Anda di halaman 1dari 7

-1-

Sukkoth en de Equinox

Hier volgt een aantekening van hetgeen gebeurd zou kunnen zijn ten aanzien van de
recessie van de equinox, wat besproken wordt aan de hand van omstandigheden van de
Sukkoth-viering. Dit is een vervolgartikel op Het Zonnewonder en gaat meer op de
details in van de astronomische realiteiten en berekeningen.

1 - Historische Overwegingen
[Wat nu volgt is een citaat met aanzienlijke aanpassingen uit een artikel van Julian Mor-
genstern ten aanzien van de drie liturgische kalenders die elkaar in Israls lange geschie-
denis hebben opgevolgd - HUCA 1924, speciaal aant. 47.]
Op grond van deze vaststellingen mogen wij gerust aannemen dat de Mozasche
Wet bepaalt dat de inwijding van Aron en zijn zonen alsook de inwijding van het
Tabernakel in de woestijn tijdens het zevendaagse Sukkothfestival plaatsvonden,
hetgeen in de pre-exilische periode werd gevierd van 3 tot en met 9 Tishrei, de
zevende maand op de Hebreeuwse kalender, wat uitmondde in de bijzondere
Nieuwjaarsriten op de 10e dier maand (de dag na Sukkoth), wat voor de eerste keer
plaatsvond toen Aron optrad in zijn nieuwe hogepriesterlijke hoedanigheid. Op deze
gedenkwaardige dag verscheen de Kbod Hashem (Heerlijkheid van de Heer) en
een vlam ging uit vanuit deze vurige verschijning, vanuit de tegenwoordigheid van
Hashem zelve, en verteerde het offer op het altaar en ontstak, naar mag worden
aangenomen, de heilige vlam op het altaar. Zoals blijkt, wilde ook Ezechil dat de
nieuwe en toekomstige Tempel van Jeruzalem, later de Tempel van Zerubbabel
geheten, waarvoor hij zulke uitgebreide instructies gaf, gedurende deze periode en
deze bijzondere gelegenheid moest worden ingewijd. Ezechil, die vanuit de
Babylonische ballingschap profeteerde, geeft in verzen 43:26-27 aan dat de eigenlijke
inwijdingsriten zeven dagen moesten duren om ten slotte te eindigen met het normale
functioneren van de priesterlijke ambtsdragers op de achtste. Hierin beantwoordt hij
-2-

ten volle aan de voorschriften van de Mozasche Wet. Weliswaar geeft Ezechil in de
ons bekende teksten nergens uitdrukkelijk aan op welk punt van het jaar de
inwijdingsriten gehouden zouden moeten worden, maar omdat kan worden vastgesteld
dat de voltooiing van de tweede Tempel (waarvan de bouw pas veel later begon), en
zijn inspectie en inwijding onlosmakelijk samenhingen met de intrede van de Kbod
Hashem via de Oosterpoort tot in de Beit ha-Mikdash (Tempel), met het streven om
daar Zijn permanente woonstee te kiezen (Ez. 43:1-7, 44:1-4), is het zeer wel mogelijk
dat dit op het pre-exilische Sukkothfestival wijst, met daags daarna - op de equinox -
de daaraan verbonden rite van de nederdaling van het heilige vuur uit de hemel, en dit
verklaart daarom waarom deze gelegenheid, die op onze Gregoriaanse kalender
rondom 23 september valt, door de profeet is bestemd voor de inwijding van de
tweede Tempel. Toen Ezechil leefde was nog geen sprake van Yom Kippur zodat dit
nog niet kan meespelen in de argumentatie.
Het is een interessant en belangwekkend gegeven dat de oorspronkelijke Basiliek
van het Martyrium, door Constantijn de Grote op het graf van Christus neergezet (1),
op 14 september van het jaar 335 werd ingewijd met een plechtigheid die acht dagen
duurde. Het is duidelijk dat deze dag werd gekozen omdat het met de pre-exilische
praktijk van Sukkoth overeenkwam. De inwijdingsdatum van Constantijns kerk was
dus afgekeken van die van Salomons inwijding van de glorieuze eerste Tempel, welke
ook als voorbeeld diende voor die van de Tempel van Zerubbabel. De Christelijke
Kerk heeft nog vele jaren nadien de verjaardag van deze gebeurtenis als een achtdaags
festival gevierd, waarbij pelgrims uit ieder land onder de zon naar Jeruzalem togen, de
lia Capitolina (2), en van de gelegenheid gebruik maakten om de heilige plaatsen te
bezoeken. Maar sinds onheuglijke tijden is dit feest, Kruisverheffing geheten, tot een
ndaagse viering teruggebracht en het wordt als zodanig door de Grieks Orthodoxe
en Roomskatholieke Kerk gevierd. (3)

2 - De band tussen Sukkoth en het Festival van het Kruis


Er zijn ruime aanwijzingen dat het oorspronkelijke Festival van het Kruis
elementen in zich bergt van het oude Hebreeuwse Loofhuttenfeest (Sukkoth). Door
geheel Palestina en Syri is het equinoctiale inwijdingsfeest nooit afgeschaft geweest,
zelfs niet tijdens de Romeinse bezetting, en het werd tot aan de dagen van Keizer
Constantijn onondoorbroken gevierd, alhoewel Sukkoth zelf werd verschoven van de
15e tot en met de 22e Tishrei. Naar het zich laat aanzien koos de keizer voor een soort
inwijding van zijn Basiliek, die zeker als een geschikte opvolger van Salomons
Tempel werd gezien, overeenkomend met de plaats en tijd van het Joodse
inwijdingsfestival, en dat niet alleen omdat dit met de vroegere inwijding van
Salomons Tempel harmonieerde, maar k omdat dit door het gehele Oosterse
Imperium moet zijn beschouwd als de juiste en door God beschikte gelegenheid voor
de inwijding van tempels en kerken.

Exodus 23:14-19 beveelt drie hoge festivals aan. Dit zijn Pesach (Pasen), Shavuot (Pink-
steren) en Sukkoth (Loofhutten). Betreffende het laatste instrueert Leviticus 23:42-43:
Zeven dagen zult u in loofhutten (tabernakels of tenten) wonen; allen die van geboorte
Israliet zijn zullen in loofhutten wonen. Opdat uw geslachten weten dat Ik de kinderen van
Isral (gedurende de 40 jaar omzwervingen in de woestijn) in loofhutten heb doen wonen,
als Ik hen uit Egypteland heb uitgeleid (toen zij op weg gingen naar het beloofde land van
Palestina dat voorbij de rivier de Jordaan ligt) Sukkoth, het grootste festival in pre-
exilische tijden, maar ook het meest blijde, wordt in de Mishna getypeerd als He-Hag, het
feest - dat wil zeggen het feest bij uitstek. Het is het zevende en laatste feest en komt daar-
om mooi overeen met het feest van de Millennium Eeuw (Olam Haba). (4) Alle zeven wor-
den in hoofdstuk 23 van het boek Leviticus besproken. Het is opvallend dat dit het enige
heilige feest uit de Torah is dat niet door de Christelijke Kerk geadopteerd is geworden
-3-

(nog niet!), noch de bijkomende feesten van Rosh Ha-Shana en Yom Kippur. Indien naar
de Zachariaanse profetie het zevendaagse Sukkothfestival ook een Christelijke viering zou
worden dan is zijn logische plaats op de liturgische kalender direct na Kruisverheffing
op 14 september en Onze Lieve Vrouwe van Smarten daags daarna. Het Sukkothfestival
zou dan op 22 september eindigen, gevolgd door de herfstequinox van 23 september. Deze
volgorde past bij de pre-exilische praktijk. Sukkoth was oorspronkelijk een equinoctiaal
festival direct voorafgaande aan de herfstequinox. Dit wordt uitdrukkelijk vermeld in vers
16 waar sprake is van het Inzamelingsfeest (Sukkoth) aan het eind van het jaar.

3 Een volk dat in het reine moest zien te komen met haar traumas
De voorwaarts gerichte aanpassing van Sukkoth van de 3e naar de 15e Tishrei, samen met
een aantal andere feestelijke aanpassingen en vernieuwingen tijdens het gehele liturgische
jaar, was noodzakelijk geworden wegens de verschrikkelijke afschuwelijke 9-daagse ver-
schuiving van de equinox (wanneer dag en nacht even lang zijn) van de tiende naar de
eerste Tishrei, dat wellicht was ontstaan door een recessie van de aardas, mogelijk in het
jaar 594 voor Christus. Daardoor hield de post-exilische Sukkothviering op een pre-equi-
noctiaal festival te zijn. Ik wil erop wijzen dat Morgenstern nergens tot de vanzelfspreken-
de conclusie komt dat er in het niet zo verre verleden een plotselinge 9-daags achterwaarts
gerichte verschuiving heeft plaatsgevonden van de herfstequinox, welke exact 90 jaar eer-
der is gepreludeerd in het teken van Achaz Zonnewijzer, beschreven in 2 Koningen 20:7-
11, toen de slagschaduw van de zon 9 stappen achteruitliep (van graad x + 10 tot x +1).
Hij merkt slechts op dat er een weinig gestructureerde overgang was van Kalender I naar II
en komt dan met de weinig overtuigende verklaring dat dit waarschijnlijk kwam door de
opkomst van de Babylonische beschaving en godsdienst zo tegen het begin van de 6e eeuw
voor Christus. De overgang naar Kalender III zou niet eerder dan de 4e eeuw voor Christus
hebben plaatsgevonden, waarvoor hij geen uitleg geeft behalve dat Kalender III preciezer
is. Mijns inziens moeten de nieuwe astronomische complicaties na de catastrofe van het
jaar 594 bij de mensen een toestand van conceptuele verwarring hebben ontlokt. Het kan
gemakkelijk enkele eeuwen hebben geduurd voordat de verschillende aspecten duidelijk
begrepen werden en in de nieuwe feestcyclus van Isral verwerkt. De vreugdevolle Suk-
kothviering paste fundamenteel niet meer bij een equinoctiaal gebeuren voor een volk dat
in het reine moest zien te komen met de traumas uit het recente verleden, hetwelk de dras-
tische vernieuwing van Yom Kippur verklaart en de twaalfdaagse opschuiving van Suk-
koth - van de 3e tot de 15e, evenwel een memento achterlatend in de vorm van de inwij-
dingsceremonie voor tempels en kerken.

4 - Niet de zon, maar de tolas van de aarde kantelde


De Wycliffe Bible Dictionary stelt dat de Achaz Zonnewijzer mogelijk uit een stel stenen
trappen bestond die naar het dak van het koninklijk paleis voerden, waarvan de ene aan de
Oost- en de andere aan de Westkant lag, met een lage muur langs elke trap. De Septuagint
ondersteunt deze uitleg door gebruik van het woord (ana)bathmous, in de betekenis van
treden. Bij het klimmen van de zon gleed de schaduw omlaag langs de Oostelijke treden; s
middags klom de schaduw omhoog langs de Westelijke treden. De indicateur van een zon-
newijzer staat altijd parallel aan de tolas van de aarde; een zonnewijzer is dus een goed
instrument om een grote beweging van de aardas ten opzichte van het vlak van de rond-
gang van de aarde om de zon te meten, terwijl, zoals verwacht kan worden, de aardpolen
zelf ongewijzigd bleven.

5 - Een ingewikkelde materie


Nehemia 8 en Ezra 3:1-7, die naar men aanneemt beide door Ezra de schriftgeleerde zijn
geschreven of samengesteld, bespreken de eerste viering van Sukkoth na de terugkeer uit
-4-

de galut (ballingschap). Yom Kippur bestond toen nog niet en deze gedenkwaardige eerste
viering vond plaats van de 3e tot de 9e Tishrei, wat onmiddellijk op de equinox volgde
vanaf het vroege Licht. Hoe de eerste van Tishrei te benoemen, Rosh Ha-shanna of an-
ders, had Ezra nog niet bij zichzelf uitgemaakt, maar de heiligheid van deze eerste dag
(Neh. 8:10), vanaf het vroege Licht (vers 4), wordt benadrukt in zijn verslag over deze
bijzondere gelegenheid. Uitsluitend op deze gegevens gebaseerd, komt Morgenstern tot de
conclusie dat Sukkoth in de pre-exilische periode van de 3e tot de 9e van de 7e maand werd
gevierd. Helaas moet ik dat weerspreken, want de equinox van het Nieuwe Jaar moet in de
oude en nieuwe tijd logischerwijs op de eerste van de zevende maand zijn gevallen en
Sukkoth in de laatste dagen van de zesde maand. Als ik elders schrijf dat de equinox van
Tishrei 10 naar 1 is verschoven, gebruik ik in beide gevallen onze huidige kalender, maar
als de huidige kalender wordt afgezet tegen de pre-exilische (vr de ramp van 594 BC)
blijft de equinox natuurlijk op Tishrei 1 staan. Terwijl in het nieuwe tijdperk de equinox
was teruggeweken en de daarmee samenhangende eerste van de zevende maand, was Suk-
koth op zijn oorspronkelijke plaats gebleven in de telling van de jaarcyclus, en derhalve
was het nu na de equinox beland en bleef het niet ervoor zoals altijd het geval was geweest
in de pre-exilische periode. Afhankelijk van de invalshoek van het vreemde hemellichaam
dat binnen de invloedssfeer van de aarde komt, zullen de rotatiesnelheid van de aarde en
zijn omgang rond de zon ook zijn benvloed, wat in die tijden ongemerkt zou zijn gebleven
als de lengte van een etmaal en dat van het jaar in dezelfde richting en min of meer pro-
portioneel waren gewijzigd. Wat reel gebeurd is moeilijk achter te komen, maar een aan-
zienlijke verlenging of verkorting van het jaar zou ook de verschuiving van Sukkoth ten
opzichte van de equinox hebben benvloed.

In technische termen: de gravitatie van een vreemd hemellichaam kan een snelle rotatie
van de aardas rondom de loodlijn op de ecliptic veroorzaken, wat tot een eenvoudig waar-
neembare recessie van de equinoxes leidt. Daarentegen is de normale precessie van de
equinoxes een continu en nauwelijks waarneembaar verschijnsel die thans met een snel-
heid van ongeveer 25.700 jaar rondtrekt. In werkelijkheid kan de exacte omloopsnelheid
niet worden bepaald omdat de precessiesnelheid in de loop der tijd wijzigt. Zijn snelheid is
momenteel 243,8 microradianten (50,3 boogseconden) per jaar, wat, met die snelheid, een
uitkomst geeft van 25.765 jaar ter voltooiing van een cyclus. De precessiesnelheid neemt
elk jaar een heel klein beetje toe en de omloopsnelheid wordt daarom steeds korter. Nume-
rieke simulaties van ons zonnestelstel over een periode van miljoenen jaren leidt tot een
duur van 257 eeuwen, wat door professor A. L. Berger in 1976 is vastgesteld. Toch is nie-
mand zeker over de juiste omloopsnelheid over lange perioden. (5)

Voorafgaande aan de intercessie van het jaar 594 zou de precessie sneller kunnen zijn ge-
weest, passend binnen het oude zodiakale schema van 24.000 jaar (6), een evenwichtstoe-
stand voorstellend waar het over een zeer lange tijd weer naartoe zou kunnen groeien (wie
weet?) indien dit inderdaad het geval was. Als de herfstequinox negen dagen is vervroegd,
naar 23 september, zal naar ik inschat de lente-equinox acht dagen zijn vervroegd. Deze
discrepantie hangt samen met de elliptische vorm van de baan van de aarde rondom de zon.
Eens in de 13.000 jaar komen de twee steeds verschuivende equinoxes op de apsides te lig-
gen van 3 januari en 3 juli, en alleen dn zal de tijdsafstand tussen de lente- en herfstequi-
nox identiek zijn aan die tussen de herfst- en de lente-equinox, terwijl die nu respectie-
velijk 191 en 174 dagen zijn.

6 Moet de schaduw naar voren of naar achteren?


Men zou geneigd zijn om te denken dat de cataclysmische gebeurtenis van het jaar
594 belangrijker was dan het wonder van de Achaz Zonnewijzer, maar dat is niet het ge-
val. Indien in het jaar 594 de equinox 9 dagen opschoof, in de veronderstelling dat de
lengte van het jaar gelijk bleef, staat dit gelijk aan een aanpassing van de tolas van 9 gra-
-5-

den (9/365 x 360). Indien anderzijds de schaduw die zich op een zonnewijzer aftekent 9
stappen terugkeert waarbij iedere stap uit 15 minuten bestaat en de benodigde tijd om weer
terug te reizen negen maal 15 minuten kost, staat dit gelijk aan een aanpassing van de tolas
van (9 x 2 x 15) / 24H x 360 graden = 67 graden, wat gelijk staat aan een aanpassing van
de equinox van 68 dagen. Dit zou waarlijk een enorme cataclysmische gebeurtenis zijn ge-
weest indien dat door een vreemd hemellichaam was veroorzaakt dat binnen de invloeds-
sfeer van de aarde was gekomen. Maar omdat de geschiedenis niet impliceert dat het feno-
meen door traumatische gebeurtenissen werd vergezeld, zoals gigantische aardbevingen,
die in een dergelijk geval zeker zouden hebben plaatsgevonden, moeten wij aannemen dat
het door een wonder werd veroorzaakt. Indien God tussenbeide kwam door op de tolas van
de aarde te duwen, moest het daarna worden gecorrigeerd door middel van een omge-
keerde beweging omdat anders de astronomische kalender van Isral - en niet alleen van
Isral! - totaal ontwricht zou zijn geraakt, maar er is niet de minste indicatie in het histo-
rische archief van de wereld die daarop wijst. Deze omgekeerde beweging moet onmidde-
llijk daarna zijn ingezet omdat er geen denkbare reden is voor enig uitstel. Daarom kan de
vraag die de profeet Jesaja aan koning Hizkia stelt, wat de koning maar een rare vraag
vond (2 Koningen 20:9): Moet de schaduw tien graden naar voren gaan of tien graden
achterwaarts keren?, als volgt worden uitgelegd: Moet de schaduw eerst tien graden
naar voren of eerst tien graden achterwaarts?

Het heldere gladde oppervlak is gemarkeerd met miniscule inkepingen


om de exacte tijd aan te geven in het zonnewijzerpark van Jantar Mantar in India

7 Hoe past Jozuas strijd in het geheel?


Een wonder, dat vergelijkbaar is met dat van de schaduwbeweging van de Achaz Zonne-
wijzer, vond plaats toen zon en maan stilstonden tijdens de slag tegen de Amorieten, zoals
beschreven in Jozua 10:12-14 wat uitdrukkelijk naar het Boek Jasher verwijst (Boek van de
Rechtvaardige). Omdat toen zon en maan beide stilstonden, geeft dit eerder een effect weer
-6-

dat door de aarde werd veroorzaakt (via een kanteling van de aardas). In de vertaling uit
het Hebreeuws door dhr. Samuel, vermeldt Jasher 88:62-65 :
De kinderen van Isral achtervolgden hen en ze werden op de weg neergeveld. ()
En terwijl de slag woedde viel de avond in, en toen sprak Jozua in het zicht van het
volk: Zon, sta stil boven Gibeon, maan, blijf staan boven de vlakte van Ajjalon, todat
Isral zijn vijanden zal hebben afgestraft. En de Heer luisterde naar de stem van
Jozua, en de zon stond stil in het midden van de hemel en stond stil gedurende zes en
dertig tijden, en de maan stond ook stil en spoedde zich niet onder gedurende de
hele dag. En het is vr noch n die dag ooit voorgekomen dat de Heer op die manier
gehoor gaf aan de bede van een mens, want de Heer streed voor Isral.

Dhr. Samuel merkt in een aantekening op dat het Hebreeuwse woord letterlijk tijden bete-
kent, maar over welke tijdsindeling het ging wist hij niet, want zo merkte hij op ittiyim
(dat naar Strongs 6261 verwijst) wordt nergens in de Schrift toegepast om een tijdsinde-
ling aan te geven. Ik denk dat het een tijdseenheid kan aangeven overeenkomend met ons
kwartier. In dat geval zouden de 36 passen bij de 9 stappen op de Achaz Zonnewijzer pas-
sen, en zulk een oplossing sluit prachtig aan bij onze benadering.
Hubert Luns
Zie ook mijn artikel: Chanukah

Noten
Geschiedenis van de Heilig Graf Kerk / Basiliek van het Martyrium
(1) De Basiliek van het Martyrium in Jeruzalem waar ooit het Kruis ten toon werd gesteld,
had in het midden de Rotonde van de Anastasis (opstanding) die bovenop het kleine graf
stond. De huidige structuur met zijn belendende percelen staat gewoonlijk bekend als de
Heilig Graf Kerk. Toen de Kruisvaarders het in 1149 voor de tweede keer herbouwden, be-
dekte een veel grotere constructie alle nabij gelegen heilige plaatsen waaronder het terrein
van wat beweerdelijk Golgotha is. De kerk werd nadien tweemaal herbouwd, in 1310 en
1810, waarbij van hetzelfde bouwplan werd uitgegaan als de constructie uit 1149.

Hoe Jeruzalem de naam kreeg van lia Capitolina


(2) Toen de Hadrianus in 118 de Romeinse keizerlijke troon besteeg, trachtte hij de verbit-
terde Joodse massas te sussen met de belofte dat hij hun heilige stad zou herbouwen, die
tijdens de Grote Revolutie van 66-73 was vernield, terwijl hij ook vage toezeggingen deed
om de Tempel zelf te herbouwen. Maar al spoedig werd duidelijk dat zulke beloftes niet
strookten met de keizerlijke politiek voor grotere culturele eenheid in zijn rijk. Nadat Ha-
drianus in 135 de Bar Kochba revolutie had onderdrukt ging hij inderdaad Jeruzalem her-
bouwen, niet als een Joods centrum maar als Griekse stad, lia Capitolina geheten of Hei-
lige Hoofdstad (van de heidense eredienst), en dat was voortaan zijn officile naam. De in-
vloedrijke Rabbi Akiba erkende als de messias Simeon Bar Kochba (wat zoon van een ster
betekent), toen deze in 132 een guerrilla-oorlog ontketende tegen de Romeinse bezetting.
Kochba (ster) is een verwijzing is naar Numeri 24:17: Er zal een ster uit Jakob opgaan en
een scepter zal uit Isral voortkomen die het voorhoofd van de Moabieten verbrijzelt en
alle zonen van het geraas uitroeit. En dit verwijst opnieuw naar strijderspsalm 2.

De Inventie van het Kruis


(3) In de Griekse Kerk werd de Inventie van het Kruis (de Kruisvondst) oorspronkelijk op
14 september gehouden, thans het Feest van Kruisverheffing, samen met de herdenking
van de inwijding van Constantijns twee basilieken te Jeruzalem (de tweede was gelegen op
de Berg van Olijven). De herdenking op 3 mei, wat schijnt terug te gaan naar de apocriefe
verhandeling De Inventione Crucis Dominic, wordt niet in de Gregoriaanse Sacramen-
tale gevonden die aan Paus Gregorius I (590-604) worden toegeschreven. Dit werd waar-
schijnlijk voor het eerst in Galli gehouden in de zevende eeuw en is vandaar, en rond 800,
naar Rome gekomen, maar het werd in 1961 geschrapt.
-7-

Rufinus van Aquileia, die in de tweede helft van de vierde eeuw leefde, vermeldt in zijn
Kerkgeschiedenis (10:7-8) hoe de drie kruisen van Calvari (van Christus en de twee ro-
vers) door de verheven St Helena (ca 249-329), de moeder van Constantijn de Grote, wer-
den gevonden (Lat. invent), waarvan dat van Christus door een wonder werd aangeduid.
Dit gebeurde zo tegen het eind van haar leven. Zij vond de drie kruisen door elkaar heen
gesmeten diep onder een afvalhoop gelegen onder de Venustempel, die daar door Keizer
Hadrianus was opgericht. Rufinus is de eerste die deze gebeurtenis met Helena verbindt.
Hironymus, echter, die daar niet ver vandaan woonde, doet het zwijgen toe over deze zaak
in hetgeen van zijn geschriften is overgebleven, maar we dienen te beseffen dat hij een die-
pe wrok tegen Rufinus koesterde naar aanleiding van de Origenistische controverse, die
toen hoog opliep, en dit kan er iets mee te maken hebben. St Cyrillus, de bisschop van Jeru-
zalem zegt, zonder Helena te noemen, in zijn brief van 351 aan de Keizer, dat het Kruis in
Jeruzalem ten tijde van Keizer Constantijn werd ontdekt. Het relikwie van het Kruis werd
in de Heilig Graf Basiliek van Keizer Constantijn in een zilveren houder bewaard nadat een
groot gedeelte van het hout in hele kleine stukjes onder de kerken over de gehele wereld
was uitgedeeld.

De Millennium Eeuw
(4) De Millennium Eeuw is wat men ook wel het duizendjarige vrederijk noemt, en komt
overeen met de zevende rustdag ofwel het zevende anno mundi millennium (zie ook mijn
artikel: Op Weg naar een Nieuwe Aarde). Reeds in een vroeg stadium werd het mes-
siaanse rijk door de oude Isralieten als het duizendjarige rijk bestempeld. Het Hebreeuws
voor duizend impliceert generatie. Gedurende de Millennium Eeuw zal de zelfrepeterende
en verslechterende cyclus van het wereldgebeuren zijn gebroken en zal samengaan met de
voorzegde periode van vrede en de glorietijd van de Kerk, wat terecht de messiaanse eeuw
wordt genoemd. Tegen die tijd zal geheel Isral, de 10 + 2 stammen, verenigd zijn. De
scheidbrief zal dan herroepen zijn en de oogst- of religieuze cyclus zal dan opnieuw een
feestcyclus zijn geworden.

(5) Door het feit dat de precessie voortdurend aan versnelling onderhevig is, is de totale
precessiecyclus minder dan 25.765 jaar (een periode ontleend aan de huidige snelheid),
wellicht exact 25.704 jaar = (5151 x 5) - 51; trouwens 5151 = 51 x 101. Het getal 51 komt ook
telkens terug in de afmetingen van de pyramide van Cheops (zie daartoe: Great Pyramid:
Its Secrets & Mysteries Revealed van Charles Piazzi Smyth # 1864). Het getal 25.704 heeft
nog andere dimensies: 42 x 612 = 25.704, waarbij 612 = 12 x 51; bovendien is 42 identiek
aan de drie en een half jaar uit het boek Openbaring (= 42 maanden). Het getal 612 is gelijk
aan de getalswaarde van het Hebreeuwse voor verbond (brit); tevens is volgens sommigen
612 gelijk aan het aantal bijbelse geboden (uitgezonderd de Tien Geboden), alhoewel men
meestal uitgaat van 613.

De Zodiac is niet meer van toepassing


(6) De Babylonirs trachtten de constellaties van sterren in een cirkel van 12 identieke
jaardelen of tekens te verdelen, wat altijd een ruwe benadering was omdat de zodiacale ring
nooit een precieze afbakening kon geven van 12 identieke delen, noch gaf het een accurate
weergave van een der 88 constellaties (regios van de hemelsfeer). Door bewegingen over
een bestek van duizenden jaren is het teken van Aris in het oog van de toeschouwer nu
binnen de Vissen gevallen, en daarom voldoet het oude zodiacale systeem niet meer.

Anda mungkin juga menyukai