OGP3

Format voor sterkte-zwakte-analyse bij lesontwerp

Domein: Taal Rekenen/ wiskunde OJW BVO*
*omcirkel wat van toepassing is

Voor een meer uitgebreide beschrijving van de standaarden en criteria, zie

bladzijde 2 van de OGP3-opdracht. Of via
https://www.fontys.nl/pabo/denbosch/competentieprofiel/Propedeusefase/index.html

Sta bewust stil bij jouw doelen voor de groep, zoals geformuleerd in de
overdenking van de groep
Denk in je antwoorden aan de terugkoppeling naar zowel (vakspecifieke) theorie
als praktijk
Wat ging goed?

Wat mag beter?

B1. Leerdoelen stellen

De student kiest in zijn lesontwerp
voor passende leerdoelen (proces- en
product) die aansluiten bij leerlijnen en
het bestaande onderwijsprogramma
van de stagegroep.

Mijn leerdoelen passen in de

leerlijnen van tule. Ik had als
lesdoelen gesteld dat de
leerlingen aan het einde van de
les de woorden met -heid
erachter goed kunnen schrijven.
Dit heb ik gecontroleerd met
een dictee. Ook gingen we de
woorden die op -oge en -age
eindigen herhalen. Dit sluit aan
bij kerndoel 11 m.b.t de
gelijkvormigheidsregel. Ik heb
hier ook goed naar gekeken. Ze
volgden ook goed op met het
programma dat bezig was op de
school, want ik heb eerst in de
methode gekeken. Het
volgende thema in de methode
ging over de spellingregel van
-heid. Daarom heb ik hier mijn
lesdoelen op gebaseerd. Ook
moesten ze een dictee maken
over de woorden die eindigen
op -oge en -age, daarom heb ik
deze herhaald.

Ik moet denken aan de

procesdoelen. Die heb
ik niet. Procesdoelen
zijn belangrijk om het
proces van de les beter
te laten verlopen. Ik had
bijvoorbeeld als
procesdoel kunnen
stellen dat de leerlingen
hun hand moesten
opsteken bij een vraag
en niet voor hun beurt
moesten praten. Dan
kan ik hier in de les op
terugpakken mocht dit
niet lukken, of dit na de
les evalueren. Ook zijn
er lesdoelen die niet in
een les haalbaar zijn,
met een procesdoel kun
je deze goed opsplitsen.

B3. Leeractiviteiten begeleiden

De student toont aan dat hij in staat is
om in de lesuitvoering coperatieve
werkvormen te hanteren. De student

Ik ben constant aan het helpen

als ik lesgeef, maar sommige
dingen moeten de leerlingen
ook zelf kunnen. Zoals een

Ik had hier meer met

samenwerken kunnen
doen. Het was een hele
zelfstandige les waar

toont aan dat hij leerlingen hulp biedt

bij het leerproces, rekening houdend
met de kenmerken van de groep. Hij
bevordert de samenwerking tussen
leerlingen en de redzaamheid van
individuele leerlingen

A3. Leiding geven aan het

groepsproces
De student toont dat hij samenwerking
leren tijdens de onderwijsactiviteiten
bevordert en laat expliciet zien dat hij
kinderen aanspreekt op gedrag, hen
positief stimuleert en zicht houdt op
alle groepjesleerlingen.

A4. Interactie aangaan met de groep

De student toont aan dat hij vanuit een
onderzoekende houding gesprekken
voert met de leerlingen door actief te
luisteren. De student evalueert de
onderwijsactiviteiten met kinderen en
hij geeft feedback aan leerlingen op
het samenwerkingsproces en/of op de
gestelde doelen.

B2 Leeractiviteiten ontwerpen
De student toont in het ontwerp aan
dat hij coperatieve werkvormen
hanteert.
De student maakt zichtbaar dat hij

flitsles moeten ze zelf doen en

kunnen. Dan verschijnen er
woorden op de tablet en de
leerlingen moeten deze dan als
ze weg zijn na typen. Hier ga ik
niet bij helpen. Ik heb helpen en
zelfstandig zijn daarom op de
goede momenten ingezet. Ik
denk ook aan de leerlingen die
het misschien wat moeilijker
vinden. Er zijn leerlingen in de
klas die wat meer moeite
hebben met spellen. Ze snapten
het gelukkig gelijk, anders had
ik het deze leerlingen nog even
apart uitgelegd.
We hebben wel samen woorden
bedacht. De leerlingen moesten
woorden met -heid leren en hier
hebben ze zelf
voorbeeldwoorden bij bedacht.
Dat ging goed. Als de leerlingen
niet stil zijn (deze les moest in
alle stilte uitgevoerd worden)
spreek ik ze hier op aan. Ik ben
ook niet bang om dit te doen. Ik
zie alle leerlingen en wat ze
doen.
Ik geef veel feedback aan
leerlingen. Positieve feedback in
de zin van complimentjes en
ook feedback dat de leerlingen
moeten doorwerken. Ik wil ze
hiermee stimuleren om door te
werken. Ik voer wel actief
gesprekken met de leerlingen,
want ik wil ook dat ze zich op
hun gemak voelen. Ik wil ook
onderzoeken wat hun
beginsituatie is en wat ze nog
moeilijk vinden. Ook heb ik gelet
op de gestelde lesdoelen om
zeker te weten om ze te behalen
Ik heb me goed voorbereid door
de leerlingen mee te laten
schrijven op een kladblaadje. Zo
onthouden de leerlingen het
beter. Ik heb dus van tevoren

niks van samenwerken

aan te pas kwam.

Ook hier kan ik

misschien meer doen
met samenwerken. Ook
kan ik meer positief
stimuleren. Dat heb ik bij
deze les een beetje te
wensen gelaten.

Ik had hier beter kunnen

evalueren. Ik ben hier al
mee bezig. Ik stel de
vraag steek je hand op
als... Dit doe ik nu wel
maar, dat heb ik bij deze
les niet gedaan. Op
deze manier evalueer je
de les met de leerlingen
zelf. Dan betrek je ze er
gelijk bij i.p.v. zelf te
observeren.

Ik kan meer
coperatieve
werkvormen hanteren.
Dat had ik bij deze les
niet. Ik had bijvoorbeeld

voor aanvang van de lesactiviteiten

benodigde materialen en leermiddelen
klaar zet.

gezegd dat de leerlingen hun

kladblaadje erbij moesten
pakken. Ik had hier geen
materialen voor nodig, maar ik
heb het digi-bord gebruikt. Ik
had alles klaarstaan wat ik
moest gebruiken.

de denken-delenuitwisselen werkvorm
kunnen gebruiken. Dan
konden de leerlingen
eerst even nadenken
over de woorden die zij
kennen en daarna eerst
van elkaar nieuwe
woorden leren. Door
deze werkvorm te
gebruiken, wordt de
voorkennis van de
leerlingen geactiveerd.