Anda di halaman 1dari 6

Kritische reflectie.

Voor OGP 3 moeten we een reflectie maken waarin we inzoomen op de doelen die
we dit kwartaal gesteld hebben. Die doelen hebben betrekking op zowel het OGP,
als de doelen die je jezelf stelt voor je eigen ontwikkeling. Ik maak daarom in de
rest van deze reflectie onderscheid tussen zogenaamde zelfontplooiingsdoelen
en OGP-doelen.
Binnen deze reflectie wordt beschreven welke doelen ik opgesteld heb, wat ik
eraan gedaan heb om die doelen te bereiken, wat me dit opgeleverd heeft en hoe
ik verder moet met die doelen.
Voor ik aan mijn reflectie begin, wil ik benadrukken dat ik het erg leerzaam vond
om naar de groepsdynamiek te kijken en daar allerlei dingen in probeer te
veranderen. Dit is zeker iets wat ik mee ga nemen naar volgende stageperioden.

Welke doelen had ik dit kwartaal?


Dit kwartaal had ik een aantal doelen opgesteld. De doelen die ik opgesteld heb,
zijn te onderscheiden in OGP-doelen en doelen ten behoeve van mijn
zelfontplooiing. De doelen die ik opgesteld had m.b.t. mijn zelfontplooiing,
hebben grotendeels te maken met klassenmanagement en mijn effectieve
leerkrachtcommunicatie.
Onder klassenmanagement versta ik onder andere; het consequent handelen bij
ongewenst gedrag en zichthouden op groepjes leerlingen. Binnen de
leerkrachtcommunicatie heb ik vooral moeite met; het aangeven van mijn
grenzen en het ondersteunen van wat ik zeg met een goede mimiek, intonatie en
een correcte lichaamstaal. Deze leerdoelen zijn naar voren gekomen bij het
laatste voortgangsgesprek van mijn vorige stage. Uit het ingevulde
beoordelingsformulier bleek dat dit mijn grootste leerdoelen zijn en daarom wil ik
hier komend kwartaal aan werken.

De OGP-doelen die ik geformuleerd heb, zijn gebaseerd op de typering van de


groep, zoals ik die beschreven heb op mijn Weebly pagina. Ik wil dit kwartaal een
aantal zaken in de groep aanpakken. Zo wil ik onder andere bereiken dat jongens
en meisjes elkaar wat frequenter op gaan zoeken als het aan komt op
samenwerken. Ik wil dit aan gaan pakken, omdat ik uit observaties en uit het
door de kinderen ingevulde sociogram heb kunnen concluderen dat meisjes vaak
negatief kiezen voor jongens en vice versa.
Daarnaast wil ik werken aan de opbrengstgerichtheid van kinderen binnen
coperatieve werkvormen. Daarmee bedoel ik dat de kinderen allemaal een
actieve rol hebben als het aankomt op samenwerken. Ik wil er dus voor zorgen
dat alle kinderen individueel een deel bijdragen aan een coperatieve werkvorm.
Ik zie in de praktijk terug dat er bij samenwerken vooral n iemand hard aan het
werken is en dat anderen daarvan profiteren. Uiteindelijk wil ik toe naar
coperatieve werkvormen waarbij elk kind verantwoordelijk is voor zijn eigen
bijdrage met als resultaat een product waar iedereen in het groepje achter staat.
Tot slot wil ik de nieuwe jongen, die na de carnavalsvakantie bij de groep is
aangesloten, wat beter in de groep laten inwerken. De nieuwe jongen bevindt
zich in de groep op de achtergrond en zegt uit zichzelf niet veel. In het groepje is
er n jongen die hem als het als het ware claimt, waardoor hij verder niet veel
interactie heeft met de rest van zijn klasgenootjes.
Ik wil er dit kwartaal voor zorgen dat hij wat meer interactie heeft met zijn
klasgenoten.

Wat heb ik eraan gedaan om die doelen te bereiken?


Ook onder dit kopje maak ik onderscheid tussen de doelen die ik opgesteld heb
ten behoeve van mijn zelfontplooiing en ten behoeve van dit OGP.

De leerdoelen die ik heb voor mijn zelfontplooiing heb ik aangepakt door een POP
te maken. Het POP is dezelfde als uit het vorige kwartaal. Ik heb dus theorie
gebruikt voor het aanpakken van mijn leerdoelen. Theorie waar ik veel aan gehad
heb, is de theorie van de ik-boodschap. Hierin wordt uitgelegd hoe de ik-
boodschap je kan helpen bij het houden van orde. Daarnaast werd er natuurlijk
uitgelegd hoe je de ik-boodschap op een goede manier uit moet spreken.
Daarnaast heb ik erg veel gehad aan de theorie die stelt hoe je op verschillende
manieren kunt zorgen voor orde in de klas. Voorbeelden hiervan die ik in de
praktijk heb gebruikt zijn; de ik-boodschap, lichaamstaal en het creren van
afstand tussen mij en de kinderen.

De ik-boodschap is iets dat ik graag toe wil passen, maar wat ik wel nog erg
lastig vind om op een correcte wijze toe te passen. Als ik de ik-boodschap
uitspreek, moet ik zoeken naar de juiste woorden. Daarnaast vind ik het erg lastig
om er geen jij-boodschap van te maken, door te zeggen wat ik vind van het
gedrag dat ik zojuist benoemd heb.

Daarnaast heb ik ook nog lichaamstaal toegevoegd aan de handelingen die ik dit
kwartaal extra wil benadrukken. Lichaamstaal is een element binnen de
leerkrachtcommunicatie dat ik nog onvoldoende toepas. Ik ga dat dit kwartaal
toepassen door lichaamstaal en mimiek in te zetten op momenten dat dit nodig
is. Dit kan bijvoorbeeld zijn wanneer ik herhaaldelijk kinderen moet corrigeren op
gedrag. Door mijn lichaamstaal en mimiek adequaat in te zetten, zet ik kracht bij
hetgeen ik vertel. Dit zou er toe moeten lijden dat de dingen die ik zeg beter
overkomen bij de kinderen.

Het laatste wat ik dit kwartaal gedaan heb, is het creren van enige afstand
tussen mij en de klas waar ik voor sta. Dit is niet iets wat heel erg nadrukkelijk in
mijn lessen naar voren komt, maar juist iets wat ik doe buiten mijn lessen om,
bijvoorbeeld als ik mee buiten loop in de pauzes, of als mijn mentor les geeft. Het
creren van afstand, moet er toe leiden dat de kinderen mij echt als de leerkracht
zien en niet als een soort speelmaatje die elke dinsdag langskomt om leuke
dingen te doen.

Voor de OGP-doelen die ik opgesteld heb voor dit kwartaal heb ik me verdiept in
de theorie zoals die bij PPO is aangeboden. Daarin werden onder andere de fasen
van groepsvorming van Tuckman besproken. Daarnaast was er ook veel aandacht
voor de verschillende rollen binnen de groep, zoals Belbin die bedacht heeft. De
roos van Leary heeft me geholpen bij het typeren van de verschillende individuen
binnen een groep. Tot slot heb ik tijdens mijn zelfontworpen lessen gebruik
gemaakt van de verschillende coperatieve werkvormen, zoals de rotonde, de lijn
en fiches.
De teamrollen zoals zowel Belbin als Leary ze beschreven hebben, is iets wat ik
meegenomen heb in het ontwerpen van mijn lessen. Tevens helpt het mij met het
behalen van mijn doelen. Ik heb namelijk coperatieve lessen ontwerpen waarbij
de opbrengst van de groepjes centraal stond. Ik wilde bereiken dat de groepjes
een eindproduct konden overleggen waarin ieder groepslid een even groot
aandeel in heeft gehad.
Ik heb dit proberen te bereiken door binnen de coperatieve werkvormen taken
te verdelen in de groepjes. Die taken representeren dan min of meer de
teamrollen zoals Belbin en Leary ze beschrijven. Door ieder kind te voorzien van
een taak, maak ik ieder kind verantwoordelijk voor zijn/haar eigen deel binnen de
groep.
Bij sommige lessen waarin coperatief leren naar voren komt, heb ik heterogene
groepen gemaakt op basis van geslacht. In de klassenopstelling zoals die
normaliter is, zien we vooral homogene leergroepjes. Dit komt doordat de
kinderen zelf hun plek in de klas mochten kiezen. Zolang het goed gaat, ziet mijn
mentor geen rede om de groepjes uit elkaar te halen. De jongens trekken naar
elkaar toe en de meisjes doen dat ook. Ik heb ervoor gekozen om heterogene
groepjes te maken, om het doel m.b.t. de relatie tussen jongens en meisjes te
verbeteren. Door jongens en meisjes samen te laten werken, hoop ik zowel de
jongens als de meisjes uit hun comfort zone te halen, met als gevolg dat zij
elkaar wat frequenter op zullen zoeken om samen te werken. Zoals hierboven al
beschreven, heb ik ook binnen deze heterogene groepen gezorgd voor een
duidelijke taakverdeling binnen het groepje. De opbrengst hiervan is wisselend;
aan de ene kant is het me gelukt om jongens en meisjes effectief met elkaar
samen te laten werken, aan de andere kant, was er toch een aantal kinderen dat
een passieve houding aannam en nagenoeg niks uitvoerde.
Door de heterogene groepen te maken, neem ik meteen mijn laatste OGP-doel
mee, namelijk de nieuwe jongen in de groep integreren. Door de afwisseling in
groepjes, werkt de nieuwe jongen nu ook samen met kinderen waar hij in eerste
instantie niet mee samenwerkte, omdat de kinderen voor namelijk binnen hun
eigen tafelgroepje samenwerken.

Wat heeft me dit opgeleverd?


Zoals in de vorige twee kopjes het geval was, maak ik ook hier onderscheid in
zelfontplooiingsdoelen en OGP-doelen. Ik zal per leerdoel kort beschreven wat het
mij opgebracht heeft.

De Ik-boodschap: ik ben de ik-boodschap wat meer gaan gebruiken en heb


daarbij gelet op de manier waarop ik de ik-boodschap uitspreek. Ik merk dat ik er
nog aan moet wennen, maar dat ik er wel stappen in maak. Tijdens het
voortgangsgesprek, hebben we de ik-boodschap uitgebreid besproken en kwam
voren dat ik de ik-boodschap niet volledig correct toegepast heb. Ik ben daar mee
aan de slag gegaan en merk dat het me beter lukt dan voorheen. Daarnaast
merk ik dat de kinderen beter oppikken wat je zegt, door te zeggen wat het
gedrag dat zij vertonen met jou als persoon doet. Doordat ik merk dat de ik-
boodschap zijn vruchten af begint te werpen, wil ik dit zeker voortzetten volgend
kwartaal. Daar kom ik later in deze reflectie nog op terug.

Lichaamstaal en mimiek is een leerdoel dat onbewust minder aandacht heeft


gekregen dit kwartaal. Dit had er onder andere mee te maken dat ik de laatste
paar weken enorm veel studielast ervaar, waardoor mijn lesvoorbereidingen niet
altijd van een degelijke kwaliteit geweest zijn en ik sommige leerdoelen niet
verwoord en /of toegepast heb. Dit is besproken tijdens het voortgangsgesprek.
In overleg met mijn SLBer en mijn mentor, is besloten om een stapje terug te
doen. En twee lessen per stagedag, die op en top voorbereid zijn, om
vervolgens na de meivakantie weer uit te bouwen en richting een compleet
dagdeel te werken. Wat mij betreft blijft dit leerdoel dus staan voor volgend
kwartaal. Wederom kom ik hier later nog op terug.
Tijdens de meest recente SLB-bijeenkomst, heb ik een stukje beeldmateriaal
ingebracht voor de video intervisie. Ik heb de beelden zelf al gekeken voordat ik
ze meenam naar de video intervisie. Zelf haalde ik er een aantal dingen uit die
de volgende keer beter kunnen. Een voorbeeld hiervan is het zitten op de tafel
tijdens de evaluatie van de les of tijdens de controle van het werkblad dat ik
gemaakt had voor de kinderen.
Bij de video intervisie keken drie studenten uit de hoofdfase kritisch naar mijn
handelen en gaven me daar feedback op. Die feedback is voor mij nuttig
geweest. Ik heb door die feedback een aantal zinvolle tips gekregen waar ik de
komende tijd mee aan de slag ga in de stage. De tips waar ik mee aan de slag
ga, zijn; niet meer voor de klas zitten, maar staan, nog dichter op het consequent
handelen zitten en de klassenregels effectiever toepassen door ze regelmatig te
benoemen.

Welk onderdeeltje van mijn leerdoel wel geslaagd is, is het creren van afstand
tussen mij en de kinderen. Dit is iets wat ik vooral in het begin van de stage
gedaan heb. Door meteen te laten merken dat ik de leerkracht ben en geen
vriendje, hoopte ik dat ik de orde wat beter kon handhaven in de groep. In de
regel klopt dit ook wel. Ik ervaar dat ik duidelijk ben voor de kinderen en dat de
kinderen inmiddels weten wat ze van mij kunnen verwachten. Als ik de kinderen
restricties meegeef, worden die vaak goed uitgevoerd en kan ik hier goed
(consequent) op reageren mocht dit nodig zijn. Echter ervaar ik de laatste weken
dat sommige kinderen me aan het uitproberen zijn. Ik heb hier tot op heden geen
adequaat antwoord op. Dit is iets wat ik op de korte termijn wil aanpakken, maar
ook dat komt verderop in deze reflectie terug.

De OGP-doelen die voor ogen had, zijn in mijn ogen beter geslaagd dan mijn
zelfontplooiingsdoelen. Zo heb ik regelmatig een les gegeven met coperatieve
werkvormen, waarbij er gewerkt werd in heterogene groepen. Binnen die
groepen, was er dikwijls sprake van een rolverdeling. Ik heb na elke coperatieve
les gevalueerd op de samenwerkingsdoelen. Dit heb ik gedaan door vragen te
stellen die betrekken hadden op het specifiek samenwerkingsdoel dat ik die les
voor ogen had. Dit is n van de twee doelen zoals ik die in het begin
geformuleerd heb.
Door de kinderen vragen te stellen, gaven ze mij inzicht in hoe de samenwerking
ging. Sommige groepjes liepen in sommige lessen tegen problemen aan. Ik heb
de kinderen uit die groepjes gevraagd hoe ze dit in het vervolg kunnen
voorkomen of hoe ze dit in het vervolg beter kunnen doen. Tijdens de reflectie
hebben de groepjes leerdoelen opgesteld voor een volgende keer. Tijdens de
volgende reflectie daarop, heb ik gevraagd of het specifieke leerdoel nu beter
gegaan is. Als dit het geval was, kozen de kinderen een nieuw leerdoel. Was dit
niet het geval, dan bleef het leerdoel staan voor de volgende keer.

Om de OGP-doelen af te sluiten, wil ik even zeggen dat ik het erg leuk en


leerzaam vond om aan de groepsdynamiek te werken. Je bent op een totaal
andere manier met onderwijs bezig dan wanneer je een simpele methodeles
geeft. Wat ik daarbij wil opmerken is dat het lastig is om de doelen die je
formuleert, ook daadwerkelijk voor de volle 100% te halen, omdat je het moet
doen met n stagedag in de week. Ik ga het restant van deze stageperiode
zeker nog werken aan de groepsdynamiek. Dit ga ik doen door op dezelfde voet
door te gaan en zo hopelijk een nog beter klassenklimaat te creren.

Hoe nu verder?
Zoals je hierboven kon lezen, heb ik mijn OGP-doelen afgesloten. Ik wil dit kopje
gebruiken voor mijn zelfontplooiingsdoelen. Dit kopje is grotendeels gebaseerd
op het meest recente voortgangsgesprek. Daarnaast zal ik een omschrijving
geven van het plan dat ik voor mezelf uitgetekend heb voor komend kwartaal.

De elementen ik-boodschap, lichaamstaal, mimiek en het weglaten van sarcasme


wanneer ik kinderen benader, zijn elementen die komend kwartaal op de rol
blijven staan. Ik vind dat deze elementen dit kwartaal onvoldoende ontwikkeld
zijn en dus blijven ze voor komend kwartaal staan. De oorzaak van die
onvoldoende ontwikkeling heb ik al beschreven. Ik heb mijn mentor, mijn SLBer,
maar vooral mezelf beloofd dat dit niet meer voor gaat komen en dat ik na de
meivakantie er weer volle bak tegenaan ga, zodat ik mij komend kwartaal
maximaal kan ontwikkelen en zonder kleerscheuren mijn CE1 kan wegstrepen op
de checklist richting mijn propedeuse.

Voor komend kwartaal wil ik dan ook een nieuwe POP maken. Een POP waarin
effectieve leerkrachtcommunicatie centraal staat. Ik ga dit doen zodat ik me
theoretisch kan verdiepen in dit onderdeel. Ik merk dat ik aan de hand van een
POP veel gerichter aan mijn doelen (kan) werk(en). Door me te verdiepen in de
theorie hierover, hoop ik komend kwartaal grote stappen te maken en mijn
effectieve leerkrachtcommunicatie zo optimaal mogelijk te kunnen ontwikkelen.
De elementen binnen de effectieve leerkrachtcommunicatie waar ik aan wil
werken zijn; lichaamstaal, mimiek, benoemen en stimuleren van positief gedrag
en voor de klas staan zonder sarcastische opmerkingen naar kinderen toe.

Anda mungkin juga menyukai