Bepalen
Beheersen
Erdoor benvloed worden
Erdoor bevoorraad worden
Het
Het
Het
Het
modernistisch perspectief
symbolisch perspectief
postmodern perspectief
ontologisch perspectief
3. Soms is het antwoord van studenten op de vraag wat het uiteindelijke doel
van een bepaalde organisatie is: de concurrentie voor zijn. Een dergelijk
antwoord kan als een duidelijke indicatie gezien worden dat de student een
aanhanger is van
a.
b.
c.
d.
Institutionalisme
Collectivisme
Constructivisme
Realisme
Simple structure
Machine bureaucracy
Professional bureaucracy
Adhocracy
5. Een bericht in de Volkskrant van 18 Oktober luidt: Het begint met een
knipperend lampje, vorig jaar zomer in de controlekamer van de Hoge Flux
Reactor in Petten. Een lampje dat niet hoort te knipperen maar dat toch doet.
Vreemd, vindt de dienstdoende operator, maar wat er precies aan de hand
is, begrijpt hij niet. Het is een controlelampje van de gasmonitor die in de
gaten houdt of er radioactief gas vanuit de reactor ontsnapt naar de
buitenlucht. Maar waarom knippert het?
Naar welk concept van technologie verwijst de laatste vraag in dit citaat?
a.
b.
c.
d.
7. Waarom was het besluit van Talcott Parsons om Weber uit het Duits, de
oorspronkelijke taal, in het Engels te vertalen (1946/1947) zo opmerkelijk?
a. Slechts een paar Amerikanen sprak toen Duits; de meerderheid was
daarom niet in staat om de Duitse filosofie te begrijpen
b. Weber was een obscure Duitse socioloog; daarom zou het vertaalde
boek waarschijnlijk slecht verkopen
c. In 1946/1947 was de Tweede Wereldoorlog net voorbij; anti-Duitse
sentimenten waren nog wijd verspreid in de Verenigde Staten
d. Talcott Parsons was n van de meest beroemde sociologen in die tijd
die zich zelf aan de lage taak heeft gezet om het werk van iemand
anders te vertalen
Zij
Zij
Zij
Zij
Organisatie-Dynamiek
16. Welke benadering wordt toegepast bij een verandering waar de volgende
uitspraak geldt: verandering moet mensen involveren verandering moet
niet opgelegd worden?
a.
b.
c.
d.
Een
Een
Een
Een
rationale benadering
het gedrag beheersende [controlling] benadering
humanistische benadering
benadering waarbij de veranderuitkomsten onbedoeld zijn
17. Het volgende citaat van Machiavelli beschrijft zijn visie op verandering van een systeem:
Want de initiatiefnemer heeft te maken met de vijandigheid van degenen
die profiteren van het in stand houden van het oude systeem en met slechts
lauwe steun van degenen die op een voordeel in de nieuwe situatie hopen.
[For the initiator has the enmity of all who would profit by the preservation
of the old system and merely lukewarm defenders in those who would gain
by the new one.]
Welk beeld van verandering past bij deze uitspraak?
a.
b.
c.
d.
Beeld
Beeld
Beeld
Beeld
van
van
van
van
de
de
de
de
regisseur [director]
navigator
coach
tolk [interpreter]
te moedigen is meer nodig dan een slogan of een poster. Men heeft
managers nodig die veranderingen moeten brengen in hoe mensen
denken. (https://www.linkedin.com/pulse/article/20140522175441-13134125how-to-unleash-intrapreneurship-in-your-team, 20-11-2014)
Welke aanname in het beeld van de rentmeester [caretaker] is het meest
toepasselijk om een dergelijke veranderingssituatie te analyseren?
19. De RSM had drie afdelingen die verantwoordelijk waren voor het
onderhouden van contacten met de buitenwereld: alumni-relaties, career
development en corporate relations. N.a.v. commentaar vanuit de
omgeving dat andere business schools beter georganiseerd zijn werden deze
drie afdelingen nu samengevoegd tot een afdeling. Van welk type
verandering is dit een voorbeeld?
a.
b.
c.
d.
Herorintatie
Recreatie
Fine tuning
Aanpassing
20. De drie genoemde afdelingen werden bij elkaar gevoegd met als doel de
effectiviteit van communicatie met de buitenwereld te vergroten.
Welk type interventie is met deze maatregel toegepast?
a.
b.
c.
d.
21. Nadler and Tushman beweren: Bijna alle organisaties ontwikkelen zich
door relatief lange perioden van 1. .. verandering die onderbroken
worden door veranderingen in de omgeving en 2. ... verandering.
Wat moet hier ingevuld worden?
a.
b.
c.
d.
1.
1.
1.
1.
Adaptieve, 2. Fine-tuned
Incrementele, 2. Revolutionaire
Revolutionaire, 2. Adaptieve
Fine-tuned, 2. Adaptieve
Een interventie
Een sense-making benadering
Positieve psychologie
Waarderend onderzoek [Appreciative Inquiry]
25. Wat wordt in een krachtenveld analyse [force field analysis] uitgebeeld?
a. Krachten die voor incrementele verandering zijn versus krachten die
voor radicale verandering zijn
b. Krachten die voor differentiatie zijn versus krachten die voor integratie
zijn
c. Krachten met veel belangen versus krachten met veel macht
d. Krachten die de verandering ondersteunen versus krachten die de
verandering remmen
27. Een medewerker bij een bank antwoordt het volgende op de vraag of hij
die op handen zijnde verandering in zijn organisatie ondersteunt:
Ik hoef niet per se meer betrokken te worden bij de inrichting van de nieuwe
organisatie en bij de hele verandering. Ik wil liever weten wat dat precies
voor mij betekent. Dus waar willen ze mij plaatsen, waar zien zij mij in de
toekomst en tot waar kan ik mij verder ontwikkelen? Ik wil graag dat mijn
leidinggevende middelen ter beschikking stelt zodat ik een nieuwe positie
kan vinden in de toekomst; anders hoeft de hele verandering voor mij niet.
Dit citaat kan genterpreteerd worden als een vorm van weerstand tegen
verandering. Welke methode voor het omgaan met weerstand tegen
verandering is hier het meest geschikt en waarom?
a. Educatie en communicatie omdat deze persoon nog genformeerd
moet worden over het grotere doel van de verandering
b. Participatie en betrokkenheid omdat deze persoon zich nog niet
bewust is dat hij meer betrokken wil worden
c. Facilitering en ondersteuning omdat deze persoon zich onzeker voelt
over zijn toekomstige positie
d. Onderhandeling en overeenstemming omdat deze persoon de beste
positie voor zich zelf nog moet uitonderhandelen
Logos
Pathos
Ethos
Mythos
Cultureel netwerk
Los netwerk [sparse network]
Netwerken van de Tweede orde [Second order networks]
Hecht netwerk [Dense network]
30. Schein onderscheidt drie niveaus bij de analyse van een cultuur. Welk
van de volgende niveaus is het meest onzichtbare en vanzelfsprekende
niveau in een organisatiecultuur?
a. Artefacten
b. Waarden
c. Uitgangspunten
d. Normen