Anda di halaman 1dari 14

Vragen en antwoorden houtstookinstallatie BW Stook

Met deze vragen en antwoorden willen wij u informeren over onze plannen om aan de Molenlaan in
Pijnacker een houtstookinstallatie te exploiteren. De berichten die hierover in locale media zijn
verschenen, waren op zijn zachts gezegd weinig accuraat en wat harder gezegd: te vaak complete onzin.
Zo is de bewoners van Pijnacker angst aangepraat, en dat is jammer want de installatie doet nu juist
precies dat wat we met zijn allen willen. De installatie is niet vervuilend, maar juist schoon en zorgt
nauwelijks voor overlast. Het is ook geen biomassacentrale maar een houtstookinstallatie. Zelfs als het
vervoer van de brandstof wordt meegerekend, wordt het milieu niet extra belast. Sterker nog, ook dan
is sprake van een zeer hoge reductie van de CO2-uitstoot (92%). De installatie draagt dus juist bij aan de
wens van ons allemaal om minder milieuvervuilend te zijn en Pijnacker energieneutraal te maken.

Dat het zo is gelopen, rekenen we ook onszelf aan. Wij hadden, met de kennis van nu, beter over onze
plannen moeten communiceren. Dat had een hoop misverstanden kunnen voorkomen. Wij hebben
simpelweg niet kunnen voorzien dat onze plannen zoveel vragen en weerstand zouden oproepen. Het
heeft ons enige tijd gekost om alle antwoorden op een rij te krijgen. Daar staat tegenover dat de
tegenstanders van onze plannen gewoon contact met ons hadden kunnen opnemen en zich beter
hadden kunnen informeren. Wij hadden daar graag aan meegewerkt. Dat zij dat verzuimd hebben, heeft
bepaald niet geleid tot een genuanceerd ‘gesprek’; veel uitspraken in de pers zijn dan ook terug te
voeren op onwetendheid.

Wij zetten met deze installatie een goede stap om het gasverbruik in de tuinbouw te verminderen en
een bijdragen te leveren aan de opdracht die wij allemaal hebben om in de toekomst geen fossiele
brandstoffen meer te gebruiken.

Dirk van Buijtene & Dick Oosthoek, oprichters BW Stook BV.

Meer informatie over BW Stook treft u aan op www.BWStook.nl

1. Wat wordt in de houtstookinstallatie verbrand?

De ondernemers hebben subsidie aangevraagd en verkregen voor een houtstookinstallatie die wordt
gestookt met houtsnippers1. Zij hebben daarbij gekozen voor een bepaald type hout, namelijk
gekwalificeerd A-hout (zie antwoord 2). Het rendement van dit soort hout is het hoogst en het
vervuilend effect ervan is, gegeven alle technische voorzieningen die zijn getroffen, verwaarloosbaar.

Het verbranden van dit soort gekwalificeerde A-hout gebeurt op een gecontroleerde wijze en in een
afgesloten circuit. Vergelijkingen met Duitse paasvuren, zoals in perspublicaties is gebeurd, of met open
kachels waarin hout wordt gestookt, zijn volstrekt niet aan de orde.

Op de kwaliteit van het hout en het juiste gebruik van de installatie wordt streng gecontroleerd (zie
antwoord 6).

1
Zie bijlage 1: Aanvraag Subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (2016)

1
2. Wat is gekwalificeerd A-hout?

Gekwalificeerd A-hout is voldoende droog hout, dat voor allerlei doeleinden is gebruikt, maar niet langer
herbruikbaar is. Het hout is onbehandeld (niet geïmpregneerd, geverfd e.d.) en niet vervuild2. Denk
bijvoorbeeld aan hout dat in de bouw is gebruikt of voor het vervoer van materialen.

De ondernemer heeft een meerjarig contract afgesloten met een leverancier voor de levering van dit
soort gekwalificeerd A-hout3. Het hout is afkomstig uit Nederland, wordt elders verwerkt tot
houtsnippers en door de ondernemers vervoerd naar Pijnacker. Vervolgens wordt er duurzame energie
uit gewonnen.

Op de kwaliteit van het hout en het juiste gebruik van de installatie wordt streng gecontroleerd (zie
antwoord 6).

3. Wordt in de houtstookinstallatie ook biomassa verbrand?

Biomassa kan van alles zijn. Het is een verzamelnaam voor alles dat biologisch afbreekbaar is en gebruikt
kan worden als brandstof. Dit betreft bijvoorbeeld dierlijke en plantaardige vetten en oliën, mest, slib,
oud papier, GFT, stro en gras4. Het vervuilend effect van de verschillende soorten biomassa is zeer
verschillend. Ook hout wordt wel getypeerd als biomassa, omdat het biologisch afbreekbaar is.

Aan de Molenlaan wordt echter uitsluitend gekwalificeerd A-hout gebruikt (zie antwoord 1 en 2). Het
vervuilend effect van dit soort hout is van alle biologisch afbreekbare brandstoffen het geringst en valt
ruim binnen de milieunormen. Deze normen zijn in Nederland zeer streng en strenger dan in de ons
omringende landen (zie antwoord 8). Het vervuilend effect van houtstookinstallaties is verwaarloosbaar.

Een installatie zoals aan de Molenlaan gepland, is dan ook geen Biomassacentrale maar een
houtstookinstallatie. En een biomassacentrale is echt iets heel anders5 dan een houtstookinstallatie. Het
woord ‘centrale’ is overigens ook niet van toepassing: de installatie aan de Molenlaan is relatief
kleinschalig, ook in vergelijking met andere stookinstallaties in Nederland.

De installatie is bovendien niet geschikt voor het verbranden van bijvoorbeeld mest, slib, GFT of
plantenresten. Als de initiatiefnemers dit soort biomassa zouden gebruiken, is veel meer brandstof
nodig om het beoogde rendement te halen. Dit zou dan direct duidelijk worden bij de strenge controles
die elk kwartaal plaatsvinden, waarna de subsidie wordt ingetrokken (zie antwoord 6). De
initiatiefnemers zijn dan aanzienlijke bedragen aan investeringen kwijt en het bedrijf zal zijn activiteiten
moeten staken.

2
Code 160 in de NTA 8003 classificatie. Zie https://www.ecn.nl/phyllis2/Browse/Standard/NTA-8003
3
Zie bijlage 2: Leveringsovereenkomst met leverancier A-hout (bedrijfsvertrouwelijk)
4
Zie: https://www.ecn.nl/phyllis2/Browse/Standard/NTA-8003
5
Zie onder meer http://www.energieduurzaam.be/bio-energie/biomassa-centrale/

2
4. Waarom is in de subsidie- en vergunningaanvraag sprake van biomassa en niet van houtstook?

In de vergunningaanvraag en -toekenning6 is geen sprake van biomassa maar van een “bedrijfsgebouw
voor een houtstookoven”. In de subsidieaanvraag is sprake van biomassa omdat dit soort aanvragen
alleen kan worden gedaan onder de verzamelnaam ‘biomassa’. Als de ondernemer zijn aanvraag had
kunnen indienen op titel ‘schoon hout’, dan had hij dat gedaan. Die optie was er echter niet.

De aanvraag voor een omgevingsvergunning is bij de gemeente ingediend en de subsidieaanvraag is


ingediend bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. De subsidieaanvraag is duidelijk over wat
gestookt mag worden, namelijk versnipperd hout. De ondernemers hebben er bovendien voor gekozen
om gekwalificeerd A-hout te stoken (zie antwoorden 1 en 2).

Mocht de ondernemer toch iets anders stoken, bijvoorbeeld mest of GFT, dan wordt dat direct duidelijk
bij de controles die elk kwartaal plaatsvinden, waarna de subsidie wordt ingetrokken (zie antwoord 6).

5. Aan welke milieu- en gezondheidseisen moet de installatie voldoen?

De ondernemer heeft subsidie verkregen op voorwaarde dat hij voldoet aan de wettelijke milieueisen
die gelden voor dit soort houtstookinstallaties. Verder is vergunning verstrekt omdat hij voldoet aan de
omgevingsvereisten en aan de milieueisen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit7. In dit besluit
zijn zowel emissievereisten als eisen m.b.t. keuringen en onderhoud van de installatie opgenomen. Deze
eisen zijn zo scherp dat geen toename van fijnstof, roet en andere luchtverontreiniging is te verwachten
en zich ook geen gezondheidsrisico’s zullen voordoen. Ook van stankoverlast is geen sprake.

Mocht de ondernemer toch iets anders verstoken dan versnipperd hout dan wordt dat direct duidelijk
bij de controles die elk kwartaal plaatsvinden, waarna de subsidie wordt ingetrokken (zie antwoord 6).

6. Wie controleert of de ondernemer de juiste brandstof gebruikt?

Er zijn drie partijen die controles uitoefenen:


1. Een onafhankelijk meetbedrijf plaatst geijkte en verzegelde energiemeters en controleert periodiek
de goede werking daarvan.
2. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Het onafhankelijke bedrijf CertiQ controleert
periodiek namens deze Rijksdienst of wordt voldaan aan de subsidievoorwaarden.
3. De Omgevingsdienst Haaglanden controleert periodiek of de ondernemer voldoet aan de vereisten
van de omgevingvergunning.

De controle op de gebruikte brandstof vindt plaats in twee stadia: bij het inzamelen en versnipperen van
het hout en tijdens de verbranding aan de Molenlaan. Dat gaat als volgt:

Controle bij het inzamelen en versnipperen van het hout


Of het hout, schoon en onbehandeld is, is visueel aantoonbaar en wordt vastgesteld door bedrijven die
het inzamelen. Nadat het hout is ingezameld, wordt het aangeboden bij een gecertificeerd bedrijf dat op
zijn beurt controleert of het hout voldoende droog, onbehandeld en niet vervuild is. Dit bedrijf voldoet
aan de NTA 8080 vereisten en wordt daarop regelmatig gecontroleerd. Het bedrijf maakt vervolgens
snippers van het hout, in overeenstemming met NTA-classificatie 8003, code 160.

6
Zie bijlagen 3a en 3b, vergunningaanvraag en vergunningtoekenning
7
Zie bijlagen 4a en 4b: Relevante artikelen Activiteitenbesluit en Opdrachtbevestiging leverancier stookinstallatie

3
Controle bij het verbrandingsproces
Bij het bedrijf aan de Molenlaan vindt een tweede controle plaats. Deze controle is gebaseerd op een
sluitend systeem waarbij de brandstof die wordt verstookt, wordt vergeleken met de energie die het
oplevert. Zo kan zonder enige twijfel worden vastgesteld of werkelijk droog en niet vervuild of bewerkt
hout is gebruikt. A-hout heeft namelijk het hoogst mogelijke rendement. Als bijvoorbeeld nat hout of
een ander type brandstof wordt gestookt, wordt aanzienlijk minder energie opgewekt. Dit blijkt dan
direct uit de afwijkende verhouding tussen input en output.

Het vergelijken van input en output gaat als volgt. De opgewekte energie wordt gemeten met warmte
en elektriciteitsmeters. Dit zijn geijkte en verzegelde meters, die zijn geplaatst door een onafhankelijk
meetbedrijf. De goede werking van deze energiemeters wordt periodiek gecontroleerd door dit bedrijf.
Daarnaast is bij de leverancier van de houtsnippers het gewicht van de snippers gemeten. Dit gebeurt op
een weegbrug die de vrachtwagens weegt voor en na het laden. Zo is precies bekend wat het gewicht is
van de houtsnippers die de installatie in zijn gegaan en hoeveel energie de verbranding ervan heeft
opgewekt. Uit de combinatie van die gegevens kan worden vastgesteld of schoon hout is verstookt,
hoeveel hout is verstookt en of dit hout voldoende droog was.

De ondernemer is verplicht om één keer per kwartaal een rapportage op te stellen waarin wordt
vermeld (1) hoeveel brandstof in dat kwartaal is gebruikt, (2) waar die brandstof vandaan komt en (3)
hoeveel energie dat heeft opgeleverd. Hij kan dus niet sjoemelen met de hoeveelheid verbrand hout
want dat moet overeenkomen met de weegbonnen van de leverancier. Deze weegbonnen moeten in de
kwartaaladministratie worden opgenomen. Hij kan ook niet sjoemelen met de opgewekte energie, want
die wordt weergegeven in verzegelde meters, die op afstand kunnen worden ingelezen door het
onafhankelijke meetbedrijf.
Vervolgens controleert Certiq elk kwartaal of deze rapportages aan de eisen voldoen. CertiQ komt
bovendien periodiek aan de Molenlaan langs om na te gaan of de installatie wordt gebruikt in
overeenstemming met de vereisten.

Kloppen de cijfers niet: dan geen subsidie


Pas als CertiQ heeft vastgesteld dat de ondernemer aan de eisen voldoet, geeft CertiQ een ‘Certificaat
van Oorsprong af’. Dit certificaat wordt vervolgens door CertiQ doorgegeven aan de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland. Als niet wordt voldaan aan de eisen, wordt dit certificaat niet afgegeven en
stopt vanaf dat moment de subsidiebevoorschotting.

Controle op Activiteitenbesluit en omgevingsvergunning


De Omgevingsdienst Haaglanden controleert of het bedrijf blijft voldoen aan de vereisten van de
omgevingsvergunning en de milieuvereisten in het Activiteitenbesluit. Deze dienst controleert
bijvoorbeeld of de ondernemer zijn installatie niet uitbreidt naar meer dan de afgesproken 4,5
Megawatt. Deze controles kunnen onaangekondigd plaatsvinden.

4
7. Wat gebeurt er als de ondernemer toch iets anders verbrandt dan schone houtsnippers?

De ondernemers hebben subsidie aangevraagd en verkregen voor een houtstookinstallatie die wordt
gestookt met houtsnippers. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de Omgevingsdienst
Haaglanden zien er op toe dat dit ook gebeurt (zie antwoord 6).

Mocht de ondernemer toch iets anders verstoken, zoals mest, GFT of plantenresten, dan wordt dat
direct duidelijk bij de controles die elk kwartaal plaatsvinden, waarna de subsidie wordt ingetrokken (zie
antwoord 6). De ondernemer is dan een aanzienlijk bedrag aan investeringen kwijt en zal zijn activiteiten
moeten staken. De controles zijn zo streng en het risico is zo groot, dat de kans dat dit gebeurt is
uitgesloten.

Bovendien is de installatie niet geschikt voor het verbranden van ander materiaal dan versnipperd hout,
zoals bijvoorbeeld plantaardige biomassa. Bij het stoken van dit soort materiaal wordt de installatie
overmatig belast en wordt het beoogde rendement niet behaald.

8. Wat is het vervuilend effect van het verbranden van gekwalificeerd A-hout?

In de installatie wordt schoon, gekwalificeerd A-hout verbrand. Een groot deel van de reststoffen wordt
verwerkt tot compost. De installatie heeft uitgebreide voorzieningen om de rookgassen op te vangen en
te reinigen, waardoor wordt voldaan aan de strenge eisen van het Activiteitenbesluit. Dit betreft vier
verschillende technische voorzieningen, waaronder twee filters.

De eisen die in het Activiteitenbesluit worden gesteld, zijn zeer streng en strenger dan in de ons
omringende landen8. Zo is de maximaal toegestane emissie van fijnstof in Engeland 60 mg/m³ en in
Nederland 20 mg/m³.

De installatie aan de Molenlaan voldoet aan deze strenge Nederlandse norm. Sterker nog, uit onderzoek
blijkt dat de uitstoot bij identieke installaties substantieel onder de norm blijft. Zo blijkt uit
meetrapporten dat bij een bedrijf in Ede, waar twee ketels van 3,7 MW worden geëxploiteerd,
emissiewaarden worden gemeten die circa 90% en 50% onder de norm liggen9. Deze ketels, met een
gezamenlijk vermogen van bijna twee keer het geplande vermogen aan de Molenlaan, staan midden in
een woonwijk en zijn van hetzelfde type en merk als de geplande installatie aan de Molenlaan.
Overigens, houtstookinstallaties en biomassacentrales staan op heel veel plekken in Nederland,
bijvoorbeeld ook in, of bij Alkmaar, Leiden, Rozenburg en Eindhoven10.

In perspublicaties is beweerd dat ook stoffen als kwik en dioxines vrij zouden komen bij deze installatie.
Daar is echter geen sprake van, dit soort stoffen komt niet vrij bij de stook van hout. De installatie geeft
ook geen zwarte roet af.

8
In Nederland, België, Duitsland en Engeland zijn de maximaal toegestane hoeveelheden fijnstof respectievelijk 20 mg/m³, 50 mg/m³, 75
mg/m³ en 60 mg/m³. Om de cijfers vergelijkbaar te maken is een correctie toegepast op de cijfers van Duitsland en Engeland, omdat in deze
landen wordt gemeten bij een zuurstofgehalte van 11% i.p.v. de 6% die in Nederland en België wordt gehanteerd.
9
Zie bijlagen 5A en 5B: Meetrapporten Ketel 1 en Ketel 1, Geerweg 11 Ede, 8 februari 2018
10
Zie https://ez.maps.arcgis.com/apps/webappviewer/index.html?id=c9e9bfcb647448ce97ad0fbb8f05f7c7

5
9. Is sprake van gezondheidsrisico’s ?

Nee, er is geen sprake van een verhoogd gezondheidsrisico. De installatie voldoet aan de milieueisen
van het Activiteitenbesluit. Deze eisen zijn zo scherp en het toezicht daarop is zo intensief (zie antwoord
6) dat geen toename van fijnstof, roet en andere luchtverontreiniging is te verwachten en ook geen
stank zal optreden. Het Activiteitenbesluit betreft algemene landelijke wetgeving, waarin emissie- en
geurvereisten en eisen aan keuringen en onderhoud van de installatie zijn opgenomen.

Het vrijkomen van zwarte roet, kwik en dioxines, zoals in perspublicaties is beweerd, is volstrekt buiten
de orde. Dit soort stoffen komt niet vrij bij houtstook.

10. Zorgt de stookinstallatie voor stankoverlast?

Nee, er is geen sprake van stankoverlast. De installatie voldoet aan de milieuwetgeving van het
Activiteitenbesluit, waaronder geureisen. Deze eisen zijn zo scherp en het toezicht daarop zo intensief
dat geen stankoverlast kan optreden. Het Activiteitenbesluit betreft algemene landelijke
milieuwetgeving, waarin emissie-eisen, geureisen en eisen aan keuringen en onderhoud van de
installatie zijn opgenomen.

11. Is sprake van geluidsoverlast?

Nee, er is geen sprake van geluidsoverlast. Er zijn geluidswerende maatregelen getroffen om dit te
voorkomen. Het lossen van vrachtwagen en verbranden van de houtsnippers vindt om die reden plaats
in afgesloten ruimtes.

12. Wat is de capaciteit van de stookinstallatie?

Het vermogen van de installatie is 4,3 Megawatt. Er is subsidie aangevraagd en verleend voor maximaal
4,5 Megawatt. De letterlijke tekst in de subsidiebeschikking11 luidt als volgt:

Productie- installatie
Elektrisch vermogen : 0,500000 MWe
Thermisch vermogen : 4,500000 MWth
Nominaal opgesteld vermogen : 4,500000 MW
Type productie-installatie : Thermische conversie ≤ 100 MWe (WKK)

Er is dan ook geen sprake van een vermogen van 7,5 MW zoals in perspublicaties wordt beweerd. Ook
de in de pers geuite suggestie dat er mogelijk uitbreidingsplannen zijn tot 15 MW is uit de lucht
gegrepen. De strenge controles op de installatie sluiten dit uit (zie antwoord 6).

13. Hoeveel vrachtwagens rijden af en aan naar de stookinstallatie?

Zolang niet kan worden teruggeleverd aan het Warmtenet Pijnacker dat nu nog niet beschikbaar is, zijn
er in de zomer minder vrachtwagen nodig dan in de winter.

In de winter, als de installatie op vol vermogen draait, rijden er gemiddeld 12 vrachtwagens per week
(van 7 dagen). In de zomer zijn dat er 6 per week. In de winter , rijden er dus gemiddeld minder dan
twee vrachtwagens per dag. Het feitelijk aantal zal variëren omdat telkens voorraad moet worden

11
Zie bijlage 7, Beschikking tot subsidieverlening, december 2016.

6
opgebouwd om de weekenden te kunnen ontzien. Maar ook in de winter zullen er nooit meer dan 3
vrachtwagens per dag rijden. In de zomer rijdt er gemiddeld niet meer dan 1 vrachtwagen per dag.

Deze vrachtwagens zijn niet langer of zwaarder dan de vrachtwagens die doorgaans in
tuinbouwgebieden worden gebruikt voor het vervoer van grondstoffen, bloemen, planten, tomaten of
paprika’s. Ze zijn maximaal 18 meter lang.

De nieuwe oostelijke randweg die een goede aansluiting met de Molenlaan zal krijgen, biedt ruim
voldoende mogelijkheden om dit verkeer te verwerken. Oudere tuinderswegen worden dan ontzien.

Er is dus geen sprake van “zeven dagen per week minimaal 8 vrachtwagens met 40 kubieke meter hout”,
zoals door een bezorgde bewoner is beweerd.

14. Past het bedrijfsgebouw in de omgeving aan de Molenlaan?

De bedrijfsruimte die voor de installatie nodig is, is fors maar ook weer niet zo fors dat hij sterkt afwijkt
van andere bedrijfsgebouwen in de omgeving. Dit heeft te maken met het verbrandingsproces van het
hout. De installatie is technisch zo ingericht dat het hout lang in de ketel blijft. Die lange verblijfsduur en
gecontroleerde vuurhaard zorgt ervoor dat het hout nagenoeg volledig verbrandt. Ook worden de
uitlaatgassen die bij gewone open haarden, vuurkorven en kachels direct de lucht in gaan, intensief
gereinigd door filters en andere technische voorzieningen. Om het gehele proces van het nagenoeg
volledige verbranden en het afvangen van de laatste stofdeeltjes en gassen gecontroleerd te laten
verlopen, is een ketel nodig van een bepaalde omvang. Die omvang zegt dus niets over de capaciteit van
de ketel, maar alles over de hoge mate van betrouwbaarheid en veiligheid van het verbrandingsproces.

In de vergunningprocedure is vastgesteld dat het geplande bedrijfsgebouw voldoet aan de vereisten van
de omgevingsvergunning. Dit is beoordeeld door de Welstandscommissie die een positief advies heeft
uitgebracht dat is overgenomen door het College van B & W. Het bedrijfsgebouw past dus in de
omgeving waarin het is gepland. Het initiatief voldoet aan het bestemmingsplan omdat het een aan de
glastuinbouw gelieerd bedrijfsgebouw betreft.

Om de overlast tot een minimum te beperken worden ook de vrachtwagens in de loods gelost. De loods
is voorzien van geluidswerend materiaal. Ook dat draagt bij aan de totale omvang van de bedrijfsruimte.

15. Wordt de opgewekte energie alleen gebruikt door de initiatiefnemers of kunnen ook anderen
hiervan profiteren?

Ja, ook anderen kunnen profiteren van de installatie. In de winter is de duurzame energie die wordt
opgewekt volledig nodig voor het verwarmen van de kassen van de ondernemer. Het betreft een groot
bedrijf van 12,4 hectare. In de zomer kan een deel van de opgewekte energie worden geleverd aan het
toekomstige Warmtenet van Pijnacker. Zo kunnen ook burgers in Pijnacker meeprofiteren en kan
Pijnacker zijn doelstelling om energieneutraal te worden, sneller realiseren. De installatie bespaart 3
miljoen kubieke meters gas per jaar.

7
16. De emissiewaarden worden toch alleen gehaald als de installatie continu in vol bedrijf is?

Nee, dat is niet het geval. De leverancier van de installatie garandeert emissiewaarden die voldoen aan
de milieuvereisten indien de installatie wordt belast van 30% tot 100% van het maximale vermogen12.

17. Uit een rapport blijkt toch dat veel minder biomassa met een certificaat wordt gebruikt?

Nee, dit blijkt niet uit het rapport. Het citaat uit het rapport dat een bezorgde bewoner aanhaalt, is
onvolledig en is suggestief in de verkeerde context geplaatst. Uit de volledige tekst in het rapport kan
veeleer het tegenovergestelde worden afgeleid, namelijk dat het gekwalificeerd hout dat aan de
Molenlaan wordt gestookt, zonder enige twijfel duurzaam is.

De bezorgde bewoner verwijst naar het rapport Vrijwillige rapportage over houtige biomassa voor
energieopwekking 2016 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland13. Uit dit rapport zou blijken
dat (citaat): “maar 31% duurzaamheidscertificaat biomassa gebruikt wordt, dus 69% van de biomassa is
niet duurzaam; dus nog meer vervuilend”.

Bij nadere bestudering van het rapport blijkt sprake van een wel zeer wonderlijke omkering van de
feiten. In de volledige tekst wordt namelijk gesteld dat zelfs bijna alle houtige biomassa zonder
certificaat in de praktijk toch duurzaam is. Uit de passage kan dus veeleer het tegenovergestelde
worden afgeleid dan wat de bewoner suggereert: als zelfs bijna al het hout zonder certificaat duurzaam
is, dan is het hout met certificaat toch zeker duurzaam.
Er staan overigens nog veel meer positieve uitspraken over houtstook in dit rapport (zie antwoord 21).

Citaat uit rapport Vrijwillige rapportage over houtige biomassa voor energieopwekking 2016:
“Hoewel slechts 31% van de gerapporteerde biomassa over een duurzaamheidscertificaat beschikte,
menen wij dat bijna alle biomassa feitelijk als duurzaam kan worden beschouwd. Het verse hout komt
grotendeels uit opstanden die zorgvuldig worden beheerd door transparant opererende exploitanten
zoals gemeentelijke plantsoenendiensten en Staatsbosbeheer.”

18. Levert de houtstookinstallatie een bijdrage aan de winning van duurzame energie? Levert het de
Groningers iets op?

Ja. In de installatie wordt schoon afvalhout verbrand en omgezet in elektriciteit en warmte. Dat
afvalhout is niet langer bruikbaar. Als het niet in deze installatie wordt verbrand, wordt het ook
verbrand, maar dan zonder er schone energie uit te winnen.

Met de houtstookinstallatie worden minder duurzame WKK-installaties vervangen en wordt ruim 3


miljoen kubieke meter gas per jaar bespaard. Als rekening wordt gehouden met de CO2 die in de totale
keten vrijkomt, zoals bij het transport van de brandstof, wordt bij dit soort installaties een CO2-reductie
gerealiseerd van circa 92% (zie antwoord 21).

De warmte en elektriciteit die wordt teruggewonnen, wordt dus niet meer opgewekt in (meer
vervuilende) elektriciteitscentrales en ook niet geleverd door in Groningen opgepompt aardgas. Zo

12
Zie bijlage 4b Opdrachtbevestiging leverancier stookinstallatie
13
Zie bijlage 6: Vrijwillige rapportage over houtige biomassa voor energieopwekking 2016; Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, augustus
2017, pagina 11.

8
wordt een bijdrage geleverd aan het oplossen van de milieuproblematiek in Nederland én van de
problemen in Groningen.

Bovendien kan een deel van de opgewekte energie worden geleverd aan het toekomstige Warmtenet
van Pijnacker. Zo kan Pijnacker zijn doelstelling om energieneutraal te worden, sneller realiseren (zie
antwoord 15).

19. Hoeveel bomen moeten worden gekapt om de houtstookinstallatie te laten draaien?

Nul. Er worden geen bomen gekapt om de installatie te laten draaien. De installatie draait op schoon,
gekwalificeerd afvalhout dat is versnipperd. Dat afvalhout wordt niet speciaal voor deze houtstook
gekapt, maar is gebruikt in bijvoorbeeld de bouw of voor het vervoer van grondstoffen en materialen.
Dit afvalhout komt uit Nederland en is niet langer herbruikbaar. Als het niet in de houtstookinstallatie
wordt verbrand, wordt het toch verbrand, maar dan zonder er duurzame energie uit te winnen.

In de installatie wordt overigens alleen schoon, ‘A-hout’ verbrand (zie antwoorden 1 en 2). Dit hout
komt uit Nederland en wordt niet aangevoerd vanuit andere landen, in of buiten Europa. Er is dus geen
sprake van kaalslag in bosgebieden, zoals in perspublicaties is beweerd. Er worden ook geen pellets
verbrand die via de Rotterdamse haven zouden worden aangevoerd.

20. Het vervoer van bomen naar Nederland is toch vervuilend?

Er worden geen bomen of pellets naar Nederland vervoerd voor deze houtinstallatie (zie antwoord 19).
In de installatie wordt schoon afvalhout verbrand dat in Nederland is gebruikt en in Nederland wordt
opgehaald.

Er is dus geen sprake van transport door vervuilende schepen of kaalslag in bosgebieden elders in de
wereld, zoals in perspublicaties is beweerd. Er worden ook geen pellets verbrand die via de Rotterdamse
haven zouden worden aangevoerd.

21. Hoeveel CO2 wordt bespaard met dit soort houtstookinstallaties? Het vervoer met vrachtwagens
leidt toch ook tot CO2 uitstoot?

In het eerder genoemde rapport Vrijwillige rapportage over houtige biomassa voor energieopwekking
2016 van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (zie antwoord 17), worden cijfers vermeld over
de reductie van CO2 in dit soort installaties14. Daarbij is rekening gehouden met de gehele keten, want
niet alleen tijdens het verbrandingsproces komt CO2 vrij, ook de winning, verwerking en het transport
van de brandstof vergen energie en veroorzaken CO2-uitstoot.

Berekeningen en ramingen tonen aan dat de CO2-reductie een bandbreedte heeft van 85 tot 93%, en
globaal circa 92% bedraagt. Dit geeft dus aan hoeveel broeikasgassen er minder in de atmosfeer zijn
gekomen door het gebruik van houtige biomassa in plaats van fossiele brandstoffen, rekening houdend
met de gehele keten. Er wordt bij dit soort houtstookinstallaties dus circa 92% minder CO2
geproduceerd dan gemiddeld bij de energieproductie in Europa.

14
Zie bijlage 6: Vrijwillige rapportage over houtige biomassa voor energieopwekking 2016; Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, augustus
2017, pagina 19 en 20.

9
In het rapport wordt daar het volgende aan toegevoegd (citaat): “Dit is een mooi resultaat, vergelijkbaar
met de reductiepercentages van 88-98% die windparken en zonnepanelen volgens IPCC behalen ten
opzichte van de gemiddelde CO2-emissie van de energievoorziening in Europa. Met name verwerkt hout
en reststromen uit de houtindustrie leiden tot hoge CO2-reductie.”

22. Er is toch een goed alternatief: aardwarmte?

Geothermie had inderdaad een goed alternatief kunnen zijn. De ondernemer heeft laten onderzoeken
of dit mogelijk is, maar dat is niet het geval. De structuur van de aardlagen ter plekke leent zich hier niet
voor. Ook de aansluiting op een ander aardwarmteproject in Pijnacker biedt te weinig perspectief. Dit
project verkeert nog te veel in een onzekere fase.

23. Hoeveel subsidie is verstrekt voor dit project? Wat betaalt de gemeente Pijnacker? Dragen de
ondernemers zelf iets bij?

Er zijn geen kosten aan verbonden voor de gemeenten Pijnacker. De gemeente is niet gevraagd om een
subsidie en draagt ook niet op een andere wijze financieel bij.

De initiatiefnemers ontvangen gedurende twaalf jaar een variabele subsidie van maximaal € 1,7 mln per
jaar. Die subsidie is afhankelijk van de gasprijs: als de gasprijs daalt, daalt ook het subsidiebedrag. Deze
subsidie is uitsluitend bestemd voor de exploitatie. De investeringen die nodig zijn om de installatie en
het gebouw te bekostigen, bedragen ettelijke miljoenen. Een deel daarvan is risicodragend vermogen
van de initiatiefnemers en een resterend deel wordt bancair gefinancierd.

24. Waarom heeft een ondernemer zich teruggetrokken uit het project?

Geen van de ondernemers heeft zich teruggetrokken uit het project. Het project is ruim twee jaar
geleden gestart door twee ondernemers die bereid zijn om er aanzienlijke financiële risico’s voor te
lopen.

Wel is op 15 maart jongstleden aan drie lasbedrijven gevraagd een offerte uit te brengen voor het
leggen van pijpleidingen. Afgaande op perspublicaties heeft de eigenaar van één van deze bedrijven zich
geafficheerd als participant in het project en doet hij het voorkomen als zou hij zich hebben
teruggetrokken. Hij zou al vroeg bij het project betrokken zijn. Dit lasbedrijf is niet ingegaan op het
offerteverzoek. Van deelname aan het project is dan ook geen sprake en al helemaal niet van
vroegtijdige betrokkenheid. Hoe iemand zich kan terugtrekken uit een project waar hij niet bij betrokken
is geweest, is een groot raadsel.

25. Waarom is de vergunningaanvraag niet in de Telstar gepubliceerd?

De vergunningaanvraag is wel in de Telstar gepubliceerd. Initiatiefnemers hebben op 24 november 2017


vergunning aangevraagd bij de gemeente Pijnacker en deze aanvraag is gewoon in de Telstar
gepubliceerd. Bewoners en belanghebbenden hebben op de gebruikelijke manier kennis kunnen nemen
van de plannen voor een houtstookinstallatie aan de Molenlaan.

26. Waarom zijn de bewoners niet geïnformeerd?

Het traject om te komen tot een subsidie- en vergunningaanvraag is complex en omgeven met veel
onzekerheden. Vergeleken met andere houtstookinstallaties in Nederland is het project niettemin
kleinschalig van aard. Verder is het een gebruikelijk onderdeel van modern ondernemerschap in de

10
glastuinbouw om te investeren in alternatieve vormen van duurzame energie. Er zijn dan ook diverse
voorbeelden van ondernemers die dit soort plannen hebben gemaakt en uitgevoerd waarbij niet vooraf
met buurtbewoners is gecommuniceerd. Ook speelt hier mee dat vergelijkbare stookinstallaties in
bijvoorbeeld Ede en Lansingerland gewoon aan de milieuvereisten voldoen en weinig discussie hebben
opgeroepen. De installatie in Ede staat midden in een woonwijk en die van Lansingerland is drie keer zo
groot als de geplande installatie aan de Molenlaan. Tot slot willen de ondernemers graag een bijdrage
leveren aan het oplossen van de milieuproblematiek in Nederland.

De initiatiefnemers hebben dan ook niet kunnen voorzien dat dit project zoveel vragen zou oproepen bij
bewoners. Achteraf gezien, met de kennis van nu, was het beter geweest als hierover wel was
gecommuniceerd. Dat had veel misverstanden kunnen wegnemen. Vanzelfsprekend willen de
initiatiefnemers alsnog met bezorgde buurtbewoners in gesprek.

27. Er zijn toch deskundigen die de stookinstallatie zeer vervuilend vinden?

N.B. Onderstaande tekst is voor hoor en wederhoor voorgelegd aan de ‘deskundige’ buurtbewoner. Dit
heeft geleid tot enkele aanpassingen.

In de media wordt vooral gesproken over het vervuilend effect van Biomassacentrales. Bij dit soort
centrales wordt de uitstoot veroorzaakt door hele andere materialen dan bij houtstookinstallaties. Er
zou één deskundige zijn die de installatie vervuilend vindt. Nagenoeg alle negatieve berichten in de pers
zijn te herleiden tot deze ene persoon. Deze buurtbewoner is eigenaar van een lasbedrijf dat is
gevestigd in de omgeving van de geplande houtinstallatie. De initiatiefnemers van de stookinstallatie
hebben dit lasbedrijf, en nog twee andere bedrijven, gevraagd een offerte uit te brengen voor het
leggen van pijpleidingen.

Bij het gehele project zijn diverse deskundigen betrokken geweest. Dit zijn deskundigen die de
initiatiefnemers zelf hebben geraadpleegd en deskundigen die werken bij de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland en de Omgevingsdienst Haaglanden. Deze deskundigen hebben in de loop der
jaren veel kennis opgebouwd over de milieuvereisten, het materiaal dat wordt gestookt, de energie die
wordt opgewekt, de reststoffen die worden geproduceerd, de vereiste emissiewaarden en de bijdrage
die wordt geleverd aan duurzame energieopwekking.

Er zijn geen gegevens bekend over de inhoudelijke deskundigheid van genoemde buurtbewoner. Een
opleiding tot lasser vereist geen deskundigheid over bijvoorbeeld emissievereisten,
toezichtarrangementen of omgevingseffecten van installaties waaraan wordt gelast.. Na
internetonderzoek naar de bewoner en zijn bedrijf konden wij ook geen CV of bruikbare kwalificaties
vinden in de richting van onderzoekservaring of adviseurschap op dit gebied. Daarom zijn wij uitsluitend
aangewezen op wat deze deskundige in de media beweert. Dit betreft het volgende15:

De ‘deskundige’ De feitelijke situatie


 Betreft: Biomassa Centrale Molenlaan Dit is feitelijk onjuist. Het betreft geen biomassacentrale,
te Pijnacker maar een houtstookinstallatie (zie antwoord 3).
Deskundigen zijn zich bewust van dit onderscheid.
15
Zie diverse perspublicaties en bijlage 8: Betreft hoofdzakelijk citaten uit brief Carlo Schrier aan College van B&W, d.d. 9 april 2018, getiteld
‘Biomassa Centrale Molenlaan te Pijnacker’,

11
 Buurtbewoner is vroeg bij het project Dit is feitelijk onjuist. Het project is medio 2016 gestart en
betrokken geraakt. bewoner is nooit als participant bij het project betrokken
geweest. Wel is hij recent gevraagd een offerte uit te
brengen voor het leggen van pijpleidingen, evenals twee
andere bedrijven (zie antwoord 24).

 Buurtbewoner heeft zich Dit is feitelijk onjuist. Bewoner is nooit bij het project
teruggetrokken uit het project betrokken geweest. Hij heeft geen risicodragend
vermogen ingebracht. Ook is hem nimmer een opdracht
voor het uitvoeren van werkzaamheden verstrekt (zie
antwoord 24).

 De nog te bouwen BMC heeft een Dit is feitelijk onjuist. De subsidie is verstrekt voor een
vermogen van 7,5MW. installatie van 4,5 Megawatt. De subsidiebeschikking laat
hierover geen misverstand bestaan (zie antwoord 12).

 In de vergunningaanvraag wordt Dit is feitelijk onjuist. In de vergunningaanvraag wordt


echter duidelijk gesproken over een gesproken over “een bedrijfsgebouw ten behoeve van
stookinstallatie voor het verbranden houtstookoven”. De subsidieaanvraag laat slechts toe dat
van biomassa. Dus alles wat organisch versnipperd hout wordt verbrand. Andere materialen
is, kan verbrand worden! worden niet verbrand. Daarop wordt streng gecontroleerd
(zie antwoord 1 t/m 4 en 6). Overigens gaat de
vergunningaanvraag helemaal niet over de gebruikte
brandstof, maar over het geplande bedrijfsgebouw.

 Wie houdt er toezicht dat er Een deskundige zou deze vraag niet hoeven stellen. Er
gecertificeerd schone houtsnippers wordt toezicht gehouden op de gebruikte brandstof en de
worden gebruikt? installatie door een onafhankelijk meetbedrijf, de
Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, CertiQ en de
Omgevingsdienst Haaglanden (zie antwoord 6).

 Slechts in een ideale omgeving Dit is feitelijk onjuist. De leverancier garandeert dat binnen
(volledig vermogen en met het de maximaal toegestane emissiewaarden wordt gebleven
schoonste en droogste hout) halen ze indien de installatie wordt belast van 30% tot 100%
de toegestane uitstoot-emissie. volvermogen (zie antwoord 16).

 Uit de rapportage van “Platform Bio- Dit is feitelijk onjuist. De tekst waarnaar wordt verwezen is
Energie-Vrijwillige rapportage over onvolledig en suggestief in de verkeerde context geplaatst.
houtige biomassa voor Uit de volledige tekst in het rapport kan veeleer het
energieopwekking 2016” blijkt dat tegenovergestelde worden afgeleid, namelijk dat het
maar 31% duurzaamheidscertificaat gekwalificeerde hout dat aan de Molenlaan wordt gebruikt
biomassa gebruikt wordt, dus 69% van zonder enige twijfel duurzaam moet zijn (zie antwoord 17).
de biomassa is niet duurzaam; dus nog

12
meer vervuilend;

 In één week tijd is de gemeente Dit is feitelijk onjuist. Er worden nergens bomen gekapt
Pijnacker-Nootdorp geheel boomloos om de installatie van brandstof te voorzien, ook niet in
om deze BMC in de lucht te houden. Pijnacker (zie antwoord 19).

 Deze BMC verbruikt 4 volle Dit is feitelijk onjuist. In de winter rijden er gemiddeld 12
vrachtwagens per dag. vrachtwagens per week en in de zomer 6 (zie antwoord 9).

 Het overgrote deel van Dit is feitelijk onjuist. Er worden nergens bomen gekapt of
bomen/houtsnippers/biomassa komt vervoerd uit welk land dan ook. Er is dus geen sprake van
uit Oost Europa, Canada en Noord- en transport door vervuilende schepen. Er worden ook geen
Zuid Amerika en wordt verscheept met pellets verbrand die via de Rotterdamse haven zouden
vervuilende schepen naar de worden aangevoerd (zie antwoorden 15 en 16).
Rotterdamse haven.

 Het is dan ook naïef om te denken dat Dit is feitelijk helemaal juist. Bij dit soort installaties wordt
de CO2 uitstoot van de BMC een CO2-reductie gerealiseerd van circa 92%. Overwaaien
overwaait naar de andere kant van de is dus sowieso niet aan de orde, niet naar de omgeving en
oceaan. al helemaal niet naar de andere kant van de oceaan (zie
antwoord 21).

 Er wordt kaalslag gepleegd op Dit is feitelijk onjuist. Er worden nergens bomen gekapt of
bosgebieden in ons land en andere vervoerd uit welk land dan ook. Er is dus geen sprake van
landen en de bevolking daar wordt kaalslag in bosgebieden. Er worden ook geen pellets
opgezadeld met onze problemen verbrand die via de Rotterdamse haven zouden worden
aangevoerd (zie antwoorden 15 en 16).

 De BMC (…) is uitsluitend bedoeld voor Dit is feitelijk onjuist. In de zomer kan energie worden
de warmtevoorziening van twee teruggeleverd aan het toekomstig Warmtenet van
tuinbouwbedrijven. Pijnacker dat nu nog niet beschikbaar is (zie antwoord 15).

 Een industriële verbrandingsoven Dit is feitelijk onjuist. Dergelijke installaties staan


hoort niet thuis in een duurzaam bijvoorbeeld ook in Lansingerland (3x zo groot) en in Ede
tuinbouwgebied maar op de Botlek of (midden in een woonwijk). Omdat de installatie voldoet
Maasvlakte aan de vereisten van de omgevingsvergunning hoort hij
thuis in het gebied. Het betreft bovendien geen industriële
verbrandingsoven maar een kleinschalige
houtstookinstallatie (zie antwoorden 8 en 21).

 In de vergunningaanvraag wordt Dit is feitelijk onjuist. De vergunningaanvraag bevat geen


gesproken over een stookinstallatie verwijzingen naar het vermogen van de stookinstallatie.
van 15MW: kunnen wij dus nog een Het vermogen van de installatie is 4,5 MW. Daarvoor is
uitbreiding verwachten daar nu subsidie aangevraagd en gekregen. Bewoner is mogelijk in
de war met de reikwijdte van het Activiteitenbesluit dat

13
7,5MW wordt opgesteld?; strekt tot maximaal 15 MW. Overigens gaat de
vergunningaanvraag helemaal niet over de installatie,
maar over het geplande bedrijfsgebouw.

 De buurtgemeenschap in het oostelijk De vergunningaanvraag is ingediend op 24 november 2017


tuinbouwgebied is onaangenaam en in de Telstar gepubliceerd. Buurtbewoners hebben op
verrast met de informatie dat er een reguliere wijze kennis kunnen nemen van het initiatief (zie
vergunning was verstrekt. antwoord 25).

 Bij de vergunningaanvraag heeft de Dit is feitelijk onjuist. De gemeente heeft een dergelijk
gemeente BW Stook BV uitdrukkelijk verzoek niet gedaan.
verzocht om de buurt te informeren.

 De BMC komt op nog geen 50 meter Dit is feitelijk onjuist. De dichtstbijzijnde woning is gelegen
van twee woningen buiten de cirkel van 50 meter van de installatie.

 Wij helpen de wethouder eraan Dit is klinkklare onzin. Een deskundige zou weten dat het
herinneren dat op 1 april jl. op een verbranden van gekwalificeerd hout in een
afstand van 400 á 500 kilometer houtstookinstallatie op geen enkele manier is te
verderop in Duitsland paasvuren vergelijken met Duitse paasvuren of open kachels waarin
werden gestookt. Als gevolg van deze hout wordt verbrand (zie antwoord 1 en 2).
paasvuren was onze gehele regio in de
middag/avond vergeven van een
penetrante verbrandingslucht.

14

Anda mungkin juga menyukai