Micro Modulation
Sectie 2.14:
Mk6 M.M.
Micro Modulation
2.14.1
2.14.2
Inbedrijfstelprocedure
2.14.2.1
Introductie
2.14.2.2
Programmering brandstof-/luchtposities
2.14.2.3
Instellen van de servomotoren
2.14.2.4
Instellen van de opties
2.14.2.5
Instellen van de parameters
2.14.2.6
Lektest
2.14.2.6.1
Uitleg
2.14.2.6.2
Gasdruksensor
2.14.2.6.2.1
Oliedruksensor
2.14.2.6.3
Inbedrijfstelling lektest
2.14.2.7
Luchtdrukcontrole
2.14.2.7.1
Uitleg
2.14.2.7.2
Luchtdruksensor
2.14.2.7.3
P luchtdrukcontrole aansluiting
2.14.2.8
Buitentemperatuurcompensatie
2.14.2.8.1
Uitleg
2.14.2.8.2
Buitentemperatuursensor
2.14.2.9
Electrische specificaties
2.14.2.9.1
Classificaties
2.14.2.9.2
Zekeringwaarden
2.14.2.9.3
Klemomschrijving
2.14.2.9.4
Kabels
2.14.2.10
Frequentieregelaars
2.14.2.11
Installatiecontroles
2.14.3
Branderautomaatfuncties
2.14.3.1
Branderautomaat startvoorwaarde diagram
2.14.3.2
Zelf controlerende UV Scanner
2.14.3.3
Standaard Europese UV Scanner - Zijzicht
2.14.3.4
Standaard Noord Amerikaanse UV Scanner -Eindzicht
2.14.3.5
Selectie van UV Scanner Types
2.14.3.6
UV zelf aanpassende modulatie van de pulsbreedte
2.14.4
2.14.5
Eindgebruikershandleiding
2.14.5.1
Normale werking
2.14.5.2
Aanpassen klok, contrast en actuele waardeuitlezing
2.14.5.3
EPROM versienummers
Issue: 22.9.2005
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Section 2.14:
Mk6 M.M.
Micro Modulation
2.14.6
Electrische schemas
2.14.6.1
Mk6 Aansluitschema
2.14.6.3
Stoomdruksensor aansluitschema
2.14.6.6
E.G.A. Mk6 Aansluitschema
2.14.7
2.14.8
2.14.9
Storing zoeken
2.14.10
2.14.11
Brandstofflowmeting en werking
2.14.12
Gouden start
2.14.13
Eenpuntswijziging
2.14.14
Rookgasrecirculatie
2.14.15
2.14.16
Tijdklokfaciliteit
2.14.18
2.14.19
2.14.20
On-line wijzigingen
Issue: 22.9.2005
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.1
Issue: 22.9.2005
Introduction
Section 2.14.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2
MK6 INBEDRIJFSTELPROCEDURE
2.14.2.1
Introductie
Op een eerder inbedrijfgestelde unit is het mogelijk om de stappen #1, 2 of 3 weg te laten.
Issue: 22.9.2005
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.2.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
CLOSE
LED blijft knipperen, betekend dit dat de voorwaardeingang (klem 53) nog niet
weer is gemaakt, er is een E.G.A. storing of de niveauregeling is nog niet inbedrijfgesteld (bij
gebruik van een Autoflame niveauregeling). Refereer aan de storing zoeken sectie 2.14.9.
Druk op de
geven.
123
123
123 DISPLAY
STATUS
123
123
123
M.M.
(Tijdens de inbedrijfstelling kan het setpoint niet worden gewijzigd. Het interne schakelpunt om de
brander uit te schakelen zal tijdens de inbedrijfstelling altijd gesloten blijven, onafhankelijk van de
actuele waarde.)
Als de OPEN en CLOSE posities zijn vastgelegd tijdens de inbedrijfstelling en de brander valt in
storing bij de eerste branderstart, is het niet nodig om deze posities opnieuw vast te leggen. De
brander zal weer starten na het resetten van de storing en zal direct doorgaan om te beginnen
met het voorspoelen, aan het einde van de voorspoeltijd zal de M.M. weer vragen om de
startpositie in te voeren.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.1.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Controleer dat het voorwaardecircuit is gesloten, d.w.z. dat er spanning op klem #53 staat.
2.
3.
4.
COM
CLOSE
op
toetsen
Druk dan op de
toets.
MEMORY
5.
Het display geeft nu de posities van de servomotoren weer, nadat de interne controles zijn
uitgevoerd (CLOSE knippert). Druk op de
de CLOSE positie.
6.
OPEN
Druk op
8.
CLOSE
ENTER
MEMORY
Dit is normaal 90.0 voor gasvlinderkleppen en voor branderluchtkleppen, maar het kan ook
minder dan 90.0 zijn als er een mechanische begrenzing of aanslag is.
Druk op de
Issue: 22.9.2005
ENTER
MEMORY
toets (brander spoelt voor, aan het einde begint START te knipperen).
Section 2.14.2.2.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
9.
Druk op de
11.
Druk op de
ENTER
MEMORY
HIGH
12.
Druk op de
13.
om hoger te gaan dan de OPEN positie). Open altijd de luchtklep eerst een paar graden en
daarna gevolgd door de brandstofklep.
14.
Druk op de
Note:
ENTER
MEMORY
INTER knippert alleen als het aantal INTER posities die zijn vastgelegd gelijk of
minder dan 3 zijn. Hierna zullen de INTER en START samen knipperen.
INTER
15.
Druk op de
16.
of
START
Verminder altijd eerst de brandstofservo een paar graden en daarna de luchtservo een
paar graden.
Als de huidige positie een INTER stand is ga terug naar punt #14, zoniet ga verder.
15.
Druk op de
ENTER
MEMORY
16.
Druk op de
Issue: 22.9.2005
RUN
Section 2.14.2.2.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Sectie 2.14.2.3.3
Sectie 2.14.2.3.3
Sectie 8.10
Gekeken naar de as, vanaf de positie waar de potentiometer is geplaatst, draaien alle servomotoren met de klok mee als er een voedingsspanning is aangesloten tussen de LIVE en de CW
aansluiting, indien de voedingsspanning wordt aangesloten tussen de LIVE en de CCW zullen de
servomotoren tegen de richting van de klok in draaien.
De werking van de brandstof- en luchtkleppen is meestal zo dat ze openen met de klok mee. Als
de draairichting moet worden gewijzigd, is het nodig om zowel de sturing als de terugkoppeling
om te draaien tussen de M.M. en de servomotor(en). Een voorbeeld van het omdraaien van de
draairichting van een brandstofklep wordt weergegeven in figuur B, sectie 2.14.2.3.4. Figuur A
geeft de normale aansluiting weer.
Instelprocedure
Voordat een brander opgestart wordt is het essentieel om elke M.M. servomotor in te stellen.
Hiervoor is een tamperproof schroevendraaier nodig (welke kan worden besteld bij Autoflame).
Het M.M. systeem heeft de mogelijkheid om de kleppen verder door te laten draaien dan 90
graden, nl. tot aan 96 graden. Neem contact op met Autoflame voor advies op installaties die
meer dan 90 graden moeten draaien.
Alle uitlezingen op de M.M. zijn in graden van een hoek. Het is noodzakelijk om de potmeter zo in
te stellen dat de M.M. 0.0 aangeeft als de gerelateerde klep volledig gesloten is. De inbedrijfsteller
moet visueel de mechanische positie van de kleppen controleren. NEEM NIET AAN DAT ZE
VOORHEEN AL GECONTROLEERD ZIJN.
Om een servomotor in te stellen moet je er eerst voor zorgen dat optie 12 op 0 staat (dit zorgt
ervoor dat eventuele EGA storingen geen stagnatie veroorzaken). Zet de M.M. in
inbedrijfstelmodus zodat de CLOSE LED brandt en de ENTER LED knippert (zie sectie van
inbedrijfstelling). Na dit gedaan te hebben is het mogelijk om de kleppen naar de mechanisch
gesloten positie te sturen door de aangewezen pijltoetsen van de kanalen te gebruiken
**WAARSCHUWING** ELECTRISCHE AANSLUITINGEN STAAN ONDER SPANNING.
Verwijder de kap van de servomotor.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.3.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.3.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
POTENTIOMETER
ADJUSTING CLIPS
POSITIONING MOTOR
FIXING HOLES 5mm (7/32") DIA.
L CW CCW
CCW CW L
+ W
M4 EARTH STUD
L CW CCW
L CW CCW
POTENTIOMETER
ADJUSTING CLIPS
P.C.B./4 FIXING POINTS M3
POSITIONING MOTOR
FIXING HOLES 5mm (7/32") DIA.
POTENTIOMETER
De getoonde servomotoren zijn 230V waarbij de stuurkabel en de kabel van het terugkoppelsignaal
door 2 verschillende wartels moet worden gevoerd. Voor de 24V uitvoering is het niet noodzakelijk
om 2 wartels te gebruiken.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.3.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Servomotoraansluitingen voor 2 draairichtingen
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.3.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Vervanging van de servomotor, onderhoud van de servomotor en het belang van het
gebruiken van de servomotor met de juiste kracht.
Vervanging
Elke keer dat een servomotor moet worden vervangen op de installatie is het van het grootste
belang dat visueel wordt gecontroleerd dat de positie van de klep voor brandstof/lucht/rookgasrecirculatie of welke andere functie ook gelijk is met de terugkoppeling van de potmeter zoals
weergegeven op de Autoflame regelaar. Dit betekend dat als de klep in de gesloten positie staat
er ook daadwerkelijk 0.0 graden op het M.M. display staat. Het moet niet worden aangenomen
dat de inbedrijfsteller die de installatie origineel inbedrijf heeft gesteld deze in de juiste positie heeft
gezet.
Onderhoud
Het is aan te bevelen de apparatuur periodiek te controleren, in het bijzonder het volgende voor
de servomotoren:
1- Algemene mechanische toestand, d.w.z. let op corrosie of mechanische schade.
2- Dat er geen speling in de koppeling of het stangenstelsel zit.
3- Dat alle bevestigingen goed vast zitten.
4- Mechanische pennen, d.w.z. rolpennen/splitpennen geen corrosie of metaalmoeheid vertonen.
5- Als de brander is uitgeschakeld en de spanning is gesoleerd, demonteer de servomotor en
controleer of de klep niet teveel weerstand heeft om normaal te werken. Zorg ervoor dat de
servo werkt binnen de krachtspecificatie.
6- Ga niet op de servomotoren staan omdat dit schade kan veroorzaken aan de printplaat met de
potmeter wat kan leiden tot systeemfouten.
7- Verwijder de printplaat niet uit de servomotor daar dit de integriteit van de herhaalbaarheid
kan beschadigen en de garantie kan worden geweigerd.
Servomotor krachtspecificaties- het is belangrijk dat de servomotoren niet worden gebruikt
buiten hun gespecificeerde werkingsgebied.
Servomotor
Art. nummer
specificatie
Small servomotor
Large servomotor
Industrial servomotor 5
Industrial servomotor 10
Industrial servomotor 20
Industrial servomotor 40
(MM10005)
(MM10004)
(MM10070)
(MM10072)
(MM10074)
(MM10078)
0.89 ftlbs
11 ftlbs
37 ftlbs
72 ftlbs
148 ftlbs
295 ftlbs
Issue: 22.9.2005
(1.2Nm)
(15Nm)
(40Nm)
(98Nm)
(200Nm)
(400Nm)
Section 2.14.2.3.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.4 Opties
BELANGRIJK: De opties en parameters mogen alleen worden gewijzigd door gekwalificeerd
personeel dat een grondige training heeft ondergaan over de Autoflame verbrandings
management systemen en het verbrandingsproces in het algemeen. Iemand die de opties
en parameters wijzigd, niet de juiste kennis heeft en geen training heeft gevolgd over deze
instellingen kan zichzelf en anderen in gevaarlijke situaties brengen.
Neem bij twijfel direct contact op met Autoflame technical support (+44 (0) 20 8695 2001).
Om opties te selecteren:
CH1, CH2, CH3 refereren naar de
Optiewaarden kunnen worden gewijzigd door in de optiemodus te gaan. Eerst moet het wachtwoord
worden ingevoerd. Om het wachtwoord in te voeren volg de stappen zoals hieronder beschreven:
Deselecteer en selecteer de brandstof of haal de spanning van de unit en zet de spanning er weer op.
Als het systeem al inbedrijfgesteld is druk op
COM
Als de unit nog niet inbedrijfgesteld is, zal de unit automatisch naar inbedrijfstelmodus gaan.
ENTER PASSWORD wordt weergegeven.
Gebruik de CH1 en CH2
CLOSE
Druk nu op
MEMORY
CLOSE
tegelijk in.
toetsen.
toetsen.
De waarden van alle opties kunnen gewijzigd worden als men in de optiemodus is.
Als alle benodigde opties zijn gewijzigd druk op.
ENTER
MEMORY
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
1.
Keteltemperatuur/druksensor type:
3
4
5
6
7
8
9
10
11
2.
60
Temperatuursensor
(MM10006 & 7)
20-390 C (50 - 730 F)
Niet in gebruik
Niet in gebruik
Druksensor
(MM10008)
2.0 - 23.0 bar (30 - 330 PSI)
Hogedruksensor
(MM10009)
2.0 - 38.0 bar (30 - 550 PSI)
Lagedruksensor
(MM10010)
0.2 - 3.80 bar (1.5 - 55 PSI)
Niet in gebruik
Externe temperatuursensor (spanningsingang)-instellingen parameters #52-56
Externe druksensor (spanningsingang)- instellingen parameters #52-56
Motorsnelheid tijdens moduleren: de waarde is geen specifieke tijd of
afstandratio. Als de snelheid van de motor te hoog is, verhoog dan deze
waarde. Indien te langzaam verlaag deze waarde. Buiten de modulatie om
zullen de motoren op maximale snelheid bewegen of op de snelheid zoals
ingesteld in optie #75. De bewegingssnelheid wordt bepaalt door het
langzaamste kanaal, d.w.z. de langzaamste servomotor.
5-240
Bereik
3.
4.
0
0
5.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
io ctor tio
cr
t
s
p
p
O Fa O
De
6.
10
Proportionele band (P): Met deze optie stel je de proportionele band in. Dit
is een offset vanaf welk punt de brander begint te moduleren.
Voorbeeld van de proportionele offset: Setpoint = 100 C, proportionele offset
= 10 (d.w.z. optie 6 is ingesteld op 10).
Proportionele offset
Vollast
kleine vlam
90 C
(202 F)
100 C
(212 F)
60
Integraaltijd (I): Elke x seconden wordt er 10% van de actuele offset bij de
proportionele waarde opgeteld of afgetrokken. De waarde x is het aantal
seconden ingesteld in deze optie. Het is mogelijk om deze optie uit te schakelen.
Als off geselecteerd is zal er geen I functie plaatsvinden. Parameter #106 laat dan
een procentuele variatie toe.
OFF-250 Seconden.
Note: Integraal is gelijkwaardig aan 'Reset'.
8.
Kanalen
Kanalen
Kanalen
1 & 2 in gebruik.
1, 2 & 3 in gebruik.
1, 2, 3 & 4 in gebruik.
Section 2.14.2.4.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
n
io
t
p
O
9. 1
o.
N
n
io
t
ip
cr
s
De
n
io
t
p
O
Interne in-/uitschakeling: Het interne in-/uitschakelcircuit wordt gebruikt om
de brander in en uit te schakelen afhankelijk van de actuele waarde gerelateerd
aan het setpoint. Er zijn 5 instellingen voor deze optie, de eerste, vierde en vijfde
houdt het contact altijd gesloten, een extern in-/uitschakelcontact moet worden
geplaatst. De tweede instelling opent het contact een offset boven het setpoint en
sluit het contact een offset onder het setpoint. De derde opent en sluit het contact
een offset boven het setpoint. De vierde schakelt de brander terug van hoofdgas
naar startgas een offset boven het setpoint en weer terug naar hoofdgas een
offset onder het setpoint. De vijfde schakelt de brander terug van hoofdgas naar
startgas een offset boven het setpoint en schakelt terug naar hoofdgas een offset
boven het setpoint. De offset wordt ingesteld in optie #10 en #11.
0
1
2
3
4
103 C
(215 F )
10. 3
2-50
0.2-5.0
2-50
0.2-5.0
11. 3
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
12. 0
3
4
5
6
7
8
9
13. 0
0-30
14. 0
0
1
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
15.
Niet gebruikt:
16. 0
17. 0
18. 1
0
1
0-10.0
0-10.0
0-200
19. 0
20. 0
21. 0
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.6
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
o
e
io
N yS
t
Va
n
n
ip
io ctor tio
cr
t
s
p
p
O Fa O
De
22. 0
0-10.0
0-10.0
23. 0
24.
Niet gebruikt:
25. 0
0-20.0
Absolute waarde % O2: Het systeem controleert voor O2 waarden lager dan
de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.
% O2
0-20.0
Absolute waarde % CO2: Het systeem controleert voor CO2 waarden hoger
dan de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.
% CO2
0-200
Absolute waarde ppm CO: Het systeem controleert voor CO waarden hoger
dan de waarde gespecificeerd in deze optie ongeacht de inbedrijfstelwaarde.
ppm CO
26. 0
27. 0
28. 20
Trim threshold: Deze optie is alleen relevant als een E.G.A. aanwezig is op de
installatie. De waarde die in deze optie is ingesteld wordt van het setpoint
afgetrokken. Als de actuele waarde beneden de offset is zal de E.G.A. niet
werken. Als de trimfunctie altijd actief moet zijn moet deze optie op 0 staan. Deze
optie moet ook op 0 staan als extern moduleren ingeschakeld is.
0-50
0-5.0
29. 1
Golden start: Zie sectie 2.14.12. Met parameter #15- stel je de tijd in hoelang
de Golden start wordt gehandhaafd vanaf het ontstekingspunt.
0
1
30. 50
5-9990
Wanneer Celcius, Fahrenheit of PSI eenheid is ingesteld.
0.5-999.5 Wanneer Bar eenheid is ingesteld.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.7
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin ue
t
.
l
e
n
o
io
N ry S Va
t
n
n
ip
io cto tio
cr
t
s
p Fa
p
O
O
De
31. 100
32. 20
33. 1
1-10
34. 5
Identificatienummer.
Vermogen van de brander:
1-999
35. 10
1-100
36. 0
0
1
2
3
37. 0
SO2
Uit
Uit
Aan
Aan
NO
Uit
Aan
Uit
Aan
Issue: 22.9.2005
(0=off)
Seconden.
Section 2.14.2.4.8
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
38. 2
Derivative control (D) dode band: De dode band is de marge boven en onder
het setpoint waarin geen D actie plaatsvindt.
0-15
0-1.5
39. 10
Tijd interval
instelling 20 seconden
Dode band
instelling 2C(2F.)
"Reactiegevoeligheid instelling 10%.
Setpoint informatie:
Setpoint
Actuele waarde
instelling90C(190F.)
uitlezing86C(186F.)
Belastingstand informatie:
Brander moduleert 50% belasting.
In deze voorbeeldsituatie is de temperatuur 4C (4F) onder het setpoint gezakt.
De dode band is ingesteld op 2C (2F.), daardoor wordt de D actie opgelegd
omdat de actuele waarde meer dan 2C (2F.) afwijkt. In dit voorbeeld zal 10%
bij de 50% belastingstand worden opgeteld met als resultaat een belastingstand
van 60%. De Tijdinterval is ingesteld op 20 seconden en als na die 20 seconden
de actuele waarde nog niet binnen de 2C (2F) afwijking is zal nog een keer
10% worden opgeteld bij het vermogen met als resultaat een 70% belastingstand
Bij een zorgvuldige selectie van de Tijdsinterval, Dode band en Reactiegevoeligheid kan een ideale reactie van de brander worden geconfigureerd.
De regelfilosofie werkt omgekeerd als de actuele temperatuur boven het
setpoint komt en buiten de dode band. Om de D actie in te schakelen moet de
tijdsinterval boven de 10 seconden worden ingesteld.
1-100%
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.9
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
40. 0
41. 0
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
2/3 status stoomketel cascaderegeling: Met deze optie kun je 2 soorten
van cascade instellen. Of je houdt 1 ketel in standby en de andere ketels uit, of
je houdt alle ketels op standby en is er geen ketel die helemaal uit staat.
0
1
42. 20
43. 5
2-50
0.2-5.0
44. 5
2-50
0.2-5.0
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.10
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
o
io
N Se Va
t
n y
n
ip
io tor tio
cr
t
s
c
p
p
O Fa
O
De
45. 0
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld- Geen aan/uitcontact werkend (interne aan/uitcontact altijd geslotenoptie #9), geen lokale aanwijzing van actuele druk/temperatuur. Setpoints niet
weergegeven. Externe aan/uit pressostaat/thermostaat is nodig.
Ingeschakeld- Geen aan/uitcontact werkend (interne aan/uitcontact altijd geslotenoptie #9). Medium sensor wordt gebruikt voor uitlezing van actuele druk/
temperatuur. Setpoints niet weergegeven. Een externe aan/uit pressostaat/
thermostaat is nodig.
Ingeschakeld- Aan/uitcontact werkend. Medium sensor wordt gebruikt voor
uitlezing van actuele druk/temperatuur. Setpoints worden weergegeven. Een
externe aan/uit pressostaat/thermostaat is niet nodig.
Note: De brandstofflowmeting moet zijn ingegeven (optie #57). Wanneer deze
niet is ingegeven zal de M.M. op kleine vlam blijven staan. Optie 55 moet op 0
staan indien optie 45 op 1;2 of 3 staat.
46. 0
Niet gebruikt:
47. 0
Uit.
Aantal minuten dat de koude start regeling actief is.
Note: De koude start regeling kan niet worden gebruikt met externe modulatie.
(Opties 45 en 55 moeten 0 zijn).
48. 0
Issue: 22.9.2005
Seconden.
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.2.4.11
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
49. 0
50. 0
0
1
Niet ingesteld.
Ingesteld.
51. 0
52. 0
53. 1
54. 5
1-30
55. 0
0
1
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.12
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
56. 1
57. 0
Brandstofflowmeting: Om deze optie in te schakelen en de brandstofflowmeting in werking te stellen moet de Enter knop worden ingedrukt als deze
optie getoont wordt.
0
1
2
Geen flowmeting.
Flowmeting in werking en gehercalibreerd.
Totaal gemeten flow wordt gereset tot 0 voor de geselecteerde brandstof.
58. 15
Niet gebruikt:
59. 0
Niet gebruikt:
60. 0
61. 1
0
1
2
3
4
62. 3
Kubieke voet.
Kubieke meter.
Niet gebruiken.
Niet gebruiken.
Niet gebruiken.
Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 2 - vloeibaar:
0
1
2
3
4
Issue: 22.9.2005
Niet gebruiken.
Lbs.
Kilogram.
Liters.
US gallon.
Section 2.14.2.4.13
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tt in lue
.
n
e
o
io
N yS
t
Va
n r
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
63. 3
64. 1
Niet gebruiken.
Lbs.
Kilogram.
Liters.
US gallon.
Brandstofflowmeting eenheden voor brandstof 4 - gasvormig:
0
1
2
3
4
65. 0
Kubieke voet.
Kubieke meter.
Niet gebruiken.
Niet gebruiken.
Niet gebruiken.
Soort brandstofflowmeting:
0
1
2
Oude brandstofflowmeting.
Brandstofflowmeting volgens het Amerikaans metrisch stelsel.
Brandstofflowmeting volgens het standaard (SI) metrisch stelsel.
66. 0
Niet gebruikt:
67. 1
68. 0
0
1
69. 0
0
1
70. 0
0
1
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.14
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in
e
t
t
lu
n
o. Se
a
io
N ry
t
V
n
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p a
p
O F
O
De
71. 0
Brandstof 1- brandstofsoort:
0
1
2
3
4
5
72. 1
Aardgas.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
Brandstof 1.
Brandstof 2 - brandstofsoort:
0
1
2
3
4/5
73. 1
NIET WIJZIGEN.
Lichte olie.
Zware olie.
NIET WIJZIGEN.
Brandstof 2.
Brandstof 3 - brandstofsoort:
0
1
2
3
4/5
74. 0
NIET WIJZIGEN.
Lichte olie.
Zware olie.
NIET WIJZIGEN.
Brandstof 3.
Brandstof 4 - brandstofsoort:
0
1
2
3
4
5
75. 0
Aardgas.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
NIET WIJZIGEN.
Brandstof 4.
Servomotor snelheid tijdens voorventileren: De motorsnelheid van alle
kanalen tijdens voorventileren kan onafhankelijk van optie #2 worden ingesteld.
0 -100
76. 0
0 = Snelste tijd.
100 = Langzaamste tijd.
Trimkanaal: Indien een E.G.A. is ingeschakeld kan de trimfunctie worden
uitgevoerd door 2 kanalen nl. kanaal 2 of kanaal 5. Bij trim op kanaal 5 moeten
de opties #91-97 goed zijn ingesteld.
0
1
Issue: 22.9.2005
Trim op kanaal 2.
Trim op kanaal 5.
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.2.4.15
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in
e
t
t
lu
n
o. Se
a
io
N ry
t
V
n
n
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p a
p
O F
O
De
77. 0
Brandervermogen eenheden: Alleen voor weergave brandstofflowmeting
0
1
2
3
4
5
KW
Kg
MW
Btu
Hp
lbs
x 100 /uur
x 100 /uur
/uur
x 100 /uur
x 100 /uur
x 100 /uur
78. 0
Niet gebruikt:
79. 0
80. 0
6
7
8
9
Btu
Hp
lbs
Btu
x 1000 /uur
x 10 /uur
x 1000 /uur
x 1000 000 /uur
0
1
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Note: Een spanning op klem #93 schakelt een nachtverlaging in, dit is een
offsetwaarde, zie optie #85.
81. 140
82. -30
84. 30
-20 +40
-4 +105
Issue: 22.9.2005
Indien Celcius.
Indien Fahrenheit.
Section 2.14.2.4.16
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
Fa
O
O
De
85.
10
86.
Gevoeligheid foutcontrole Kanaal 1 selectie: Verlaagd de gevoeligheid van positiefouten van 0.1 naar 0.5 voor een industriele servomotor.
0
1
87.
25
1-200
93.
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Uitgang van M.M. naar frequentieregelaar:
0
1
2
92.
0
1
91.
0
1
90.
0
1
89.
0
1
88.
C/F/PSI.
50
1-200
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.17
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
Fa
O
O
De
94.
95.
96.
Geselecteerde ingangsignaal.
Hertz.
Minimum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:
0-200
97.
4-20 milliampre.
0-10 volt.
0-20 milliampre.
50
0-200
98.
Niet gebruikt:
99.
Niet gebruikt:
100. 0
101. 0
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Uitgang van M.M. naar frequentieregelaar:
0
1
2
102. 25
1-200
103. 50
1-200
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.18
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
Fa
O
O
De
104. 2
105. 0
4-20 milliampre.
0-10 volt.
0-20 milliampre.
Ingangswaarde weergegeven als:
0
1
106. 0
Geselecteerde ingangsignaal.
Hertz.
Minimum snelheidswaarde van frequentieregelaar naar M.M.:
0-200
107. 50
0-200
108.
Niet gebruikt:
109.
Niet gebruikt:
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.19
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p a
p
F
O
O
De
Brander vlambewakingssoort:
1
2
111. 0
0
1
112. 40
Onderbroken startvlam
Ononderbroken startvlam.
Voorventilatietijd:
05-300
113. 3
3-5
114. 3
Seconden.
Eerste veiligheidstijd: Tijd dat de startkleppen zijn geopend totdat UV
wordt gecontroleerd.
3-10
Issue: 22.9.2005
Seconden.
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.2.4.20
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in lue
.
t
n
t
o
io
N Se
t
Va
n
n
ip
y
io tor
io
cr
t
t
s
p
p
c
O Fa
O
De
115. 3
Startvlam wachttijd:
3-5
116. 3
Seconden.
Brandstof 1 & 4 (gascurves) tweede veiligheidstijd: Start en hoofdkleppen overlappen elkaar (niet van toepassing bij ononderbroken startvlam
zie optie #111).
3-10
117. 5
Seconden.
Hoofdvlam wachttijd: Tijdsduur vanaf einde tweede veiligheidstijd totdat
de brander begint te moduleren (vertraging tot moduleren).
5-20
118. 0
Seconden.
Naventilatietijd:
0-100
119. 10
3-120
120. 10
Seconden.
UV drempelwaarde:
5-50
121. 5
5-10
122. 0
Seconden.
Werking met een vlamrelais: Als deze optie is ingeschakeld, wordt
klem 85/86 gebruikt in combinatie met een vlamrelais voor vlambewaking.
0
1
123. 3
3-15
Issue: 22.9.2005
Seconden.
Section 2.14.2.4.21
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p a
p
F
O
O
De
124. 1
Gasdruksensor type:
0
1
2
3
4
125. 0
(Sensor MM60006)
(Sensor MM60008)
(Sensor MM60011)
(Sensor MM60012)
(Sensor MM60014)
126. 0
0
1
2
3
127. 0
0
1
2
3
128. 0
0
1
2
3
129. 0
0
1
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.22
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
t
Va
n
n
ip
r
io cto
io
cr
t
t
s
p a
p
F
O
O
De
130. 2
Lektest:
0
1
2
3
4
5
131. 0
0
1
2
132. 20
10-30
133. 5.0
Seconden.
Maximale drukverandering tijdens testtijd:
0.1-5
0.4-25.2
1-56
1.9-103
"wg/
"wg/
"wg/
"wg/
(Sensor MM60006)
(Sensor MM60008)
(Sensor MM60011)
(Sensor MM60012)
Note: Fabrieksinstelling zal wijzigen aan de hand van het ingestelde sensor
bereik in optie #124. Zie sectie 2.14.2.6.2.
134. 3
Gaslektest klepopeningstijd:
3-20
135. 0
Seconden.
Wijzigen ventilatietijd:
0
1
2
Seconden.
Minuten.
NFPA post purge- naventilatietijd in seconden zoals ingesteld in optie #118.
Note: Als deze optie op 2 is ingesteld (NFPA post purge) dan moet optie #118
op een waarde staan hoger dan 15 anders zal er een storingsbericht verschijnen.
Tijdens de NFPA post purge blijven alle kanalen staan in de positie zoals die
was tijdens de normale branderstop of storing (zie ook opties #67-70). De NFPA
post purge zal geschieden onder alle omstandigheden, normale branderstop
en branderstoring op elk willekeurig moment in de start/modulatie volgorde.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.23
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in
t
e
t
n
o. Se
lu
io
a
N y
t
V
n r
ip
n
io cto
cr
o
t
i
s
p
pt
O Fa
De
O
136. 5.0
137. 1.0
(Sensor MM60006)
(Sensor MM60008)
(Sensor MM60011)
(Sensor MM60012)
138. 0
(Sensor MM60006)
(Sensor MM60008)
(Sensor MM60011)
(Sensor MM60012)
139. 1.0
Bar.
PSI.
Oliedrukschakelaar-offset lage limiet:
Dit is een offset van de inbedrijfgestelde waarde.
0
0.8-4
0-50
140. 1.0
0
0.8-4
0-50
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.24
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in
t
e
t
n
o. Se
lu
io
a
N y
t
V
n r
ip
n
io cto
cr
o
t
i
s
p
pt
O Fa
De
O
141. 0
142. 0
Niet gebruikt:
143. 0
Niet gebruikt:
144. 0
Niet gebruikt:
145. 0
Autoflame luchtdruksensor:
0
1
2
146. 0
(Sensor MM60005)
(Sensor MM60013)
147. 0
"wg.
mbar.
Luchtdruksensor foutcontrole venster: Alleen actief tijdens vrijgave
regeling. De brander zal in storing vallen indien de luchtdruk buiten het
venster komt.(error #82)
0
0-3
0 - 7.5
148. 0
Geen foutcontrole.
"wg (maximaal = +/- 3 "wg).
mbar (maximaal = +/- 7.5 mbar).
Autoflame luchtdrukcontrole geselecteerd:
0
1
2
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.25
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
in
t
e
t
n
o. Se
lu
io
a
N y
t
V
n r
ip
n
io cto
cr
o
t
i
s
p
pt
O Fa
De
O
149. 0.3
150. 0
Bereik.
Verwijder alle inbedrijfsteldata- herstel opties/parameters naar
fabrieksinstelling.
Automatische herinbedrijfstelling van de luchtdruksensor (zie sectie
2.14.18.1 in de gebruikershandleiding voor meer informatie).
Automatische herinbedrijfstelling van de gasdruksensor (zie sectie
2.14.18.2 in de gebruikershandleiding voor meer informatie).
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.4.26
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.5 Parameters
Om parametermodus te selecteren:
CH1, CH2, CH3 refereren naar de
Parameterwaardes kunnen worden gewijzigd door in de parametermodus te gaan. Eerst moet het
wachtwoord worden ingevoerd. Om het wachtwoord in te voeren volg de stappen zoals hieronder
beschreven:
Deselecteer de brandstof of haal de spanning van de unit en zet de spanning er weer op.
COM
Als de unit nog niet inbedrijfgesteld is, zal de unit automatisch naar de inbedrijfstelmodus gaan.
ENTER PASSWORD wordt weergegeven.
Gebruik de CH1 and CH2
CLOSE
ENTER
MEMORY
CLOSE
OPEN
en
CLOSE
tegelijk in.
toetsen.
toetsen.
De waarden van alle parameters kunnen worden gewijzigd als men in de parametermodus is.
Als alle benodigde opties zijn gewijzigd druk op
ENTER
MEMORY
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
ue
o. g
N ttin Val
r
er Se
on
e
i
t
t
t
e
e
m ory
rip
m
c
a
t
a
s
r c
r
Pa
Pa Fa
De
1
3 0-20
Cascade: Offsetwaarde wanneer een unit offline gaat d.w.z. als de standby
ketel niet wil starten zal de scantijd worden verminderd met de ingestelde tijd.
Als de scantijd 10 minuten is wordt deze verminderd tot 7 minuten.
1-10
1-10
45 5-100
60 5-100
Niet gebruikt:
16 01-50
Niet gebruikt:
30 5-240
60 5-240
10
Niet gebruikt:
11
25 5-60
E.G.A: Air flush time- Dit is de spoeltijd van de cellen tijdens de automatische
inbedrijfstelling tussen de periodes Fuel Rich en Air Rich in seconden, dit
om de eventuele CO te verwijderen.
12
0-1
0
1
Nee.
Ja.
1-50
13
20 5-30
14
20 1-200
15
2-100
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
e
o. ing
lu
a
N tt
V
n
er Se
er
io
t
t
t
e ry
e
ip
cr
am cto
am
s
r
r
Pa
Pa Fa
De
16 12 1-50
E.G.A: Tijd tussen de calibraties ( 2 = Hours). De E.G.A. calibreert elke 6
uur als de brander niet uitschakelt.
17
0-10
E.G.A: Aantal trims voordat een E.G.A. storing wordt doorgegeven als de
limieten worden overschreden. Elke trim is 30 sec.
18
20
5-60
19
0-1
Niet gebruikt:
20
0-40
21
Niet gebruikt:
22
23
E.G.A: Trim voegt lucht toe wanneer CO wordt gemeten. Wanneer de trim
plaatsvindt, als de O2 en CO2 luchtovermaat aangeven maar er CO verschijnt
zal de luchtklep verder openen om de CO te verwijderen.
0
1
Ingeschakeld.
Uitgeschakeld.
24
120 20-240
25
30
5-100
26
1-50
27
25
0-255
28
200 0-255
29
0-10
Niet gebruikt:
30
10
0-40
0
20
Geen filtering.
Maximale filtering.
0-1
0
1
31
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
e
lu
o. ing
a
N tt
V
er Se
on
er
i
t
t
t
e
e
m
m ory
rip
a
c
a
t
r
s
r
c
Pa
Pa Fa
De
32Niet gebruikt:
37
38
254 0-255
39
0-255
Niet gebruikt:
4043
44
0.4
0-40
45
0.2
0-20
4647
48
0.8
0.01-
Drempel voor de I actie: Dit is een percentage beneden het setpoint tot de
P 0.99 band offset vanaf welk punt de I actie plaatsvindt. D.w.z. als het setpoint
100 PSI is, optie #6=10, parameter #48=0.8, de I actie zal plaatsvinden als de
actuele waarde boven 92 PSI is.
49
0-1
Setpoint: Stel in op 1 als het setpoint niet in het permanente geheugen moet
worden opgeslagen. Dit is belangrijk bij gebruik van parameter #72.
Niet gebruikt:
5051
52
0-2
53
0-9990
54
0-100
55
0-9990
56
0-100
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
e
lu
o. ing
a
N tt
V
er Se
on
er
i
t
t
t
e
e
m
m ory
rip
a
c
a
t
r
s
r
c
Pa
Pa Fa
De
57
Niet gebruikt:
58 1
1
0
59
Niet gebruikt:
60 0
61 900 0 - 999
62
Niet gebruikt:
63 0
0 -1
64 0
0-1
65 0
0-1
6668
69 0
70 0
0-1
0
1
0-20mA, 0-10V.
4-20mA, 2-10V.
0 - 20
0
1
20
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
e
lu
o. ing
a
N tt
V
er Se
on
er
i
t
t
t
e
e
m
m ory
rip
a
c
a
t
r
s
r
c
Pa
Pa Fa
De
71 0
0-20
Resolutie van de analoge ingang: Klemmen #7/8/9. Het effect van de
resolutie moet de ruis op de analoge ingang filteren om het pendelen van de
M.M. tegen te gaan omdat deze direct reageert op een veranderend signaal.
0
1
20
72 0
0
1
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Niet gebruikt:
7379
80 40
1 - 50
81
Niet aanpassen:
82
Niet gebruikt:
83 0
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Weergave van diagnostische gegevens voor cascaderegeling:
84 0
0
1
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
85 0
0-250
86 0
0 - 99
87 0
0 - 100
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.5.6
Mk6 Evolution
Micro Modulation
e
o. ing
lu
a
N tt
V
n
er Se
er
io
t
t
t
e ry
e
ip
cr
am
am cto
r
s
r
Pa
Pa Fa
De
88 0
-50 - +50 Aanpassing van de uitlezing in de OTC sensor: Als de actuele uitlezing
te hoog is stel dan een negatieve waarde in om dit aan te passen, als de
uitlezing te laag is een positieve waarde.
0
Geen aanpassing gemaakt.
Elk getal 1F of 0.5C (zie optie #65 voor de eenheid van temperatuur).
89 0
Niet gebruikt:
90 0
Rookgasrecirculatie:
0
1
91 0
Niet gebruikt:
92 0
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld. Het systeem wordt in een gedwongen ventilatiepositie
gehouden tot een spanning wordt gezien op klem #85. Klem #85 moet
spanningsloos zijn voor de volgende start. Als klem #85 spanningsloos wordt
tijdens het voorventileren zal het systeem weer terug gaan naar de begin
positie gaan van de startvolgorde.
93
Niet gebruikt:
94 0
ppm NO.
95 0
Niet gebruikt:
96 0
C/F.
Absolute limietwaarde rookgastemperatuur: Het systeem controleert
op een waarde hoger dan de ingestelde temperatuur in deze parameter.
97 0
0-999
98- 0
99
Issue: 22.9.2005
C/F.
Let op: De uitlezing van de temperatuur op de E.G.A. moet correct zijn.
Niet gebruikt:
Section 2.14.2.5.7
Mk6 Evolution
Micro Modulation
g
ue
o.
N ttin Val
n
e
er
io
er
t
t
et ry S
e
rip
m
c
am cto
a
s
r
r
Pa Fa
De
Pa
100 0
Verzekerde uitschakeling op kleine vlam:
0
1
Niet in werking.
Brander moduleert naar kleine vlam voor de brander intern wordt gestopt.
Volgorde bepaling van de cascade:
101 0
0
1
Niet operationeel.
Cascadevolgorde veranderd door de WinPCDTI software.
Super I actie offset: De standaardwaarde is 0 welke de super I
uitschakeld. De band kan worden ingesteld tot 50C, 50F, 50 psi of 5 bar.
102 0
0
1
Niet operationeel.
Stelt het punt in vanaf wanneer de Super I actie in werking treedt.
Super I actie snelheid van de integratie/tijd:
103 0
0-30
104 0
0-5
105 0
0-10
Het bereik is 0-10 en dit kan worden ingesteld met een toename van 1.0.
I actie percent: Procent variatie.
106 0
1-25
Elke x seconden (instelling in optie #7) 10% van de huidige offset van het
setpoint wordt bij de huidige P waarde opgeteld of afgetrokken. Deze optie
maakt het mogelijk dit percentage te wijzigen.
107 14
0-255
108 14
0-255
Section 2.14.2.5.8
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.6
Issue: 22.9.2005
GASKLEPPEN TEST
Section 2.14.2.6.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Notes
IP
HOU SING & L ID
POWER CONSU MPT ION
MOU NT ING
00
ALLUMINIUM
0.1 WATTS
VER TICAL AS SHOWN.
BR EATHER HOLES AWAY FR OM ANY WATER SOUR CE.
max.
2.5
65
MM60008 12.5
MM60011
MM60012
MM60006
" w .g.
zero range
psi
min.
max.
zero range
min.
max.
zero range
25
554
1.0 to 0.5
0.04
20
0.04 to 0.02
340
135
554
5.0 to 2.5
0.2
20
0.2 to 0.1
30
750
2060.7
30 to 15
12
300
831
12.0 to 6.0
0.44
11
30
0.44 to 0.22
55
1380 4121.4
55 to 27.5
22
550
1662
22.0 to 11.0
0.8
20
60
0.8 to 0.4
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.6.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.6.2.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.6.3
Als de gaslektest (VPS) faciliteit gebruikt wordt moeten specifieke opties/parameters ingesteld
worden (refereer naar secties opties/parameters). Alleen de opties worden onderstaand
besproken, alle respectievelijke parameters moeten op dezelfde waarde worden ingesteld.
Opties #125 tot #128 stellen de VPS werking in op elk geselecteerde brandstof, d.w.z. brandstof
1, 2, 3, 4.
Optie #125 - VPS operationeel op brandstof 1 (stel waarde in op 1).
Optie #126 - VPS operationeel op brandstof 2 (stel waarde in op 1).
Optie #127 - VPS operationeel op brandstof 3 (stel waarde in op 1).
Optie #128 - VPS operationeel op brandstof 4 (stel waarde in op 1).
De volgende opties moeten worden ingesteld om de VPS werking te configureren.
Optie #124 - Bereik van de gasdruksensor.
Optie #125 - Gaskleppen opstelling (twee/drie kleppen/enkele startklep).
Optie #131 - Gasdruk eenheid (wg/mbar).
Optie #132 - VPS testtijd.
Optie #133 - Maximaal geoorloofde drukverandering tijdens testtijd.
HET IS DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE INBEDRIJFSTELMONTEUR DAT DE VPS
VOLDOET AAN DE GELDENDE VOORSCHRIFTEN.
De volgende formule kan gebruikt worden voor de calculatie van de testtijd en de
drukverandering die zijn toegestaan. Deze formule is gebaseerd op de DVGW voorwaarden van
een lekkage van 0,1% van het maximale volume.
Testtijd:
Afkortingen:
Vpt - Kleppen test tijd in seconden.
Ip - Inlaatdruk in millibar.
Pv - Leidingvolume in liters (volume = r2 x lengte).
Mtp - Maximum gasdoorlaat in liters per uur.
Formule:
Vpt = 4 x
Ip x Pv + 1
Mtp/1000
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.6.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Voorbeeld:
Test tijd Inlaatdruk
Leidingvolume
Mtp
Vpt
=4x
= 50 mbar.
= 5 liters.
= 100,000 liters per uur.
50 x 5
+1
100,000 / 1000
= 14 seconden.
Instelling optie #132
= 15 seconden.
instelling parameter #132 = 15 seconden.
Note: optie #132 is instelbaar met stappen van 5 seconden, waarden moeten naar boven
worden afgerond.
Drukverandering Inlaatdruk
= 100mbar.
0.25 x 100
= 25.0 mbar.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.6.3.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.7
Issue: 22.9.2005
LUCHTDRUKCONTROLE
Section 2.14.2.7.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.7.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Getapte luchtdrukaansluiting
De Autoflame MK6 luchtdruksensor wordt geleverd met een getapte 1/8 aansluiting om aangesloten
te worden zoals onderstaand is afgebeeld om drukverschil te meten. Dit is alleen nodig indien de
luchtdruk op kleine vlam beneden 0.4" w.g. of 1 mbar is.
Luchtdruk
sensor
P
-P
Luchtstroom
+P
Ketel
Ventilator
Brander
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.7.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.8
BUITENTEMPERATUURCOMPENSATIE
A
D
g
tin lue
.
t
n
e
o
io
N yS
Va
t
n
n r
ip
io cto
io
cr
t
t
s
p
p
O Fa
O
De
79. 0
0-995
80. 0
0
1
81. 140
82. -30
50-999
50-999
84. 30
Buitentemperatuurcompensatie.
Uitgeschakeld.
Ingeschakeld.
Let op: Een spanning op klem #93 zorgt voor een nachtverlagingsoffset,
zie optie #85.
Maximale keteltemperatuur bij minimale buitentemperatuur.
Waarde wordt gelimiteerd volgens de sensorinstelling in optie #1.
Minimale buitentemperatuur.
-40 +40 Wanneer de eenheid Celcius is geselecteerd.
-40 +104 Wanneer de eenheid Fahrenheit is geselecteerd.
83. 65
Laagste keteltemperatuur.
Minimaal gevraagde waarde toegestaan wanneer buitentemperatuur
compensatie is ingesteld (zie optie 80).
Maximale buitentemperatuur.
-20 +40 Wanneer de eenheid Celcius is geselecteerd.
-4 +104 Wanneer de eenheid Fahrenheit is geselecteerd.
85. 10
0-999
Issue: 22.9.2005
Nachtverlaging offsetwaarde.
Deze offset wordt van de normaal gevraagde waarde afgetrokken en
geactiveerd door een spanning op klem #93 te zetten.
graden
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.2.8.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.8.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.9
2.14.2.9.1
Specificaties
230V, +10%/-15% }
47.5 - 63 Hz, Unit max. power consumption 45W
120V, +10%/-15% }
Omgeving:
Temperatuur 0 to +600C (32 to 1400F)
Vochtigheid 0 to 90% niet condenserend.
Beschermingsgraad: De unit is ontworpen voor frontmontage in elke richting. De voorzijde is
gemonteerd IP65 en de achterzijde is IP20.
Ingangen & Uitgangen:
230V Unit:
Klem
57
58
59
60
61
62
63
64
78
79
250 mA
Aansluiting via magneetschakelaar
250 mA
Aansluiting via magneetschakelaar
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
250mA
Niet gebruikt
100mA
relaisschakeling - geschakeld in de nul
100mA
relais/lampschakeling - geschakeld in nul
Uitgangen
240 of minder.
Analoge I/O.s
120V Unit:
Analoge I/O.s
Klem
57
58
59
60
61
62
63
64
78
79
250 mA
Aansluiting via magneetschakelaar
250 mA
Aansluiting via magneetschakelaar
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
1Amp, 0.6 power factor
250mA
Niet gebruikt
100mA
relaisschakeling - geschakeld in de nul
100mA
relais/lampschakeling - geschakeld in nul
Uitgangen
240 of minder.
Opmerking:
1- De laagspanningsklemmen zijn niet aanrakingsveilig. Bescherming tegen electrische schokken
wordt bereikt door juiste installatie.
2- Bekabeling mag een maximum lengte hebben van 25m.
3- Gebruik afgeschermde kabel zoals gespecificeerd in sectie 2.14.2.9.4.
4- De maximaalbeveiliging voor de brander moet handmatig worden gereset.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.9.2
Zekeringwaarden
630mA(T) Traag
Art Nr. FU10028
(Internal Electronic
Fault)
2A(T) Traag
Art Nr. FU10027
(Short Circuit on 12V)
230V/110V voedingspanning
6.3A(T) Traag
230V - 2A(T) Traag
Art Nr. FU10026
120V - 2A(T) Traag
(Klemmen #50 to 64)
Art Nr. FU10034
(Servo kortsluiting)
630mA(T) Traag
Art Nr. FU10028
(UV Shutter kortsluiting)
Tekst tussen haakjes geeft een mogelijke oorzaak aan van het doorbranden van de zekering.
Alle zekeringen behoren van het type traag (T) te zijn.
Als een L.E.D. naast een zekering is gedoofd, is dit een indicatie dat de zekering is doorgebrand.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.9.3
1
6
7
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Onthoudt dat alle commonklemmen, (3, 6, 9, 12, 15, 18) intern aan elkaar zijn doorverbonden.
Alles van de schakelingen wat te maken heeft met de analoge in- en uitgangen zoals boven is
aangegeven zijn gesoleerd van de aarde, d.w.z. ze zijn zwevend.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.3.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
19, 20
21, 22
23, 24
25, 26
27, 28
29, 30
31, 32
33
34
35
35, 36
37, 38
37, 38, 39
40
41
42
43
44
45
46
47
48, 49
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.3.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
50,51
52
53
54
55
56
57
58
Voedingsspanningsingang- brandermotor.
59
Voedingsspanningsingang- startgaskleppen.
60
Voedingsspanningsingang- hoofdgasklep 1.
61
Voedingsspanningsingang- hoofdgasklep 2.
62
Voedingsspanningsingang- ventilatieklep.
63
Voedingsspanningsingang- ontstekingstransformator.
64
Niet gebruikt.
65
66
Voedingsspanning- Aarde.
67
Voedingsspanning- Nul.
68
Voedingsspanning- Fase.
69
70
71
72
73
74
75
76
77
78
79
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.3.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
80
81
82
83
84
85
86
87
88
89
90
91
92
93
94
95
Alle klemmen gemarkeerd met een S en de aarde klem 66 zijn intern met elkaar
doorverbonden. Deze zijn aangebracht voor het aansluiten van de diverse
afschermingen van de bekabeling. Refereer aan het aansluitschema in sectie
2.14.6.1.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.3.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.9.4
Kabels
Afgeschermde kabel
De afgeschermde kabel die gebruikt wordt van de M.M. naar de servomotoren en opnemers moeten
conform onderstaande specificatie zijn:
16/0.2mm PVC gesoleerd geheel gevlochten, afgeschermd, PVC omhuld.
Zestien draden per kern;
Diameter van de draden 0,2mm;
Geschikt voor 440Volt AC rms op 1600 Hz;
DEF 61-12 stroomclassificatie per kern 2.5 Amps;
Maximale werkingstemperatuur 70 C (158 F);
Minimale kerndiameter 0,5mm;
Nominale isolatiedikte op de kern 0.45mm;
Nominale leidingdiameter per kern 0.93mm;
Nominale weerstand van de kern bij 20C. 40.1 Ohm/1000m.;
Nominale algemene leidingdiameter per kern 1.83 mm;
Vulfactor van het scherm 0,7;
Gelijkwaardige imperialgeleidermaten 14/0.0076;
Gebruik het aantal kernen dat voldoet voor de installatie.
Een universeel artikelnummeringssysteem schijnt goedgekeurd te zijn voor dit type kabel. Hieronder
volgen de artikelnummers:
16-2-2C
16-2-3C
16-2-4C
16-2-6C
2 Aders
3 Aders
4 Aders
6 Aders
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.9.4.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.10 FREQUENTIEREGELAARS
Installatie
De volgende aanbevelingen zijn er voor om te helpen bij de installatie en bij het storing zoeken
indien frequentieregelaars worden gebruikt.
Selecteren van een frequentieregelaar
Het selecteren van de juiste frequentieregelaar is erg belangrijk voor de juiste werking. Verzeker u
ervan dat u de frequentieregelaar met het juiste vermogen hebt geselecteerd voor de applicatie en
dat hij past bij de motor. Ook dient u na te gaan of de benodigde in- en uitgangen aanwezig zijn
zoals getoont in tekening #3246- sectie 2.14.6.1.
Voedingskabelaansluitingen
Hoofdstroomaansluiting van de frequentieregelaar en de motor. Het is aanbevolen voor de
hoofdstroomkabels (3 fasen) en zekeringen dat deze juist zijn gedimensioneerd in overeenstemming
met het vermogen van de motor.
Motorkabel
Een vier aderige afgeschermde kabel is aanbevolen. Dit is omdat in frequentiegeregelde systemen
de spanning zeer snel kan wijzigen.
Om storing te voorkomen
Het wordt geadviseerd om motorkabels niet langs hetzelfde traject te installeren als de andere kabels.
Voorkom lange parallel gelegen kabels.
Storingen veroorzaakt door de magnetische velden van de motorkabel kunnen worden verminderd
door het gebruik van filters in de motorkabel. Deze filters kunnen de motorspanning en de maximale
torq verminderen. Als de ruisproblemen blijven bestaan en onstabiele uitgangssignalen kunnen niet
binnen het venster en afwijkingsband blijven zoals getoont in tekening #2335 (sectie 2.14.2.10.3) is
het verstandig om contact op te nemen met de leverancier van de frequentieregelaar voor meer
gedetaileerde informatie en advies.
Instellen van de frequentieregelaar voor gebruik
Wegens het grote bereik aan frequentieregelaars is het niet mogelijk om instellingen/parameters
voor alle frequentieregelaars te geven, nochthans zijn sommige basisregels van toepassing.
De minimum- en maximumfrequentie (rpm) dienen te worden ingesteld voordat de M.M. unit inbedrijfgesteld wordt. Ook dient de acceleratietijd zo snel mogelijk te staan, wel dient u rekening te houden
met de limiet van de motor en de applicatie.
Normale instellingen zijn 25 Hz voor minimale snelheid en 50/60Hz voor maximale snelheid. Het
wordt niet aangeraden om een lagere snelheid in te stellen dan 20 Hz. Dit omdat het terugkoppel
signaal dan onstabiel wordt en ook omdat dan de kans bestaat dat de motor oververhit raakt.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.10.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.10.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.10.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Frequentieregelaar veiligheidssoftware
V
V
Signal
Een typisch voorbeeld van de motorsnelheid is dat bij 50Hz de motor 2900 omwentelingen heeft en
bij 25 Hz 1450. Dit voorbeeld is typisch omdat er een lineair verband bestaat tussen de omwentelingen
en de frequentie. De frequentieregelaarsoftware staat de volgende hoeveelheid fout toe (ongelijkheid)
tussen het uitgaande signaal naar de frequentieregelaar en het terugkoppelsignaal naar de M.M.
+
V
Signal Parity
V
V
2
Time in Seconds
2.
De venstertolerantie is +/- 5 bits = 1 Hz = 58rpm (bij een motor die 2900 toeren maakt bij
50Hz).
3.
De tijdelijke tolerantie is +/- 10 bits = 2Hz = 116rpm ( bij een motor die 2900 toeren maakt bij
50Hz). Let op de ongelijkheidsband 2 Hz is gelimiteerd tot 3 seconden.
4.
5.
De variaties die zijn toegestaan in onze software hebben beduidend minder effect op de
brandstof-/luchtverhouding in het verbrandings proces als de variaties in de omgevingstemperatuur/dichtheid van de lucht e.t.c.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.10.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Regelfilosofie
Als de M.M. inbedrijf gesteld is zijn alle posities van de brandstof-/luchtverhouding opgeslagen in
het geheugen. Deze posities zijn opgeslagen met een motorsnelheid en klepstand. Dit stelt de M.M.
in staat om de slip te meten door het uitgangssignaal naar de frequentieregelaar en het terugkoppelsignaal van de tachogenerator te meten en het verschil te leren van elke luchtpositie-/
motorsnelheidinstelling. Deze regelvorm geeft de mogelijkheid voor verschillende combinaties van
lucht-/snelheid instellingen voor verschillende brandstoffen, nl. F1, F2, F3, F4. Deze faciliteit past de
variaties in luchtvraag aan tussen de verschillende brandstoffen wat fundamenteel is ten aanzien
van de koolwaterstofffen die in de brandstof zitten
rpm
ar
3000
sp
Di
20 mA
50 Hz
Diagram om de verhoging van de slip weer te geven als de luchtklep aan de zuigzijde
van de ventilator zit
(veroorzaakt door druk/dichtheidsvariaties waar de ventilator in werkt als een functie van de
belasting).
X
ity
do
in
High
Inter 1
Inter 2
4-20mA
uitgang van
de Interface.
ity
ar
sp
Di
Inter 5
ind
ow
Inter 6
Inter 7
1000
4
20
START
Y
4
20
1000
10 V DC
50 Hz
3000 rpm
Section 2.14.2.10.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.2.11 INSTALLATIECONTROLES
Inbedrijfstelcontroles
Als de installatie en alle branderafstellingen gereed zijn, moet het hele branderregelsysteem getest
worden volgens de instructies van de fabrikant. Met deze procedure moet de correcte werking
worden gecontroleerd van:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
Operationele controles
1.
2.
3.
4.
5.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.2.11
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Onderbroken startvlam
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Storing
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.1.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Ononderbroken startvlam
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.1.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.1.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.1.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
MM60003
MM60003/HS
Aansluitingen
Issue: 22.9.2005
Rood
Blauw
Zwart
Geel
Groen
Klem #51
Klem #50
Afscherming
Klem #21
Klem #22
Section 2.14.3.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
MM60004
MM60004/HS
Detail A
IP 54
HOUSING: ALUMINIUM
POWER COMSUMPTION: POWERED BY MK.6 MM
MOUNTING: ANY ORIENTATION AS LONG AS PHOTO TUBE FACES THE FLAME
Aansluitingen
Rood
Blauw
Zwart
Klem #51
Klem #50
Afscherming
Detail A
(bij een geopende deksel)
50 51
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
MM60004/U
MM60004/HSU
Detail A
IP 54
HOUSING: ALUMINIUM
POWER COMSUMPTION: POWERED BY MK.6 MM
MOUNTING: ANY ORIENTATION AS LONG AS PHOTO TUBE FACES THE FLAME
Aansluitingen
Rood
Blauw
Zwart
Klem #51
Klem #50
Afscherming
Detail A
(bij een geopende deksel)
50 51
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.4.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.4.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.3.5
Normale gevoeligheid
Als de afstand van de UV cel tot de vlam niet meer is dan 500 mm (20 inches) kan een normale UV
cel gebruikt worden.
Types UV cellen met normale gevoeligheid:
MM60003
MM60004
MM60004/U
Self Check
Standaard (Zijzicht)
Standaard (Eindzicht)
Afhankelijk van de toepassing (b.v. vlamgrootte, vorm, intensiteit, zichtverlies etc.) waar de
signaalsterkte laag is kan het soms nodig zijn om bij een afstand binnen 500 mm een hoog
gevoelige UV cel toe te passen.
Hoge gevoeligheid
Als de afstand van de UV cel tot de vlam meer dan 500 mm (20 inches) is wordt het aangeraden
om de hoog gevoelige UV cel toe te passen. De maximale afstand van de vlam is afhankelijk van
de hoeveelheid uitgestraalde UV. Dit is afhankelijk van de toepassing maar de normale maximum
afstand is 1500 mm (6 ft).
Types UV cellen met hoge gevoeligheid:
MM60003/HS
MM60004/HS
MM60004/HSU
Self Check
Standaard (Zijzicht)
Standaard (Eindzicht)
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.3.5
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.3.6
PURGE VOLTAGE
IGNITION VOLTAGE
NOTE: 1
380
VOLTAGE DC
330
300
TIME REDUCTION
0
0
TIME ms
1000
10 ms (NOTE 4)
240 ms
500 ms (NOTE 3)
750 ms (NOTE 2)
10 ms
1000 ms
NOTE: 1
AFTER FIRST SAFETY TIME VOLTAGE IS REDUCED BY 5 VOLTS EVERY 500 ms, THIS IS PROVIDING THE FLAME SIGNAL IS ABOVE THE U.V. SETPOINT.
IF BELOW THE U.V. THRESHOLD VOLTAGE WILL REMAIN AT 330 VOLTS. THE VOLTAGE WILL NOT INCREASE DURING MAIN FLAME OPERATION.
NOTE: 2
IF 5 COUNTS OR LESS HAVE BEEN DETECTED OVER ANY 730 ms PERIOD THE SYSTEM WILL INVOKE A LOCKOUT.
A SHORT CIRCUIT BETWEEN THE 2 WIRES CONNECTED TO THE U.V. WOULD PRODUCE 3 COUNTS OR LESS. THIS IS THE REASON FOR
NOMINATING 5 COUNTS AS THE LOCKOUT LEVEL.
NOTE: 3
DURING NORMAL OPERATION 300 VOLTS WOULD BE APPLIED FOR A 240 ms PERIOD AFTER THE SECOND SAFETY TIME. THIS IS PROVIDING
THE U.V. SIGNAL IS ABOVE THE U.V. SETPOINT WHICH IS SET AT 25 COUNTS. THE SETPOINT CAN NOT BE ADJUSTED.
NOTE: 4
WHEN THE SIGNAL IS ABOVE THE U.V. SETPOINT, THE TIME VOLTAGE IS APPLIED TO THE CELL IS REDUCED BY 1 ms EVERY 500 ms.
THE TIME WOULD CONTINUE TO REDUCE UNTIL A MINIMUM OF 10 ms HAS BEEN REACHED.
AT THIS STAGE NO FURTHER TIME IS DEDUCTED FROM THE VOLTAGE APPLIED TO THE CELL.
NOTE: 5
EVERY 500 ms THE RECORDED COUNTS ARE AVERAGED AND DISPLAYED ON THE M.M. SCREEN.
Issue: 22.9.2005
4113/19:04:00/SBK
Section 2.14.3.6
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.4
Storings type
Code No
CH1
CH2
CH3
CH4
Positiefout
Positiefout
Positiefout
Positiefout
01
02
08
09
CH1
CH2
CH3
CH4
Gain
Gain
Gain
Gain
41
42
43
46
Error
Error
Error
Error
CH5 Frequentieregelaarfout
CH6 Frequentieregelaarfout
CH5 Frequentieregelaarterugkoppeling
fout
80
81
83
CH6 Frequentieregelaarterugkoppelfout
84
Mediumopnemer
03
12V/5V Voedingsspanningsfout
44
Gasdruksensor hercalibratiefout
Issue: 22.9.2005
- CH5 Frequentieregelaarfout.
- CH6 Frequentieregelaarfout.
- CH5 Frequentieregelaarterugkoppelingssignaal niet gelijk aan
inbedrijfgestelde waarde.
- CH6 Frequentieregelaarterugkoppelingssignaal niet gelijk aan
inbedrijfgestelde waarde.
Zie sectie 2.14.2.10.
Section 2.14.4.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Storings type
Code No
Luchtdruksensor hercalibratiefout
45
Voedingsspanning fout 12 V
47
Dubbelbrander communicatiefout
82
Niveauelectroden gedetecteerd
Niveauregeling niet geselecteerd
Controleer de niveauregelingconfiguratie
Oorzaak
No air proving
No flame signal
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.4.2.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Storingsweergave
Oorzaak
Simulated flame
57
62
61
60
59
58
63
Shutter fault
No CPI reset
UV short circuit
Watchdog fault 1a
Watchdog fault 1b
Watchdog fault 1c
Watchdog fault 1d
Watchdog fault 2a
Watchdog fault 2b
Watchdog fault 2c
Watchdog fault 2d
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.4.2.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Ram test failed
Prom test failed
CPU test failed
Input fault
BC input short
Lockout 198
Lockout 199
Lockout 200
Lockout 201
Lockout 202
Terminal 86 inverse
De Foutcontrole software, die verwerkt is in elke M.M. E.G.A. module, controleert continu het systeem
op component of datafouten. Dit intensieve zelfcontroleprogramma wordt opgelegd aan alle
randapparatuur zoals de servomotoren en mediumopnemers als ook de hoofd M.M./E.G.A. systeem
hardware. De veiligheidsgerelateerde gebieden, zowel hardware als software, zijn getest en
geaccepteerd voor CE & UL.
Issue: 22.9.2005
Autoflame Technical Manual
Section 2.14.4.2.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.4.3
PROBLEEM OPLOSSEN
Voorbeeld:
Gas
43
1001
42
42
1000
Air
50
969
51
51
970
Average
Signal
Pressure
Signal
Reference
Signal
Gas
43
1001
Senso r Channel 1
42
42
1000
Senso r Channel 2
Air
50
969
Senso r Channel 1
51
51
970
Senso r Channel 2
Uitleg:
Gas {
Air {
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.4.3.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
V.S.D.
AIR SENSOR
Voorbeeld:
250
253
254
100
120
121
CH5 AC Dri ve
250
253
254
CH6 AC Dri ve
100
120
121
Uitleg:
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.4.3.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
UV Shutter Faults
UV shutter fault - er zitten op de achterkant van de self-check UV cel 2 LEDs, een rode en een gele.
De rode LED geeft de indicatie dat er een vlamsignaal is en de gele LED licht op als er een shutter
actie is. De rode LED flikkert als er een vlamsignaal wordt waargenomen. De gele LED zal elke 60
seconden gaan branden en aangeven dat de shutter sluit. De rode LED zal dan kort moeten
doven, is dit niet het geval controleer dan de bedrading van de self-check UV scanner
Groene draad = klem #22
Gele draad
= klem #21
Blauwe draad = klem #50
Rode draad = klem #51
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.4.3.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.5
2.14.5.1
EINDGEBRUIKERSHANDLEIDING
Normale werking
Na het selecteren van een inbedrijfgestelde brandstof, zal een scherm met het logo oplichten gevolgd
door het 'M.M. STATUS' scherm. De COM led knippert 5 seconden.
Om het setpoint te wijzigen, druk eerst op
123
123
DISPLAY
STATUS
voor
123
123
123
DISPLAY
STATUS
Het bereik van de gevraagde waarde is beperkt door het type sensor wat is gebruikt (zie optie #1).
Onthoud dat als een DTI is aangesloten en gebruikt wordt dat je het setpoint niet meer kunt wijzigen
via het lokale display. Op het moment dat de M.M. de communicatie verliest met de DTI (b.v.
doordat de spanning van de DTI af is) zal de M.M. na ongeveer 30 seconden als een stand alone
regelaar gaan werken. Als de M.M. stand-alone draait kan het setpoint weer ingesteld worden
vanaf het lokale display (elk uitschakelcommando van de DTI wordt dan genegeerd). Het is mogelijk
om de setpointverstelling te blokkeren zonder gebruik te maken van een DTI zodat dit niet mogelijk is
via het lokale display (zie sectie 2.14.20).
Als het voorwaardecircuit is gesloten en er is warmtevraag dan zal de brander beginnen met zijn
startprocedure. Het systeem zal gaan voorspoelen, ontsteken en na ongeveer 20 seconden na de
ontsteking zal de installatie vrijgave regeling hebben.
Verschillende waarden worden weergegeven aan de hand van het geselecteerde scherm. Er zijn
een aantal verschillende schermen zoals op de volgende pagina weergegeven. Om de verschillende
schermen te zien, druk op een van de onderstaande knoppen:
COM
123
123
123
123
E.G.A
123
123
M.M.
DISPLAY
STATUS
FLAME
SCANNER
LOCKOUT
RESET
12
12
V.S.D.
AIR SENSOR
123
123
IBS
SEQUENCING
123
123
FUEL
METERING
12
12
OUTSIDE
TEMP
COMPENSATION
De respectievelijke LED zal blijven branden om aan te geven welk scherm is geselecteerd. De COM
en E.G.A. schermen zijn alleen te selecteren als een E.G.A. is aangesloten op het systeem.
Indien de spanning van het systeem afgehaald wordt, zullen de opties, parameters en de
inbedrijfstelgegevens bewaard blijven in het systeeem. Tijdens normaal bedrijf brandt de RUN LED
altijd, ook als er geen brandstof is geselecteerd zal de RUN LED blijven branden.
Als er een E.G.A. in werking is met het systeem, zal het bij iedere start gaan calibreren. Als het COM
of E.G.A. scherm is geselecteerd zal E.G.A. CALIBRATING worden weergegeven als de E.G.A. aan
het calibreren is. Als de E.G.A. aan het koelen is, zal COOL worden weergegeven. Als de brander
niet brandt, wordt E.G.A. weergegeven. Als de brander brandt wordt in beide schermen E.G.A.
weerge-geven, in het E.G.A. scherm de actuele waarde en in het COM scherm de inbedrijfgestelde
waarde. (zie optie #28). Als er een E.G.A. storing is wordt dit in beide schermen met een foutcode
weergegeven.
De softwareversie wordt getoond als je de kanaal 1 knoppen
moment dat je het M.M. scherm hebt geselecteerd.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.5.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
De verschillende beschikbare schermen geven de operator duidelijke en niet mis te verstane informatie
over start en normale bedrijfssituatie.
Geselecteerde schermen geven de volgende informatie:
M.M. Status
Hier wordt de actuele positie van de
brandstof en luchtkleppen weergegeven, ook vind je hier de informatie
van de ventilatorsnelheid die wordt
weergegeven in een 4-20mA or 010V signaal.
Outside Temperature
Compensation
Dit scherm is een grafische weergave van de stooklijninstellingen
bij gebruik van buitentemperatuurcompensatie. Deze stooklijninstellingen kunnen door de
operator worden bijgesteld.
IBS Status
Bij een cascaderegeling geeft dit
scherm aan welke ketel de leidende
is en ook de informatie over
temperatuur- of drukinstelling.
System Status
Dit scherm geeft de belastingstand
weer, geselecteerde brandstof,
normale setpoint, gereduceerd
setpoint en de actuele druk/
temperatuur.
Issue: 22.9.2005
Valve Proving
Dit scherm geeft aan in welke
positie de gaskleppen staan tijdens
de lektest voor de branderstart.
Tijdens vrijgave regeling geeft dit
scherm de on-line gasdruk, de
gasdruk tijdens inbedrijfstellen en
de +/- limieten weer.
Flame Scanner Status, Screen Menu
Vlamsignaal.
Naventilatie.
Voorventilatie.
Luchtkleppositie.
Hoofd kleppen.
Start kleppen.
Ontsteking.
Ventilator.
Section 2.14.5.1.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.5.2
Het 'ENTER PASSWORD' scherm wordt weer gegeven. Geef het wachtwoord in:
10
en druk op .
10
CLOSE
SET CLOCK
DAY
MONDAY
DATE
17
MONTH NOVEMBER
YEAR
97
HOURS
12
MINUTES
30
24 hour clock
ENTER
te gebruiken.
MEMORY
OUTSIDE
TEMP
COMPENSATION
12
12
12
FUEL
METERING
12
12
12
IBS
SEQUENCING
123
123
123
V.S.D.
AIR SENSOR
FLAME
SCANNER
LOCKOUT
RESET
123
123
123 DISPLAY
123
123
123
STATUS
123
123
123
E.G.A
M.M.
Issue: 22.9.2005
RUN
RUN
Section 2.14.5.2.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.5.3 EPROM versienummers
Om de softwareversie weer te geven moet je het M.M. scherm selecteren en dan de van
kanaal 1 tegelijk indrukken.
EPROM
VERSION NUMBERS
BC
MM
DI
5.03
6.20
6.20
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.5.3.1
GREEN
Issue: 22.9.2005
OUTLET
PRESS.
110Vac
POSITIONING MOTORS
CH4
CW
CCW
CW
CCW
CW
CCW
*NOTE:
FOR 110v, TERMINAL 69 FEEDS POSITIONING MOTORS VIA
A 110-24v TRANSFORMER AS SHOWN IN DOTTED
LINES.
AUTO
L.F.H.
HAND
FUEL 4
FUEL 3
FUEL 2
FUEL 1
LINE V
0V
S 31 32 33 34 35 36 S
66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84
FLAME SWITCH
AT NO FLAME STATE.
23 24 S 25 26 27 28 S 29 30
NOT USED
24Vac
CH3
CH2
CW
CCW
19 20 S 21 22
CH1
NOT USED
IGNITION TRANSFORMER
VENT VALVE
10 11 12 S 13 14 15 S 16 17 18 S
LIVE/HOT
NEUTRAL
50 51 S 52 53 54 55 56 57 58 59 60 61 62 63 64
EARTH
(OPTIONAL)
GAS BOOSTER
BURNER MOTOR
INLET
PRESS.
PRE-IGNITION
LOCKOUT RESET
RUNNING INTERLOCK
NON-RECYCLING INTERLOCK
LIMIT STAT
RED
51
BLUE
BURNER ON/OFF
51
50
EXTERNAL AUXILIARY
DELAY TO PURGE
YELLOW
SELF CHECK
U.V DETECTOR
50
22
21
UV
DETECTOR
RED
GREEN
BLUE
GREEN
YELLOW
RED
BLUE
GREEN
YELLOW
GREEN
YELLOW
BLUE
RED
I+
28
27
31
23
24
23
I-/OV
+V
I+
I-/OV
+V
I+
I-/OV
+V
I+
I-/OV
+V
I+
I-/OV
+V
I+
I-/OV
+V
WHITE
RED
BOILER STEAM
PRESSURE
SENSOR
BOILER WATER
TEMP. SENSOR
GAS PRESSURE
SENSOR
AIR PRESSURE
SENSOR
AUX. RS485
SERIAL PORT
DTI/IBS RS485
SERIAL PORT
E.G.A. ANALYSER
RS485 Mk.6
TWIN BURNER
RS485
OUTSIDE TEMP.
SENSOR
AUX ANALOGUE
OUTPUT
0-10V/4-20mA
CH 6 OUTPUT
TO VSD
0-10V/4-20mA
CH 5 OUTPUT
TO VSD
0-10V/4-20mA
AUX ANALOGUE
INPUT
0-10V/0-20mA
CH 6 INPUT
FROM VSD
0-10V/4-20mA
CH 5 INPUT
FROM VSD
0-10V/4-20mA
0V
0V
CH3
W +V
CH1
FUEL
W +V
OIL PRESSURE
SENSOR
FIRING
RATE
%
EXTERNAL
LOAD/MODULATION
CONTROLLER
0V
0V
CH4
W +V
CH2
AIR
W +V
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Electrical Schematics
POSITIONING MOTOR
POTENTIOMETERS
S 37 38 39 S 40 41 42 43 44 45 46 47 S
LOW VOLTAGE
LINE VOLTAGE
85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95
OR
6A FUSED SUPPLY
Section 2.14.6.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Pressure Sensor
0-18 Bar
0-30 Bar
0-3.0 Bar
Issue: 22.9.2005
Electrical Schematics
Part no.
MM10008
MM10009
MM10010
Actual Range
0 - 23.0 bar (30 - 330 P.S.I.)
0 - 38.0 bar (30 - 550 P.S.I.)
0 - 3.80 bar (3.0 - 55.0 P.S.I.)
Proof Pressure
450 psi
750 psi
200 psi
Section 2.14.6.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Electrical Schematics
EGA Unit
Fuse
Holder
NEUTRAL
EARTH
4-20mA
CH. 6 I +
to DTI
CH. 5 I +
CH. 4 I +
Common
Analogue
Output I -
CH. 3 I +
LIVE
CH. 2 I +
CH. 1 I +
Mk6 MM Unit
CONTROL
FUSE
Issue: 22.9.2005
DATA CABLE
Section 2.14.6.6
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Electrical Schematics
Section 2.14.6.10
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Electrical Schematics
Section 2.14.6.11
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.7
DUBBELBRANDER WERKING
2.14.7.1
Dubbelbrander inbedrijfstelling
Optie #14 en #33 moeten correct worden ingesteld om met de twin burner operation te werken.
Refereer aan de optie sectie. Voor inbedrijfstelling is het het makkelijkst om optie #14 op elke M.M. op
0 te zetten en dan elke brander individueel inbedrijf te stellen. Het is de verantwoordelijkheid van de
inbedijfsteller om uit te zoeken of deze manier van inbedrijfstellen niet resulteerd in schade aan de ketel,
in het bijzonder materiaalspanning in een ketel brengen die niet ontworpen is voor het branden met
1 brander. Als dit het geval is dan moeten beide branders tegelijk inbedrijf gesteld worden. NA
INBEDRIJFSTELLING DIENT OPTIE #14 OP DE JUISTE WAARDE GEZET TE WORDEN OP BEIDE M.M.s
Alvorens te beginnen met inbedrijfstelling stel de volgende opties in (refererend aan de optie sectie voor
meer informatie):
Optie #33:
Stel de waarde van de linker brander in op het gewenste identificatienummer b.v. #1. Stel het
identificatienummer van de rechter brander in op het linker identificatienummer +1, b.v. #2.
Optie #33 zal moeten worden omgedraaid indien de branders van rechts naar links zijn genummerd.
De bovenstaande details zijn voor links- naar rechtsnummering.
De andere opties kunnen net als normaal worden ingesteld.
Normaal bedrijf
Alleen op de oneven genummerde M.M. is spanning nodig op klem #88 om deze ketel leidende ketel
te maken. Als er spanning op klem #88 van de even M.M. komt wordt dit genegeerd. Hetzelfde geldt
voor de hand/auto/low flame hold ingangen #94/95, er is geen van deze ingangen op de even M.M.
nodig als optie #14 = 1. Als optie #14 = 2 dan moeten de klemmen #94/95 normaal bedraad worden.
De even genummerde brander neemt altijd de belastingstand over van de oneven genummerde
brander als de brander op Hand staat. Als de communicatie tussen de M.M.s wegvalt zullen beide
M.M.s hun interne voorwaardecircuit openen en ongeveer elke 3 seconden zal op beide displays de
knipperende storing ERROR 100 getoond worden om aan te geven dat er een communicatiestoring
is indien optie #14 = 1. Als optie #14 = 2 dan zullen beide branders stand -alone gaan werken.
Als de flowmeting moet worden ingesteld voor het werken met extern moduleren of voor de cascade
regeling, is het belangrijk om met beide M.M.s op hetzelfde moment de Fuel Flow Metering in te
stellen. Zet in beide M.M.s optie #57 op 1 en herstart de M.M.s. Start de branders en na de start
volgorde zullen de beide branders
naar de vollastpositie gaan. Stel het vermogen in op de
ENTER
oneven
MEMORY
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.7.1.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Het interne voorwaardecircuit van de even genummerde M.M. volgt de oneven genummerde M.M.
Als optie #14 = 1 dan opent het interne voorwaardecircuit van beide M.M.s als er in een tijdsbestek
van meer dan 10 seconden 1 M.M. moduleert en de ander niet.
Tijdens de startvolgorde zullen de M.M.s 2 keer een twinburnersynchronisatie doen om tegelijk te
starten en ook dezelfde belastingstand aan te nemen tijdens moduleren, dit gebeurt net voor Position
to Purge en bij het bereiken van de startpositie (Position to Start).
De druk-/temperatuursensor van de even M.M. hoeft niet worden aangesloten indien optie #14=1,
er zal dan geen storing worden gedetecteerd.
Als er zich een storing voordoet in een van de M.M.s en optie #14=1 dan zal de andere unit zijn interne
voorwaardecircuit openen.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.7.1.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.7.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.8
HAND/AUTO EN KLEINE-VLAM
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.8
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2 .14.9
Fault Finding
STORING ZOEKEN
WAARSCHUWING ! ! ! !
VOEDINGS - EN HOGERE SPANNING ZIJN AANWEZIG OP DE M.M. EN SERVOMOTOREN.
HET SYSTEEM CONTROLEERT EN REGELT EEN VERBRANDINGSPROCES.
Alleen competent personeel die zich bewust zijn van de bovenstaande waarschuwing mogen proberen
de storing te zoeken. Het personeel is verantwoordelijk voor de condities waaronder het
storingszoeken plaatsvindt (b.v. isolatie van de voedingsspanning en brandstoftoevoer).
Note: Personeel dat niet bekend is met de systemen mogen alleen tests uitvoeren na een schriftelijke
bevestiging.
De beschreven storingszoekmethode is alleen voor systemen die correct gewerkt hebben en daarna
in de fout gingen. Het is niet voor het zoeken van problemen in nieuwe installaties die nog inbedrijf
gesteld moeten worden, hier kunnen bv. ook nog diverse fouten in zitten door verkeerde bedrading.
Deze methode zal ook niet helpen als er geknoeid is in de installatie.
Voordat wordt begonnen met het storing zoeken:Stel optie #12 in op 0.
Stel optie #9 in op 0 (NOTE - alleen extern voorwaardecircuit werkzaam) of zorg ervoor
dat de gevraagde waarde behoorlijk veel hoger is dan de actuele
waarde om er voor te zorgen dat het systeem opstart voor een langere
periode.
Het interne voorwaardecircuit moet zijn gemaakt om het hele voorwaardecircuit te sluiten.
INLEIDENDE CONTROLE
Als het display donker is, controleer de RUN LED. Als de RUN LED ook uit is controleer dan de
voedingsspanning op de unit. Verwijder de achterkant van de M.M. en controleer of er voedings
spanning aanwezig is op klemmen #66/67/68. Als de voedingsspanning goed is haal dan de spanning
van de unit en controleer de zekering.
Indien het display donker blijft is het waarschijnlijk een interne fout in de M.M.
Sluit uit dat er geen storing aanwezig is.
Haal de spanning van de unit en zet de spanning er na 5 seconden weer op.
Druk op de
COM
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.9
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.10
2.14.10.1
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.10.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.10.2
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.10.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.10.3
Software installatie:
Doe de CD-rom in de PC en volg de installatieprocedure (setup.exe).
Als de SETUP klaar is, doe dan de sleuteldiskette in de floppydrive A: klik op start en kies uitvoeren.
Typ A:\INSTALL.bat en druk op enter. Indien dit niet werkt dient de bin-file in de map van het
programma te worden gekopieerd. C:program files/Autoflame Engineering Ltd/IR upload download
In de software moet de seriepoort (COM) worden toegekend waar de IR kabel op wordt aangesloten.
Dit is alleen nodig wanneer het programma voor het eerst wordt gebruikt.
WAARSCHUWING
HET IS DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE OPERATOR OM
DE OPTIES, PARAMETERS EN DE DATA VAN DE BRANDSTOF/LUCHTVERHOUDING TE CONTROLEREN OP JUISTHEID.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.10.3
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.10.4
De Micro Modulatie unit gebruikt solid state technology. Daardoor is er geen periodiek onderhoud
aan de unit nodig. Als er zich een fout voordoet zal het systeem een diagnose uitvoeren en de fout
weergeven indien mogelijk.
De servomotoren voor b.v. gas/lucht/olie hebben ook geen periodiek onderhoud nodig. Elke fout die
optreedt in de servomotoren wordt op de M.M. unit getoond.
2.14.10.5
VOORZORGS MAATREGELEN
Indien de apparatuur in een omgeving wordt gebruikt waar sterke magnetische velden heersen kan
dit nadelige gevolgen hebben voor de betrouwbaarheid van het systeem. Als het systeem b.v. op het
dak van een hoog gebouw in het ketelhuis wordt genstalleerd waar antennes van radiosystemen staan
wordt u aanbevolen om extra EMC (Electro Magnetic Compatability) metingen uit te voeren.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.10.4
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.11
BRANDSTOFFLOWMETING EN WERKING
1.
2.
3.
De volgende keer dat de brander start zal de M.M. automatisch in een setup mode komen
voor de brandstofflowmeting.
4.
ENTER
MEMORY
Note:
5.
a)
In het scherm naast CH4 wordt de huidige stap weergegeven aan de inbedrijfsteller.
b)
c)
ENTER
MEMORY
6.
De hierboven beschreven handeling dient net zo lang herhaald te worden tot bij alle 10
punten een waarde is ingevoerd.
7.
Als het laatste punt (10) is opgeslagen zal de brander blijven branden.
12
12
FUEL
METERING
8.
9.
ENTER
MEMORY
Note: De brandstofflowmeting zal nu automatisch starten met het totaliseren van de gebruikte
hoeveelheid brandstof van het moment dat de hoofdbrandstofkleppen open gaan. Voorheen
werd met het totaliseren van de brandstofflow gestart vanaf het moment dat de ontsteking aan
ging en dan moest er een vertragingstijd ingesteld worden via optie #58. Deze optie is niet langer
in gebruik met de Mk6 Evolution.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.11
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.12
Golden Start
GOUDEN START
Deze functie activeert de mogelijkheid om een ideale startpositie op te slaan in het geheugen die
niet noodzakelijk de kleine vlampositie of een punt in de modulatie moet zijn.
Om deze functie te activeren moet je optie #29, op 0 zetten (Fabrieksinstelling = 1) en op de
toets drukken.
Om deze functie uit te schakelen zet je optie #29 weer op 1 en druk op
ENTER
MEMORY
ENTER
MEMORY
Druk op
START
ENTER
MEMORY
Notes:
1.
De gouden start-/ontstekingspositie van de brandstof en luchtservos is geheel onafhankelijk
van de normale servoposities van brandstof en lucht tijdens het moduleren.
2.
Deze functie is bijzonder nuttig bij branderinstallaties met een hoog regelbereik en tevens bij
het verbranden van zware olie omdat het de brander de mogelijkheid geeft om te starten met
een overmaat aan brandstof. Na een ingestelde periode zal de brander dan weer naar zijn
normale positie in de modulatie gaan.
3.
WAARSCHUWING- deze functie is gemeenschappelijk voor alle brandstoffen (F1, F2, F3 &
F4). Voor elke brandstof moet een gouden start zijn ingevoerd. Note: vanaf juni 2005 hoeft
de gouden start alleen nog maar voor de geselecteerde brandstof worden ingevoerd
4.
De tijd dat de M.M. de gouden startpositie vasthoudt is instelbaar met parameter #15.
(standaard waarde is 5 seconden, bereik is 0-255 sec.). Deze timer start vanaf het moment van
ontsteking, na deze tijd zal de luchtklep open gaan en blijft de brandstofklep staan tot de servos
in de normale inbedrijfgestelde curve is. Op dit moment zal de M.M. beginnen met moduleren
gebaseeerd op de warmtevraag en de PID regeling.
5.
Als de brandermonteur de gouden start nadien wil wijzigen, kan dit gedaan worden zonder
de brander opnieuw inbedrijf te stellen op de volgende manier:
Ga in de inbedrijfstelmodus, geef wachtwoord in, enter de close en de high positie, enter de
startpositie om te starten en de gouden startpositie zoals boven omschreven. Als deze punten
zijn opgeslagen zal de high LED knipperen, op dit moment schakel je de spanning af en de
nieuwe gouden start is opgeslagen.
6.
Het is belangrijk te weten dat de gouden startpositie volledig onafhankelijk is van de inbedrijf
gestelde brandstof-/luchtposities uit de normale curve.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.12
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.13
EENPUNTSWIJZIGING
START
COM
toets net
zoals bij normale inbedrijfstelling, de servoposities worden weergegeven en de brander zal naar
de dichtst bijzijnde inbedrijfstelpositie gaan (HIGH/INTER/START).
Wanneer alle waarden op hun aangewezen punt zijn zal de Enter LED gaan knipperen. Als dit punt
moet worden gewijzigd, druk op de
ENTER
MEMORY
om naar de volgende stap omhoog of omlaag te gaan. Als het punt is bereikt dat moet worden
ENTER
gewijzigd, druk op de
MEMORY
en de LED van de betreffende stand (HIGH/INTER/START) zal continu gaan branden. Nu is het
mogelijk om op deze stand de brandstof-/luchtverhouding aan te passen door gebruik te maken
van de
waarde druk op de
MEMORY
knipperen, druk op
12
12
12
E.G.A
ENTER
MEMORY
toets gedrukt te
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.13
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.14
ROOKGASRECIRCULATIE
Rookgasrecirculatie (FGR) is een methode waarbij een hoeveelheid rookgassen (ongeveer 15%)
wordt terug gevoerd naar de brander en gemixt met de verbrandingslucht. Het doel van FGR is
het verlagen van de hoeveelheid NOx. Met de FGR functie kunnen de servomotoren van CH3 en
CH4 gebruikt worden om de hoeveelheid rookgassen die teruggevoerd worden te regelen. Het
is geen goede zaak om rookgassen terug te voeren als de rookgassen nog koud zijn, dus alle
elementen (d.w.z. servomotoren en frequentieregelaars) kunnen op een FGR positie worden
vastgehouden tot de rookgassen heet zijn. Tijdens deze tijd worden de kanalen (CH3 en CH4) die
de FGR regelen normaal gesloten gehouden. Wanneer de rookgassen warm genoeg zijn, zal de
brander volgens de inbedrijfgestelde curve gaan moduleren.
Om zeker te stellen dat de rookgassen warm zijn, zijn een aantal opties toegevoegd.
Optie #48
Een tijd dat de FGR posities worden vastgehouden. Deze timer start vanaf het moment
dat de brander wordt vrijgegeven voor moduleren. Indien een gouden start wordt gebruikt in
combinatie met de FGR dan zal de FGR timer starten na het einde van de gouden start timer.
Optie #49
Een offset waarde (b.v. 20) onder de gevraagde waarde (b.v. 100). Dit geeft een
drempelwaarde van 80 (100-20). De FGR posities worden vastgehouden tot de actuele waarde
deze drempelwaarde bereikt heeft. Als deze waarde bereikt is zal de brander volgens de
inbedrijfgestelde curve gaan moduleren.
Optie #50
Dit is een inschakel- of uitschakeloptie. Indien je deze optie inschakeld moet een E.G.A.
op het systeem aanwezig zijn. De FGR posities worden gehandhaafd totdat een rookgas
temperatuur is bereikt van 120C. Wanneer de rookgassen boven deze temperatuur komen
zal de brander gaan moduleren volgens de inbedrijfgestelde curve.
Het is mogelijk om alle drie de bovenstaande opties te gebruiken om de FGR posities vast te
houden. Allereerst zal de ingestelde tijd van optie 48 voorbij moeten zijn en daarna moet ook
nog aan de andere twee opties worden voldaan voordat de brander normaal gaat moduleren.
Het is belangrijk om de instelling van parameter #90 te controleren, welke bepaalt wanneer de
FGR startpositie wordt vast gelegd.
Als de brander al inbedrijf gesteld is en het is nodig om een FGR startpositie toe te voegen, stel
parameter #90 in op 1en n of meer van de bovenstaande opties om de FGR startpositie in te
schakelen. Hierna dient men in de inbedrijfstelmodes te gaan en nadat de startpositie is
ingegeven zal de M.M. vragen om de FGR startpositie in te geven en vast te leggen. Nadat de
FGR startpositie is vastgelegd, schakel de spanning van de M.M. af en er weer op. De FGR
startpositie is nu opgeslagen in het geheugen.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.14
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.15
Pause Facility
STARTCONTROLEMOGELIJKHEID
Alleen als de M.M. in inbedrijfstelmodes is, is er een functie voorzien die de inbedrijfstelmonteur de
mogelijkheid biedt om de startvolgorde te pauzeren. Als op de lockouttoets wordt gedrukt tijdens de
eerste veiligheidstijd zal de brander op deze stand staan blijven, dit geeft de monteur de tijd om de
startvlam bij te stellen. Als de vlam uitgaat tijdens deze pauze zal er een storing optreden na 15
seconden. Indien de brander in de pauzepositie blijft zal er na 10 minuten een storing optreden. Als
de lockouttoets nog een keer wordt ingedrukt zal de brander verder gaan met zijn startvoorwaarde.
Tijdens de tijd dat de brander op pauze staat zal de Lockout LED knipperen. De pauzefaciliteit kan
ook worden geactiveerd tijdens de pilot proving tijd en de main flame proving tijd. Wanneer de
brander in normale modes is, is deze faciliteit uitgeschakeld.
WAARSCHUWING
HET IS DE VERANTWOORDELIJKHEID VAN DE INBEDRIJFSTELLER OM DE PAUZEFACILITEIT ZO TE GEBRUIKEN DAT
HET NIET LEIDT TOT GEVAARLIJKE SITUATIES.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.15
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.16
TIJDKLOKFACILITEIT
Tijdklok instellen
Om de tijdklok in te stellen ga in de inbedrijfstelmodus (spanning afschakelen/brandstofkeuze
herselecteren), druk op COM binnen 5 seconden. Het 'ENTER PASSWORD' display wordt getoont.
Het is ook mogelijk om de tijdklokinstellingen online te veranderen, zie sectie 2.14.20.
Stel het wachtwoord in op 11 en druk op CLOSE.
11
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.16
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.18.1
2.14.18.2
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.18
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.19
Om het systeeem te configureren met een vlamrelais moet je optie/parameter 122 op 1 zetten.
De werking van de klemmen #85 en #86 werken dan als volgt:
Als het vlamrelais geen vlam detecteerd moet de spanning op klem #85 0Vac zijn.
Als het vlamrelais een vlam detecteerd moet er een voedingsspanning (115/230Vac) op klem #85
komen.
Klem 85 is de functionele ingang voor het detecteren van de vlam.
Klem 86 heeft alleen als doel dat klem #85 en het vlamrelais correct werkt. Klem #86 moet worden
gezien als het omgekeerde van klem #85.
Als klem #85 0Vac heeft, moet klem #86 een voedingsspanning hebben.
Als klem #85 een voedingsspanning heeft moet klem #86 0Vac zijn.
Als klem #86 niet het omgekeerde doet van klem #85 zal de brander op storing gaan met de
melding terminal #86 inverse.
Vlamrelaisconfiguratie
In de M.M. zit een vertraging van 250 ms op de controle van klem #85. Om zeker te stellen dat de
1 seconde sluittijd wordt gehaald is het essentieel dat de reactietijd van het vlamrelais niet meer
dan 750ms bedraagt.
Vlamrelais beschikken meestal over een voltvrij wisselcontact om de vlamstatus aan te geven. Ook
zou het kunnen dat het vlamrelais een paar omgekeerde uitgangen heeft. Als het vlamrelais alleen
maar een enkel contact heeft is het nodig om een extra relais te plaatsen tussen het vlamrelais en
de M.M. om het voltvrije contact te leveren.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.19
Mk6 Evolution
Micro Modulation
2.14.20
On-line Changes
ON-LINE WIJZIGINGEN
In de MK6 M.M. Evolution bestaat de mogelijkheid om bepaalde wijzigingen door te voeren als de
brander in bedrijf is. De verschillende wijzigingsmogelijkheden staan hier onder vermeld:
1.
2.
3.
4.
5.
1.
2.
Druk op de
DISPLAY
STATUS
zal worden getoont. Indien dit niet wordt getoont, herhaal stap 1 en 2.
3.
CLOSE
Als het wachtwoord fout is zal de M.M. de gebruiker niet toestaan om verder te gaan.
4.
Als het wachtwoord correct is ingevoerd zal het SELECT FUNCTION scherm verschijnen.
Gebruik de CH1
om deze te selecteren.
MEMORY
RUN
ENTER
MEMORY
ENTER
MEMORY
toets wordt gedrukt als LOCK REQUIRED VALUE wordt weergegeven is het
ENTER
toets om het
MEMORY
RUN
de normale functie, of om nog meer on-line wijzigingen te maken door vanaf stap 4 te herhalen.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.20.1
Mk6 Evolution
Micro Modulation
On-line Changes
Opties
Als op de
ENTER
MEMORY
toets wordt gedrukt als SET OPTIONS wordt weergegeven dan kom je
ENTER
MEMORY
toets om de wijzigingen
permanent te maken. Het SELECT FUNCTION scherm wordt nu weer weergegeven. Het is nu
RUN
mogelijk om op de
ENTER
MEMORY
toets wordt gedrukt als SET PARAMETERS wordt weergegeven dan kom je
ENTER
MEMORY
toets om de
wijzigingen permanent te maken. Het SELECT FUNCTION scherm wordt nu weer weergegeven.
Het is nu mogelijk om op de
RUN
ENTER
MEMORY
toets wordt gedrukt als TIME CLOCK wordt weergegeven dan kom je terecht
in het TIME CLOCK scherm en heb je de mogelijkheid om wijzigingen te maken in de tijden van
de tijdklok. Refereer aan sectie 2.14.16 voor instructies hoe de tijdklok te wijzigen. Druk op
de toets om de wijzigingen permanent te maken. Het SELECT FUNCTION scherm wordt nu
weer weergegeven. Het is nu mogelijk om op de
RUN
ENTER
MEMORY
de normale functie, of om nog meer on-line wijzigingen te maken door vanaf stap 4 te herhalen.
Issue: 22.9.2005
Section 2.14.20.2
Mk6 Evolution
Micro Modulation
Wijzigen van de kanaalnamen
Als op de
ENTER
MEMORY
toets wordt gedrukt als CHANNEL LABELS wordt weergegeven dan kom je
toetsen
toetsen
toetsen
toetsen
toetsen
toetsen
Druk op de
ENTER
MEMORY
RUN
toets te drukken om
terug te keren naar de normale functie, of om nog meer on-line wijzigingen te maken door vanaf
stap 4 te herhalen.
Issue: 22.9.2005
Section