Anda di halaman 1dari 3

Begrippenlijst AK

Hoofdstuk 2: globalisering
§2
Globalisering  proces waarbij de verwevenheid tussen gebieden en samenleving op aarde
toeneemt
Mondialisering  zie globalisering
WTO (Wereldhandelsorganisatie)  internationale organisaties met als doel de
bevordering van internationale handel, beslechting van handelsconflicten en de opheffing
daarvan
Multinationale ondernemingen ( MNO’s)  ondernemingen met vestigingen in meerdere
landen
Productieketen  route die het product aflegt van grondstof tot bij de consument
Verbrokkeling  proces waarbij als gevolg van globalisering grote verschillen in welvaart
en toegang tot moderne hulpmiddelen ontstaan tussen gebieden en groepen mensen
Internationale arbeidsdeling  globale indeling van welke taken welk deel van de wereld
voor zijn rekening neemt in het economisch verkeer

§3
Lokalisering  manier waarop op lokaal niveau wordt gereageerd op mondiale
ontwikkelingen
Blokvorming  landen zoeken aansluiting en steun bij elkaar om hun positie te versterken
Global village  populaire opvatting dat de wereld door tijd-ruimtecompressie een dorp
wordt
Regionalisme  groepen mensen en gebieden koesteren hun identiteit en proberen de
regionale kenmerken te behouden en benadrukken
Wereldorde 
Anders-globalisten  groep internationale actievoeders die zich verzetten tegen de huidige,
sterk door MNO’s vormgegeven globalisering

§4
Lingua franca voertaal in een gebied waar meerdere talen wordt gesproken
Amerikanisering  verbreiding van de Amerikaanse cultuur tegenover niet-westerse
gebieden
Culturele identiteit centrale waarden van een cultuur waaraan een volk zijn eigenheid
ontleent

§6
Hegemoniale staat  land dat gedurende een bepaalde periode grote delen van de wereld
domineert op economisch, militair, financieel en cultureel gebied
Imperialisme  proces waarbij landen hun macht in andere delen van de wereld willen
uitbreiden voor het veroveren van gebieden en het te controleren
Kolonialisme  stichten van afhankelijke gebieden onder bestuur van meestal westers
moederland
Dekolonisatie  proces waarbij de kolonies zelfstandig worden

§7
Uitschuiving  proces van verplaatsing van bedrijven en funties vanuit het centrum naar
buiten. Kan op meerdere schaalniveau’s
Triade  geheel van verbanden tussen de 3 belangrijkste economische machtsblokken in de
wereld
Fast World  het deel van de wereld dat sterk betrokken is bij mondiale processen die
samenhangen met globalisering
Fragmentarisch modernisering  gedeeltelijke modernisering waardoor er in een land
moderne en traditionele gebieden en productiewijzen naast elkaar blijven bestaan
Regionale ongelijkheid  grote en ongewenste verschillen in welvaart en ontwikkeling
tussen gebieden
Slow world  deel van de wereld dat niet of zeer beperkt deelneemt aan mondiale processen
die samenhangen met globalisering
Backwash-effect  negatieve invloed van een gebied op de economische ontwikkeling van
een ander gebied, door afroming van hulpbronnen, arbeidskrachten en kapitaal stagneert de
economische groei in de regio
Spreadeffect  positieve economische invloed van een gebied op een ander gebied, zoals
externe investeringen en overdracht van kennis, waardoor de welvaart stijgt

§8
Global shift  (mogelijke) verschuiving van het economische en politieke zwaartepunt van
de landen rond de Atlantische Oceaan naar gebieden rond de Stille Oceaan
Wereldorde  manier waarop de wereld op economisch, politiek en sociaal-cultureel terrein
is georganiseerd. Wereldorde maakt ook zichtbaar wie in een bepaalde periode de grootste
invloed heeft.
Markteconomie  economisch stelsel waarbij het functioneren van de markt bepaald wordt
door het principe van vraag en aanbod en waarbij de rol van overheid bescheiden is
Pacific rim  gebieden rond de Stille Oceaan die de laatste jaren een sterk economische
groei doormaken

§10
Vervlechting  proces waarbij de contacten tussen gebieden en samenleving toenemen
zodat er een netwerksamenleving kan ontstaan
Tijd-ruimtecompressie  proces waarbij de relatieve afstand tussen plaatsen door moderne
transport- en informatietechnologie daalt
Absolute ligging  unieke ligging van een plaats in het graadnet
Relatieve ligging  ligging van een plaats of gebied ten opzichte van ander gebieden
Absolute afstand  afstand in km
Geografische mobiliteit  stroming van mensen, goederen, informatie en ideeën tussen
gebieden
Relatieve afstand  afstand uit gedrukt in tijd, geld en moeite die het kost om hem te
overbruggen
Afstandsverval  verschijnsel dat de interactie tussen gebieden afneemt naarmate de afstand
toeneemt

§11
Transporttechnologie  technische voorzieningen die samenhangen met het vervoer van
goederen en mensen
Infrastructuur  geheel aan verbindingen in een bepaald gebied: wegen, waterwegen,
spoorwegen, vliegvelden, telex, telefoon, internet en e-mail
Transportnetwerk  geheel van transportlijnen met elkaar verbonden door knooppunten
§12
Informatietechnologie  alle technieken die het mogelijk maken informatie van het ene
punt naar het andere punt te verspreiden
Elektronische snelweg  internet
Netwerksamenleving  samenleving die op tal van manieren verbonden is met andere
samenlevingen en hiermee een wereldomspannend netwerk vormt. Kenmerk van de fast
World.

Anda mungkin juga menyukai