Afstudeerder
Sven Bcker
Vijverlaan 169
3319 SN Dordrecht
svenbacker@hotmail.com
110126@edu.nhtv.nl
06 40 82 60 17
Afstudeerbegeleider
Monique Schulte
NHTV internationale Hogeschool Breda Academy For Leisure
Archimedesstraat 17
4816 BA Breda
Schulte.m@nhtv.nl
Stagebedrijf
Safaripark Beekse Bergen
Beekse Bergen 1
5081 NJ Hilvarenbeek
Bedrijfsbegeleiders
Sjors van den Boogaart
Vestigingsmanager Beekse Bergen
s.van.den.boogaart@beeksebergen.nl
Joost Meijers
Manager Marketing & Sales Libma
j.meijers@libema.nl
Opleiding
Vrijetijdsmanagement
NHTV internationale Hogeschool Breda
Periode
5 januari 2015 22 mei 2015
Inleiding
Voor u ligt de start van mijn onderzoeksvoorstel. In dit document wordt
beschreven wat het probleem is wat ik tijdens mijn afstudeerperiode aan ga
pakken. Als eerste wordt de achtergrond van de opdracht geschetst. Dit wordt
gevolgd door de aanleiding voor de opdracht. Daarna zal zowel het
managementprobleem als het kennisprobleem worden uitgewerkt om vervolgens
te komen tot een probleemstelling en een onderzoeksdoelstelling.
1 De achtergrond
In dit hoofdstuk wordt er een beknopt beeld geschetst van de organisatie waarin
er wordt geopereerd.
1.2 Libma
Libma is een van de grootste leisure concerns van Nederland. Libma beschikt
over 22 locaties door het hele land. Het bedrijf bestaat uit drie divisies:
Attractieparken, Vakantieparken en Beurzen & Evenementen. Onder dit concern
vallen onder andere: Klimrijk Brabant, Brabanthallen s-Hertogenbosch,
Omnisport Apeldoorn en natuurlijk Safaripark Beekse Bergen. Ondanks de
verschillende karakters van de dochterondernemingen, hebben zij allemaal
hetzelfde doel: de gasten het uitermate naar de zin maken. De missie van Libma
sluit hier dan ook perfect op aan.
1.2.1 Missie
De missie van Libma luidt: onze gasten, elkaar en Libma de mooiste tijd laten
beleven
Het draait dus om de mooiste tijd. Deze wordt op vier niveaus beloofd. Als eerste
natuurlijk voor de gast, vervolgens voor de medewerkers, ook voor Libma zelf
en doorgevoerd in de transparante communicatie (Libma, N.D.).
1.2.2 Bedrijfsstructuur
Elke divisie van Libma wordt gestuurd door een divisiedirecteur. Deze directeur
stuurt de verschillende vestigingsmanagers aan die verantwoordelijk zijn voor de
dochterbedrijven.
2. De aanleiding
2.1 Opdrachtformulering, waar komt de opdracht
vandaan?
Beekse Bergen is een stukje Afrika in het Nederlandse Brabant. Een locatie die in
Nederland uniek is. Bezoekers wanen zich voor een dagje in Afrika en vergeten
het leven van alledag. De missie van Libma is om haar bezoekers de mooiste
tijd te bieden in welke vorm dan ook.
Met unieke locaties en evenementen onderscheidt Libma zich van andere
spelers in de markt. Om het imago te versterken en het bestaansrecht te
rechtvaardigen worden er binnen de organisatie regelmatig brainstorms
georganiseerd om ideen te genereren die kunnen bijdragen aan het versterken
van het imago (Boogaart & Meijers, persoonlijke communicatie 1 december
2014).
In n van deze brainstorms is het idee ontstaan voor een Afrika-reizen
evenement dat plaats zou kunnen vinden op Safaripark Beekse Bergen. Het
evenement moet een platform zijn voor het ultieme Afrika-gevoel. Het biedt
touroperators of andere aanbieders van Afrikaanse producten een platform om
hun doelgroep te bereiken en het biedt de bezoekers van het evenement een
onvergetelijke Afrika-beleving. Het moet een evenement zijn waar zowel
bezoekers van Safaripark Beekse Bergen, als consumenten die speciaal komen
voor de orintatie op een Afrika-reis, in genteresseerd moeten zijn.
Het betreft een tweeledig onderzoek waar Libma optreedt als facilitator van het
evenement, bezoekers als consument van het evenement en exposanten en
Beekse Bergen als aanbieders van content voor het evenement.
3. Probleemanalyse
3.1 Analyse van het managementprobleem
Libma wilt dus een nieuw evenement gaan aanbieden om het productportfolio
uit te breiden en daardoor uiteindelijk een nieuwe vorm van inkomsten te
genereren. Daarnaast draagt het organiseren van het evenement bij aan het
versterken van het imago van Libma als aanbieder van unieke Leisure
producten. Door tijdsgebrek is Libma tot op heden nog niet in de gelegenheid
Analyse
Als basis voor de te ontwikkelen belevenis ligt een grondige analyse. Bij
marketing ligt de focus op ineterne en externe analyse. Het is een droge en in
mijn optiek saaie manier van analyseren. Bij Imagineering bestaat de analyse uit
een vraaganalyse en een aanbodsanalyse. Bij de vraaganalyse draait alles om de
consument. Hier vindt waardenonderzoek plaats. Deze scriptie zal dit onderzoek
zijn. Bij de aanbodsanalyse wordt onderscheid gemaakt in diverse niveaus, te
weten: microniveau, mesoniveau en macroniveau.
Broeden
In deze stap worden interessante zaken, ook wel goudklompjes genoemd, die
zijn geconstateerd in de analyse gebruikt in een aantal brainstormsessies. Door
middel van gestructureerde sessies wordt de oplossing voor het probleem, het
concept of het idee geboren. Deze stap is vooraf lastig te verwoorden, maar
achteraf vaak duidelijk te beschrijven. Het is een georganiseerde chaos met als
uitkomst een gouden idee.
Creatie
In de creatiefase wordt een visie ontwikkeld die leidend is voor het gehele
verdere verloop van de conceptontwikkeling. De visie wordt vervolgens
geconcretiseerd in een concept. Het concept is een werkend principe voor
producten die volgen uit het concept.
Design
In deze fase wordt het product, in dit geval het Afrika-reizen evenement,
ontworpen en uitgewerkt. In de theorie van Nijs & Peters (2008) wordt de
beleving geconcretiseerd door toepassing van belevenisbouwstenen en
belevenisinstrumenten. In het geval van deze opdracht zal hier het evenement
worden vormgegeven op basis van het ontwikkelde concept.
Exchange
Nadat het product is vormgegeven en gerealiseerd wordt er in de exchange fase
nagedacht over de vermarkting van het belevingsconcept. Er dient hierbij te
worden opgemerkt dat het hier geen marketing betreft. Exchange gaat verder. In
deze fase kan een zogenaamd experience platform, een (online)platform waar
consument en producent met elkaar in dialoog kunnen over de producten.
Hierdoor ontstaat een duurzame relatie met de consument. In dit geval kan het
bijvoorbeeld gaan om een plek waar Afrika-toeristen elkaar kunnen ontmoeten en
ervaringen uit kunnen wisselen.
Follow-up
Deze fase staat in het teken van toetsing. De levensduur van concepten is
ongeveer 2 3 jaar. Het is dus van groot belang om periodieke toetsingen te
laten plaatsvinden. In deze fase wordt, door middel van diverse technieken,
gevalueerd of het concept nog wel actueel is en of er aanpassing/verbetering
nodig is.
Met de Follow-up is de cirkel rond en kan er eventueel een volgende cyclus
worden gestart. In PARAGRAAF van het theoretisch kader, beschouw ik meer
theorien over het ontwikkelen van een concept.
Niveau 3
Eindwaarden
Expressieve
waarden
Veiligheid
Zekerheid
Carrire maken
Actief leven
Ambitieus
Stoer
Sportief
Representatief
Psychosociale
consequenties
- Zakelijk
- vertrouwen
- Vitaal
Niveau 2
Functionele
- Snel
consequenties
- Betrouwbaar
- Efficint
Niveau 1
Abstracte
- Duits
attributen
- Degelijk
Concrete
- Kooiconstructie
attributen
- Snelle motor
- (Kleine Golf)
TABEL 1TABEL 1 HIERARCHISCHE BETEKENISNIVEAUS VAN VW POLO.
GEBASEERD OP BEEKMAN IN NIJS & PETERS 2008
Kijken we naar de consument die op zoek is naar een avontuurlijke reis naar
Afrika kan het interessant zijn om te onderzoeken waarom deze consument dit
doet en vanuit welke waarden zij hun beslissingen maken.
De vervolgstap zou kunnen zijn om te kijken welke elementen vertegenwoordigd
moeten zijn in het uiteindelijke product.
3.2.5 doelgroep
Op het moment van het samenstellen van deze probleemanalyse is er, door
tijdgebrek en ziekte van mijn bedrijfsbegeleider/opdrachtgever geen tijd geweest
om uitgebreid in te gaan op een doelgroep. Dit maakt het opstellen van de
probleemanalyse lastig. Na goedkeuring van het onderzoek zal er, in overleg met
de bedrijfsbegeleider/opdrachtgever en na enig uitgebreid vooronderzoek, een
doelgroep worden afgebakend.
4. Probleemstelling
Nu het kennisprobleem is geanalyseerd is het mogelijk om een probleemstelling
te formuleren. Deze probleemstelling is de hoofdvraag van het onderzoek. Na de
uitvoering van het onderzoek is er een antwoord gekomen op deze vraag en kan
een start gemaakt worden aan het ontwikkelen van het concept.
De probleemstelling luidt:
Wat zijn de goudklompjes uit de vraag- en aanbodanalyse van Beekse Bergen
als evenementenlocatie voor een Afrika-reizen evenement?
5. Doelstelling
De doelstelling luidt:
Inzicht verkrijgen in de goudklompjes uit de vraag- en aanbodanalyse van
Beekse Bergen als evenementenlocatie voor een Afrika-reizen evenement,
teneinde aanbevelingen te doen voor het ontwikkelen van een duurzaam
belevingsconcept voor het Afrika-reizen evenement en het vormgeven van het
evenement.
6. Onderzoeksvragen
Om antwoord te kunnen geven op de probleemstelling, is het verstandig om deze
uit te splitsen in een aantal onderzoeksvragen. De onderzoeksvragen zijn
complementair, dit betekent dat aan het einde deze vragen tezamen antwoord
geven op de probleemstelling.
1. Wat zijn interessante elementen uit de micro-omgeving van Beekse Bergen
en Libma evenementen?
7. Theoretisch Kader
In dit theoretisch kader wordt duidelijk welke theorien gebruikt zullen worden
om invulling te geven aan het onderzoek. Er wordt uitgegaan van de
probleemstelling en onderzoeksvragen waarin kernwoorden zijn opgenomen.
Deze kernwoorden zijn de basis van het theoretisch kader. Belangrijke theorien
uit diverse bronnen worden behandeld en voorzien van mijn persoonlijke visie om
uiteindelijk een basis te bieden voor het onderzoek en de daaruit volgende
onderzoeksvragen.
FIGUUR 2 HET INTERACTIVE EXPERIENCE MODEL BRON: FALK & DIERKING (1992) IN
NIJS &PETERS (2008)
Persoonlijke context
Elke consument heeft een unieke persoonlijke context: het geheel van
verwachtingen en beoogde voordelen van de vrijetijdsactiviteit. De verschillen
tussen individuen worden veroorzaakt door:
FIGUUR 3 HET BELEVENISMODEL BRON: VAN WIJNGAARDEN & VAN GOOL 2006
Het interactive experience model is door van Wijngaarden & van Gool vertaald
naar een model wat een basis kan zijn in de ontwikkeling van een belevenis.
Moniek Hover maakt hierbij de kanttekening dat het niet mogelijk is om bij elke
individuele bezoeker vat te krijgen op alle factoren uit het psychosociale kader.
Wel kan de imagineer ia de juiste inzet van belevenisinstrumenten de kans op
een intense beleving aanmerkelijk vergroten (Hover & Rooijackers, 2011).
7.2.1 Analyse
De analysefase, waar dit onderzoek plaatsvindt kent twee zijden: Een
aanbodszijde en een vraagzijde. In de aanbodsanalyse wordt op micro-, meso-,
en macro-, niveau geanalyseerd:
Microniveau
Mesoniveau
Macroniveau
Identiteit van de
Concurrentieanalyse
Trends en ontwikkelingen
organisatie:
Trends en ontwikkelingen in de maatschappij.
- Missie, visie en
- In de sector
- Branche
kernwaarden
- Geschiedenis
Huidige aanbod
Samenwerkingsverbande
n
Beoogde doelgroep
TABEL 2 DE ONDERDELEN VAN DE ANALYSE (NAAR: HOVER &ROOIJACKERS 2011)
Naast de aanbodszijde gaat er aandacht uit naar de waarden en beleving van de
doelgroep(en) die door de organisatie worden bediend. Dit geschiedt
voornamelijk door middel van kwalitatief onderzoek (Hover & Rooijackers,
Imagineering als innovatie-instrument, 2008).
7.2.2 Visie
Een goed concept ontstaat vanuit een visie. Het is de bron van het concept, de
vonk. Deze visie ontstaat uit interessante elementen uit de analyse. De visie
wordt gevormd op de algehele situatie waarin het product verkeerd. Het is
daarmee een inzicht of een mening tot een product, de mens of de wereld. Een
sterke visie zal veel mensen aanspreken omdat zij zichzelf erin herkennen en
daarmee waarde hechten aan de uitdrager van de visie.
Er zijn verschillende methoden om een visie te ontwikkelen. Geursen hanteert de
volgende acht aanbevelingen:
1. Duik in het bedrijf; zoek naar de cultuur, trots en geschiedenis.
2. Zoek een vijand; zet het merk af tegen andere merken; contrasteren.
(Voorbeeld EasyJet: Waarom zou je je nog blauw betalen?)
3. Kijk naar de basisfuncties van het product.
4. Vergelijk het merk met een ander merk in een ander productgebied dat wel
tot de verbeelding spreekt.
5. Maak een vergelijking met een kunstwerk, een boek, een kunstenaar, een
instituut.
6. Probeer door verschillende brillen naar het merk te kijken.
7. Kies een spreekwoord of gezegde dat het merk vertegenwoordigd.
8. Neem geslaagde concepten onder de loep en spoor naar de visies
(Geursen, 1998).
Een concept kan maar n enkele visie als uitgangspunt hebben. Aandikken of
dramatiseren is wel toegestaan om de visie communiceerbaar te maken.
7.2.4 Conceptontwikkeling
Zoals in paragraaf 3.2.2 te lezen was, is Imagineering het met verbeeldingskracht
ontwikkelen van concepten en producten die inspelen op de beleving van de
consument.
Het gaat binnen deze vorm van conceptontwikkeling om een creatieve
vertaalslag van consumentenverwachtingen naar memorable experiences.
Zoals eerder beschreven start het proces van conceptontwikkeling met een
analyse. Na het analyseren volgt het vormen van een visie. Hierna volgt een
broed-, of brainstormfase die uitmondt in een creatiefase waarin een het concept
wordt gecreerd. Dit concept bestaat uit interessante gegevens , de zogenaamde
goudklompjes, die in de analysefase zijn gevonden.
Het concept kan worden ontwikkeld aan de hand van een molecuul. Het DNA van
het concept. Waarin de meest interessante elementen uit de vraaganalyse en de
interne en externe analyse als atomen dienen van het molecuul.
Het concept wat vervolgens daaruit ontstaat, is als het ware een paraplu die
boven de diverse deelonderwerpen heen hangt.
7.2.6 Exchange
In paragraaf 3.2.2is het al even benoemd. Maar het is van belang dat er rondom
het concept een uitwisseling van informatie ontstaat tussen consument en
producent. Dit kan geschieden door middel van diverse methoden.
7.2.6 Conclusie
Imagineering is een speelse manier van conceptontwikkeling gefundeerd op
grondig onderzoek. Het gaat verder dan het aanbieden van producten of
diensten. In dit onderzoek is het van belang om data niet alleen te inventariseren
maar om echt te gaan analyseren. Verder graven tot het echte goud is gevonden
om een betekenisvolle beleving neer te zetten.
7.3 Waarden
In de huidige experience economy zijn de primaire behoeften bevredigd.
Daarnaast bewijst de verschuiving binnen het marketing denken dat de klassieke
methoden van consumentenonderzoek niet geschikt zijn voor de steeds meer
ongrijpbaar wordende consument. Binnen de conceptontwikkeling ligt de focus
daarom steeds meer op het aansluiten op de waarden van de consument (Nijs &
Peters, 2002).
Rokeach verrichtte als eerste waardenonderzoek waaruit een, op de consument
van toepassing zijnde, waardenschema ontstond. Hierin maakte hij onderscheid
in eindwaarden (wat de consument wil bereiken) en instrumentele waarden
(middelen om de eindwaarden te bereiken).
Kritiek op dit model was de veronderstelling dat het model universeel was en
dus altijd en overal bruikbaar. Sikkel en Ophuizen hebben vergelijkbaar
onderzoek gedaan voor de Nederlandse bevolking. Ook uit dit onderzoek
ontstond een waardenschema. Deze waardenschemas in combinatie met de
kennis en ervaring van consumenten met betrekking tot producten kunnen de
basis zijn van zogenaamde middel-doelketens of ladderstructuren vormen.
Abstractienivea
u
Eindwaarden
Voorbeeld
Toelichting
Zelfachting
7.3.3 conclusie
Een goed concept, en het daaruit volgende product, voldoet aan de volgende
kenmerken
1. Heeft in de basis een goede kwaliteit in haar eigenschappen.
(instrumenteel)
2. Sluit aan bij de waarden van de beoogde doelgroep en straalt deze
waarden uit (symbolisch)
3. Past binnen de idealen van de maatschappij (maatschappelijk)
Het verdient geen verklaring dat het enorm belangrijk is om te verdiepen in de
waarden van de consument. Wat vinden ze belangrijk? De eindwaarden die een
consument zoekt zijn waardevolle uitgangspunten voor het ontwikkelen van het
belevingsconcept voor het Afrika-reizen evenement.
7.4 conclusie
Om de twee componenten van de probleemstelling te kunnen onderzoeken, zijn
er theorien uiteengezet die aan dit proces kunnen bijdragen. De belangrijkste
theorien voor dit onderzoek is de opzet van de vraag-, en aanbodsanalyse en
natuurlijk het waardenonderzoek.
8.2.1 Deskresearch
Bij deskresearch wordt er geen nieuw materiaal geanalyseerd, maar wordt er
gebruik gemaakt van bestaand materiaal. Dit materiaal kan bestaan uit
beleidsstukken, trendrapportages, eerder onderzoek, (vak)literatuur, enzovoorts.
De naam deskresearch dekt de lading perfect, het betreft onderzoek vanaf een
bureau. Bronnen zijn te vinden op internet, in bibliotheken en binnen de
organisatie zelf.
8.2.2 Expertinterviews
Omdat niet alle informatie ter wereld is vastgelegd is het onmogelijk om het
gehele onderzoek uit te voeren door middel van deskresearch. Om over
specialistische onderwerpen informatie te bemachtigen is het raadzaam om te
praten met een expert. In een expertinterview is het doel om informatie over een
bepaald onderwerp te vergaren. Het gaat hier in eerste instantie niet om een
mening, maar om informatie vanuit een bepaald vakgebied of specialisme.
8.2.3.1 Moodboards
Het is uiteraard zinloos om een respondent te vragen wat zijn of haar
belevingswereld is. Daarom verdient het moeite om te kijken naar methoden van
vraagstellingen. Een manier om diepere betekenissen te ontlenen is het gebruik
van moodboards. Door een respondent te vragen of hij of zij een moodboard wil
maken over bijvoorbeeld een vakantie kan het input geven om door te vragen.
8.2.3.2 Laddering
Laddering is het achterhalen van de betekenis van producten, of diensten, voor
de consument met behulp van het middel-doel-keten model. hierin staan
Eigenschappen, betekenissen/consequenties en waarden centraal. Onderstaand
figuur geeft een voorbeeld van een middel-doel keten.
eigenlijk door te vragen waarom? Deze vraag wordt net zo lang gesteld tot de
respondent geen antwoord meer kan geven.
8.4 Respondenten
Op het moment van het schrijven van deze versie van mijn onderzoeksvoorstel
heb ik nog geen mogelijkheid gehad om met mijn bedrijfsbegeleiders te sparren
over een beoogde doelgroep en onderzoeksdoelgroep.
8.4.1 Verzadiging
Verzadiging zal volgens Baarda optreden bij de 15 tot 20 respondenten. Ik ga er
van uit 20 respondenten te mogen interviewen.
8.5 Overzichtstabel
In onderstaande tabel wordt weergegeven welke onderzoeksmethode ik voor
welke onderzoeksvraag zal gaan gebruiken.
Onderzoeksvraag:
Elementen uit de
micro-omgeving
Elementen uit de macroomgeving
Onderzoeksmethode
Deskresearch &
Expertinterviews
Deskresearch &
Expertinterviews
Deskresearch
Diepte-interviews met
laddering
Deelnemers:
Bedrijfsbegeleiders
Experts
vakantiepsychologie?
Experts
consumentengedrag
Experts vakantiebeurs?
Na een toffe stage in jaar drie bij de Efteling, is het tijd om mijn netwerk te
vergroten. Dit doel blijft gedurende mijn hele carrire voor ogen. Ik ga proberen
om mijn persoonlijke netwerk uit te breiden en om uiteindelijk wellicht het
netwerk van de organisatie uit te breiden.
Dit ga ik doen door: Het toevoegen van nieuwe contacten op LinkedIn. En zorgen
dat ik met de oude contacten uit mijn netwerk contact houd via social media of
persoonlijk contact.
Tijdens mijn stage was ik, na een iets te enthousiaste binnenkomst, redelijk
ingedimd in mijn enthousiasme. Dit resulteerde in een eenrichtingsverkeer vanuit
het stagebedrijf naar mij toe. Ik had hier vrede mee, aangezien het een
derdejaars stage was en ik net in het werkveld kwam kijken. Nu ik in jaar vier van
mijn opleiding zit en over een goede dosis kennis en ervaring beschik kan ik
zelfverzekerder mijn afstudeerorganisatie betreden. Ik wil daarom zo veel
mogelijk streven naar een dialoog tussen de organisatie en mijzelf. Mijn
opdrachtgever ook laten zien dat ze iets aan mij hebben.
Leerdoelen op competentie 8
1. Ik wil leren om draagvlak voor mijn ideen te genereren binnen een
professionele organisatie
Voor mij is het als student lastig om binnen het bedrijf een verschil te maken. Ik
wil graag laten zien wat ik kan en soms draafde ik daar in door. Ik heb tijdens
mijn derdejaars stage geleerd dat dit niet altijd de slimste strategie is. Daardoor
probeer ik bij deze afstudeerstage er voor te waken dat ik niet als een
wervelwind door de savanne ga waaien en eerst mijn plaats ontdek.
Werkplanning
In deze paragraaf is een beknopte werkplanning opgenomen. Hierin is grofweg
weergegeven wat de belangrijkste deadlines zijn voor de tussenproducten.
Omdat mijn onderzoek de basis is voor een uiteindelijk te ontwikkelen concept,
bestaat mijn totale afstudeeropdracht uit twee grote fases: De onderzoeksfase en
de Creatiefase.
Fase/tussenproduct
Onderzoeksontwerp
Onderzoeksvoorstel 1
Onderzoeksvoorstel 2
Onderzoeksvoorstel
def:
Uitvoering Onderzoek
(dataverzameling)
Deskresearch
Afnemen interviews:
Verwerken in rapport
Onderzoeksrapport
versie 1
Creatiefase
Ontwikkeling concept
Periode
1 december t/m 11
januari
Deadline
16 december 2015
7 januari 2015
14 januari 2015
15 januari 2015 t/m 1
maart 2015
9 februari t/m 1 maart
2015
1 maart t/m 9 maart 2015
11 maart 2015
2015
Conceptplan versie 1
Finetunen en
verbeteren
Conceptversie
Eindrapport
Finetunen en
verbeteren
Conceptversie
Eindrapport 2
Definitieve Versie
Eindrapport
1 april 2015
1 april 2015 t/m 16 april
2015
16 april 2015
16 april t/m 23 april
23 april 2015
15 mei 2015
Docentbegeleider:
Van Monique verwacht ik eigenlijk hetzelfde als tijdens de Efteling Academy:
-
Bedrijfsbegeleiders
Van Sjors en Joost verwacht ik dat ze in de drukte van hun functies tijd vrij maken
voor de volgende zaken:
-
Inspireren en motiveren
Inzicht in bronnen binnen Libma
Een open houding
Duidelijke communicatie in verwachtingen (wat zij van mij
verwachten in de meewerkzaamheden)
Ruimte geven voor initiatief
Mij voorzien van feedback, wanneer dit nodig is
Het doornemen van mijn stukken en die van feedback voorzien.