Anda di halaman 1dari 2

Bewegingen

Bewegingen om transversale as (dus in een sagittaal vlak).


flexie = buigen vindt plaats in ellebooggewricht, kniegewricht, vinger- en
extensie = strekken teengewricht, hoofd
anteflexie/anteversie naar voren brengen of buigen van armgewricht,
schoudergewricht, beengewricht, heupgewricht
retroflexie/retroversie naar achteren brengen of buigen van armgewricht,
schoudergewricht, beengewricht, heupgewricht
ventraalflexie naar voren brengen van de wervelkolom
dorsaalflexie naar achteren brengen van de wervelkolom
plantairflexie naar beneden brengen van de voet
dorsaalflexie naar boven brengen van de voet (in het enkelgewricht)
palmairflexie buigen van de hand in het polsgewricht
dorsaalflexie strekken van de hand in het polsgewricht
voorover kantelen het bekken naar voren bewegen
achterover kantelen het bekken naar achteren bewegen
hyperextensie = overstrekken wordt gebruikt om een te grote extensie aan te geven, over
de 0 graden heen

Bewegingen om sagittale as (dus in een frontaal vlak)


abductie afvoeren van het lichaam
adductie toebrengen naar het lichaam
lateraalflexie het zijwaarts buigen van de romp (wervelkolom links en
rechts)
ulnairabductie beweging in polsgewricht naar pinkzijde
radiaalabductie beweging in polsgewricht naar duimzijde
zijwaarts kantelen (bekken) bewegingen waarbij het bekken in het frontale vlak
gekanteld wordt
elevatie (schoudergordel) glijbeweging van het schouderblad over de romp, zoals bij
het optrekken van een schouder
depressie of detractie glijbeweging waarbij het schouderblad naar caudaal
beweegt
laterorotatie schouderbladen, onderpunt schouder naar buiten draaien
mediorotatie schouderbladen, onderpunt schouder naar binnen draaien

Bewegingen om de longitudinale as (dus in een transversaal vlak)


torsie draaien van wervelkolom
rotatie draaien van wervelkolom en gezicht van links naar rechts
endorotatie naar binnen draaien in arm-, been-, schouder-, heup- en
exorotatie naar buiten draaien kniegewricht
rotatie wordt gebruikt bij alle lichaamsdelen behalve bij de clavicula
supinatie onderarm naar binnen gedraaid, handpalm naar boven
pronatie handrug naar boven
interversie binnenrand van de voet oprekken
eversie buitenrand van de voet oprekken
Gewrichten

Enkelgewricht – éénassig scharniergewricht


gevormd door: tibia – fibula
bewegingen: plantair
dorsaalflexie

Kniegewricht – twee-assig gemodificeerd scharniergewricht, dubbel eigewricht


gevormd door: femur met de tibia (ertussen de menisci)
patella met het femur
bewegingen: flexie – extensie
endorotatie – exorotatie

Heupgewricht – drie-assig kogelgewricht


gevormd door: scapula (schouderblad)
met het caput humeri (opperarmbeen)
bewegingen: flexie – extensie
abductie – adductie
endorotatie – exorotatie

Elleboogsgewricht – éénassig scharniergewricht en éénassig rolgewricht (samen twee-assig)


gevormd door: humerus met de ulna en de radius
en de ulna met de radius
bewegingen: flexie – extensie
pronatie – supinatie

Polsgewricht – vier-assig ellipsoid gewricht, eigewricht


gevormd door: radius met de discus
met het os scaphoideum,
os lunatum,
os triquetum
bewegingen: palmair – dorsaalflexie
ulnair en radiaal
adductie

caput femur dijbeen


acetabulum heupkom
scapula schouderblad
glenoidalis gewrichtholte betreffend
caput humeri kop van het bot van de bovenarm (opperarmbeen)
abductie afvoeren van het lichaam
adductie toebrengen naar het lichaam

Anda mungkin juga menyukai