Anda di halaman 1dari 22

Inhoudsopgave

Persbericht: Venetian and Flemish Masters ................................................................................ 3

Zaalteksten.................................................................................................................................. 5
Inleiding: Venetië en Antwerpen. Twee steden vertellen het verhaal van Europa ........................... 5
Hoofdstuk 1: De oorsprong van de westerse kunst ...................................................................... 5
Hoofdstuk 2: De uitvinding van de emoties ................................................................................. 6
Hoofdstuk 3: Tussen traditie en vernieuwing ............................................................................... 7
Hoofdstuk 4 : De eerste erfenis .................................................................................................. 7
Hoofdstuk 5: De onzekerheid van een nieuwe wereld .................................................................. 8
Hoofdstuk 6: De verhevenheid van het portret............................................................................. 8
Hoofdstuk 7: Tussen de retabels: gewijde en profane verhalen .................................................... 9
Hoofdstuk 8: Een nieuwe perceptie van de werkelijkheid ............................................................. 9
Hoofdstuk 9: De gemeenschappelijke traditie .............................................................................. 9
Hoofdstuk 10: Vreemdelingen in Venetië ...................................................................................10
Hoofdstuk 11: Stillevens ...........................................................................................................10
Hoofdstuk 12: Het herfsttij van de Dogenstad.............................................................................11

Bellini en Berlinde ......................................................................................................................12

CV van Berlinde De Bruyckere ...................................................................................................14

Activiteiten in het kader van de tentoonstelling .........................................................................16


Audiokids ................................................................................................................................16
Ontdekkingstocht .....................................................................................................................16
Verjaardagstochten ..................................................................................................................16
Dagstages ...............................................................................................................................16
BOZARSUNDAYS ...................................................................................................................17
Museum Night Fever ................................................................................................................17
BOZAR NIGHT ........................................................................................................................17
Feest in het Paleis ...................................................................................................................17
Oude en nieuwe meesters: Kitty Crowther & Carll Cneut ............................................................18
Roberto Calasso in gesprek met Stefan Hertmans .....................................................................18

Praktische informatie .................................................................................................................19

Contactgegevens persdienst .....................................................................................................20

2
Persbericht: Venetian and Flemish Masters
Bellini, Tiziano, Canaletto – Van Eyck, Bouts, Jordaens
11.02.2011 – 08.05.2011

Van 11 februari tot 8 mei 2011 zijn een vijftigtal werken uit de Accademia Carrara di Bergamo te
zien in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel, waar ze in dialoog treden met een vijftiental
meesterwerken uit het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA).

Deze ambitieuze tentoonstelling met meesterwerken uit de Accademia Carrara di Bergamo en het
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA), maakt duidelijk dat de Vlaamse
en de Venetiaanse scholen niet los van elkaar kunnen worden gezien. Venetian and Flemish Masters
illustreert vier eeuwen van contact en wederzijdse beïnvloeding tussen Lombardije en Vlaanderen.
Deze wisselwerking oefende een belangrijke invloed uit op de evolutie van de Westerse kunst en de
ontwikkeling van een Europese identiteit. Giovanni Bellini kwam in contact met de werken van
Rogier van der Weyden en vice versa, net zoals Peter Paul Rubens ooit de werken bewonderde van
Titiaan en Veronese. Dat verkeer van werken en collecties kon maar tot stand komen dankzij de
vruchtbare maritieme, commerciële en politieke uitwisseling tussen noord en zuid.

Van alle Italiaanse gebieden die in de loop van deze eeuwen een grote invloed hebben uitgeoefend
op de schilderkunst in de Nederlanden, onderhield geen enkel op een zo regelmatige basis en over
een zo lange periode gespreid contacten met de Zuidelijke Nederlanden als Veneto. Na een intense
wisselwerking in de vijftiende eeuw keek Vlaanderen weliswaar meer naar Rome en zijn picturale
traditie, maar in de zeventiende eeuw richtte niemand minder dan Rubens de blik weer op Veneto.

De vier grote hoofdstukken in de tentoonstelling

De tentoonstelling Venetian and Flemish Masters is onderverdeeld in vier afdelingen en doorloopt


vier eeuwen die bepalend waren voor de Europese schilderkunst (van de vijftiende tot de
achttiende eeuw). Ze illustreert de vele vormen van contact en wederzijdse beïnvloeding tussen
Brussel, Brugge, Antwerpen en Venetië, waarbij de nadruk ligt op de dynamiek van voorbeeld en
navolging:

- het quattrocento en het ontstaan van het portret en de devotieschilderkunst: Pisanello en


Giovanni Bellini naast meesters als Rogier van der Weyden

- het cinquecento met zijn aandacht voor landschappen en devotie: werk van Titiaan, Palma il
Vecchio en Veronese in confrontatie met werk van Vlaamse collega’s

- het seicento (eeuw van het sacrale en het profane): zinnenprikkelend werk van Rubens,
Padovanino en Tiepolo met religieuze én wereldse insteek

- de genrestukjes en veduti van het settecento: Canaletto, Francesco Guardi en Pietro Longhi
in dialoog met de meesters uit het noorden die hen beïnvloedden.

Interventie van Berlinde De Bruyckere

Berlinde De Bruyckere (Gent, 1964) is een internationaal bekende Belgische kunstenares die werkt
rond het menselijk lichaam. Voor haar kunst, die inspeelt op grote thema’s als geschiedenis en
mensheid, zoekt ze inspiratie bij oude en moderne schilderkunst, waarbij ze zich voornamelijk richt
op Duitse en Italiaanse schilderkunst. In Venetian and Flemish Masters intervenieert ze met twee
kunstwerken en gaat ze de dialoog aan met de Vlaamse en Italiaanse meesters.

3
Bergamo en Antwerpen, twee uitzonderlijke musea

De Accademia Carrara, genoemd naar Giacomo Carrara die ze in 1796 oprichtte, bevat de op vier na
belangrijkste kunstverzameling van Italië. Net vóór deze collectie komt de Galleria dell’Accademia di
Venezia. Een groot deel van de tweeduizend werken in de collectie behoort tot de absolute top van
de Italiaanse schilderkunst, van renaissance tot achttiende eeuw. Omdat het Lombardische
Bergamo lange tijd de continentale hoofdstad was van de Serenissima Repubblica di Venezia
herbergt het museum veel belangrijke werken van de beroemde Venetiaanse school. De dromerige
Maria met Kind van Giovanni Bellini, de ontroerende Madonna van Titiaan in een rustig en harmonieus
landschap en de beroemde Heilige Sebastianus van Rafaël vormen slechts een greep uit de
uitzonderlijke collectie meesterwerken van het museum in Bergamo.

Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA), gelegen in het hart van de
stad, is het belangrijkste museum van de Vlaamse overheid. Het beschikt over een indrukwekkende
verzameling topwerken die een overzicht vormen van de kunstgeschiedenis in de Zuidelijke
Nederlanden en België. Behalve een uitgebreide collectie Vlaamse primitieven en barokwerken van
Rubens en tijdgenoten richt het museum zich ook op wereldse kunstenaars uit de negentiende eeuw
en modernisten als James Ensor en Rik Wouters. Zijn Ensorcollectie is de belangrijkste ter wereld en
die van Rik Wouters de grootste. Kunst van bij ons is er te zien naast werken van buitenlandse
kunstenaars als Jean Fouquet, Titiaan, Frans Hals, Auguste Rodin en Amedeo Modigliani.
Momenteel is de permanente collectie niet toegankelijk wegens renovatiewerken.

Curator: Giovanni Carlo Federico Villa


Coproductie: BOZAR EXPO, Comune di Bergamo – Accademia Carrara, COBE Direzionale S.p.A.
In samenwerking met: Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen
Met de steun van: Regione Lombardia, Comune di Bergamo, Vlaamse gemeenschap
Hoofdpartner: Eni
Steun: Banco Popolare, Fondazione Credito Bergamasco

4
Zaalteksten
Inleiding: Venetië en Antwerpen. Twee steden vertellen het verhaal van Europa

Jacopo de’ Barbari en Lodovico Giucciardini, een schilder en een schrijver, allebei Italianen. De eerste
beschreef met beelden de commerciële hoofdstad van het Middellandse Zeegebied, de tweede
schilderde met woorden de commerciële hoofdstad van boven de Alpen. De Venetiaan De’ Barbari
werkte op tal van plaatsen in Europa, vaak voor een of ander hof. Zo was hij onder meer actief in
Nürnberg en Augsburg en in Brussel, Antwerpen en Mechelen. We zijn hem een gezicht van Venetië
in vogelvlucht verschuldigd dat terecht doorgaat voor een topwerk van stedelijke cartografie. Deze
houtdruk (op zes blokken perelaar, samen ca. 134,5 bij 282 cm) heeft drie jaar werk gevergd. De prent
van Venetië spoort perfect met het beeld dat Philippe de Commynes van de stad had opgehangen.
Venetië, zo schreef deze Franse gezant in 1494, ‘is de mooiste en de meest triomfantelijk stad die ik
ooit heb gezien; nergens anders worden buitenlandse gezanten met zo veel eer ontvangen.’ Op de
houtdruk zijn de pleinen, straten en kanalen te zien die bijna vijf eeuwen lang getuige waren van de
culturele en economische uitwisseling tussen twee van de grootste artistieke centra van Europa:
Veneto en Vlaanderen, Venetië en Antwerpen. Het tweetal steden was van fundamenteel belang voor
de ontwikkeling van de Europese politiek en economie evenals voor de opkomst en bloei van de
renaissancecultuur. Niet toevallig ging het om twee handelshavens met een enorm hinterland:
enerzijds een territorium dat overeenkomt met het huidige Lombardisch-Venetische gebied, met
Bergamo als steunpunt, anderzijds de Lage Landen, met Antwerpen als het financiële hart van
Europa.

Dankzij zijn bevoorrechte contacten met de Arabische wereld was Venetië in de vijftiende eeuw de
poort op het Oosten en een verdeelcentrum van kruiden, stoffen en kunstwerken. In de haven van
Antwerpen werden waren uit alle delen van de wereld gelost: wol uit Engeland, rietsuiker uit India,
zout uit Portugal, wijn uit Spanje en Frankrijk, leder, kruiden, hout uit Zweden en aluin uit Italië. Toen
ook goud en zilver via Spanje naar Antwerpen kwamen werd de Scheldestad een knooppunt van
internationale handel en meer specifiek een draaischijf in de contacten tussen het Middellandse
Zeebekken en het Balticum. Er werden ook kunstwerken – voornamelijk schilderijen – verhandeld en
verscheept. Ze waren bestemd voor de collecties van rijke Italiaanse en Vlaamse handelaars en
bankiers. Hun aanwezigheid in die verzamelingen was bijzonder bevorderlijk voor de dialoog tussen
verschillende culturen en artistieke tradities.

De tentoonstelling brengt een deel van dit grote verhaal. Ze belicht de opbouw van een Europa dat
van een geografische entiteit aan het uitgroeien is tot een eersterangs geopolitieke werkelijkheid
waarbinnen allerlei vormen van artistieke, economische en politieke uitwisseling tot bloei komen.
Daarvoor werd een keuze gemaakt uit twee belangrijke kunstcollecties: de Pinacoteca dell’Accademia
Carrara di Bergamo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen. Beide zijn als
openbare verzameling opgebouwd vanuit legaten en collecties van kunsthistorici van wereldformaat.
Beide bevatten meer dan voldoende meesterwerken om een beeld te schetsen van de kruisbestuiving
tussen de Venetiaanse en de Vlaamse schilderkunst. De twee picturale tradities zijn zo nauw met
elkaar verweven dat Giovanni Bellini en Antonello da Messina ondenkbaar zijn zonder Jan van Eyck
en Rogier van der Weyden, en dat er zonder Titiaan en Veronese geen sprake zou zijn van een
Rubens of een Van Dyck. De interactie tussen beide picturale idiomen heeft trouwens ook het
ontstaan gegeven aan de grote artistieke thema’s die de leidraad van deze tentoonstelling vormen:
het portret, het landschap, gewijde en profane schilderkunst, stillevens en gezichten die bekend
bleven als “vedute”.

De XVde eeuw

Hoofdstuk 1: De oorsprong van de westerse kunst

Pisanello’s Portret van Lionello d’Este is het eerste werk van de moderne portretkunst. Het ligt aan de
basis van een artistieke dialoog die voor de Europese schilderkunst van uitzonderlijk belang is
gebleken. Als penningsnijder herontdekte Pisanello al vroeg de kunst van de oudheid. Hij was ook een

5
goed waarnemer. De composities waarin hij de werkelijkheid vat, betekenden een verrijking van de
late gotiek. Samen met Gentile da Fabriano bracht hij de Venetiaanse schilderkunst eerst in het
vaarwater van de internationale stijl en daarna in dat van de renaissance. Beide kunstenaars openden
de weg voor het atelier van de Vivarini’s in Murano en dat van de Bellini’s in Venetië.

Jacopo Bellini had een grote verering voor zijn leermeester Gentile en volgde hem zelfs naar
Florence. Zijn lange loopbaan biedt een goed beeld van het complexe spel van invloeden dat
bepalend is geweest voor de ontwikkeling van de Venetiaanse schilderkunst. Gelukkig bestaan er nog
twee schetsboeken van zijn hand, één in het Louvre en één in het British Museum. Met hun grote
verscheidenheid aan tekeningen vormen zij een sprekende samenvatting van het iconografische en
stilistische universum van Bellini: ze bevatten niet alleen alle elementen van de internationale gotiek
van de Po-vlakte, maar getuigen ook van Bellini’s streven naar eenheid in de ruimte waarin hij het
verhaal situeert.

De beweging die door Jacopo begonnen was werd voortgezet door zijn zonen: Gentile en Giovanni
maakten, elk op zijn manier, de overstap naar de renaissance. Bepalend daarvoor was de receptie
van de verheven kunst van Jan van Eyck en Rogier van der Weyden. Beate bewondering is wellicht
de beste term om te omschrijven wat de Venetiaanse schilders voelden bij het zien van Van Eycks
meesterwerken die naar de lagunestad kwamen. Ze vielen voor hun waarheidsgetrouwheid, hun
vormelijke perfectie, de aandacht voor het detail en de weergave van de oppervlaktetexturen. De
behandeling van licht en ruimte, de hiëratische opvatting en de onbeweeglijkheid van de figuren
stonden heel dicht bij hun eigen ideaal. In het werk van de stadsschilder van Brussel, Rogier van der
Weyden, trof hen het feit dat religieuze gestrengheid geen hinderpaal vormt voor het uitdrukken van
gevoelens en emoties evenals van de tragiek van individuele levens, maar integendeel de
zielenroerselen benadrukt van actoren die door hun blikken en gebaren met elkaar verbonden zijn en
hoe dan ook belangrijker zijn dan de omgeving. Daarnaast vormden Van der Weydens portretten van
edellieden, met hun evenwicht tussen morele verhevenheid en zin voor proportie, voor Giovanni Bellini
de aanleiding om af te stappen van het profielportret à la Pisanello en de Vlaamse voorstelling in
driekwart over te nemen. De trend was gezet, al liet Carpaccio de oude opvatting niet onmiddellijk los.

Hoofdstuk 2: De uitvinding van de emoties

Giovanni Bellini was meer dan zestig jaar lang een spilfiguur in de vernieuwing die leidde tot het
ontstaan van een eigen Venetiaanse schildertaal. Hij is als het ware verpersoonlijking van de
openheid van geest die de lagunestad kenmerkt tijdens de grote periode van het picturale
humanisme. Bellini was constant in gesprek met andere kunstenaars, eerst met Andrea Mantegna
(zijn zwager), Antonello da Messina en de Vlaamse schilderkunst, later met Cima da Conegliano en
Giorgione. Via de diepgang van die uitwisseling loodste hij de Venetiaanse schilderkunst de moderne
tijd binnen. De beschrijvende sjablonen van de late gotiek hadden afgedaan. Beïnvloed door wat hij
had gezien op Van der Weydens schilderijen die naar Venetië waren gekomen, ondernam de jonge
Bellini met zijn Piëta een poging om emoties weer te geven. Net zoals bij de grote Brusselse meester
wordt de kijker deelgenoot van de ingehouden gevoelens van de protagonisten. De figuren worden
alle drie weergegeven met een rijke schakering van psychologische nuances, Maria en Johannes
laten hun tranen de vrije loop, de carnaties zijn doortrokken van emotie en het geheel houdt het
midden tussen monumentale pathos en beheerste waardigheid.

De lijst van het schilderij schermt de Piëta af van de ‘echte’ wereld en omsluit de piëteit in het duister
van een irreële tijd. In de sculptuur van De Bruyckere scheidt een nis, een zwarthouten kapel, een
monsterlijke vleesknoop van de ruimte van de waarnemer. Op het schilderij is er het medeleven van
tranen en ondersteunen handen en armen het lijkbleke lijf. In de sculptuur ontfermt geen gezicht noch
uitdrukking zich over het gemartelde lijf dat geen andere steun heeft dan de riemen waaraan het is
opgehangen; er zijn alleen maar vlezige ledematen, er is geen hoofd, als om te zeggen dat de mens
niet gemaakt is voor dood en verschrikking. De tegenstelling tussen de twee werken wordt overbrugd
door de zachtroze schijnen en de paarsblauwe schemeringen die verwijzen naar de schending van
wat zuiver is als een parel, dat subtiele symbool van de kracht die kan uitgaan van menselijk lijden.

6
Hoofdstuk 3: Tussen traditie en vernieuwing

De Vivarini’s staan voor traditie. In hun atelier in Murano produceerden vader Antonio, broer
Bartolomeo en zoon Alvise werken in een conservatieve stijl gebruikelijk voor godvruchtige
opdrachtgevers met een archaïserende smaak. Het is geen toeval dat hun schilderijen vooral aftrek
vonden aan de kusten van de Adriatische Zee en daaromtrent, want daar vroeg men alleen maar
traditionele altaarstukken met de vertrouwde iconografie. Toch verwerkten ook de Vivarini’s
vernieuwingen van boven de Alpen in de erfenis van de lagune. Antonio werkte samen met zijn
zwager, Giovanni d’Alemagna, die een laatgotisch getint, sprookjesachtig realisme combineerde met
de nieuwe Toscaanse ruimtelijkheid. Deze zin voor het nieuwe is best vergelijkbaar met de kunst van
Gerard David, wiens krachtige, originele coloriet bij alle droogheid en gestrengheid die zijn werk
uitstraalt, veel weg heeft van dat van de lagune. Ook de strakke opbouw van zijn werken, de openheid
voor het landschap waarmee hij vooruitloopt op Joachim Patinir, de innerlijke lyriek en de
lichamelijkheid van zijn figuren hebben parallellen in de eigentijdse Venetiaanse schilderkunst.

‘Stokoud maar nog steeds de beste schilder’, schreef Albrecht Dürer op 7 februari 1506. Hij had het
over Giovanni Bellini, die met zijn Maria met Kind een werk had afgeleverd dat getuigt van de
handigheid waarmee hij Vlaamse invloeden transponeerde in een Italiaans idioom en waarop de
mogelijkheden van licht en kleur en van natuurgetrouwheid zo worden afgetast, dat hele generaties na
hem er niet aan voorbij konden. Het grijsgroene eredoek richt de aandacht van de kijker op de twee
figuren, die door de schitterende regie van een beperkt aantal kleuren en het gulden licht dat
neerdaalt uit een onzichtbaar venster linksboven uiterst monumentaal overkomen. Het licht weerkaatst
op het moiré van het marmer en verleent een grote helderheid aan de figuur van Maria, gekleed in
typisch Venetiaans lazuurblauw dat met minuscule goudblonde streepjes is doorweven. Eén uiteinde
van haar mantel is op zijn Byzantijns over haar schouder geslagen. De richting van de plooien
versterkt de diagonale lijn tussen Maria en Jezus, die samen met het rood-wit dooraderde graf- of
altaarmarmer een voorteken is van de Passie. Aan de ene kant een rustige, in gepeins verzonken
Maria met zacht lichtende ogen, een blos op haar wangen en een gezicht waarvan de in elkaar
overgaande ambertinten en de vereenvoudigde vormen een nieuw soort zachtheid en een morele
schoonheid oproepen. Zij lijkt te voorvoelen wat haar zoon te wachten staat. Aan de andere kant is
Jezus afgebeeld als een mollig maar levendig kereltje – Christus is waarlijk mens – dat zich probeert
los te rukken uit de armen van zijn moeder. Zijn wit hemdje steekt helder af tegen het blauw van de
mantel. Zijn haar, dat hij in een middenscheiding draagt, komt los door zijn heftigheid – en precies die
onstuimigheid verleent het beeld zijn dynamische perspectief.

Naast deze Bellini een De Bruyckere: een verminkt, broos, uitgeteerd lichaam, piëteitsvol neergelegd
op zachte dons, als om warm te houden wat alle warmte en leven verloren heeft. Geen gezicht, geen
identiteit. Iedereen en niemand. Onweerstaanbaar bekruipt ons een gevoel van schuld. Misschien is
het precies dit laatste wat beide zo verschillende werken met elkaar verbindt.

Grote kunst raakt altijd aan het heilige en resoneert met de stilte, de rust, de oneindigheid, het
zuchten, de opstandigheid, de weemoed en de angst die wij diep in ons dragen. Daarover gaat zowel
dit werk van Berlinde De Bruyckere als dat van Giovanni Bellini, elk op zijn manier.

Hoofdstuk 4 : De eerste erfenis

Eind vijftiende eeuw ontdekte men in Venetië het landschap als de plaats waar mens en natuur als
nergens anders met elkaar in harmonie zijn. Dat is duidelijk merkbaar bij Giovanni Bellini, de
belangrijkste Venetiaanse schilder van deze periode. Alle kunstenaars van de volgende generaties
sloten zich bij zijn zienswijze aan, tot en met Giorgione en Titiaan. Bellini schilderde open
landschappen, eerst met een kristallijne atmosfeer, later met meer schaduw. Voor de schilders uit de
lagunestad was dit even aanlokkelijk als fascinerend. Ze vonden hier iets nieuws, maar dit was precies
wat ze zochten: een manier om mens en natuur zo met elkaar in contact te brengen, dat het gevoel
een grote rol gaat spelen. Beduidend voor de doorbraak van de nieuwe visie was ook dat de Siciliaan
Antonello da Messina in 1474 naar Venetië kwam. Een meer nauwkeurige observatie van de natuur
en een nieuw soort plasticiteit waren daarvan het gevolg. Van groot belang was eveneens dat werken

7
van de Vlaming Dieric Bouts en zijn school naar Venetië kwamen. De Venetianen keken hun ogen uit
op de rustige, peinzende figuren en de bijna kubistisch geabstraheerde plooival van hun gewaden.

Het samengaan van deze invloeden leidt tot enkele zeer mooie Maria’s met Kind waarop het statische
van vroeger moet wijken voor de zin voor individualiteit en expressiviteit. De vernieuwende invloed van
Antonello da Messina is ook merkbaar in de manier waarop de heilige Hiëronymus wordt voorgesteld:
niet meer als de wijze heilige van de Vlaamse traditie, maar als een man die boete doet te midden van
de natuur.

Van de XVde tot de XVIde eeuw

Hoofdstuk 5: De onzekerheid van een nieuwe wereld

Eind vijftiende eeuw ontwikkelden de Venetiaanse kunstenaars een ander soort narratieve
schilderkunst dan hun collega’s elders in Italië. Ze traden immers explicieter dan anderen in dialoog
met de Vlaamse kunst. Daardoor konden ze de vele beschrijvende en decoratieve elementen van het
behandelde thema beter afstemmen op de instellingen waarvoor deze kunst bedoeld was: de
broederschappen (‘scuole’ in het Italiaans). Zo kan het niet anders of Vittore Carpaccio moet Vlaamse
voorbeelden voor ogen hebben gehad toen hij voor de Scuola degli Albanesi een Geboorte van Maria
schilderde; daarvan getuigen de nauwkeurig beschrijvende stijl en de doorkijk door een reeks achter
elkaar liggende vertrekken die uitkomen op een binnenhof. Een volks aandoende ‘icoon’ als
Zegenende Christus te halven lijve van Jacopo da Valenza is een schakel in een dialoog die begon bij
Van Eyck, werd voortgezet door Antonello da Messina en opnieuw werd opgenomen door Hans
Memling en Quinten Metsijs. En op Vittore Belliniano’s Portret van een godvruchtige man voor een
kruisbeeld is het centrale gegeven niet de gekruisigde en al evenmin de vrome man, maar wel het
landschap.

De XVIde eeuw

Hoofdstuk 6: De verhevenheid van het portret

De echte vernieuwing van de Venetiaanse schilderkunst voltrok zich in de portretkunst. Begin


zestiende eeuw trad een generatie schilders aan die autonoom en creatief inspeelde op de aandacht
voor kleur van de vijftiende-eeuwse meesters. Dat streven naar autonomie en aandacht voor de
traditie mooi kunnen samengaan blijkt uit het werk van kunstenaars als Vincenzo Catena en Marco
Basaiti: zij onderschrijven de poëtica van Giorgione en Titiaan, maar verwerken ook de zachte
atmosferische tinten van de Bellini van de jaren 1500-1510. Bovendien houden zij rekening met de
nieuwe psychologische invalshoek van Palma il Vecchio.

In zekere zin waren zij wegbereiders voor de wending die bij Lorenzo Lotto te bespeuren valt. Diens
portretten stralen niet de warme intimiteit uit van de werken van de late Bellini, ze zijn zelfs eerder
koel, maar het zijn wel de eerste ‘psychologische’ portretten. Lotto geeft de geportretteerden weer
zoals ze zich tijdens het poseren aan hem blootgeven. Die intense band met de afgebeelde
personages is ook te voelen op een sterk emotioneel geladen werk als de Bewening van Christus. Dat
de verf vrij sterk is aangetast, doet het schilderij nog aangrijpender overkomen. Lotto heeft voor dit
werk geëxperimenteerd met tempera op doek. Vanaf circa 1500 speelden kunstenaars als hij
inderdaad in op de specifieke technieken waarmee in ‘het Noorden’, zoals men in Italië zei,
devotiethema’s werden aangepakt. Lotto doet hier geen enkele toegeving aan het zoeken naar
schoonheid en bevalligheid: het is hem uitsluitend te doen om een intimistisch-poëtisch en tegelijk
concreet-retorisch spel van met diepe gevoelens geladen blikken en gebaren.

De invloed van Titiaan op zijn tijdgenoten kan moeilijk worden overschat. Sommigen namen de
houdingen van zijn figuren letterlijk over, anderen probeerden via variaties de status van de
geportretteerde beter te doen uitkomen. Zo zijn de zowel lijfelijk als emotioneel sterk aanwezige
figuren van Giovanni Cariani de vrucht van een combinatie van deze invloed met die van Lotto. Ze zijn
geheel het tegendeel van de met een protestantse geest bezwangerde portretkunst die in Vlaanderen
begon op te komen – zie Pieter Pourbus.

8
Hoofdstuk 7: Tussen de retabels: gewijde en profane verhalen

Van ‘erfelijke belasting’ door de Venetiaanse schilderkunst van de vijftiende eeuw is bij Titiaan nooit
sprake geweest. Het is alsof hij alles opnieuw uitvindt zonder blind te zijn voor wat zijn voorgangers
hebben gedaan. Met zijn onbevangen en gedurfde kleurgebruik komt hij tot verrassend monumentale
vormen en zingende open landschappen. Via zijn geheel eigen weg kwam hij tot iets wat ook was
ontdekt door Joachim Patinir, de uitvinder van het landschap, dat van achtergrond is gepromoveerd
tot zelfstandig genre, met minuscule figuurtjes als elementen van een boeiende microkosmos. Zo
gaan Orpheus en Eurydice hun ondergang tegemoet in een landschap dat door clair-obscurs en goed
gekozen kleurtoetsen een sterke dramatische lading krijgt; terwijl de brand op de achtergrond doet
denken aan de visionaire werken van Bosch, heeft het zachte licht van de zonsondergang aan de
einder iets van een Patinir.

Hoofdstuk 8: Een nieuwe perceptie van de werkelijkheid

Terwijl Maria en haar Kind op Patinirs schilderijtje in de vorige zaal haast in het landschap verdrinken,
doet Titiaan hen er hier mee versmelten. Palma il Vecchio, de specialist van de horizontale sacre
conversazioni, gaat nog anders te werk. Op zijn Maria met Kind tussen de heilige Johannes de Doper
en de heilige Magdalena vormt de natuur een prachtige achtergrond voor de ten halven lijve
afgebeelde figuren. De krachtige kleuren in het landschap herinneren aan de Titiaan van de jaren
1500-1510.

En dan zijn er de erfgenamen van deze traditie: na de dood van Titiaan (1576) tonen Paolo Veronese
en Jacopo Bassano dat ze zijn boodschap van terugkeer naar de kleur als basis van de Venetiaanse
schilderkunst begrepen hebben. Deze generatie kiest voor de suggestieve kracht van het levendige
coloriet van nachtelijk licht en voor landschappen waarin de natuur het lot van de mens weerspiegelt.
De Bassano’s brengen graag eenvoudige, volkse thema’s. Jacopo, de stamvader, staat open voor
allerhande invloeden. Op zijn Maria met Kind gaat hij nieuwe wegen op door invloeden van Raphael
en Michelangelo te vermengen met de beeldende kracht van Pordenone en het naturalisme van
Savoldo. De latere strekkingen die Venetië bereiken krijgen ook een plaats in zijn kunst, met name het
maniërisme van Francesco Salviati en de bevalligheid die kenmerkend is voor de kunst van Il
Parmeginiano en van Emilia Romagna in het algemeen.

De Bassano’s hebben vooral fortuin gemaakt met genrestukken als markten en keukens. Dat hebben
ze gemeen met Joachim Beuckelaer, die de theatraliteit van monumentale voorgrondfiguren
combineert met een kleiner uitgewerkte zedenles op de achtergrond.

De XVIIde eeuw

Hoofdstuk 9: De gemeenschappelijke traditie

In de eerste helft van de zeventiende eeuw kwam een aantal topkunstenaars zich een tijdlang in
Venetië vestigen. Anders dan in de zestiende eeuw was dit geen uiting van het verlangen om deel uit
te maken van eenzelfde artistieke cultuur. Een van de redenen van hun komst was wellicht dat er in
Venetië geen officiële instelling bestond die als een soort ijkpunt kon dienen, terwijl Florence en Rome
dat met hun kunstacademie wel hadden.

In de decennia waarin de Titiaanse schilderkunst van Palma il Giovane langzaam veel van haar
reputatie inboette, kwam er een vernieuwing op gang waarin niet-Venetiaanse elementen een
belangrijke rol speelden. Alessandro Varotari bijvoorbeeld, beter bekend als Il Padovanino, bracht een
herinterpretatie van de Titiaan van de jaren 1520 waarin de grafische gestrengheid en de koude
kleuren symptomatisch zijn voor het soort moderniteit dat in Italië veld won. De grote Peter Paul
Rubens verwerkte dit soort vernieuwingen toen hij in mei 1600 de reis naar Venetië aanvatte om er
Titiaan, Veronese en Tintoretto te bestuderen. Hij kwam er in de ban van de triomf van de kleur, de
snelle schildertechniek en de grootsheid van de ruimten die op doek werden gebracht. Rubens werd
dé erfgenaam van de Venetiaanse schilderkunst, op alle gebied: door zijn allegorische thema’s en

9
constructies, door de diversiteit van zijn inventies, door zijn structurele syntaxis en door zijn
kleurenlexicon. En hoewel Jacob Jordaens, Rubens’ stads- en tijdgenoot, het altijd heeft betreurd dat
hij nooit de begeerde reis naar Italië heeft kunnen ondernemen, is ook zijn werk sterk beïnvloed door
Italiaanse kunstenaars: Veronese en Titiaan, maar vooral Jacopo Bassano.

Hoofdstuk 10: Vreemdelingen in Venetië

Omstreeks 1600 zat de Venetiaanse schilderkunst in zekere zin in het slop. Dat was voor een niet
onbelangrijk deel te wijten aan het feit dat de kerk van Rome na een twist over
bisschopsbenoemingen de Republiek Venetië in een politiek isolement had gemanoeuvreerd. Venetië
werd gewantrouwd en trok zich – voor het eerst sinds eeuwen – op zichzelf terug. De stad kon niet
haar voordeel doen met de vernieuwde belangstelling voor het glorieuze verleden van haar
schilderkunst die ze elders in Italië en Europa zag opkomen. De zestiende-eeuwse picturale traditie
kon in Venetië alleen maar overleven dankzij de rijkdom aan expressiemogelijkheden waarover de
stad zelf beschikte. Er had een reflectie op gang moeten komen over de redenen voor die relatieve
stilstand, maar dat kon alleen als men openstond voor de prikkels van de eigen tijd. En dat zou pas
gebeuren toen er weer grote ‘buitenlandse’ kunstenaars naar Venetië kwamen.

Symptomatisch voor de plaatselijke schilderkunst is het werk van Palma il Giovane, een van de
‘schilders van de zeven stijlen’, om met Boschini te spreken. Het was zijn bedoeling een
genormaliseerde versie van de schilderwijze van Titiaan te verspreiden als een soort onmiddellijk
herkenbare nationale stijl. Dit leidde welteverstaan tot een traag maar onverbiddelijk teloorgang van
de traditie.

Via het sterk Vlaams aandoende werk (scherpe observatie, zin voor het groteske) van heterodoxe
schilders als Giulio Carpioni en Pietro della Vecchia ging het dan naar een nieuw hoogtepunt: het
oeuvre van Giovanni Battista Tiepolo, synthese van de Venetiaanse schilderkunst van de achttiende
eeuw. Tiepolo had tijdens zijn opleiding bij Gregorio Lazzarini met open ogen naar de groten van de
Venetiaanse renaissance leren kijken: Titiaan, Tintoretto, Veronese. Hij deed echter veel meer dan
hun ideeën over te nemen: als een soort opstapje hij sneed opnieuw het fundamentele probleem aan
van de verhouding tussen schilderkunst en bouwkunst en tussen kunst en natuur – en vond daarvoor
een reeks oplossingen die ondanks hun complexiteit relatief duurzaam bleken.

Hoofdstuk 11: Stillevens

In de zeventiende eeuw gingen Venetië en de Lage Landen op cultureel vlak deels hun eigen weg. In
Vlaanderen kende het nieuwe genre van het stilleven een groot succes. De mengeling van
naturalisme, exotisme en kunstmatigheid paste perfect bij de sfeer van de kunstkabinetten die erg in
trek waren bij de Vlaamse adel. Omstreeks het midden van de eeuw waren jacht stillevens sterk
gegeerd. Joannes Fijt gooide hoge ogen met zijn composities omdat zijn schilderijen beantwoordden
aan de nieuwe, fijner geworden smaak van zijn adellijke opdrachtgevers.

Fijt werkte ook voor Venetiaanse families als de Sagredo’s en de Contarini’s. Frans Snijders, zijn
vroegere leermeester met wie hij geregeld samenwerkte, was in 1608 in Rome en in 1609 in Milaan
geweest. Snijders was een van de belangrijkste Vlaamse stilleven- en dierenschilders van zijn tijd.
Wat bij zestiende-eeuwse schilders als Pieter Aertsen en Joachim Beuckelaer nog descriptieve markt-
en keukenstukken waren, wordt bij hem op een hoger niveau getild: hij is een van de uitvinders van
het stilleven als zelfstandig genre.

Door de grote vraag naar stillevens ontstond er ook een vorm van samenwerking waarbij één
kunstenaar de figuren voor zijn rekening nam en een andere de bloemen, het fruit en het wild. Op het
Portret van een man in een bloemenkrans is het portret het werk van Gonzales Coques terwijl Daniël
Seghers het rolwerk en de bloemen schilderde. Naast kleine genrestukken zijn van Coques inderdaad
vooral portretten bekend, terwijl Seghers, die het schilderij signeerde, de geschiedenis inging als de
belangrijkste Antwerpse bloemenschilder na Jan Brueghel de Oude. Vaak werden met
bloemfestoenen omgeven cartouches en medaillons van Seghers door Antwerpse collega’s ingevuld
met portretten of religieuze onderwerpen.

10
De XVIIIde eeuw

Hoofdstuk 12: Het herfsttij van de Dogenstad

Giovanni Battista Tiepolo moest op een bepaald moment vaststellen dat de tijden veranderd waren en
dat hij uit de gratie aan het vallen was. De evolutie die aan de gang was, leidde recht naar het
vedutisme. Dat was in Venetië het tegendeel van een voorbijgaande mode: met namen als Luca
Carlevarijs, Antonio Canal (Canaletto), Pietro Longhi, Giuseppe Zais en Francesco Guardi is het een
heuse school. De vedutisten probeerden de eigenheid te vatten van Venetië en van het leven in een
lagunestad. Het vasteland komt inderdaad minder aan bod: het is hen te doen om de kanalen, de
schepen en het licht dat over het water hangt. Aandacht voor het atmosferische licht vormt ook de
basis van de kunst van Cornelis Huysmans, van zijn landschappen met hun klassiek evenwicht dat
invloeden verraadt uit Italië en van Nicolas Poussin. Dit zoeken naar evenwicht had hij te danken aan
zijn leermeester, Gaspar de Witte, die ook erg werd gewaardeerd door Carlevarijs, de schilder die aan
het begin staat van de omwenteling die vedutisme heet.

Een van de banden met de traditie was echter geknapt. Het internationale aanzien van de
Venetiaanse schilderkunst stond nu in tegenspraak met de politieke, sociale en economische toestand
van de Republiek. Het mecenaat van de staat stelde niet veel meer voor. De grote opdrachten
kwamen van de kerk, die graag haar rijkdom tentoonspreidde, en van buitenlanders. Dit laatste was
nieuw. De lagunestad was nu via een complex netwerk van relaties verbonden met het vasteland en
de rest van Europa. Veel kunstenaars trokken naar het buitenland, maar behielden na hun terugkeer
naar Venetië de klanten die ze daar gemaakt hadden.

De Dogenstad kreunde onder de druk van de aanstormende democratie in Europa. De lege maskers
op De speelzaal van Pietro Longhi mogen dan ook begrepen worden als een allegorie van een
samenleving die onweerstaanbaar haar ondergang tegemoet gaat en niet meer de kracht heeft om
voor zichzelf een nieuwe toekomst te bedenken.

11
Bellini en Berlinde
Auteur: Giovanni C.F. Villa
Tekst uit de catalogus

‘Stokoud maar nog steeds de beste schilder’, zo schrijft Albrecht Dürer op 7 februari 1506 over
Giovanni Bellini, de Bellini die altijd oog en oor had gehad voor wat uit Vlaanderen kwam, de Bellini
van een beroemde, van pathos doortrokken Piëta. Piëteit, vroomheid, binnen de lijst van het schilderij
afgesloten van de ‘echte’ wereld, opgesloten in het duister van een irreële tijd. In de sculptuur is het
de nis, de zwarte houten kapel die de monsterachtige knoop van ledematen afsluit en scheidt van de
ruimte van de waarnemer.

Op het schilderij: tranen, en handen en armen tot steun van het lijkbleke lijf. In de sculptuur: geen
gezicht of uitdrukking die zich ontfermt over het gemartelde lijf dat geen andere steun heeft dan de
riemen waarin het hangt; er zijn alleen maar vlezige ledematen, er is geen hoofd, als om te zeggen
dat de mens niet gemaakt is voor dood en verschrikking. De tegenstelling tussen de twee werken
wordt overbrugd door de zachtroze schijnen en de paarsblauwe schemeringen die verwijzen naar de
schending van wat zuiver is als een parel, dat subtiele symbool van de kracht die kan uitgaan van
menselijk lijden. Bij Bellini wordt het lichaam onderaan gesteund om te voorkomen dat het neerzijgt.
Bij Berlinde wordt het bovenaan vastgehouden om te verhinderen dat de zwaartekracht het in haar
greep krijgt. Bij beiden scherpe ribben, plooien in het vlees, pijnlijk roze tegen de donkere
achtergrond. Bij haar een zware slinger van sprakeloze pijn. Bij hem een lichtvoetige metronoom die
het ritme van de muziek van blikken en handen aangeeft. Bij haar geen handen. Hoe zou je een
spierbundel in ontbinding de hand reiken? Opgehangen, zonder handen, zonder gezicht;
slachthuisvlees dus, denk je, tot reliek geheiligd door de apsis. En onze zintuigen? Smaken tranen
zout als het disegno zo sec is? Rieken we het rottende vlees dat geen vlees is? Zien we bloed uit de
middendoor gesneden nis spatten? Heeft het nog zin je af te vragen welk geloof schuilgaat achter of
in deze icoon van onze tijd, of hier nog verlossing of verrijzenis mogelijk is? Nee, het antwoord is
duidelijk. Bellini’s Maria met Kind is een van die werken waarop Bellini zo de mogelijkheden aftast van
licht en kleur en natuurgetrouwheid, dat hele generaties na hem er niet aan voorbij kunnen. Tegelijk is
hier ruimte voor invloed uit Vlaanderen. Een (grijs)groen eredoek richt de aandacht van de kijker op de
twee figuren, die door de schitterende regie van een beperkt aantal kleuren en het gulden licht dat
neerdaalt uit een onzichtbaar venster linksboven heerlijk monumentaal overkomen. Het licht
weerkaatst op het moiré van het marmer en verleent een grote helderheid aan de figuur van Maria,
gekleed in typisch Venetiaans lazuurblauw dat met minuscule goudblonde streepjes is doorweven,
een mantel waarvan één uiteinde op zijn Byzantijns over haar schouder is geslagen. De richting van
de plooien versterkt de diagonale lijn tussen Maria en Jezus, die samen met het rood-wit dooraderde
graf- of altaarmarmer vooruitwijst naar de Passie. Aan de ene kant een rustige, in gepeins verzonken
Maria met zacht lichtende ogen, een blos op haar wangen en een gezicht waarvan de in elkaar
overgaande tinten amber en de vereenvoudigde vormen een nieuw soort zachtheid en een morele
schoonheid oproepen. Aan de andere kant haar mollige zoon, geroepen tot dezelfde schoonheid, een
levendig kereltje – Christus is waarlijk mens – dat zich probeert los te rukken uit de armen van zijn
moeder. Zijn witte hemdje steekt helder af tegen het blauw van de mantel. Zijn haar, dat hij in een
middenscheiding draagt, komt los door zijn heftigheid – en precies die onstuimigheid verleent het
beeld zijn dynamische perspectief. Is dit de drukte van een woelige baby of een gebaar van
opstandigheid tegen het lot dat hem te wachten staat? Van dit lot spreekt het in droef gepeins
verzonken gezicht van zijn moeder dat tegelijk doortrokken is van een zachte gelatenheid. Van liefde
en leven in al hun natuurlijkheid en spontaniteit spreekt dit voor het midden van de vijftiende eeuw
haast ondenkbare werk. In één adem spreekt het van dood en onvermijdelijk lot – het vale marmer
fluistert het doodsbed. En de kijker, beneveld door de zangerige zachtheid, bevangt een beschamend
verlangen naar de smart van het onvermijdelijke einde.

Daarnaast de resten van een verminkt, broos, uitgeteerd lichaam, piëteitsvol neergelegd op zachte
veren, als om warm te houden wat alle warmte en leven verloren heeft. Geen gezicht, geen identiteit.
Iedereen en niemand. Onweerstaanbaar bekruipt ons een gevoel van schuld. Is het dat wat beide
werken gemeen hebben: die broosheid, het onschuldige slachtoffer te zijn van een onzegbaar
vergrijp, dit confuse gevoel van onrecht? Bij het zien van deze homp vlees waaruit het leven pas lijkt
weggevloeid en waarvan ontbinding het enig mogelijke lot is, vertrekt het gezicht van de kijker van

12
huiver, schuld en schroom – en licht in zijn ogen misschien even de innige tederheid op van Maria’s
blik bij Bellini.

Verontrustend en weerzinwekkend, de werken van Berlinde De Bruyckere, doortrokken van een


ondraaglijke tegenstelling. De tegenspraak betreft vooral de tijd: vormen die in vergevorderde staat
van ontbinding lijken te verkeren en balanceren op de rand van het vormeloze, krijgen
eeuwigheidswaarde omdat in het tentoongesteld worden zelf van deze werken de tijd wordt
opgeschort. Ze zijn niet van vlees, ze bederven niet. Ze blijven, want ze zijn van een zuiverder
materie, blank, leeggebloed, als gemummificeerd en als van marmer zo glad en rein – maar voor het
gevoel niet koud en hard. Verheven tot eeuwigdurende gedachtenis aan wat was.
Bedorven en eeuwig, koud van aanblik en zacht van aanraking, tremendum et fascinans zoals alleen
Thanatos en Eros dat in onze tijd kunnen zijn. Spanning tussen tegendelen is vanouds
huiveringwekkend en aantrekkelijk. Het vormeloze als wrange grap wekt walging en afkeer en d e
bleke broosheid doet smelten van medeleven – beide samen, in één en hetzelfde werk. De
Bruyckeres kiest niet voor skeletten. Dat zou te gemakkelijk zijn, te duidelijk, te doorzichtig. Bij haar
creaturen blijft het mysterie intact: hun ontlediging is vervuld van geheime herinneringen.

13
CV van Berlinde De Bruyckere
Berlinde De Bruyckere is born in 1964 in Gent, Belgium.
She lives and works in Gent.

Upcoming // ongoing exhibitions

January, 2011 MONA, Hobart, Tasmania


March 1st 2011 Into one-another, To P.P.P., Hauser&Wirth Gallery New York, USA,
solo
April 2nd – July 3rd 2011 Mysterium, Leib, Berlinde de Bruyckere im Dialog mit Cranach und
Pasolini, Kunstmuseum Moritzburg, Halle, Germany
June 2011 Shape of things to come, Saatchi Gallery, London, UK
June 29th 2011 Montreal DHC Art, Solo
summer 2011 “Bêtes off”, Château des Maisons , Maisons Laffitte, France
September 2011 “Bêtes off”, La Conciergerie, Paris, France
September 2011 Arter, Istanbul, Solo
Oct. 20th – Febr. 12th 2012 Mysterium, Leib, Berlinde de Bruyckere im Dialog mit Cranach und
Pasolini, Kunstmuseum Bern, Switzerland
June 2012 ACCA, Melbourne, Australia, solo
oktober 2012 SMAK , Gent, Belgium, solo
oktober 2012 BOZAR, Brussels, Belgium, solo

Solo exhibitions

2010 In-finitum, Le Moulin, Galleria Continua, Paris, France


Hauser&Wirth Gallery, Zürich, Switzerland
Portfolio: afb. L’image, Librairie St. Hubert, Brussel, Belgium

2009 Berlinde De Bruyckere, Luca Giordano. We are all flesh, Hauser & Wirth (Old Bond Street),
London, UK.
Berlinde De Bruyckere in dialogue with Benedetto Da Maiano (1442-1497), Spedale di Santa
Fina, San Gimignano, Italy.

2008 Solo Exhibition, Yvon Lambert, New York, United States.


Berlinde De Bruyckere, Espace Claude Berri, Paris, France.

2007 Berlinde De Bruyckere, Galleria Continua, San Gimignano, Italy.


Berlinde De Bruyckere — Schmerzensmann, Museum Moderner Kunst Kärnten, Klagenfurt,
Austria.
Berlinde De Bruyckere — Schmerzensmann V, Bijloke Campus, Gent, België *.

2006 Schmerzensmann, Hauser & Wirth, London, United-Kingdom*.


under cover — aus dem Verborgenen, Kunsthalle Düsseldorf, Germany *.

2005 Eén, De Pont, Fondation pour l’Art Contemporain, Tilburg, The Netherlands.
Berlinde de Bruyckere, La Maison Rouge, Fondation Antoine de Galbert, Paris, France.

2004 Galerie Hauser & Wirth Zürich, Switzerland.

2003 Galleria Continua, San Gimignano, Italy.

2002 Galerie CD, Tielt, Belgium.


Caermersklooster – Provinciaal Centrum voor Kunst en Cultuur, Gent, Belgium *.

14
2001 en alles is aanéén-genaaid, Muhka, Antwerpen, Belgium *.
C. Reybroeck, 1997, Maison de quartier de Rosendaël Centre, Dunkerque, France.
Galleria Continua, San Gimignano, Italy.
Galleria Continua, Köln Skulptur – Art Cologne, Köln, Germany.
Aanéén-gegroeid, de Brakke Grond, Amsterdam, The Netherlands *.

2000 POTEN, poten zullen bomen worden, Park ter Beuken, Lokeren, Belgium *.
In Flanders Fields, In Flanders Fields Museum, Ieper, Belgium *.
Aanéén-genaaid, De Pont, Fondation pour l’Art Contemporain, Tilburg, The Netherlands *.

1998 Tweeluik 98, Campo-Santo, Sint-Amandsberg, Gent, Belgium *.

1997 De Slaapzaal, Kunstvereniging Diepenheim, Diepenheim, The Netherlands.

1996 Tekeningen 1995-96, Vrienden van het PMMK, Oostende, Belgium.

1995 Sint-Lucaspassage, Antwerpen, Belgique.


Onschuld kan een hel zijn, Openluchtmuseum voor Beeldhouwkunst Middelheim, Antwerpen,
Belgium *.
Dialo(o)g II (met Federico Fusi), Das Belgische Haus, Köln, Germany *.
Washington Velvets (Two from Flanders) (avec Philippe Huyghe), The Corcoran Gallery of
Art, Washington DC, United-States *.

1994 Galerie Brinkman, Amsterdam, The Netherlands.

1993 Huis, Galerie Joost Declercq, Gent, Belgium.

1991 Galerie van de Academie, Kasteel Blauwendael, Waasmunster, Belgium.

1990 Reflecting on Confinement and Death, Museum Dhondt-Dhaenens, Deurle, Belgium.Galerie


S. & H. de Buck, Gent, Belgium.

1988 Galerie Fred Lanzenberg, Brussel, Belgium.

15
Activiteiten in het kader van de tentoonstelling

Kinderen

Audiokids
Audiogids voor kinderen (> 6 jaar – NL & FR) – NIEUW!

Nieuw in het seizoen 2010-2011 is dat ook kinderen voortaan door de tentoonstellingen kunnen
wandelen met een audiogids op kindermaat. Ze blijven stilstaan bij een tiental kunstwerken en kunnen
zo de kunstenaar in de juiste context, stijl en periode plaatsen. Aan de hand van anekdotes en
verborgen verhalen dringen ze binnen in een nieuwe, onbekende maar boeiende wereld!
Prijs: € 2,00

Ontdekkingstocht
(6 > 12 jaar, NL& FR)

Een mobiele en ludieke ‘caddie’, vol met creatief materiaal, begeleiden de gidsen de kinderen op hun
ontdekkingstocht doorheen de tentoonstelling. Ze ontdekken de personages die geschilderd zijn door
de Venetiaanse kunstenaars uit de 15e tot 18e eeuw en vergelijken ze met het werk van hun
tegenhangers van de Vlaamse school. Alles is voorhanden om de verbeelding en de creativiteit van
de kinderen te stimuleren en al hun zintuigen te prikkelen.

1:30, max. 15 kinderen


Prijs voor basisscholen of verenigingen: € 50
Prijs voor privé-groepen: € 65 (week) – € 85 (weekend)
Info & tickets: + 32 (0)70 344 577 – groups@bozar.be

Verjaardagstochten
(6 > 12 jaar, NL & FR)
Elke zaterdag, 11.02 > 08.05.2011 – 10:30 > 13:00 of 14:00 > 16:30

Kinderen kunnen hun verjaardagsfeestje vieren in het Paleis voor Schone Kunsten. Een
deskundige, enthousiaste kunstenaar loodst de kinderen door de tentoonstelling. Samen gaan ze op
zoek naar een of ander kunstwerk, alvorens een creatieve workshop binnen te stappen. Om de dag
af te sluiten volgt een gezond, biologisch vieruurtje! Laat het feest beginnen!

Prijs: € 165,00 alles inbegrepen (rondleiding, materiaal, taart, uitnodigingskaartjes en animatie)


max. 15 kinderen per animator
Info & tickets: + 32 (0)70 344 577 – groups@bozar.be

Dagstages
(6 > 12 jaar, NL en FR)
Ontdekkingstocht in de tentoonstelling en workshop
10.03.2011 (NL), 11.03.2011 (FR) | 21.04.2011 (NL), 22.04.2011 (FR) – 9:30 > 16:00

Tijdens de Krokus- en Paasvakanties, dompelt BOZAR STUDIOS uw kinderen een hele dag lang
onder in de een van de rijkste collecties van Italiaanse en Vlaamse schilderkunst, afkomstig uit de
Accademia Carrara di Bergamo en het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen.

Kinderopvang 08:30 > 9:30 & 16:00 > 17:00


Prijs: €12,00
Info & tickets: + 32 (0)70 344 577 – groups@bozar.be

16
Families

BOZARSUNDAYS
Zondags, 11.02.2011 > 08.05.2011
Ontbijt, geleid bezoek in de tentoonstellingen (volwassenen), multidisciplinaire workshop (kinderen).

Elke zondag presenteert BOZARSUNDAYS vanaf 10u een ontbijt voor de hele familie, waarna de
ouders en kinderen afzonderlijk aan diverse activiteiten kunnen deelnemen. Om 11 uur kunnen de
volwassenen de tentoonstelling bezoeken met een gids of een concert bijwonen (met uitzondering van
een paar zondagen wanneer er een film voor het hele gezin wordt getoond). Kinderen van 3 tot 12
jaar nemen dan deel aan een tweetalige creatieve workshop onder begeleiding van een animator die
zelf ook kunstenaar is.

Prijs: Volwassenen met ontbijt € 11,00 – zonder ontbijt € 8,00 | Kinderen < 12 jaar met ontbijt € 5,00 – zonder ontbijt € 4,00
Gezinsbond -25% op de formule zonder ontbijt
Raadpleeg de kalender voor de rondleidingen in Venetian and Flemish Masters en in Luc Tuymans: Retrospective
Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be

Voor alle leeftijden

Museum Night Fever


26.02.2011 - 19:00 > 03:00 (laatste toegang tot de tentoonstellingen om 00:30)

Op 26 februari doet het Paleis voor Schone Kunsten mee aan de 4e editie van Museum Night Fever.
Een twintigtal Brusselse musea blijven open voor feestneuzen en kunstliefhebbers! De
tentoonstellingen openen hun deuren van 19 tot 1 uur ’s ochtends. Als proevertje zijn er maffe
kortfilms (20 tot 22 uur) en concerten van Willow en Jammin Troopers (22u20 tot 24 uur), en als
hoofdschotel twee performances (19 tot 23 uur): de interactieve installatie Staalhemel van Christoph
De Boeck en Voluptus Stiltitiae! Non-sens. Voor de volhouders volgt om 23 uur de Red Bull
Elektropedia Afterparty!

Prijs: Normaal tarief: € 12 | Voorverkoop: € 8 | BOZARSTART: € 6 (-26 jaar, alleen in voorverkoop)


Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be

BOZAR NIGHT
26.03.2011 - 20:00 > 04:00 (laatste toegang tot de tentoonstellingen om middernacht)

BOZAR draagt de elektronische muziek een warm hart toe en daarvan is onder meer de BOZAR
NIGHT een uitstekend bewijs. In afwachting van een nieuwe editie van een meerdaags festival eind
oktober 2011, kunnen liefhebbers van de elektronische muziek op 26 maart al hun honger stillen. Een
boordevol programma tot in de vroege uurtjes, met tentoonstellingen (Venetian and Flemish Masters
en Luc Tuymans. Retrospective), concerten, performances en top-dj’s, waaronder T. Raumschmiere
en Shackleton!

Prijs: Kassa: €10 | Voorverkoop (tot 25.03): €7 | BOZARSTART: € 6 (-26 jaar, alleen in voorverkoop)
Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be

Feest in het Paleis


03.04.2011 - 10:00 > 18:00

Het Paleis voor Schone Kunsten van Victor Horta is het kunstenhuis bij uitstek. Het is sinds de
opening in 1928 een plaats waar kunsten uit verleden, heden en toekomst elkaar kruisen. Het Feest in
het Paleis is een kans om te ontdekken wat er op artistiek vlak zoal te beleven valt: concerten,
tentoonstellingen, films, voorstellingen alsook kinderactiviteiten en workshops muziek en beeldende
kunst.

Info & tickets: + 32 (0)2 507 82 00 – www.bozar.be

17
BOZAR LITERATURE

Oude en nieuwe meesters: Kitty Crowther & Carll Cneut


Carll Cneut: 3 april 2011, 15:00 (Voertaal Nederlands)
Kitty Crowther: 3 april 2011, 16:30 (Voertaal Frans)

In het buitenland zijn Vlaamse kinderboekenillustratoren al langer een hype. Illustrator Carll Cneut
brak in 2008 in België definitief door met Het geheim van de keel van de nachtegaal, maar is in het
buitenland al langer een monument. Hij won heel wat internationale prijzen en publiceert zijn boeken
in meer dan tien talen. Hierbij wordt hij voortdurend vergeleken met de oude Vlaamse meesters. Ook
aan Waalse kant zit heel wat talent. Zo haalde Kitty Crowther vorig jaar het wereldnieuws als winnar
van de Astrid Lindgren Memorial Award, wat wordt gezien als de Nobelprijs voor jeugdliteratuur.

BOZAR LITERATURE vroeg aan deze belangrijke prentenboekillustratoren om te grasduinen in de


tentoonstelling Venetian and Flemish Masters. Het resultaat van hun ontdekkingstocht wordt
geprojecteerd en becommentarieerd tijdens een gesprek over oude en nieuwe meesters.

Productie: BOZAR LITERATURE


In het kader van het Feest in het Paleis

Roberto Calasso in gesprek met Stefan Hertmans


07.04.2011 – 20:00

De Italiaanse schrijver Roberto Calasso (1941) heeft de afgelopen decennia een uiterst inspirerend
oeuvre opgebouwd. Zijn essays behoren tot het meest erudiete, maar tegelijk ook het mooiste van wat
er in Europa geschreven wordt over kunst, literatuur en haar mythische inspiraties. Calasso verwierf
internationale faam met De bruiloft van Cadmus en Harmonia, waarin hij de Griekse mythen opnieuw
tot leven wekt. In zijn werk analyseert hij vaak waarom de goden steeds weer terugkeren in de
literatuur en ons denken, en waarom die eeuwige terugkeer noodzakelijk is. In 2010 publiceerde
Calasso een prachtig boek over de achttiende-eeuwse Venetiaanse schilder Tiepolo. Reden voor
BOZAR LITERATURE om hem uit te nodigen in het kader van de tentoonstelling Flemish and
Venetian masters. Calasso komt voor een uniek optreden naar het Paleis voor Schone Kunsten en zal
er praten over Tiepolo, literatuur en de goden. Gastheer van dienst is de Vlaamse schrijver Stefan
Hertmans. Hertmans is een literaire zielsverwant van Calasso, die onlangs nog deze mooie woorden
noteerde over zijn Italiaanse collega: “Er bestaan essayboeken waarvoor men graag een hele kast
romans weggeeft, en essayisten die het uiteenzetten van ideeën vele malen spannender kunnen
maken dan het vertellen van eender welk verhaal. Van dit soort schrijvers is Roberto Calasso me het
liefst.”

Prijs: €5 - €4
Met de steun van het Istituto Italiano

18
Praktische informatie
Venetian and Flemish Masters
Bellini, Tiziano, Canaletto – Van Eyck, Bouts, Jordaens

Adres
Paleis voor Schone Kunsten
Koningsstraat 10
1000 Brussel

Datum
11.02 > 08.05.2011

Openingsuren
Dinsdag > zondag, 10.00 > 18.00
Donderdag, 10.00 > 21.00

Toegangsprijs
€ 10,00: normaal tarief
(kortingen op www.bozar.be)

Rondleidingen
Voor individuele bezoekers
Elke zondag – 13:30 EN | 15:00 NL | 15:30 FR
Prijs: € 4,00 – € 3,00 + ticketprijs tentoonstelling

Voor groepen
Rondleiding in groep op aanvraag
+32 (0)70 344 577 – groups@bozar.be

Catalogus
“Venetiaanse en Vlaamse meesters. Meesterwerken van de Accademia Carrara van Bergamo en het
Koninklijk Museum voor Schone Kunsten Antwerpen”
Uitgeverij: Silvana Editoriale & BOZAR BOOKS
220 blz, 23 x 28 cm, softcover met flappen
Taalversies: Nederlands en Frans
Prijs: € 35,00

19
Contactgegevens persdienst
Paleis voor Schone Kunsten
Ravensteinstraat 23
1000 Brussel

Leen Daems
Press Officer BOZAR EXPO & SHOP
T +32 (0)2 507 83 89
T +32 (0)479 98 66 07
leen.daems@bozar.be

Muriel Hasson
Press Officer BOZAR THEATRE/ DANCE / LITERATURE/ CINEMA & STUDIOS
T +32 (0)2 507 83 91
T +32 (0)473 86 03 14
muriel.hasson@bozar.be

Annelien Mallems
Press Officer BOZAR MUSIC (Wereldmuziek, jazz, electro, …) & ARCHITECTURE
T +32 (0)2 507 84 48
T +32 (0)479 98 66 04
annelien.mallems@bozar.be

Eve-Marie Vaes
Senior Press Officer BOZAR MUSIC (Klassiek) & CORPORATE
T +32 (0)2 507 84 27
T +32 (0)475 75 38 72
eve-marie.vaes@bozar.be

U vindt het beeldmateriaal op onze perswebsite www.bozar.be/pers

20
Flemish and Venetian masterpieces to be shown at Bozar in
Brussels, in the "Venetian and Flemish Masters" exhibition,
supported by Eni
(11 February 2011 - 8 May 2011)

Some fifty outstanding works from the Academia Carrara in Bergamo will be on view in the Brussels
Centre for fine Arts, where they can be compared and contrasted with fifteen masterpieces from the
Royal Museum of Fine Arts Antwerp (KMSKA)

San Donato Milanese, 10 February 2011 – A bridge between Venetian and Flemish art, anticipated
since the fifteenth century; Europe united by commercial and creative trade; symbiosis between
economic and aesthetic vitality. This is the focus of the Venetian and Flemish Masters exhibition in the
Bozar in Brussels, in which Eni is the main partner following the success of the From Van Dyck to
Bellotto - magnificence at the court of Savoy exhibition of 2009. The exhibition brings together
masterpieces from the Accademia Carrara in Bergamo (currently closed for renovation) and the Royal
Museum of Fine Arts Antwerp (KMSKA). It demonstrates the interdependency of the Flemish and
Venetian schools, illustrating four centuries of contact and influence between two schools of painting,
which greatly helped to shape Western art and to develop a European identity in its early form.
Giovanni Bellini came across the works of Rogier van der Weyden and vice versa; Peter Paul Rubens
is known to have studied the works of Titian ad Veronese. This diffusion of works and collections
would have been impossible without the fruitful maritime, commercial, and political trading between the
North and the South.
The Republic of Venice had maintained regular and often contact with Flanders over the centuries,
unlike other Italian territories that had a more immediate and temporary influence. In the 15th century,
Flemish and Venetian painters influenced each other equally, but their paths then become divergent
with the artists of Flanders, who turned more and more to references to Rome and the pictorial
tradition of that city only to then rediscover in the 17th century, with Rubens, the art of the Venetian
school.
The Venetian and Flemish Masters exhibition, presented in four sections, takes the spectator through
four key centuries of European painting (from the 15th to the 18th century) and illustrates the many
points of contact and mutual influences involved in the relations between Brussels, Bruges, Antwerp
and Venice in terms of training and emulation. In the fifteenth century, with the rise of portrait and
devotional painting, the works of Giovanni Bellini and Pisanello will be compared with those of other
masters such as Rogier Van der Weyden. The sixteenth century, with landscapes and devotional
works, will compare the works of Titian, Veronese and Palma il Vecchio with those of their Flemish
colleagues; the seventeenth, characterised by images of the sacred and the profane, includes
paintings by Rubens, Padovanino and Tiepolo. Finally, the eighteenth century compares the
‘Vedutismo’ by Canaletto, Francesco Guardi and Pietro Longhi with the landscape paintings of the
northern European artists.
Eni’s cultural sensitivities and support, in 2010 alone, have been crucial in the realisation of some of
the most important art events in Italy and Europe. Among these are the exhibition of Titian’s
masterpiece Donna allo Specchio/Femme au Miroir (Palazzo Marino, Milan, which received over
190,000 visitors) and the exhibition, Antiquity rediscovered. Innovation and Resistance in the 18th
century. Held in the Louvre (which receives considerable support from Eni), it traces the emergence of
Neoclassicism, the result of Europe rediscovering its artistic heritage.
Through the “Culture of energy, energy of culture” initiative, Eni is retracing the steps of its founder
Enrico Mattei. Values such as innovation, culture, sustainability, efficiency and partnership are in Eni's
DNA.
In Belgium, Eni has a Liaison Office in the European Union offices, created to handle its relations with
the EU. With Polimeri Europa, Saipem and Distrigas (bought in 2008), Eni has been an important
player for 75 years in Belgium’s gas market. Eni sells gas in Belgium to industries, local gas
distributors and electricity producers.

Company contacts
Press Office Tel. +39.0252031875 – +39.0659822030 ufficio.stampa@eni.com
Shareholder free call number (Italy only) 800940924 segreteriasocietaria.azionisti@eni.com
Shareholder free call number (abroad) +39.800 11 22 34 56 investor.relations@eni.com
Switchboard +39.0659821 Internet website: www.eni.com

21
Thalys, partner
partner van BOZAR
De tentoonstelling “Venetian and Flemish Masters” is dichtbij met
Thalys voor de bezoekers die vanuit Amsterdam, Keulen of Parijs
komen.

 Amsterdam – Brussel-Zuid, 10 keer per dag in 1u53!


 Keulen – Brussel-Zuid, 5 keer per dag in 1u47!
 Paris-Nord – Brussel-Zuid, 26 keer per dag in 1u22!

Een “goede tip” van Thalys!

 Op vertoon van een Thalys-vervoerbewijs, krijgen de bezoekers een korting


van 25% op het toegangsticket voor de tentoonstelling “Venetian and
Flemish Masters”.

Maar Thalys is ook…

 Service in Comfort 1 : aandacht


van het boordpersoneel, maaltijd
aan de zitplaats geserveerd, een
keuze van dagbladen of
tijdschriften en een taxi kan
gereserveerd worden voor uw
aankomst in Brussel of in Parijs.

 Toegang tot WiFi Internet tegen


300 km/u is mogelijk in alle
Thalys-treinen.

www.thalys.com

Perscontact:
Charlotte De Thaye
 00 32 2 504 05 69
pers@thalys.com
22

Anda mungkin juga menyukai