Hemoglobine; een eiwit met waar een haemgroep aan gekoppeld is. Het haemgedeelte van het " hemoglobine" is het gedeelte waar het ijzer aan gekoppeld is 4. In de weefsel ontstaat door de stofwisseling zure producten. Tevens zorgt koolzuur ervoor dat er meer H+ ionen ontstaan. Als deze H+ koppelen aan HbO2 dan zal het zuurstof eerder dissociren van het hemoglobine 5. Nee, het hemoglobine kan ook CO2 koppelen; ongeveer 30 % van de koolzuur wordt vervoerd gekoppeld aan HHb. De rest voor 7% gewoon opgelost en de resterende 63% in de vorm van HCO3-. Dit ontstaat door de reactie tussen koolzuur en water. 6. Aangezien het hemoglobine de belangrijkste manier van zuurstoftransport is zal de hoeveelheid hemoglobine een indicatie geven of\ver et zuurstoftransporterend vermogen van het bloed 7. Nee, het gaat niet direct om het aantal cellen maar om de hoeveelheid hemoglobine die die cellen bevatten. Blijft de absolute hoeveelheid per cel gelijk dan betekent meer cellen natuurlijk meer Hb en een groter zuurstoftransporterend vermogen. 8. Hiervoor is het "[Hb]" (hemoglobineconcentratie) nodig, de hoeveelheid hemoglobine per liter, uitgedrukt in millimol (mmol) en het aantal cellen per liter. Deelt men de eerste door de tweede dan krijgt men qua eenheden: mmol per liter/aantal cellen per liter. De eenheid liter kan je wegstrepen omdat het "boven n onder de streep staat. Blijft over: mmol/ery en dit is het zuurstoftransporterend vermogen per cel 9. De afbraak gebeurt hoofdzakelijk in de milt. De ery moet hier een soort hindernisbaan afleggen waar hij zich in allerlei bochten moet kunnen wringen. Kan hij dit niet dan gaat hij kapot. Naast een geringe hoeveelheid vetten en eiwitten van de celmembraan bestaat het "afval" eigenlijk alleen uit de afbraakproducten van hemoglobine. Dit is allereerst eiwit (aminozuren). Daarnaast ijzer (wordt opnieuw gebruikt) en als laatste het haem gedeelte. Dit is voor het lichaam onbruikbaar en moet worden uitgescheiden. 10. Het haemgedeelte wordt in eerste instantie omgezet in bilirubine. 11. Bilirubine is in de vorm waarin het ontstaat niet oplosbaar in water. Het moet gekoppeld aan albumine vanuit de milt naar de lever getransporteerd worden. 12/13/14. In de lever wordt er een soort suikermolecuul aangekoppeld waardoor het wl in water oplosbaar is. Dit proces wordt conjugeren genoemd, het bilirubine heet vanaf dat moment "geconjugeerde bilirubine". De bilirubine die vanuit de milt naar e lever getransporteerd werd, wordt ongeconjugeerd genoemd. 15. Deze bilirubine wordt vervolgens met de gal naar de darmen uitgescheiden. een deel van die
bilirubine zal weer in het bloed worden opgenomen en via de poortader komt het wederom in de lever. Het grootste gedeelte wordt weer oor de lever uitgescheiden maar een klein gedeelte "ontsnapt" en komt uiteindelijk in de urine terecht. 16. Oorzaken van een te hoog bilirubine zijn: verhoogde afbraak van ery's door bv antistoffen tegen rhesusfactor slechte conjugatie in de lever door hepatitis verstopping van de galwegen 17. Bij een verhoogde bilirubineconcentratie ontstaat icterus (geelzucht). Indien er ook een teveel aan wateroplosbaar bilirubine is zal de urine ook meer bilirubine bevatten (donker kleurig tot cola). Als er in het geheel geen bilirubine meer in de darm komt dan zal de ontlasting ontkleurd zijn. Hieronder een overzicht van de lotgevallen van het haem (heme)