Anda di halaman 1dari 3

Toelichting spellen Taal.

Welke keuze(s) heb je in


dit opzicht gemaakt?
Productdoelen:
- Kerndoel 11

B1. Leerdoelen
stellen
3.4 passend
leerinhouden
vanuit leerlijnen

De leerlingen leren een aantal


taalkundige principes en
regels. Zij kunnen in een zin het
onderwerp, het werkwoordelijk
gezegde en delen van dat gezegde
onderscheiden. De leerlingen kennen:
- regels voor het spellen van
werkwoorden;
- regels voor het spellen van andere
woorden dan
werkwoorden;
- regels voor het gebruik van
leestekens.

3.11
Leerprocessen
observeren en
registreren

Leerlijnen kerndoel 11:

spelling van leenwoorden


(politie, liter, computer)

spelling van woorden met


apostrof (komma's, thema's)

spelling van woorden met


deelteken (trema) en koppelteken
(ideen, Noord-Brabant)

attitude voor correct schriftelijk


taalgebruik

gebruik van hulpmiddelen bij


het spellen zoals een woordenboek,
spellingchecker of controleschema's
de leerlijnen passen bij de leerinhoud
van deze les. Er komen verschillende
spellingsregels terug in het dictee. Het
woordenboek kunnen de kinderen
eventueel gebruiken bij het nakijken
van het dictee van het
schoudermaatje.
Ik ga dit observeren doordat de fouten
al opgemerkt worden door het

Waarom heb je deze keuze(s)


gemaakt?
Ik heb op TULE gekeken voor de
leerlijnen die terug gaan komen
tijdens mijn les. Daarin staat ook
verwoord wat de kinderen moeten
beheersen. Daar heb ik mijn les dus
ook op aangepast. Verder waren
alle spellingsregels redelijk bekent
bij de kinderen. Herhaling was dus
het uiteindelijke doel van de les.
Het spellen op zich is een vak apart.
Er komen ook verschillende
principes bij kijken. Namelijk:
- Fonologisch principe: op
basis van standaarduitspraak
- Morfologisch principe:
gelijkvormigheid
- Etymologisch principe:
geschiedenis is bepalend
- Syllabisch principe:
klankdelen zijn bepalend
voor de spelling.
Woorden zijn bekent bij de kinderen
onder bepaalde woorden. bij de
kinderen is dat:
- Leenwoorden.
- Luisterwoorden.
- Weetwoorden. (Etymologie)
Dit zijn ook verschillende type van
woorden die terug gaan komen
tijdens het dictee.
De kinderen moeten bij het dictee
ook op zinsbouw letten.
Het kennen en kunde en dus het
observeren van mij naar de
kinderen komt terug tijdens het
nakijken van elkaars werk.
Daardoor kan ik ook zien waar de
moeilijkheid voor de kinderen nog
zit.

schoudermaatje. Ook zie ik of er


bepaalde spellingsregels lastig zijn
voor de kinderen. Dit doordat ik te
horen krijg of er meerdere fouten
gemaakt zijn bij beide
schoudermaatjes.

B3.
Leeractiviteiten
begeleiden
2.6
Samenwerking,
zelfredzaamheid

De samenwerkingsvorm die
terug komt tijdens de les is
meer gewoon overleggen. Het
is niet zo zeer een
coperatieve werkvorm die we
gebruiken op stage.

Ik heb hiervoor bewust gekozen,


omdat de kinderen op deze manier
niet kunnen smokkelen met de
fouten die ze gemaakt hebben.
Hierop worden ze ook gereflecteerd
door hun schoudermaatje.

Ik lees de zinnen eerst in het


geheel, daarna hak ik de zin in
stukken en lees het nogmaals
voor.

Dit doe ik doordat het duidelijkheid


biedt voor de kinderen. Het is
steeds het zelfde ritme.

Ik laat de kinderen reflecteren


op elkaar. Dat is een groot
leerpunt, want dat doen de
kinderen niet vaak.
A3. Leiding
geven aan het
groepsproces
1.1 zicht op
groepjes
leerlingen
1.3 effectieve
leerkrachtcommu
nicatie
A4. Interactie
aangaan met de
groep
3.13 feedback
aan leerlingen

Ik heb gedurende de les vooral


het dictee voorgelezen op de
bovenstaande manier. Tijdens
de afsluiting van de les krijg ik
weer een rol om de stof
duidelijk een keer te herhalen.
Bij het dictee vind ik het
belangrijk dat er een rustige
sfeer hangt in de klas.
In deze les is er vooral
interactie tussen mij en de
leerlingen en niet tussen de
leerlingen onderling.
Ik laat de kinderen feedback
geven op elkaar. Ik loop hier
alleen bij rond en begeleid de
kinderen eventueel waar nodig
is.

Dit heb ik gedaan, omdat ik de


kennis en kunde van de kinderen
wilde testen door het geven van het
dictee.
Door het dictee in stukken te
hakken per zin, geef ik een
bepaalde sfeer af richting de
kinderen. Hierdoor kunnen de
kinderen beter nadenken. Hier
krijgen ze ook de tijd voor.
De kinderen werken tijdens de les
zelfstandig en stil. Na het dictee
gaan de kinderen samen
overleggen waar de fouten zitten.
Terwijl ik het juiste antwoord op het
bord schrijf.
De kinderen geven feedback op
elkaar en zijn daar in tweetallen
mee bezig om het nog te
overleggen. Ook vertellen ze elkaar

B2
Leeractiviteiten
ontwerpen
3.6 werkvormen
en
groeperingsvorm
en
4.5
leeromgeving
inrichten
-

Nadat de dictees nagekeken


zijn door de kinderen ga ik
kijken waar de fouten vooral
zitten en daar koppel ik op
terug tijdens de afsluiting van
de les.

waar ze de volgende keer op


moeten letten.

De kinderen zitten tijdens het


dictee aan hun eigen tafeltje.
Deze staan gewoon in de
tafelgroepjes, zoals ze zijn
gewend.

Dit is de normale indeling van de


leeromgeving.

Ik vertel de kinderen dat ze


aan moeten geven door hun
vinger op te steken dat ik te
snel ga met de zinnen
voorlezen.

Door het juiste antwoord klassikaal


te geven en de kinderen in
tweetallen aan het werk te zetten
met het juiste antwoord kan ik
controleren of de kinderen de juiste
spellingsregel goed hebben
toegepast. Ik vraag de kinderen
waar de fouten zijn gevallen en die
regels gaan we nog een keer extra
herhalen.

Tijdens het nakijken van het dictee


heb ik een leidinggevende rol. ik
vraag input aan de kinderen door
aan te geven waar de meeste
fouten zijn gemaakt. Ik haak hier op
in door de spellingsregels nog een
keer uit te leggen.

Anda mungkin juga menyukai