Anda di halaman 1dari 3

Reactie op Hans Harbers, Academische filosofie is ijdeltuiterij, Mens&, 31 januari 2012

1 In het katern Mens& van dinsdag 31 januari 2012 schetst de Groningse filosoof Hans Harbers een beeld van de academische filosofie als ijdeltuiterij. Dat intellectuele ijdeltuiterij een rol speelt in het academische milieu zal ongetwijfeld het geval zijn. IJdeltuiterij is iets dat zich in elke maatschappelijke sector manifesteert. Kwalijker is dat Harbers, die zoals we in het artikel kunnen lezen niet langer onderzoek wil doen en pleit voor maatschappelijk losdenken, de rol van gedegen filosofisch onderzoek hiermee onderschat en ridiculiseert. Filosoferen is een activiteit die gericht is op het vrijmaken van de menselijke rede van ideologische- en andere beperkingen en om deze vrijheid vervolgens te bewaken. Filosofie is daarmee een activiteit die zich noodzakelijkerwijs in dienst stelt van waarheid en deugd. Filosofie is de cement die het mogelijk maakt om ons een stevig, solide en coherent beeld van de wereld te vormen en dat beeld ook in stand te houden. Filosofie is er dus niet in eerste instantie om problemen op te lossen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de filosofie als wetenschap niet altijd even zichtbaar is in het publieke domein. Wanneer het wel zichtbaar is, is in tijden van grote (conceptuele) verschuivingen waarbij het nodig is om juist dat coherente beeld van de wereld te herbouwen. Het is op die momenten dat het duidelijk wordt waarom de filosofie als wetenschap een niet te onderschatten onderdeel vormt van een culturele en intellectuele traditie die gevormd en gegroeid is in eeuwen van wetenschappelijke activiteit die is terug te voeren tot onze Griekse voorvaderen. Met zijn pleidooi voor los-denken sluit Harbers nauw aan bij een onmiskenbare tendens bij universiteiten om de filosofie als zelfstandige wetenschap haar plaats te laten verliezen en haar weg wil halen van de plank met goede merkprodukten en haar tegen sterk verlaagde prijzen wil wegstoppen in een hoekje op de plank van de geesteswetenschappen. Wat Harbers en met hem de universitaire bestuurders over het hoofd zien is juist niet te onderschatten belang van de filosofie binnen onze intellectuele erfenis en intellectuele toekomst. En het is ook op deze manier dat we de filosofie als wetenschap moeten verdedigen; als onmisbaar onderdeel in onze intellectuele bagage, als onmisbaar cement in

de handhaving van een coherent wereldbeeld, als verzekering tegen conceptuele verwarring. Wat we vooral niet moeten doen, en wat Harbers wel doet, is ons aansluiten bij de opvatting die filosofie en filosofen ziet als niets anders dan een soort publieke intellectuelen die je als consultant of, erger nog, stand-up comedians zou kunnen inuren om het publieke debat te met ongefundeerde ijdeltuitering prietpraat en intellectuele vernis op te leuken. Niets is fouter dan een dergelijke opvatting die zelfs onder bepaalde filosofen opgang heeft gevonden. De mening van een filosoof over een willekeurig onderwerp heeft niet meer waarde dan de mening van een willekeurige voorbijganger over hetzelfde onderwerp. Een publieke intellectueel met een, niet op degelijk (wetenschappelijk) onderzoek gebaseerde, mening over alles en iedereen is niets anders dan een journalist. Niet dat daar iets aan verkeerd is, maar het is geen filosofie. De filosoof mag wel degelijk een mening hebben en mag die ook gevraagd zowel als ongevraagd ventileren maar moet zich daarbij verre laten van de waan van de markt en de waan van alledag. Nietszeggende soundbites en losse flodders worden maar al te vaak los gelaten. Het is juist de taak van de filosoof om de intellectuele lat in het publieke domein weer eens iets hoger te leggen. Wat we hierbij niet uit het oog moeten verliezen is dat de filosofie deze rol alleen maar kan vervullen als ze blijft wat ze door de eeuwen heen is geweest; een zelfstandige wetenschap die los van de samenleving haar eigen weg heeft gevonden. Het is juist door deze intellectuele en institutionele autonomie dat de academische filosofie als wetenschap haar rol in het publieke debat kan spelen. Het is een pleidooi voor filosofie als liefde voor de wijsheid en daarmee voor gedegen filosofisch onderzoek. Want laten we eerlijk zijn, was, om maar een voorbeeld te noemen, het gedegen en deugdelijk onderzoek dat Bertrand Russell en Gotlob Frege op het gebied van de logica hebben verricht en dat later van baanbrekend belang blijkt te zijn geweest voor de onwikkeling niets anders dan ijdeltuiterij. Zou zonder Sigmund Freud de cognitieve psychologie zoals wij die nu kennen tot ontwikkeling zijn gekomen en zou zonder gedegen (filosofisch) onderzoek de deugelijkheid van het werk van diezelfde Freud ter discussie kunnen worden gesteld. Het is trouwens ook een interssante vraag hoe Habers denkt zonder gedegen onderzoek zijn zelf toegeschreven rol als detector van prietpraat denkt te kunnen vervullen. Zonder een gedegen academische onderzoekscontext lijkt een dergelijk project een kort leven beschoren te zijn.

Zorgvuldig filosoferen en gedegen goed onderbouwd onderzoek afleveren betekent dat je er als filosoof, of academicus op om het even welk terrein van onderzoek, voortdurend van bewust bent dat onderzoek moeilijk is en dat de interessante en verhelderende inzichten die je onderzoek opleveren niet in alle gevallen een n op n praktische toepassing hebben zoals Harbers lijkt te veronderstellen. Deugdelijk filosofisch onderzoek verlangt van de filosoof dat hij zich houdt aan bepaalde intellectuele deugden zoals eerlijkheid en accuraatheid en dat hij zich verzet tegen innerlijke weerstanden zoals bijvoorbeeld zelfbedrog. Harbers' pleidooi om academische filosofie gelijk te stellen aan ijdeltuiterij is een goed voorbeeld van precies hoe moeilijk het is om zich tegen deze weerstanden, in het bijzonder die van intellectueel zelfbedrog, te verzetten. Vinden dat academische filosofie ijdeltuiterij is, is n ding, door ontslag te nemen als onderzoeker zoals Harbers heeft gedaan lever je jezelf naar juist over aan de waan van alledag en de populaire filosofie van de semi-therapeutische troostboeken. Harbers laat ons een soort van intellectuele leegloperij zien waarmee hij zowel de filosofische wetenschap in het algemeen als zijn Groningse collega's die wel degelijk deugdelijk onderzoek verrichten in heb bijzonder geen dienst bewijst. Filip Buekens en Jan Arreman Filip Buekens is als hoogleraar verbonden aan het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte van de KU Leuven en als universitair hoofddocent aan het Tilburg Institute for Logic and Philosophy of Science van de Universiteit Tilburg Jan Arreman is (part-time) PhD student bij het Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte van de KU Leuven.

Anda mungkin juga menyukai