- vormkenmerken
(spits, hoekig, lang,
dun, groot, klein,
enz.)
- betekenisvolle
onderwerpen voor
beeldende
werkstukken uit de
directe
belevingssfeer van
de kinderen. In dit
geval Pasen.
(Tule.SLO, 2017)
Procesdoel
De kinderen leren reflecteren
op hun eigen werk.
Werk- en Bij deze opdracht zitten de De kinderen mogen zelf bepalen hoe zij
groeperingsvormen zijn
leerlingen in een groepje van het ei willen inkleuren. Dit mogen ze op
afgestemd op specifieke
kenmerken van de groep n vijf man. Ik kom soms aan de de manier doen zoals zij Pasen zien. Door
op specifieke kenmerken tafel zitten om te kijken of om de voorbeelden te laten zien van
van vakdidactiek. vragen te beantwoorden. schilderijen doen de kinderen inspiratie
Vooraf leg ik de opdracht uit op, maar ik laat geen direct voorbeeld
en laat ik voorbeelden van zien hoe je een ei kan maken. Door dit in
schilderijen zijn die met een groepje van vijf leerlingen te doen
vormen zijn gemaakt. De kunnen de leerlingen elkaar ook inspiratie
kinderen zitten vaak in een geven. Ik zorg er wel voor dat er genoeg
groepje tijdens de werkles. werkruimte is. De kinderen moeten zich
vrij kunnen bewegen tijdens het kleuren
en knippen. Door tussendoor langs te
lopen of bij het groepje te komen zitten,
kan ik zien hoe de opdracht verloopt. Ik
kan door vragen te stellen over de
opdracht de kinderen sturen, maar ik laat
hen wel hun eigen idee in het werkje
verwerken.
Werk- en De kinderen werken Doordat de kinderen in een groepje van
groeperingsvormen zijn
individueel aan hun ei, maar vijf zitten kunnen ze elkaar inspiratie
functioneel ondersteunend
bij het behalen van de zitten in een groepje van vijf geven om een ei te maken met drie
lesdoelen. leerlingen. Aan het eind van vormen erin. Bij de evaluatie vertellen de
de les hebben ze dan een kinderen waarom ze het ei zo hebben
eigen paasei gemaakt die zij versiert. Ook vertellen ze hoe ze de
bij Pasen vinden past. In het vormen hebben gemaakt. Dit doen de
paasei hebben ze minstens kinderen, zodat ze op deze manier meer
drie vormen verwerkt. gericht terug kijken op de opdracht. Ze
reflecteren dan gericht.
Een aanzet tot Ik maak in deze les geen n.v.t.
samenwerkend leren krijgt
gebruik van samenwerkend
op een logische wijze plek in
het lesontwerp.* leren.
Een aanzet tot ontdekkend Ik heb bij deze les geen n.v.t.
leren krijgt op een logische
aanzet tot ontdekkend leren
wijze plek in het
lesontwerp** gegeven.
De werkvormen die worden De kinderen zijn niet gewend Ik bespreek de werkjes om zeker te weten
gehanteerd bij evaluatie
om na de werkles hun dat de lesdoelen zijn behaald. Door
zijn passend bij
vakdidactiek en sluiten aan werkjes te bespreken. Bij vragen te stellen over hun werkjes kan ik
op specifieke kenmerken andere lessen doen ze dit er achter komen of de doelen zijn
van de groep. wel. behaald. Tijdens de les kijk ik echter ook
mee. Als ik zie dat er weinig vormpjes zijn
verwerkt stel ik vragen over de opdracht.
Ik stimuleer de leerling op deze manier
om alsnog de opdracht te maken.
*bij tenminste 3 lesontwerpen
** bij tenminste 1 lesontwerp