Administratieve organisatie H2
Wat is AO?
Administratieve organisatie → “Voorkomen van een puinhoop”.
Vier begrippen van belang:
1. Besturen → “de gewenste richting geven”
2. Doen functioneren → “de tent moet draaien”
3. Beheersen → “activiteiten verlopen volgens plan”
4. Verantwoording afleggen → zowel intern als extern
Administratieve organisatie is het systematisch verzamelen, vastleggen en verwerken
van gegevens ten behoeve van het verstrekken van informatie t.b.v. het besturen en
doen functioneren van een organisatie en t.b.v. de verantwoording die daarover moet
worden afgelegd.
Stap 3 – Uitvoering:
Benodigde informatie:
– Leveranciersgegevens
– Contractgegevens (afroepcontract, contract dat je verplicht bijvoorbeeld 20.000 wc’s in
gaat kopen, als je dit niet doet krijg je een boete).
– Bestelgegevens
Items:
– Contractenregister
– Raamcontract
– Stambestand leveranciers
Risico’s:
Inkoopcontract bevat fouten
Stap 4 – Afwikkeling:
Benodigde informatie:
– Bestel gegevens (wat / wanneer)
– Leveranciersgegevens
– Afgesproken kwaliteit
1. Bestelling geplaatst
2. Ontvangst van goederen
3. Factuur
Items:
– Three way matching
– Spookfacturen
– Retourzendingen
– Bestelbon / ontvangst bon
Risico’s:
– Foutieve goederen worden ontvangen
– Facturen worden niet of te laat betaald
– Facturen worden betaald voor goederen die niet zijn besteld en/of geleverd.
Vier fasen in het verkoopproces:
Marketing:
– product
– prijs
Orderverkrijging:
– Orderontvangst
– Orderacceptatie
Uitvoering:
– Levering
– Facturering
Afwikkeling:
– Incasso
Gereedschapskoffer:
7 maatregelen die genomen kunnen worden om
risico’s in het bedrijf de voorkomen of te verbeteren.
Functiescheiding:
Als je alles kunt dan kun je ook makkelijk frauderen. Daarom is functiescheiding
belangrijk. Iemand mag niet alles zelf doen.Vakkenvullen: Uitvoeren
Kassa: Bewaren
Beschikken: Wie koopt er in?
Automatisering:
Eilandautomatisering: Allemaal losse subsystemen, is niet handig.
ERP systemen: Alle systemen die aan elkaar gekoppeld zijn. Inkoopsysteem,
voorraadsysteem, betaalsysteem.
Interneteconomie : cloudcomputing
General controls :
fundament
procesoverstijgend: Een heel belangrijk element, stijgt boven alle processen uit.
autorisaties: Je krijgt bepaalde bevoegdheden toegekend.
backup & recovery
toegangsbeveiliging/wachtwoordbeveiliging
logging: Alle mutaties die in een systeem komen worden bijgehouden. Waarom? Soms
kan het zijn dat sommige mensen bevoegdheden krijgen toegewezen terwijl dit niet de
bedoeling is.
Application controls :
(Geprogrammeerde controles)
Invoercontroles
Verbandcontroles
Waarschijnlijkheidscontroles
Kaders en normen:
Kostprijscalculaties
Verkoopprognoses
Afdelingsbudgetten
Begrotingen
Richtlijnen/procedures:
“Een procedure is een reeks instructies die op volgorde moet worden uitgevoerd”.
Verbandcontroles:
– financiële administratie heeft centrale rol
– vergelijking IST en SOLL
– waardekringloop
Steekproefcontrole:
Zelfscan bij de Jumbo
Oogtoezicht
Camerabewaking
4-ogenprincipe:
– Oogtoezicht door baas
– Oogtoezicht door winkelmedewerkers. Je controleert samen.
soms doen ze het ook alleen, omdat ze een kosten/baten afweging maken.
Processen:
Inkoopproces
Initiatief tot inkoop
Beslissing
Uitvoering
Raamcontract – Afroepcontract
Afwikkeling
Voorraadproces
Technisch open OF gesloten magazijn
Administratief open Of gesloten
Verkoopproces
Marketing
Orderverkrijging
Uitvoering
Afwikkeling
Personeelsproces
Organisatie
Formatie
Instroom
Behoud
Uitstroom
Financieel-administratief proces
Financiële administratie
Salarisadministratie
Controlling
Treasury
Productieproces
Voorcalculatie
Planning
Afgifte grondstoffen
Productie
Afgifte gereed product
Nacalculatie
Algemene economie H2
Concurrentie intensiteit:
Is er veel concurrentie ja/nee binnen een bedrijfstak en wat voor soort concurrentie is
dat?
Bestaat uit 3 onderdelen:Korte termijn:
Als de vraag daalt neemt de concurrentie-intensiteit toe. De bedrijven moeten harder
vechten om de klant te krijgen.
Lange termijn:
Als de vraag daalt neemt het aantal faillissementen toe. Dan gaat de concurrentie-
intensiteit weer dalen. Bedrijfstakken zijn dus dynamisch!
Keteneffect:
Als er onder aan de ladder iets gebeurd (de koop van het product) bijvoorbeeld ik ga
10% minder kopen, dan heeft dit effect op elke tak in de bedrijfskolom.
MES (Minimum Efficiency Schaal):
Dit is de kleinste productieomvang met een minimaal kostenniveau.
Het is niet mogelijk om door uitbreiding van de kapitaalgoederenvoorraad de
concurrentiepositie nog verder te verbeteren.Waarom is de MES in sommige
bedrijfstakken hoger?
Omdat de vaste kosten van sommige bedrijven hoger zijn.
SGR-model:
Inkoop H2
Kraljic-matrix:
Leveranciersbeoordelingssysteem:
Het systematisch beoordelen van de prestaties van de huidige leveranciers en/of de
organisatie van de huidige en/of potentiële leveranciers, ten einde te komen tot een
verbetering van het niveau van de prestaties van die huidige leveranciers òf tot een
optimale leverancierskeuze.Methoden:
1. Compensatorische (selectieproces, op zoek naar een nieuwe leverancier)
2. Niet-compensatorische (selectieproces, op zoek naar een nieuwe leverancier)
3. Semi-compensatorisch (nazorg)
Logistiek H2
Definitie logistiek:
Alle voorbereidingen en handelingen die nodig zijn om de
troepen op de meest doeltreffende wijze van goederen
en voorraden te voorzien en onder de gunstige
omstandigheden te doen strijden.Logistieke doelstellingen:
Differentiatie (veel verschillende producten, breed aanbod)
of Kostenleiderschap(lage kosten)
Bij de drie doldwaze dagen bij de Bijenkorf wil je veel verschillende producten verkopen,
dan heb je gekozen voor Differentiatie. Bij de Lidl gaat het om laagste kosten,
kostenleiderschap.
Het KOOP-concept:
Klant Order Ontkoppel Punt
Prognose: Je weet nog wie de klant is totdat de klant bij de winkel komt weet je pas wie
het product koopt. Je gaat als producent maar wat produceren in de hoop dat iemand het
gaat kopen. De kans is dus aanwezig dat je met voorraad blijft zitten als je geen
specifieke klant hebt.
Koop 1: Je moet naar de winkel om aan een iPhone te komen, een decentraal distributie
punt. Je moet pakken wat er ligt, je hebt geen andere keus. Geen levertijd.
Koop 2: Bol.com is een voorbeeld van een groothandel die vanaf de centrale distributie
alleen maar op bestelling producten verkoopt. Hierdoor is de prognose korter, maar is de
levertijd wat langer. De producten op een centraal punt leggen.
Koop 3: Een autodealer is een voorbeeld waarbij de assemblage pas gedaan wordt naar
de opdracht van een consument. Zo wordt een auto naar vraag van de consument
gemaakt.
Koop 4: Je bent een bouwbedrijf die stenen op voorraad heeft, maar je hebt er dan nog
niks mee gedaan. Je hebt dan alleen je grondstoffen ingekocht. Je doet meer op
prognose.
Koop 5: Je wacht totdat er een klant komt. Je wil een eigen jacht hebben die aan je
specifieke eigen wensen voldoet, en gaat naar een bedrijf die dat voor je kan maken. Het
bedrijf neemt dan pas actie.
De leveringstijd duurt lang.
Kosten nee-verkoop:
Gederfde inkomsten als je niet kunt verkopen! Wat gaat de klant nu doen? Voorgoed
weg?
Customer Service graad bepaalt het aantal malen neen.
Naleveringen kosten ook veel geld.
Bestelmethoden:
sS vast-variabel: de supermarkt die einde dag voor de dag erna opnieuw bestelt.
Variabele hoeveelheid tot bovengrens, zoveel er in een vak past.
BQ variabel-vast: kantines van sport-verenigingen die bij het bereiken van een
kritische grens gaan bestellen, maar moeten dan wel een doos mars bestellen in plaats
van 1 mars.
sQ vast-vast: als Batavus iedere week 6000 fietsen aflevert zijn er ook 6000 zadels
nodig, bijvoorbeeld elke woensdag geleverd krijgen en altijd 6000 zadels.
BS variabel-variabel: bij sterk fluctuerende vraag, terwijl snelle lever- en
doorlooptijden zijn gevraagd, bijvoorbeeld electronicawinkels. Benzinepomp, er wordt
zoveel in de tank gepompt totdat het vol zit.
De Pareto-analyse:
20% van de Italianen had 80% van de omzet.
Dus 20% van je afnemers bepaald 80% van je omzet.
Ook wel 20/80-regel genoemd
De top 20 van je producten in je voorraad is 80% van je inkoopwaarde.De ABC-analyse
is gebaseerd op de Pareto-analyse
Uitgangspunt Pareto/ABC:
– sommige zaken zijn belangrijker dan andere
– onderscheid tussen zaken die veel en andere die weinig invloed op de resultaten
hebben
– een algemeen toepasbaar hulpmiddel
Een techniek die kan worden toegepast op zeer veel grootheden in zeer uiteenlopende
situaties
D = Demand, jaarvraag/jaarafname
Cb = kosten van het bestellen per kéér
Q = Quantity, bestelhoeveelheid per keer
Cv = Voorraadkosten per product (over een bepaalde periode)
Economic order quantity (EOQ) andere naam voor deze formule
Reverse Logistics:
Reverse logistics omvat de beheersing van de logistieke processen bij het inzamelen,
transporeren en verwerken van gebruikte (eind-)producten en verpakkingen.
Recht H2
5 Voorwaaden voor een overeenkomst:
1 en 2: Wil & Verklaring art. 3:33 BW
– mondelinge verklaring
– schriftelijke verklaring (gelden allebei)
3 en 4: Aanbod en aanvaarding art. 6:217 BW
5: Handelingsbekwaam art. 3:32 BWTotstandkoming rechtshandeling
1. Handelingsbekwaam rechtssubject:
Natuurlijke personen en rechtspersonen.
2. Op rechtsgevolg gerichte wil
3. Verklaring waarin de op rechtsgevolg gericht wil is geopenbaard.
(Eigenlijke vertegenwoordiging)
– Het verrichten van een rechtshandeling door de ene (rechts)persoon namens een
andere (rechts)persoon
– De rechtsgevolgen van de rechtshandeling treden in voor die ander
Vertegenwoordiging ontstaat:
Op grond van wettelijke bepaling bijv. art. 1:245 lid 4 BW
Door een volmacht art. 3:60 BW
Precontractuele fase:
CBB/JPO – arrest
Fase 1: partijen zijn vrij onderhandelingen af te breken.
Fase 2: Tenzij dit is gebaseerd op gerechtvaardigd vertrouwen wederpartij in
totstandkomen overeenkomst of in verband andere omstandigheden van het geval
onaanvaardbaar is.
Fase 3: Betekent schadevergoeding
Aanvullend recht:
Geldt als partijen over onderwerp zelf geen afspraken maken.
Voorbeeld: art. 7:4 BW en art. 7:6 lid 2 BW
Dwingend recht:
Betreft regelingen waarbij partijen niet mogen afwijken.
Voorbeeld: artikel 7:667 lid 7 BW en artikel 7:6 BW lid 1
Gewoonterecht:
– Algemeen of plaatselijk gebruik dan wel handelsgebruik
– Bijv. bij arbeidscontract heeft werknemer ook verplichtingen die in branche gebruikelijk
zijn
Redelijkheid en billijkheid:
Aanvullende werking art. 6:248 lid 1 BW
Beperkende of derogerende werking art. 6:248 lid 2 BW
Algemene voorwaarden
Art. 6:231 sub a BW
Gebruiker: degene die algemene voorwaarden in overeenkomst gebruikt.
Art. 6:231 sub b BW
Wederpartij: degene die de gelding van de algemene voorwaarden aanvaardt.
Art. 6:231 sub c BW Vernietigbaarheid:
Art. 6:233 BW
Sub a: beding onredelijk bezwarend
Sub b: geen redelijke mogelijkheid geboden kennis te nemen
Mogelijkheid kennisname:
Geen redelijke mogelijkheid geboden kennisname (art. 6:234 BW)
Lid 1: In beginsel terhandstelling (handmatig heeft overgedragen)
Lid 1 sub b: Indien redelijkerwijs niet mogelijk: bekendmaking terinzagelegging en
kosteloze toezending op verzoek. (langs de elektronische weg)
Lid 2: Na verzoek onverwijld toezenden
Lid 3: Toezending hoeft niet voor zover deze redelijkerwijs niet kan worden gevergd.
Dan: vernietigbaar art. 6:233 sub b BW
Uitzondering vernietigbaarheid:
Uitgezonderd van beroep op vernietigingsronden
Grote wederpartijen art. 6:235 lid 1 BW
Sub a: Jaarrekening gepubliceerd
Sub b: 50 of meer medewerkers
Pot verwijt ketel art. 6:235 BW
Plieger tegen IKEA grote wederpartij.
Toerekenbaarheid:
Art. 6:75 BW overmacht, geen toerekenbaarheid indien:
geen schuld in de tekortkoming
niet bij wet art. 6:76 en 6:77 BW
en niet bij rechtshandeling
toerekenbare niet nakoming heet wanprestatie