Anda di halaman 1dari 4

Arresten Inl Strafrecht

Muilkorf: In het Muilkorf arrest werd een regeling van opsporing bij plaatselijke verordening in strijd
met de wet geacht.

Melk en Water: Een melkboer verdunt melk met water en laat vervolgens zijn knecht de melk als
volle melk verkopen. Dit is in strijd met een wettelijke regeling. De knecht wist van niets en kan
derhalve niet gestraft worden.

Er is sprake van doen plegen als iemand een ander een delict laat plegen, waarvoor de ander zelf niet
kan worden gestraft. Vereisten voor de strafbaarheid van doen plegen:

- opzet van de middellijk dader;

- de materiële dader moet straffeloos zijn bij kwaliteitsdelicten als de uitvoerder de vereiste kwaliteit
mist.

Opticien: Een opticien verkoopt na sluitingstijd aan een klant nog een bril en overtreed hierdoor art.
9 van de Verordening op de Winkelsluiting.

Het is mogelijk met succes een beroep te doen op overmacht als er sprake is van een
maatschappelijke verplichting tot hulpverlening aan iemand die anders in een gevaarlijke of zeer
hulpbehoevende situatie terechtkomt. Het moet gaan om een juiste keuze tussen een wettelijke en
een maatschappelijke verplichting, deze keuze word door de rechter geobjectiveerd.

De auditu: Mag een getuigenis van horen zeggen, een testimonium de auditie, als bewijsmiddel
gebruikt worden voor de bewezenverklaring gelet op art. 342 lid 1 Sv.: "feiten die de getuige zelf
waargenomen of ondervonden heeft?”

Volgens de Hoge Raad sluit de tekst van de wet, haar systeem en de geschiedenis van haar
totstandkoming niet uit dat een getuigenis van horen zeggen mag worden gebezigd. Een
testimonium de auditie is dus een wettig bewijsmiddel.

Veearts: Een veearts bracht tijdens een epidemie van mond- en klauwzeer opzettelijk een aantal
gezonde koeien in contact met zieke koeien. Heeft de veearts wederrechtelijk gehandeld door in
strijd met een wettelijke bepaling te handelen terwijl hij met dat handelen het doel dat de wettelijke
bepaling voor ogen heeft beter is gediend?

De Hoge Raad oordeelde dat de arts gehandeld had overeenkomstig de eisen van zijn beroep
(Nederlandse Jurisprudentie 1933: 60-63). De Hoge Raad besloot tot het ontbreken van de materiële
wederrechtelijkheid. Dit wil zeggen dat de daad formeel in strijd is met de letter van de wet, maar
dat de strafbaarheid ontbreekt omdat de daad feitelijk niet in strijd is met het (door de wet
beschermde) recht.

Geweer: Is de verdachte strafbaar als hij tracht die inbeslagneming te beletten? En mag de
ambtenaar die voor controle op grond van de Drankwet in het cafe aanwezig was uberhaupt
(rechtmatig) het geweer in beslag nemen?
Ondanks dat de ambtenaren bezig waren met een controle op grond van de Drankwet, vormt dit
geen belemmering om toevallig ontdekte strafbare feiten ook (verder) te gaan opsporen. Dit heet de
'voortgezette toepassing'

Hollende kleurling: De enkele omstandigheid dat verbalisanten een kleurling (x) hard zagen lopen,
komende uit de richting van een als verzamelplaats van handelaren en gebruikers van verdovende
middelen bekend staand café, levert niet op een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar
feit. Toen de verbalisanten naar aanleiding van die omstandigheid x staande hielden, waren zij dan
ook niet in de rechtmatige uitoefening van hun bediening werkzaam.

Porsche: Hij reed met zeer hoge snelheid - 120 a 130 km/u, terwijl 80 km/u was toegestaan -
negeerde tot twee maal toe rood licht en haalde een aantal keren zeer gevaarlijk in. Op een gegeven
moment ging het mis. Bij een inhaalmanoeuvre botste de Porsche frontaal op een tegenligger.

Inderdaad mag er ook in geval van roekeloos rijden niet vanuit worden gegaan dat de bestuurder
onverschillig staat tegen de mogelijkheid van zijn eigen dood. Meestal is alleen sprake van vergaande
lichtzinnigheid en grove zelfoverschatting. Uit de bewijsmiddelen bleek dat aan de fatale
inhaalmanoeuvre een aantal mislukte pogingen was voorafgegaan. Dat wijst er op dat de verdachte
de inhaalmanoeuvre pas doorzette toen hij meende dat het kon en dat hij er dus op rekende dat het
wel goed zou aflopen. Dan is sprake van bewuste schuld, niet van opzet.

Elektriciteit: Valt electriciteit onder de omschrijving van "enig goed" ex art. 310Sr?

Art. 310 Sr. heeft ten doel het vermogen te beschermen. Het duidt op geenerlei wijze nader aan, wat
onder "eenig goed" moet worden verstaan. Electrische energie moet op grond van haar
eigenschappen daartoe worden gerekend. De omstandigheden waaronder requirant zich de
electrische energie heeft toegeëigend, stempelen het feit tot diefstal; eerst doordat hij een lamp of
motor inschakelde ging de electrische energie in zijn macht over. Het tot zich nemen van de
electrische energie in strijd met de voorwaarden, waaronder de gemeente daartoe het recht gaf,
levert wederrechtelijke toeëigening op.

Eindhovense brandstichting: Is er in casu sprake van een begin van uitvoering bij een poging tot
brandstichting?

Wanneer is er sprake van het begin van de uitvoering? De HR heeft in dit arrest het volgende
criterium gegeven:

- Er is sprake van een begin van uitvoering als de handeling automatisch voltooid zou zijn wanneer er
niet zou zijn ingegrepen zou.

De verdachte moet dus in de (aller)laatste fase zitten.

Motorpapieren: Aannemelijk is gemaakt dat de verdachte na het gesprek met de politieambtenaar in


de veronderstelling heeft verkeerd dat hij alle vereiste papieren in zijn bezit had. De verdachte
hoefde niet te vragen of hij een nationaliteitsbewijs nodig had. Zo'n gedachte hoeft niet op te komen
bij een verontschuldigbare onbewustheid van het verboden zijn van de handeling. Er is alleen
straffeloosheid als de verdachte info heeft ingewonnen bij een dusdanig gezaghebbende bron, dat hij
in redelijkheid op de juistheid van de info af mocht gaan.
Bloedproef II:

Verpleegster: Röling zet uiteen dat de vraag waar het in casu om ging was of de verpleegster een
verwijt kon worden gemaakt betreffende het aanreiken van de verkeerde ampul onder de gegeven
omstandigheden. In casu gaat het om een schending van bijzondere plichten van oplettendheid en
zorgvuldigheid die samenhangen met `het beroep en het werk, de zgn. Garantenstellung.

Etalageruit: Hof: Achtte bewezen dat het aan verdachte’s schuld te wijten was geweest dat de man,
die door de aanrijding tegen een etalageruit werd geworpen en kwam te vallen, o.a. een
hersenschudding opliep en dat een vrouw die zich ook op dat trottoir bevond en door vallend glas
van de etalageruit werd verwond, overleed (art. 36 WVW)

HR: Het Hof heeft uit de inhoud van de bewijsmiddelen het bewezen verklaarde kunnen afleiden.
Beroep verworpen. De HR meent dat in haar bewezenverklaring de vermelde reeks van
gebeurtenissen naar algemene ervaring aan te rekenen is als een causaal verband. In dit arrest wordt
dan ook de adequatieleer gebruikt.

Letale longembolie: De bestuurder van een busje verleent op een kruising geen voorrang en botst
vervolgens op een auto, ten gevolge van deze botsing raakt de bestuurder van de aangereden auto
zodanig zwaar lichamelijk gewond dat zij later in het ziekenhuis door de gevolgen van een letale
longembolie komt te overlijden, welke longembolie als verwikkeling is voortgekomen uit het
opgelopen letsel.

Kennelijk was niet langer de voorzienbaarheid beslissend, maar de vraag of het gevolg redelijkerwijs
aan de gedraging van de dader kan worden toegerekend, dit wordt de ‘objectieve toerekeningsleer’
genoemd. Het criterium van de redelijke toerekening is dan ook als geldend recht aan te merken. Het
valt op dat in de korte formulering niet meer wordt gesproken over de mate, waarin vooraf of
achteraf dit gevolg had kunnen worden voorzien. Het gaat steeds om de toerekening aan de
verdachte dat zijn gedrag tot een gevolg heeft geleid, de voorzienbaarheid of zeldzaamheid van het
gevolg is daarbij niet doorslaggevend.

Uitzendbureau Cito: In de casus werd geoordeeld dat het aan een te overvallen kantoor aanbellen
met gedeeltelijk afgedekt gelaat, een schietklaar vuurwapen en een lege weekendtas, aan te merken
was als een begin van uitvoering

Hoge Raad:
"Gedragingen zijn als een begin van uitvoering van het voorgenomen misdrijf aan te merken als zij
naar haar uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing
van het misdrijf. De handeling moet dicht tegen het uitvoeren aanliggen en uit de handeling moet
gevaar (geobjectiveerd) blijken."

Braak bij binnentreden:

Containerdiefstal: De Hoge Raad heeft in dit arrest beslist dat van medeplegen mag worden
gesproken in een geval, waarin de verdachte niet lijfelijk aanwezig is geweest op de plaats van het
misdrijf. Voor het medeplegen vindt de Hoge Raad een volledige en nauwe samenwerking
voldoende.

Grenswisselkantoor: De kantoorbediende ziet de auto, die hij een dag eerder ook al had
gesignaleerd, staan en vindt dit verdacht. In plaats van het kantoor te openen, zorgt hij ervoor dat de
politie wordt gewaarschuwd. Als een politieauto ter plaatse komt, gaan verdachten er vandoor. Zij
worden na een wilde achtervolging tot stoppen gedwongen.

In arrest gaan de verdachten vrijuit, de verdachte hebben wel alles gedaan om de bankoverval te
kunnen plegen, maar hun voornemen hebben ze niet kunnen uitvoeren omdat de bediende die
argwaan kreeg het gebouw niet openden. Omdat dit arrest net buiten het geldend recht (Cito-arrest)
viel, terwijl i.c. het voornemen om een misdrijf te plegen niet kwestieus is en de verdachten in dit
geval niet kunnen worden gestraft, is art. 46 Sr. Ontworpen

Zwolsman: Het grote belang van het Zwolsman-arrest (HR 19 december 1995, NJ 1996, 249) is dat de
Hoge Raad hierin aangeeft wat er moet gebeuren als de rechter vaststelt dat door politiemensen
tijdens het opsporingsonderzoek of in de zogenoemde pro-actieve fase (de fase die voorafgaat aan
het officiële onderzoek) onrechtmatig is gehandeld

Anda mungkin juga menyukai