Hoofdstuk 1
De periode die begint met het voelen van iets wat kan duiden op een
gezondheidsprobleem en die eindigt met het besluit naar een arts te gaan,
noemt men de pre-medische fase. Op het moment dat je gaat denken aan
een medisch probleem als oorzaak van een sensatie, spreekt men van een
symptoom. Elke klacht heeft een inhouds- en een betrekkingsaspect:
- Inhoud: heeft betrekking op wat de klager letterlijk zegt
- Betrekking: heeft betrekking op wat de bedoeling van de klager is
met het mededelen van de klacht
IJsbergfenomeen: een minderheid van de mensen zoekt bij een bepaalde
klacht hulp van een arts.
Wat onder normaal wordt verstaan, verschilt per persoon, per tijd en per
cultuur. Onze cultuur bevordert het door een medische bril kijken naar
allerlei lichamelijke en emotionele gewaarwordingen.
Illness: hoort thuis in de wereld van het ervaren. Iemand voelt zich ziek.
Disease: hoort thuis in de wereld van de medische theorie. Iemand heeft
een ziekte.
Volgens de WHO is gezondheid een toestand van volledig lichamelijk,
geestelijk en sociaal welzijn.
Ziektegedrag is aangeleerd en onderdeel van de socialisatie. Ziektegedrag
is een onderdeel van het omgaan (coping) met klachten. Coping wordt
benvloed door kennis en begrip over het ontstaan van ziekte. Soms levert
het ziektegedrag patinten winst op (ziektewinst).
Het als symptoom benoemen van een van de zeer vele lichamelijke
sensaties betekent selectie in een competition of cues. Twee
verschijnselen kunnen het waarnemen van symptomen versterken:
selectieve aandacht en negatieve affectiviteit.
Selectieve aandacht: al eerder zoiets meegemaakt, dus meer aandacht
voor die specifieke klacht
Negatieve affectiviteit: een persoonlijkheidseigenschap die gekenmerkt
wordt door een grote neiging om negatieve emoties te ervaren.
Gedachten en interpretaties van symptomen of ziekte noemt men
ziektecognities (vroeger: health beliefs). Een samenhangend model van
cognities is het common sense illness model. Dit zegt dat de
consequenties van een illness evenveel afhangen van wat er in het hoofd
van een patint gebeurt als in het lichaam.
Drie begrippen die ook belangrijk zijn voor de betekenis van ziekte en
klachten:
- Attributies: zijn letterlijk toewijzingen of koppelingen. In het geval
van klachten worden twee attributies bedoeld:
1. Ideen over wie of wat de verantwoordelijkheid draagt voor het
ontstaan van een klacht
2. Verwachtingen over de prognose, de ernst en behandelbaarheid
van klachten
- Self-efficacy: zegt iets over de mate waarin een persoon denkt
invloed uit te kunnen oefenen op de eigen klachten. Hoog selfefficacy = denken dat men zelf kan slagen
- Locus of control: zegt iets over in hoeverre iemand een externe
zij hulp professionele hulp in. Vrouwen gaan vaker naar de arts dan
mannen
Sociaal netwerk: alleenstaanden consulteren vaker dan mensen met
een ruim sociaal netwerk
Klacht gerelateerde aspecten: angst voor ziekte is een drijfveer tot
hulp vragen
Cognities: als men denkt dat hulp moeilijk te verkrijgen is, zal men
minder snel om hulp vragen.