Anda di halaman 1dari 5

Kijkwijzer pedagogisch en didactisch handelen

School:SBO De Windroos
Leerkracht:Yolanda van der Beek
Groep:3

Vakgebied:Lezen
Datum: 29-01-2015
Observant:Hannie Caerteling

1 De leraar creert een veilig pedagogisch klimaat


Aandachtspunten

(SBL competenties 1 en 2)

Praktijken
Heeft contact met leerlingen
Creert een prettige sfeer
Erkent de inbreng van leerlingen
Laat de leerlingen uitspreken
Schept goed klimaat voor samenwerking tussen leerlingen
Spreekt leerlingen op een positieve manier aan

++
++
++
++
++
++
++

1.2 vindt een balans tussen sturing geven en het stimuleren van de eigen
ver-antwoordelijkheid van leerlingen

Geeft leerlingen ruimte om inbreng te hebben


Biedt leerlingen ruimte om initiatief te nemen
Geeft sturing aan de groep

++
++
++
++

1.3* ondersteunt het zelfvertrouwen


van leerlingen

Spreekt positieve verwachtingen uit naar leerlingen


Laat duidelijk blijken een leerling waardevol te vinden
Geeft leerlingen ruimte om fouten te maken

++
++
++
++

1.1* is zelf rolmodel van respectvolle


omgang met elkaar en de omgeving

WAARDERING INDICATOR 1 (*=norm)


In welke mate creert de leraar een veilig pedagogisch klimaat waarin tegemoet
gekomen wordt aan de basisbehoeften van leerlingen?
4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)
Opmerkingen
Kinderen krijgen bij jou de ruimte om zichzelf te zijn, worden in hun waarde gelaten, mogen initiatieven nemen,
voelen zich competent en gezien. Er heerst een veilig, warm pedagogisch klimaat, een sfeer van vertrouwen. Je
creert dat door alle bovenstaande vaardigheden te gebruiken. Je bent voorspelbaar, structureert voor, je
benoemt gewenst gedrag,je bent positief, je maakt contact met alle kinderen, ook als je de centrale focus zoekt.
Je gebruikt mimiek en non verbale communicatie om te corrigeren en geeft daarmee kinderen de kans om snel
te herstellen en niet af te gaan voor de groep. Anderzijds corrigeer je duidelijk, kort en op tijd en verliest
daarbij niet de centrale focus en de aandacht van de groep. Wat je verwacht is duidelijk, kinderen kennen
afspraken en regels. Je zet deze consequent (veelal non-verbaal) in. Je gebruikt afleiding als middel en als het
kan negeer je gedrag. Het werkt allemaal wat je doet doordat je ook zoekt naar betrokkenheid, interactie en de
zone van naaste ontwikkeling. Je zet rituelen in die passen bij de leeftijd, je gebruikt je stem, in je tonen ben je
duidelijk wat je wil. Ik heb maximale en positieve betrokkenheid gezien (50 minuten lang) ook doordat je veel
verschillende korte en interactieve werkvormen gebruikt die verschillende soorten interactie en focus vragen.
Kinderen zijn daardoor steeds geprikkeld om mee te doen. Ook competitie en coperatie zet je steeds op andere
manieren in. Je kent de kinderen goed en kan op maat corrigeren of stimuleren. Je aanbod is voor alle kinderen
te volgen en interessant. Niemand haakte af. Je beloningssysteem en de wijze waarop je dit inzet is met
persoonlijke, oprechte aandacht voor het kind zelf. Kinderen lieten respect voor elkaar, voor zichzelf en voor
jou zien.

2 De leraar heeft een goed klassenmanagement

(SBL competentie 4)

Aandachtspunten

Praktijken

2.1* zorgt voor een ordelijk verloop van


de les

Heeft overzicht over de groep


Heeft overwicht op de groep
Vertoont zelf voorspelbaar gedrag
Reageert bewust , overwogen en afgestemd op leerling en groep
op storend gedrag

2.2* kiest voor een organisatie die het


leren van leerlingen ondersteunt

Heeft de benodigde materialen klaar liggen


Heeft een routine ingericht voor het uitdelen/ophalen materialen

++
++
++
++
++
++
++

1
Kijkwijzer pedagogisch-didactisch

Schooljaar 2014-2015

Zorgt voor soepele overgangen binnen (en tussen ) de les(sen)


Voert hulprondes/servicerondes uit

++
++
++

2.3 maakt duidelijk welk gedrag hij/zij van


leerlingen verwacht tijdens zelfstan-dig
(ver)werken

Is duidelijk over wanneer een beroep op de leerkracht gedaan


mag worden
Is duidelijk over wanneer leerlingen met elkaar mogen overleggen
Benoemt hoeveel tijd leerlingen hebben voor de taak
Maakt gebruik van middelen die helpen de aandacht uit te stellen
(stoplicht, time-timer etc)

++

2.4 voert een inzichtelijke en overdraagbare groepsadministratie (GHP,


dagprogramma)

GHP (digitaal) is aanwezig en correct ingevuld (handleiding) voor


taal, rekenen, lezen, spelling.
Groepsoverzicht (digitaal) is aanwezig en correct ingevuld
(handleiding) voor taal, rekenen, lezen, spelling.
Dagprogramma is compleet, overzichtelijk en ingevuld
Dagprogramma is ordelijk en overdraagbaar aan andere
leerkracht

++
++
++
++

++

WAARDERING INDICATOR 2 (* = norm)


In welke mate realiseert de leraar een goed klassenmanagement?
4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)
Opmerkingen
Ik heb alle bovenstaande managementvaardigheden gezien. Knap ook hoe je met zoveel verschillende
werkvormen/ interactie in de wissels tussen werkvormen iedere keer weer heel snel de centrale focus vindt en
de aandacht weer hebt van alle kinderen, ongeacht of ze op hun plek zijn of met een maatje op een andere plek.
Zelfs in de samenwerkingsvorm waarbij kinderen met hun V&V boekje rondlopen tot de muziek stopt en dan een
maatje gevonden moeten hebben waarmee ze meteen kort staande aan het lezen gaan, is blijkbaar de opdracht
zo helder en goed ingeoefend/ duidelijk dat dit lukt. In de korte interactie tussen de steeds weer nieuwe
tweetallen, zag ik effectief gebruikte oefentijd. Kinderen gingen echt oefenen/lezen met elkaar.

3 De leraar benut de onderwijstijd

(SBL competenties1 en 2)

Aandachtspunten

Praktijken

3.1* besteedt de tijd aan het bereiken van het


lesdoel

De gebruikte tijd is passend om het lesdoel te bereiken


Voorkomt irrelevante uitwijdingen
Zorgt voor voldoende vaart in de les

++
++
++
++

3.2* zorgt voor evenwicht tussen in-structie en


verwerking

Zorgt voor een evenwichtige tijdsverdeling tussen


instructie, (begeleide) inoefening en zelfstandige
verwerking
Zorgt (in combinatiegroepen) ervoor dat de instructie
evenwichtig is verdeeld over beide groepen

++

++
++

WAARDERING INDICATOR 3 (* = norm)


In welke mate benut de leraar de onderwijstijd?

4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)

Opmerkingen
Als het je lukt om kinderen in groep 3 (en zeker in deze groep 3) allemaal 50 minuten betrokken en actief te laten
zijn bij de leesles en in diverse werkvormen, dan heb je de onderwijstijd maximaal benut. Dat deed jij!

De leraar geeft activerende directe instructie


Aandachtspunten
Praktijken

(SBL competenties 3)

4.1 activeert voorkennis

Haalt (met lln) relevante voorkennis op en vat deze samen


Schrijft voorkennis op het (digi) bord
Onderwijst de voorkennis indien deze ontbreekt

++
++
++
++

4.2* benoemt de lesdoelen bij aanvang


van de les

Vertelt lln wat de lesdoelen zijn


Schrijft de lesdoelen op het (digi) bord

+
+

2
Kijkwijzer pedagogisch-didactisch

Schooljaar 2014-2015

Legt uit wat lln in de les gaan leren

++
+

4.3* geeft duidelijke uitleg van de leerstof

Beheerst de vakinhoud
Legt uit in opeenvolgende stappen
Stelt vragen die lln begrijpen
Vat van tijd tot tijd samen

4.4 sluit aan bij de belevingswereld van


leerlingen

Geeft voorbeelden uit de dagelijkse leefwereld van lln


Maakt de relevantie van lesonderdelen duidelijk
Sluit aan bij de actualiteit
Steekt in op ideen van lln
Sluit aan bij kennis en vaardigheden die lln buitenschools hebben
opgedaan

++
++
++
++
++
++
++
++
++
++

4.5* versterkt de betrokkenheid van de


leerlingen

Wacht na het stellen van een vraag om lln te laten nadenken


Geeft verschillende lln een beurt (ook lln die niet hun hand
opsteken)
Brengt de leerstof enthousiast over

4.6 hanteert activerende werkvormen

Laat lln met elkaar overleggen


Laat lln op elkaar reageren
Stimuleert dat lln elkaar helpen
Hanteert coperatieve werkvormen

4.7* oefent samen met de groep de


aangeboden leerstof

Oefent tot de meeste lln de leerstof kunnen toepassen


Controleert of lln de uitleg begrepen hebben
Zorgt dat de oefenopdrachten aansluiten bij de inhoud van de
instructie

4.8* geeft adequate (tussentijdse) terugkoppeling (feedback) aan leerlingen

Refereert bij de terugkoppeling aan het doel van de les


Gaat na of de lln de leerstof beheersen
Geeft feedback op het proces (hoe lln tot het antwoord zijn
gekomen)

4.9 gaat na of de lesdoelen bereikt zijn

Evalueert met lln in welke mate de lesdoelen bereikt zijn


Vat samen wat lln hebben geleerd (refereert aan de gestelde
doelen)
Bespreekt met lln wat goed ging, wat nog niet goed ging en wat
een volgende keer aandacht behoeft

++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
++
+
+
++
++

WAARDERING INDICATOR 4 (*=norm)


In welke mate verzorgt de leraar activerende directe instructie?

4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)

Opmerkingen
Ik heb zeker 6 verschillende coperatieve werkvormen gezien, waarbinnen alle bovenstaande vaardigheden op
sterke wijze zijn gebruikt. Iedere werkvorm op zich sprak andere talenten en kwaliteiten in kinderen aan. Zowel
op leesgebied als ook op sociaal-emotioneel gebied. Kinderen bleven betrokken doordat je het spannend hield,
er spelelementen in zaten, maar ook door de rituelen die erin zaten. Zoals op de muziek rondlopen en bij STOP:
samen V&V oefenen, het woordweb (en verankeren van het grondwoord HUT), de heksenhoed, toverstok en
ketel met letters die je als ritueel gebruikt en omzet in samenwerken in tweetallen. Mooi van de gebruikte
coperatieve werkvormen was dat kinderen niet steeds met hetzelfde maatje hoefden te werken. Dat voorkomt
samenwerkingsproblemen (door te lang met hetzelfde maatje) en geeft kinderen de kans om zowel te helpen als
om geholpen te worden en zorgt ervoor dat zij in afstemming op de ander veel verschillende vaardigheden
oefenen. Het digibord zet je ook met rituelen interactief in. Je laat kinderen waar mogelijk meedenken, mee
oefenen. Je sprak met al die werkvormen de zone van naaste ontwikkeling aan en had daardoor betrokken en
actieve kinderen. De onderwijstijd kon je daardoor maximaal benutten. Kinderen hebben heel serieus en met
volledige inzet, overtuigend hun best gedaan (zelfs Keanu, Mustafa en Djayro) om te laten zien wat zij allemaal
konden (lezen en SEO!). Je weet heel precies wat nodig is om dit te bereiken en het lukt je ook!

De leraar besteedt aandacht aan strategien


Aandachtspunten
Praktijken
5.1 fungeert als model voor leerlingen

Voordoen
Modelleert de denkstappen die hij/zij neemt bij het aanpakken van

++

3
Kijkwijzer pedagogisch-didactisch

Schooljaar 2014-2015

(modelleert)

het probleem
Doet hardop voor hoe hij/zij een lees/reken/spelling/denkstrategie
toepast

++
++

5.2* onderwijst expliciet de strategie(n)


die van toepassing is(/zijn)

Geeft uitleg over de strategien die centraal staan


Geeft uitleg over hoe en bij welke problemen strategien te
gebruiken
Vergelijkt/structureert verschillende oplossingswijzen

++
++
++
++

Samen doen
5.3 stimuleert leerlingen hun denkstappen/aanpak te verwoorden

Vraagt lln om hardop hun aanpakgedrag te verwoorden (hoe heb


je het aangepakt?)
Vraagt lln de gekozen aanpak te verantwoorden/onderbouwen
(leg eens uit waarom je het zo hebt aangepakt?)

++
++
++
++
++

5.4 zet werkvormen in waarbij interactie


tussen leerlingen bijdraagt aan reflectie
op de strategie(n)

Laat lln op elkaars aanpakgedrag reageren


Laat lln (in groepen) uitwisselen over elkaars aanpak

5.5* leert leerlingen te reflecteren op


(verschillende) oplossingsstrategien

Laat lln nut/betekenis van de strategie ontdekken (wat heb je


eraan en wanneer?)
Laat lln nadenken over hoe ze een probleem hebben aangepakt
Laat lln bepalen welke oplossingsstrategie ze het handigst vinden

++
+
+
+

Zelfstandig doen
Geeft lln de mogelijkheid om de aangereikte strategie(en) toe te
passen (bv via opdrachten uit de methode)
Laat lln de eigen oplossingswijze controleren

5.6* laat leerlingen de strategie(n) zelfstandig toepassen

WAARDERING INDICATOR 5 (*=norm)


In welke mate besteedt de leraar aandacht aan strategien?

++
++

4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)

Opmerkingen
Alle bovenstaande elementen heb ik je zien inzetten in deze les. Mooi ook hoe je kinderen in hun eigen woorden
laat uitleggen/beschrijven hoe iets volgens hun zit. Ze durven dat omdat je hun niet onderbreekt en altijd
positieve feedback op dit gedrag geeft. Met name de interactie sprong in deze les eruit. Naast verschillende
leesstrategien kregen met name de strategien/vaardigheden om samen te werken de aandacht.
Ik zag hoe je in kleine stappen met voordoen, samendoen, nadoen de verschillende lesonderdelen voorbereidde
met de groep en dat je tijdens de verwerking in 3 niveaus differentieerde in het verwerken van de leesstof.
Daartussendoor deed je looprondes. Waar nodig corrigeerde of hielp je kinderen non-verbaal of in jouw
nabijheid. Dat schiep een rustige en veilige werksfeer.

6 De leraar kan omgaan met verschillen tussen leerlingen


Aandachtspunten

Praktijken

6.1 hanteert in de les een gelaagd instructiemodel

Geeft bondige instructie aan de hele groep


Zet lln die minder instructie nodig hebben aan het werk
Geeft extra instructie (verlengde) aan specifieke (groep) lln

6.2* laat de instructie aantoonbaar aansluiten bij de onderwijsbehoeften van de


leerlingen

Clustert lln obv toetsgegevens


Clustert lln obv procesgegevens (diagnostische gesprekjes,
geruchte observatie)
Handelt op basis van gegevens over lln
In de dag/weekplanning (dagprogramma) is de differentiatie
zichtbaar

(SBL competentie 3)

++
++
++
++
++
++
++
++
++

6.3* biedt zwakke leerlingen een verlengde instructie op maat

Sluit aan bij de voorkennis van de lln


Zet ondersteunende/aanschouwelijke materialen in
Gebruikt andere woorden/herformuleringen/voorbeelden
Geeft directe en specifieke feedback
Gaat na of de lln de instructie begrijpen
Oefent samen met de lln (voordoen-samendoen-nadoen)

6.4 sterke leerlingen krijgen in de les


extra uitdaging/verdieping/verrijking

Laat sterke lln werken via compacten/verrijken


Benut de verdiepings-/verrijkingsstof die de methode biedt
Zet aanvullend uitdagend lesmateriaal in

++
++
++
++
++
++
++
++
++
++

4
Kijkwijzer pedagogisch-didactisch

Schooljaar 2014-2015

++

WAARDERING INDICATOR 6 (*=norm)


In welke mate besteedt de leraar omgaan met verschillen tussen leerlingen?
4
(1 = onvoldoende; 2= matig; 3 = voldoende; 4 = goed)
Opmerkingen
Zowel door je interactieve instructie -waarin je afstemt op niveaus en op betrokkenheid- als door je differentiatie
in werkvormen bv. de samenwerkingsvormen, of gericht op wat nodig is voor de taakwerkhouding van
leerlingen, zoals TEACCH systeem- laat je zien dat dit een hele sterke kant van je is. Ook hierdoor blijven
kinderen gefocust en aan het werk en benut je de onderwijstijd optimaal. Kinderen voelen zich competent en
niet overvraagd of ondervraagd.

Samenvatting van waarderingen


1
2
3
4
5
6

In welke mate creert de leraar een veilig pedagogisch klimaat waarin te-gemoet
gekomen wordt aan de basisbehoeften van leerlingen?
In welke mate realiseert de leraar een goed klassenmanagement?
In welke mate benut de leraar de onderwijstijd?
In welke mate verzorgt de leraar activerende directe instructie?
In welke mate besteedt de leraar aandacht aan strategien?
In welke mate kan de leraar omgaan met verschillen tussen leerlingen?

(t.b.v. de terugkoppeling)

1
1
1
1
1

2
2
2
2
2

3
3
3
3
3

4
4
4
4
4

Sterke punten:
Jouw positieve aanpak en je enthousiasme
De rituelen die afgestemd zijn op leeftijd en ontwikkeling
Er heerst een fijn werkklimaat; kinderen voelen zich veilig, gezien en gehoord en zijn betrokken; er is vertrouwen
Jouw voorbereiding; materiaal ligt klaar; je kent de stof en strategien door en door
Jouw duidelijkheid
Jouw management: kinderen weten wat ze moeten doen; er zijn goed ingeoefende routines, ook in taakwerkaanpak en gedrag
Jouw overzicht op de groep, jouw kennis van gedrag van kinderen, jouw afgestemde maatwerk in aanpakken
van kinderen
Je voorziet welke kinderen even een opstart, feedback tussentijds of extra verwerkingstijd nodig hebben
Je geeft complimenten op de juiste momenten; je ziet ook veel en negeert wat kan, buigt om, leidt af..
De wijze waarop je steeds de centrale focus houdt
Jouw duidelijke instructie; je kent de stof en didactiek ervan
Je herhaalt de opdracht en vraagt terug of het begrepen is, spreekt kinderen op niveau aan
Je structureert taken voor
Je zoekt de betrokkenheid van kinderen, sluit aan bij hun leefwereld, weet veel over hen
Je stelt goede vragen, open vragen (wie-wat-waar waardoor kinderen zelf gaan nadenken)
Je zorgt voor interactie; interactie is een heel sterk punt van jou in je les
De differentiatie van werkvormen en binnen werkvormen in je les
Je hanteert veel verschillende coperatieve werkvormen; ook dit is een heel sterk punt van jou in de les
Je benoemt gedrag dat je ziet en de consequentie daarvan
Je laat de kinderen merken dat je hen ziet, hoort en waardeert
Kinderen voelen zich autonoom; je geeft hun verantwoordelijkheden, maakt hen medeverantwoordelijk voor het
eigen proces, voor de ander en voor het groepsproces
Het benoemen van gewenst gedrag en verwachtingen
Het gebruik van duidelijke aandachtstekens; jouw voorspelbaarheid.
Feedback op het leerproces van kinderen
Hoe je snel een wisselmoment weer kunt omzetten in effectieve onderwijstijd
Ontwikkelpunten:
Ik zie er geen meer. Wat een fantastische les!!!! en leerkracht!

5
Kijkwijzer pedagogisch-didactisch

Schooljaar 2014-2015

Anda mungkin juga menyukai