR HET CREREN VAN


PROGRAMMAS 13

<S>

Opmerkingen voor het kopiren van vrije figuren 122

Schaling, beweging, en andere bedieningen in Tekenen-

Outline416

tijdens-Bewerking 146, 156

OUTLINE531

Schaling, bewegingen en andere bedieningen in Tekenen-

Overdracht 543

tijdens-bewerking 150

Overdracht opheffen 564

Schaling, bewegingen en andere verrichtingen in tekenen-

OVERIGE DETAILS 571, 619

tijdens-bewerking 158

OVERZICHT VAN DE PROCEDURE 19

SCHERM LIJST VAN STANDTIJDGEGEVENS 608

OVERZICHT VAN DIT HANDBOEK 3

SCHERM MET LIJST VAN


STANDTIJDBEWAKINGSGEGEVENS 610

<P>

SCHERMCONFIGURATIE 533

Parameter538

Schermweergave Items 590, 592

PARAMETER INSTELLING767

Schrijven 231

Parameter voor draai- en sleufcycli 738

SCHUIN VLAK BEWERKINGSCOMMANDO

PARAMETERS683

(CORDINATEN CONVERSIE) 513

Parameters de multipad draaibank functie 752

SCHUIN VLAK VERWERKING (CORDINATEN

Parameters draaibewerkingscycli 734

CONVERSIE) 511

Parameters for bewerkingssimulatie (geanimeerd) 739

SLEUVEN 382

PARAMETERS FREESCYCLUSBEWERKINGEN 716

SLEUVEN IN C-AS 405

Parameters gemeen met de draaicycli732

SNELTOETS VOEDINGSSNELHEID VAN HET

Parameters voor algemene bedieningen688

METINGSRESULTAAT SCHERM 243

Parameters voor contourcycli721

SNELTOETS VOOR HET MENUSELECTIE SCHERM240

Parameters voor de axiale configuratie van de machine692

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE

Parameters voor de icoonweergave van het padnummer754

HANDMETINGEN 243

Parameters voor draadsnijcycli 735

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE

PARAMETERS VOOR DRAAICYCLUSOPTIES732

INVOEGING VAN EEN PROGRAMMA 240

Parameters voor freescycli in het algemeen716

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN DE NORMALE

Parameters voor kamer frezencycli 724

REGISTRATIE VAN EEN PROGRAMMA 242

Parameters voor sleufcycli 729

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET

Parameters voor vlakcycli 720

i-7

INDEX

B-63874EN/04

INVOEGEN VAN DE M CODE 241

SNELTOETSEN VOOR VOLGORDE SELECTIE 239

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VAN HET STARTEN

Snijkanthoek van de gereedschapsgegevensbase functie 225

VAN DE CYCLUSWISSEL240

SOFTWARE 762

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET

Spil 542

INSTELLEN VAN DE GEREEDSCHAPSCORRECTIE242

SPILBEWEGING ANIMATIE VAN AUTOMATISCHE

SNELTOETS VOOR HET SCHERM VOOR HET

DRAAIBANKEN 188

INSTELLEN VAN HET WERKSTUK

Start 539

CORDINATENSYSTEEM 242

START EN EINDBEDIENINGEN 539

SNELTOETS VOOR VERSCHEIDENE

Startcommando Reflectie 188

INSTELLINGSSCHERMEN243

Statusweergave veld 534

SNELTOETSBEDIENINGEN238

STEKEN 457

SNELTOETSEN VOOR DE SOFTKEYS VAN HET

Stel de icoon in voor de geselecteerde revolverkop 523

HOOFDSCHERM 240

Steun voor C-As bewerking met rotatie-as 414

SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VAN

Steun voor de Gegevens Server 273

VRIJE FIGUREN 244

STEUNBARE MACHINE CONFIGURATIE 512

SNELTOETSEN VOOR HET CREATIESCHERM VOOR

Systeem Variabelen 230

NORMALE PROGRAMMAREGISTRATIE 243

<T>

SNELTOETSEN VOOR HET HOOFDSCHERM VAN

TEKENEN TIJDENS HET BEWERKEN

VRIJE FIGUREN 244

(GEREEDSCHAPSBAAN) 138

SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN DE

TERUG NAAR HET BEGIN VAN HET

CYCLUS 242

BEWERKINGSPROGRAMMA 124

SNELTOETSEN VOOR HET INVOERSCHERM VAN

TERUGKEREN NAAR HET MENUSCHERM 620

VRIJE FIGUREN 244

Terugkeren naar het SETTINGS Menuscherm 620

SNELTOETSEN VOOR HET KNIPPEN 239

TOEGANG HEBBEN TOT DE GEREEDSCHAP

SNELTOETSEN VOOR HET KOPIREN 239

DATABASE FUNCTIE 229

SNELTOETSEN VOOR HET PRESETSCHERM243

Toegestaan formaat voor de bestanden die in en uit de

SNELTOETSEN VOOR HET PROGRAMMACREATIE

geheugenkaart gevoerd worden 253

SCHERM 241

Toekenning van overdracht 562

SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM MET DE

Toekenning van wachten 557

PROGRAMMALIJST241

TOELICHTING 625

SNELTOETSEN VOOR HET SCHERM OM DE

<U>

COMMENTS TE WIJZIGEN 241

UITVOER M CODE TIJDENS CYCLUSUITVOERING778

SNELTOETSEN VOOR HET WIJZIGINGSSCHERM

UITVOER VAN DE M CODE VOOR C-AS

VOOR NORMALE PROGRAMMAREGISTRATIE243

ACTIVEREN 416

SNELTOETSEN VOOR HET ZOEKSCHERM 241

UITVOER VAN EEN VRIJE FIGUUR IN EEN

SNELTOETSEN VOOR VERSCHILLENDE

ONDERPROGRAMMA 274

BEVESTIGINGEN239

i-8

INDEX

B-63874EN/04

Uitvoer van vaste tekst regels258

VOORINSTELLING VAN RELATIEVE

UITVOERING617

CORDINATEN 126

Uitvoerwaarde van de M Code416

VRIJE FIGUREN VOOR HET CILINDRISCHE VLAK (ZC

UNDO, REDO 37

VLAK) 93

<V>

VRIJE FIGUREN VOOR HET DRAAIEN (ZX VLAK) 104


VRIJE FIGUREN VOOR HET

Vast bepaalde figuurblokken voor draadsnijden 504

POOLCORDINATENVLAK (XC VLAK) 82

Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren

Vrije Figuren voor het XY Vlak 61

(XY Vlak)355

VRIJE FIGUREN VOOR HET YZ VLAK 72

Vast bepaalde figuurblokken voor het contouren

Vrije figuurblokken voor het contouren (XY Vlak) 359

(YZ Vlak, XC vlak) 358

Vrije figuurblokken voor het contouren (YZ Vlak, XC vlak,

Vast bepaalde figuurblokken voor het insteken 484

ZC vlak) 361

Vast bepaalde figuurblokken voor het kamer frezen

Vrije figuurblokken voor het kamer frezen (XY Vlak) 379

(YZ Vlak, XC vlak) 375, 378

Vrije figuurblokken voor het kamer frezen (YZ Vlak, XC

Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven

vlak, ZC vlak) 381

(XY Vlak)397

Vrije figuurblokken voor het sleuven (XY Vlak) 403

Vast bepaalde figuurblokken voor het sleuven

Vrije figuurblokken voor het sleuven (YZ Vlak, XC vlak, ZC

(YZ Vlak, XC vlak) 402

vlak) 404

Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken

Vrije figuurblokken voor het vlakken (XY Vlak) 332

(XY Vlak)328

Vrije figuurblokken voor het vlakken

Vast bepaalde figuurblokken voor het vlakken

(YZ Vlak, XC vlak, ZC vlak) 333

(YZ Vlak, XC vlak) 331

VRIJE FIGUURGEGEVENS VOOR

Vaste tekst regels invoeren voor draaibewerkingen 633

BEWERKINGSCYCLI INVOEREN 53

Vaste tekst regels invoeren voor freesbewerkingen 634, 657


VEILIGHEID IN BEDRIJF 1

<W>

VERANDEREN MET DE

WAARSCHUWINGEN 237

BEWERKINGSPROGRAMMALIJST 124

Wachtlijn 542

VERANDERFUNCTIE VOOR DE PROCESLIJST 537

Weergave van de actuele positie 535

VERANDERING545

WEERGAVE VAN DE GROEPNUMMERLIJST 601, 603

VEREISTE PARAMETERS684

Weergave van de standtijdstatussen van de groepen 603

Vereiste parameters voor andere opties dan de basisopties686

WEERGAVE VAN DE WAARSCHUWINGSMELDINGEN

Vereiste parameters voor bewerkingssimulatie685

606

Vereiste parameters voor de hoofdopties684

Weergave van het programma 535

VLAKKEN322

WEERGAVE VAN VRIJE FIGUREN VAN M98

VOORBEREIDING522, 538

ONDERPROGRAMMAS 275

VOORBEREIDING VAN HET VASTE TEKST REGEL

Weergavepositie van elk pad 533

MENU 633, 657

WEERGAVESCHERM VAN SPIL EN STANDBYPOSITIE


VAN HET GEREEDSCHAP 592

i-9

INDEX

B-63874EN/04

WERKSTUKCORDINATEN GEGEVENS

Wissen van een optionele Block Skip voor elk Path Program

INSTELLEN194

Check 568

Wijziging door middel van een switch op het

<Z>

bedieningspaneel524

ZOEKEN (VOOR- EN ACHTERWAARTS) 33

Wijziging van de procesnaam 554

ZOEKEN NAAR EEN BEWERKINGSPROGRAMMA OM

Willekeurige figuren voor het draaien 456

HET TE VERANDEREN 30

WISSEN 35

i-10

Inhoud revisie
FANUC MANUAL GUIDE i GEBRUIKERSHANDBOEK(B-63874DU)

Dec., 2003

Toevoeging van beschrijvingen voor Series 30i


Toevoeging van de volgende items
Opmerkingen : Het creren van programmas, Undo en
redo, Willekeurige kopieerfuncties, Een vast bepaalde
figuuronderprogramma opmaken, Programma herstart
functie, Toegang tot gereedschapsgegevens data base,
Geheugenkaart invoer/uitvoer van vast bepaalde zinnen,
Spilbeweging animatie vour automatische draaibanken,
Steun voor folderbeheer
Correctie van fouten

Jul., 2003

Toevoeging van de volgende items


Werkcordinaten wijziging tijdens bewerkingssimulatie, Vrije
figuren in onderprogramma opmaken, Multipad draaibank
functies, Modale weergave van correctie typen,
Programmeringsvoorbeeld, en Manual guide i setup
methode
Correctie van fouten

02

Jan., 2003

Toevoeging van de volgende items


Weergave van het venster tekenen-tijdens-bewerking, BG
opmaak, NC status conversie, Volgende blok weergave
functie,
Bedieningen
in
achtergrondveranderingen,
Bedieningen met de NC statement conversion function,
Sneltoetsbedieningen,
Helpscherm,
Geheugenkaart
invoer/uitvoer
functie,
Uitgebreide
programmas
behandelen, Rekeningsfunctie, Automatische instelling van
initiale waardegegevens, Rear end facing by milling,
Onderspindel-based c-as bewerking, Rear end facing met
draaien boorbewerking (werkstuk rotatie), Vereiste
parameters,
Parameters
gemeen
met
draaicycli,
Parameters voor bewerkingssimulatie (geanimeerd)
Correctie van fouten

01

Aug., 2002

Uitgave

Datum

04

03

Inhoud

Uitgave

Datum

Inhoud

Anda mungkin juga menyukai