Anda di halaman 1dari 3

Vrijwilligers in veiligheid – 17 maart 2011

Beelden
“Vrijwilliger en vrijwilligerswerk”, dat wekt iha prettige, bijna lieflijke
associaties op: het beeld van iemand die een jeugdelftal traint, iemand die
wandelt met een oudere in een rolstoel, een groep vrijwilligers die wilgen knot.
Vandaag gaat het over brandweermensen, reddingswerkers, noodhulp,
veiligheid. Vrijwilligers dus die direct met leven en dood te maken hebben. Met
de beelden van Japan geeft dat een heel andere associatie: verschrikking en
verwoesting, slachtoffers en vrijwilligers vloeien ineen.
Een heel ander beeld: de uitslagenavond van de provinciale verkiezingen op 2
maart j.l.: alle partijen hadden gewonnen en allemaal bedankten ze hun
vrijwilligers die zich allemaal de benen uit het lijf hadden gelopen om dit
prachtige resultaat te halen. Het aantal leden van politieke partijen beloopt plm.
300.000, waarvan ongeveer 10 % actief is, voor een belangrijk deel als
vrijwilliger. De politiek, en dus de democratie zou niet kunnen functioneren
zonder vrijwilligers.

Getallen
Datzelfde geldt voor de sport (1,5 miljoen vrijwilligers), de amateurkunst (1
mln. vrijwilligers) en de zorg (plm. 400.000 vrijwilligers en 1,2 miljoen
mantelzorgers). 75 % van de thuishulp wordt geboden door vrijwilligers en
mantelzorgers!
En dan hebben we het nog niet eens over uiteenlopende zaken als natuurbeheer
(duizenden vrijwilligers op de natuurwerk-dagen), inburgering (taallessen),
erfgoed (musea en monumen-ten) en onderwijs (oudercommissies,
buitenschoolse opvang).
Het is vreemd om je te realiseren dat er dus belangrijke maatschappelijke
sectoren zijn die niet zouden kunnen functioneren zonder vrijwilligers, terwijl
dat belang eigenlijk niet in begrotingen en becijferingen van het Centraal
Planbureau terug te vinden zijn. Macro-economisch praten we over grote
getallen: 42 % van de volwassen bevolking (hoogst in Europa), ruim 5 miljoen
vrijwilligers, die daaraan gemiddeld 4 uur per week besteden: tezamen 1 miljard
uur onbetaald werk!

Waarde
Er zijn heel wat pogingen gedaan om de economische waarde van het
vrijwilligerswerk harder te maken:
- De KNRM ging voorop: in het jaarverslag 2007 werd becijferd dat de
financiële vervangingswaarde van de 1100 vrijwilligers bijna 6 miljoen
euro is. Door die inzet van vrijwilligers kan gesteld worden dat aan elke
gedoneerde euro 2,55 toegevoegde waarde oplevert.
- Nadien kwamen er meer pogingen tot waardebepaling: de kerkelijke zorg
in Rotterdam bespaart de gemeente plm. 120 miljoen aan kosten voor
psychosociale en maatschappelijke hulp,
- de activiteiten van moskeeën besparen de Nederlandse samenleving 150
miljoen euro,
- de vervangingswaarde van de vrijwilligers van de Zonnebloem bedraagt
tussen de 32 en de 46 miljoen,
- het vrijwilligerswerk van het Rode Kruis beloopt wereldwijd 4,4 miljard
en in Nederland 22 miljoen.

Hoe dan ook: we praten over 1 miljard uur werk dat onbezoldigd en onverplicht
verricht wordt, oftewel 550.000 fte’s, met een totale vervangingswaarde (met
dank aan de KNRM) van rond 20 miljard euro. Maar: we zitten niet in de SER,
en we komen niet voor in de cijfers van het CPB, en toch zouden we zonder
vrijwilligers tenminste 1,5 miljard meer moeten betalen voor de zorg. Terwijl
we juist 18 miljard moeten bezuinigen! Vreemd…

Druk van twee kanten


De regering ziet dat wel en redeneert de andere kant op: bezuinigen op de zorg
(AWBZ) door overheveling naar de gemeenten (WMO), die vervolgens een
beroep doen op het plaatselijk maatschappelijk middenveld,vrijwilligers dus.
Tegelijk neemt de druk op de zorg toe: het aantal 65-plussers neemt in de
komende 2 decennia met 2 miljoen toe en de zorgvraag groeit in die periode met
34 % . Nu zijn al 200.000 55-plussers extreem eenzaam, d.w.z. ze hebben niet
meer dan 1 x in de maand sociaal contact. Het aantal mensen met dementie zal
in de komende 35 jaar verdubbelen tot een half miljoen.
Daar komt nog een andere kwestie bij: verwacht mag worden dat na het herstel
van de economie de krapte op de arbeidsmarkt weer snel zal stijgen, en dat de
druk om meer mensen met langere werktijden aan de betaalde arbeid te laten
deelnemen zal toenemen (scenario 90-90: op de 8,6 mln werkzame personen 1,1
miljoen personen erbij en door vergroting arbeidscontracten 800.000
arbeidsjaren erbij)

Dit alles laat zien voor welk probleem we in het vrijwilligerswerk staan: er is op
verschillende terreinen meer nodig, de overheid gaat minder doen (“de
geluksmachine stopt met draaien”, Rutte), de arbeidsmarkt trekt aan steeds meer
mensen, de civil society dreigt uit elkaar getrokken te worden. Dat mooie sociale
weefsel is geen vanzelfsprekendheid (kijk naar andere landen in Europa), het
kan wel degelijk kapot!
Uitweg?
Wat moet er gebeuren om dit doemscenario te doorbreken? Ruwweg in ieder
geval twee dingen:
In de eerste plaats moet de overheid, in het bijzonder de regering, de urgentie
ervan zien en erkennen dat je publieke en semipublieke taken niet zomaar uit je
handen kunt laten vallen. Ik zou zeggen: Rutte kijk naar je geestverwant in
Engeland, David Cameron. Anderhalf jaar geleden lanceerde hij het concept van
de Big Society, vanuit het besef dat als je een kleinere overheid wil, je een
sterke samenleving nodig hebt. Er is een omvangrijk programma gemaakt van
het versterken van de lokale overheden en van het honoreren van kleine en grote
burgerinitiatieven, inclusief een Big Society Bank, waarin inmiddels 300
miljoen pond is gestort (o.a. uit slapende rekeningen). Toegegeven, er zitten heel
wat haken en ogen aan, en Nederland is niet hetzelfde als Engeland, maar het is
goed om te zien dat ook vanuit consevatief/liberaal oogpunt het adagium van
Thatcher “there is no such thing as society, there is only government and
individuals and their families” is achterhaald, en dat er een taak is voor de
regering, júist om de samenleving toe te rusten op een bredere en zwaardere
verantwoordelijkheid. Wij verwachten veel van de aangekondigde beleidsbrief
van de staatssecretaris, die vóór de zomer bij de Tweede Kamer moet liggen.

In de tweede plaats moeten bedrijven (en daar hoort ook de overheid bij) meer
faciliteiten bieden voor werknemers die in een beperkt deel van de werktijd
maatschappelijke taken willen verrichten. Dat is de enige mogelijkheid om het
reservoir aan tijd voor vrijwilligerswerk op peil te houden. Gelukkig zijn er al
bedrijven die dergelijke faciliteiten bieden, en ze worden er niet eens slechter
van. Onderzoek heeft uitgewezen dat bedrijven die zich o.a. op die manier
bezighouden met maatschappelijk ondernemen beter presteren op creativiteit
en innovatie, en dus op concurrentiekracht.
Als de helft van de werkzame personen de gelegenheid zou krijgen om 1 uur in
de week onder werktijd aan vrijwilligerswerk te besteden dan zou dat kunnen
betekenen 400 miljoen uur extra voor voor aandacht voor anderen en voor de
samenleving , plus waarschijnlijk nog zo’n aantal uren die mensen er zelf “tegen
aan plakken”. Dat zou voldoende zijn om de te verwachten teruggang in de
bestaande capaciteit voor vrijwilligerswerk ruim te compenseren.

U denkt misschien: “Dream on, baby”, maar ik denk dat die droom
werkelijkheid kan worden, al was het maar om niet in de nachtmerrie van een
kille, vereenzaamde, onveilige en qua mooiheid en plezier onttakelde
samenleving te belanden.
Een samenleving die feitelijk geen samenleving is, wie wil dat nou?

Marius Ernsting

Anda mungkin juga menyukai