Anda di halaman 1dari 7

25 De geschiedenis van de aarde

Het lichaam van de mens zit hem in de weg. Hij is bijvoorbeeld veel te klein om enige voeling te hebben met de enorme afstanden in het heelal en te groot om echt te kunnen voorstellen hoe klein moleculen zijn. Zo zien we dat de mens niet veel mee heeft om sterrenkunde, scheikunde, natuurkunde of geologie te bedrijven. De beschrijving van de lange ontstaansgeschiedenis van de aarde en het leven heeft dan ook heel wat moeite gekost. Hoe slim kan je zijn? Wat is wel een geschikte tak van wetenschap, psychologie? Het antwoord kon wel eens tegenvallen. Sommige computerdeskundigen beweerden dat computers na een tijdje zo goed konden worden dat ze zelf nog betere computers konden ontwerpen. Filosofen zeiden dat een machine zichzelf nooit helemaal kan begrijpen. Dit kunnen we ook bij mensen toe passen. Het valt dan te betwijfelen of de mens wel slim genoeg is om zijn eigen slimheid helemaal te begrijpen. In het begin van de 18e eeuw onderzocht Johan Scheuchzer een fors fossiel van het skelet van een lang uitgestorven salamandersoort. In die tijd rekende men de ouderdom van de wereld in Bijbelse termen: enkele duizenden jaren. Volgens Scheuchzer was het fossiel niets minder dan de versteende overblijfselen van iemand van voor de zondvloed. Deze zondvloed is overigens iets waar velen religies het over eens zijn. Bijna een eeuw later, in 1811, bestudeerde George Cuvier het fossiel opnieuw. In de eerste helft van de 19e eeuw begon men zich te realiseren dat de aarde enorm oud moest zijn. Dit kwam vooral door William Smith. In het jaar 1815 publiceerde hij een kaart van Engeland waarin de aardlagen precies stonden weergegeven. In 1830 publiceerde Charles Lyell zijn principles of geology. Hij durfde bij zijn schatting meer dan 100 miljoen jaar terug te gaan. Maar hij nam expres geen beginpunt aan in zijn tijdschemas. Nu de aarde zon lange geschiedenis bleek te hebben, was de vraag wat er in die gigantische periode allemaal gebeurt was. Een van de problemen die de onderzoekers hierbij hadden, was dat ze van de kerk niet zomaar mochten concluderen dat het Bijbelse scheppingsverhaal blijkbaar niet juist was. George Cuvier wist dat er vaak fossielen van zeedieren op het land werden gevonden. Waarschijnlijk was het in die miljoenen jaren een paar keer gebeurt dat de zeebodem boven het aardoppervlak uitkwam, of dat het land langzaam onder water verdween. De fossielen die men aantrof stelden elk een bepaalde periode voor. Zo komt een fossiel in een oude laag niet voor in een jongere aardlaag. Waren die dieren en planten dan plotseling uitgestorven? Cuvier was ervan overtuigd dat een catastrofe zorgde voor het uitsterven van bijna alle organismen op aarde. Cuvier verdedigde zijn Catastrofentheorie nog meer nadat hij bij John Martin (een schilder) was langsgeweest. Omdat Cuvier zo beroemd was, had hij veel volgelingen die zijn theorie verkondigden en uitbreidden. Uiteindelijk onderscheidde zijn school 30 catastrofen, voordat het duidelijk werd dat er eigenlijk maar weinig bewijs voor de theorie te vinden was. Blijkbaar waren ze niet uitgestorven tijdens de overgang naar een volgend geologisch tijdperk en was er dus ook niet een allesverwoestende catastrofe geweest. Men kon er beter van uitgaan

dat de krachten die we ook tegenwoordig nog op het aardoppervlak aan het werk zien, ook in het verleden werkzaam waren, zonder dat er heel plotselinge en heftige invloeden waren. Er kwam een nieuwe stroming op, het Actualisme, dit betekent dat de geologische processen die we van het heden kennen, voldoende zijn om de ontwikkeling van de aarde in het verleden te verklaren. Het was vooral Lyell die zijn wetenschappelijke collegas duidelijk maakte dat er in de Catastrofentheorie weinig waardevols school. Zo kwam er een einde aan de strijd tussen het Catastrofisme en het actualisme.

26 Evolutie

Jean-Baptiste Lamarck was een van de naaste collegas van Cuvier aan de universiteit van Parijs. Aan hem hebben we het woord biologie te danken, en ook n van de eerste echte evolutietheorien. Hij was de eerste die het belangrijke onderscheidt maakte tussen gewervelde en ongewervelde dieren. Hij kon zich niet voorstellen dat soorten zomaar uitstierven. Het viel hem op dat in de oudste aardlagen alleen maar ongewervelde fossielen te vinden waren, en dat gewervelde pas later verschenen. Hij ging ervan uit dat deze soorten heel langzaam veranderde waarbij uit de oude soorten ook nieuwe konden voorkomen. Levende fossielen De evolutie laat een langzame maar voortdurende verandering zien. Soms vindt men een fossiel van een dier dat er precies zo uitziet als het tegenwoordig levende dier. Het blijft dus al die tijd hetzelfde. Zon fossiel wordt een levend fossiel genoemd. soms ontdekken biologen een levend dier dat ze eerst alleen maar als fossiel kenden. Lamarck publiceerde zijn evolutietheorie in 1809. Er zaten een aantal fouten in: - Soorten sterven weldegelijk uit, in tegenstelling wat Lamarck zegt. Ze doen het alleen niet met zijn allen tegelijk. - Soorten kunnen heel goed vrijwel onveranderlijk zijn, ook al komt dat niet veel voor. - Het grootste probleem van deze theorie is toch dat Lamarck niet goed kon uitleggen hoe de soorten nou veranderden. Hij geeft een voorbeeld over de giraffe zijn lange nek. Volgens Lamarck zijn ze daar aan gekomen omdat giraffen vroeger al blaadjes uit bomen aten. Hiervoor moest ze hun nek uitrekken waardoor de nek steeds iets langer werd. Dit zouden de ouders dan doorgeven aan hun kinderen. Lamarck had alleen geen idee hoe ze dit gedaan zouden hebben. Zo was de huidige giraffe aan zijn lange nek gekomen. Er werd veel over nagedacht en de conclusie was dat het eigenlijk helemaal niet waar is. Wat de ouders tijdens hun leven doen, heeft niet automatisch invloed op het uiterlijk of de mogelijkheden van hun kinderen. In het jaar dat Lamarck zijn evolutietheorie presenteerde, werd charles darwin geboren. In 1831 begon Darwin aan een 5 jaar durende reis op het schop de Beagle naar onder andere Zuid-Amerika. Hij werd daarvoor getipt door Henslow. Aan boord van het schip had Darwin geen speciale taken, hij besteedde zijn tijd vooral met het verzamelen van biologisch materiaal, nadenken en schrijven. Terug in Engeland werkte hij zijn

aantekeningen uit en bestudeerde hij al het materiaal dat hij had meegenomen. Darwin was inmiddels een bekend en gewaardeerd bioloog toen hij in 1859 eindelijk zijn beroemde boek On the origin of species publiceerde. Weinigen begrepen het boek. Wat hield die theorie nu precies in? De uitgangspunten zijn erg simpel: stel je een groep organismen dezelfde soort voor in een bepaald gebied. Men noemt zon bij elkaar wonende groep een populatie. Darwin redeneert vervolgens zo: 1) organismen veranderen. Een deel is erfelijk. In de populatie is daardoor altijd wel wat variatie te vinden. 2) organismen krijgen meer nakomelingen dan er uiteindelijk in leven kunnen blijven. 3) sommige nakomelingen zijn door hun erfelijke eigenschappen beter toegerust om te voldoen aan de eisen die de omgeving stelt Survival of the fittest. Een aantal generaties later hebben bijna alle organismen van de populatie de gunstige eigenschap. De omgeving selecteert dus de best aangepaste individuen en bepaalt zo de samenstelling van de volgende generatie. Op deze wijze kan een groep zich aanpassen aan de omgeving. Dit is de kern van het Darwinisme: variatie en selectie. Door een lange reeks van toevallige gebeurtenissen veranderen soorten en ontstaan nieuwe soorten. Dat geldt voor dieren, planten en bacterin. Volgens het Darwinisme is de evolutie dus een gevaarlijk toevalsproces. Mutaties zijn spontane veranderingen. Hopeful monsters zijn nadelige mutaties. Veranderd mensbeeld Door het boek dat Darwin uitbracht is de mens niet meer het oogappeltje van God. Het komt er op neer dat de mens nu een nieuwkomertje is in de evolutie en niet meer het centrum van de schepping. Het beeld van de mens is dus veranderd. Systeem of toeval? Door de kerk werd er niet moeilijk gedaan over allerlei evolutietheorien, want je kon altijd zeggen dat God de wereld had geschapen d.m.v. een uitgekiend systeem van evolutie. Maar Darwins theorie kwam neer op een toevalsproces. Er zat vanaf nu geen ontwerp meer in de natuur. Gods rol was hierin helemaal uitgespeeld. Om die reden verzet een aantal religieuze groeperingen zich tegenwoordig tegen het Darwinisme. Buiten de kerk vond men het het ergste dat de mens ook een product van evolutie zou zijn en geen speciale positie meer innam. Er werd geconcludeerd dat er volgens Darwin de mens af stamde van de apen, terwijl Darwin dat nooit heeft gezegd. Wel is het waarschijnlijk dat onze voorouders aapachtige wezens waren. Er viel op de theorie van Darwin natuurlijk wel het een en ander aan te merken: - Darwin wist niet hoe de erfelijke veranderingen veroorzaakt werden en hoe ze precies overgerfd werden. - Darwin wist niet te verklaren hoe het leven ooit ontstaan zou moeten zijn uit niet-levende stoffen.

27 Darwinisme: toepassing en misbruik

De theorie van Darwin heeft de biologie geweldig vooruitgeholpen. Men noemt de huidige evolutietheorie meestal Neodarwinisme, omdat er in de loop der jaren een aantal dingen zijn verbeterd en bijgesteld. Darwin kreeg in 1858 post van Alfred Wallace. Hij was jarenlang op rondreis door de Indische Archipel om vogelveren, orang oetanhuiden en kevers te verzamelen. In het postpakketje dat hij Darwin stuurde, zat het manuscript van een boek met een verzoek om een uitgever te vinden. Een aantal maanden later las Darwin het voor aan een genootschap van biologen met ook stukken uit zijn eigen boek. Hij beweerde dat het al veel eerder was geschreven. De vraag is of Darwin zijn boek na 20 jaar toch openbaar heeft gemaakt omdat Wallace anders met de eer zou strijken? Of heeft hij snel zijn boek afgemaakt omdat hij toen wist hoe het zat? Een theorie op stellen is een ding, maar je zal hem ook moeten toetsen. Dat blijkt met deze evolutietheorie een onmogelijke zaak, omdat de evolutie meestal onmerkbaar langzaam verloopt. Daarom moet je gebruik maken van een modelsysteem. De Duitse onderzoeker Manfred Eigen begon in de jaren 80 virussen te kweken in een computergestuurde opstelling. Hij veranderde telkens de leefomgeving, waardoor de virussen zich ook moesten aanpassen. Hij kreeg uiteindelijk hele andere virussen dan waarmee hij zijn proef begon. Het koste ook maar een paar weken de tijd om deze proef uit te voeren, want virussen vermeerderen zich heel snel. In 2000 hadden Hod Lipson en Jordan Pollack computergestuurde evolutie van kleine robotjes gemaakt. De meeste konden zich alleen maar bewegen, maar sommigen konden daadwerkelijk vooruit komen. De computer mat de snelheid en koos de snelste beestjes uit. Hiervan ontwierp de computer hun kinderen door een kleine aanpassing te maken in het eerste ontwerp van de beestjes. Dit ging steeds zo door. Na 300 generaties had je een aantal verschillende afstammingslijnen gekregen waarvan de snelste heel aardig konden kruipen. Hierbij werd het ontwerp aangepast door middel van variatie en selectie in plaats van gerichte aanpassingen. In 2002 ontwikkelde de Nederlander Steven van Dijk een computerprogramma om via de Darwinistische truc echt goede atlaskaarten te kunnen tekenen. Eerst maakte het programma een paar honderd kaarten met overlapping van de namen en van Dijk koos daarna de beste kaarten uit om mee verder te gaan. Het programma verplaatste de overlappende namen dan een beetje en keek of het er beter van werd. De beste kaarten werden dan weer uitgekozen. Na ongeveer 50 generaties was de kaart voor 97% perfect. Van Dijk maakten d.m.v. het programma heel snel kaarten in tegenstelling tot handgemaakte kaarten. Pseudo-wetenschap Cesare Lombroso concludeerde na het publiceren van Darwins boek over de afstamming van de mens, dat er uiteindelijk primitieve en hoog ontwikkelde mensen onder de bevolking zouden voorkomen. Dit is een vorm van pseudo-wetenschap waar Lombroso aan heeft gedaan. Survival of the fittest

Bij het Darwinisme komt het er op neer dat de sterkste en best toegeruste individuen overleven. In het Engels betekent het survival of the fittest. Dit werd vaak door elkaar gehaald met de Nederlandse vertaling het echt van de sterkste. Erfelijke verworven eigenschappen Trofim Lysenko onderzocht dat je wintergranen kon veranderen in zomergranen, door ze na het kiemen even aan kou moest blootstellen. Hieruit concludeerde hij onterecht dat eigenschappen die een organisme tijdens zijn leven heeft gekregen, door gegeven zouden worden aan de nakomelingen. We kennen deze erfelijkheid van verworven eigenschappen van de evolutietheorie van Lamarck. Lysenko was zo overtuigd van zijn gelijk dat hij Darwins evolutietheorie openlijk ging bestrijden. Mensen gingen hem volgens en dat leed tot voedseltekorten. Dat kwam omdat hij anti-darwinist was en omdat mensen zijn idee van erfelijke verworven eigenschappen erg aantrekkelijk vonden. De wetenschapsbeoefening was dus van invloed op de maatschappelijke ontwikkeling en de maatschappij bepaalde de wijze waarop er wetenschap werd beoefend. Darwinisme als huisgeloof Onderzoeker Paul Kammerer vroeg zich af of er ook andere oorzaken konden zijn van evolutie. De theorie van Darwin was in 1920 nog steeds niet getoetst en kon wel een kritische blik gebruiken. Kammerer onderzocht ook padden. Padden planten zich voort op het land. Kammerer liet ze in het water leven en paren. Dit lukte uiteindelijk. Na een paar generaties zag Kammerer steeds duidelijker donkere vlekjes op de pootjes van padden ontstaan. De kussentjes waren zich aan het vormen. Die hadden ze eerst niet. Dit was niet te verklaren met de theorie van Darwin. In 1926 ontdekte men dat de kussentjes nep waren. Iemand had wat inkt in de pootjes gespoten. Een maand later schoot Kammerer zichzelf dood. Hij is waarschijnlijk opgelicht door een laboratoriummedewerker. Het lijkt er op dat de biologische wereld niet wilt dat er een andere theorie is van evolutie naast die van Darwin. Men zegt wel eens dat het Darwinisme het huisgeloof van de biologie is. Maar verstandige biologen kijken nieuwsgierig naar nieuwe proefresultaten, ook als ze niet in het Darwinisme lijken te passen. Het Darwinisme is een uitstekende evolutietheorie, maar geen evolutieleer.

Aantekeningen

Darwin en de evolutietheorie: -zelfde voorouders als apen -Centrale mechanismen evolutie: 1) natuurlijke selectie struggle for life + mutaties / adopties + survival of the fittest Probleem: siervogels, herten met grote geweien. Welk evolutionair voordeel hebben zij? 2) Seksuele selectie: misverstanden evolutietheorie - mens stamt af van apen - evolutietheorie betekent dat je, je aanpas, dat wordt doorgegeven - evolutietheorie is volledig zekere natuurwetenschappelijke theorie.

Discussies evolutietheorie: - toeval vs. ID (intelligent design) - wat zijn soorten? - Darwinisme (nieuwe soorten ontstaan door kleine mutaties over een lange periode) vs. Saltationisme (grote mutaties in korte periode) vs. Puncted equilibrium (er zijn periodes van grote veranderingen in omgeving die soorten veranderen) Natuurlijke selectie Darwins observatie: -vrouwtjesolifanten: krijgt 6 olifanten - 3 vrouwtjes: 18 olifanten - 6 vrouwtjes: 36 olifanten Dus 1 olifant, zal telkens 6 nieuwe olifantjes kunnen baren. Dit zou betekenen dat na 500 jaar 15 miljoen olifanten zouden zijn. Dit is natuurlijk niet het geval. Seksuele selectie Seksueel dimorfisme: - Mannetjes zijn groter/sterke dan vrouwen - Mannetjes zijn mooier dan vrouwtjes: opvallend gekleurd/versierd Maar waarom vallen vrouwtjes voor deze versierselen Mooi = gezond Maar zorgt natuurlijke selectie er niet voor dat mannetjes met mooie veren verdwijnen? in principe wel, maar seksuele selectie is sterker dan natuurlijke selectie. Handicap principle Sommige eigenschappen gevolueerd omdat ze de kans op natuurlijke selectie verkleinen. Paradijsvogel: ondanks zijn kleuren in staat te overleven. Charles Darwin The exertion of some choice on the part of the female seems almost as general a law as the eagerness of the male. Twee principes: - Strijd tussen mannetjes om beperkt aantal vrouwtjes - Kieskeurige vrouwtjes Robert Triver Hoe groter de investering van vrouwtjes, hoe groter de strijd bij mannetjes en hoe kieskeuriger vrouwtjes zullen zijn in vergelijking tot mannetjes. - Bedriegende mannen en vrouwen? - Vrouwen zoeken macho man voor genen en softy voor verzorging - Mannen doen alsof ze goede verzorgers zijn en nemen dan de benen Ontrouw - Mannen vinden seksuele ontrouw erger dan emotionele ontrouw. Geen zekerheid over verspreiding genen:

Mamas baby papas maybe - Vrouwen vinden emotionele ontrouw erger dan seksuele ontrouw. Ze verliezen de investering van de man in de opvoeding van het kind Inclusive Fitness - Eigen reproductie succes + de effecten die men heeft op de reproductie van individuen met genetisch verwantschap - Risico nemen voor genetische verwanten. Selfish gene (Dawkins) - Grootte van dit risico/investering functie is van genetisch verwantschap.

Anda mungkin juga menyukai