Anda di halaman 1dari 56

Studiegebied

Onderwijs

Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs





Opdrachtenbundel
2017-2018


DAGOPLEIDING



Studiegebied Onderwijs ● VIVES - Campus Brugge ● Xaverianenstraat 10 ● 8200 Brugge (Sint-Michiels)


INHOUDSOPGAVE


INLEIDING ....................................................................................................................................... 4
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1: FRANS: LEESOPDRACHT ............................................................................... 7
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1: NEDERLANDS: OPDRACHT LEZEN EN LUISTEREN ............................................... 8
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 2: FRANS: VERGELIJKING VAN HANDBOEKEN ..................................................... 10
WERELDORIËNTATIE: DOELGERICHT WERKEN .................................................................................................. 11
ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS: COMPUTERVAARDIGHEDEN EN
INFORMATIEVAARDIGHEDEN ........................................................................................................................ 16
ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS: SCHRIJFVAARDIGHEDEN ............................. 19
ONDERWIJSKUNDE 1: ONTWIKKELING VAN HET LAGERE SCHOOLKIND .................................................................. 20
ONDERWIJSKUNDE 2: CONTRACTWERK .......................................................................................................... 20
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD: ............................................................................................................... 25
ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD : .............................................................................................................. 26
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEKE GODSDIENST: DOELGERICHT WERKEN ......................................................... 28
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEKE GODSDIENST: DOELGERICHT WERKEN ......................................................... 29
PERSOONLIJK LEERTRAJECT 1: TAAL- EN CULTUURPORTFOLIO ............................................................................. 30
PERSOONLIJK LEERTRAJECT 1: REFLECTEREN .................................................................................................... 31
WERELDORIËNTATIE 2 : NATUUR EN TECHNIEK 2: ONTDEKDOOS TECHNIEK ........................................................... 33
TAALVAARDIGHEDEN FRANS: SPREEKOPDRACHT .............................................................................................. 34
TAALVAARDIGHEDEN NEDERLANDS: BLOG ..................................................................................................... 35
VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 4 FRANS: CREATIEVE WERKVORMEN ............................................................... 40
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: DE CONTEXT VAN HET LERENDE KIND: SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ ............... 42
ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: METHODESCHOLEN ............................................................................. 44
ONDERWIJSKUNDE 3 - DIGITALE DIDACTIEK: UITTESTEN VAN ICT-TOEPASSINGEN .................................................. 46
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW ........................................................................ 48
MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW ........................................................................ 50
MUZISCHE VORMING EN BEWEGINGSOPVOEDING - INTEGRATIE .......................................................................... 51
WERELDORÏENTATIE EN KATHOLIEKE GODSDIENST: INTEGRATIE .......................................................................... 54
SCHARNIERMOMENTEN IN DE SCHOOLLOOPBAAN ............................................................................................ 56
ONDERWIJS OP MAAT ................................................................................................................................. 56
PERSOONLIJK LEERTRAJECT 3 ....................................................................................................................... 56




BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 3


INLEIDING

In deze bundel vind je alle opdrachten die horen bij de opleidingsonderdelen van alle opleidingsfases.
Neem deze bundel grondig door, zodat je goed weet wat er van je verwacht wordt.
Breng de bundel ook mee naar elke eerste les. De docenten zullen in het eerste contactmoment nog verdere
uitleg geven bij de opdracht(en).

Bij elke opdracht wordt vermeld hoeveel tijd je (ongeveer) aan deze opdracht moet besteden, wanneer je de
opdracht best uitvoert , wat het eindproduct van de opdracht is, wanneer je dat eindproduct wordt ingediend ,
voorgesteld of meegebracht, en tenslotte wat het gewicht van de opdracht is in de evaluatie van het
opleidingsonderdeel of de onderwijsleeractiviteit.

Als je niet alle opleidingsonderdelen uit een van de opleidingsfases volgt en dus een geïndividualiseerd traject
volgt, kan de inhoudsopgave met de opdrachten per opleidingsonderdeel je helpen bij het bepalen van welke
opdrachten je moet uitvoeren en welke niet.

Zorg ervoor dat je een goede planning maakt, zodat je niet in tijdsnood komt bij de uitvoering van de
opdrachten.

Belangrijke opmerkingen

• Opdrachten maken en tijdig indienen is belangrijk! In het onderwijs- en examenreglement bepalen
volgende artikels wat de consequenties zijn van niet-tijdig indienen van opdrachten, die een onderdeel
zijn van de evaluatie van een OPO.

Artikel 40 §2. Verplichtingen per opleidingsonderdeel
De toegang tot een examen kan onderworpen zijn aan voorwaarden zoals een
aanwezigheidsplicht met betrekking tot praktische onderdelen, voldoende
deelname aan groepsverplichtingen of het tijdig indienen van werkstukken.
Elke opleiding vermeldt duidelijk in de programmagids voor welke
opleidingsonderdelen dit het geval is en wat de weerslag van het niet naleven
van deze voorwaarden op de examenbeoordeling is. De examencommissie
kan bepalen dat de student die niet voldoet aan de gestelde voorwaarden een
nulscore of een “niet geslaagd” krijgt voor het betrokken opleidingsonderdeel of een deel ervan zie
verder artikel 59.

Art.56. Informatie vóór de examens en inleveringstermijn van werkstukken
De ECTS-fiche geeft voor elk opleidingsonderdeel gedetailleerde informatie
over de inhoud en de doelstellingen ervan, de examenmaterie en de wijze
van evalueren, inclusief de weging van eventuele onderdelen waarvoor een
deelcijfer wordt toegekend en inclusief de gevolgen van het niet deelnemen
aan een onderdeel van het examen. Indien, uitzonderlijk, de examenmaterie
of de evaluatiemethoden van de ene tot de andere examenperiode verschillen,
wordt dit in de ECTS-fiche meegedeeld.
Wanneer er voor het indienen van een werkstuk een bepaalde
inleveringstermijn is vastgelegd en een student om gegronde redenen
voorziet een bepaalde termijn niet te kunnen respecteren, neemt hij voor
de aangegeven vervaldatum contact op met de titularis die een nieuwe
inleveringstermijn kan bepalen. De opleiding kan in haar reglementering
bepalen dat, indien de inleveringstermijn niet gerespecteerd wordt, het
werkstuk als niet-ingeleverd wordt beschouwd en dat de student voor deze
opdracht een nul krijgt of als ‘niet afgelegd’ wordt beschouwd. Deze sanctie
moet in dat geval in de ECTS-fiche worden vermeld. Als deze sanctie is
voorzien, geldt ze ook wanneer een nieuw toegestane termijn niet wordt
nageleefd.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 4


• Indienen en maken van opdrachten valt ook onder de regels van examenfraude. Respecteer hierin
zeker of het een individuele opdracht of een groepsopdracht is.

Art.77. Definities
Als examenfraude wordt beschouwd elk gedrag van een student in het kader
van een examen waardoor deze het vormen van een juist oordeel omtrent de
kennis, het inzicht en/of de vaardigheden van hemzelf dan wel van andere
studenten geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt of poogt te maken.
Plagiaat is een vorm van examenfraude die bestaat uit elke overname van het
werk ideeën, teksten, structuren, beelden, plannen … op identieke wijze of
onder licht gewijzigde vorm en zonder adequate bronvermelding.


Art.79. Sancties
Op grond van een bij een examen begane examenfraude kan de
examencommissie bij de beraadslaging beslissen dat de student:
Ø een aangepast cijfer krijgt op het examen of werkstuk; een 0 krijgt op het examen of werkstuk van
het opleidingsonderdeel of een onderdeel ervan;

Ø geen cijfers krijgt voor alle examens in de betrokken examenperiode;

Ø geen cijfer krijgt voor de examens van de betrokken examenkans;

Ø afgewezen wordt: de student kan zich ten vroegste opnieuw laten inschrijven voor examens in de
eerste examenperiode van het volgende academiejaar. De afgewezene verliest alle examencijfers
behaald in de betrokken examenkans. Dit kan slechts op grond van een zeer ernstige
onregelmatigheid; over de ernst van de onregelmatigheid oordeelt de examencommissie. De
examencommissie van de opleiding kan additioneel de student verplichten een ander onderwerp
en/of promotor te nemen voor het eindwerk of de bachelorproef. De regel ‘behoud van hoogste
cijfer’ vervalt voor alle mogelijke beslissingen. In geval van plagiaat kan de examencommissie de
sancties koppelen aan een verplichte deelname aan een zelfstudiemodule of andere vormen van
bijscholing met betrekking tot plagiaat.

Ø De ernst van de overtreding en de strafmaat bij plagiaat worden beoordeeld
aan de hand van de volgende elementen:
1) de omvang van het plagiaat;
2) de aard van het plagiaat slecht refereren, afwezigheid van referenties ....
3) ervaring van de student, de mate waarin de student zich zou moeten bewust
zijn van de ernst van wat hij doet, onder meer rekening houdend met het
moment in de studieloopbaan;
4) de intentie om bedrog te plegen.

Tegen beslissingen met betrekking tot examenfraude kan een student
beroep instellen, zoals bepaald in afdeling 3 Algemene Regelingen, art. 91
Interne Beroepsprocedure.


Leen Van Craesbeek Noël Selis
Opleidingshoofd BALO Directeur Studiegebied Onderwijs

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 5


DEEL I:

OPDRACHTENBUNDEL

EERSTE OPLEIDINGSFASE

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 6


VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1: FRANS: LEESOPDRACHT
docent: Tamara Buyck

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doelen
• Alledaagse Franse teksten begrijpen en weergeven in eigen woorden
• Interesse tonen voor de levenswijze en cultuur in Frankrijk en andere Franssprekende landen
• Lees-en schrijfvaardigheid bevorderen
• leren samenvatten : hoofd- en bijzaken in een tekst van elkaar onderscheiden
• kennis van de Franse cultuur bevorderen
• inzicht verwerven in leesstrategieën voor Frans in de lagere school



Opdracht
Je verzamelt drie boekjes in het Frans die geschikt zijn voor Vlaamse leerlingen in de derde graad van de lagere
school.
Je maakt in het Nederlands een samenvatting van deze boekjes. Aan de hand van het document op Toledo (bij
“Toetsing”) bespreek je de verhalen en geef je je eigen mening. Voor één boekje naar keuze voorzie je ook een
didactische verwerking. Je baseert je hiervoor op de opbouw van een leesles en maakt een volledige
lesvoorbereiding. Je voegt ook een zorgvuldige bronvermelding toe.

W E R K T I J D

Ongeveer 8 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tijdens het eerste semester.

E I N D P R O D U C T

Je dient de opdracht op papier in.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Je dient deze opdracht in tijdens de laatste les voor de kerstvakantie.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 1/3 van de punten voor het gedeelte “Frans” van dit opleidingsonderdeel.






BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 7


VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 1: NEDERLANDS: OPDRACHT LEZEN EN
LUISTEREN
Docenten: Hanne De Coninck en Simon Maricau

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doelen
• de Nederlandse kinder- en jeugdliteratuur leren kennen
• geschikte boeken en andere teksttypes voor de basisschool selecteren en die kritisch beoordelen
• geschikte luisterfragmenten voor de basisschool selecteren en die kritisch beoordelen
• een lees- en luisterles uitwerken volgens de principes van de didactiek
• een lesvoorbereiding aanpassen na feedback van de docent en medestudenten
• inzicht verwerven in lees- en luisterstrategieën voor Nederlands in de lagere school


Individuele opdracht lezen én luisteren
1 Lezen: individueel lees je minimum vier kinder- en jeugdboeken en één ander teksttype (bv. krantenartikel,
verhaal, gedicht, strip …), geschikt voor lagereschoolkinderen. Je kiest die teksten uit een literatuurlijst die
je vindt op Toledo (Toetsing > Nederlands > Opdracht > Bijlage lezen). Je leest minimum één boek per
graad en je leest zeker één boek voor de derde graad van de Nederlandse schrijver Guus Kuijer. Kies
telkens voor andere auteurs en thema’s. Wil je graag een boek lezen dat niet op de lijst staat, vraag dan
eerst toestemming aan je docent.

2 Luisteren: individueel zoek je minimum drie korte luisterfragmenten (2 à 3 minuten, met of zonder beeld),
geschikt voor lagereschoolkinderen. Op Toledo (Toetsing > Nederlands > Opdracht > Bijlage luisteren) vind
je een lijst met suggesties. Je zoekt een luisterfragment voor de eerste, de tweede en de derde graad. Kies
voor verschillende soorten fragmenten (bv. item uit (jeugd)journaal, reclamespot, luisterspel …).

3 Individueel vul je het sjabloon ‘Individuele opdracht lezen en luisteren’ in dat je vindt op Toledo (Toetsing >
Nederlands > Opdracht > Sjabloon individuele opdracht). Je schrijft je bevindingen neer en denkt aan de
hand van vragen na hoe je de teksten en luisterfragmenten kunt inzetten in de klas. Je onderbouwt je
eigen mening met richtvragen die je eveneens vindt op Toledo (Toetsing > Nederlands > Opdracht > Bijlage
lezen en luisteren).


Groepsopdracht lesvoorbereiding lezen óf luisteren
Voor deze opdracht werk je per drie of vier.

Uit alle teksten en luisterfragmenten die jullie voor de individuele opdracht hebben geselecteerd en verwerkt,
kies je samen één ultiem tekst- of luisterfragment waarrond je een lees- of luisterles uitwerkt van 50 minuten.
Tijdens die les gaan de leerlingen aan de slag met dat fragment in de verwervings- en verwerkingsfase.

Samen vul je het sjabloon ‘Groepsopdracht lesvoorbereiding lezen of luisteren’ in dat je vindt op Toledo
(Toetsing > Nederlands > Opdracht > Sjabloon groepsopdracht). Je verantwoordt waarom je dat fragment
gekozen hebt en schrijft je lesvoorbereiding helder uit. Je kunt de les later in je stageschool uitproberen, maar
dat is niet verplicht.

Houd bij de uitwerking van je les rekening met het niveau van de doelgroep (eerste, tweede of derde graad),
het schema voor een normaalfunctionele lees- of luisterles, de didactische principes en het taalmodel. Tip: Op
Toledo (Toetsing > Nederlands > Opdracht > Voorbeeldlesvoorbereidingen) vind je enkele
voorbeeldlesvoorbereidingen.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 8


W E R K T I J D

Ca. 20 uren

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Eerste semester

E I N D P R O D U C T

• Individuele opdracht lezen en luisteren


• Groepsopdracht lesvoorbereiding lezen of luisteren

Vergeet je opdrachten niet na te lezen op taal! Let op structuur, spelling en formulering.

D A T U M V A N I N D I E N E N

De precieze data worden meegedeeld tijdens de les en verschijnen op Toledo.



Individuele opdracht lezen en luisteren: november/december
Je levert je opdracht, op papier, in tijdens een les in november/december. Maak je paper vast met een nietje;
steek hem niet in een insteekmapje.

Groepsopdracht lesvoorbereiding lezen of luisteren: november/december
De voorlaatste les lever je per groep de eerste versie van je lesvoorbereiding lezen of luisteren, op papier, in.
Deze eerste versie telt al voor een beperkt aandeel mee voor de eindscore.

De laatste les móet je aanwezig zijn, want dan houden we een lesmarkt. Je krijgt feedback van je docent op de
eerste versie van je lesvoorbereiding. Medestudenten zullen met behulp van een checklist feedback geven op
jouw les en jij geeft feedback op een les van andere studenten. Op basis van de feedback van de docent en
medestudenten pas je in groep je eigen lesvoorbereiding aan.

Ongeveer een week na de laatste les lever je je tweede, aangepaste versie digitaal in via Toledo (Groepen). Je
markeert duidelijk de aanpassingen die je maakte na de eerste versie (in kleur en onderstreept). Via Toledo kun
je elkaars lessen vervolgens bekijken als voorbeelden van good practices. Je legt ook een papieren exemplaar
van de tweede versie in het postvakje van je docent. Je docent vertelt je wanneer je dat moet doen. Maak je
paper vast met een nietje; steek hem niet in een insteekmapje.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 27% van het opleidingsonderdeel ‘Vakdidactiek lager onderwijs 1: Nederlands en
Frans’. De opdracht voor Nederlands vormt samen met de opdracht voor Frans EVO 2.

Neem zeker de evaluatiefiche door die je vindt op Toledo (Toetsing > Nederlands > Opdracht > Evaluatiefiche).




BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 9


VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 2: FRANS: VERGELIJKING VAN
HANDBOEKEN
docent: Liezelotte De Schryver

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doelen
• Kennismaken met de verschillende handboeken Frans die op de markt zijn;
• kritisch omgaan met deze handleidingen, zich een eigen mening vormen over de
voor- en nadelen;
• de inhoud van deze handleidingen toetsen aan de eisen van het leerplan, vooral
inzake communicatie;
• je visie over een vakdidactisch onderwerp weergeven.


Opdracht

Je maakt een vergelijking tussen 2 handboeken. Hiervoor kies je één lesonderwerp waarin woordenschat of
grammatica aangebracht wordt. Je gaat uitzoeken hoe dit onderwerp in de twee verschillende handboeken aan
bod komt. Op basis daarvan kies je hoe jij deze les zou geven. Wat je in je theoretisch gedeelte ontdekt hebt,
moet dus zijn weerslag hebben op je lespraktijk en als zodanig duidelijk zichtbaar zijn. Bij deze opdracht hoort
een vragenlijst die je als canvas gebruikt. De vragenlijst vind je op Toledo.

Werkwijze

Je maakt een analyse van de les in beide handboeken en schrijft een conclusie. Ook maak je een
lesvoorbereiding met de ideale les. Op het mondeling examen licht je je opdracht toe. Het kan interessant zijn
om deze les uit te proberen in een stage in de derde graad.

W E R K T I J D

Ongeveer 10 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tijdens het tweede semester.

E I N D P R O D U C T

Je dient de opdracht op papier in en licht dit toe op het mondeling examen.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Je dient deze opdracht in tijdens de laatste les in mei.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 1/3 van de punten voor het gedeelte “Frans” van dit opleidingsonderdeel.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 10


WERELDORIËNTATIE: DOELGERICHT WERKEN
docent: Pieter Boussemaere - Leslie D’Hondt – Stephan Fiers

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
[1]
Een omgevingsboek is een oplijsting van alle interessante "situaties" in de omgeving van de basisschool. Door
dit overzicht kan de leerkracht de lessen wereldoriëntatie beter afstemmen op de eigen schoolomgeving. Deze
inventarisatie omvat bijvoorbeeld typische (historische) gebouwen, groen in de omgeving, verkeersituaties,
nijverheidsgebouwen, openbare gebouwen, plaatselijke gewoontes,…
[1]
In het VVKBaO spreekt men van een omgevingsboek, in het OVSG van een milieuboek.

Opdracht
Gedurende het eerste jaar lopen jullie stage in een vaste stageschool. Gedurende dat jaar leggen
jullie per leergroep een digitaal omgevingsboek aan voor jullie stageschool.
Elke student binnen de leergroep kiest één domein uit dat hij uitwerkt. Je kan niet met meerdere
hetzelfde domein kiezen.
Volgende domeinen zijn verplicht uit te werken: natuur, tijd en ruimte. Ben je met minder dan drie
dan kies je elk een domein uit de verplichte lijst.
Ben je met vier of meer studenten in je leergroep, dan kunnen naast de verplichte domeinen, ook de
domeinen maatschappij en techniek gekozen worden.

Korte omschrijving van de opdracht binnen de verschillende domeinen:

Natuur
• Zoek 8 verschillende onkruiden in de schoolomgeving. Per plant:
o Benoem je de plant.
o Voeg je een foto van de standplaats toe.
o Voeg je een detailfoto van het blad toe.
o Voeg je een detailfoto van de bloem toe (voor planten die in bloei staan).
o Duid je op een kaart van de schoolomgeving aan waar je deze plant vond.
• Zoek 5 verschillende bomen in de schoolomgeving. Per boom:
o Benoem je de boom.
o Voeg je een foto van de standplaats toe.
o Voeg je een detailfoto van het blad toe.
o Duid je op een kaart van de schoolomgeving aan waar je deze boom vond.
• Zoek 8 verschillende dieren (minimum 4 kriebeldieren[1], minimum 2 vogels) in de
schoolomgeving. Per dier:
o Benoem je het dier.
o Voeg je een foto van je waarneming toe.
o Duid je op een kaart van de schoolomgeving aan waar je dit dier vond.
• Zoek het dichtstbijzijnde provinciaal bezoekerscentrum[2] met een aanbod voor de
basisschool (natuur- en milieueducatie).
o Noteer de locatie van het provinciaal bezoekerscentrum.
o Noteer de contactgegevens: telefoonnummer, emailadres.
o Geef de naam van 5 modules die je met een klas uit het lager onderwijs kan volgen
en de klasgroepen voor welke de module geschikt is.
o Geef een korte omschrijving van de inhoud van de 5 modules.
o Geef de kostprijs voor de modules.
• Zoek een nabijgelegen natuurgebied/bos[3].

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 11


o Duid de ligging van het natuurgebied/bos aan op een kaart van de schoolomgeving.
o Geef een korte omschrijving van het natuurgebied/bos.
o Bepaal de afstand tussen de school en het natuurgebied/bos.
• Zoek een nabijgelegen beek/poel/vijver die op veilige wijze met de leerlingen toegankelijk is.
Het moet voor de leerlingen mogelijk zijn om op veilige wijze (verkeer, hellingsgraad) een
waterstaal te nemen.
o Voeg een foto van de beek/poel/vijver toe.
o Duid de ligging aan op een kaart van de schoolomgeving.
o Bepaal de afstand tussen de school en de beek/poel/vijver.

[1]
Onder kriebeldieren verstaan we ongewervelde dieren (insecten, spinnen, wormen,…).

[2]
www.west-vlaanderen.be/bezoekerscentra of http://www.oost-
vlaanderen.be/public/cultuur_vrijetijd/domeinen/index.cfm

[3]
Bronnen: Website van de gemeente, www.natuurpunt.be, www.natuurenbos.be


Techniek
• Fabrieken en handelszaken
o Lijst de bedrijventerreinen in de gemeente op.
o Duid op een kaart de ligging van de bedrijventerreinen aan.
o Welke bedrijven worden door de school bezocht? Bevraag het schoolteam!
§ Lijst de bedrijven op (adres vermelden).
§ Geef een korte beschrijving van de activiteit van elk bedrijf.
§ Noteer welke klassen dit bedrijf bezoeken.
o Welke handelszaken worden door de school bezocht (focus: winkel, bakker, slager,
kapper, fietsenmaker)? Bevraag het schoolteam!
§ Lijst de handelszaken op (adres vermelden).
§ Noteer welke klassen deze handelszaak bezoeken.
• Materiaal en grondstoffen: Raadpleeg de website van onthaal op de boerderij[4] en ga op
zoek naar een boerderij in de buurt van jullie stageschool waar je terecht kan voor een
bedrijfsbezoek.
o Noteer naam en adres van het gevonden landbouwbedrijf.
o Geef een korte beschrijving van de activiteit van dit bedrijf.
o Heeft het bedrijf een specifiek aanbod voor leerlingen uit het basisonderwijs,
beschrijf dan kort wat dit aanbod inhoudt.
o Bepaal de afstand tussen de school en het landbouwbedrijf.
• Distributie- en transportsystemen
o Ga in de omgeving van school op zoek naar zes verschillende sporen van volgende
distributiesystemen: water, gas, elektriciteit, telecommunicatie & internet. Je
verzamelt sporen van minstens 3 verschillende distributiesystemen. Mogelijke
sporen zijn putdeksels, transformatorhuisjes, zendmasten,… Per spoor:
§ Voeg je een foto toe.
§ Bepaal je tot welk distributienet dit spoor behoort.
§ Duid je op een kaart van de schoolomgeving aan waar je dit spoor gevonden
hebt.
o Geef de locatie van het containerpark van de gemeente.
o Zoek het dichtstbij gelegen waterzuiveringsstation dat je met de klas kan bezoeken[5].
§ Noteer de locatie van het waterzuiveringsstation.
§ Noteer de contactgegevens: emailadres.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 12


§ Hoe moet je een bezoek reserveren? Wat zijn de richtlijnen bij het
reserveren.
§ Voor welke klassen is de activiteit geschikt?
§ Geef de kostprijs van de activiteit.
§ Bepaal de afstand tussen de school en het waterzuiveringsstation.
• Gebouwen
o Zoek in de schoolomgeving volgende types woningen: moderne woning, eigentijdse
woning, fermette, pastorijwoning, bungalow, appartement.
§ Neem van elk type woning een foto.
§ Noteer van elke woning het adres.
§ Duid op een kaart van de schoolomgeving de ligging van de woningen aan.
§ Noteer per type woning twee typerende kenmerken.
o Zoek in de schoolomgeving drie van de vier volgende metselverbanden:
halfsteensverband, staand verband, kruisverband en Vlaams verband.
§ Neem van elk verband een foto.
§ Noteer van elk gebouw het adres.
§ Duid op een kaart van de schoolomgeving de ligging van de desbetreffende
gebouwen aan.
[4]
http://zoeken.onthaalopdeboerderij.be/zoekenuitgebreid.aspx

[5]
www.aquafin.be


Tijd
Doel:
• Leren opsporen van historische littekens uit de eigen regio in functie van Wero (bv. een
gebouw, een standbeeld, een plaats- of straatnaam, een voorwerp, enz.)
• Leren situeren van die littekens binnen de periodes van het historisch referentiekader
• Leren situeren van de littekens binnen de domeinen van het maatschappelijk referentiekader
(politiek, economisch, sociaal, cultureel, religieus)
• Hulpmiddel bij het zelf kunnen opbouwen en hanteren van het historisch chronologisch
referentiekader

Opdracht:
• In de lagere school delen de leerlingen de geschiedenis van de mens in zes periodes onder
(zie cursus p. 16: de indeling voor de basisschool).
o De Oudste Tijden (… – 800v.C.)
o De Oudheid (800 v.C. – 500 na C.)
o De Middeleeuwen (500 – 1500)
o De Nieuwe Tijd (1500 – 1800)
o De Nieuwste Tijd (1800 – 1945)
o De Eigen Tijd (1945 – …)

• Zoek voor elke periode naar één overblijfsel (één litteken) dat in de buurt van je stageschool
(gemeente, dichtstbijzijnde stad) nog te zien is (op straat, in een museum, onder de grond,
…). (Voor de juiste benamingen van de verschillende historische periodes, zie cursus p. 16:
de indeling voor de basisschool).

• Maak per overblijfsel/litteken een steekkaart (mag op A4-blad) met volgende gegevens:
o Een foto of tekening van het voorwerp/overblijfsel/gebouw/standbeeld/...
o Een omschrijving van het overblijfsel (wat stelt de afbeelding voor)

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 13


o Een zo precies mogelijke situering in de tijd
o De plaats waar het te zien is
o Het maatschappelijk domein waarbinnen het thuishoort (politiek, economisch of
cultureel) & korte verantwoording waarom je dat specifieke domein kiest (zie cursus
p. 11)
o Een bibliografie (waar komt je informatie vandaan)

• Opzoeken doe je in algemene naslagwerken, historische publicaties, publicaties van
heemkundige kringen, toeristische gidsen, internet, enz.

Ruimte
• Twee kaarten van de school en de schoolomgeving:
o één kaart van de school en schoolomgeving op 1/25 000 (volledig blad A4 met witte
rand van max 2 cm)
o teken één plattegrond van de klas waar je les geeft (schaal zelf te kiezen en
aanvullen met en foto)

Als er een waterweg zou stromen door het gebied dat je in kaart brengt, kleur dit
dan in met blauw.
Als er een snelweg loopt door het gebied dat je in kaart brengt, kleur deze dan in met
rood.

• Teken op een kaart van één A4 groot (schaal vrij te kiezen) de weg van de school naar het
gemeentehuis en de instellingen waar je naar verwijst in deel 3 van “maatschappij”. Duid het
gemeentehuis, de instellingen en organisaties ook aan op de kaart met een nummer en
verklaar de nummers in een legende.

• Ga op zoek naar een bedrijf (indien mogelijk in de schoolomgeving) waar je met je klas op
bedrijfsbezoek zou kunnen / willen gaan.

Wat moet er zeker in staan:
o de contactgegevens (adres, website, ..),
o een duidelijke omschrijving van de activiteiten
o hoe je de uitstap zou aanpakken in drie stappen (voorbereiding, uitvoering en
verwerking)
o in het kader van welk thema je dit zou plannen

Maatschappij

• Maak een schematische voorstelling van de school en de samenwerkingsverbanden met
externe organisaties / instellingen / overheden.

Je maakt een schema (1 A4) waar de school centraal staat en waar je met behulp van een
mindmap de links legt met de externe organisaties / instellingen / overheden. Zo zal je
ontdekken dat je school verweven is met tal van externe partners in haar schoolomgeving.

• Hoe ziet de politieke kaart van je schoolomgeving eruit:

o Ga op zoek naar de samenstelling van de gemeenteraad (coalitie én oppositie) en
stel dit op een schematische (= visueel aantrekkelijke) manier voor.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 14


o Wie zijn de burgemeester en schepenen, waarvoor zijn ze bevoegd en tot welke
partij behoren ze?

• Welke instellingen / organisaties zijn er in de schoolgemeente aanwezig?

o Om te ontspannen (2 voorbeelden)
o Instellingen die de kwaliteit van onze samenleving bevorderen (3 voorbeelden)
o (sport)clubs en verenigingen waar jouw leerlingen terecht zouden kunnen. (3
voorbeelden)

• Geef van elke organisatie of instelling ook de contactgegevens en website.

W E R K T I J D

6 à 8 uur per domein

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Eerste semester en tweede semester

E I N D P R O D U C T

Omgevingsboek per domein

D A T U M V A N I N D I E N E N

Indienen ten laatste op 18 mei 2018.


Wijze van indienen: digitaal indienen. Elke student van de leergroep dient zijn uitgewerkt deel in via de link in
de desbetreffende cursus, bv. het domein tijd wordt ingediend via de link in de Toledocursus 'Wereldoriëntatie
doelgericht werken: tijd'.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 15


ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS:
COMPUTERVAARDIGHEDEN EN INFORMATIEVAARDIGHEDEN
docent: Céline Goekint, Riet Gheysen

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
In deze groepstaak moet je aantonen dat je de doelen i.v.m. computervaardigheden en
informatievaardigheden beheerst:
- informatie zoeken in verschillende bronnen (klassiek en elektronisch);
- betrouwbaarheid van informatie uit verschillende bronnen beoordelen;
- gevonden informatie herwerken tot een samenhangend geheel (cursustekst);
- werkblaadjes opstellen bij een cursustekst;
- een begeleidende presentatie maken bij een cursustekst;
- samenwerken en informatie delen m.b.v. een Cloudtoepassing.

Opdracht
Je krijgt een onderwerp opgegeven waarrond je in groep informatie opzoekt. Je evalueert de betrouwbaarheid
en bruikbaarheid van de gevonden informatie. Je herwerkt de geselecteerde informatie tot een logisch en
samenhangend geheel. Het eindresultaat stel je voor d.m.v. een cursustekst, een werkblad voor de leerlingen,
een bibliografie (volgens APA-norm) en een begeleidende Prowise-presentatie.
Je deelt alle bestanden met je groepsleden in een gemeenschappelijke Dropboxmap.

Werkwijze
Je werkt in een groep van vijf tot zeven studenten. De groepsindeling wordt gedaan door de docent, en wordt
in het begin van het semester meegedeeld.

Korte omschrijving van de verschillende fasen van de opdracht:

1) eerste fase: maken van een gedeelde map en brainstorm rond het onderwerp
Je deelt de informatie, ideeën en bestanden in een gemeenschappelijke Dropbox-map waarin iedereen van
de groep informatie kan opslaan (meer uitleg: zie ook ‘fase 6’). Je spreekt een taakverdeling af binnen de
groep en legt enkele vergadermomenten vast.

2) tweede fase: opzoeken van informatie
Je zoekt in verschillende bronnen informatie op over het opgegeven onderwerp.
Het is heel belangrijk dat je telkens de oorsprong van de informatie noteert en controleert, om op die
manier de waarde van de gevonden informatie in te schatten. Het is ook belangrijk dat je verschillende
soorten informatiebronnen gebruikt, waaronder zowel webpagina’s als papieren bronnen (boeken,
tijdschriften, publicaties…).
Schenk hierbij aandacht aan de betrouwbaarheid van elke bron. Je bespreekt 5 bronnen uitvoerig, volgens
de checklist die je op Toledo kan vinden.
Let erop dat je op het einde van je tekst zeker de bronnen waaruit je je informatie gehaald hebt, vermeldt
in een bibliografie, en dit volgens de APA-norm.

3) derde fase: verwerken van de gevonden informatie
Je legt de gevonden informatie bijeen en selecteert eruit wat je wil gebruiken voor je tekst, het werkblad
en voorstelling. Let er op dat de informatie die je wil voorstellen goed gestructureerd en logisch
opgebouwd is. Je herwerkt en herschrijft de geselecteerde teksten (géén 'knippen en plakken') en je houdt
de bronnen die je gebruikt hebt goed bij!

4) vierde fase: voorstellen van de verwerkte informatie
Je stelt de bewerkte informatie voor in een verzorgd gelay-oute cursustekst.
de
Deze cursustekst is bedoeld als achtergrond voor je les. Je maakt dit op niveau van een 3 graad lager

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 16


onderwijs. Deze cursustekst wordt door alle studenten samen opgesteld.
Daarnaast zorg je voor een begeleidende presentatie, gemaakt in Prowise Presenter. Je let
vanzelfsprekend op de inhoud, maar ook de vormgeving heeft zijn belang. Eventuele uitleg over hoe je de
presentatie naar voor zou brengen, noteer je op de verschillende ‘flappen’ van de presentatie.

Wees creatief, zorg voor een aantrekkelijk geheel: fris je tekst en voorstelling op met foto's of prenten die je
ingescand of op internet gevonden hebt. Besteed de nodige aandacht aan de kwaliteit en relevantie van de
afbeeldingen.

5) vijfde fase: ontwerpen van een werkblad
Elke student maakt een werkblad rond 1 onderdeel van de cursustekst. Dit gebeurt in de laatste les
informatievaardigheden.
In het werkblad komen volgende onderdelen zeker voor:
a. Koptekst met afbeelding met invullijntjes voor naam, klas en datum.
b. Automatische nummering bij de oefeningen
c. Paginanummer
d. Duidelijke lay-out met invuloefeningen waarbij je gebruik maakt van verschillende soorten tabs
met automatische opvulling.
e. Een gegroepeerde afbeelding bestaande uit verschillende onderdelen.
f. Je let erop dat er voldoende invulruimte voorzien is
Meer info over het opmaken van het werkblad is te vinden op Toledo.
6) zesde fase: groepstaak indienen
Alle bestanden worden bewaard in een gedeelde ‘Dropbox’-map.
Op het einde van het semester stuur je daarvan de link door naar de docent.
Wat zichtbaar moet zijn voor de docent, zijn:
a. Verslagen van de bijeenkomsten
b. Cursustekst
c. Werkblad per student
d. Prowise-presentatie
e. Bronnenlijst
f. Document met de uitgebreide beoordeling van 5 bronnen

7) zevende fase: procesevaluatie
Na de afwerking van de opdracht, evalueer je jezelf en de andere leden van je groepje via peer-
assessment.
Daarin gaat het vooral over de manier waarop je eindproduct tot stand gekomen is, en de bijdrage die de
verschillende groepsleden daarin gehad hebben.

Belangrijke informatie
- Als er in de loop van het semester studenten uit je groep wegvallen, werk je verder met de overblijvende
leden van je groep.
- Studenten die later instromen, worden toegevoegd aan een bestaande groep of krijgen een individuele
opdracht. Wie later instroomt, of door gelijk welke reden niet bij een bepaalde groep is ingedeeld, moet de
docent daar zo snel mogelijk van op de hoogte brengen. Die deelt de student in bij een bestaande groep, of laat
de student eventueel een individuele opdracht maken.
- De overlegmomenten van het groepswerk organiseer je samen met de hele groep. Het werkblad wordt
individueel in de laatste les gemaakt.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 17


W E R K T I J D

20 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Eerste semester

E I N D P R O D U C T

Het eindproduct van deze opdracht is één gedeelde ‘Dropbox’-map per groep waarin alle bestanden te vinden
zijn. Er is geen voorstelling voorzien voor de andere studenten.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Tijdens de laatste lesweek van het eerste semester stuur je de link van de ‘Dropbox’-map door naar de docent.

E V A L U A T I E

Deze opdracht staat op 50 % van het totaal voor ‘Ondersteunende vaardigheden van de leraar lager onderwijs’.
Op de productevaluatie staat 40 %, op de procesevaluatie 10 %. Het evaluatie-document dat de docenten
gebruiken, staat ter inzage op Toledo. In het evaluatie-document zie je de puntenverdeling en de
verwachtingen waaraan elk onderdeel moet voldoen.

Wie deze taak als tweede examenkans opneemt, maakt deze taak opnieuw. De taak wordt dan individueel
gemaakt. Meer uitleg op Toledo.



BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 18


ONDERSTEUNENDE VAARDIGHEDEN VAN DE LERAAR LAGER ONDERWIJS:
SCHRIJFVAARDIGHEDEN
docent: Els Robaey

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
- De juiste schrijfbewegingspatronen, lettervormen en letterverbindingen kunnen schrijven op bord en
op papier met een bijpassende en eenvormige motoriek.
- De drie deelbewegingen van het schrijven kunnen toepassen en kunnen verwoorden.
- Het schrijfproces kunnen uitleggen bij het voorbereidend, beginnend en voortgezet schrijven.
- De schrijfvoorwaarden kunnen uitleggen.
- Het methodisch schrift kunnen toepassen met een vlotte snelheid, juiste pengreep en correcte
zithouding.
- Kennismaken met verschillende schrijfmethodes en schrijfmaterialen.
- Vergelijken van verschillende schrijfmethodes.
- Onderzoeken van de voorwaarden waaraan een goede schrijfmethode moet voldoen.
- Blijvende aandacht ontwikkelen voor een optimaal persoonlijk handschrift.

Opdracht

Elke les krijg je oefeningen die op het einde van de les worden ingediend.
Daarnaast dien je elke les extra oefeningen in volgens de instructies op Toledo.
Je maakt instructiekaartjes van alle hoofdletters en kleine letters van de schrijfmethode Karakter en van een
zelfgekozen schrijfmethode. Deze kaartjes worden ingediend de laatste les. Uitleg op Toledo en tijdens de les.
Je maakt een lesvoorbereiding voor een boeiende schrijfles.
Je schrijft tijdens de schrijflessen zinnen op het bord. Je neemt de foto en evalueert zelf volgens het
evaluatiepapier schrijfcriteria op Toledo.
Je schrijft tussentijds en op het einde van het semester een tekst op papier.

W E R K T I J D

20 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Eerste semester

E I N D P R O D U C T

Je dient de opdrachten op papier in. Twee geschreven teksten, twee mappen met instructiekaartjes van alle
geschreven letters van twee schrijfmethodes, alle oefeningen uit de les, de bordfoto’s afgeprint en
gecorrigeerd, de lesvoorbereiding.

E V A L U A T I E

Het totaal van de opdrachten staat op 25% van het totaal voor ‘Ondersteunende vaardigheden van de leraar
lager onderwijs’.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 19


ONDERWIJSKUNDE 1: ONTWIKKELING VAN HET BASISSCHOOLKIND
docenten: Liesbet Dufour, Karen Keppens, Evelien Schyvinck en Ann Van de Kerckhove

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
Als leerkracht en als opvoeder is het belangrijk te weten hoe de kinderen die je begeleidt, zijn: hoe zij denken,
hoe zij zich gedragen in relatie tot anderen, hoe en waarmee ze spelen, hoe hun lichaam verder ontwikkelt…
Als leerkracht is het eveneens belangrijk te weten hoe je jouw lessen boeiend en efficiënt kan maken voor deze
doelgroep. Didactische werkvormen zijn hierbij vaak een troef.

Deze taak heeft als doel zicht te krijgen op de normale gedragingen van de kleuter. Doorheen het proces wordt
eveneens het werken met didactische werkvormen ingeoefend.

Jullie gaan in groepjes van een vijftal studenten enkele ontwikkelingsgebieden van de kleuter zelfstandig
verwerken. Om een totaalbeeld te krijgen van de kleuter zullen jullie jullie bestudeerde
ontwikkelingsgebied(en) aan de anderen voorstellen. Hierbij is het belangrijk passende didactische
werkvormen te gebruiken die eveneens bruikbaar zijn in de lagere school.

Opdracht en werkwijze
Stap 1: kiezen van een onderwerp
Elke groep maakt een top drie op van onderwerpen die ze willen voorstellen. Er is keuze uit:
• groep 1: lichamelijke, motorische en tekenontwikkeling
• groep 2: cognitieve ontwikkeling (+ peuter)
• groep 3: taal- en morele ontwikkeling
• groep 4: sociaal-emotionele en persoonlijkheidsontwikkeling
• groep 5: seksuele, perceptuele en spelontwikkeling
• groep 6: schoolse ontwikkeling
• indien uitbreiding nodig: lagereschoolkind

Stap 2: informatie verzamelen
Elke groep leest de aangeduide ontwikkelingsgebieden van de kleuter uit het boek ‘Struyven, K., Baeten, M.,
Kyndt, E. en Sierens, E. (2009). Groot worden: De ontwikkeling van baby tot adolescent. Leuven, Lannoo
Campus.’ Daarnaast raadplegen jullie nog minstens 2 andere bronnen waarin jullie op zoek gaan naar
bijkomende informatie, voorbeelden, filmpjes, opdrachten…

Stap 3: bronnenlijst opstellen
Jullie houden alle geraadpleegde bronnen bij in een overzichtelijke bronnenlijst. Alle referenties worden
genoteerd volgens de APA-normen. Via deze link kunnen jullie meer informatie vinden over deze normen:
http://www.utwente.nl/psy/afstudeerweb/Formulieren/050426%20samenvatting%20APA.doc/

Stap 4: passende didactische werkvormen kiezen
Eens jullie een duidelijk zicht hebben op jullie onderwerp (zie stap 1, 2 en 3) gaan jullie op zoek naar passende
werkvormen om jullie inhouden over te brengen aan jullie medestudenten. Jullie maken een keuze uit het
classificatieschema van werkvormen dat jullie terugvinden in de syllabus Onderwijskunde 1 op blz. 65.
Belangrijk is dat de les op een aantrekkelijke, creatieve en interactieve manier gegeven wordt. Hierbij laten
jullie minstens 2 verschillende werkvormen aan bod komen, uit 2 verschillende categorieën
(voordrachtsvormen, gespreksvormen, spelvormen en opdrachtsvormen). Meer dan 2 verschillende
werkvormen combineren kan uiteraard ook. Kies je een werkvorm uit de categorie ‘complexe werkvormen’

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 20


(hoekenwerk of contractwerk), dan is één werkvorm voldoende. Deze werkvormen voeren jullie uit volgens de
regels van de kunst. Meer informatie hierover kunnen jullie vinden in de syllabus en in de checklists per
werkvorm op Toledo. Let er goed op dat jullie ‘les’ een samenhangend en gestructureerd geheel is. Jullie
kunnen zeker ook bepaalde media kiezen om jullie les te ondersteunen. Denk maar aan een bordplan, een
werkblaadje, een Powerpointpresentatie, een Prezi, een poster, foto’s, filmpjes…

Stap 5: lesvoorbereiding opmaken
Jullie stellen als groep één lesvoorbereiding op voor de les die jullie uitwerken.

Stap 6: bronnenlijst en lesvoorbereiding indienen
Op het moment dat jullie de les geven, dienen jullie ook jullie bronnenlijst en lesvoorbereiding in.

Stap 7: les geven
De verschillende lesjes worden gegeven aan de medestudenten tijdens de lessen Onderwijskunde 1. Per
groepje duurt de les ongeveer 20 minuten. Alle groepsleden moeten tijdens de les aan het woord komen.

Bij de voorstelling van de taak evalueren jullie de lessen die jullie van elkaar krijgen. Deze evaluaties worden
onmiddellijk na de lessen afgegeven. Jullie evalueren ook jezelf en je groepsleden op een aantal criteria door
middel van een peer assessment.

Bij deze voorstellingen geldt verplichte aanwezigheid voor alle studenten. Wie toch wettelijk afwezig is, maakt
een reflectie over één van de gemiste onderwerpen. Je neemt de informatie in het boek door en beantwoordt
volgende vragen:
– Wat sprak je aan?
– Waar heb je bedenkingen/vragen bij?
– Wat neem je mee naar volgende stages/eigen praktijk later?

W E R K T I J D

15 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

De taak wordt uitgevoerd in het eerste semester.

E I N D P R O D U C T

Een ‘les’ met aandacht voor een gevarieerd gebruik van werkvormen en de bronnenlijst en lesvoorbereiding op
papier.

D A T U M V A N I N D I E N E N

De ‘lessen’ vinden plaats tijdens de laatste lessen Onderwijskunde 1.

E V A L U A T I E

Deze taak wordt gequoteerd op 20 punten en telt voor 20% van de punten voor Onderwijskunde 1.

Jullie krijgen een groepsquotatie voor de gegeven les.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 21


De toekenning van de groepsquotatie voor de les, gebeurt op basis van de volgende criteria.
• De gebruikte werkvormen
Variatie, bruikbaarheid voor de lagere school, doelgerichtheid, vlotheid bij de uitvoering.
• Duidelijke structuur
Onderlinge samenhang, vlotte overgangen, timing.
• Creativiteit
Eigen inbreng van de groep, verdieping van het onderwerp, gebruik van aandachtstrekkers, met
overtuiging gebracht.
• Taalgebruik
Correcte spreek- en schrijftaal, eenvoudig en bondig formuleren, geen gebruik van stopwoorden, vlot
spreken.
• Non-verbaal gedrag
Mimiek, oogcontact, articulatie, intonatie, tempo, volume, durf, enthousiasme, ondersteunende
gebaren die aandacht niet afleiden.
• Lesvoorbereiding
Uitwerking en kwaliteit van de lesvoorbereiding.
• De gebruikte bronnen
Betrouwbaarheid en diversiteit bronnen.

Op basis van een peer assessment wordt aan iedereen een peer assessmentfactor toegekend. Deze factor
wordt vermenigvuldigd met de groepsquotatie en dit levert dan de individuele punten voor de taak op. Jullie
beoordelen jullie zelf én jullie groepsleden op volgende criteria: betrokken, initiatief, goed voorbereid,
structuur, vernieuwende ideeën, kritisch, constructief, assertief, luisterbereidheid, bijdrage aan groepssfeer.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 22


ONDERWIJSKUNDE 2: CONTRACTWERK
docenten: Liesbet Dufour, Karen Keppens, Evelien Schyvinck en Ann Van de Kerckhove

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
In Onderwijskunde 2 focussen we op de 3 actoren uit de didactische triade: de lerende, de leraar en de
leerinhoud. We gaan hierbij dieper in op volgende thema’s:
Ø leerinhoud en doelstellingen
Ø didactische aanpak van de leerkracht: media
Ø beginsituatie van het lerende kind en de klasgroep
Ø organisatorische en pedagogische aanpak van de leerkracht
o onderwijsstijlen
o opvoedingsvisie
o klasmanagement
Aan de hand van een contractwerk met verdiepende opdrachten per thema dienen jullie aan te tonen dat jullie
de geziene theorie op een waardevolle manier kunnen integreren in de klaspraktijk.
Jullie gaan per twee aan de slag om bij elk thema de link te leggen met wat jullie op stage zien en doen. De
bedoeling is niet alleen dat je je activiteiten op stage analyseert aan de hand van de theorie, maar ook dat je de
theorie als startpunt neemt om je lessen uit te werken.


Werkwijze
De eerste stap bij het uitvoeren van deze opdracht is het vormen van duo’s. Jullie vormen zelf de duo’s. Het is
wellicht handig om samen te werken met een medestudent met wie je samen stage loopt, maar dat is niet
verplicht. De duo’s blijven gelijk doorheen het hele semester.

Jullie werken doorheen het tweede semester per duo aan een uitgebreid contractwerk met mag- en
moetopdrachten. De opdrachten behandelen de hierboven aangehaalde thema’s (zie: doel). Deze opdrachten
worden concreet beschreven op Toledo en zullen toegelicht worden tijdens de lessen Onderwijskunde 2.

Tijdens de laatste lessen Onderwijskunde 2 gaat een beurs door waarin jullie resultaten worden voorgesteld.
Concrete richtlijnen hierover krijgen jullie eveneens via Toledo en tijdens de lessen.

W E R K T I J D

35 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

De taak wordt uitgevoerd in het tweede semester.



E I N D P R O D U C T

Het eindproduct is tweeledig:


- enerzijds een verzamelmap met alle opdrachten en resultaten;
- anderzijds een aantrekkelijke stand op de beurs waarin de resultaten gepresenteerd worden.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 23


D A T U M V A N I N D I E N E N

De beurs vindt plaats tijdens de laatste lessen Onderwijskunde 2. De verzamelmap wordt na de beurs
ingediend.

E V A L U A T I E

Deze taak telt voor 40% van de punten voor Onderwijskunde 2.



Jullie krijgen elk afzonderlijk een quotatie voor de presentatie en de map.

De toekenning van de quotatie voor de beurs gebeurt op basis van volgende criteria:
• duidelijke structuur van de stand;
• creativiteit: gebruik van aandachtstrekkers en met overtuiging gebracht;
• verdieping van de gekozen onderwerpen;
• inhoudelijke kwaliteit van de mondelinge toelichting;
• vlotheid van de mondelinge toelichting: taalgebruik, enthousiasme, non-verbaal gedrag.

De toekenning van de quotatie voor de map gebeurt op volgende wijze:
• Is de map tijdig ingediend? (zie examenreglement)
• Is de map volledig?
• Is de map verzorgd en gestructureerd opgesteld?
• Alle opdrachten worden kwalitatief beoordeeld a.d.h.v. de vooropgestelde doelen/criteria (zie
evaluatiefiche).












BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 24


ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD:
BEWEGINGSOPVOEDING: INDIVIDUEEL SPEL, SPELLENARCHIEF EN SVS-DAG
docente: Brigitte Grillet

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel individueel spel:


Je treedt kordaat op.
Je beheerst de kennis van je spel.
Je organiseert je voorbereidend spel.
Je houdt rekening met het materiaal en het aantal medestudenten.

Opdracht
1 bewegingsspel naar keuze (leeftijd van de leerlingen bepalen) zoeken en didactisch uitvoeren.
1 spellendoos uitzoeken in het spellenarchief per 4 en didactisch bedenken naar een groot bewegingsspel in de
natuur.

Werkwijze van het individueel spel:
Je kiest zelf één spel. Je noteert de titel van het spel.
Je speelt het spel met de medestudenten in een les in de sporthal.

W E R K T I J D

8 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Het individuele spel wordt uitgevoerd in de sporthal tijdens de lessen.


Er wordt didactisch nagedacht over het groot bewegingsspel in de sporthal of buiten.
SVSdag in de provincie West-Vlaanderen.

E I N D P R O D U C T

1 leuk spel, op niveau leerlingen lagere school ,en per twee studenten.
1 spel vanuit een spellendoos didactisch ombouwen tot een groot bewegingsspel in de natuur.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Het individuele spel wordt ingediend in de tweede les bewegingsopvoeding.


Het bewegingsspel wordt uitgevoerd in de laatste les bewegingsopvoeding.
SVSdag cfr. planning Balo

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 25


ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD :
WERELDORIËNTATIE EN KATHOLIEKE GODSDIENST

docenten: Valérie Batsleer & Vanessa Vanthournout

De taak die hoort bij de leerdomeinen ‘wereldoriëntatie’ en ‘katholieke godsdienst’ binnen deze module staat
beschreven in het desbetreffende moduleboek (zie toledo).

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 26


ORIËNTEREN OP MENS EN WERELD: MUZISCHE VORMING

B E E L D : S C H E T S B O E K

Docent: Hilde Michiels



Tijdens de beeldlessen werken we aan onze eigen muzische grondhouding en leren we over de bouwstenen
van de beeldende kunst. Alle lesopdrachten worden gemaakt in een schetsboek. Op Toledo vind je alle
basisopdrachten terug, aangevuld met uitbreidingsopdrachten. De volledige opdracht staat uitgebreid
beschreven in een document op de Toledocursus. Het schetsboek wordt ingediend op de dag van het
praktijkexamen.

D R A M A E N D A N S : O P D R A C H T E N B U N D E L

Docenten: Koen Crul en Simon Maricau



In de lessen drama en dans verken je actief en op eigen niveau de bouwstenen van drama en dans. Thuis maak
je individueel verwerkingsopdrachten bij die bouwstenen in drie levels. Gebruik Zeppelin (p. 109-127) om je
antwoorden te onderbouwen. Gaandeweg leer je zo de bouwstenen kennen, begrijpen, hanteren en koppelen
aan theater- en dansfragmenten. Je verzamelt al je verwerkingsopdrachten in één opdrachtenbundel. Alle
nodige documenten vind je op Toledo (Toetsing > Muzische vorming > Drama en dans).

Je levert de opdrachtenbundel in op papier, op de dag van het praktijkexamen in januari. Let erop dat je je
naam en lesgroep op het voorblad vermeldt. Maak je paper vast met een nietje; steek hem niet in een
insteekmapje.

Je score voor de opdrachtenbundel wordt verrekend in de score voor je praktijkexamen drama en dans.

M U Z I S C H E V O R M I N G : P R A K T I J K E X A M E N I N G R O E P

Docenten: Koen Crul, Simon Maricau, Hilde Michiels en Stefan Dewitte



In januari leg je in groep een praktijkexamen beeld, muziek, drama en dans af. De opdrachten voor de
verschillende muzische domeinen worden na de herfstvakantie bekend gemaakt. Je bereidt de opdrachten
voor tijdens de tweede helft van het eerste semester.





BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 27


MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEKE GODSDIENST: DOELGERICHT WERKEN
MUZISCHE VORMING: ANALYSE VAN TWEE LESSEN
Docenten: Koen Crul, Simon Maricau, Stefan Dewitte en Hilde Michiels

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doelen
Zie opleidingsgids

Individuele opdracht
1. Kies uit verschillende bronnen (boek, brochure, internet) twee lessen van 50 minuten die aansluiten bij de
opgegeven muzische domeinen. Je vindt een lijst met bronnen op Toledo. Kies voor lessen waar jij ‘achter
staat’.
2. Analyseer de lessen kritisch aan de hand van zeven vragen, die je vindt op Toledo. Schrijf je analyse van een
les neer in een doorlopende tekst van één pagina’s, opgedeeld in alinea’s (400 à 500 woorden per les).
3. Voeg een kopie van je lessen en een bronvermelding toe als bijlage.

W E R K T I J D

Ca. 12 uren

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tweede semester

E I N D P R O D U C T

Twee papers van één pagina (één per les/domein)

D A T U M V A N I N D I E N E N

Tijdens de laatste lesweek van het tweede semester. De precieze datum wordt meegedeeld tijdens de les en
verschijnt op Toledo.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche




BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 28


MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEKE GODSDIENST: DOELGERICHT WERKEN
KATHOLIEKE GODSDIENST
docent: Mieke De Vlieger

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
De student is op de hoogte van de belangrijkste verhalen, figuren, gebeurtenissen, … die in het eerste
testament beschreven staan.

Motivering
Voor wie niet echt vertrouwd is met de Bijbelverhalen uit het eerste testament is een eerste of vernieuwde
kennismaking met de teksten meer dan noodzakelijk om later zelf godsdienst te kunnen geven. Ook het
leerplan godsdienst hecht aan de Bijbelse invalshoek van de onderwerpen een groot belang.

Opdracht
Individuele lectuur: ter Linden N. (2011). Moet je horen (pp.1-335). Amsterdam: Balans.

Werkwijze
Elke student neemt zelfstandig en op eigen ritme het eerste deel van de bijbel (p.1 t.e.m. 335) door. Nuttige
tips hierbij zijn:
• Start tijdig.
• Maak een goede planning waarbij je de opdracht spreidt in de tijd.
• Zorg voor een beknopte samenvatting. Tijdens de blok heb je niet de tijd om de lectuur nog eens over te
doen.
In de loop van het tweede semester wordt tijdens de lessen een kapstok aangereikt en extra toelichting
gegeven bij deze opdracht.

W E R K T I J D

8 à 10 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

In de loop van het tweede semester.

E I N D P R O D U C T

Er is geen specifiek eindproduct voor deze opdracht.


Je kennis over de inhoud van de leesopdracht wordt geëvalueerd op het examen in juni.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Je hoeft niets in te dienen.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche.
Je kennis over de inhoud van de leesopdracht wordt geëvalueerd op het examen in juni. Voorbeeldvragen
worden in de loop van het tweede semester op Toledo ter beschikking gesteld.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 29


PERSOONLIJK LEERTRAJECT 1: TAAL- EN CULTUURPORTFOLIO
TAAL- EN CULTUURPORTFOLIO
docent: alle leerbegeleiders

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
De student analyseert en stuurt zijn eigen functioneren bij op vlak van taal en cultuur. Door middel van
systematische reflectie onderneemt de student op zelfstandige basis de nodige acties om als taalleerkracht en
cultuurparticipant op het verwachte niveau te functioneren.

Werkwijze
Elke student doorloopt voor de drie portfolio’s Nederlands, Frans en cultuur de volgende stappen:
• screening: waar sta ik al?
• actieplan: welke acties zal ik doorheen het academiejaar ondernemen?
• acties: bijhouden van de acties doorheen het academiejaar
• reflectie: hoe kijk ik terug op mijn afgelegde weg?
Doorheen de lessen ‘oriënteren op mens en wereld’, fundamenten Frans’ en ‘fundamenten Nederlands’ komt
er concrete informatie over welke acties kwaliteitsvol zijn. Op het einde van het academiejaar worden de
resultaten voorgesteld aan de leerbegeleider.

W E R K T I J D

Min. 25 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tijdens het eerste en tweede semester.

E I N D P R O D U C T

Je vult de screening en het actieplan in en houdt korte verslagen bij over de ondernomen acties zodat je deze
tijdens het laatste leergesprek kan voorstellen. (zie uitgebreid document op Toledo)

D A T U M V A N I N D I E N E N

Tijdens het laatste leergesprek en met tussentijdse feedback doorheen het academiejaar.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche.
Het taal-en cultuurportfolio behoort tot het onderdeel ‘permanente evaluatie’ van PLT1. De permanente
evaluatie telt voor 60% van de punten voor het vak persoonlijk leertraject 1.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 30


PERSOONLIJK LEERTRAJECT 1: REFLECTEREN
REFLECTEREN
docent: Karen Keppens, Evelien Schyvinck en Ann Van de Kerckhove

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doel
De student analyseert en stuurt zijn eigen functioneren in de klas bij. Door het herhaaldelijk bewust terugkijken
naar en nadenken over stage-ervaringen ontstaat een open, oplettende en nieuwsgierige reflectiehouding die
onontbeerlijk is voor een leerkracht.

Werkwijze
Elke student gaat op basis van de eigen stage-ervaringen aan de slag met de gegeven richtvragen. Dit gebeurt
na elke stagedag in het stageschrift. Doorheen het eerste en tweede semester wordt telkens één goede
reflectie uitgekozen die diepgaander wordt uitgewerkt.
• Bekijk de checklist ‘doelen stage lager onderwijs’.
• Kies twee doelen die voor jou relevant zijn voor de les(sen).
• Beschrijf per doel
o Heb je dit doel behaald in de gegeven les? Of is een ander doel voor jou relevanter?
o Waarop baseer je deze inschatting? (reactie leerlingen/mentor, leerrendement bij
kinderen…)
o Hoe verklaar je het wel of niet behalen van dit doel? (invloed beginsituatie, context,
didactische aanpak…)
• Formuleer, rekening houdende met stap 2, één of meerdere SMART-doelstellingen (Specifiek,
Meetbaar, Acceptabel, Realistisch, Tijdsgebonden) voor de volgende les.
Tijdens het eerste en tweede semester wordt hierop geoefend tijdens de lessen agogische vaardigheden. Na
het eerste semester ontvangt de student tussentijdse feedback.

W E R K T I J D

2 uur.

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Doorheen het eerste en tweede semester.

E I N D P R O D U C T

Twee reflecties over stage-ervaringen.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Eerste (tussentijdse) reflectie: laatste lesweek van het eerste semester.


Eventueel verbeterde versie en tweede reflectie: laatste lesweek van het tweede semester.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche.
De reflecties behoren tot het onderdeel ‘permanente evaluatie’ van PLT1. De permanente evaluatie telt voor
60% van de punten voor het vak persoonlijk leertraject 1.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 31


DEEL II:

OPDRACHTENBUNDEL

TWEEDE OPLEIDINGSFASE












































BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 32


WERELDORIËNTATIE 2 : NATUUR EN TECHNIEK 2: ONTDEKDOOS TECHNIEK
docent: Leslie D’Hondt

T A A K O M S C H R I J V I N G

doel en motivering
Je ontwerpt een ontdekdoos techniek en test deze uit in het tweede leerjaar. Via het maken van deze opdracht
oefen je de didactische vaardigheden aangeboden in de lessen ‘Lesopbouw: Natuur en Techniek’.

opdracht
Je ontwerpt een ontdekdoos techniek en test deze uit in het tweede leerjaar. Je ontwerpt een bijhorend
instructieblad(en) en werkblad(en). De kinderen moeten de opdrachten in de doos in ongeveer 10 minuten
kunnen uitvoeren.
Je maakt eveneens een evaluatieverslag gebaseerd op observaties tijdens de stage. Je maakt hierbij gebruik
van de vooropgestelde reflectievragen aangereikt in de lessen Lesopbouw.
Je werkt de opdracht uit per twee. Je maakt twee techniekdozen met bijhorende documenten zodat elk
gedurende twee weken de doos kan uittesten op stage.

W E R K T I J D

De werktijd wordt geschat op een tiental uur.

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Je test de techniekdoos uit op stage in het tweede leerjaar.

E I N D P R O D U C T

- Techniekdoos met bijhorend instructieblad/werkblad


- Een overzicht van de doelen waaraan je werkt met de techniekdoos.
- Bijlage met beschrijving van de proeven (waarneming + verklaring + motivering keuze voor die specifieke
proef)
- Evaluatieverslag

D A T U M V A N I N D I E N E N

De taak moet ingediend worden in de laatste les ‘Lesopbouw: mens en techniek’ in het eerste semester.

E V A L U A T I E

Zie ECTS-fiche. Een blanco evaluatiedocument is online raadpleegbaar.



BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 33


TAALVAARDIGHEDEN FRANS: SPREEKOPDRACHT
Docenten: Liezelotte De Schryver

T A A K O M S C H R I J V I N G

Doelen
• spreken in het Frans op een B2-niveau en dit over maatschappelijke en onderwijskundige thema’s
• schrijven in het Frans op een B1+-niveau en dit over maatschappelijke en onderwijskundige thema’s
• relevante en toegankelijke informatiebronnen gebruiken om betrouwbare informatie te verwerven


Opdracht
Deze opdracht voor ‘Taalvaardigheden Frans’ (EVO 2) maak je per vier. De groepsindeling vind je op Toledo in
de rubriek ‘Praktische organisatie’. Je gaat met je groep op zoek naar minimum drie wetenschappelijke artikels,
die aansluiten bij een onderwerp dat je boeiend vindt en dat te maken heeft met je opleiding of met het
leerproces van kinderen. Je verzamelt minimum twee artikels in het Nederlands en één in het Frans.
Eén groepslid post het onderwerp in februari 2017 op het forum van zijn lesgroep in de cursus
‘Taalvaardigheden’. Als dat onderwerp is goedgekeurd door een docent van ‘Taalvaardigheden’, maak je de
onderstaande opdracht. Ook op het examen van ‘Taalvaardigheden Frans’ en ‘Taalvaardigheden Nederlands’
(EVO 1 en 3) ga je aan de slag met de artikels die je gevonden hebt.

De laatste les ‘Taalvaardigheden Frans’ breng je in groep een presentatie over je artikels. Deze presentatie
duurt 5 minuten. Elk groepslid neemt hier voldoende het woord. Je stelt de inhoud van de artikels voor.
Daarnaast geef je ook je mening over het onderwerp, en je verwijst naar je eigen lespraktijk. Je geeft concrete
argumenten en voorbeelden. Je volgt hiervoor de strategieën en de opbouw die in de les aan bod kwamen. Je
gebruikt je eigen woorden en je hanteert een correcte en verzorgde taal. Je hoeft geen PowerPointpresentatie
te voorzien.

W E R K T I J D

Ongeveer 15 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tweede semester

E I N D P R O D U C T

Presentatie in het Frans

D A T U M V A N I N D I E N E N

Tijdens de laatste les geef je een presentatie in het Frans. Per groep lever je op datzelfde moment ook je
artikels in.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 10% van het opleidingsonderdeel ‘Taalvaardigheden’. De opdracht voor Frans
vormt samen met de opdracht voor Nederlands EVO 2.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 34


TAALVAARDIGHEDEN NEDERLANDS: BLOG
Docent: Simon Maricau

T A A K O M S C H R I J V I N G

Motivering
Als leerkracht is het van cruciaal belang dat je het Standaardnederlands beheerst, zowel op schriftelijk als op
mondeling vlak. Je taalgebruik weerspiegelt als het ware je professionalisering en kan dus beschouwd worden
als je visitekaartje ten aanzien van directie, collega-leerkrachten, ouders en kinderen. Deze opdracht zal je
helpen om je schrijfvaardigheid te verbeteren.


Doel
Je schrijft een zakelijke, functionele tekst op een heldere en correcte wijze in het Standaardnederlands, en
hanteert daarbij digitale hulpmiddelen voor taaladvies.

Cf. Dertien doelen in een dozijn (Nederlandse Taalunie): ‘De leraar kan specifieke soorten teksten (zoals
lesvoorbereidingen, documenten, notities, verslagen, briefjes …) voor het functioneren op klas- en
schoolniveau, voor de eigen professionalisering en voor communicatieve doeleinden schrijven.’


Opdracht
In de loop van het jaar maak je een blog voor (toekomstige) leraren. Je vindt het sjabloon van jouw blog in de
Toledocursus ‘Taalvaardigheden’ in de rubriek ‘Blog Nederlands’. Klik op de knop ‘Blogvermelding maken’ om
een nieuw blogbericht te schrijven. Let op: voeg tekst en illustraties niet toe als bijlage, maar neem ze op in je
blog zelf. Zo zijn je berichten meteen zichtbaar.

Je schrijft vijf blogberichten. Je respecteert de specifieke kenmerken van een blogbericht en houdt rekening
met alle aspecten van schrijven die tijdens de lessen aan bod zijn gekomen.

Onderwerp blogbericht Deadline Score
1 Inspirerende leraar eind oktober –
2 Schrijfopdracht in de les begin februari –
3 Eerste tip voor leraren begin april 12,5 %
4 Tweede tip voor leraren begin april 12,5 %
5 Verslagje met drie taalproblemen begin april –

Blogbericht 1, 2 en 5 tellen niet mee voor je eindcijfer. Wanneer je die drie berichten echter niet hebt
gepubliceerd, wordt dat verrekend in de score van je definitieve blogberichten (– 1 op 20 per ontbrekend
bericht). Blogbericht 3 en 4 tellen mee voor je eindcijfer. Ze worden geëvalueerd aan de hand van de schrijftips
en de vier communicatiecriteria (duidelijkheid, gepastheid, correctheid en aantrekkelijkheid). Neem zeker de
evaluatiefiche door die je vindt op Toledo in de rubriek ‘Toetsing’.


1 Blogbericht 1: inspirerende leraar

Je eerste blogbericht (ca. 125 woorden) schrijf je nog vóór de lessen ‘Taalvaardigheden’ starten. Je vertelt over
een leraar die jou om de een of andere reden altijd zal bijblijven en die jou misschien wel heeft geïnspireerd
om zelf leraar te worden. Besteed aandacht aan de structuur, de spelling en de formulering van je bericht. Dit
bericht is bedoeld als eerste vingeroefening en zal worden gebruikt als werkmateriaal tijdens de lessen.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 35


Je krijgt feedback van je docent op je schriftelijke taal in dit bericht. Op basis van de feedback, de schrijftips en
de vier communicatiecriteria pas je je bericht aan. Je kunt rekening houden met de feedback wanneer je je
volgende blogberichten schrijft.


2 Blogbericht 2: schrijfopdracht in de les

Tijdens de vierde les (of thuis) schrijf je een tweede blogbericht (van 125 tot 200 woorden). Het onderwerp van
je schrijfopdracht verneem je in de les. Dit bericht is bedoeld als tweede vingeroefening en zal worden gebruikt
als werkmateriaal tijdens de lessen.

Vóór de eerste les van het tweede semester geef je constructieve feedback op het tweede blogbericht van een
medestudent van jouw lesgroep. Je doet dat door een opmerking aan het bericht toe te voegen. Ga na of het
bericht voldoet aan de schrijftips en de vier communicatiecriteria. Geef minstens vier punten van feedback
(positief én negatief), uiteraard in het Standaardnederlands.

Op basis van de feedback die je zelf van een medestudent krijgt, pas je je eigen bericht aan. Je kunt rekening
houden met de feedback wanneer je je derde en vierde blogbericht schrijft.


3 Blogbericht 3 en 4: twee tips voor leraren

In je derde en vierde blogbericht (175 à 200 woorden per bericht) lanceer je telkens een prikkelende tip voor
(toekomstige) leraren. Wat heb je tijdens je opleiding al geleerd dat je heel graag met andere leraren wilt
delen? Het kan een didactische tip zijn, maar evenzeer een tip die verband houdt met een welbepaald
leergebied (een kinderboek of -gedicht dat je knap vindt, een ICT-tip, een creatieve muzische opdracht …).
Voeg aan elke tip minstens één passende afbeelding, foto, video of hyperlink naar een website toe.

Beide blogberichten schrijf je in een heldere, doorlopende tekst met volzinnen en alinea’s. Opsommingen kun
je het best verwerken aan de hand van signaalwoorden (ten eerste, ook, verder, daarnaast, enerzijds,
anderzijds, ten slotte ...).

Tip 1: denk op voorhand goed na over je tekststructuur. Stel een plan op met kernwoorden waarin je per alinea
uitstippelt welke informatie je wilt weergeven. Elke alinea (ook inleiding en slot) telt ongeveer 5 à 7 zinnen. De
alinea’s van je abstract (zie verder) mogen iets langer zijn, omdat je abstract niet op internet wordt gelezen.

Tip 2: lees je blogberichten hardop na en herschrijf ze met oog voor de vier communicatiecriteria en alle
schrijftips (zie Toledo > Leermateriaal > Syllabus en PowerPoint schrijfvaardigheid).

Let op: wie plagieert (door andermans tekst gedeeltelijk of volledig over te nemen, zonder te citeren of te
parafraseren met bronvermelding), scoort een nul voor dat bepaalde blogbericht.


4 Blogbericht 5: verslagje met drie taalproblemen

Bij het schrijven van je blogberichten (en je abstract) zal je ongetwijfeld stuiten op taalproblemen: je twijfelt
over de spelling van een woord, over het juiste leesteken of verwijswoord, over de formulering van een zin,
over je schrijfstijl of lay-out enz. Maak daarom als derde blogbericht een kort verslagje met drie concrete
taalproblemen die je tijdens het schrijven tegenkwam. Je toont aan welke (digitale) hulpmiddelen je bij elk
probleem geraadpleegd hebt voor taaladvies (zie Toledo > Leermateriaal > Taaladvies).

Voor dit blogbericht mag je met bullets (een opsomming in puntjes) werken.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 36


W E R K T I J D

Ca. 10 uren

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Eerste en tweede semester

E I N D P R O D U C T

Blog via Toledo

D A T U M V A N I N D I E N E N

Zie hoger. De precieze data worden meegedeeld tijdens de les en verschijnen op Toledo.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 25% van het opleidingsonderdeel ‘Taalvaardigheden’. De opdracht voor
Nederlands vormt samen met de opdracht voor Frans EVO 2.


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 37


TAALVAARDIGHEDEN NEDERLANDS: PRESENTATIE MET ABSTRACT
(EXAMENOPDRACHT)
Docent: Simon Maricau

T A A K O M S C H R I J V I N G

Motivering
Als leerkracht is het van cruciaal belang dat je het Standaardnederlands beheerst, zowel op schriftelijk als op
mondeling vlak. Je taalgebruik weerspiegelt als het ware je professionalisering en kan dus beschouwd worden
als je visitekaartje ten aanzien van directie, collega-leerkrachten, ouders en kinderen. Deze opdracht zal je
helpen om je schrijf- en spreekvaardigheid te verbeteren.


Doel
Je schrijft en presenteert een zakelijke, functionele tekst op een heldere en correcte wijze in het
Standaardnederlands, en hanteert daarbij digitale hulpmiddelen voor taaladvies.

Cf. Dertien doelen in een dozijn (Nederlandse Taalunie): ‘De leraar kan een presentatie op verschillende
manieren (bijvoorbeeld interactief, kort of lang) houden voor volwassen gesprekspartners (met name ouders
en collega’s) over de klas- en schoolcontext. Hij maakt flexibel gebruik van een effectieve ondersteuning in
schrift en beeld.’


Opdracht
Voor deze opdracht werk je per drie of vier. De groepsindeling vind je op Toledo in de rubriek ‘Praktische
organisatie’.

Je gaat met je groep op zoek naar minstens drie wetenschappelijke artikels, die aansluiten bij een onderwerp
dat je boeiend vindt en dat te maken heeft met je opleiding of met het leerproces van kinderen. Je verzamelt
minstens twee artikels in het Nederlands en één in het Frans. Meer informatie over wetenschappelijke artikels
vind je verderop in dit document.

Eén groepslid post het onderwerp ten laatste op begin december op het forum van jouw lesgroep in de cursus
‘Taalvaardigheden’ (cf. Toledo > Taalvaardigheden > Forum > Onderwerp examenopdracht 2LDxx > Discussielijn
maken). Begin pas aan de opdracht, als je onderwerp is goedgekeurd door een docent van ‘Taalvaardigheden’.
Soortgelijke onderwerpen binnen eenzelfde lesgroep worden afgekeurd.

Op het mondeling examen ‘Taalvaardigheden Nederlands’ geef je in groep een presentatie over het
onderwijskundig onderwerp dat je hebt gekozen. Over die presentatie schrijf je samen een abstract of korte
paper, die je (samen met je artikels) uiterlijk de laatste lesweek in het postvakje van je docent Nederlands legt.

Opdracht Deadline Score
1 Presentatie (spreken) examen in juni 20 %
2 Abstract (schrijven) laatste lesweek in mei 5 %


1 Presentatie

Op basis van de wetenschappelijke artikels, werk je een gestructureerde presentatie uit van 20 minuten. Elk
groepslid is ongeveer 5 minuten aan het woord. Zorg ervoor dat je je publiek weet te boeien met jouw
onderwerp; vermijd een lange theoretische uiteenzetting. Zorg voor een rode draad en goede overgangen
tussen de verschillende sprekers. Het is belangrijk dat je spontaan vertelt. Raffel dus geen tekst af die je uit het

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 38


hoofd hebt geleerd. Maak gebruik van een PowerPointpresentatie met geluidsopnamen, een filmpje en/of
afbeeldingen om je presentatie te verlevendigen.

Je houdt rekening met alle aspecten van spreken en presenteren die tijdens de lessen aan bod zijn gekomen.
Breng een afdruk van je PowerPoint mee naar het examen.

Je presentatie wordt geëvalueerd aan de hand van de vier communicatiecriteria (duidelijkheid, gepastheid,
correctheid en aantrekkelijkheid). Neem zeker de evaluatiefiche door die je vindt op Toledo in de rubriek
‘Toetsing’. Na de presentatie vul je een peerevaluatie in over de samenwerking in jouw groep.


2 Abstract

De kern van je presentatie schrijf je neer in een abstract of korte paper van ca. 400 woorden (één pagina
doorlopende tekst). Je respecteert de specifieke kenmerken van een abstract en houdt rekening met alle
aspecten van schrijven die tijdens de lessen aan bod zijn gekomen. Gebruik het sjabloon voor papers dat je
vindt op Toledo in de rubriek ‘Leermateriaal’. Voeg een bibliografie en een kopie van je artikels toe als bijlage.
Maak je abstract vast met een nietje; steek hem niet in een insteekmapje.

Je abstract wordt geëvalueerd aan de hand van de schrijftips en de vier communicatiecriteria (duidelijkheid,
gepastheid, correctheid en aantrekkelijkheid). Neem zeker de evaluatiefiche door die je vindt op Toledo in de
rubriek ‘Toetsing’.

W E R K T I J D

10 à 15 uren

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tweede semester

E I N D P R O D U C T

Presentatie met abstract

D A T U M V A N I N D I E N E N

Zie hoger. De precieze data worden meegedeeld tijdens de les en verschijnen op Toledo.

E V A L U A T I E

Deze opdracht telt mee voor 25% van het opleidingsonderdeel ‘Taalvaardigheden’. De examenopdracht voor
Nederlands vormt samen met het mondeling examen voor Frans EVO 3.


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 39


VAKDIDACTIEK LAGER ONDERWIJS 4 FRANS: CREATIEVE WERKVORMEN
docenten: Liezelotte De Schryver, Tamara Buyck

T A A K O M S C H R I J V I N G

In deze opdracht ontwikkel je een lees-, luister- en spelles. Hierbij werk je rond één taaltaak. Je kiest op
voorhand of je zal werken rond het vak Frans in de derde graad van het basisonderwijs of rond Taalinitiatie
Frans in de tweede graad van het basisonderwijs.
Deel 1: lezen
Doel en motivering
- eigen lees- en schrijfvaardigheid bevorderen
- zoeken naar motiverende (lees)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk zetten

opdracht
Je zoekt een Frans verhaal en past dit indien nodig aan aan het niveau van de leerlingen (basiswoordenschat en
– grammatica). Je bedenkt ook enkele werkvormen waarbij de leerlingen actief aan het werk gezet worden. Je
past hierbij de theorie toe uit de les vakdidactiek lezen toe. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur
probeer je deze les uit tijdens een stage.


Deel 2: luisteren
Doel en motivering
-zoeken naar motiverende (luister)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk zetten
-eigen luistervaardigheid bevorderen

opdracht
Je zoekt naar een Frans liedje. Je maakt hiermee een lesvoorbereiding waarin verschillende vaardigheden en
werkvormen aan bod komen. Je eerste doel: motivatie. Je baseert je hiervoor op de theorie uit de les
vakdidactiek luisteren. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur probeer je deze les uit tijdens een stage.


Deel 3: het spel
Doel en motivering
-kennis, vaardigheden en attitudes evalueren op een competentiegerichte manier
-zoeken naar motiverende (evaluatie)oefeningen voor de les Frans die de leerlingen creatief aan het werk
zetten

Opdracht
Je ontwikkelt een spel dat je toestaat om kennis, vaardigheden en/ of attitudes te evalueren. Je baseert je
hiervoor op de theorie uit de les vakdidactiek spelvormen. Je maakt een lesvoorbereiding. Bij voorkeur probeer
je deze les uit tijdens een stage.

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Gedurende het tweede semester

E I N D P R O D U C T

Je dient de volgende delen in:


1 de verantwoording: je legt hoe je te werk gegaan bent, met expliciete vermelding van je bronnen. Je baseert
je voor elk van de drie onderdelen minstens 1 keer op een tekst van Vanthier.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 40


2 lesvoorbereiding lezen (met inbegrip van het verhaal en van de nodige ondersteunende materialen)
3 lesvoorbereiding luisteren (met ook hierbij alle ondersteunende materialen)
4 lesvoorbereiding spel (met minstens een schematische voorstelling van het spel en alle nodige materialen)
5 literatuurlijst

Opmerking: Indien je de opdracht maakt voor Taalinitiatie, gebruik je de lesfiche hiervoor.

Deze onderdelen schrijf je in het Nederlands, met uitzondering uiteraard van de teksten (leestekst,
luistertekst) en van de oefeningen.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Je dient deze opdracht in de week van 25 april 2016 in.


E V A L U A T I E

20% van de punten


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 41


ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: DE CONTEXT VAN HET LERENDE
KIND: SCHOOL EN MAATSCHAPPIJ
docenten: Ann De Jaegher en Isolde Van Den Driessche

T A A K O M S C H R I J V I N G

motivering
Als leerkracht werk je met kinderen die leven in een steeds evoluerende maatschappij. De kenmerken van de
hedendaagse samenleving beïnvloeden het kind in zijn ontwikkeling vb. armoede, prestatiedruk, digitalisering,
andere gezinsvormen (vb. nieuw samengestelde gezinnen/ eenoudergezinnen/…), multiculturaliteit, faalangst…
Wellicht kreeg je op stage al te kampen met een situatie waarin je niet onmiddellijk wist hoe hiermee om te
gaan (vb. een kind dat agressief is, een leerling die in een echtscheidingssituatie zit en plots begint te huilen,
een ouder die niet akkoord gaat met de opvoedkundige aanpak van de leerkracht/ de school…).
We gaan op zoek in literatuur hoe je met deze contexten kan omgaan.
Door deze literatuurstudie kan je jouw eigen opvattingen en ideeën bijstellen en kan je op deze manier een
bijdrage leveren tot het begrijpen van ouders en opvoeders die vanuit hun eigen denkkader handelen.

doelen
• de huidige opvattingen rond opvoeding kunnen begrijpen
• concrete opvoedingssituaties en opvoedingsinitiatieven in het praktijkveld herkennen en linken aan
theoretische opvattingen over opvoeding
• opvoedkundige tijdschriften en recente artikels doornemen en in verband brengen met theoretische
inzichten over opvoeding
• de eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid zien en ernaar handelen
• een visie op opvoeding ontwikkelen binnen de actuele maatschappelijke context, met bijzondere
aandacht voor waardenoverdracht
• actuele gezinsvormen kunnen omschrijven en zich bewust zijn van de consequenties voor opvoeding en
onderwijs

werkwijze en ‘fiche’
In een aantal inleidende lessen stellen wij een visie op opvoeden voor.
Vanuit een brainstorm selecteren we een aantal onderwerpen waarin we ons zullen verdiepen: waar bots jij als
student op als je nadenkt over het opvoeden van kinderen?

Jullie krijgen de keuze om deze opdracht in groep (3 a 4 studenten) of individueel te maken. Het is de bedoeling
om een ‘fiche’ te ontwikkelen van een problematiek die jullie verder willen bestuderen. (sjabloon zie Toledo).
Een voorbeeld van een ingevulde fiche kunnen jullie terugvinden op Toledo, als inspiratie.
De volgende items moeten worden opgenomen:
• Onderwerp & omschrijving
• Oorzaak/ontstaan
• Mogelijke jeugdboeken om te lezen
• Zinvolle achtergrondliteratuur/websites/materiaal/spellen…
• Concrete tips: do’s en don’ts
• Varia

W E R K T I J D

25 uur

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 42


P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Tijdens het tweede semester, gedeeltelijk tijdens de contacturen.

E I N D P R O D U C T

- De ontwikkelde fiche wordt digitaal doorgestuurd (datum te bepalen in de lessen onderwijskunde lager
onderwijs 4).
- We organiseren in één van de lessen een ‘markt’ waar iedereen zijn bestudeerde ‘problematiek’ voorstelt.

E V A L U A T I E

Deze opdracht behoort tot het opleidingsonderdeel Onderwijskunde lager onderwijs 4 en telt mee voor 25%
van de punten voor de OLOD.

Bij de evaluatiecriteria hoort ook de verplichte aanwezigheid tijdens de ‘markt’.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 43


ONDERWIJSKUNDE LAGER ONDERWIJS 4: METHODESCHOLEN
docenten: Ann De Jaegher en Isolde Van Den Driessche

T A A K O M S C H R I J V I N G

doelen
• kennis maken met andere onderwijsvormen
• de kenmerken van enkele vernieuwingsscholen en –bewegingen onderzoeken en schetsen
• het eigen didactisch en pedagogisch handelen kritisch bevragen vanuit de studie van alternatieve en
Nederlandse schoolsystemen en vernieuwende inzichten durven vertalen in de praktijk.
• het huidige onderwijssysteem kritisch bevragen aan de hand van schoolbezoeken in
Vlaanderen/Wallonië of Nederland en in discussie met medestudenten.
• de bestudeerde ‘problematiek’ van de bovenstaande taak (context van het lerende kind) bestuderen in
de bezochte school
• elementen van methodescholen ontdekken in ons schoolsysteem


opdracht
Deel 1: studie van vernieuwingsschool of –beweging (werkstuk/paper)

Om een goede paper te kunnen schrijven zal je onderstaande stappen moeten doorlopen:

1. Studie van de vernieuwingsbeweging voor je de school gaat bezoeken

- Je kiest uit een opgegeven lijst een school die je van naderbij wil bekijken (zie instructies op toledo
en in de les).
- Je plant een bezoek aan deze school met je groepje (let op: bij sommige scholen zal er ook een
groepje van een andere lesgroep op bezoek gaan, bekijk de richtlijnen op toledo hierover grondig)
- Je gaat na op welk schoolsysteem of pedagoog deze school zich wil baseren. Je leest vooraf een
aantal teksten/boeken/artikels… die te maken hebben met het schoolsysteem. Dit om je wegwijs
te maken en je voor te bereiden op je bezoek.
- Je maakt een samenvatting van de doorgenomen literatuur:
Ø De bibliografie van de stichter
Ø De belangrijkste pedagogische en didactische uitgangspunten
- Je noteert duidelijk je verwachtingen, vragen en bedenkingen vooraf.

2. Bezoek aan een methodeschool

Je gaat een dag/ halve dag/ avond naar de toegewezen school. Verzamel ter plaatse zoveel mogelijk
informatie. Werk met interviews, observaties van leerlingen, lessen, een bezoek aan de klassen,…

3. Verwerking bezoek

De bedoeling is dat het bezoek wordt verwerkt in een werkstuk (één exemplaar per groep). Dit bevat:
- de verwachtingen, vragen en bedenkingen die je vooraf maakte met een verwijzing naar de
geraadpleegde bronnen om je voor te bereiden. Hierbij vermeld je ook kort de bibliografie van de
stichter, het theoretische schoolmodel / de pedagogische en didactische uitgangspunten (zie punt
1)
- de uitgeschreven observaties, de interviews, foto’s, … kortom het concreet verzamelde materiaal
van de school (zie punt 2);
- de mogelijkheden die je ziet om zaken mee te nemen naar de gewone lespraktijk (vb.
klasinrichting, schoolorganisatie, onderwijsvormen, media,…);
- de elementen van een krachtige leeromgeving zoals je deze in de concrete realisatie van de school
hebt ervaren.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 44


- Een link naar de taak ‘context lerende kind’: hoe gaat de school om met de door jullie
bestudeerde problematiek(en)?

Deel 2: presentatie a.d.h.v. expertgroepen

De presentatie gebeurt in het tweede semester. Jullie vormen – over de klassen heen - ‘expertgroepjes’,
waarbij elk lid van de expertengroep een andere school bezocht. Jullie delen de opgedane informatie met
elkaar. Doe dit op een boeiende en vlotte manier.
Volgende elementen komen zeker aan bod:
• de belangrijkste uitgangspunten
• de concrete uitwerking van de bezochte school
• het overzicht van elementen die bruikbaar zijn voor de eigen praktijk
• een genuanceerde visie op het systeem

Deel 3: methodeschool in Nederland of school in Nederland/Wallonië
Tijdens de uitwisseling met Zwolle/ Helmond/Groningen/ Zweden staan bezoeken aan (methode)scholen op
het programma. Je bereidt in groep dit bezoek voor. Je onderzoekt via de schoolwebsite:
• de belangrijkste uitgangspunten
• de concrete uitwerking van de school
• een kadering in het onderwijssysteem
Hiervan komt ook een neerslag in jullie werkstuk.

Tijdens de studiereis naar Luik maak je kennis met het immersieonderwijs in Wallonië.
Informeer je over de school waar je op bezoek gaat. Noteer achteraf enkele belangrijke inzichten die je er
opdeed.

W E R K T I J D

25 uren en studiereis naar Zwolle/Groningen/Helmond/Luik/Zweden.

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

In de loop van het tweede semester.

E I N D P R O D U C T

Een groepswerkstuk en een groepspresentatie.

D A T U M V A N I N D I E N E N

Werkstuk indienen op de datum van de presentatie


De presentaties vinden plaats tijdens de lessen van het tweede semester.

E V A L U A T I E

Deze opdracht behoort tot het opleidingsonderdeel Onderwijskunde lager onderwijs 4 en telt mee voor 25%
van de punten voor deze OLOD.

Om de opdrachten te kunnen uitvoeren is deelname aan de studiereis Zwolle/ Helmond/ Luik/ Zweden vereist.




BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 45


ONDERWIJSKUNDE 3 - DIGITALE DIDACTIEK: UITTESTEN VAN ICT-
TOEPASSINGEN
docent: Jeroen Van Hijfte

T A A K O M S C H R I J V I N G

doel en motivering
In de lessen digitale didactiek maak je kennis met de eindtermen ICT voor de basisschool, en leer je hoe je in de
praktijk met de leerlingen aan die eindtermen kan werken. Daarnaast krijg je ook enkele workshops waarin je
aan de slag gaat met ICT-toepassingen die je als leerkracht kan gebruiken om je lessen interactiever, boeiender
en aanschouwelijker te maken.
Via deze opdracht toon je aan op welke manier je aan de slag gegaan bent met de inhoud die in de workshops
en de lessen digitale didactiek aan bod kwam

opdracht
Toon aan met praktische voorbeelden dat je leren werken hebt met ICT-toepassingen die de leraar
ondersteunen in zijn/haar lesgeven.
Toon aan met praktische voorbeelden dat je lessen kan uitwerken waarin de leerlingen ook werken aan de ICT-
eindtermen.
werkwijze
Je verzamelt gedurende het hele semester voorbeelden van ICT-toepassingen waarmee je dit jaar gewerkt hebt
(op stage of zelfstandig zonder dat je het op stage hebt kunnen toepassen).

enkele mogelijke voorbeelden:
- interactieve oefeningen voor de leerlingen die je zelf ontworpen en gemaakt hebt;
- materiaal (lessen, bordplannen, ...) dat je gemaakt hebt voor het digitale schoolbord;
- lessen die je zelf ontworpen (en eventueel gegeven) hebt, waarbij de leerlingen werken aan de ICT-
eindtermen;
- andere voorbeelden van ICT-toepassingen die gebruikt kunnen worden in de les, zowel door de leerkracht
als door de leerlingen.

Als je die toepassingen ook effectief gebruikt hebt tijdens een stage is dat een pluspunt, maar het is niet
noodzakelijk. Toon aan dat je die lessen effectief gegeven hebt door bijvoorbeeld ook enkele foto’s te (laten)
nemen tijdens de les, door screenshots te nemen of door het materiaal of enkele resultaten van leerlingen te
bewaren.

Als je ICT-toepassingen gebruikt hebt die ook buiten je stage in de klas gebruikt worden (vb. bordboeken,
bestaande computerprogramma’s, apps, websites als Bingel…), toon je aan dat je ook een eigen inbreng had in
die lessen, en op welke manier die lessen je ICT-competenties verbeterd hebben.

Als je zelf toepassingen maakt, zorg er dan voor dat ze didactisch en inhoudelijk goed uitgewerkt zijn, en
aansluiten bij de leerstof die de leerlingen moe(s)ten verwerken. Creativiteit en originaliteit zijn zeker een
pluspunt.

W E R K T I J D

De werktijd wordt geschat op een tiental uur.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 46


P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

gedurende het eerste semester. Studenten die niet geslaagd zijn in januari kunnen deze opdracht gedurende
het tweede semester verder aanvullen.

E I N D P R O D U C T

e-portfolio op Toledo, voorgesteld tijdens het mondelinge examen

D A T U M V A N I N D I E N E N

Je kan materiaal bijplaatsen op je digitale portfolio tot en met 31 december.

E V A L U A T I E

De voorstelling van je e-portfolio maakt deel uit van het mondelinge examen. Ze telt mee voor 40% van het
totaal voor digitale didactiek (8 van de 20 punten).


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 47


MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW
MUZISCHE VORMING:
Docenten: Koen Crul, Stefan Dewitte en Hilde Michiels

O V E R Z I C H T

1. Lesopdracht (tweedelig)
2. Bezoek voorstelling/tentoonstelling (tweedelig)
3. Muzische startdag (deelname verplicht)

1. LESOPDRACHT
motivering
In de lessen muzische vorming kom je heel wat te weten over de visie en de inhoud van het vak in de lagere
school. We leren dat muzische lessen opgebouwd zijn uit een onderwerp, een werkvorm en de bouwstenen.
Het spreekt voor zich dat hier duizend-en-één combinaties rond bestaan. We leren deze pijlers vertalen naar
concrete lesontwerpen, met aandacht voor een creatief proces.

doelen
• Vanuit een opgelegd thema en werkvorm kan je een eigen muzische les ontwerpen en opbouwen voor
leerlingen van het lager onderwijs.
• Een les zodanig kunnen opbouwen, dat ze creativiteit stimuleert en procesgericht werkt.
• Een aangepaste lesvoorbereiding kunnen maken met aandacht voor de verschillende lesfasen.
• Doelstellingen kunnen kiezen.
• Het leerplan op een zinvolle manier kunnen hanteren.
• Bewijzen dat wat je van de leerlingen verwacht ook zelf kan uitvoeren op eigen niveau.

opdracht
Met behulp van een onderwerp, een werkvorm en een domeindoel werk je per vier, per domein (beeld, drama,
dans, muziek), een nieuwe muzische les uit. De pijlers (onderwerp, werkvorm en domeindoel) zullen per
domein verschillen.
De bepaling van deze elementen en de samenstelling van de groepen wordt tijdens de eerste les muzische
vorming vastgelegd.
Een uitgewerkt voorbeeld op eigen niveau met de volledige groep wordt toegevoegd aan iedere
lesvoorbereiding. (voor muziek, dans en drama wordt de eigen uitvoering met de volledige groep digitaal
vastgelegd dmv film of geluidsopname, voor beeld wordt een eigen uitvoering van ieder groepslid samen met
de lesvoorbereiding ingediend)

werktijd
8 uur

periode van uitvoering
Gedurende het hele semester.

eindproduct / datum van indienen
Alles wordt in een mapje ingediend in de laatste lesweek voor de kerstvakantie. (tijdstip wordt meegedeeld)

2. BEZOEK VOORSTELLING/TENTOONSTELLING
motivering
De inhoud voor een muzische les halen we vaak uit een concreet voorbeeld uit de culturele wereld. Dit is een
dankbare inspiratiebron voor muzische lessen. Een leerkracht lager onderwijs moet dus een eigen kunstzinnige
bagage bevatten.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 48



doelen
• Je eigen culturele bagage verrijken
• Zelf plezier vinden in kunstbeschouwing
• Dit als inspiratiebron kunnen gebruiken van een muzische les
• Leren kunstbeschouwen met kinderen

opdracht
Je bezoekt van minstens twee disciplines (muziek, dans, theater of beeld) een voorstelling/tentoonstelling voor
kinderen. Kies voor een voorstelling/tentoonstelling van ‘cultureel niveau’, die een vernieuwende inhoud biedt
voor kinderen. Kies dus niet voor commerciële producties (zoals bvb. Studio 100).
Je maakt per voorstelling/tentoonstelling een recensie en een muzische omkadering.

• In de recensie beschrijf en beoordeel je kort de voorstelling. In de beschrijving vertel je meer over de
uitvoerders, uitvoering, inhoud zodat de lezer er zich een beeld kan van vormen. In de beoordeling
beschrijf de sterktes en zwaktes van deze voorstelling, je motiveert waarom je er zo over denkt. De
recensie eindigt met een sterrenquotatie van 0 tot 5 sterren. Een aantal tips voor een goede recensie
vind je op toledo.
• De muzische omkadering beschrijft wat je zou ondernemen indien je deze voorstelling zou bezoeken
met een klas.
o hoe kan je het bezoek inleiden (vooraf)
o hoe kan je het bezoek begeleiden/rondleiden
o welke vragen stel je over de voorstelling
o hoe kan je hierrond een muzische verwerking uitbouwen; maak een duidelijk stappenplan
(geen lesvoorbereiding), vermeld daarbij ook de werkvormen en bouwstenen.

werktijd
6 uur

periode van uitvoering
Gedurende het hele semester.

eindproduct / datum van indienen
Alles wordt in een mapje gebundeld en ingeleverd in de laatste lesweek. (tijdstip wordt meegedeeld)


3. MUZISCHE STARTDAG
Motivering
In het begin van het academiejaar is er een muzische startdag gepland. Op deze muzische dag ontwerp je een
mimiekpop (beeld en drama) en oefen je a capellazang (muziek).

Opdracht
Aanwezig zijn op deze startdag en actief deelnemen. Wie niet deelneemt, maakt een vervangopdracht.
Je hoeft niets in te dienen.

E V A L U A T I E

De opdrachten Muzische Vorming tellen mee voor 1/5 van het totaal aantal punten voor Muzische vorming en
Katholieke Godsdienst - lesopbouw.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 49


MUZISCHE VORMING EN KATHOLIEK GODSDIENST - LESOPBOUW
KATHOLIEKE GODSDIENST:
Docente: Mieke De Vlieger

T A A K O M S C H R I J V I N G

Motivering
Voor wie niet echt vertrouwd is met de Bijbelverhalen uit het tweede testament is een eerste of vernieuwde
kennismaking met de teksten meer dan noodzakelijk om later zelf godsdienst te kunnen geven. Ook het
leerplan godsdienst hecht aan de Bijbelse invalshoek van de onderwerpen een groot belang.

Nico Ter Linden weet op een schitterende en toegankelijke wijze de boodschap van eeuwenoude verhalen uit
het tweede testament voor de huidige lezer te ontsluiten.

Doel
De student is op de hoogte van de belangrijkste verhalen, figuren, gebeurtenissen, … die in het tweede
testament beschreven staan.

Opdracht
Individuele lectuur: fragmenten (zie lijst toledo) uit Ter Linden, N. (2011). Moet je horen. Amsterdam: Balans.

Werkwijze
Individuele leesopdracht. De teksten worden verondersteld gekend te zijn als achtergrond bij de lessen.
Opmerkingen:
(1) De te lezen fragmenten sluiten aan bij de bijbelteksten die we in de loop van de cursus bespreken (de één
weliswaar uitvoeriger dan de andere). De fragmenten zijn dan ook opgedeeld volgens de drie hoofdrubrieken
van de cursus. Voor meer details: zie de Toledocursus
(2) Het gaat er niet om details van buiten te leren maar wel te zien welke accenten Nico ter Linden legt bij het
navertellen van de vertalen. Hoe zet hij ons op het spoor van de betekenis van het verhaal? Welke leessleutels
gebruikt hij daarbij? En vooral: welke waarde kunnen die verhalen vandaag de dag nog hebben?

W E R K T I J D

5 uur

P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

In de loop van het eerste semester.

D A T U M V A N I N D I E N E N & E I N D P R O D U C T

Er is geen specifiek eindproduct voor deze opdracht en je hoeft dus niets in te dienen.
Je kennis over de inhoud van de lectuuropdracht wordt geëvalueerd op het schriftelijk examen in januari.

E V A L U A T I E


De lectuuropdracht voor Katholieke godsdienst hoort bij de leerstof die op het schriftelijk examen van januari
bevraagd wordt. Op het uitvoeren van de opdracht zelf staan geen punten.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 50


MUZISCHE VORMING EN BEWEGINGSOPVOEDING - INTEGRATIE
docenten: Koen Crul, Stefan Dewitte, Hilde Michiels, Brigitte Grillet

O V E R Z I C H T

1. Muzische koffer
2. liedrepertoire
3. SVSdag verzorgen

1. MUZISCHE KOFFER
doel en motivering

In het muzisch werken willen we alle muzische domeinen evenwaardig aan bod laten komen. Om een extra
impuls te geven aan zelfstandig werken en aandacht voor talent willen we dat je een muzisch hoekenwerk
ontwikkelt. In dit hoekenwerk voorzie je boeiende opdrachten vanuit een gemeenschappelijk kader (dit kan
een thema, visueel geheel, rode draad, …).

opdracht

DOELGROEP
Ontwerp per twee (of alleen) een muzisch hoekenwerk in alle muzische domeinen voor een klas van 24
leerlingen. Dit ontwerp je voor een graad van de lagere school. Die mag je zelf bepalen. Van sommige
opdrachten kun je later een eenvoudige of een meer uitdagende versie maken wil je het hoekenwerk
aanbieden in een andere graad.

INHOUD
Je maakt tien fiches die de leerlingen zelfstandig kunnen gebruiken: twee fiches in dans, drama, muziek en
beeld en twee integratie-fiches, eentje met woord en een met media.
Daag de leerlingen muzisch uit door geschikte opdrachten te zoeken waar ze zelfstandig kunnen aan werken.
Nieuwe technieken, opdrachten met een lang proces zijn hiervoor minder interessant.

VORMGEVING
Om de leerlingen te prikkelen is het aangewezen om een uitnodigende vormgeving te bedenken. De fiches zal
je op een of andere manier in een koffer, kast, box, doos, … moeten opbergen, samen met het nodige
materiaal.
Deze vormgeving moet je niet maken maar wel bedenken en voorstellen. Je legt uit wat het idee is en je
documenteert dit met een moodboard (een visuele weergave van de sfeer). Beschrijf de grootte, de vorm, wat
er in zit, maak een schets zodat de docenten een duidelijk beeld hebben hoe het geheel eruit ziet.

HANDLEIDING
Maak een handleiding bij het hoekenwerk met vier elementen:
• het opzet van de koffer, wat is het idee en hoe wil je hiermee aan de slag gaan.
• de vormgeving met de nodige documentatie
• de fiches voor de leerlingen uitgebreid met de concepten en doelen per fiche, eventueel
beschouwend materiaal toevoegen.
• duidelijke en correcte bronvermelding (APA-normen).

W E R K T I J D

20 uur

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 51


P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

In de loop van het tweede semester

E I N D P R O D U C T

Een handleiding (digitaal en analoog indienen)

D A T U M V A N I N D I E N E N

de laatste les muzische vorming

E V A L U A T I E

Deze taak staat samen met SVS op 25% van de totale evaluatie (1/4 van het geheel)

BEOORDELINGSCRITERIA

afstemming op de doelgroep en inhoud — basisidee vormgeving — kwaliteit handleiding en inhoud fiches —
inhoud en vernieuwende aanpak. Er verschijnt een criteriarooster op toledo.


2. LIEDREPERTOIRE

T A A K O M S C H R I J V I N G


doel
Je bouwt verder aan een uitgebreid en eigentijds liedrepertoire. Het is immers van onschatbare waarde om
veel kinderliederen te kennen als je voor de klas staat. Dat je er een aantal in je voorraad parate liedkennis
hebt, is bijzonder interessant als startkapitaal.

opdracht
Je zoekt 30 liederen uit die geschikt zijn voor de basisschool. Je zorgt voor een evenwichtige verdeling tussen
liedjes voor de eerste, tweede en derde graad van het lager onderwijs. Van de 30 liederen mag je er 10 kiezen
uit het repertoire dat je in het eerste opleidingsjaar opbouwde, 10 uit de lessen van dit academiejaar en zorg je
ook voor 10 volledig nieuwe liederen. Maximaal 10 liederen komen uit Eigenwijs. Ga op zoek in andere
liedbundels. Het zal je horizon zeker verruimen.
Je zorgt ervoor dat je deze 30 liederen op een juiste en expressieve manier kan zingen en een degelijke intro
kan spelen op een melodie-instrument (voor de meeste studenten is dat de blokfluit). Als je de liederen
volledig kan spelen, is dat uiteraard een meerwaarde. Tijdens het praktijkexamen zal je een aantal liederen
moeten spelen en zingen.

Tips:
• Begin hier tijdig aan. De dag voor het examen kan je geen 30 liederen leren spelen. Bouw je repertoire
dus tijdig en geleidelijk aan op.
• Vermijd bronnen als ‘kennisnet.nl’ of ‘liedjesnet,nn’ > je vindt er doorgaans enkel antiquariaat,
kleuterliederen, … en er staan zeer veel foute notaties.

W E R K T I J D

20 uren (opstellen en inoefenen)


BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 52


P E R I O D E V A N U I T V O E R I N G

Je bouwt het liedrepertoire geleidelijk aan op doorheen semester 4. De taak wordt effectief uitgevoerd tijdens
het praktijkexamen in juni.

E I N D P R O D U C T

Je vult een leeg sjabloon voor deze repertoiretaak in. Het sjabloon wordt via Toledo ter beschikking gesteld. Je
vult op het sjabloon de 30 liederen in met de daarbij horende info over elk lied. Je brengt de lijst in tweevoud
mee naar het praktijkexamen. Van de liederen die niet uit Eigenwijs komen, breng je telkens een kopie mee
voor de docent.
Voor de mondelinge proef muziek (liedrepertoire) zijn er 2 opties:
Optie 1: voorstelling liedrepertoire tijdens de examenperiode op een mondelinge proef (live uitvoering)11
Optie 2: indienen van een digitale opname van het volledige liedrepertoire (videoformaat, zodat met zekerheid
kan vastgesteld worden wie de uitvoerder is).

E V A L U A T I E

Op deze opdracht hoort bij het examen en staat op 15% van de totale evaluatie.

BEOORDELINGSCRITERIA
Kwaliteit van de samenstelling en bronnen van de liedjeslijst.
Kwaliteit van de uitvoering van het repertoire (zowel op technisch als muzikaal vlak).

W E R K T I J D

10 uren



3. SVS-DAG VERZORGEN.

Een groep kinderen animeren in een grote organisatie van SVS. De student neemt actief deel en toont dat hij of
zij een groep kan begeleiden.



BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 53


WERELDORÏENTATIE EN KATHOLIEKE GODSDIENST: INTEGRATIE
docenten: Valérie Batsleer & Vanessa Vanthournout

De taken die horen bij dit opleidingsonderdeel staan beschreven in het moduleboek.
(zie toledo)

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 54


DEEL III:

OPDRACHTENBUNDEL

DERDE OPLEIDINGSFASE

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 55


SCHARNIERMOMENTEN IN DE SCHOOLLOOPBAAN

ONDERWIJS OP MAAT

PERSOONLIJK LEERTRAJECT 3

INGROEIEN IN HET BEROEP 3 EN INGROEIEN IN HET BEROEP -


INTERNATIONALISERING

De taken die horen bij deze modules staan beschreven in het desbetreffende moduleboek op de toledocursus.

BALO-dagopleiding academiejaar 2017-2018 56

Anda mungkin juga menyukai